NIEUWE LEIOSCHE COURANT van WOENSDAG 25 JULI 1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. MOZES' HUWELIJK. In den tijd van Mozes waren het in hoofdzaak een tweetal volken, die het Snaï-schiereiland bewoonden: de Midianieten en de Amalekieten. De verhouding der laatsten tot Israël was vijandig, en is dit steeds gebleven. Met de Midianieten daarentegen stonden ae Israëlieten aanvankelijk op goeden voet; zij waren een volk, dat reeds een vrij hooge beschaving bezat en in welks midden geordende toestanden lieerschten, zoodat Jethro, hur. pries terlijke leider, Mozes goeden raad kon geven betreffende de regeling der rechtspraak. Jethro v/as Mozes' schoonvader. Toen Mozes voor den farao gevlucht was, vond hij een schuil"'eats in het land Midian (Ex. 2 14). De Midianieten waren een volk, dat oorspronkelijk aan de Noordwestkust van Arabië zijn woonplaats had; van daar was een deel hunner voortge drongen naar het Zuidelijk en Ooste lijk gedeelte van het Sinai'-schier- eiland. Hier was Mozes buiten het be reik der Egyptische heerschappij. Mozes zette zich neder bij een wa terput en ontmoette daar de zeven dochters van den opperpriester van Midian, die daar geregeld kwamen om water te putten, en de drinkbakken te vullen om de schapen van haar vader te drenken. De naam van dezen priester was volgens Ex. 2 18 Rehuël, op andere plaatsen, b.v. in Ex. 3 :1 en ook in Ex. 18 wordt hij Jethro ge noemd. De oplossing van deze „tegen strijdigheid" is waarschijnlijk deze, dat Jethro een titel is, waardoor zijn priesterlijke waardigheid aangeduid werd en die wij met „eminentie" zou den kunnen weergeven. Jethro gaf aan Mozes zijn dochter Zippora (deze naam beteekent „vogel tje") tot vrouw. Deze schonk hem een zoon, dien hij Gersjom noemde, want, zeide hij, ik ben slechts een vreemde ling daar in het vreemde land! De naam Gersjom bestaat uit een tweetal bestanddeelen: „geer" (vreemdeling) en „s j a m" (daar). Mozes bleef zich daar in de steppe vreemdeling gevoe len, dit wil die naam zeggen. Mozes hoedde als herder de kudden van zijn schoonvader, en zoo gebeurde het, dat hij eens, toen hij de kudde tot ver achter de steppe gedreven had, tut aan den berg Gods, den Horeb kwam, waar hem de engel des Heeren verscheen in de gedaante van een vuurvlam, die uit een braambosch op laaide (Ex. 3 2). Hieruit blijkt reeds, dat de woonplaats van Jethro in de nabijheid van den „berg C ds", den Sinaï of Horeb was, en dit ver klaart ons het bezoek dat Jethro blij kens Ex. 18 aan Mozes bracht, toen de Israëlieten in de nabijheid van dien berg gelegerd waren. Jethro had met zich mede genomen Mozes' echtgenoote Zippora en haar beide zonen, waarvan de een, zooals wij straks reeds zagen Gersjom heette, terwijl de naam van den ander Eliëzer was. Ook deze laatste naai.i wordt ons in Ex. 18 4 verklaard. Hij bestaat uit twee bestanddeelen: „E 1", d.w.z. God (vergelijk b.v. Bethel d.w.z. „huis Gods") en z e r" d.i. „hulp (Eben Ilaëzer beteekent „steen der hulpe"). Mozes had bij de geboorte zijns zoons gezegd: „de God mijns vaders is mij te hulp gekomen en heeft mij gered van het zwaard van den farao". Zippora met haar kinderen is, gelijk uit Ex. 18 2 blijkt, niet met Mozes meegegaan naar Egypte, al had zij zich daarheen op weg begeven (Ex. 4 vs. 24), doch Mozes had haar terugge zonden. Zeer waarschijnlijk heeft Mo- met zijn vrouw de afspraak ge maakt, dat, wanneer de Israëlieten bij den berg Gods zouden zijn aange- FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 32) —o— Ruth noemde haar naam, en zeide, dat ze gekomen was om Annie van Hal te spreken. Op hetzelfde oogenblik hoorde ze een kreet van vreugde en twee armen werden om haar heen ge slagen. „O juffie, juffie! hoe lief van u om mij hier op te zoeken! Ik ben zoo blij, dat ik u zie. Kom gaat u niet even zitten, juffrouw?" Ze trok Ruth op een bank, terwijl de directeur zich een eindje daar van daan aan een tafel neerzette, en zich met schrijven bezighield. „Annie", zeide Ruth ernstig, terwijl ze haar armen om het meisje heen had geslagen, „ik ben gekomen om je hier vandaan te halen. J° moogt hier geen oogenblik langer blijven". Het gezicht van het meisje betrok, er met ingehouden heftigheid zeide ze beslist: „Ik blijf hjgr, juffrouw! Ik ga net it weer naar mijn oom terug, nooit!" „Ik wil je ook niet naar je oom te rugbrengen, Annie; maar ik wil je vooreerst bij mij nemen. Bij mij zal je het toch goed hebben, denk je nl~l" „O jawel; maar ik heb het hier ook goed. Ik heb z >veel mooie kleeren gekregen, èn dezen ring en deze oor knoppen. En ik hoef hier niet hard te komen, zij zich weer bij hem zou voe gen. Dat het in de bedoeling van Mozes lag het volk naar dezen berg te voe ren, volgt uit Ex. 3 12, waar God tot Mozes en Aaron zegt: „Ik ben met ul En tot bewijs, dat Ik het ben, die u gezonden heb, zult gijlieden, zoodra gij het volk uit Egypte geleid hebt, God bij dezen berg vereeren". Dit bezoek van Jethro draagt even wel nog een ander karakter en is nog van meer beteekenis dan alleen dat Mozes zijn vrouw en kinderen weer ontmoette. Jethro kwam hem geluk- wenschen, dat de bevrijding der Israë lieten uit Egypte op zoo succesvolle wijze had plaats gehad, hij prees Jahweh als den grootsten van alle go den en richtte een offermaaltijd aan, waaraan al de oudsten der Israëlieten aanzaten; tenslotte gaf hij Mozes raad betreffende de regeling der recht spraak en vertrok daarna weer naar zijn eigen land. KERK EN SCHOOL. MED. HERV. KERK. Beroepen: Te Zuid-Zijpe, H. Bax, cand. te 's-Gravenhage. Te Zoetermeer— Zegwaard, P. de Bruijn, te Driebergen. Te Groothuizen c.a. II. Buiskool, te Fre- deriksoord. Bedankt: Voor Cubaard en Warns, H. Dekker te Haskerhorne. GEREI*. KERKEN. Tweetal: Te Zierikzee, B. Telder, te Vianen; en G. v. d. Zanden, te De Bildt. Aangenomen: Naar Oud-Vossemeer A. C. Vreugdenhil, te Gramsbergen. Bedankt: Voor Herwijnen, J. W. Eg- gink te Willemstad. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Alphen aan den Rijn, K. Bokhorst, cand. te Elburg en P. Zwier, te Papendrecht. Beroepen: Te Maarssen, II. Hoogen- doorn te Bunschoten. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Axel, A. Verhagen te Middelburg. Te Zegwaart, A. de Blois, te Dirksland. ALG. SYNODE NED. HERV. KERK. Zesde zitting. Aan de orde komt een brief van de Sy node de l'Union des Eglises évangeliques protestantes de Belgique aan de Synode der Ned. Herv. Kerk. De Synode eerstge noemd vestigt de aandacht op eene zeer belangrijke zaak. De Ned. Herv. Kerk en l'Union des Eglises tellen onder hunne predikanten meerdere, die beide Kerken hebben gediend. Voor het pensioen nu tellen de dienstjaren in de eene Kerk niet in de andere Kerk, Zij acht het wensche- lijk, dat die dienstjaren wederkeerig wor den erkend, met net oog op het pensioen, bij beide regeeringen. De Synodale commissie acht deze zaak van hoog belang. Immers, het is voor het zwakke, weinig zelfstandige Protestantis me in België, met name in het Vlaamsch- sprekend gedeelte, van groote beteekenis dat het geestelijke leiding van Nederland uit kan ontvangen. Het zou wellicht de beste weg zijn dat onzerzijds officieus bij het Departement van Buitenlandsche Za ken of van Financiën worde geïnformeerd of een voorstel in deze richting kans van slagen zou hebben en, zoo ja, in welken vorm dit voorstel zou moeten worden ge bracht. De Synode vereenigt zich met deze op vatting. Ook zijn er ingekomen verzoeken van den kerkeraad der Ned. Evang. (Ned. Herv.) Kerk van Brussel, de Ned. Herv. Gemeente te Antwerpen en de Evang. Ge meente te Gent, om het recht te hebben op de ontvangst van Ned. Herv. attesta- tiën. Het komt de Synodale commissie ge- wenscht voor dat, als in deze richting stappen worden gedaan, het gewenscht ware, deze zaak niet met een of meer kerkeraden individueel te regelen, maar meer met het kerkverband, waartoe deze behooren n.l. de Union des Eglises, etc. De Synode spreekt uit, dat de attesta- tiën van de Union des Eglises en van de Belgische Zendingskerk zullen worden er kend. De Hervormde legerpredikanten zonden een bericht in, waarin zij mededeelingen doen over hun werk. Met opgewektheid blijven de legerpredikanten arbeiden aan wérken. Ik doe hier alleen wat ik prettig vind". „Maar, o Annie! dit is geen plaats voor jou. Je zult hier heelemaal den verkeerden weg opgaan; i je weet, die weg loopt niet op den hemel uit, maar op die vreeselijke plaats, waar de Heer Jezus ons' voor waarschuwt". „O, mijnheer zegt, dat ik zoo dik wijls als ik wil naar do kerk mag gaan. Hij gaat ook soms naar de kerk. En hij is een goed man. Hij is altijd zoo vriendelijk, heel anders dan mijn oom". „Maar Annie, naar de kerk gaan zal je niets helpen, wanneer je niet naar Gods wil leeft. De menschen hier die nen God niet, maar den duivel; en ze zullen je meeslepen en ongelukkig maken". „Ik hoef geen slechte dingen te doen", zeide Annie, het hoofd trotsch in den nek werpende. „Ik zal wel we ten wat ik doen of laten moet. En de menschen hier zijn ook zoo slecht niet, als u wel denkt. Oom heeft het ook al goed gevonden, dat ik hier blijf. Mijnheer is zelf bij hem op het kan toor geweest: en oom heeft mij heele maal aan hem afgestaan. Ik vind het hier prettig, en ik wil hier blijven". Hoe Ruth haar ook trachtte te over reden, het was alles vergeefsch. Annie was onverzettelijk in haar besluit. „O Heer. Heer!kreunde ze. „zal ik haar dan moeten loslaten? Zal dit ar tr.e schaap verloren gaan? En zal de hun in den loop der jaren lief gewor den en steeds in omvang toegenomen taak. Evenwel, er werken ook andere krach ten in de kazernes en ook daar doen on zalige beginselen hun noodlottige invloe den gelden. Ook dan komt in menig geval de remmende, bezwarende, weer terecht- helpende beteekenis van de geestelijke verzorging aan den dag. Een goed werk doet ook het maande lijks verschijnende en op ruime schaal door den legerpredikant onder de deelne mers bij de samenkomsten uitgereikt or gaan „Het wachtwoord", dat met graagte wordt ontvangen in de hospitalen en ge trouw gelezen. Velen stellen het op prijs het blad te mogen ontvangen ook na hun volbrachten oefeningstijd; velen vragen het ook, omdat vader en moeder het blad leerden waardeeren, wanneer hun zoon het uit de kazerne naar huis zond of voor thuis bewaarde bij overkomst met verlof. Belangrijke diensten vervullen tijdens de herhalingsoefeningen de nog aange bleven reserve-veldpredikers, welk getal behoorlijk moge worden uitgebreid. De heer A. B. te Winkel werd herbe noemd in de commissie voor de belangen van de geestelijke verzorging der mili tairen. De heeren prof. Cramer en Haitjema hebben als afgevaardigden van de Synode de conferentie van de Oostersche sectie der Presbyteriaansche Alliantie bijge woond, die van 4 tot 14 September te Boe dapest is gehouden en zonden daarvan verslag. Bij de bespreking van de zending onder de heidenen en Mohammedanen, zoo zegt dit verslag, verklaarden de Hongaren dat hun Kerk zeer sterk het nadeel begon te gevoelen van gebrek aan zendingsbelang stelling en daarom wil zij ook het zen dingswerk ter hand nemen en zich daar toe met den Nederlandschen Zendings- arbeid in betrekking stellen. Bij de bespreking van den toestand der godsdienstige minderheden ontrolde zich bij vernieuwing voor ons oog een beeld van veel lijden en smart, maar tevens van veel geloofsmoed en geduld. Het Protes tantisme beleeft moeilijke tijden, maar het wordt er door gelouterd en openbaart te midden daarvan zijn kracht. De om haar bestaan worstelende Kerken in het Oosten van Europa waren zich bewust aldaar een zendingsroeping te hebben. Kennis wordt genomen van de exploi tatie-rekening 1927 van het Weekblad der Ned. Herv. Kerk. Er was wederom een bate van 800 voor de Alg. Weduwen- en Weezenbeurs. Alles was volkomen in orde, de admi nistratie werd gedechargeerd en den re dacteur dank betuigd voor zijn ijver en toewijding. GENERALE SYNODE DER CHR. GEREF. KERK. Gisteren is de Generale Synode der Chr. Geref. Kerk te Apeldoorn aangevangen. Aan de Synode ging als steeds een bid stond vooraf, waarin voorging Ds. H. Bies- ma van Groningen, praeses der vorige Sy node en die eergisteravond in de Chr. Ger. Kerk werd gehouden. Ds. Biesma opende de samenkomst met te doen zingen Ps. 74 2 en 15, waarna hij deed voorlezen Jes. 14 en voorging in gebed. Als tekst voor deze ure koos hij Jes. 14 32. Sprekende over „Een Goddelijk ant woord aangaande Sion", werd er achter eenvolgens op gewezen, dat dit is le. Ge past voor Sions toestand; 2e. Waarborg voor Sions veiligheid en 3e. Vertroostend voor Sions inwoners. Na het zingen van Ps. 48 2 droeg spr. de belangen der Gen. Synode in den gebede aan God op. Gistermorgen werd de Synode geopend. Na het zingen van Ps. 89 1 en 8, gebed en het lezen van Openbaringen 5, riep Ds. J. W. Geels de afgevaardigden en prae- adviseurs een hartelijk welkom toe. In zijn openingswoord memoreerde spreker vervolgens de jaren, welke sedert 1925 verloopen waren, en voor de Chr. Geref. Kerk van bijzondere beteekenis bleken. Onder de beproevingen, welke de Kerk troffen, was wel het sterven van Doc. A. van der Heijden, het smartelijkst. Voorts werd gewezen op de rijke agen da, welke tot inspannenden arbeid roept. Onder de verschillende belangrijke za ken, welke de aandacht der Synode vra gen, behoort de zaak der opleiding tot den Dienst des Woords. Er zal voorzie ning moeten getroffen worden in de vaca ture van wijlen Doc. A. van der Heijden. Verder maakt de Buitenlandsche Zending aanspraak op de aandacht der Synode. Frank dan niet zeggen: „Zie je wel, dat er geen God is?" Ruth stond op en begaf zich naar de tafel, waar de directeur zat te schrij ven. Nog een laatste poging wilde ze wagen. „Mijnheer 1" zeide ze ernstig, „u kunt het niet voor God verantwoor den, dat u zoo'n kind meesleept in een leven, waarvan u heel goed weet, dat het niet naar Gods wil is. Ik smeek u voor God, bezondig u niet aan haar, maar laat haar met mij meegaan. Ik wil haar voor God opvoeden, u zoudt haar meeslepen naar het eeuwig ver derf. En denk toch ook aan uw kost bare ziel! Heeft God u het leven ge geven om het op deze wijze te beste den?" De man was opgestaan, en na een blik van verstandhouding met Annie t i hebben ~ewisseld, zeide hij bedaard: „U verspilt hier maar woorden, juf frouw Van Ende. Ik weet heel goed, wat ik doen of laten moet. Mijn brood winning is zoo goed als eenige ande re. Annie van Hal is hier heelemaal uit eigen beweging gekomen. Boven dien ben ik gisteren al bij haar oom op het kantoor geweest en hij heeft zijn nicht geheel aan mij afgestaan. Ik kan haar dus onmogelijk met u mee geven. Van nu af zal ik voor haar zor gen, en ik zal mij goed van die taak kwijten. Dus het beste is, dat u haar met rust laat. U hebt ook gehoord, dat ze zelf gekozen heeft om hier te blij- Deputaten komen met voorstellen welke uitbreiding der Zending beoogen, voorstel len, die met nauwgezetheid en voorzich tigheid moeten overwogen worden. Sinds jaren roept de Weeshuis-zaak om oplos sing, Behalve de interne zijn er externe aangelegenheden, die de kerk van zeer nabij raken. B.v. het sociale vraagstuk, waaromtrent een rapport zal worden aan geboden, dat van ernstige en dege studie getuigt. In één woord, het is een gewich tige taak, welke de Synode wacht. Het voorgelezen Schriftgedeelte is met het oog op dezen arbeid van een vertroos tende beteekenis. In den geopenden hemel zag de Ziener van Padmos in den troon Gods het Lam, staande als geslacht, Chris tus alzoo het middelpunt der Godsregee- ring, welke Hij in den weg der verzoening voorbereidt en straks heerlijk zal doen uit blinken in de nieuwe Schepping. De weg naar den troon was voor Christus langs het kruis; en als loon op den arbeid Zijner ziel heeft de Vader hem de regeering over alle creatuur toevertrouwd. In zijn door boorde handen ligt de scepter zijner heer schappij. Hij nam het boek uit de hand desgenen, die op den troon zat. Dat boek met zeven zegelen verzegeld bevat de raadslagen Gods van eeuwigheid, in het bijzonder over zijn Kerk. Door Christus' hand gaat nu het welbe hagen Gods gelukkig voort. Troostrijke wetenschap voor hen, die als ambtsdragers een taak te vervullen hebben. Zij bij uwen arbeid het oog des geloofs op den verheerlijkten Christus ge richt, en zij er hemelvreugde in uw hart bij de vervulling van uw taak, opdat deze zij tot heerlijkheid Gods en des Lams. Na het uitspreken dezer rede verklaar de Ds. J. W. Geels de Generale Synode voor geopend. De Synode is samengesteld uit de afge vaardigden van drie particuliere Synoden, waarvan we Zaterdag de samenstelling meedeelden. GEESTELIJK VERZORGER. Tot geestelijk verzorger van de stich ting Wolfheze te Wolfhezen is benoemd Ds. Joh. H. Rietberg, Geref. predikant te Maassluis. NED. HERV. GEM. TE SCHOONHOVEN. De kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te Schoonhoven heeft aan de Confessionee- len een ochtend- en avonddienst afge staan en wel een keer in de maand. Na de vacantie der beide predikanten kan hier van gebruik worden gemaakt. Tot dus ver vergaderden de Confessioneelen in het Nutsgebouw. DE BETHLEHEMSKERK IN DEN HAAG. De stemgerechtigde leden der Ned. Her vormde gemeente hebben met groote meerderheid besloten, de Bethlehemskerk te verkoopen. Ruim 400 leden hebben aan de stemming deelgenomen. Zooals men weet, wordt nu de Amster- damsche firma Corvey eigenares voor 35.000. Zij gaat er een papierbergplaats vestigen. Kerkvoogdij en kerkeraad adviseerden tot verkoop. Het geld zal worden besteed voor den bouw van een nieuwe kerk in een der buitenwijken. Het orgel en de preekstoel zijn niet in den koop begrepen. GIFTEN EN LEGATEN. Te Alphen aan den Rijn is door wijlen Mej. Bossemeijer aan de Diaconie der Geref. Kerk 500 gelegateerd. VARIA. Heden viert Dr. J. A. Beijerman, em. pred. van de Rem. Ger. Gemeente te Am sterdam zijn 80sten verjaardag. De krasse grijsaard preekt nog schier elkén Zondag. Ds. J. Ph. Meijnink, Ned. Herv. pred. te Leur, is door ongesteldheid reeds eeni ge maanden verhinderd zijn ambtsbezig heden te vervullen. De heer H. Betten, voorganger der Herv. Evangelisatie Bellingwolde-Rheder- weg heeft eervol ontslag gevraagd per 17 October e.k. De Geref. kerk in H. V. te Utrecht is door aankoop in bezit gekomen van het pand Maliebaan 25, aldaar, hetwelk zij op 1 September als kerkgebouw in gebruik hoopt te nemen. Te Alphen aan den Rijn wordt in het kerkgebouw der Geref. kerk aan de Raadhuisstraat centrale verwarming aan gebracht. Bovendien wordt de kerk van binnen geschilderd en worden in de pa den loopers aangebracht. ven. U kunt er verzekerd van zijn, dat ze het hier goed zal hebben. Kom Annie, neem maar afscheid van de juffrouw, en laten we naar binnen gaan". Annie reikte Ruth de hand zonder haar aan te zien. Met diepe aandoe ning hield Ruth de hand in de hare, maar vastberaden rukte het kind zich los, keerde zich om en trad het huis binnen. Afgemat naar lichaam en geest ver liet Ruth het huis. Ze was op het punt in tranen uit te barsten. De aandoe ningen waren te sterk voor haar ge weest. En nu was alles tevergeefs! Het kwade had gezegevierd. Waar was nu haar God, op Wien ze zoo vast virtrouwd had? Met geweld drong Ruth haar tranen terug. Met langzame schreden begaf zc zich naar de tram. O, wat zou Frank zeggen? Ze had zoo gehoopt, dat Gods onzichtbare hulp in deze zaak hem tot geloof zou brengen. Zou den nu niet de zwakke lichtstralen, die haar den laatsten tijd zoo innig verblijd hadden, wanneer ze den Bij bel geopend op zijn tafel had zien lig gen, weer geheel uitgebluscht wor den? Het was alles, alles donker! HOOFDSTUK XIX. Dokter Van Ende was zelf vreeselijk teleurgesteld, toen hij thuiskomende den uitslag van Ruth's pogingen ver nam. LUCHTVAART. VLIEGONGEVAL TE WAALHAVEN. Gistermiddag omstreeks drie uur, toen het Fokkervliegtuig, type F III H-NABR, bestuurder Schott, met vijf dames aan boord voor een rondvlucht van de Waalhaven vertrok, ondervond het eenige moeilijkheid, met den on verwacht oploopenden wind en kon het niet dadelijk de gewenschte hoog te hereiken. Het raakte daarop met den rechtervleugel den mast van een in de Waalhaven liggend vaartuig. De mast brak af en de vleugel werd be schadigd, terwijl het vliegtuig zijn snelheid verloor. Het gevolg was, dat het in langzame glijvlucht in het wa* ter daalde. Terstond boden de bewoners van de omliggende vaartuigen hulp en met den bestuurder Schott, die zich uit het vliegtuig vrij had gemaakt, werd met het reddingswerk begonnen. Achter eenvolgens werden de vijf dames uit de kajuit bevrijd. Twee der oudere da mes bleken er het slechtst aan toe. De een had een been gebroken en de an dere werd bewusteloos uit de kajuit gebaald. De Geneeskundige Dienst paste onmiddellijk kunstmatige adem haling toe, doch men vreesde, dat dit tevergeefs zou zijn. Van de drie jonge re dames had één een gekneusde arm, een andere een lichte hoofdwonde en was de derde ongedeerd. De namen der passagiers. Omtrent 't ongeval met de H-NABR meldt men nog nader: De inzittenden waren: mej. F. E. S. Kappeyne van de Coppello, die een beenfractuur kreeg; mevr. A. ten Cate de Loirraine Holling te Deventer, die ondanks de pogingen van den Genees kundigen Dienst gestorven is; mej. Ten Cate de Lorraine Holling te De venter, met een lichte hoofdwond; mej. G. N. Giphart en mej. C. G. E. Dolfing, beide verpleegster in het zie kenhuis Coolsingel te Rotterdam, die beiden ongekwetst zijn. De bij het ongeval overleden dame werd boven water gebracht door den chef van den Technischen dienst van Waalhaven, den heer Guillonard, die zich gekleed te water begaf, en in de ondergeloopen kajuit dook en er ten slotte in slaagde haar aan wal te bren gen. De vier overige dames werden al len gered door den heer Bouten, chauffeur, in dienst van het vliegter rein. De piloot, de heer Schott, was spoe dig uit het toestel; hij had eenige schrammen aan het hoofd. Alle bootjes, die in den omtrek la gen, zijn dadelijk naar het toestel toe- gevaren, en de opvarenden hebben met vereende krachten de machine een weinig gelicht, zoodat een gedeel te van de cabine boven water kwam. Men heeft het toestel vastgemaakt aan een kraan van een langszij lig gend schip. De geneeskundige dienst was met twee auto's spoedig ter plaatse. Vier van de dames zijn met een van deze auto's naar het Ziekenhuis aan den Coolsingel gebracht, de vijfde, die la ter bleek overleden te zijn, is door de rivierpolitie naar haar bureau aan de Parkhaven vervoerd. GEEN HOOP OP REDDING VAN AMUNDSEN? De leider van het Noorsche vlieg verkeer Meisterlin verklaarde tegen over een vertegenwoordiger van Extra- bladet, dat hij het verdere zoeken naar de Latham, het vliegtuig van Amund sen en Guilbaud, doelloos acht. De La tham was zoo zwaar belast, dat men moet aannemen, dat 't vliegtuig spoe dig na het vertrek onklaar is geraakt en onmiddellijk gezonken moet zijn. DE ONDERGANG VAN DE ITALIA Volgens een bericht uit Moskou heeft de Italiaansche regeering het Russische hulpcomité verzocht, naar het geraamte van de „Italia" te laten zoeken. In verband hiermede heeft het hulp comité gelast, dat nog 2 vliegtuigen gereed gemaakt zullen worden voor de „Krassin", die te Gothenburg zal wor den gerepareerd en daar kolen en pro viand zal innemen. „Denk je, dat het waar is, dat haar oom haai* aan dien troep heeft afge staan?" vroeg hij. „Ik vrees van ja", was Ruth's ant woord. „Ik denk, dat zijn huishoudster hem daartoe heeft aangezet. Ik merk te wel aan haar spreken, dat ze t kind het liefst kwijt zou willen zijn". „Neen, maar dat is afschuwelijk! Ik zal den man eens opzoeken, en hem eens flink de les lezen. Misschien zal dat iets uitwerken. Want zoolang hij zijn toestemming daartoe geeft, zal het niets helpen, of we ook al de hulp van de politie inroepen". Ruth was blijde, dat haar broer zich met de zaak wilde bemoeien. Ze ver wachtte veel van zijn invloed. En dok ter Van Ende liet er geen gras over groeien. Nog denzelfden avond begaf hij zich naar Annie's oom, die geheel overbluft werd door des dokters stren ge boetpredikatie. „Ik schaam mij zoo vreeselijk over haar gedrag, dat ik haar niet meer in huis durf nemen", zoo waagde hij zich t* verontschuldigen. „Haar in huis nemen, behoeft niet eens", zeide de dokter. „U weet, dat mijn zuster aangeboden heeft om een geschikte plaats voor haar te zoeken. Waarom hebt u haar niet gehaald en haar bij ons gebracht? Is het niet meer dan erg zulk een jong kind aan zulke menschen af te staan en haar zedelijk in 't verderf te laten storten? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5