NIEUWE LEIOSCHE COURANT
van
WOENSDAG 25 JULI 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
MOZES' HUWELIJK.
In den tijd van Mozes waren het in
hoofdzaak een tweetal volken, die het
Snaï-schiereiland bewoonden: de
Midianieten en de Amalekieten. De
verhouding der laatsten tot Israël was
vijandig, en is dit steeds gebleven. Met
de Midianieten daarentegen stonden
ae Israëlieten aanvankelijk op goeden
voet; zij waren een volk, dat reeds
een vrij hooge beschaving bezat en in
welks midden geordende toestanden
lieerschten, zoodat Jethro, hur. pries
terlijke leider, Mozes goeden raad kon
geven betreffende de regeling der
rechtspraak.
Jethro v/as Mozes' schoonvader.
Toen Mozes voor den farao gevlucht
was, vond hij een schuil"'eats in het
land Midian (Ex. 2 14).
De Midianieten waren een volk, dat
oorspronkelijk aan de Noordwestkust
van Arabië zijn woonplaats had; van
daar was een deel hunner voortge
drongen naar het Zuidelijk en Ooste
lijk gedeelte van het Sinai'-schier-
eiland. Hier was Mozes buiten het be
reik der Egyptische heerschappij.
Mozes zette zich neder bij een wa
terput en ontmoette daar de zeven
dochters van den opperpriester van
Midian, die daar geregeld kwamen om
water te putten, en de drinkbakken te
vullen om de schapen van haar vader
te drenken. De naam van dezen
priester was volgens Ex. 2 18 Rehuël,
op andere plaatsen, b.v. in Ex. 3 :1 en
ook in Ex. 18 wordt hij Jethro ge
noemd. De oplossing van deze „tegen
strijdigheid" is waarschijnlijk deze,
dat Jethro een titel is, waardoor zijn
priesterlijke waardigheid aangeduid
werd en die wij met „eminentie" zou
den kunnen weergeven.
Jethro gaf aan Mozes zijn dochter
Zippora (deze naam beteekent „vogel
tje") tot vrouw. Deze schonk hem een
zoon, dien hij Gersjom noemde, want,
zeide hij, ik ben slechts een vreemde
ling daar in het vreemde land! De
naam Gersjom bestaat uit een tweetal
bestanddeelen: „geer" (vreemdeling)
en „s j a m" (daar). Mozes bleef zich
daar in de steppe vreemdeling gevoe
len, dit wil die naam zeggen.
Mozes hoedde als herder de kudden
van zijn schoonvader, en zoo gebeurde
het, dat hij eens, toen hij de kudde tot
ver achter de steppe gedreven had,
tut aan den berg Gods, den Horeb
kwam, waar hem de engel des Heeren
verscheen in de gedaante van een
vuurvlam, die uit een braambosch op
laaide (Ex. 3 2). Hieruit blijkt reeds,
dat de woonplaats van Jethro in de
nabijheid van den „berg C ds",
den Sinaï of Horeb was, en dit ver
klaart ons het bezoek dat Jethro blij
kens Ex. 18 aan Mozes bracht, toen de
Israëlieten in de nabijheid van dien
berg gelegerd waren.
Jethro had met zich mede genomen
Mozes' echtgenoote Zippora en haar
beide zonen, waarvan de een, zooals
wij straks reeds zagen Gersjom heette,
terwijl de naam van den ander Eliëzer
was.
Ook deze laatste naai.i wordt ons in
Ex. 18 4 verklaard. Hij bestaat uit
twee bestanddeelen: „E 1", d.w.z. God
(vergelijk b.v. Bethel d.w.z. „huis
Gods") en z e r" d.i. „hulp (Eben
Ilaëzer beteekent „steen der hulpe").
Mozes had bij de geboorte zijns zoons
gezegd: „de God mijns vaders is mij
te hulp gekomen en heeft mij gered
van het zwaard van den farao".
Zippora met haar kinderen is, gelijk
uit Ex. 18 2 blijkt, niet met Mozes
meegegaan naar Egypte, al had zij
zich daarheen op weg begeven (Ex. 4
vs. 24), doch Mozes had haar terugge
zonden. Zeer waarschijnlijk heeft Mo-
met zijn vrouw de afspraak ge
maakt, dat, wanneer de Israëlieten
bij den berg Gods zouden zijn aange-
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
32) —o—
Ruth noemde haar naam, en zeide,
dat ze gekomen was om Annie van
Hal te spreken. Op hetzelfde oogenblik
hoorde ze een kreet van vreugde en
twee armen werden om haar heen ge
slagen. „O juffie, juffie! hoe lief van
u om mij hier op te zoeken! Ik ben zoo
blij, dat ik u zie. Kom gaat u niet
even zitten, juffrouw?"
Ze trok Ruth op een bank, terwijl
de directeur zich een eindje daar van
daan aan een tafel neerzette, en zich
met schrijven bezighield.
„Annie", zeide Ruth ernstig, terwijl
ze haar armen om het meisje heen
had geslagen, „ik ben gekomen om je
hier vandaan te halen. J° moogt hier
geen oogenblik langer blijven".
Het gezicht van het meisje betrok,
er met ingehouden heftigheid zeide ze
beslist: „Ik blijf hjgr, juffrouw! Ik ga
net it weer naar mijn oom terug,
nooit!"
„Ik wil je ook niet naar je oom te
rugbrengen, Annie; maar ik wil je
vooreerst bij mij nemen. Bij mij zal je
het toch goed hebben, denk je nl~l"
„O jawel; maar ik heb het hier ook
goed. Ik heb z >veel mooie kleeren
gekregen, èn dezen ring en deze oor
knoppen. En ik hoef hier niet hard te
komen, zij zich weer bij hem zou voe
gen.
Dat het in de bedoeling van Mozes
lag het volk naar dezen berg te voe
ren, volgt uit Ex. 3 12, waar God tot
Mozes en Aaron zegt: „Ik ben met ul
En tot bewijs, dat Ik het ben, die u
gezonden heb, zult gijlieden, zoodra
gij het volk uit Egypte geleid hebt,
God bij dezen berg vereeren".
Dit bezoek van Jethro draagt even
wel nog een ander karakter en is nog
van meer beteekenis dan alleen dat
Mozes zijn vrouw en kinderen weer
ontmoette. Jethro kwam hem geluk-
wenschen, dat de bevrijding der Israë
lieten uit Egypte op zoo succesvolle
wijze had plaats gehad, hij prees
Jahweh als den grootsten van alle go
den en richtte een offermaaltijd aan,
waaraan al de oudsten der Israëlieten
aanzaten; tenslotte gaf hij Mozes raad
betreffende de regeling der recht
spraak en vertrok daarna weer naar
zijn eigen land.
KERK EN SCHOOL.
MED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Zuid-Zijpe, H. Bax,
cand. te 's-Gravenhage. Te Zoetermeer—
Zegwaard, P. de Bruijn, te Driebergen. Te
Groothuizen c.a. II. Buiskool, te Fre-
deriksoord.
Bedankt: Voor Cubaard en Warns,
H. Dekker te Haskerhorne.
GEREI*. KERKEN.
Tweetal: Te Zierikzee, B. Telder, te
Vianen; en G. v. d. Zanden, te De Bildt.
Aangenomen: Naar Oud-Vossemeer
A. C. Vreugdenhil, te Gramsbergen.
Bedankt: Voor Herwijnen, J. W. Eg-
gink te Willemstad.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Alphen aan den Rijn, K.
Bokhorst, cand. te Elburg en P. Zwier, te
Papendrecht.
Beroepen: Te Maarssen, II. Hoogen-
doorn te Bunschoten.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Axel, A. Verhagen
te Middelburg. Te Zegwaart, A. de Blois,
te Dirksland.
ALG. SYNODE NED. HERV. KERK.
Zesde zitting.
Aan de orde komt een brief van de Sy
node de l'Union des Eglises évangeliques
protestantes de Belgique aan de Synode
der Ned. Herv. Kerk. De Synode eerstge
noemd vestigt de aandacht op eene zeer
belangrijke zaak. De Ned. Herv. Kerk en
l'Union des Eglises tellen onder hunne
predikanten meerdere, die beide Kerken
hebben gediend. Voor het pensioen nu
tellen de dienstjaren in de eene Kerk niet
in de andere Kerk, Zij acht het wensche-
lijk, dat die dienstjaren wederkeerig wor
den erkend, met net oog op het pensioen,
bij beide regeeringen.
De Synodale commissie acht deze zaak
van hoog belang. Immers, het is voor het
zwakke, weinig zelfstandige Protestantis
me in België, met name in het Vlaamsch-
sprekend gedeelte, van groote beteekenis
dat het geestelijke leiding van Nederland
uit kan ontvangen. Het zou wellicht de
beste weg zijn dat onzerzijds officieus bij
het Departement van Buitenlandsche Za
ken of van Financiën worde geïnformeerd
of een voorstel in deze richting kans van
slagen zou hebben en, zoo ja, in welken
vorm dit voorstel zou moeten worden ge
bracht.
De Synode vereenigt zich met deze op
vatting. Ook zijn er ingekomen verzoeken
van den kerkeraad der Ned. Evang. (Ned.
Herv.) Kerk van Brussel, de Ned. Herv.
Gemeente te Antwerpen en de Evang. Ge
meente te Gent, om het recht te hebben
op de ontvangst van Ned. Herv. attesta-
tiën. Het komt de Synodale commissie ge-
wenscht voor dat, als in deze richting
stappen worden gedaan, het gewenscht
ware, deze zaak niet met een of meer
kerkeraden individueel te regelen, maar
meer met het kerkverband, waartoe deze
behooren n.l. de Union des Eglises, etc.
De Synode spreekt uit, dat de attesta-
tiën van de Union des Eglises en van de
Belgische Zendingskerk zullen worden er
kend.
De Hervormde legerpredikanten zonden
een bericht in, waarin zij mededeelingen
doen over hun werk. Met opgewektheid
blijven de legerpredikanten arbeiden aan
wérken. Ik doe hier alleen wat ik
prettig vind".
„Maar, o Annie! dit is geen plaats
voor jou. Je zult hier heelemaal den
verkeerden weg opgaan; i je weet,
die weg loopt niet op den hemel uit,
maar op die vreeselijke plaats, waar
de Heer Jezus ons' voor waarschuwt".
„O, mijnheer zegt, dat ik zoo dik
wijls als ik wil naar do kerk mag
gaan. Hij gaat ook soms naar de kerk.
En hij is een goed man. Hij is altijd
zoo vriendelijk, heel anders dan mijn
oom".
„Maar Annie, naar de kerk gaan zal
je niets helpen, wanneer je niet naar
Gods wil leeft. De menschen hier die
nen God niet, maar den duivel; en ze
zullen je meeslepen en ongelukkig
maken".
„Ik hoef geen slechte dingen te
doen", zeide Annie, het hoofd trotsch
in den nek werpende. „Ik zal wel we
ten wat ik doen of laten moet. En de
menschen hier zijn ook zoo slecht niet,
als u wel denkt. Oom heeft het ook
al goed gevonden, dat ik hier blijf.
Mijnheer is zelf bij hem op het kan
toor geweest: en oom heeft mij heele
maal aan hem afgestaan. Ik vind het
hier prettig, en ik wil hier blijven".
Hoe Ruth haar ook trachtte te over
reden, het was alles vergeefsch. Annie
was onverzettelijk in haar besluit.
„O Heer. Heer!kreunde ze. „zal ik
haar dan moeten loslaten? Zal dit ar
tr.e schaap verloren gaan? En zal
de hun in den loop der jaren lief gewor
den en steeds in omvang toegenomen
taak.
Evenwel, er werken ook andere krach
ten in de kazernes en ook daar doen on
zalige beginselen hun noodlottige invloe
den gelden. Ook dan komt in menig geval
de remmende, bezwarende, weer terecht-
helpende beteekenis van de geestelijke
verzorging aan den dag.
Een goed werk doet ook het maande
lijks verschijnende en op ruime schaal
door den legerpredikant onder de deelne
mers bij de samenkomsten uitgereikt or
gaan „Het wachtwoord", dat met graagte
wordt ontvangen in de hospitalen en ge
trouw gelezen. Velen stellen het op prijs
het blad te mogen ontvangen ook na hun
volbrachten oefeningstijd; velen vragen
het ook, omdat vader en moeder het blad
leerden waardeeren, wanneer hun zoon
het uit de kazerne naar huis zond of voor
thuis bewaarde bij overkomst met verlof.
Belangrijke diensten vervullen tijdens
de herhalingsoefeningen de nog aange
bleven reserve-veldpredikers, welk getal
behoorlijk moge worden uitgebreid.
De heer A. B. te Winkel werd herbe
noemd in de commissie voor de belangen
van de geestelijke verzorging der mili
tairen.
De heeren prof. Cramer en Haitjema
hebben als afgevaardigden van de Synode
de conferentie van de Oostersche sectie
der Presbyteriaansche Alliantie bijge
woond, die van 4 tot 14 September te Boe
dapest is gehouden en zonden daarvan
verslag.
Bij de bespreking van de zending onder
de heidenen en Mohammedanen, zoo zegt
dit verslag, verklaarden de Hongaren dat
hun Kerk zeer sterk het nadeel begon te
gevoelen van gebrek aan zendingsbelang
stelling en daarom wil zij ook het zen
dingswerk ter hand nemen en zich daar
toe met den Nederlandschen Zendings-
arbeid in betrekking stellen.
Bij de bespreking van den toestand der
godsdienstige minderheden ontrolde zich
bij vernieuwing voor ons oog een beeld
van veel lijden en smart, maar tevens van
veel geloofsmoed en geduld. Het Protes
tantisme beleeft moeilijke tijden, maar het
wordt er door gelouterd en openbaart te
midden daarvan zijn kracht. De om haar
bestaan worstelende Kerken in het Oosten
van Europa waren zich bewust aldaar
een zendingsroeping te hebben.
Kennis wordt genomen van de exploi
tatie-rekening 1927 van het Weekblad der
Ned. Herv. Kerk. Er was wederom een
bate van 800 voor de Alg. Weduwen- en
Weezenbeurs.
Alles was volkomen in orde, de admi
nistratie werd gedechargeerd en den re
dacteur dank betuigd voor zijn ijver en
toewijding.
GENERALE SYNODE DER
CHR. GEREF. KERK.
Gisteren is de Generale Synode der Chr.
Geref. Kerk te Apeldoorn aangevangen.
Aan de Synode ging als steeds een bid
stond vooraf, waarin voorging Ds. H. Bies-
ma van Groningen, praeses der vorige Sy
node en die eergisteravond in de Chr. Ger.
Kerk werd gehouden. Ds. Biesma opende
de samenkomst met te doen zingen Ps.
74 2 en 15, waarna hij deed voorlezen Jes.
14 en voorging in gebed.
Als tekst voor deze ure koos hij Jes.
14 32. Sprekende over „Een Goddelijk ant
woord aangaande Sion", werd er achter
eenvolgens op gewezen, dat dit is le. Ge
past voor Sions toestand; 2e. Waarborg
voor Sions veiligheid en 3e. Vertroostend
voor Sions inwoners. Na het zingen van
Ps. 48 2 droeg spr. de belangen der Gen.
Synode in den gebede aan God op.
Gistermorgen werd de Synode geopend.
Na het zingen van Ps. 89 1 en 8, gebed
en het lezen van Openbaringen 5, riep Ds.
J. W. Geels de afgevaardigden en prae-
adviseurs een hartelijk welkom toe. In
zijn openingswoord memoreerde spreker
vervolgens de jaren, welke sedert 1925
verloopen waren, en voor de Chr. Geref.
Kerk van bijzondere beteekenis bleken.
Onder de beproevingen, welke de Kerk
troffen, was wel het sterven van Doc. A.
van der Heijden, het smartelijkst.
Voorts werd gewezen op de rijke agen
da, welke tot inspannenden arbeid roept.
Onder de verschillende belangrijke za
ken, welke de aandacht der Synode vra
gen, behoort de zaak der opleiding tot
den Dienst des Woords. Er zal voorzie
ning moeten getroffen worden in de vaca
ture van wijlen Doc. A. van der Heijden.
Verder maakt de Buitenlandsche Zending
aanspraak op de aandacht der Synode.
Frank dan niet zeggen: „Zie je wel,
dat er geen God is?"
Ruth stond op en begaf zich naar de
tafel, waar de directeur zat te schrij
ven. Nog een laatste poging wilde ze
wagen.
„Mijnheer 1" zeide ze ernstig, „u
kunt het niet voor God verantwoor
den, dat u zoo'n kind meesleept in een
leven, waarvan u heel goed weet, dat
het niet naar Gods wil is. Ik smeek u
voor God, bezondig u niet aan haar,
maar laat haar met mij meegaan. Ik
wil haar voor God opvoeden, u zoudt
haar meeslepen naar het eeuwig ver
derf. En denk toch ook aan uw kost
bare ziel! Heeft God u het leven ge
geven om het op deze wijze te beste
den?"
De man was opgestaan, en na een
blik van verstandhouding met Annie
t i hebben ~ewisseld, zeide hij bedaard:
„U verspilt hier maar woorden, juf
frouw Van Ende. Ik weet heel goed,
wat ik doen of laten moet. Mijn brood
winning is zoo goed als eenige ande
re. Annie van Hal is hier heelemaal
uit eigen beweging gekomen. Boven
dien ben ik gisteren al bij haar oom
op het kantoor geweest en hij heeft
zijn nicht geheel aan mij afgestaan. Ik
kan haar dus onmogelijk met u mee
geven. Van nu af zal ik voor haar zor
gen, en ik zal mij goed van die taak
kwijten. Dus het beste is, dat u haar
met rust laat. U hebt ook gehoord, dat
ze zelf gekozen heeft om hier te blij-
Deputaten komen met voorstellen welke
uitbreiding der Zending beoogen, voorstel
len, die met nauwgezetheid en voorzich
tigheid moeten overwogen worden. Sinds
jaren roept de Weeshuis-zaak om oplos
sing, Behalve de interne zijn er externe
aangelegenheden, die de kerk van zeer
nabij raken. B.v. het sociale vraagstuk,
waaromtrent een rapport zal worden aan
geboden, dat van ernstige en dege studie
getuigt. In één woord, het is een gewich
tige taak, welke de Synode wacht.
Het voorgelezen Schriftgedeelte is met
het oog op dezen arbeid van een vertroos
tende beteekenis. In den geopenden hemel
zag de Ziener van Padmos in den troon
Gods het Lam, staande als geslacht, Chris
tus alzoo het middelpunt der Godsregee-
ring, welke Hij in den weg der verzoening
voorbereidt en straks heerlijk zal doen uit
blinken in de nieuwe Schepping. De weg
naar den troon was voor Christus langs
het kruis; en als loon op den arbeid Zijner
ziel heeft de Vader hem de regeering over
alle creatuur toevertrouwd. In zijn door
boorde handen ligt de scepter zijner heer
schappij. Hij nam het boek uit de hand
desgenen, die op den troon zat. Dat boek
met zeven zegelen verzegeld bevat de
raadslagen Gods van eeuwigheid, in het
bijzonder over zijn Kerk.
Door Christus' hand gaat nu het welbe
hagen Gods gelukkig voort.
Troostrijke wetenschap voor hen, die
als ambtsdragers een taak te vervullen
hebben. Zij bij uwen arbeid het oog des
geloofs op den verheerlijkten Christus ge
richt, en zij er hemelvreugde in uw hart
bij de vervulling van uw taak, opdat deze
zij tot heerlijkheid Gods en des Lams.
Na het uitspreken dezer rede verklaar
de Ds. J. W. Geels de Generale Synode
voor geopend.
De Synode is samengesteld uit de afge
vaardigden van drie particuliere Synoden,
waarvan we Zaterdag de samenstelling
meedeelden.
GEESTELIJK VERZORGER.
Tot geestelijk verzorger van de stich
ting Wolfheze te Wolfhezen is benoemd
Ds. Joh. H. Rietberg, Geref. predikant te
Maassluis.
NED. HERV. GEM. TE SCHOONHOVEN.
De kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te
Schoonhoven heeft aan de Confessionee-
len een ochtend- en avonddienst afge
staan en wel een keer in de maand. Na de
vacantie der beide predikanten kan hier
van gebruik worden gemaakt. Tot dus
ver vergaderden de Confessioneelen in het
Nutsgebouw.
DE BETHLEHEMSKERK IN DEN HAAG.
De stemgerechtigde leden der Ned. Her
vormde gemeente hebben met groote
meerderheid besloten, de Bethlehemskerk
te verkoopen. Ruim 400 leden hebben aan
de stemming deelgenomen.
Zooals men weet, wordt nu de Amster-
damsche firma Corvey eigenares voor
35.000. Zij gaat er een papierbergplaats
vestigen.
Kerkvoogdij en kerkeraad adviseerden
tot verkoop. Het geld zal worden besteed
voor den bouw van een nieuwe kerk in
een der buitenwijken.
Het orgel en de preekstoel zijn niet in
den koop begrepen.
GIFTEN EN LEGATEN.
Te Alphen aan den Rijn is door wijlen
Mej. Bossemeijer aan de Diaconie der
Geref. Kerk 500 gelegateerd.
VARIA.
Heden viert Dr. J. A. Beijerman, em.
pred. van de Rem. Ger. Gemeente te Am
sterdam zijn 80sten verjaardag. De krasse
grijsaard preekt nog schier elkén Zondag.
Ds. J. Ph. Meijnink, Ned. Herv. pred.
te Leur, is door ongesteldheid reeds eeni
ge maanden verhinderd zijn ambtsbezig
heden te vervullen.
De heer H. Betten, voorganger der
Herv. Evangelisatie Bellingwolde-Rheder-
weg heeft eervol ontslag gevraagd per 17
October e.k.
De Geref. kerk in H. V. te Utrecht is
door aankoop in bezit gekomen van het
pand Maliebaan 25, aldaar, hetwelk zij op
1 September als kerkgebouw in gebruik
hoopt te nemen.
Te Alphen aan den Rijn wordt in het
kerkgebouw der Geref. kerk aan de
Raadhuisstraat centrale verwarming aan
gebracht. Bovendien wordt de kerk van
binnen geschilderd en worden in de pa
den loopers aangebracht.
ven. U kunt er verzekerd van zijn, dat
ze het hier goed zal hebben. Kom
Annie, neem maar afscheid van de
juffrouw, en laten we naar binnen
gaan".
Annie reikte Ruth de hand zonder
haar aan te zien. Met diepe aandoe
ning hield Ruth de hand in de hare,
maar vastberaden rukte het kind zich
los, keerde zich om en trad het huis
binnen.
Afgemat naar lichaam en geest ver
liet Ruth het huis. Ze was op het punt
in tranen uit te barsten. De aandoe
ningen waren te sterk voor haar ge
weest. En nu was alles tevergeefs!
Het kwade had gezegevierd. Waar
was nu haar God, op Wien ze zoo vast
virtrouwd had?
Met geweld drong Ruth haar tranen
terug. Met langzame schreden begaf
zc zich naar de tram. O, wat zou
Frank zeggen? Ze had zoo gehoopt,
dat Gods onzichtbare hulp in deze
zaak hem tot geloof zou brengen. Zou
den nu niet de zwakke lichtstralen,
die haar den laatsten tijd zoo innig
verblijd hadden, wanneer ze den Bij
bel geopend op zijn tafel had zien lig
gen, weer geheel uitgebluscht wor
den? Het was alles, alles donker!
HOOFDSTUK XIX.
Dokter Van Ende was zelf vreeselijk
teleurgesteld, toen hij thuiskomende
den uitslag van Ruth's pogingen ver
nam.
LUCHTVAART.
VLIEGONGEVAL TE WAALHAVEN.
Gistermiddag omstreeks drie uur,
toen het Fokkervliegtuig, type F III
H-NABR, bestuurder Schott, met vijf
dames aan boord voor een rondvlucht
van de Waalhaven vertrok, ondervond
het eenige moeilijkheid, met den on
verwacht oploopenden wind en kon
het niet dadelijk de gewenschte hoog
te hereiken. Het raakte daarop met
den rechtervleugel den mast van een
in de Waalhaven liggend vaartuig. De
mast brak af en de vleugel werd be
schadigd, terwijl het vliegtuig zijn
snelheid verloor. Het gevolg was, dat
het in langzame glijvlucht in het wa*
ter daalde.
Terstond boden de bewoners van de
omliggende vaartuigen hulp en met
den bestuurder Schott, die zich uit het
vliegtuig vrij had gemaakt, werd met
het reddingswerk begonnen. Achter
eenvolgens werden de vijf dames uit
de kajuit bevrijd. Twee der oudere da
mes bleken er het slechtst aan toe. De
een had een been gebroken en de an
dere werd bewusteloos uit de kajuit
gebaald. De Geneeskundige Dienst
paste onmiddellijk kunstmatige adem
haling toe, doch men vreesde, dat dit
tevergeefs zou zijn. Van de drie jonge
re dames had één een gekneusde arm,
een andere een lichte hoofdwonde en
was de derde ongedeerd.
De namen der passagiers.
Omtrent 't ongeval met de H-NABR
meldt men nog nader:
De inzittenden waren: mej. F. E. S.
Kappeyne van de Coppello, die een
beenfractuur kreeg; mevr. A. ten Cate
de Loirraine Holling te Deventer, die
ondanks de pogingen van den Genees
kundigen Dienst gestorven is; mej.
Ten Cate de Lorraine Holling te De
venter, met een lichte hoofdwond;
mej. G. N. Giphart en mej. C. G. E.
Dolfing, beide verpleegster in het zie
kenhuis Coolsingel te Rotterdam, die
beiden ongekwetst zijn.
De bij het ongeval overleden dame
werd boven water gebracht door den
chef van den Technischen dienst van
Waalhaven, den heer Guillonard, die
zich gekleed te water begaf, en in de
ondergeloopen kajuit dook en er ten
slotte in slaagde haar aan wal te bren
gen. De vier overige dames werden al
len gered door den heer Bouten,
chauffeur, in dienst van het vliegter
rein.
De piloot, de heer Schott, was spoe
dig uit het toestel; hij had eenige
schrammen aan het hoofd.
Alle bootjes, die in den omtrek la
gen, zijn dadelijk naar het toestel toe-
gevaren, en de opvarenden hebben
met vereende krachten de machine
een weinig gelicht, zoodat een gedeel
te van de cabine boven water kwam.
Men heeft het toestel vastgemaakt
aan een kraan van een langszij lig
gend schip.
De geneeskundige dienst was met
twee auto's spoedig ter plaatse. Vier
van de dames zijn met een van deze
auto's naar het Ziekenhuis aan den
Coolsingel gebracht, de vijfde, die la
ter bleek overleden te zijn, is door de
rivierpolitie naar haar bureau aan de
Parkhaven vervoerd.
GEEN HOOP OP REDDING VAN
AMUNDSEN?
De leider van het Noorsche vlieg
verkeer Meisterlin verklaarde tegen
over een vertegenwoordiger van Extra-
bladet, dat hij het verdere zoeken naar
de Latham, het vliegtuig van Amund
sen en Guilbaud, doelloos acht. De La
tham was zoo zwaar belast, dat men
moet aannemen, dat 't vliegtuig spoe
dig na het vertrek onklaar is geraakt
en onmiddellijk gezonken moet zijn.
DE ONDERGANG VAN DE ITALIA
Volgens een bericht uit Moskou
heeft de Italiaansche regeering het
Russische hulpcomité verzocht, naar
het geraamte van de „Italia" te laten
zoeken.
In verband hiermede heeft het hulp
comité gelast, dat nog 2 vliegtuigen
gereed gemaakt zullen worden voor de
„Krassin", die te Gothenburg zal wor
den gerepareerd en daar kolen en pro
viand zal innemen.
„Denk je, dat het waar is, dat haar
oom haai* aan dien troep heeft afge
staan?" vroeg hij.
„Ik vrees van ja", was Ruth's ant
woord. „Ik denk, dat zijn huishoudster
hem daartoe heeft aangezet. Ik merk
te wel aan haar spreken, dat ze t
kind het liefst kwijt zou willen zijn".
„Neen, maar dat is afschuwelijk! Ik
zal den man eens opzoeken, en hem
eens flink de les lezen. Misschien zal
dat iets uitwerken. Want zoolang hij
zijn toestemming daartoe geeft, zal
het niets helpen, of we ook al de hulp
van de politie inroepen".
Ruth was blijde, dat haar broer zich
met de zaak wilde bemoeien. Ze ver
wachtte veel van zijn invloed. En dok
ter Van Ende liet er geen gras over
groeien. Nog denzelfden avond begaf
hij zich naar Annie's oom, die geheel
overbluft werd door des dokters stren
ge boetpredikatie.
„Ik schaam mij zoo vreeselijk over
haar gedrag, dat ik haar niet meer in
huis durf nemen", zoo waagde hij zich
t* verontschuldigen.
„Haar in huis nemen, behoeft niet
eens", zeide de dokter. „U weet, dat
mijn zuster aangeboden heeft om een
geschikte plaats voor haar te zoeken.
Waarom hebt u haar niet gehaald en
haar bij ons gebracht? Is het niet
meer dan erg zulk een jong kind aan
zulke menschen af te staan en haar
zedelijk in 't verderf te laten storten?
(Wordt vervolgd).