NIEUWE LEIOSCHE COURANT
van
VRIJDAG 13 JULI 1928
TWEEDE BLAD.
STADSNIEUWS.
LEESZAAL „HEUVENS".
Sinds de vorige opgave z.jn de vol
gende aanwinsten te boeken:
Bruggen, Carry v. De grond
gedachte van Prometheus.
Ho 11, F. J. de, De Kennis van goed
en kwaad.
H o 11, K. Ontstaan en wezen van het
Christendom.
Horrëus de Haas, G. Geloof en
leven.
Godsdienstige vraagstuk
ken.
Hoogst ratenSchoch, A. v.
Lichtlijnen.
Hugenholtz Jr., P. H., Levens
licht uit den Bijbel.
A s s c h e r, E. W., Jeugdherinnerin
gen.
Ha ld an e Elisabeth S. George
Eliot and her times.
Gir ard, G., La jeunesse d'Anato
le France.
K1 u i t—d e C 1 e r c q, E., Helnrich
Schliemann.
A b e r t H., Schumann.
Hutsch enruyter, W., Wagne".
Br ugma ns, H., Schets rener be
schavingsgeschiedenis van Nederland.
Strauss, F., Naar het onbetreden
oerwoud.
S c h o 11, S., Statistiek.
Vleeschhoutfer, J. E.. Prof. Dr.
P. A. l iepenhorst over handelspolitiek
Wither s, H., Wat is geld.
Gonggryp, G., Schets cer.er eco
nomische geschiedenis van Nederl.-Ind.
Mesdag, S. van, Cel of gemeen
schap.
Cohen d e V r i e s, P. J., Kinderen
uit m'n klas.
Preliwitz, Gertrud, Drude.
H a e r i n g enH. v., Over recht en
(rechtspraak.
V a 1 e r d i n k, G. C. A., Bewoonde
werelden.
Sto p p e 1 aa r, R. J. de, Glinste
ringen van het jaar.
Berg B., Abu Marküb; onder oli
fanten en re zenv gels.
Ha a r, D. t e r, Onze vlinders.
No 1st Trénité, A. N., Handboek
der ziekenverpleging.
Bergmans. J., De rotstuin.
Hulstjjn, W., Bouw ze f uw radio
toestel.
Dick, S., Arts and crafts of old
Japan.
Wendin ge n; ioe nummer van de
5e serie; gewijd aan de e-libris van
Nedcrlandsche kunstena rs.
Adama v. Scneltema, C. S.,
Gevicugeue spreuken.
Be v e r s 1 u i s, M., Vercen.
Bout ens, P. C., Piaeludiën, Son
netten, Ltcmmen, Verzen.
Vv e rumens Buning, J. W. F-,
In memoriam.
Breevo ort, Joha., Martha.
I d s a r d i, Mlanke Murk.
Koning, J. C. de, De zusters.
Yssel de S chepper Becker, J.
M., Het dwaze hart
Timmermans, F., Pieter Brue-
gel.
Bailey, T., Bettina.
G a u 1 n e, G., De ga'eislaaf.
G j e 11 e r u p, K., De pelgrim Ka-
manita.
Lie, J., Ten Oosten van de zon, ten
Westen van de maan en achter Baby-
llon's t:ren.
London, J., De goudzoekers van
M a 11 z a h n, Elisabeth von,
Contra naturam.
S a m a r o w, G., Keizerin Elisabeth.
Vaiéry, P., E painos.
B a r b e y, B., La M Ldère.
Chamson, Les Hommes de la
route.
jjuhamel, G., Vie des martyrs.
Fr a nee, A., Thaïs.
G en e d o i x, M„ Raboliot.
Gide, A., L'imm^raliste, IsabeTe, La
symphonie pastorale, Les ca\es du Va
tican.
Green, J., Mont-Cinère.
Mauroi s, A., Me'lpa.
Paryan ine, M., La fausse Ma-
riée.
Proust, M., Al'ombre des jeunes
filles en fleurs; Le cóté de Guerraantes
I, II; Sodome et Gomorrhe I, II.
R o u u e 11 e, L. F., Le grand si
lence bfanc.
T h a r a u d, J. en J., La rose de Sa-
ron.
Ziff er er, P., Le 6aut dans Tin-
connu.
Landsberger, A., Wie Hilde Si
mon mit Gott und den Toufel Kampite.
Times, The; Literary supplement; prin-
tiuf number 1927.
KINDERBOEKEN:
Vlette r, A. C. C. de, WereMkam-
picen.
Hu et, B. van, De club uit Rust
oord.
Dickens, M., Maarten Chuzzlewjt
Jong, A. M. de, De weredrei3 v?!n
Bulletje en Bocnestaak.
Christ enas, W., Op leven en
dood.
Been, Joh. H., De avonturen van
Kokkie en zijn maats.
Smith, N. J. P., Kees en zijn kor
nuiten.
Kuyk, W. W. C., Billy komt logee-
ren.
Brinkg rev eW i c h e r i n k, Til
ly en haar vriendinnen.
Kok, Trui da, In veilige haven.
Koekoek, P., De avonturen v^n
Max en Koes.
Vletter, A. C. C. de^ De wappe
rende vlag.
Hich tu m, N. v., Sprookjes uit alle
landen.
Asschen Pinkhof, Klompevoet
jes.
L i e f d e J. B. d e, De Geuzen.
Ma y, Karl, Aan den Rio de la
Plata.
Sloot en, Aug. v., Mieke.
Aan het kruispunt.
Jager Meezenbroek, L. de, De
jonge van Doorns.
Kui per, A. C., Het hui3 op de heide
Faber, J., Eon M-rkerjongen.
D ic k e n s, Ch., Blocmlez.ng voor de
jeugd.
Ex e 1, Ph., Naar het land van den
levenden vuurgod.
Ae mstel, Th. v. d., De helden
daad van 2 H.B.S.-ers.
KERK EN SCHOOL.
NED. EERV. KERK.
Beroepen, te Ridderkerk: J. C.
van Apeldoorn, te Bennekom Te
Lemmer; H. Dekker, te Haskerhorne.
Aangenomen, naar Ossendrecht:
J. ten Bruggenkate, te Leeuwarden.
Naar Rhoon: O. W. C. v. d. Veen, te
Stadskanaal.
Bedankt, voor Gouda (toez.): R.
P. A. Rutgers, te Katwijk aan Zee.
"Voor Oosterwijk (Z.-H.): H. v. d. Loos
Jr., cand. te Rotterdam. Voor Beu-
sichem: P. G. Dijkema. te Engelum (bij
Leeuwarden). Voor Workum (toez.):
G. Grootjans Jr., te Heerjansdam.
GEREF KERKEN.
Beroepen, te St. Anna Parochie:
J H. Kroeze, te Reitsum.
Bedankt, voor Arum: J. Los, te
Oudega-W.
DOOPSGEZINDE KERKEN.
Beroepen: te Krommenie en
Wormer-Jisp: F. Kuiper te Amersfoort
Ds. G. UBBINK.
Ds G. Ubbink schrijft aan de Stand.:
Tot mijn verwondering las ik giste
ren in de „Standaard" het bericht dat
ik zou geschorst zijn. Dit is onjuist. Na
een broederlijke samensoreking met
mijn Kerkeraad op 5 Juli heeft deze
mij verzocht Zondag j.l. niet te pree-
ken. Ik heb toen beloofd «aan dit ver
zoek te voldoen.
BEROEPBAAR VERKLAARD.
Door de Classis Ommen -der Geref.
Kerken is, na afgelegd examen, met
a^emeene stemmen beroepbaar ver
klaard de heer F. Boessenkool, candi-
daat te Kampen, wonende te Dedems-
vaart.
PEREMPTOIR EXAMEN.
Woensdag 11 Juli is door de Classis
Assen der Geref. Kerken peremptoir
geëxamineerd en met algemeene stem
men toegelaten tot de bediening des
Woords en der Sacramenten, cand. W.
de Graaf, van Puttershoek, beroepen
predikant te Hoogersmilde.
Bevestiging en intrede Zondag 5
Aug., door Ds. A. Koning, van St. Lau
rens.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
De classis 's-Gravenhage der Geref. Ker
ken heeft in haar gisteren gehouden ver
gadering na praeparatoir examen beroep
baar verklaard in die kerken de heeren
J Dijk en R. H. Kuipers, theol. candidaat
aan de Vrije Universiteit, beiden in Den
Haag woonachtig.
De heer Dijk neemt direct een eventu
eel beroep in overweging. De heer Kui
pers kan zich tot 1 September a.s. nog
niet beroepbaar stellen. Wel is hij bereid
vacante kerken te dienen.
NED. ZENDINGSGENOOTSCHAP.
Woensdag kwam het Ned. Zendingsge
nootschap te Rotterdam in vergadering
bijeen.
De middagvergadering met genoodigden
werd door den voorzitter geopend met ge
bed en het lezen van 2 Corinthe 2, naar
aanleiding waarvan hij een openingswoord
spreekt. Hij herinnert er aan, hoe de dood
op aarde werkt, en hoe het leven in Chris
tus is. Door alle verdrukking heen geeft
God 2egen op den arbeid. In herinnering
worden gebracht degenen, die door den
dood ontvielen. Gedacht wordt aan de
zendelingen die hun zilveren ambtsfeest
vierden Aan mevrouw Hofman worden
gelukwenschen aangeboden met haar 25-
jarigen arbeid in dienst der Zending.
Evenzoo aan de hulpprediker De Haan.
De zendelingen met verlof, de oud-zen
deling J. Louwerik en de afgevaardigden
van verschillende zendingscorporaties
worden welkom geheeten.
De algemeene instructie wordt uitge
reikt aan mej. dr. J. A. de Jonge, als zen
deling-arts en aan de zusters E. Brouwer,
C Kempers, J. M. J. Meyer en H. Haze-
windus. Zij worden welkom geheeten in
den kring der zendelingen.
Betreffende de wereld-zendings-confe-
rentie te Jeruzalem worden enkele be
schouwingen gehouden door Ds. Cromme-
lin.
Een indruk werd verkregen zoo ein
digde spr. onge /eer van de grootheid
der taak en de geringheid onzer kracht.
De omgeving, die met zooveel zorg was
gekozen wees telkens heen op den leven
den Christus. In Hem is de eenige oplos
sing van alle vragen.
Zendeling S. Leinenberg van Padered-
jo (Oost-Ja-■a) wijst erop hoeveel roering
er op dit oogenblik onder de Javanen ge
vonden wordt, ook onder de Javaansche
Christenen is er een zucht naar zelfstan
digheid. De Gemeenten op Oost-Java zijn
gemeenschappelijk zelfstandig verklaard.
Dit was goed en noodig, al zal het nog
moeilijkheden meebrengen. In de gemeen
ten komt een streven naar evangelisatie.
Zendeling van Muijlwijk van Sibolangit
(Deli) spreekt over de beteekenis van het
ziekenhuis aldaar voor het geheel van den
arbeid. Enkele jaren geleden was er nog
gebrek aan vertrouwen. Het ziekenhuis
bleek het middel te- zijn om vertrouwen
te wekken. Het aantal patiënten nam ge
durig toe; in 1927 waren er gemiddeld 3ö
per dag. Er komen steeds meer om te
worden opgeleid. Steeds meer moederlooze
zuigelingen worden ter verzorging ge
bracht. De sterfte onder de vrouwen in
het kraambed blijkt zeer groot te zijn. Er
moeten maatregelen getroffen worden.
Een tweede verpleegster is hier dringend
noodig
De heer Louwrier deelt mee ernstig be
zorgd te zijn over het gebrek aan arbeids
krachten. Van alle kanten komt vraag
om zendelingen Ook de Indische kerk
heeft gebrek aan hulppredikers.
Met het zingen van Gezang 245 2 werd
de vergadering gesloten.
's Avonds werd een openbare samen
komst in de St. Lauwrens kerk gehouden,
waarin Ds. J. Stam een rede heeft ge
houden.
Tot leden van het hoofdbestuur werden
herbenoemd de heeren dr. C. W. Th. baron
van Boetzelaer van Dubbeldam te De
Bilt, dr. J. R. Callenbach, prof. mr. F. de
Vries en J. F. Westermann te Rotterdam,
en de heer G. J. Staal te VGravenhage.
Benoemd werd ds. G. H. Wagenaar te Rot
terdam.
HUMANITAIRE SCHOOL TE
HUIZEN.
De gemeenteraad van Huizen heeft
indertijd besloten, dat geen bijdrage
van de gemeente zal worden gegeven
voor het nieuwe gebouw van de huma
nitaire school aldaar. Het schoolbe
stuur heeft tegen dit besluit bezwaren
ingebracht bij Gedeputeerde Staten,
die nu het Raadsbesluit hebben ver
nietigd.
WAT NIEUWS.
Zondag 5 Augustus zal Ds. de Jonge
uit Bergen op Zoom, ter gelegenheid
van het 28ste Esperantocongres te Ant
werpen, aldaar in de Protest. Kerk,
Bexstraat 7, een crodsdienstoefening in
het Esperanto leiden, naar aanleiding
van 1 Corinthe 124: „Er bestaat ver
scheidenheid vat. gaven, maar het is
dt zelfde Geest."
KERK TE KOOP.
In de plaatselijke bladen te Bergen
op Zoom biedt de Geref. Kerk aldaar,
die een nieuwe kerk bouwt, haar te
genwoordig kerkgebouw met toebehoo-
ren te koop aan.
S T ATEN-GENER AAL.
EERSTE KAMER.
(Vergadering van gisteren).
De VOORZITTER deelt mede, dat tot
voorzitters van de afdeelingen zijn be
noemd de heeren van Wassenaar van
Catwijk, Rink, v. d. Lande, van Lanschot,
en de Gijselaar, en tot ondervoorzitters de
heeren de Jong, Smeenge, Jansse, de Vos
van Steenwijk en de Veer.
Aan de orde zijn daarna verschillende
kleine ontwerpen.
Naturalisatie.
Bij de ontwerpen op de naturalisatie
merkt de heer DE GIJSELAAR (C.H.) op,
dat bij de thans gevolgde methode voor
de naturalisatie de verantwoordelijkheid
geheel op den minister rust. Spr. wenscht
een andere regeling voor de naturalisatie.
De heer DONNER, minister van Justi
tie, is van meening, dat de heer de Gij
selaar zich ten aanzien van de naturali
satie op een verkeerd standpunt plaatst.
De heer de Gijselaar is van oordeel, dat
bij naturalisatie van een persoon ook een
bepaald landsbelang moet zijn gediend.
Dit nu acht spr. niet juist en tot zijn
leedwezen kan spr. niet aan de bezwaren
van den heer de Gijselaar tegemoet ko
men.
De heer DE GIJSELAAR repliceert.
Na dupliek van den MINISTER worden
de wetsontwerpen z.h.s. aangeomen.
Het Klompenwetje.
Aan de orde is daarna het z.g. Klom
penwetje.
De griffier leidt den heer Fleskens, die
door de Tweede Kamer is aangewezen
om het voorstel te verdedigen, binnen.
De heerVAN DEN BERGH (Lib.) merkt
op, dat het met dit voorstel in de Twee
de Kamer vreemd is geloopen. De heeren
Fleskens en Smeenk hebben een geheel
ander voorstel ingediend, dan thans aan
de orde is.
Het oorspronkelijk voorgestelde tijdelijk
recht is gewijzigd in een permanente hef
fing door aanneming van het amende
ment- dr. de Visser. Het wil spr. voorko
men, dat thans niet de heer Fleskens,
maar de heer de Visser of de heer Snoeck
Henkemans het voorstel had behooren te
verdedigen.
Voorts zegt spr. het wel vreemd te heb
ben gevonden, dat de heeren Fleskens en
Smeenk zoo maar hun draai genomen
hebben naar het amendement-de Visser.
Spr. zegt het verder jammer te vinden,
dat juist nu, op een oogenblik, dat wij
van onze goede gezindheid jegens België
moeten doen blijken, dit voorstel, dat af
komstig is van een particulier Kamerlid,
aan de orde is gekomen.
Wat het ontwerp zelf betreft, is spr.
van oordeel, dat de Nederlandsche klom
penindustrie van dit voorstel absoluut
geen baat zal ondervinden. Onze klom
penindustrie is op zeer gebrekkige wijze
geregeld en volgens spr. is de allereerste
eisch, dat deze industrie grondig wordt
gereorganiseerd en wel op coöperatieven
grondslag. Alle factoren voor een gunstige
ontwikkeling van onze klompenindustrie
zijn in on9 eigen land aanwezig, doch er
moet een juist gebruik van worden ge
maakt. Het is noodzakelijk, dat de ver
koop der klompen gecentraliseerd wordt.
Zoo noodig zouden de klompen van een
merk moeten worden voorzien, waardoor
de voortreffelijkheid van ons Nederlandsch
fabrikaat zou worden gewaarborgd. Naar
spr.'s overtuiging moet de klompenindus
trie niet worden geholpen door een hoog
invoerrecht, doch door verhooging van
eigen kracht
Om al deze redenen zal spr.'s fractie te
gen het voorstel stemmen.
De heer WESTERDIJK (V.D.) herinnert
er aan, dat bij de voorstellers steeds de
tijdelijkheid van een heffing heeft voor
gezeten. In de stukken werd herhaaldelijk
met nadruk op deze tijdelijkheid gewezen,
om het voorstel aannemelijk te maken,
terwijl de voorstellers verder uitdrukke
lijk hebben medegedeeld, dat een heffing
gedurende 5 jaren voldoende zou zijn, om
de malaise in de klompenindustrie te bo
ven te komen. In geen geval zou de hef
fing langer dan 5 jaren moeten duren.
Spr. kan zich daarom indenken hoe ver
legen de voorstellers dan ook zijn geweest
met het door dr. de Visser ingediende z.g.
amendement. Tenslotte werd dit amende
ment door de voorstellers mede om tac
tische redenen overgenomen. Daarmee
was het voorstel van de heeren Fleskens
en Smeenk geheel van de baan.
Wat waren die tactische redenen heeft
spr. zich wel eens afgevraagd? De veron
derstelling is zelfs geuit, dat de overne
ming zou zijn geschied, om daardoor het
herstel de coalitie weer mogelijk te ma
ken. (Uitroepen van verbazing).
Spr. achtte het amendement-de Visser
niet toelaatbaar.
Wat nu echter het thans aanhangige
voorstel aangaat, de aanneming hiervan
zou spr. ten zeerste betreuren. Met den
heer van den Bergh is spr. van meening,
dat dit voorstel ingaat tegen den geest
van Genève.
Spr. zal dan ook tegen stemmen.
De heer HERMANS (S.D.) verklaart,
dat zijn fractie eveneens tegen het voor
stel zal stemmen. Spr. acht het zeer twij
felachtig of het klompenbedrijf door dit
voorstel zal worden geholpen. Hij gelooft
niet, dat een industrie, welke op kunsi»
matige wijze in het leven moet worden
gehouden, zal kunnen floreeren, en dat
daarbij de loonen zullen stijgen. Wel staat
vast, dat door maatregelen, welke het
voorstel beoogt, het product duurder zal
worden, en, waar de klompen juist door
de allerarmsten worden gedragen, heeft
spr. daartegen groot bezwaar. Het voorge
stelde middel is dus erger dan de kwaal
en daarom moet de S.D.-fractie tegen
stemmen.
De heer VAN LANSCHOT (Kath;) wil
in het kort, mede namens zijn geestver
wanten, zijn stem motiveeren voor het
onderhavige voorstel.
Spr. geeft toe, dat de aanvankelijke op
zet van het voorstel door onverneming
van het amendement-de Visser geheel is
gewijzigd, maar naar sprekers oordeel
gaat de wijze, waarop het thans in bespre
king zijnde voorstel tot stand is gekomen,
geheel buiten de Eerste Kamer om.
Naar aanleiding van opmerkingen van
den heer van den Bergh zegt spr., dat juist
de vorm, waarin het voorstel thans is ge
goten, het mogelijk maakt, dat alle argu
menten over vrijhandel eh bescherming
buiten beschouwing kunnen worden ge
laten. Wij hebben in het voorstel niet
anders te zien dan een aanvulling van
het tarief van den heer Colijn.
De heer van den Bergh vreesde voorts
represaille-maatregelen in België. Hier
voor behoeft echter naar spr.'s oordeel
geen enkele vree9 te bestaan, aangezien
thans door België ook reeds een invoer
recht van 8 pet, op klompen wordt gehe
ven.
Ook heeft de heer van den Bergh nog
betoogd, dat aanneming van het voorstel
in strijd zou zijn met den geest van Ge
nève. Niets echter is minder waar, want
dan immers zou de geheele tariefwet in
strijd zijn met dien geest. Dat zulks niet
het geval ia blijkt ook wel duidelijk uil
de omstandigheid, dat de persoon, die in
1924 met kracht deze Tariefwet in de Sta-
ten-Generaal heeft verdedigd, thans is op
getreden als leider van de conferentie in
Genève, met wier geest het voorstel vol
gens den heer van den Bergh zou strijden.
Wat het voorstel nu zelf betreft, consta
teert spr., dat onjuist is de bewering, dat
klompen alleen door de allerarmsten wor
den gedragen. In de steden dragen de al
lerarmsten schoenen, maar op het platte
land worden klompen ook door de meer
bemiddelden bij hun werk gedragen. Spr.
hoopt derhalve, dat dit voorstel zal wor
den aangenomen, omdat daardoor een
einde zal worden gemaakt aan de uitzon-
derings-positie, waarin de klompenindus
trie sedert de wijziging der tariefwet in
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
22) 0
„Een jaar, denk ik. Na zijn moeder
is zijn oudste zuster nog gestorven
Dat is niet zo^ heel lang geleden".
„Hoevelen zijn er van de familie
overleden?"
.Sedert wij hier te Meester Cornelis
kwamen wonen, zijn ei vijf zoons en
dan die eene dochter en de moeder
aar. de tering gestorven".
„Vreeselijk! Ik denk, dat de oude
nian heelemaal versuft is door al die
slagen. Hij ziet er net zco uit. Mis
schien kan je nu met me meegaan,
Ruth? Dan kom je niet zoo vreemd in
't hospitaal aan".
„O ja, graag Frank! Ik ben in een
paar minuten klaar".
Een kwartier later verliet de dok
ter met zijn zuster het huis, en weldra
zaten ze in de tram, die hen naar de
stad voerde. Het was ^en prachtige
morgen. De zonnestralen kleurden de
bergen in de verte met een helder
blauw, en hulde alles in een betoove-
rer.den gloed. De dokter en zijn zus-
te) staarden beiden naar buiten, en
bewaarden het stilzwijgen. Ruth dacht
aan den armen verlaten Iinaap, die
zijn moeder zoozeer miste, en aan den
toestand zijner ziel. En Frank dacht
ook aan hem. en aan al het lijden.
waarmee hij dagelijks in aanraking
kwam, en aan zijn eigene diepe smart
en de woorden, die hem telkens en
telkens weer aantrokken, bijna on
danks kemzelven het gedichtje,
dat de kleine Tilde liem gebracht
had klonken bij den aanblik der
wonderschoone natuur met dieper na
druk dan te vorën in zijn hart:
„Deze aarde is schoon, maar 0 zoo
treurig 1"
Hij was het volkomen eèns met de
regelen:
,,'t Natuurschoon kan geen lichtstraal
geven,
Die dezen nevel wijken doet;
En een genot van 't aardsche leven,
Dat immer deze smart vergoedt
Telkenss en telkens herhaalde hij
ze bij zichzelven; maar ook telkens
werden ze onwillekeurig gevolgd dooi
de daarop volgende:
„O, mijn Koning, die eenmaal den
dood hebt verwonnen,
Alleen dAar van Uw kruis, straalt
een licht op mij af;
En nieuw leven vol hoop, eeuw'ge
vreugd is begonnen
Daar, waar Ge eenmaal verscheent
bij 't ontledigde graf"
En als uit een lang vergeten verle
den doken daar tafereelen op voor zijn
geest. Hij zag zichzelven aan de
knie zijner moeder, terwijl de groote
bijbel op haar schoot lag, en hij haar
met ernstige nadenkende oogen in
liet gevoelvolle gezicht zag. Hij voel
de zich, als vroeger onder hare ver
halen, verplaatst _op dien heuvel,
waar een vreeselijk kruis zou worden
opgericcht. Hij hoorde de hamersla
gen luid weerklinken, en zag toen
die Gedaante hangen. Hij hoorde, on
der de vreeselijkste martelingen, den
bleeken mond smeeken om verge
ving voor Zijn moordenaren. Kon
zulk een verhaal verdichting zijn?
En welke hooge, verhevene geest
liaq dan die verdichting neergeschre
ven? Neen, het waren ongeleerde
virscliers, die dat onnavolgbaar schoo-
né verhaal hadden te boek gesteld.
Nu, hij wist immers ook wel, dat
bet bestaan van een Jezus van Naza
reth tot de geschiedenis behoorde, die
niét te loochenen was; maar om dien
eenvoudigen timmermanszoon ja,
wel een der edelsten van het men
schel ijk geslacht, hadden Zijne na
volgers een aureool van Goddelijk
heid geschilderd, die natuurlijk niet
tot de geschiedenis behoorde. En
toch, die Joodsche timmerman had
woorden gesproken, zóó verheven en
diepzinnig, als noch Socrates, noch
Confucius of Boeddha ooit hadden
durven uiten. Zacht en ernstig weer
klonken ze in het diepst van zijn hart:
„Ik ben de Opstanding en het Leven;
wie in Mij gelooft, zal leven al ware
hij ook gestorven". „Ik ben het brood
des levens; wie tot Mij komt zal geens
zins hongeren, en wie in Mij gelooft,
zal nimmermeer dorsten". „Zoo
iemand dorst, die kome tot Mij, en
d rinkel"
Onvergeeflijke aanmatigingl hoe
was ze te rijmen met den indruk van
Dederigheid en eenvoudigheid, dien
men van Zijne gansche verschijning
ontving? O als men slechts waarheid
en verdichting van elkander kon
scheiden! Hij moest het toegeven, als
de aanhanger^ van den Nazarener ge
lijk hadden, dan pasten zulke woorden
volkomen in den mond van Een, die,
ofschoon almachtige Schepper, zich
had willen vernederen o i de ge
stalte van een dienstknecht aan te ne
men. Dat zou ongeveer zijn, als wan
neer een machtig koning kroon en
Schepter neerlegde om zich te kunnen
vereenzelvigen met het lijden zijner
onderdanen, om degenen, die alle
hoop en alien moed verloren hadden,
nieuwe levenskracht in te storten;
ken te leeren werken, het land bebou
wen, en hen zóó uit hun armoede en
moedeloosheid op te heffen, hun lot
te verbeteren en hun karakter te ver
edelen. Maar neen, dat Jezus God
zou zijn, het was al te ongerijmd, zoo
geheel indruischend tegen alle voor
stellingen van het menschelijk ver
stand.
En weer zag hij zijn moeder met
haar Bijbel, en starend op de schoone
natuur daarbuiten, werd hij als 't wa
re overgebracht in een liefeliik oord,
een lusttuin. Een eenzame vrouw
stond daar bitter te weenen. Ach, ook
zij had kennis gemaakt met dood en
lijden; en Hij, aan Wien ze met de in
nigste liefde en dankbaarheid was ver
honden, had ze moeten neerleggen in
een graf, ten prooi aan ontbinding en
vertering.
Maar het graf, waarbij ze stond, was
leeg. En achter haar stond een lieflij
ke en toch majestueuze Gestalte; en
een stem, haar zoo welbekend, die de
diepste snaren van haar hart deed
trillen, noemde ze zacht en teeeder
haar naam: „Maria!" En de tra
nen waren gedroogd, en de smart was
verdwenen; en in onuitsprekelijke
vreugde lag de vrouw voor haar dier*
baren Goddelijken Meester geknield.
„En nieuw leven, vol hoop, eeuwge
vreugd is begonnen
DAAr, waar Ge eenmaal verscheent
bij 't ontledigde graf".
Ja, het verhaal was aangrijpend
schoon! Geen zinrijke voorstellingen
uit Grieksche of Noorsche mythologie
konden in schoonheid met dat van
als het waar was, als de Godmensch
Zijne macht aldus had getoond, na
eerst in Zijn dood de hoogste openba
ring Zijner liefde te hebben gegeven,
dan, ja dan zou er een licht zijn
opgegaan over de huiveringwekken
de schaduwen van den dood!
(Wordt vervolgd).