NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
ZATERDAG 14 JULI 1928
TWEEDE BLAD.
SAMEN RECHTEN.
....laat ons samen rechten....
Jesaja 118.
Het is 200 heilzaam voor zielen, die in
den weg van bekeering en ontdekking ge
leid zijn, te overpeinzen wat de Heere
bedoelt, wanneer Hij hen noodigt om sa
men met Hem te rechten.
Onze kantteekening verklaart deze
woorden aldus: „Dat is, met redenen el
kander bewijzen, wie recht of onrecht
heeft, en volgens dien, wie de oorzaak is
van uwe ellende, Ik of uwe zonden."
Hier gaat de zin der uitdrukking „sa
men rechten" voor ons open.
Er is hier geen sprake van een rechts
handeling, gelijk in den dag der dagen
geschieden zal, waarbij de Heere in al de
gramschap van Zijn geschonden recht den
zondaar veroordeelt en straft. Hoe zou
God tot zulk éeh gericht ons kunnen roe
pen en noodigen? Leert Hij ons ten op
zichte daarvan niet Juist te bidden: Ga
niét in het gericht?....
Neen, er is hier een „samen rechten"
In gehade bedoeld, een rechtshandeling
Góds in hét genade*verbond, een samen-
Spréken van God met den zondaar, en
van den zondaar met God, om tot verzoe
ning te komen.
Waartoe is die samenspreking noodig?
Dat leert ons de plaats waar de höódi-
ging tot die samenspreking staat. Immers
staat zij tusschen de roeping tot bekee
ring en de belofte van schuldvergeving.
Aan öns Schriftwoord vooraf gaat:
„Wa9cht u, reinigt u, doet de boosheid
uwer handelingen van voor mijne oogen
weg, laat af van kwaad te doen, leert goed
doen, zoekt het recht",... Dat is dus de
Goddelijke roepstem tot bekeering.
En op óns Schriftwoord volgt: „al wa
ren uwe zonden als scharlaken, zij zullen
wit Worden als sneeuw".... Dat is dus de
belöftè van schuldvergeving.
En daartusschen staan nu de woorden:
„laat ons samen rechten"; dat is de
noodiging tót samenspreking met den
Heere. En deze samenspreking bedoelt
dus orfl van de bekeering te leiden tot de
schuldvergeving.
Verstaan Wij derhalve de liefdevolle be
doeling Góds met deze onderhandeling?
Zie, Wanneer de ziel de roepstem des
Heeren tot bekeering met kracht verno
men heeft, wanneer zij de noodzakelijk
heid van grondige verandering heeft inge
zien, en zich gegeVeü heöft in den weg
van haten èh vlieden der zonde, en Van
nieuwigheid des levens, neen, dan is
ze nog niet aanstonds in het besef van
de vrijheid der kinderen Gods, van ver
lossing en rechtvaardigmaking. Ze kan
dan nog zoo verre staan. De beginselen
van het verlossend werk zijn de voltooi
ing nog niet. De Heere verzekert de zijnen
bij trappen van hun eeüwig heil. En dat
kan soms langen tijd duren. Als de onmis
baarheid van hét offer en het borgschap
van Christus wordt ingezien, dan kan er
nog zooveel vreeze en schuchterheid zijn.
Ja. er is wel een vluchten tót den troon
der genade, en hoe vaak terug gekeerd,
altijd komt de ziel bij dien genadetroon
weer uit, maar de vrijmoedigheid ont
breekt zoo menigmaal om die gehade
Gods zich nu persoonlijk toe te eigenen
door het geloof, en op de belofte des Evan
gelies met aen volkomen hart te vertrou
wen. De ziel ervaart dan, dat de bekee
ring de zonden niet vergeeft. Dat laatste
doet alleen het bloed van Jezus Christus.
Maar de weg der bekeering is juist een
ontdekkende weg. In dien weg krijgen
we pas recht mét onze zonde en ellende
te doen. Als we tót God bekeerd worden,
dan blijft nog die groote schuld, die we
dagelijks meerder maken.
En wat de mensch nu in zulke omstan
digheden dikwijls mist, dat zijn de goe
dertieren gedachten van den Heerè. Toen
hij nog in de zonden leefde, had hij geen
gedachten van Gods recht. En toen de
Heere hem Van de zonden losmaakte, had
hij geen gedachte van Gods enade. Het
geloof is nog te zwak om van de bekee
ring door te breken tot dat: „al waren uwe
zonden als scharlaken, ze zullen wit wor
den als sneeuw". En de zielevijand komt
daar dan ook vaak bij, om ons met aller
lei redeneeringen, niet zelden met het
eigen Woord Gods, te zeggen, dat wij op
geen genade bij den Heere hebben te
hopen.
Welnu, het is tot dezulken dat God
komt met Zijn dringende 'noodiging: „laat
ons samen rechten".
De Heere buigt zich neder. Hij weet wat
maaksel wij zijn. Hij laat niet varen het
werk Zijner handen. Hij wil met ons spre
ken. Hij wil ons overreden, ons bij de
hand vatten, en ons leiden tot de zalige
geloofsovertuiging dat onze scharlaken
zonden wit zijn geworden als sneeuw.
Daarom staat dit woord „laat ons sa
men rechten" tusschen de roep9tem tot
bekeering en de belofte van schuldverge
ving.
Het is derhalve een genadig onderhan
delen van God met den zondaar, en van
den zondaar met God. En toch is het een
„rechten". Want de Heero maakt zich
daarin vrij. Hij vertroost en bemoedigt
ons niet met te zeggen, dat onze zonden
zoo erg en zoo zwaar niet zijn, eü dat we
wal beter van ons zeiven moeten gaan
denken. Néén, de Heere pleistert niet. Hij
vertroost alleen met hét bloed Van JezUs
Christus. Maar om daartoe te komen, om
den zondaar alleen door het geloof de
deur der genade te laten binnengaan, ont
neemt Hij hem ook het laatste Vertrou
wen Op zijn eigen gerechtigheid, zijn eigen
gewilligheid, zijn deugd en zelfgenoeg
zaamheid. ZOO overtuigt Hij hem, dat er
slechts één weg van verlossing en ver»
zoening overblijft de vrije goedertieren
heid Góds. Zöo neemt Hij in dat „samen*
rechten" de beletselen en tegenstand weg,
Waardóór de ontdekte zondaar verhinderd
wordt zich aan genade-alleen óver te ge-
Ven en op het Evahgellevvoord de hand
te leggen En dan gaat de Heere in die
onderhandeling van ontferming spreken.
Dan gaat Hij het oog openen voor den
persoon en het werk van Christus. Dan
komt de Borg en Middelaar van een dood
schuldig vólk naar voren. Dan dóet de
Heere zien, hoe Hij reeds voor ons met
dien. Plaaisbèkleeder in 't recht is getre
den, en hóe dezê êen gewillig Zaligmaker
is. En dan leert de ziel zeggen: Om Jezus'
wil dan, Heere! Ik gelóóf; kóm mijne on-
geloövighéid te üulp.
En daar gaat de Poort des Heeren open:
„ai waren UWe zónden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw."
Zoodanig zijn de onderhandelingen,
waartoe God den overtuigden zondaar
noódigt, ifl dat „laat ons samen rechten
Die onderhandelingen vinden plaats in
de binnenkamer des harten. De Héeré
spreekt daar door Zijn Geest en Wóórd.
En wij mogen daar komen met onze be
zwaren en tegenwerpingen, met onze be
lijdenis van niet-kunnen en niet-durven,
met onze gedachten van God en onze in
zichten aangaande den weg der Zaligheid.
Wij moge komen mét alles wat daar in
ons hart leeft en denkt en hoopt en vreest.
Indien we maar oprecht komen. Indien
we maar niéts achterhouden. Dan wil do
Heere ons aanhooren; geduldig en neder-
buigend. Want Hij wil samen rechten. En
Hij wil antwoord geven, door ons in al
de waarheid te leiden. „De Heere 1b goed
en recht; daarom zal Hij de zondaars on
derwijzen in den weg. Hij zal de zacht-
moedigen leiden in het recht, eü Hij zal
den zaöhtffioedigen Zijnen weg lêeren."
Dit is „samen rechten".
En daartoe noodigen wij in den naam
des Heeren allé ziel. die in den weg der
waarachtige bekeering wil kotnëh tot het
geloof in de vergeving der zonden.
AVOND-LiËDEKE.
In de hagen, daar begon
Zachtjes iets te spreken
Wat niet anders wezen kon
Dan een wind-gebêken.
Over 't oude hofken viel,
Wat geen zang kan zeggen;....
Wat een avond in uw ziel
Zelf moet nederleggen....
Om een wiegske vlocht een vrouw
Zaal'ge döuwdidouwkens;
Aan der heem'le verre gouw
Blomden wat kersouwkens....
ALICE NAHON.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Beilen, H. C. J. Hoo-
gendijk te Cats (Zeeland); O. S. Jelle-
ma te Davos en A. Wartena te Nieuw^
Dordrecht.
Beroepen: Te Den Ham, W. J.
Kolkert te Eemnes-Buiten. Te Lage
Vuursche, N. Warmolts te Wezep. Te
Nijverdal, C. A. Schweifser te Wor-
kuum. Te Westerbork, B. Peysel te
Woltersum.
Bedankt: voor Lochem, G. Ver
does Kleijn te Dordrecht. Voor Wans-
werd c.a. (Fr.), Ouddorp (Z. H.), en
Oude Tonge (Z. H.), J. van Amstel te
Putten (Vel.).
GEREF. KERKEN IN B. V.
Aangenomen: Naar Utrecht
Tienhoven, G. Ubbink, pred. bij de
Geref. Kerk van Zweeloo.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Ds. J. C. Rullniann heeft Donderdag
avond voor een goed bezette Ooster-
kerk afscheid genomen van de Geref.
Kerk te Utrecht, in verband met zijn
vertrek naar Wassenaar.
De scheidende leeraar memoreerde,
hoe hij deze laatste dagen steeds ge
voeld had de pijn van het scheiden,
Wat nu op het zwaarst werd, nu hij
voor het laatst zou optreden als eigen
herder en leeraar.
Maar spr. weet, dat God zijn Weg
zoo geleid heeft en hém naar Wasse
naar geroepen heeft. Hij zal God altijd
dankbaar blijven, dat Hij hem ver
gund zooveel jaren te arbeiden in de
Geref. Kerk te Utrecht en het is het
belangrijkste stuk van sprekers lêVen,
dat hij hier heeft doorgebracht.
Komende tot zijn tekst zei spreker,
dat hij nimmer zichzelf gepredikt had,
maar steeds Jezus Christus en ook de
ze prediking zou zijn een Christus-pre-
diking.
Hebr. 13 vs. 8: „Jezus Christus is
gisteren en heden Dezelfde en in der
eeuwigheid'', was spr.'s tekst en naar
aanleiding daarvan verkondigde hij
Jezus Christus, Die Dezelfde is; le. in
het verleden, 2e in het heden, 3e. in
de toekomst.
Spr. wees er op, hoe het alles zal
uitloopen op den grooten dag van Je
zus Christus.
Na de predikatie richtte spr. zich
tót den burgemeester van Utrécht, tot
zijn ambtsbroeders, wién hij er op wees
dat geen der drie dienaren des Wóords
die in 1913 hem begroetten, meer in
Utrecht is, tot den kerkeraad e«i hen,
die de Kerk in een of ander opzicht
diennen, tot zijn catechisanten en ten
slotte tot zijn gemeente, van wie hij
onder groote ontroering afscheid nam,
nam, en die hem Psalm 121 vs. 4 toe
zong.
Ds, Smeiik van Tienhoven, zal bij
de Geref. Kerk in H. V. te Rotterdam
bevestigd worden op Zondag 2 Sept.
a.s., in den avonddienst.
De intrede is bepaald op Woensdag
5 September.
Beide plechtigheden zullen plaats
hebben in bet kerkgebouw aan de
Rauwenhoffstraat.
NOG NIET BEROEPBAAR.
De heer J. W. F. Erdmann, theolo
gisch candidaat, verzoekt aan dé Stan
daard mede te deelen, dat hij wegens
voortzetting zijner studie geen heroep
in overweging kan nemen, maar gaar
ne des Zondags de Geref. Kerken zal
dienen.
Zijn adres is Waldecklaan 21, Hil
versum.
ZENDING ONDER DE BRITSCE!-
INDIëRS.
De Hernhutter meldt, dat Op Meer-
zorg een perceel met woning is aan
gekocht, waar zich eèn Evangelist zal
vestigen voor de Zending onder de
Britsch-indiërs,
Men hoopt spoedig op Lelydorp een
Evangelist te kunnen vestigèn voor de
Zending onder de Javanen.
In Duitschland is voor den Zendings
dienst onder de Britsch-Indiërs in Su
riname beroepen broeder Raiiïard uit
Herrnhut.
EEN STEM VOOR HET STELSEL
DER BUUBTGEMEENTEN,
Ds. P. Bruining, Herv. predikant te
Krommeniedijk heeft een schrijven
gericht aan de leden der Alg. Synode
van de Ned. Herv. Kerk, waarin de
wenschelijkheid bepleit wordt, van ge
leidelijke wijziging en aanvulling
na gebleken noodzakelijkheid van
een reglement op de buurtgemeenten,
waardoor het ideaal, dat deze adres
sant zich stelt, voor iedere 500 gezin
nen een eigen kerkeraad en een eigen
predikant meer en meer benaderd zou
kunnen worden.
RADIO-KERKDIENSTEN.
Ook de Chr. Geref. Kerk gaat mee
doen aan de uitzending van kerkdien
sten per radio.
De eerste uitzending zal Zondag 5
Aug. a.s. van uit Groningen plaats
hebben.
Voorganger zal zijn Ds. H. Biesma
aldaar.
NED GEREF. GEMEENTEN.
Deze week kwamen de Ned. Geref.
Gemeenten in Nederland en Duitsch
land in Rotterdam in el&ssicale ver
gadering bijeen.
Besloten werd o.m., dat eerlang te
Utrecht een gemeente zal worden ge
ïnstalleerd.
Het jeugdwerk en vereenigingsleven
zal in het midden der gemeenten zoo
veel mogelijk worden bevorderd.
CBN DERDE DIENAAR DES WÓORDS
VOOR SOLO.
Ds. van Anken schrijft in de Delftsche
Kerkbode:
Ter uitvoering van. het besluit van de
vergadering van dé Zendende Kerk van
Delft met samenwerkende Classes heeft
de Kerkeraad in Zijn laatste samenkomst
tot derden Dienaar des Woords voor Solo
beroepen Dr. J. H. Bavinck, van Heem
stede. En met deze handeling zijn wij en
alle Kerken van hét ressort Zuid-Holland
(Noord) weer gekomen in een tijd van
spanning. Want ook al wordën er vóór
het aan zulk een beroep toekomt, samen-
sprekingen gehóuden met den man, die in
aanmerking kómt, en tracht mén gewaar
te worden of er öVerbuiging naar het Zen
dingswerk bestaat, toch wil dit niet zeg
gen, dat de aanneming van zulk een be
roep van te voren Vast staat.
Van Dr. Bavinck is het bekend, dat hij
met zijn komst Uit Bandoeng naar Hol
land leefde in de gedachte, dat te een of
anderen dag zijn weg Wel weer naar iti-
dië Zou leiden. En dat met name het Zen
dingswerk hem aantrok, stak hij nooit
onder stoeien of banken. Deze wetenschap
is juist aanleiding geweest, dat de aan
dacht Voor derden predikant vóór Solo
van meetaf op hem gericht ib.
Maar of hij de beroeping zal aanvaar
den, hebben wij af te wachten. Daar zul
len allerlei bezwaren te overwinnen zijn.
De Kerk van Heemstede mag zich mo
menteel hog maar ruim 1 Vi jaar in het
hezit van dezen prediker verheugen. En
eigenaardig, de voorganger van Dr. Ba
vinck (Ds. Übels) is ook na een kort ver
blijf (nog geen jaar) weggetrokken naar
Indië, om predikant te Batavia te worden.
Geen wonder, dat de nood van Heemste-
de's Kerk zwaar op de ziel wegen zal. Van
een dienaar met een herdershart mag
niet anders verwacht worden.
VERGADERING HERVORMDE
BROEDERSCHAP.
De Hervormde Broederschap heeft
te Zeist een algemeene vergadering
gehouden onder voorzitterschap van
Ds. Wagenaar van Rotterdam, die in
zijn openingswoord den overleden me
debestuurder, Ds, Hunninger uit Am
sterdam, herdacht.
In de morgenvergadering sprak Ds.
M. Bartels Uit Amersfoort over: „Oude
en nieuwe lijnen in het dominees
ambt".
Een discussie ontspon zich naar
aanleiding van dit referaat waarin
vooral naar voren kwam de diep ge
voelde verantwoordelijkheid van den
predikant als pastor in onze dagen.
In de middagvergadering sprak Ds.
Vunderink van Zeist over: „De Her-
Vormde Kerk en de jongeren".
Spr. stelde O.m. de vraag, of de jon
geren iets Voor de Kerk zijn. Ja, zoo
antwoordde hij, ze kunnen van veel
beteekenis zijn. Er dreigt een gewei-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 14 Juli 1928.
Zoo weinig goeds van de sovjetre-
geering van Rusland valt te zeggen,
zoo hoog valt te roemen wat de Rus
sen in het hooge Noorden doen tot red
ding van de bemanning der „Italia"
en van degenen, die bij de reddings
pogingen zelf in nood kwamen te ver-
keeren.
Zooals de Russen steeds waren in
hun beste openbaring, stil, maar door
tastende, bekwaam en gewillig tot
langdurige inspanning, zoo ook hier.
De Russische boot „Krassin" heeft
reeds menig menschenleven gered en
zijn bemanning verdient den dank
der geheel© menschheid.
Dat de Italiaansche regeering, de
fascist Mussolini, aan de communisti
sche sovjet den dank van Italië laat
betuigen, moge een evenement in de
nieuwe geschiedenis zijn, noodig en
verdiend is het zeker.
Hulde aan de Russen!
OBSERVATOR.
dige kloof tusschen de kerk in haar
regressieve beweging en het geestelijk
beleven van het Christendom in onzen
tijd. Daarom gaan 20oVelen de Kerk
voorbij. En de kerkmehschen schijnen
niet te begrijpen, Alleen de jongeren,
zoo zij iets voor de Kerk gevoelen,
kunnen deze kloof dempen.
Laat de Kerk de jongeren tegemoet
komen met vertrouwen en waardee-
ring.
In de avondvergadering sprak Dr.
Riemend Van Leiden over de vraag:
„Waar moet hét accent vallen bij de
reorganisatie-idee
De discussie gaf aanleiding om ver
schillende punten nader te bespreken
en toe te lichten.
BINNENLAND.
DE EERSTE KAMER OP RECES.
De Eerste Kamer is gistermiddag, na
alle op de agenda staande ontwerpen te
hebben aangenomen, op zomerreces ge
gaan.
CONFERENTIE AFSCHAFFING IN-
EN UITVOERVERBODEN.
Gisteravond is de delgatie die op de
conferentie voor de afschaffing van
in- en uitvoerverboden en beperkingen
té Genève de Nederl. Regeering
vertegenwoordigde, n.l. de heeren dr.
F. E. Posthuma, F. M. Wibaut en S. de
Graaff, in ons land teruggekeerd.
GRAAN NAAR RUSLAND.
Men schrijft uit Rotterdam:
Tot nu toe zijn 3 schepen met graan
van Rotterdam naar Rusland vertrok
ken 2 haar Leningrad en 1 naar de
Zwarte Zee. Vermoedelijk zullen
heden nog drie schepen zee kiezen,
waarvan 2 naar de Zwarte Zee en 1
naar Leningrad zullen varen.
Voor verdere verschepingen is nog
geen opdracht gegeven.
En dat naar een land, dat eenmaal
de graanschuur van Europa was.
DE NIEUWE VAN GEND EN LOOS.
Te Utrecht is opgericht de N.V. Ex
peditie-Onderneming v. Gend en Loos,
met een kapitaal van f 24.000, door de
heeren C. J. C. Colignon te Antwerpen,
n F. H. Colignon te Schaerbeek en F.
A. J. Colignon te Eeckeren.
Het doel der vennootschap is 't uit
oefenen van het expeditiebedrijf, meer
speciaal de voortzetting van het be
drijf zooals dat tot heden door de Com
manditaire vennootschap van Gend
en Loos, H. Colignon en Cie„ in Neder
land is gedreven.
DE WERKLOOZENSTEUN.
De heer Kan, Minister van Binnenland-
sche zaken eü landbouw, heeft nog op de
vraag van den heer Knottenbelt betreffen
de het verstrekken van gegevens nopens
de kosten van Rijk en gemeenten van de
in het belang der werkloozen getroffen
maatregelen o.m. geantwoord, dat de in
1927 ten behoeve der werkloozen getroffen
maatregelen hebben gekost aan: het Rijk
5.967.035.55, de provinciën 146.142.68 en
de gemeenten 13.349.322.76, tezamen een
bedrag van ƒ20.462.500.99.
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
23) -^o—
Dan Zóu die opstanding uitzicht
geven op een ander leven, waarin
dood en lijden voorgoed zouden zijn
overwonnen! Dan, ja dan zou er van
dat kruis, dat altaar der hoogste Lief
de, een licht afstralen, dat ook het
droevigste, somberste leven door een
hoopvollen, blijden glans zou verhel
deren.
Maar helaas, helaas, het was alles
verdichting, schoon cn vol diepen
zin, maar onmogelijk, onbestaan-
baart - Slechts de dood; ontbinding,
vertering, vernietiging dat was
waarheid! Daar liep alles op uitl
„'t Hart gelooft al wat het wenscht".
Ja, het zwakke, dwepende vrouwen
hart, dat liever een schoon denkbeeld
geloofde dan de koude, vreeselijke
werkelijkheid. Verdichting, verdich
ting was het. en anders niets-
Maar, als men ergens een sche
mering bespeurde, was dat dan geen
bewijs, dat er ook licht moest zijn?
Waar. waar haalde de hoogste, edel
ste, diepzinnigste geest deze ver
dichting vandaan?
„Frank!" zeide Ruth, hem aan den
arm stootende, „moeten we niet hier
uitstappen?"
Verschrikt keek hij op. „Ja, o ja!
ik wist niet, dat we er al waren". En
haar dê hand reikende, hielp hij haar
Uitstijgen.
„De arme jongen zal blij zijn, je te
zien", zeide hij, terwijl ze de trap van
het hospitaal opgingen.
En hij was blij en verrast. De
schitterende oogen staarden haar aan
niet een uitdrukking van aandoenlij
ke dankbaarheid, dat Ruth daardoor
de tranen in de oogen kwamen.
„Wel, August, mijn jongen 1 hoe
maak je het hier?"
„O heel goed, juffrouwl Ik dank u
wel, dat u me hierheen hebt laten
brengen".
„Heb je iiog veel pijn?"
- „Ja, dag en nacht! Ik kan 's nachts
maar niet slapen. O juffrouw Ruth!
waarom moet onze heele familie de
een na den andere uitsterven?"
„Mijn beste jongen, ik weet het niet.
Maar God heeft het antwoord op al
onze vragen. En als je in den hemel
komt, zal God je al die vragen heer
lijk beantwoorden; en o ik weet, dat je
Hem daar voor alles zult danken. Ge
zult daar inzien, dat het alles Zóó
moest zijn, en dat al dat lijden meege
werkt heeft tot je eeuwig geluk.
Heb je reeds zekerheid, dat je zon
den zijn vergeven en je het eigendom
van den Heere Jezus zijt, August?"
„Neen, nog niet, juffrouwl Hoe kan
ik toch die zekerheid krijgen?"
„Door te gelooven in Hem. Geloof
in den Heere Jezus en ge zult zalig
worden, August. Hij heeft door Zijn
leven en Zijii. lijden en sterven een vol
komen gerechtigheid en eeuwige ge-
htkzaligheeid aangebracht voor ieder
die tot Hem de toevlucht neemt. Wie
tot Hem komt, zal Hij geenszins Uit-
werpén of verstoeten. Hij heeft door
Zijn lijden en sterven Vergeving en
eetiwige zaligheid aangebracht voor
ieder, die Hem aanneemt".
Na een korte stilte, Verzócht hij de
juffrouw een lied voor hem te zin
gen, dat hij eerder van haar gehoord
had en dat hij Zoo Schoon vond. Daarin
werd bezongen deArtijdschap van het
kind van God, roemende in het kruis
van Golgotha als zijnde voor hem de
boom des levens.
Aan liet verzoek werd gaarne vol
daan. Zacht en gevoelvol klonk Ruth's
srhoone stem door het vertrek. En na
dat de laatste wóórden: „Jezus Stierf
aan het kruis op Golgotha" met ©eni
gen nadruk waren voorgedragen, keek
zi: August aan en sprak:
„Nu mijn jongen ,als ik te veel met
je praat, zal het je vermoeien. Ik kom
gauw ëens tertig. En hoop, dat je dan
i;i waarheid kunt zeggen: „Het was
voor mij, dat Jezus stierf".
Ze knielde naast de ijzeren krib
neer, en droeg den armen zieke op aan
de teedere zorg van Hem, die meer
liefheeft dan een moeder. Toen reikte
bi, haar de smalle, uitgeteerde hand
toi afscheid, en zeide zacht: „Ik kan
het nu zeggen, juffrouw Ruth! Ik ge
loof het: „Het was voor mij, dat Jezus
stierf". En nu zal ik mij niet meer een
zaam voelen. Èn ik ben ook niet bang
meer om te sterven".
Zich omkeerende, zag Ruth iemand
staan aan, de deur van de kleine iso-
leerkamer, dié in de groote zaal uit-
kwa.m Het was' een soldaat, in de
kleeding van de verpleegden in het
hospitaal. Hij boog zich beleefd, en
zeide: „Neem het mij niet kwalijk, da
rnel Ik hoorde u zoo mooi zingen, en
de woorden van het lied trokken mij
aan".
Ruth deed hem eenige belangstel
lende vragen, en spoedig vernam zij,
dat de man kort geleden een brief had
ontvangen, waarin hem de tijding van
het overlijden zijner eenige zuster
werd gemeld. Het was een zware slag
voor hem.
„Ze is in vrede gestorven, schreef
mijn moeder mij", vervolgde hij. „En
o ik weiischte, dat ik dien vrede had.
Ik zou bereid zijn om te sterven".
In het gesprek bemerkte Ruth, dat
hij een godsdienstige opvoeding had
gehad, en dat hij ver was afgedwaald
op de wegen der zonde waarover zijn
moeder diep leed droeg.
„Na dien laatsten brief v. mijn moe
der heb ik geen rust of duur. Ik heb
liaar zooveel verdriet gedaan, en nu
moest ze ook nog haar eenige dochter
verliezen. Ik weet, dat ze innig geluk
kig zou zijn, als ik mij bekeerde. Maar
ik kan niet zeggen: „Het was voor mij,
dat Jezus stierf". Neen, neen, ik ben
veel te slecht!"
„Denkt ge dan, dat de Heer het noo
dig zou gevonden hebben om op aarde
to komen en voor ons te lijden en te
sterven, als we allen braaf en goed wa
ren? Kent u dat woord: „Alzoo lief
heeft God de wereld gehad, dat Hij
Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat een ieder, die in Hem gelooft,
niet verderve, maar het eeuwige leven
hebbe?"
O ja, dat heb ik nog aan mijn moe
ders knie geleerd".
„En gelooft u, dat dat woord waar-
heid is?"
„Ja, dat moet wel waarheid zijn;
want het is immers Gods woord?"
„Welnu, welk recht hebt u dan om
u zei ven daarvan uit te sluiten? Be
hoort u niet tot die „wereld", die God
liefheeft?"
De man zweeg eenige oogenblikken.
Toen zeide hij langzaam, terwijl hij
zich met de hand over het voorhoofd
streek: „Het duizelt mij, ik kan daar
over niet doordenken".
Ruth nam een Nieuw Testamentje
uit haar zak, en reikte het hem toe,
terwijl ze vriendelijk zeide: „Wilt u
zoo goed zijn, hieruit iederen dag een
stukje aan mijn armen jongen vriend
voor te lezen, die hier in dit kamertje
ligt? Dat zal u beiden goeddoen".
„Van harte graag, juffrouwl" zeide
tie man, terwijl hij met een beleefde
buiging het boekje van haar aannam.