NIEUWE LEIDSCHE COURANT van ZATERDAG 14 JULI 1928 TWEEDE BLAD. SAMEN RECHTEN. ....laat ons samen rechten.... Jesaja 118. Het is 200 heilzaam voor zielen, die in den weg van bekeering en ontdekking ge leid zijn, te overpeinzen wat de Heere bedoelt, wanneer Hij hen noodigt om sa men met Hem te rechten. Onze kantteekening verklaart deze woorden aldus: „Dat is, met redenen el kander bewijzen, wie recht of onrecht heeft, en volgens dien, wie de oorzaak is van uwe ellende, Ik of uwe zonden." Hier gaat de zin der uitdrukking „sa men rechten" voor ons open. Er is hier geen sprake van een rechts handeling, gelijk in den dag der dagen geschieden zal, waarbij de Heere in al de gramschap van Zijn geschonden recht den zondaar veroordeelt en straft. Hoe zou God tot zulk éeh gericht ons kunnen roe pen en noodigen? Leert Hij ons ten op zichte daarvan niet Juist te bidden: Ga niét in het gericht?.... Neen, er is hier een „samen rechten" In gehade bedoeld, een rechtshandeling Góds in hét genade*verbond, een samen- Spréken van God met den zondaar, en van den zondaar met God, om tot verzoe ning te komen. Waartoe is die samenspreking noodig? Dat leert ons de plaats waar de höódi- ging tot die samenspreking staat. Immers staat zij tusschen de roeping tot bekee ring en de belofte van schuldvergeving. Aan öns Schriftwoord vooraf gaat: „Wa9cht u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor mijne oogen weg, laat af van kwaad te doen, leert goed doen, zoekt het recht",... Dat is dus de Goddelijke roepstem tot bekeering. En op óns Schriftwoord volgt: „al wa ren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit Worden als sneeuw".... Dat is dus de belöftè van schuldvergeving. En daartusschen staan nu de woorden: „laat ons samen rechten"; dat is de noodiging tót samenspreking met den Heere. En deze samenspreking bedoelt dus orfl van de bekeering te leiden tot de schuldvergeving. Verstaan Wij derhalve de liefdevolle be doeling Góds met deze onderhandeling? Zie, Wanneer de ziel de roepstem des Heeren tot bekeering met kracht verno men heeft, wanneer zij de noodzakelijk heid van grondige verandering heeft inge zien, en zich gegeVeü heöft in den weg van haten èh vlieden der zonde, en Van nieuwigheid des levens, neen, dan is ze nog niet aanstonds in het besef van de vrijheid der kinderen Gods, van ver lossing en rechtvaardigmaking. Ze kan dan nog zoo verre staan. De beginselen van het verlossend werk zijn de voltooi ing nog niet. De Heere verzekert de zijnen bij trappen van hun eeüwig heil. En dat kan soms langen tijd duren. Als de onmis baarheid van hét offer en het borgschap van Christus wordt ingezien, dan kan er nog zooveel vreeze en schuchterheid zijn. Ja. er is wel een vluchten tót den troon der genade, en hoe vaak terug gekeerd, altijd komt de ziel bij dien genadetroon weer uit, maar de vrijmoedigheid ont breekt zoo menigmaal om die gehade Gods zich nu persoonlijk toe te eigenen door het geloof, en op de belofte des Evan gelies met aen volkomen hart te vertrou wen. De ziel ervaart dan, dat de bekee ring de zonden niet vergeeft. Dat laatste doet alleen het bloed van Jezus Christus. Maar de weg der bekeering is juist een ontdekkende weg. In dien weg krijgen we pas recht mét onze zonde en ellende te doen. Als we tót God bekeerd worden, dan blijft nog die groote schuld, die we dagelijks meerder maken. En wat de mensch nu in zulke omstan digheden dikwijls mist, dat zijn de goe dertieren gedachten van den Heerè. Toen hij nog in de zonden leefde, had hij geen gedachten van Gods recht. En toen de Heere hem Van de zonden losmaakte, had hij geen gedachte van Gods enade. Het geloof is nog te zwak om van de bekee ring door te breken tot dat: „al waren uwe zonden als scharlaken, ze zullen wit wor den als sneeuw". En de zielevijand komt daar dan ook vaak bij, om ons met aller lei redeneeringen, niet zelden met het eigen Woord Gods, te zeggen, dat wij op geen genade bij den Heere hebben te hopen. Welnu, het is tot dezulken dat God komt met Zijn dringende 'noodiging: „laat ons samen rechten". De Heere buigt zich neder. Hij weet wat maaksel wij zijn. Hij laat niet varen het werk Zijner handen. Hij wil met ons spre ken. Hij wil ons overreden, ons bij de hand vatten, en ons leiden tot de zalige geloofsovertuiging dat onze scharlaken zonden wit zijn geworden als sneeuw. Daarom staat dit woord „laat ons sa men rechten" tusschen de roep9tem tot bekeering en de belofte van schuldverge ving. Het is derhalve een genadig onderhan delen van God met den zondaar, en van den zondaar met God. En toch is het een „rechten". Want de Heero maakt zich daarin vrij. Hij vertroost en bemoedigt ons niet met te zeggen, dat onze zonden zoo erg en zoo zwaar niet zijn, eü dat we wal beter van ons zeiven moeten gaan denken. Néén, de Heere pleistert niet. Hij vertroost alleen met hét bloed Van JezUs Christus. Maar om daartoe te komen, om den zondaar alleen door het geloof de deur der genade te laten binnengaan, ont neemt Hij hem ook het laatste Vertrou wen Op zijn eigen gerechtigheid, zijn eigen gewilligheid, zijn deugd en zelfgenoeg zaamheid. ZOO overtuigt Hij hem, dat er slechts één weg van verlossing en ver» zoening overblijft de vrije goedertieren heid Góds. Zöo neemt Hij in dat „samen* rechten" de beletselen en tegenstand weg, Waardóór de ontdekte zondaar verhinderd wordt zich aan genade-alleen óver te ge- Ven en op het Evahgellevvoord de hand te leggen En dan gaat de Heere in die onderhandeling van ontferming spreken. Dan gaat Hij het oog openen voor den persoon en het werk van Christus. Dan komt de Borg en Middelaar van een dood schuldig vólk naar voren. Dan dóet de Heere zien, hoe Hij reeds voor ons met dien. Plaaisbèkleeder in 't recht is getre den, en hóe dezê êen gewillig Zaligmaker is. En dan leert de ziel zeggen: Om Jezus' wil dan, Heere! Ik gelóóf; kóm mijne on- geloövighéid te üulp. En daar gaat de Poort des Heeren open: „ai waren UWe zónden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw." Zoodanig zijn de onderhandelingen, waartoe God den overtuigden zondaar noódigt, ifl dat „laat ons samen rechten Die onderhandelingen vinden plaats in de binnenkamer des harten. De Héeré spreekt daar door Zijn Geest en Wóórd. En wij mogen daar komen met onze be zwaren en tegenwerpingen, met onze be lijdenis van niet-kunnen en niet-durven, met onze gedachten van God en onze in zichten aangaande den weg der Zaligheid. Wij moge komen mét alles wat daar in ons hart leeft en denkt en hoopt en vreest. Indien we maar oprecht komen. Indien we maar niéts achterhouden. Dan wil do Heere ons aanhooren; geduldig en neder- buigend. Want Hij wil samen rechten. En Hij wil antwoord geven, door ons in al de waarheid te leiden. „De Heere 1b goed en recht; daarom zal Hij de zondaars on derwijzen in den weg. Hij zal de zacht- moedigen leiden in het recht, eü Hij zal den zaöhtffioedigen Zijnen weg lêeren." Dit is „samen rechten". En daartoe noodigen wij in den naam des Heeren allé ziel. die in den weg der waarachtige bekeering wil kotnëh tot het geloof in de vergeving der zonden. AVOND-LiËDEKE. In de hagen, daar begon Zachtjes iets te spreken Wat niet anders wezen kon Dan een wind-gebêken. Over 't oude hofken viel, Wat geen zang kan zeggen;.... Wat een avond in uw ziel Zelf moet nederleggen.... Om een wiegske vlocht een vrouw Zaal'ge döuwdidouwkens; Aan der heem'le verre gouw Blomden wat kersouwkens.... ALICE NAHON. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Beilen, H. C. J. Hoo- gendijk te Cats (Zeeland); O. S. Jelle- ma te Davos en A. Wartena te Nieuw^ Dordrecht. Beroepen: Te Den Ham, W. J. Kolkert te Eemnes-Buiten. Te Lage Vuursche, N. Warmolts te Wezep. Te Nijverdal, C. A. Schweifser te Wor- kuum. Te Westerbork, B. Peysel te Woltersum. Bedankt: voor Lochem, G. Ver does Kleijn te Dordrecht. Voor Wans- werd c.a. (Fr.), Ouddorp (Z. H.), en Oude Tonge (Z. H.), J. van Amstel te Putten (Vel.). GEREF. KERKEN IN B. V. Aangenomen: Naar Utrecht Tienhoven, G. Ubbink, pred. bij de Geref. Kerk van Zweeloo. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Ds. J. C. Rullniann heeft Donderdag avond voor een goed bezette Ooster- kerk afscheid genomen van de Geref. Kerk te Utrecht, in verband met zijn vertrek naar Wassenaar. De scheidende leeraar memoreerde, hoe hij deze laatste dagen steeds ge voeld had de pijn van het scheiden, Wat nu op het zwaarst werd, nu hij voor het laatst zou optreden als eigen herder en leeraar. Maar spr. weet, dat God zijn Weg zoo geleid heeft en hém naar Wasse naar geroepen heeft. Hij zal God altijd dankbaar blijven, dat Hij hem ver gund zooveel jaren te arbeiden in de Geref. Kerk te Utrecht en het is het belangrijkste stuk van sprekers lêVen, dat hij hier heeft doorgebracht. Komende tot zijn tekst zei spreker, dat hij nimmer zichzelf gepredikt had, maar steeds Jezus Christus en ook de ze prediking zou zijn een Christus-pre- diking. Hebr. 13 vs. 8: „Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid'', was spr.'s tekst en naar aanleiding daarvan verkondigde hij Jezus Christus, Die Dezelfde is; le. in het verleden, 2e in het heden, 3e. in de toekomst. Spr. wees er op, hoe het alles zal uitloopen op den grooten dag van Je zus Christus. Na de predikatie richtte spr. zich tót den burgemeester van Utrécht, tot zijn ambtsbroeders, wién hij er op wees dat geen der drie dienaren des Wóords die in 1913 hem begroetten, meer in Utrecht is, tot den kerkeraad e«i hen, die de Kerk in een of ander opzicht diennen, tot zijn catechisanten en ten slotte tot zijn gemeente, van wie hij onder groote ontroering afscheid nam, nam, en die hem Psalm 121 vs. 4 toe zong. Ds, Smeiik van Tienhoven, zal bij de Geref. Kerk in H. V. te Rotterdam bevestigd worden op Zondag 2 Sept. a.s., in den avonddienst. De intrede is bepaald op Woensdag 5 September. Beide plechtigheden zullen plaats hebben in bet kerkgebouw aan de Rauwenhoffstraat. NOG NIET BEROEPBAAR. De heer J. W. F. Erdmann, theolo gisch candidaat, verzoekt aan dé Stan daard mede te deelen, dat hij wegens voortzetting zijner studie geen heroep in overweging kan nemen, maar gaar ne des Zondags de Geref. Kerken zal dienen. Zijn adres is Waldecklaan 21, Hil versum. ZENDING ONDER DE BRITSCE!- INDIëRS. De Hernhutter meldt, dat Op Meer- zorg een perceel met woning is aan gekocht, waar zich eèn Evangelist zal vestigen voor de Zending onder de Britsch-indiërs, Men hoopt spoedig op Lelydorp een Evangelist te kunnen vestigèn voor de Zending onder de Javanen. In Duitschland is voor den Zendings dienst onder de Britsch-Indiërs in Su riname beroepen broeder Raiiïard uit Herrnhut. EEN STEM VOOR HET STELSEL DER BUUBTGEMEENTEN, Ds. P. Bruining, Herv. predikant te Krommeniedijk heeft een schrijven gericht aan de leden der Alg. Synode van de Ned. Herv. Kerk, waarin de wenschelijkheid bepleit wordt, van ge leidelijke wijziging en aanvulling na gebleken noodzakelijkheid van een reglement op de buurtgemeenten, waardoor het ideaal, dat deze adres sant zich stelt, voor iedere 500 gezin nen een eigen kerkeraad en een eigen predikant meer en meer benaderd zou kunnen worden. RADIO-KERKDIENSTEN. Ook de Chr. Geref. Kerk gaat mee doen aan de uitzending van kerkdien sten per radio. De eerste uitzending zal Zondag 5 Aug. a.s. van uit Groningen plaats hebben. Voorganger zal zijn Ds. H. Biesma aldaar. NED GEREF. GEMEENTEN. Deze week kwamen de Ned. Geref. Gemeenten in Nederland en Duitsch land in Rotterdam in el&ssicale ver gadering bijeen. Besloten werd o.m., dat eerlang te Utrecht een gemeente zal worden ge ïnstalleerd. Het jeugdwerk en vereenigingsleven zal in het midden der gemeenten zoo veel mogelijk worden bevorderd. CBN DERDE DIENAAR DES WÓORDS VOOR SOLO. Ds. van Anken schrijft in de Delftsche Kerkbode: Ter uitvoering van. het besluit van de vergadering van dé Zendende Kerk van Delft met samenwerkende Classes heeft de Kerkeraad in Zijn laatste samenkomst tot derden Dienaar des Woords voor Solo beroepen Dr. J. H. Bavinck, van Heem stede. En met deze handeling zijn wij en alle Kerken van hét ressort Zuid-Holland (Noord) weer gekomen in een tijd van spanning. Want ook al wordën er vóór het aan zulk een beroep toekomt, samen- sprekingen gehóuden met den man, die in aanmerking kómt, en tracht mén gewaar te worden of er öVerbuiging naar het Zen dingswerk bestaat, toch wil dit niet zeg gen, dat de aanneming van zulk een be roep van te voren Vast staat. Van Dr. Bavinck is het bekend, dat hij met zijn komst Uit Bandoeng naar Hol land leefde in de gedachte, dat te een of anderen dag zijn weg Wel weer naar iti- dië Zou leiden. En dat met name het Zen dingswerk hem aantrok, stak hij nooit onder stoeien of banken. Deze wetenschap is juist aanleiding geweest, dat de aan dacht Voor derden predikant vóór Solo van meetaf op hem gericht ib. Maar of hij de beroeping zal aanvaar den, hebben wij af te wachten. Daar zul len allerlei bezwaren te overwinnen zijn. De Kerk van Heemstede mag zich mo menteel hog maar ruim 1 Vi jaar in het hezit van dezen prediker verheugen. En eigenaardig, de voorganger van Dr. Ba vinck (Ds. Übels) is ook na een kort ver blijf (nog geen jaar) weggetrokken naar Indië, om predikant te Batavia te worden. Geen wonder, dat de nood van Heemste- de's Kerk zwaar op de ziel wegen zal. Van een dienaar met een herdershart mag niet anders verwacht worden. VERGADERING HERVORMDE BROEDERSCHAP. De Hervormde Broederschap heeft te Zeist een algemeene vergadering gehouden onder voorzitterschap van Ds. Wagenaar van Rotterdam, die in zijn openingswoord den overleden me debestuurder, Ds, Hunninger uit Am sterdam, herdacht. In de morgenvergadering sprak Ds. M. Bartels Uit Amersfoort over: „Oude en nieuwe lijnen in het dominees ambt". Een discussie ontspon zich naar aanleiding van dit referaat waarin vooral naar voren kwam de diep ge voelde verantwoordelijkheid van den predikant als pastor in onze dagen. In de middagvergadering sprak Ds. Vunderink van Zeist over: „De Her- Vormde Kerk en de jongeren". Spr. stelde O.m. de vraag, of de jon geren iets Voor de Kerk zijn. Ja, zoo antwoordde hij, ze kunnen van veel beteekenis zijn. Er dreigt een gewei- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 14 Juli 1928. Zoo weinig goeds van de sovjetre- geering van Rusland valt te zeggen, zoo hoog valt te roemen wat de Rus sen in het hooge Noorden doen tot red ding van de bemanning der „Italia" en van degenen, die bij de reddings pogingen zelf in nood kwamen te ver- keeren. Zooals de Russen steeds waren in hun beste openbaring, stil, maar door tastende, bekwaam en gewillig tot langdurige inspanning, zoo ook hier. De Russische boot „Krassin" heeft reeds menig menschenleven gered en zijn bemanning verdient den dank der geheel© menschheid. Dat de Italiaansche regeering, de fascist Mussolini, aan de communisti sche sovjet den dank van Italië laat betuigen, moge een evenement in de nieuwe geschiedenis zijn, noodig en verdiend is het zeker. Hulde aan de Russen! OBSERVATOR. dige kloof tusschen de kerk in haar regressieve beweging en het geestelijk beleven van het Christendom in onzen tijd. Daarom gaan 20oVelen de Kerk voorbij. En de kerkmehschen schijnen niet te begrijpen, Alleen de jongeren, zoo zij iets voor de Kerk gevoelen, kunnen deze kloof dempen. Laat de Kerk de jongeren tegemoet komen met vertrouwen en waardee- ring. In de avondvergadering sprak Dr. Riemend Van Leiden over de vraag: „Waar moet hét accent vallen bij de reorganisatie-idee De discussie gaf aanleiding om ver schillende punten nader te bespreken en toe te lichten. BINNENLAND. DE EERSTE KAMER OP RECES. De Eerste Kamer is gistermiddag, na alle op de agenda staande ontwerpen te hebben aangenomen, op zomerreces ge gaan. CONFERENTIE AFSCHAFFING IN- EN UITVOERVERBODEN. Gisteravond is de delgatie die op de conferentie voor de afschaffing van in- en uitvoerverboden en beperkingen té Genève de Nederl. Regeering vertegenwoordigde, n.l. de heeren dr. F. E. Posthuma, F. M. Wibaut en S. de Graaff, in ons land teruggekeerd. GRAAN NAAR RUSLAND. Men schrijft uit Rotterdam: Tot nu toe zijn 3 schepen met graan van Rotterdam naar Rusland vertrok ken 2 haar Leningrad en 1 naar de Zwarte Zee. Vermoedelijk zullen heden nog drie schepen zee kiezen, waarvan 2 naar de Zwarte Zee en 1 naar Leningrad zullen varen. Voor verdere verschepingen is nog geen opdracht gegeven. En dat naar een land, dat eenmaal de graanschuur van Europa was. DE NIEUWE VAN GEND EN LOOS. Te Utrecht is opgericht de N.V. Ex peditie-Onderneming v. Gend en Loos, met een kapitaal van f 24.000, door de heeren C. J. C. Colignon te Antwerpen, n F. H. Colignon te Schaerbeek en F. A. J. Colignon te Eeckeren. Het doel der vennootschap is 't uit oefenen van het expeditiebedrijf, meer speciaal de voortzetting van het be drijf zooals dat tot heden door de Com manditaire vennootschap van Gend en Loos, H. Colignon en Cie„ in Neder land is gedreven. DE WERKLOOZENSTEUN. De heer Kan, Minister van Binnenland- sche zaken eü landbouw, heeft nog op de vraag van den heer Knottenbelt betreffen de het verstrekken van gegevens nopens de kosten van Rijk en gemeenten van de in het belang der werkloozen getroffen maatregelen o.m. geantwoord, dat de in 1927 ten behoeve der werkloozen getroffen maatregelen hebben gekost aan: het Rijk 5.967.035.55, de provinciën 146.142.68 en de gemeenten 13.349.322.76, tezamen een bedrag van ƒ20.462.500.99. FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 23) -^o— Dan Zóu die opstanding uitzicht geven op een ander leven, waarin dood en lijden voorgoed zouden zijn overwonnen! Dan, ja dan zou er van dat kruis, dat altaar der hoogste Lief de, een licht afstralen, dat ook het droevigste, somberste leven door een hoopvollen, blijden glans zou verhel deren. Maar helaas, helaas, het was alles verdichting, schoon cn vol diepen zin, maar onmogelijk, onbestaan- baart - Slechts de dood; ontbinding, vertering, vernietiging dat was waarheid! Daar liep alles op uitl „'t Hart gelooft al wat het wenscht". Ja, het zwakke, dwepende vrouwen hart, dat liever een schoon denkbeeld geloofde dan de koude, vreeselijke werkelijkheid. Verdichting, verdich ting was het. en anders niets- Maar, als men ergens een sche mering bespeurde, was dat dan geen bewijs, dat er ook licht moest zijn? Waar. waar haalde de hoogste, edel ste, diepzinnigste geest deze ver dichting vandaan? „Frank!" zeide Ruth, hem aan den arm stootende, „moeten we niet hier uitstappen?" Verschrikt keek hij op. „Ja, o ja! ik wist niet, dat we er al waren". En haar dê hand reikende, hielp hij haar Uitstijgen. „De arme jongen zal blij zijn, je te zien", zeide hij, terwijl ze de trap van het hospitaal opgingen. En hij was blij en verrast. De schitterende oogen staarden haar aan niet een uitdrukking van aandoenlij ke dankbaarheid, dat Ruth daardoor de tranen in de oogen kwamen. „Wel, August, mijn jongen 1 hoe maak je het hier?" „O heel goed, juffrouwl Ik dank u wel, dat u me hierheen hebt laten brengen". „Heb je iiog veel pijn?" - „Ja, dag en nacht! Ik kan 's nachts maar niet slapen. O juffrouw Ruth! waarom moet onze heele familie de een na den andere uitsterven?" „Mijn beste jongen, ik weet het niet. Maar God heeft het antwoord op al onze vragen. En als je in den hemel komt, zal God je al die vragen heer lijk beantwoorden; en o ik weet, dat je Hem daar voor alles zult danken. Ge zult daar inzien, dat het alles Zóó moest zijn, en dat al dat lijden meege werkt heeft tot je eeuwig geluk. Heb je reeds zekerheid, dat je zon den zijn vergeven en je het eigendom van den Heere Jezus zijt, August?" „Neen, nog niet, juffrouwl Hoe kan ik toch die zekerheid krijgen?" „Door te gelooven in Hem. Geloof in den Heere Jezus en ge zult zalig worden, August. Hij heeft door Zijn leven en Zijii. lijden en sterven een vol komen gerechtigheid en eeuwige ge- htkzaligheeid aangebracht voor ieder die tot Hem de toevlucht neemt. Wie tot Hem komt, zal Hij geenszins Uit- werpén of verstoeten. Hij heeft door Zijn lijden en sterven Vergeving en eetiwige zaligheid aangebracht voor ieder, die Hem aanneemt". Na een korte stilte, Verzócht hij de juffrouw een lied voor hem te zin gen, dat hij eerder van haar gehoord had en dat hij Zoo Schoon vond. Daarin werd bezongen deArtijdschap van het kind van God, roemende in het kruis van Golgotha als zijnde voor hem de boom des levens. Aan liet verzoek werd gaarne vol daan. Zacht en gevoelvol klonk Ruth's srhoone stem door het vertrek. En na dat de laatste wóórden: „Jezus Stierf aan het kruis op Golgotha" met ©eni gen nadruk waren voorgedragen, keek zi: August aan en sprak: „Nu mijn jongen ,als ik te veel met je praat, zal het je vermoeien. Ik kom gauw ëens tertig. En hoop, dat je dan i;i waarheid kunt zeggen: „Het was voor mij, dat Jezus stierf". Ze knielde naast de ijzeren krib neer, en droeg den armen zieke op aan de teedere zorg van Hem, die meer liefheeft dan een moeder. Toen reikte bi, haar de smalle, uitgeteerde hand toi afscheid, en zeide zacht: „Ik kan het nu zeggen, juffrouw Ruth! Ik ge loof het: „Het was voor mij, dat Jezus stierf". En nu zal ik mij niet meer een zaam voelen. Èn ik ben ook niet bang meer om te sterven". Zich omkeerende, zag Ruth iemand staan aan, de deur van de kleine iso- leerkamer, dié in de groote zaal uit- kwa.m Het was' een soldaat, in de kleeding van de verpleegden in het hospitaal. Hij boog zich beleefd, en zeide: „Neem het mij niet kwalijk, da rnel Ik hoorde u zoo mooi zingen, en de woorden van het lied trokken mij aan". Ruth deed hem eenige belangstel lende vragen, en spoedig vernam zij, dat de man kort geleden een brief had ontvangen, waarin hem de tijding van het overlijden zijner eenige zuster werd gemeld. Het was een zware slag voor hem. „Ze is in vrede gestorven, schreef mijn moeder mij", vervolgde hij. „En o ik weiischte, dat ik dien vrede had. Ik zou bereid zijn om te sterven". In het gesprek bemerkte Ruth, dat hij een godsdienstige opvoeding had gehad, en dat hij ver was afgedwaald op de wegen der zonde waarover zijn moeder diep leed droeg. „Na dien laatsten brief v. mijn moe der heb ik geen rust of duur. Ik heb liaar zooveel verdriet gedaan, en nu moest ze ook nog haar eenige dochter verliezen. Ik weet, dat ze innig geluk kig zou zijn, als ik mij bekeerde. Maar ik kan niet zeggen: „Het was voor mij, dat Jezus stierf". Neen, neen, ik ben veel te slecht!" „Denkt ge dan, dat de Heer het noo dig zou gevonden hebben om op aarde to komen en voor ons te lijden en te sterven, als we allen braaf en goed wa ren? Kent u dat woord: „Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe?" O ja, dat heb ik nog aan mijn moe ders knie geleerd". „En gelooft u, dat dat woord waar- heid is?" „Ja, dat moet wel waarheid zijn; want het is immers Gods woord?" „Welnu, welk recht hebt u dan om u zei ven daarvan uit te sluiten? Be hoort u niet tot die „wereld", die God liefheeft?" De man zweeg eenige oogenblikken. Toen zeide hij langzaam, terwijl hij zich met de hand over het voorhoofd streek: „Het duizelt mij, ik kan daar over niet doordenken". Ruth nam een Nieuw Testamentje uit haar zak, en reikte het hem toe, terwijl ze vriendelijk zeide: „Wilt u zoo goed zijn, hieruit iederen dag een stukje aan mijn armen jongen vriend voor te lezen, die hier in dit kamertje ligt? Dat zal u beiden goeddoen". „Van harte graag, juffrouwl" zeide tie man, terwijl hij met een beleefde buiging het boekje van haar aannam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5