NIEUWE LEIDSCHE COURANT
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
B. DE KONING
Zomer-Uitverkoop
van
DINSDAG 17 JULI 1928
TWEEDE BLAD.
Staat en prostitutie.
Aan de Universiteit te Leiden is een
proefschrift over bovenstaand onder
werp verdedigd door Mr. C. van Nes,
zoon van den bekenden Hoogleeraar
te Leiden.
De „Rotterdammer zegt er van:
Aangezien de prostitutie een der
meest ernstige en ergerlijke wonde-
plekken is van onze samenleving, ach
ten wij elke poging, die aangewend
wordt om dit kwaad te bestrijden, on
ze belangstelling ten volle waard.
Deze belangstelling wordt verdub
beld, waar bet geldt een wetenschap
pelijke verhandeling van iemand, die
van zeer nabij in verschillende centra
in Europa met dit sociale euvel ken
nis maakte en dies tot een welgefun-
deerd oordeel bevoegd is.
Maar wat voor ons aanleiding was,
om deze dissertatie in ons blad te
bespreken, is bovenal dit: dat hier
van positief Christelijke zijde gewezen
wordt op de positie, die de Overheid
behoort in te nemen tegenover de
prostitutie.
Hiermede is naar onze meening het
opnemen van dit artikel over een on
derwerp, dat om begrijpelijke redenen
slechts zelden in de dagbladpers be
sproken wordt, volkomen gewettigd.
De Staat wij voor ons spreken lie
ver v. de Overheid kan tegenover de
prostitutie drieërlei houding aanne
men. Hij kan trachten haar op aller
lei wijze te onderdrukken (repressief)-
hij kan op verschillende manier pro-
beeren haar te regelen (reglementee-
ringsstelsels); hij kan de prostitutie
als zoodanig ongemoeid laten, maai*
haar op indirecte wijze trachten te be
strijden (abolitionisme).
Absolute repressie heeft men nooit
consekwent kunnen of willen doorvoe
ren. Mr. van Nes toont aan, hoe pogin
gen daartoe doorloopend een ongun
stig resultaat hadden. In de geschie
denis bleek telkens en telkens weer,
det de uitkomst der repressieve maat
regelen vaak een negatieve was.
De reglementeerende houding be
looft verbetering van den toestand in
de straten, van de zedelijkheid in het
algemeen, en vooral een gunstigen in
vloed op de frekwentie der geslachts
ziekten Gepoogd wordt dan dit alles
te bereiken door verschillende syste
men, die in den grond neerkomen op
variaties van het systeem der bordee-
len of der kaartmeisjes. Tot uitvoering
van een en ander verzekert men zich
de hulp eener z.g. „Sittenpolizei".
Mr. van Nes nu bespreekt uitvoerig
de beloften van de reglementeering en
laat zien, dat de ervaring ze volkomen
logenstraft. De praktijk leert, dat van
de voorspiegelingen der reglementee-
ringsvoorstanders niets terecht komt
en dat het noodzakelijk is voor de goe
de oplossing van de kwestie der „Sit
tenpolizei" dat deze geheel verdwijnt.
Langs psychologischen weg toont
Mr. van Nes vervolgens aan, waarom
er nog zoo velen gevonden worden, die
reglementeering voorstaan, waaruit
hij afleidt, dat slechts een veranderde
psychologische houding tegenover de
prostitutie in staat,kan zijn om een
radicale verandering te weeg te bren
gen.
Dat de psychologische houding ook
metterdaad veranderd is, bewijst de
omstandigheid, dat de abolitionisti-
sche beweging, die omstreeks 1870
door Josephine Butler in Engeland in
gezet werd, zienderoogen veld won.
Reeds in 1875 werd een federatie op
gericht, welke thans nog den naam
draagt van „Fédération abolitionnis-
ten internationale".
Tot goed verstand der dingen moge
hier worden opgemerkt, dat de aboli
tionisten bedoelen afschaffing der re-
gelementeering en niet zooals vaak
gemeend wordt onderdrukking der
prostitutie.
Evenmin is juist, dat dit stelsel iden
tiek zou zijn met een soort „laissez-
faire'-politiek, waarbij de overheid
lijdelijk toeziet. Trouwens de beginse
len der Federatie spreken in dezen
geen onduidelijke taal.
In zijn mooie boek bespreekt Mr.
van Nes dan de toepassing der aboli-
tionistische beginselen en toont aan,
dat de Staat wel de ontucht als zoo
danig ongemoeid moet laten, maar de
prostitutie op indirecte wijze dient te
bestrijden door het straffen van vrou
wenhandel, koppelarij, souteneurschap
„straatprostitutie", zooals dit over
het algemeen hier te lande reeds ge
schiedt.
Hij geeft dan aan, hoe ons Wetboek
van Strafrecht aangevuld en verbeterd
kon worden, door o.a. het koppelarij-
artikel (250bis W. v. S.) te amendee-
ren en de straatprostitutie wettelijk
strafbaar te stellen door het opnemen
van een artikel in ons strafwetboek,
zooals nu reeds in enkele gemeente
verordeningen te vinden is.
Bij een en ander is noodig een ze
denpolitie, die een zeer hooge opvat
ting van haar uiterst moeilijke taak
heeft. Deze behoort in niet geringe
mate preventief werk te doen; ze moet
helpen en steunen.
Ook het hier te lande bestaande in
stituut van onder-toezichtstelling kan
ongetwijfeld goede diensten verrichten
ten aanzien van minderjarige prosti
tuees.
De prostitutie is een kwaad, welks
wortels heel diep zitten, individueel
zoowel als sociaal.
Natuurlijk moet de Staat alle po
gingen om de dieper liggende oorzaken
der ontucht te bestrijden, steunen,
voorzoover hij dat doen kan, althans
niet belemmeren.
Terloops behandelt Mr. van Nes nog
de kwestie van een speciale wet op de
geslachtsziekten, hoewel dit eigenlijk
buiten het ontwerp der dissertatie ligt,
Van veel belang, voor individu en ge
meenschap, acht hij, daargelaten de
vraag, of zulk een speciale wet wen-
schelijk is of niet, dat van overheids
wege steeds voor alle mogelijke facili
teiten voor de behandeling der ge
slachtsziekten gezorgd worde.
Uit de aan het proefschrift toege
voegde stellingen releveeren we nog:
1. Bij sexueele misdadigers moest 'n
psycho-analytische behandeling wor
den toegepast.
2. De strafbepaling tegen den soute
neur behoorde niet in het derde, maar
in het tweede boek W. v. Str. te staan.
3. Het infecteeren met een veneri
sche ziekte moet strafbaar gesteld
worden.
6. Ook tijdens inflatie in het buiten
land is vrijhandel aan te bevelen.
7. Het is verkeerd, dat de beslissing
door de volksvertegenwoordiging om
trent wetsvoorstellen onmiddellijk op
de mondelinge behandeling volgt.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te GiessendamNeder-
Hardingsveld, I. Kievit, te Baarn. Te Lage
Vuursche, N. Warmolts, te Wezep. Te Op-
heusden, II. Japchen, te Ede. Te Wester-
bork, B. Peijzel, te Woltersum (Gr.).
Bedankt: Voor Nieuw-Vennep, W. J.
Keiler, te Nieuwkoop. Voor Alphen aan
den Rijn, (toez.), C. M. Luteijn, te Apel
doorn en Het Loo. Voor Amsterdam, F. G.
Hospers, te Noordwijk aan Zee.
GEREF KERKEN.
Beroepen: Te 's-Gravemoer en te
Drachtster Compagnie, G. Bouwmeester,
cand. te Schoonhoven. Te Lioessens, B.
Bouma, te Dirkshorn.
Aangenomen: Naar Helmond, J.
Wristers, cand. te Utrecht.
Bedankt: Voor Kamerik, J. Wristers,
cand. te Utrecht.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Maarssen, H. Iloogen-
doorn, te Bunschoten; en P. Zwier, te Pa-
pendrecht.
GEREF. GEMEENTEN.
- Tweetal: Te Axel, R. Kok, te Gouda;
en N. Verhagen, te Middelburg.
BEVESTIGING. INTREDE. AFSCHEID.
Zondagochtend is dé nieuw beroepen
predikant der Nederl. Ilerv. Gemeente te
Middelburg, Ds. P. J. C. van Voorst Vader
overgekomen van Lochem, in de nieuwe
kerk bevestigd, door zijn zwager Ds. P. G.
de Veij Mestdagh uit Rotterdam, met een
predikatie naar aanleiding van Markus
1 3.
Des avonds deed de nieuwe leeraar in
trede in hetzelfde kerkgebouw. Hij had tot
tekst voor zijn prediking Hand. i6 14.
Aan het einde der godsdienstoefening
zong de gemeente haar nieuwen leeraar
Ps. 134 3 toe.
Ds. G. van Hoeven, gekomen van
Longerhou-Schettens, heeft Zondag bij de
Ned. Herv. gemeente te Wons c.a. zijn in
trede gedaan, na bevestigd te zijn door Ds.
G. Smit, van Makkum.
Zondagmiddag nam Ds. J. B. Netelen
bos, sedert 27 Nov. 1921 pred. bij de Ned.
Herv. Gemeente te Heinkenszand, wegens
vertrek naar Roermond afscheid van zijn
gemeente, met een predikatie over Hande
lingen 10 33b. Na afloop van de prediking
werden toespraken gehouden tot den bur
gemeester, die spr. heeft leeren waardee-
ren en hoogachten en tot het college van
B. en W. Vervolgens wendde spr. zich tot
de kerkvoogden, den kerkeraad en de le
den der Gemeente. Dank werd gebracht
aan de collega's uit den Ring Borssele en
daarbuiten voor de liefde en steun die hij
mocht ontvangen.
Door den consulent, Ds. Wegeling van
's Heerenhoek werd de scheidende leeraar
toegesproken en daarna door Ds. Gerret-
sen van 's-Gravenpolder, als voorzitter van
den Ring.
Op verzoek van Ds. Wegeling werd <Jen
vertrekkenden leeraar toegezongen Gez.
96. Het kerkgebouw was overvol.
Ds. J. J. Bouwman, overgekomen van
Urk, werd Zondagmorgen door zijn ambt
genoot, Ds. W. L. Milo, bevestigd als twee
de Dienaar des Woords bij de Geref. Kerk
van Almelo. De bevestiger had tot tekst
voor zijn predikatie 1 Petrus 4 10 en 11.
Na de bevestiging werd Ds. Bouwman
de zegenbede uit Psalm 134 3 toegezon
gen.
In den middagdienst verbond Ds. Bouw
man zich aan de gemeente, het Woord be
dienende naar aanleiding van Gal. 6 4.
Na de predikatie sprak Ds. Bouwman
allereerst Ds. Milo toe, hem dankende voor
de wijze waarop deze hem is tegemoetge
komen en zegt zich te verheugen diens
medebroeder te mogen zijn in de bedie
ning des Woords; met hem zal hij zich
gaarne geven voor den opbouw der ge
meente. Vervolgens sprak Ds. Bouwman
toe den Kerkeraad, wethouder Mr. C. J.
Sybrandy, als vertegenwoordigende het
dagelijksch Bestuur der gemeente Alme
lo, de vertegenwoordigers van de classis
en genabuurde kerken en ten slotte de
Gemeente in haar geheel. Verder werd het
woord gevoerd door Ds. Milo, mede na
mens Kerkeraad en gemeente, door Ds.
Joh. Jansen van Wierden namens de clas
sis Deventer en de genabuurde kerken, en
door Mr. G. J. Sybrandy namens B. en W.
Ds. J. Jansen, gekomen van Tubber-
gen, is Zondag bevestigd bij de Ned. Herv.
Kerk te Tubbergen door Ds. C. Vriezen,
voorheen te Tubbergen, ihans te Sittard.
Ds. Jansen deed des middags zijn intrede
Ds. L. de Baan heeft Zondag afscheii
genomen van de Ned. Hev. Kevk te Gar-
merwolde. Hij zal naar Box urn vertre te
ken.
Ds. G. J. van Ingen heeft Zondag af
scheid genomen van de Ned Herv. Iverk
te Augustinusga, wegens voergenomen
vertrek naar Akkrum.
Dr. W. Lodaer, overgekomen van
Doorn, is Zondag bevestigd a,s predikant
der Ned. Herv. K-;rk te Bussum. door Ds.
A. J. Wormgoor. Des middags deed Dr.
Lodder intrede.
Dr. A. TROELSTRA.
Dr. A. Troelstra, Ned. Herv predikant
te 's-Gravenhage, ean wien ;net ingang
van 19 Aug. a.s. eervol emeritaat is ver
leend en die om redenen van gezondheid
geen afscheidspr^dicatie houden mag,
richt in de ,,'s-Gra?. Kerkbode" van j.l.
Zaterdag het volgende afscheidswoord tot
zijn gemeente.
„Nu neem ik hier voorloopig afscheid
van mijn wijk. God zegene haar en allen,
die in haar arbeiden. Ze is wel niet zóó
groot, als Mevr. van der Klacht meent, die
schrijft dat „die goeie dominé Troelstra"
200 straten te verzorgen had. Maar ze is
als alle wijken veel te groot. Alleen de
Obrechtstraat b.v. is al grooter dan de
RECLAME.
HMHL.STRM! HOEK DOKKERSIEEG 2-4-6
Schitterende keuze MOOIE VOILES,
Nieuwste Dessins en kleuren.'
Lichte Zomerstoffen Spotgoedkoop I
beide dorpsgemeenten die ik mocht dienen
samen. Stoote God veel arbeiders uit in
Zijn wijngaard en moge dat stukje dat
wijk XIV heet, al meer bloeien, Zijn naam
tot eer".
In de laatste vergadering van den ker
keraad memoreerde de praeses, Dr. E. J.
W. Posthumus Meijes, met waardeering,
„wat deze vrome en knappe theoloog voor
de gemeente is geweest" en uitte hij den
wensch, dat kerk en godgeleerdheid nog
lang mogen profiteeren van zijn groote
kennis".
Ds. H. KIEVIT, f
Naar wij vernemen is Ds. H. Kievit, pre
dikant hij de Geref. Gemeente te Veenen-
daal, aan longontsteking overleden. Ds.
Kievit was te yeenendaal opvolger van
Ds. den Hengst.
ZONDAGSHEILIGING.
Onlangs werd melding gemaakt, dat
vanwege de Kerkeraden der Herv. en Ge
ref. Kerk van Medemblik bij Ged. Staten
bezwaar werd ingebracht tegen het hou
den op Zondag 16 Sept. van plaatselijke
feesten in verband met de op 1115 Sept.
bepaalde land- en tuinbouwtentoonstel
ling te Medemblik, thans verneemt de
Standaard, dat Ged. Staten dit bezwaar
beantwoorden met deze woorden: dat het
niet tot haar bevoegdheid behoort, in te
grijpen.
De tentoonstelling eindigt 's Zaterdags.
NIEUWE KERKEN.
Te Feyenoord zal een nieuwe kerlc der
Ned. Herv. Gem. worden gebouwd met on
geveer 1300 zitplaatsen, wijkgebouw en
catechisatielokalen.
De 10de kerk der Ned. Herv. Gem. in
Den Haag zal eind September worden aan
besteed.
GIFTEN EN LEGATEN.
De heer G. Blaauw, onlangs te Alkmaar
overleden, heeft 25C0 vermaakt aan .ie
R K. Kerk te Burgeitrug (gem. Zijpe) en
ƒ500 aan het R.K. Armbestuur.
SOLLICITANTEN-OVERVLOED.
Voor de betrekking van onderwijzeres
aan de nieuw op te richten Geref. school
te Winschoten kwamen 55 sollicitaties in.
CHR. ONDERWIJS IN DE WEST.
Naar de „Hernhutter" meedeelt, zal 1
Nov. a.s. een volledige Chr. MULO school
te Paramaribo geopend worden. Tot hoofd
dezer school is benoemd de heer H. L. C.
Schütz, zoon van den vorigen inspecteur,
die behalve hoofd der Rust- en Vrede-
school, ook geordend zendeling is bij de
Broedergemeente en daartoe het gymna
sium te Niesky en de Theol. School hééft
bezocht. In Nederland behaalde hij hulp
en hoofdakte en een paar bij-akten.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen de
twee onderwijzeressen, die door het Zeis
ter Genootschap zijn benoemd, 26 Sept. a.s.
in de kerk te Zeist worden afgevaardigd.
De een is een dochter van Ds. Jellema, de
andere is een nicht van Ds. Uytenhoudt,
tijdens den Boeren-oorlog secretaris van
Paul Kruger.
Naar het bestuur hoopt, zal het ook on
der leiding van deze dames een internaat
voor meisjes kunnen openen.
LUCHTVAART.
HET REDDINGSWERK AAN DE
POOL.
Tsjochenofski door de „Krassin" gered
Naar uit Moskou wordt gemeld,
heeft de „Krassin" Tsjoechnofski en
zijn 4 metgezellen aan boord genomen
en eveneens den Noor Noys en 3 Ita
lianen, die even na de inscheping van
Tsjoechnofski en zijn makkers arri
veerden en die uitgezonden waren om
AAN HET ZOEKUCHT.
Leiden, 17 Juli 1928.
Onze goede Sleutelstad behoort tot
ae gemeenten waar de plaatselijke be
lasting zeer hoog is. Dat is al eeuwen
zco; in oude stukken heet Leiden
„een volkrijke stad, dewelke veel con
tribueert".
Toch zie ik nu een lichtpunt, en wel
den Leidschen Hout. Want ik las in
een der bladen van de Zweedsche ge
meente Orsa, aan den oever van het
schilderachtige Siljanmeer, in Dale-
carlië, die geen plaatselijke belastin
gen kent en dat aan haar uitgestrekte
hosschen te danken heeft, die goed on
derhouden en geëxploiteerd worden
ten behoeve van de houtverwerkende
industrieën. Verleden jaar bijvoorbeeld
brachten de houtveilingen 562.900 kro-
neij op. Instede van plaatselijke belas
tingen te betalen, zien de gemeente-
naren de inkomsten van hun woon
plaats van jaar op jaar toenemen.
Welk een schoon perspectief voor
ons Leidenaars, indien het eens zou
mogen gelukken den Leidschen Hout
op zoo winstgevende wijze te exploi-
teeren, dat ook wij van onze hooge be
lastingen af zijn! Onze vroedschap
heeft wel blijk gegeven van een voor-
"uitzienden blik, toen zij besloot tot
stichting van den Leidschen Houtl
Doch alle moppen terzijde, waren
wij maar eens zóó ver, dat de schaduw
ons verkwikte in dagen van groot©
hitte
OBSERVATOR.
L^wuwwTiiiiMiffli la^m—
hulp te bieden aan den Sovjetvlieger.
Hun aller toesteand is bevredigend.
De Krassin zal nu in de Adventbaai
kolen innemen en dan de opsporingen
r.aar Amundsen en Allessandri begin
nen.
Mededeelingen van ViglierL
De Viglieri-groep verklaarde tegen
over een vertegenwoordiger van het
Sovjet-telegraafagentschap, dat de
noodlanding' van de Italia plaats ge
had heeft op dezelfde ijsschots, waar
op de ijsbreker de groep aangetroffen
heeft. De motoren van het luchtschip
b ebben geloopen tot op het oogenblik
der botsing op het ijs. Het weten
schappelijke werk is tot op het laat
ste oogenblik voortgezet. De Viglieri-
groep had haar hoop voor hun red
ding vooral op den vlieger Lundborg
gesteld en na diens stranden op den
ijsbreker Krassin.
Een telegram van Mussolini aan
Lundborg.
Mussolini heeft aan Lundborg, den
leider der Zweedsche expeditie, het
volgende telegram gezonden:
„Ik heb u dag aan dag gevolgd in
de gevaren, die gij geloopen hebt, om
uw onversaagd en edel werk te ver
richten. Ik dank u, commandant en ik
dank uw bestuurders en allen, die met
u samengewerkt hebeben".
Mussolini zond aan den Finschen
commandant Sarko het volgende tele
gram:
„Ik dank u voor uw hartelijke me
dewerking en voor uw dappere vlucht
om de patrouille Sora af te halen.
Lundborg.
De Zweedsche pers publiceert en
kele bijzonderheden omtrent Lund
borg, den redder van Nobile, die wel
belangwekkend zijn.
Lundborg's vader, die thans 82 jaar
oud en een geestelijke van de oude
school is, heeft een gedeelte van zijn
leven als Zweedsch zendeling in
Britsch-Indië doorgebracht, waar ook
kapitein Lundborg geboren is. Later
keerde Lundborg's vader naar Zwe
den terug en werd dominé in de ge
meente Ekeby in Centraal Zweden.
Ook Lundborg's moeder is van een
oude Zweedsche familie. Zij is de
dochter van een zeekapitein van de
Aaland-Eilanden. Het echtpaar heeft
tien kinderen gehad, van wie er drie
het Indische klimaat niet konden ver
dragen en in Britsch-Indië gestorven
zijn. De overige zeven kinderen zijn
allen nog in leven.
Het was een echt Zweedsch huisge
zin, arbeidzaam, braaf en tevreden,
ondanks de bescheiden inkomsten en
de zeer bescheiden omstandigheden,
waaronder men moest leven.
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
25) o
Maar gelukkig heb ik hem niet be
hoeven te straffen. U schijnt hem ge
heel genezen te hebben. Of het uwe
prachtige stem is geweest, of een
blik uit uwe oogen...."
„Wel, wel Van Eekhuyzen", viel
dekter Van Ende schertsend in de re
de. ziende hoe onaangenaam zijn com
plimenten voor Ruth waren, „als je
zooveel uitwijdingen markt, ben je
zeker morgenochtend met je verhaal
nog niet klaar. We zijn waarlijk meer
dan verlangend om te hooren, in welk
opzicht de man veranderd is".
„Nu, ik zeg maar", vervolgde zijn
collega, „dat de man terdege dank
baar mag zijn dat hij uwe vriendelijke
opmerkzaamheid getrokken heeft. Ik
zcu hem anders wel een terechtwij
zing willen geven, daar ik het al zeer
ongepast vind, dat hij zich aan de
deur heeft durven vertoonen, terwijl u
in de isoleerkamer bij een zieke op
bezoek waart. Maar. zooals ik zeide,
de kerel is nu geheel veranderd; en
ik zal zorgen, als u weer eens het hos
pitaal met uw bezoek wilt vereeren,
dat u dan geen last van hem hebt. Hij
is trouwens al voldoende hersteld, en
zal wel gauw weer dienst kunnen
doen. Hij schijnt nu springlevend te
zijn. Men zou in hem onmogelijk den
somberen, kniezerigen man van vroe
ger meer herkennen. H ziet er uit, of
hij een lot uit de loterij getrokken
heeft. Nu, mij dunkt, dat heeft hij
ook, daar het hem te beurt gevallen
is, dat uwe opmerkzaamheid en be
langstelling op hem gericht zijn gewor
den".
„Ik heb toch niets bijzonders voor
hem gedaan, dokter Van Eekhuyzen",
zeide Ruth. „Maar ik heb hem een
Bijbel gegeven. Ik denk, dat hij daar
uit gezien heeft, welk een belang God
in hem stelt; en dat zal hem tot een
ander mensch gemaakt hebben".
De richting, die het gesprek nu nam,
was den bezoeker niet zoo aange
naam; en daar hij bemerkte, dat het
tijd werd, nam hij beleefd afscheid,
terwijl hij de hoop uitsprak, juffrouw
Van Ende spoedig weer te mogen zien.
Ruth was blijde, toen ze van den
spraakzamen gast ontslagen was. Een
blik van hem naar de piano met het
verzoek, of ze hem niet op een enkel
lied zou willen onthalen, had ze met
een verontschuldiging beantwoord, de
opmerking makende, dat ze nog in
den rouw waren. Ze hoopte van gan-
scher harte, dat hij zijn bezoek niet
zou herhalen. Maar toch was ze blijde,
dat ze iets van den soldaat had ge
hoord; en toen ze weinige dagen daar
na weer naar het hospitaal ging, hoop
te ze hem zelf te zien en te spreken.
Ze werd echter in deze verwachting
teleurgesteld, daar August haar ver
telde, dat hij juist den vorigen dag als
hersteld uit het hospitaal ontslagen
was geworden. Maar hij had bij hem
een brief achtergelaten met verzoek,
als de dame weer kwam, om haar
dien dan te overhandigen.
Nieuwsgierig opende Ruth de enve
loppe en las het ©volgende:
Hooggeachte Dame,
U zult het mij, hoop ik, vergeven,
dat ik zoo vrij ben, u dezen brief te
schrijven. Ik voel mij gedrongen, om u
te danken, ja innig te danken, voor de
vriendelijke woorden betreffende mijn
ziel, die ooit iemand tot mij gesproken
heeft, zoolang ik in Indië ben. Het
spijt mij, dat ik u dit niet mondeling
kan zeggen, en misschien zal ik u
nooit meer mogen ontmoeten, tenmin
ste hier op aarde. Maar ik heb goede
hoop, dat God ook mij eenmaal uit ge
nade in den hemel zal opnemen. Dus
dan zal ik u, mijne geachte weldoen
ster, toch weerzien. Ik hoop en bid
maar met mijn geheele hart, dat God
mij trouw houde; want het kost een
zwaren strijd, om als militair Jezus
na te volgen.
Het Bijbeltje, dat u mij gaaft om er
samen met den armen Herdink uit te
lezen, heeft mij de oogen geopend voor
Gods genade, waar ik altijd zoo blind
voor geweest ben. O nu zie ik, en voel
ik, wat die heerlijke woorden betee-
kenen: „Alzoo lief heeft God de wereld
gehad". En dien God heb ik zoozeer
beleedigd door mijn slecht leven en
mijn vele zonden .Maar ik heb ze nu
Hem beleden; en ik geloof, dat ze mij
om Jezus' wil vergeven zijn. Ja 't was
ook voor mij, dat Jezus stier! Ik
voel mij nu zoo innig gelukkig. Ik zou
het wel aan iedereen kunnen vertel
len, hoe gelukkig ik ben. Moge God
u uwe goedheid aan mij vergelden.
Met alle hoogachting ben ik
Uw onderdanige dienaar
A. Reimers, Fur. fuselier".
HOOFDSTUK XIV.
Juichte Ruth's hart ook van blijd
schap bij het lezen van het getuige
nis van den soldaat, toch a ^elde ze
zich tegelijkertijd ook cl'ep treurig bij
het zien van het lijden daar vóór haar.
De arme teringlijder zat op een ge-
makkelijken stoel, daar het liggen in
bed hem den adem benam. Zijn be
nauwde borst zwoegde op en neer, ter
wijl het koude zweet hem van het ge
laat druppelde, en iedere ademhaling
hem de hevigste pijn veroorzaakte.
Ruth zette zich op een stoel naast
hem, en nam zijn uitgeteerde, gloeien
de hand in de hare. Ze zag, hoe zijn
oogen zich met tranen vulden, en
langzaam rolden ze over zijn verma
gerd gelaat. Haar hart, dat bijna dreig
de te breken bij het zien van zijn lij
den, verhief zich tot den Man van
smarten. Alleen Hij kon deze pijnen
stillen, dit arme eenzame hart ver
troosten door Zijn lieflijke tegenwoor
digheid. Wat kon zij anders dan met
hem, den armen lijder, mee weenen?
„Mijn arme jongen!" zeide ze, zie
maar op Jezus, op Zijn liefde 1"
„O juffrouw, nu Reimers weg is,
voel ik mij weer dubbel zoo eenzaam",
bracht August met moeite bij tus-
schenpoozen uit „En de pijn is zoo
vreeslijk 1 Hoe lang zal ik nog moeten
lijden?"
Ruth dacht aan de woorden van
haar broer, nog slechts een week ge
leden, dat het waarschijnlijk een paar
maanden nog zou duren. „Nu nog an
derhalve maand of langer?" zuchtte
ze bij zichzelve.
„Wij moeten dat aan den Heer over
laten, mijn jongen!" zeide ze overluid.
„Hij zal je niet langer laten lijden
aan noodig is".
„Maar ik heb toch vergeving mogen
ortvangen voor mijn zonden, en ik ge
loof in Christus, in Zijn bloed,
waarom moet ik zoo lang lijden?"
„Ik weet het niet, August", ant
woordde Ruth droevig. „Ik kan je
haast niet zoo zien lijden; ik wilde,
dat ik het voor je dragen kon, of het
voor je lichter kon maken. Maar als
ik dat al zoo voel, hoeveel temeer zal
Hij dat voelen, die je zóó liefheeft,
dat Hij de vreeselijkste pijnen, helsche
en lichamelijke, heeft willen lijden, om
je eenmaal in den hemel te kunnen
brengen. (Wordt vervolgd).