NIEUWE LEIDSCHE COURANT WAT DE BLADEN ZEGGEN. B. DE KONING Zomer-Uitverkoop van DINSDAG 17 JULI 1928 TWEEDE BLAD. Staat en prostitutie. Aan de Universiteit te Leiden is een proefschrift over bovenstaand onder werp verdedigd door Mr. C. van Nes, zoon van den bekenden Hoogleeraar te Leiden. De „Rotterdammer zegt er van: Aangezien de prostitutie een der meest ernstige en ergerlijke wonde- plekken is van onze samenleving, ach ten wij elke poging, die aangewend wordt om dit kwaad te bestrijden, on ze belangstelling ten volle waard. Deze belangstelling wordt verdub beld, waar bet geldt een wetenschap pelijke verhandeling van iemand, die van zeer nabij in verschillende centra in Europa met dit sociale euvel ken nis maakte en dies tot een welgefun- deerd oordeel bevoegd is. Maar wat voor ons aanleiding was, om deze dissertatie in ons blad te bespreken, is bovenal dit: dat hier van positief Christelijke zijde gewezen wordt op de positie, die de Overheid behoort in te nemen tegenover de prostitutie. Hiermede is naar onze meening het opnemen van dit artikel over een on derwerp, dat om begrijpelijke redenen slechts zelden in de dagbladpers be sproken wordt, volkomen gewettigd. De Staat wij voor ons spreken lie ver v. de Overheid kan tegenover de prostitutie drieërlei houding aanne men. Hij kan trachten haar op aller lei wijze te onderdrukken (repressief)- hij kan op verschillende manier pro- beeren haar te regelen (reglementee- ringsstelsels); hij kan de prostitutie als zoodanig ongemoeid laten, maai* haar op indirecte wijze trachten te be strijden (abolitionisme). Absolute repressie heeft men nooit consekwent kunnen of willen doorvoe ren. Mr. van Nes toont aan, hoe pogin gen daartoe doorloopend een ongun stig resultaat hadden. In de geschie denis bleek telkens en telkens weer, det de uitkomst der repressieve maat regelen vaak een negatieve was. De reglementeerende houding be looft verbetering van den toestand in de straten, van de zedelijkheid in het algemeen, en vooral een gunstigen in vloed op de frekwentie der geslachts ziekten Gepoogd wordt dan dit alles te bereiken door verschillende syste men, die in den grond neerkomen op variaties van het systeem der bordee- len of der kaartmeisjes. Tot uitvoering van een en ander verzekert men zich de hulp eener z.g. „Sittenpolizei". Mr. van Nes nu bespreekt uitvoerig de beloften van de reglementeering en laat zien, dat de ervaring ze volkomen logenstraft. De praktijk leert, dat van de voorspiegelingen der reglementee- ringsvoorstanders niets terecht komt en dat het noodzakelijk is voor de goe de oplossing van de kwestie der „Sit tenpolizei" dat deze geheel verdwijnt. Langs psychologischen weg toont Mr. van Nes vervolgens aan, waarom er nog zoo velen gevonden worden, die reglementeering voorstaan, waaruit hij afleidt, dat slechts een veranderde psychologische houding tegenover de prostitutie in staat,kan zijn om een radicale verandering te weeg te bren gen. Dat de psychologische houding ook metterdaad veranderd is, bewijst de omstandigheid, dat de abolitionisti- sche beweging, die omstreeks 1870 door Josephine Butler in Engeland in gezet werd, zienderoogen veld won. Reeds in 1875 werd een federatie op gericht, welke thans nog den naam draagt van „Fédération abolitionnis- ten internationale". Tot goed verstand der dingen moge hier worden opgemerkt, dat de aboli tionisten bedoelen afschaffing der re- gelementeering en niet zooals vaak gemeend wordt onderdrukking der prostitutie. Evenmin is juist, dat dit stelsel iden tiek zou zijn met een soort „laissez- faire'-politiek, waarbij de overheid lijdelijk toeziet. Trouwens de beginse len der Federatie spreken in dezen geen onduidelijke taal. In zijn mooie boek bespreekt Mr. van Nes dan de toepassing der aboli- tionistische beginselen en toont aan, dat de Staat wel de ontucht als zoo danig ongemoeid moet laten, maar de prostitutie op indirecte wijze dient te bestrijden door het straffen van vrou wenhandel, koppelarij, souteneurschap „straatprostitutie", zooals dit over het algemeen hier te lande reeds ge schiedt. Hij geeft dan aan, hoe ons Wetboek van Strafrecht aangevuld en verbeterd kon worden, door o.a. het koppelarij- artikel (250bis W. v. S.) te amendee- ren en de straatprostitutie wettelijk strafbaar te stellen door het opnemen van een artikel in ons strafwetboek, zooals nu reeds in enkele gemeente verordeningen te vinden is. Bij een en ander is noodig een ze denpolitie, die een zeer hooge opvat ting van haar uiterst moeilijke taak heeft. Deze behoort in niet geringe mate preventief werk te doen; ze moet helpen en steunen. Ook het hier te lande bestaande in stituut van onder-toezichtstelling kan ongetwijfeld goede diensten verrichten ten aanzien van minderjarige prosti tuees. De prostitutie is een kwaad, welks wortels heel diep zitten, individueel zoowel als sociaal. Natuurlijk moet de Staat alle po gingen om de dieper liggende oorzaken der ontucht te bestrijden, steunen, voorzoover hij dat doen kan, althans niet belemmeren. Terloops behandelt Mr. van Nes nog de kwestie van een speciale wet op de geslachtsziekten, hoewel dit eigenlijk buiten het ontwerp der dissertatie ligt, Van veel belang, voor individu en ge meenschap, acht hij, daargelaten de vraag, of zulk een speciale wet wen- schelijk is of niet, dat van overheids wege steeds voor alle mogelijke facili teiten voor de behandeling der ge slachtsziekten gezorgd worde. Uit de aan het proefschrift toege voegde stellingen releveeren we nog: 1. Bij sexueele misdadigers moest 'n psycho-analytische behandeling wor den toegepast. 2. De strafbepaling tegen den soute neur behoorde niet in het derde, maar in het tweede boek W. v. Str. te staan. 3. Het infecteeren met een veneri sche ziekte moet strafbaar gesteld worden. 6. Ook tijdens inflatie in het buiten land is vrijhandel aan te bevelen. 7. Het is verkeerd, dat de beslissing door de volksvertegenwoordiging om trent wetsvoorstellen onmiddellijk op de mondelinge behandeling volgt. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te GiessendamNeder- Hardingsveld, I. Kievit, te Baarn. Te Lage Vuursche, N. Warmolts, te Wezep. Te Op- heusden, II. Japchen, te Ede. Te Wester- bork, B. Peijzel, te Woltersum (Gr.). Bedankt: Voor Nieuw-Vennep, W. J. Keiler, te Nieuwkoop. Voor Alphen aan den Rijn, (toez.), C. M. Luteijn, te Apel doorn en Het Loo. Voor Amsterdam, F. G. Hospers, te Noordwijk aan Zee. GEREF KERKEN. Beroepen: Te 's-Gravemoer en te Drachtster Compagnie, G. Bouwmeester, cand. te Schoonhoven. Te Lioessens, B. Bouma, te Dirkshorn. Aangenomen: Naar Helmond, J. Wristers, cand. te Utrecht. Bedankt: Voor Kamerik, J. Wristers, cand. te Utrecht. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Maarssen, H. Iloogen- doorn, te Bunschoten; en P. Zwier, te Pa- pendrecht. GEREF. GEMEENTEN. - Tweetal: Te Axel, R. Kok, te Gouda; en N. Verhagen, te Middelburg. BEVESTIGING. INTREDE. AFSCHEID. Zondagochtend is dé nieuw beroepen predikant der Nederl. Ilerv. Gemeente te Middelburg, Ds. P. J. C. van Voorst Vader overgekomen van Lochem, in de nieuwe kerk bevestigd, door zijn zwager Ds. P. G. de Veij Mestdagh uit Rotterdam, met een predikatie naar aanleiding van Markus 1 3. Des avonds deed de nieuwe leeraar in trede in hetzelfde kerkgebouw. Hij had tot tekst voor zijn prediking Hand. i6 14. Aan het einde der godsdienstoefening zong de gemeente haar nieuwen leeraar Ps. 134 3 toe. Ds. G. van Hoeven, gekomen van Longerhou-Schettens, heeft Zondag bij de Ned. Herv. gemeente te Wons c.a. zijn in trede gedaan, na bevestigd te zijn door Ds. G. Smit, van Makkum. Zondagmiddag nam Ds. J. B. Netelen bos, sedert 27 Nov. 1921 pred. bij de Ned. Herv. Gemeente te Heinkenszand, wegens vertrek naar Roermond afscheid van zijn gemeente, met een predikatie over Hande lingen 10 33b. Na afloop van de prediking werden toespraken gehouden tot den bur gemeester, die spr. heeft leeren waardee- ren en hoogachten en tot het college van B. en W. Vervolgens wendde spr. zich tot de kerkvoogden, den kerkeraad en de le den der Gemeente. Dank werd gebracht aan de collega's uit den Ring Borssele en daarbuiten voor de liefde en steun die hij mocht ontvangen. Door den consulent, Ds. Wegeling van 's Heerenhoek werd de scheidende leeraar toegesproken en daarna door Ds. Gerret- sen van 's-Gravenpolder, als voorzitter van den Ring. Op verzoek van Ds. Wegeling werd <Jen vertrekkenden leeraar toegezongen Gez. 96. Het kerkgebouw was overvol. Ds. J. J. Bouwman, overgekomen van Urk, werd Zondagmorgen door zijn ambt genoot, Ds. W. L. Milo, bevestigd als twee de Dienaar des Woords bij de Geref. Kerk van Almelo. De bevestiger had tot tekst voor zijn predikatie 1 Petrus 4 10 en 11. Na de bevestiging werd Ds. Bouwman de zegenbede uit Psalm 134 3 toegezon gen. In den middagdienst verbond Ds. Bouw man zich aan de gemeente, het Woord be dienende naar aanleiding van Gal. 6 4. Na de predikatie sprak Ds. Bouwman allereerst Ds. Milo toe, hem dankende voor de wijze waarop deze hem is tegemoetge komen en zegt zich te verheugen diens medebroeder te mogen zijn in de bedie ning des Woords; met hem zal hij zich gaarne geven voor den opbouw der ge meente. Vervolgens sprak Ds. Bouwman toe den Kerkeraad, wethouder Mr. C. J. Sybrandy, als vertegenwoordigende het dagelijksch Bestuur der gemeente Alme lo, de vertegenwoordigers van de classis en genabuurde kerken en ten slotte de Gemeente in haar geheel. Verder werd het woord gevoerd door Ds. Milo, mede na mens Kerkeraad en gemeente, door Ds. Joh. Jansen van Wierden namens de clas sis Deventer en de genabuurde kerken, en door Mr. G. J. Sybrandy namens B. en W. Ds. J. Jansen, gekomen van Tubber- gen, is Zondag bevestigd bij de Ned. Herv. Kerk te Tubbergen door Ds. C. Vriezen, voorheen te Tubbergen, ihans te Sittard. Ds. Jansen deed des middags zijn intrede Ds. L. de Baan heeft Zondag afscheii genomen van de Ned. Hev. Kevk te Gar- merwolde. Hij zal naar Box urn vertre te ken. Ds. G. J. van Ingen heeft Zondag af scheid genomen van de Ned Herv. Iverk te Augustinusga, wegens voergenomen vertrek naar Akkrum. Dr. W. Lodaer, overgekomen van Doorn, is Zondag bevestigd a,s predikant der Ned. Herv. K-;rk te Bussum. door Ds. A. J. Wormgoor. Des middags deed Dr. Lodder intrede. Dr. A. TROELSTRA. Dr. A. Troelstra, Ned. Herv predikant te 's-Gravenhage, ean wien ;net ingang van 19 Aug. a.s. eervol emeritaat is ver leend en die om redenen van gezondheid geen afscheidspr^dicatie houden mag, richt in de ,,'s-Gra?. Kerkbode" van j.l. Zaterdag het volgende afscheidswoord tot zijn gemeente. „Nu neem ik hier voorloopig afscheid van mijn wijk. God zegene haar en allen, die in haar arbeiden. Ze is wel niet zóó groot, als Mevr. van der Klacht meent, die schrijft dat „die goeie dominé Troelstra" 200 straten te verzorgen had. Maar ze is als alle wijken veel te groot. Alleen de Obrechtstraat b.v. is al grooter dan de RECLAME. HMHL.STRM! HOEK DOKKERSIEEG 2-4-6 Schitterende keuze MOOIE VOILES, Nieuwste Dessins en kleuren.' Lichte Zomerstoffen Spotgoedkoop I beide dorpsgemeenten die ik mocht dienen samen. Stoote God veel arbeiders uit in Zijn wijngaard en moge dat stukje dat wijk XIV heet, al meer bloeien, Zijn naam tot eer". In de laatste vergadering van den ker keraad memoreerde de praeses, Dr. E. J. W. Posthumus Meijes, met waardeering, „wat deze vrome en knappe theoloog voor de gemeente is geweest" en uitte hij den wensch, dat kerk en godgeleerdheid nog lang mogen profiteeren van zijn groote kennis". Ds. H. KIEVIT, f Naar wij vernemen is Ds. H. Kievit, pre dikant hij de Geref. Gemeente te Veenen- daal, aan longontsteking overleden. Ds. Kievit was te yeenendaal opvolger van Ds. den Hengst. ZONDAGSHEILIGING. Onlangs werd melding gemaakt, dat vanwege de Kerkeraden der Herv. en Ge ref. Kerk van Medemblik bij Ged. Staten bezwaar werd ingebracht tegen het hou den op Zondag 16 Sept. van plaatselijke feesten in verband met de op 1115 Sept. bepaalde land- en tuinbouwtentoonstel ling te Medemblik, thans verneemt de Standaard, dat Ged. Staten dit bezwaar beantwoorden met deze woorden: dat het niet tot haar bevoegdheid behoort, in te grijpen. De tentoonstelling eindigt 's Zaterdags. NIEUWE KERKEN. Te Feyenoord zal een nieuwe kerlc der Ned. Herv. Gem. worden gebouwd met on geveer 1300 zitplaatsen, wijkgebouw en catechisatielokalen. De 10de kerk der Ned. Herv. Gem. in Den Haag zal eind September worden aan besteed. GIFTEN EN LEGATEN. De heer G. Blaauw, onlangs te Alkmaar overleden, heeft 25C0 vermaakt aan .ie R K. Kerk te Burgeitrug (gem. Zijpe) en ƒ500 aan het R.K. Armbestuur. SOLLICITANTEN-OVERVLOED. Voor de betrekking van onderwijzeres aan de nieuw op te richten Geref. school te Winschoten kwamen 55 sollicitaties in. CHR. ONDERWIJS IN DE WEST. Naar de „Hernhutter" meedeelt, zal 1 Nov. a.s. een volledige Chr. MULO school te Paramaribo geopend worden. Tot hoofd dezer school is benoemd de heer H. L. C. Schütz, zoon van den vorigen inspecteur, die behalve hoofd der Rust- en Vrede- school, ook geordend zendeling is bij de Broedergemeente en daartoe het gymna sium te Niesky en de Theol. School hééft bezocht. In Nederland behaalde hij hulp en hoofdakte en een paar bij-akten. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de twee onderwijzeressen, die door het Zeis ter Genootschap zijn benoemd, 26 Sept. a.s. in de kerk te Zeist worden afgevaardigd. De een is een dochter van Ds. Jellema, de andere is een nicht van Ds. Uytenhoudt, tijdens den Boeren-oorlog secretaris van Paul Kruger. Naar het bestuur hoopt, zal het ook on der leiding van deze dames een internaat voor meisjes kunnen openen. LUCHTVAART. HET REDDINGSWERK AAN DE POOL. Tsjochenofski door de „Krassin" gered Naar uit Moskou wordt gemeld, heeft de „Krassin" Tsjoechnofski en zijn 4 metgezellen aan boord genomen en eveneens den Noor Noys en 3 Ita lianen, die even na de inscheping van Tsjoechnofski en zijn makkers arri veerden en die uitgezonden waren om AAN HET ZOEKUCHT. Leiden, 17 Juli 1928. Onze goede Sleutelstad behoort tot ae gemeenten waar de plaatselijke be lasting zeer hoog is. Dat is al eeuwen zco; in oude stukken heet Leiden „een volkrijke stad, dewelke veel con tribueert". Toch zie ik nu een lichtpunt, en wel den Leidschen Hout. Want ik las in een der bladen van de Zweedsche ge meente Orsa, aan den oever van het schilderachtige Siljanmeer, in Dale- carlië, die geen plaatselijke belastin gen kent en dat aan haar uitgestrekte hosschen te danken heeft, die goed on derhouden en geëxploiteerd worden ten behoeve van de houtverwerkende industrieën. Verleden jaar bijvoorbeeld brachten de houtveilingen 562.900 kro- neij op. Instede van plaatselijke belas tingen te betalen, zien de gemeente- naren de inkomsten van hun woon plaats van jaar op jaar toenemen. Welk een schoon perspectief voor ons Leidenaars, indien het eens zou mogen gelukken den Leidschen Hout op zoo winstgevende wijze te exploi- teeren, dat ook wij van onze hooge be lastingen af zijn! Onze vroedschap heeft wel blijk gegeven van een voor- "uitzienden blik, toen zij besloot tot stichting van den Leidschen Houtl Doch alle moppen terzijde, waren wij maar eens zóó ver, dat de schaduw ons verkwikte in dagen van groot© hitte OBSERVATOR. L^wuwwTiiiiMiffli la^m— hulp te bieden aan den Sovjetvlieger. Hun aller toesteand is bevredigend. De Krassin zal nu in de Adventbaai kolen innemen en dan de opsporingen r.aar Amundsen en Allessandri begin nen. Mededeelingen van ViglierL De Viglieri-groep verklaarde tegen over een vertegenwoordiger van het Sovjet-telegraafagentschap, dat de noodlanding' van de Italia plaats ge had heeft op dezelfde ijsschots, waar op de ijsbreker de groep aangetroffen heeft. De motoren van het luchtschip b ebben geloopen tot op het oogenblik der botsing op het ijs. Het weten schappelijke werk is tot op het laat ste oogenblik voortgezet. De Viglieri- groep had haar hoop voor hun red ding vooral op den vlieger Lundborg gesteld en na diens stranden op den ijsbreker Krassin. Een telegram van Mussolini aan Lundborg. Mussolini heeft aan Lundborg, den leider der Zweedsche expeditie, het volgende telegram gezonden: „Ik heb u dag aan dag gevolgd in de gevaren, die gij geloopen hebt, om uw onversaagd en edel werk te ver richten. Ik dank u, commandant en ik dank uw bestuurders en allen, die met u samengewerkt hebeben". Mussolini zond aan den Finschen commandant Sarko het volgende tele gram: „Ik dank u voor uw hartelijke me dewerking en voor uw dappere vlucht om de patrouille Sora af te halen. Lundborg. De Zweedsche pers publiceert en kele bijzonderheden omtrent Lund borg, den redder van Nobile, die wel belangwekkend zijn. Lundborg's vader, die thans 82 jaar oud en een geestelijke van de oude school is, heeft een gedeelte van zijn leven als Zweedsch zendeling in Britsch-Indië doorgebracht, waar ook kapitein Lundborg geboren is. Later keerde Lundborg's vader naar Zwe den terug en werd dominé in de ge meente Ekeby in Centraal Zweden. Ook Lundborg's moeder is van een oude Zweedsche familie. Zij is de dochter van een zeekapitein van de Aaland-Eilanden. Het echtpaar heeft tien kinderen gehad, van wie er drie het Indische klimaat niet konden ver dragen en in Britsch-Indië gestorven zijn. De overige zeven kinderen zijn allen nog in leven. Het was een echt Zweedsch huisge zin, arbeidzaam, braaf en tevreden, ondanks de bescheiden inkomsten en de zeer bescheiden omstandigheden, waaronder men moest leven. FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 25) o Maar gelukkig heb ik hem niet be hoeven te straffen. U schijnt hem ge heel genezen te hebben. Of het uwe prachtige stem is geweest, of een blik uit uwe oogen...." „Wel, wel Van Eekhuyzen", viel dekter Van Ende schertsend in de re de. ziende hoe onaangenaam zijn com plimenten voor Ruth waren, „als je zooveel uitwijdingen markt, ben je zeker morgenochtend met je verhaal nog niet klaar. We zijn waarlijk meer dan verlangend om te hooren, in welk opzicht de man veranderd is". „Nu, ik zeg maar", vervolgde zijn collega, „dat de man terdege dank baar mag zijn dat hij uwe vriendelijke opmerkzaamheid getrokken heeft. Ik zcu hem anders wel een terechtwij zing willen geven, daar ik het al zeer ongepast vind, dat hij zich aan de deur heeft durven vertoonen, terwijl u in de isoleerkamer bij een zieke op bezoek waart. Maar. zooals ik zeide, de kerel is nu geheel veranderd; en ik zal zorgen, als u weer eens het hos pitaal met uw bezoek wilt vereeren, dat u dan geen last van hem hebt. Hij is trouwens al voldoende hersteld, en zal wel gauw weer dienst kunnen doen. Hij schijnt nu springlevend te zijn. Men zou in hem onmogelijk den somberen, kniezerigen man van vroe ger meer herkennen. H ziet er uit, of hij een lot uit de loterij getrokken heeft. Nu, mij dunkt, dat heeft hij ook, daar het hem te beurt gevallen is, dat uwe opmerkzaamheid en be langstelling op hem gericht zijn gewor den". „Ik heb toch niets bijzonders voor hem gedaan, dokter Van Eekhuyzen", zeide Ruth. „Maar ik heb hem een Bijbel gegeven. Ik denk, dat hij daar uit gezien heeft, welk een belang God in hem stelt; en dat zal hem tot een ander mensch gemaakt hebben". De richting, die het gesprek nu nam, was den bezoeker niet zoo aange naam; en daar hij bemerkte, dat het tijd werd, nam hij beleefd afscheid, terwijl hij de hoop uitsprak, juffrouw Van Ende spoedig weer te mogen zien. Ruth was blijde, toen ze van den spraakzamen gast ontslagen was. Een blik van hem naar de piano met het verzoek, of ze hem niet op een enkel lied zou willen onthalen, had ze met een verontschuldiging beantwoord, de opmerking makende, dat ze nog in den rouw waren. Ze hoopte van gan- scher harte, dat hij zijn bezoek niet zou herhalen. Maar toch was ze blijde, dat ze iets van den soldaat had ge hoord; en toen ze weinige dagen daar na weer naar het hospitaal ging, hoop te ze hem zelf te zien en te spreken. Ze werd echter in deze verwachting teleurgesteld, daar August haar ver telde, dat hij juist den vorigen dag als hersteld uit het hospitaal ontslagen was geworden. Maar hij had bij hem een brief achtergelaten met verzoek, als de dame weer kwam, om haar dien dan te overhandigen. Nieuwsgierig opende Ruth de enve loppe en las het ©volgende: Hooggeachte Dame, U zult het mij, hoop ik, vergeven, dat ik zoo vrij ben, u dezen brief te schrijven. Ik voel mij gedrongen, om u te danken, ja innig te danken, voor de vriendelijke woorden betreffende mijn ziel, die ooit iemand tot mij gesproken heeft, zoolang ik in Indië ben. Het spijt mij, dat ik u dit niet mondeling kan zeggen, en misschien zal ik u nooit meer mogen ontmoeten, tenmin ste hier op aarde. Maar ik heb goede hoop, dat God ook mij eenmaal uit ge nade in den hemel zal opnemen. Dus dan zal ik u, mijne geachte weldoen ster, toch weerzien. Ik hoop en bid maar met mijn geheele hart, dat God mij trouw houde; want het kost een zwaren strijd, om als militair Jezus na te volgen. Het Bijbeltje, dat u mij gaaft om er samen met den armen Herdink uit te lezen, heeft mij de oogen geopend voor Gods genade, waar ik altijd zoo blind voor geweest ben. O nu zie ik, en voel ik, wat die heerlijke woorden betee- kenen: „Alzoo lief heeft God de wereld gehad". En dien God heb ik zoozeer beleedigd door mijn slecht leven en mijn vele zonden .Maar ik heb ze nu Hem beleden; en ik geloof, dat ze mij om Jezus' wil vergeven zijn. Ja 't was ook voor mij, dat Jezus stier! Ik voel mij nu zoo innig gelukkig. Ik zou het wel aan iedereen kunnen vertel len, hoe gelukkig ik ben. Moge God u uwe goedheid aan mij vergelden. Met alle hoogachting ben ik Uw onderdanige dienaar A. Reimers, Fur. fuselier". HOOFDSTUK XIV. Juichte Ruth's hart ook van blijd schap bij het lezen van het getuige nis van den soldaat, toch a ^elde ze zich tegelijkertijd ook cl'ep treurig bij het zien van het lijden daar vóór haar. De arme teringlijder zat op een ge- makkelijken stoel, daar het liggen in bed hem den adem benam. Zijn be nauwde borst zwoegde op en neer, ter wijl het koude zweet hem van het ge laat druppelde, en iedere ademhaling hem de hevigste pijn veroorzaakte. Ruth zette zich op een stoel naast hem, en nam zijn uitgeteerde, gloeien de hand in de hare. Ze zag, hoe zijn oogen zich met tranen vulden, en langzaam rolden ze over zijn verma gerd gelaat. Haar hart, dat bijna dreig de te breken bij het zien van zijn lij den, verhief zich tot den Man van smarten. Alleen Hij kon deze pijnen stillen, dit arme eenzame hart ver troosten door Zijn lieflijke tegenwoor digheid. Wat kon zij anders dan met hem, den armen lijder, mee weenen? „Mijn arme jongen!" zeide ze, zie maar op Jezus, op Zijn liefde 1" „O juffrouw, nu Reimers weg is, voel ik mij weer dubbel zoo eenzaam", bracht August met moeite bij tus- schenpoozen uit „En de pijn is zoo vreeslijk 1 Hoe lang zal ik nog moeten lijden?" Ruth dacht aan de woorden van haar broer, nog slechts een week ge leden, dat het waarschijnlijk een paar maanden nog zou duren. „Nu nog an derhalve maand of langer?" zuchtte ze bij zichzelve. „Wij moeten dat aan den Heer over laten, mijn jongen!" zeide ze overluid. „Hij zal je niet langer laten lijden aan noodig is". „Maar ik heb toch vergeving mogen ortvangen voor mijn zonden, en ik ge loof in Christus, in Zijn bloed, waarom moet ik zoo lang lijden?" „Ik weet het niet, August", ant woordde Ruth droevig. „Ik kan je haast niet zoo zien lijden; ik wilde, dat ik het voor je dragen kon, of het voor je lichter kon maken. Maar als ik dat al zoo voel, hoeveel temeer zal Hij dat voelen, die je zóó liefheeft, dat Hij de vreeselijkste pijnen, helsche en lichamelijke, heeft willen lijden, om je eenmaal in den hemel te kunnen brengen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5