NIEUWE LEIOSCHE COURANT van VRIJDAG 13 JULI 1928 TWEEDE BLAD. STADSNIEUWS. LEESZAAL „HEUVENS". Sinds de vorige opgave z.jn de vol gende aanwinsten te boeken: Bruggen, Carry v. De grond gedachte van Prometheus. Ho 11, F. J. de, De Kennis van goed en kwaad. H o 11, K. Ontstaan en wezen van het Christendom. Horrëus de Haas, G. Geloof en leven. Godsdienstige vraagstuk ken. Hoogst ratenSchoch, A. v. Lichtlijnen. Hugenholtz Jr., P. H., Levens licht uit den Bijbel. A s s c h e r, E. W., Jeugdherinnerin gen. Ha ld an e Elisabeth S. George Eliot and her times. Gir ard, G., La jeunesse d'Anato le France. K1 u i t—d e C 1 e r c q, E., Helnrich Schliemann. A b e r t H., Schumann. Hutsch enruyter, W., Wagne". Br ugma ns, H., Schets rener be schavingsgeschiedenis van Nederland. Strauss, F., Naar het onbetreden oerwoud. S c h o 11, S., Statistiek. Vleeschhoutfer, J. E.. Prof. Dr. P. A. l iepenhorst over handelspolitiek Wither s, H., Wat is geld. Gonggryp, G., Schets cer.er eco nomische geschiedenis van Nederl.-Ind. Mesdag, S. van, Cel of gemeen schap. Cohen d e V r i e s, P. J., Kinderen uit m'n klas. Preliwitz, Gertrud, Drude. H a e r i n g enH. v., Over recht en (rechtspraak. V a 1 e r d i n k, G. C. A., Bewoonde werelden. Sto p p e 1 aa r, R. J. de, Glinste ringen van het jaar. Berg B., Abu Marküb; onder oli fanten en re zenv gels. Ha a r, D. t e r, Onze vlinders. No 1st Trénité, A. N., Handboek der ziekenverpleging. Bergmans. J., De rotstuin. Hulstjjn, W., Bouw ze f uw radio toestel. Dick, S., Arts and crafts of old Japan. Wendin ge n; ioe nummer van de 5e serie; gewijd aan de e-libris van Nedcrlandsche kunstena rs. Adama v. Scneltema, C. S., Gevicugeue spreuken. Be v e r s 1 u i s, M., Vercen. Bout ens, P. C., Piaeludiën, Son netten, Ltcmmen, Verzen. Vv e rumens Buning, J. W. F-, In memoriam. Breevo ort, Joha., Martha. I d s a r d i, Mlanke Murk. Koning, J. C. de, De zusters. Yssel de S chepper Becker, J. M., Het dwaze hart Timmermans, F., Pieter Brue- gel. Bailey, T., Bettina. G a u 1 n e, G., De ga'eislaaf. G j e 11 e r u p, K., De pelgrim Ka- manita. Lie, J., Ten Oosten van de zon, ten Westen van de maan en achter Baby- llon's t:ren. London, J., De goudzoekers van M a 11 z a h n, Elisabeth von, Contra naturam. S a m a r o w, G., Keizerin Elisabeth. Vaiéry, P., E painos. B a r b e y, B., La M Ldère. Chamson, Les Hommes de la route. jjuhamel, G., Vie des martyrs. Fr a nee, A., Thaïs. G en e d o i x, M„ Raboliot. Gide, A., L'imm^raliste, IsabeTe, La symphonie pastorale, Les ca\es du Va tican. Green, J., Mont-Cinère. Mauroi s, A., Me'lpa. Paryan ine, M., La fausse Ma- riée. Proust, M., Al'ombre des jeunes filles en fleurs; Le cóté de Guerraantes I, II; Sodome et Gomorrhe I, II. R o u u e 11 e, L. F., Le grand si lence bfanc. T h a r a u d, J. en J., La rose de Sa- ron. Ziff er er, P., Le 6aut dans Tin- connu. Landsberger, A., Wie Hilde Si mon mit Gott und den Toufel Kampite. Times, The; Literary supplement; prin- tiuf number 1927. KINDERBOEKEN: Vlette r, A. C. C. de, WereMkam- picen. Hu et, B. van, De club uit Rust oord. Dickens, M., Maarten Chuzzlewjt Jong, A. M. de, De weredrei3 v?!n Bulletje en Bocnestaak. Christ enas, W., Op leven en dood. Been, Joh. H., De avonturen van Kokkie en zijn maats. Smith, N. J. P., Kees en zijn kor nuiten. Kuyk, W. W. C., Billy komt logee- ren. Brinkg rev eW i c h e r i n k, Til ly en haar vriendinnen. Kok, Trui da, In veilige haven. Koekoek, P., De avonturen v^n Max en Koes. Vletter, A. C. C. de^ De wappe rende vlag. Hich tu m, N. v., Sprookjes uit alle landen. Asschen Pinkhof, Klompevoet jes. L i e f d e J. B. d e, De Geuzen. Ma y, Karl, Aan den Rio de la Plata. Sloot en, Aug. v., Mieke. Aan het kruispunt. Jager Meezenbroek, L. de, De jonge van Doorns. Kui per, A. C., Het hui3 op de heide Faber, J., Eon M-rkerjongen. D ic k e n s, Ch., Blocmlez.ng voor de jeugd. Ex e 1, Ph., Naar het land van den levenden vuurgod. Ae mstel, Th. v. d., De helden daad van 2 H.B.S.-ers. KERK EN SCHOOL. NED. EERV. KERK. Beroepen, te Ridderkerk: J. C. van Apeldoorn, te Bennekom Te Lemmer; H. Dekker, te Haskerhorne. Aangenomen, naar Ossendrecht: J. ten Bruggenkate, te Leeuwarden. Naar Rhoon: O. W. C. v. d. Veen, te Stadskanaal. Bedankt, voor Gouda (toez.): R. P. A. Rutgers, te Katwijk aan Zee. "Voor Oosterwijk (Z.-H.): H. v. d. Loos Jr., cand. te Rotterdam. Voor Beu- sichem: P. G. Dijkema. te Engelum (bij Leeuwarden). Voor Workum (toez.): G. Grootjans Jr., te Heerjansdam. GEREF KERKEN. Beroepen, te St. Anna Parochie: J H. Kroeze, te Reitsum. Bedankt, voor Arum: J. Los, te Oudega-W. DOOPSGEZINDE KERKEN. Beroepen: te Krommenie en Wormer-Jisp: F. Kuiper te Amersfoort Ds. G. UBBINK. Ds G. Ubbink schrijft aan de Stand.: Tot mijn verwondering las ik giste ren in de „Standaard" het bericht dat ik zou geschorst zijn. Dit is onjuist. Na een broederlijke samensoreking met mijn Kerkeraad op 5 Juli heeft deze mij verzocht Zondag j.l. niet te pree- ken. Ik heb toen beloofd «aan dit ver zoek te voldoen. BEROEPBAAR VERKLAARD. Door de Classis Ommen -der Geref. Kerken is, na afgelegd examen, met a^emeene stemmen beroepbaar ver klaard de heer F. Boessenkool, candi- daat te Kampen, wonende te Dedems- vaart. PEREMPTOIR EXAMEN. Woensdag 11 Juli is door de Classis Assen der Geref. Kerken peremptoir geëxamineerd en met algemeene stem men toegelaten tot de bediening des Woords en der Sacramenten, cand. W. de Graaf, van Puttershoek, beroepen predikant te Hoogersmilde. Bevestiging en intrede Zondag 5 Aug., door Ds. A. Koning, van St. Lau rens. PRAEPARATOIR EXAMEN. De classis 's-Gravenhage der Geref. Ker ken heeft in haar gisteren gehouden ver gadering na praeparatoir examen beroep baar verklaard in die kerken de heeren J Dijk en R. H. Kuipers, theol. candidaat aan de Vrije Universiteit, beiden in Den Haag woonachtig. De heer Dijk neemt direct een eventu eel beroep in overweging. De heer Kui pers kan zich tot 1 September a.s. nog niet beroepbaar stellen. Wel is hij bereid vacante kerken te dienen. NED. ZENDINGSGENOOTSCHAP. Woensdag kwam het Ned. Zendingsge nootschap te Rotterdam in vergadering bijeen. De middagvergadering met genoodigden werd door den voorzitter geopend met ge bed en het lezen van 2 Corinthe 2, naar aanleiding waarvan hij een openingswoord spreekt. Hij herinnert er aan, hoe de dood op aarde werkt, en hoe het leven in Chris tus is. Door alle verdrukking heen geeft God 2egen op den arbeid. In herinnering worden gebracht degenen, die door den dood ontvielen. Gedacht wordt aan de zendelingen die hun zilveren ambtsfeest vierden Aan mevrouw Hofman worden gelukwenschen aangeboden met haar 25- jarigen arbeid in dienst der Zending. Evenzoo aan de hulpprediker De Haan. De zendelingen met verlof, de oud-zen deling J. Louwerik en de afgevaardigden van verschillende zendingscorporaties worden welkom geheeten. De algemeene instructie wordt uitge reikt aan mej. dr. J. A. de Jonge, als zen deling-arts en aan de zusters E. Brouwer, C Kempers, J. M. J. Meyer en H. Haze- windus. Zij worden welkom geheeten in den kring der zendelingen. Betreffende de wereld-zendings-confe- rentie te Jeruzalem worden enkele be schouwingen gehouden door Ds. Cromme- lin. Een indruk werd verkregen zoo ein digde spr. onge /eer van de grootheid der taak en de geringheid onzer kracht. De omgeving, die met zooveel zorg was gekozen wees telkens heen op den leven den Christus. In Hem is de eenige oplos sing van alle vragen. Zendeling S. Leinenberg van Padered- jo (Oost-Ja-■a) wijst erop hoeveel roering er op dit oogenblik onder de Javanen ge vonden wordt, ook onder de Javaansche Christenen is er een zucht naar zelfstan digheid. De Gemeenten op Oost-Java zijn gemeenschappelijk zelfstandig verklaard. Dit was goed en noodig, al zal het nog moeilijkheden meebrengen. In de gemeen ten komt een streven naar evangelisatie. Zendeling van Muijlwijk van Sibolangit (Deli) spreekt over de beteekenis van het ziekenhuis aldaar voor het geheel van den arbeid. Enkele jaren geleden was er nog gebrek aan vertrouwen. Het ziekenhuis bleek het middel te- zijn om vertrouwen te wekken. Het aantal patiënten nam ge durig toe; in 1927 waren er gemiddeld 3ö per dag. Er komen steeds meer om te worden opgeleid. Steeds meer moederlooze zuigelingen worden ter verzorging ge bracht. De sterfte onder de vrouwen in het kraambed blijkt zeer groot te zijn. Er moeten maatregelen getroffen worden. Een tweede verpleegster is hier dringend noodig De heer Louwrier deelt mee ernstig be zorgd te zijn over het gebrek aan arbeids krachten. Van alle kanten komt vraag om zendelingen Ook de Indische kerk heeft gebrek aan hulppredikers. Met het zingen van Gezang 245 2 werd de vergadering gesloten. 's Avonds werd een openbare samen komst in de St. Lauwrens kerk gehouden, waarin Ds. J. Stam een rede heeft ge houden. Tot leden van het hoofdbestuur werden herbenoemd de heeren dr. C. W. Th. baron van Boetzelaer van Dubbeldam te De Bilt, dr. J. R. Callenbach, prof. mr. F. de Vries en J. F. Westermann te Rotterdam, en de heer G. J. Staal te VGravenhage. Benoemd werd ds. G. H. Wagenaar te Rot terdam. HUMANITAIRE SCHOOL TE HUIZEN. De gemeenteraad van Huizen heeft indertijd besloten, dat geen bijdrage van de gemeente zal worden gegeven voor het nieuwe gebouw van de huma nitaire school aldaar. Het schoolbe stuur heeft tegen dit besluit bezwaren ingebracht bij Gedeputeerde Staten, die nu het Raadsbesluit hebben ver nietigd. WAT NIEUWS. Zondag 5 Augustus zal Ds. de Jonge uit Bergen op Zoom, ter gelegenheid van het 28ste Esperantocongres te Ant werpen, aldaar in de Protest. Kerk, Bexstraat 7, een crodsdienstoefening in het Esperanto leiden, naar aanleiding van 1 Corinthe 124: „Er bestaat ver scheidenheid vat. gaven, maar het is dt zelfde Geest." KERK TE KOOP. In de plaatselijke bladen te Bergen op Zoom biedt de Geref. Kerk aldaar, die een nieuwe kerk bouwt, haar te genwoordig kerkgebouw met toebehoo- ren te koop aan. S T ATEN-GENER AAL. EERSTE KAMER. (Vergadering van gisteren). De VOORZITTER deelt mede, dat tot voorzitters van de afdeelingen zijn be noemd de heeren van Wassenaar van Catwijk, Rink, v. d. Lande, van Lanschot, en de Gijselaar, en tot ondervoorzitters de heeren de Jong, Smeenge, Jansse, de Vos van Steenwijk en de Veer. Aan de orde zijn daarna verschillende kleine ontwerpen. Naturalisatie. Bij de ontwerpen op de naturalisatie merkt de heer DE GIJSELAAR (C.H.) op, dat bij de thans gevolgde methode voor de naturalisatie de verantwoordelijkheid geheel op den minister rust. Spr. wenscht een andere regeling voor de naturalisatie. De heer DONNER, minister van Justi tie, is van meening, dat de heer de Gij selaar zich ten aanzien van de naturali satie op een verkeerd standpunt plaatst. De heer de Gijselaar is van oordeel, dat bij naturalisatie van een persoon ook een bepaald landsbelang moet zijn gediend. Dit nu acht spr. niet juist en tot zijn leedwezen kan spr. niet aan de bezwaren van den heer de Gijselaar tegemoet ko men. De heer DE GIJSELAAR repliceert. Na dupliek van den MINISTER worden de wetsontwerpen z.h.s. aangeomen. Het Klompenwetje. Aan de orde is daarna het z.g. Klom penwetje. De griffier leidt den heer Fleskens, die door de Tweede Kamer is aangewezen om het voorstel te verdedigen, binnen. De heerVAN DEN BERGH (Lib.) merkt op, dat het met dit voorstel in de Twee de Kamer vreemd is geloopen. De heeren Fleskens en Smeenk hebben een geheel ander voorstel ingediend, dan thans aan de orde is. Het oorspronkelijk voorgestelde tijdelijk recht is gewijzigd in een permanente hef fing door aanneming van het amende ment- dr. de Visser. Het wil spr. voorko men, dat thans niet de heer Fleskens, maar de heer de Visser of de heer Snoeck Henkemans het voorstel had behooren te verdedigen. Voorts zegt spr. het wel vreemd te heb ben gevonden, dat de heeren Fleskens en Smeenk zoo maar hun draai genomen hebben naar het amendement-de Visser. Spr. zegt het verder jammer te vinden, dat juist nu, op een oogenblik, dat wij van onze goede gezindheid jegens België moeten doen blijken, dit voorstel, dat af komstig is van een particulier Kamerlid, aan de orde is gekomen. Wat het ontwerp zelf betreft, is spr. van oordeel, dat de Nederlandsche klom penindustrie van dit voorstel absoluut geen baat zal ondervinden. Onze klom penindustrie is op zeer gebrekkige wijze geregeld en volgens spr. is de allereerste eisch, dat deze industrie grondig wordt gereorganiseerd en wel op coöperatieven grondslag. Alle factoren voor een gunstige ontwikkeling van onze klompenindustrie zijn in on9 eigen land aanwezig, doch er moet een juist gebruik van worden ge maakt. Het is noodzakelijk, dat de ver koop der klompen gecentraliseerd wordt. Zoo noodig zouden de klompen van een merk moeten worden voorzien, waardoor de voortreffelijkheid van ons Nederlandsch fabrikaat zou worden gewaarborgd. Naar spr.'s overtuiging moet de klompenindus trie niet worden geholpen door een hoog invoerrecht, doch door verhooging van eigen kracht Om al deze redenen zal spr.'s fractie te gen het voorstel stemmen. De heer WESTERDIJK (V.D.) herinnert er aan, dat bij de voorstellers steeds de tijdelijkheid van een heffing heeft voor gezeten. In de stukken werd herhaaldelijk met nadruk op deze tijdelijkheid gewezen, om het voorstel aannemelijk te maken, terwijl de voorstellers verder uitdrukke lijk hebben medegedeeld, dat een heffing gedurende 5 jaren voldoende zou zijn, om de malaise in de klompenindustrie te bo ven te komen. In geen geval zou de hef fing langer dan 5 jaren moeten duren. Spr. kan zich daarom indenken hoe ver legen de voorstellers dan ook zijn geweest met het door dr. de Visser ingediende z.g. amendement. Tenslotte werd dit amende ment door de voorstellers mede om tac tische redenen overgenomen. Daarmee was het voorstel van de heeren Fleskens en Smeenk geheel van de baan. Wat waren die tactische redenen heeft spr. zich wel eens afgevraagd? De veron derstelling is zelfs geuit, dat de overne ming zou zijn geschied, om daardoor het herstel de coalitie weer mogelijk te ma ken. (Uitroepen van verbazing). Spr. achtte het amendement-de Visser niet toelaatbaar. Wat nu echter het thans aanhangige voorstel aangaat, de aanneming hiervan zou spr. ten zeerste betreuren. Met den heer van den Bergh is spr. van meening, dat dit voorstel ingaat tegen den geest van Genève. Spr. zal dan ook tegen stemmen. De heer HERMANS (S.D.) verklaart, dat zijn fractie eveneens tegen het voor stel zal stemmen. Spr. acht het zeer twij felachtig of het klompenbedrijf door dit voorstel zal worden geholpen. Hij gelooft niet, dat een industrie, welke op kunsi» matige wijze in het leven moet worden gehouden, zal kunnen floreeren, en dat daarbij de loonen zullen stijgen. Wel staat vast, dat door maatregelen, welke het voorstel beoogt, het product duurder zal worden, en, waar de klompen juist door de allerarmsten worden gedragen, heeft spr. daartegen groot bezwaar. Het voorge stelde middel is dus erger dan de kwaal en daarom moet de S.D.-fractie tegen stemmen. De heer VAN LANSCHOT (Kath;) wil in het kort, mede namens zijn geestver wanten, zijn stem motiveeren voor het onderhavige voorstel. Spr. geeft toe, dat de aanvankelijke op zet van het voorstel door onverneming van het amendement-de Visser geheel is gewijzigd, maar naar sprekers oordeel gaat de wijze, waarop het thans in bespre king zijnde voorstel tot stand is gekomen, geheel buiten de Eerste Kamer om. Naar aanleiding van opmerkingen van den heer van den Bergh zegt spr., dat juist de vorm, waarin het voorstel thans is ge goten, het mogelijk maakt, dat alle argu menten over vrijhandel eh bescherming buiten beschouwing kunnen worden ge laten. Wij hebben in het voorstel niet anders te zien dan een aanvulling van het tarief van den heer Colijn. De heer van den Bergh vreesde voorts represaille-maatregelen in België. Hier voor behoeft echter naar spr.'s oordeel geen enkele vree9 te bestaan, aangezien thans door België ook reeds een invoer recht van 8 pet, op klompen wordt gehe ven. Ook heeft de heer van den Bergh nog betoogd, dat aanneming van het voorstel in strijd zou zijn met den geest van Ge nève. Niets echter is minder waar, want dan immers zou de geheele tariefwet in strijd zijn met dien geest. Dat zulks niet het geval ia blijkt ook wel duidelijk uil de omstandigheid, dat de persoon, die in 1924 met kracht deze Tariefwet in de Sta- ten-Generaal heeft verdedigd, thans is op getreden als leider van de conferentie in Genève, met wier geest het voorstel vol gens den heer van den Bergh zou strijden. Wat het voorstel nu zelf betreft, consta teert spr., dat onjuist is de bewering, dat klompen alleen door de allerarmsten wor den gedragen. In de steden dragen de al lerarmsten schoenen, maar op het platte land worden klompen ook door de meer bemiddelden bij hun werk gedragen. Spr. hoopt derhalve, dat dit voorstel zal wor den aangenomen, omdat daardoor een einde zal worden gemaakt aan de uitzon- derings-positie, waarin de klompenindus trie sedert de wijziging der tariefwet in FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 22) 0 „Een jaar, denk ik. Na zijn moeder is zijn oudste zuster nog gestorven Dat is niet zo^ heel lang geleden". „Hoevelen zijn er van de familie overleden?" .Sedert wij hier te Meester Cornelis kwamen wonen, zijn ei vijf zoons en dan die eene dochter en de moeder aar. de tering gestorven". „Vreeselijk! Ik denk, dat de oude nian heelemaal versuft is door al die slagen. Hij ziet er net zco uit. Mis schien kan je nu met me meegaan, Ruth? Dan kom je niet zoo vreemd in 't hospitaal aan". „O ja, graag Frank! Ik ben in een paar minuten klaar". Een kwartier later verliet de dok ter met zijn zuster het huis, en weldra zaten ze in de tram, die hen naar de stad voerde. Het was ^en prachtige morgen. De zonnestralen kleurden de bergen in de verte met een helder blauw, en hulde alles in een betoove- rer.den gloed. De dokter en zijn zus- te) staarden beiden naar buiten, en bewaarden het stilzwijgen. Ruth dacht aan den armen verlaten Iinaap, die zijn moeder zoozeer miste, en aan den toestand zijner ziel. En Frank dacht ook aan hem. en aan al het lijden. waarmee hij dagelijks in aanraking kwam, en aan zijn eigene diepe smart en de woorden, die hem telkens en telkens weer aantrokken, bijna on danks kemzelven het gedichtje, dat de kleine Tilde liem gebracht had klonken bij den aanblik der wonderschoone natuur met dieper na druk dan te vorën in zijn hart: „Deze aarde is schoon, maar 0 zoo treurig 1" Hij was het volkomen eèns met de regelen: ,,'t Natuurschoon kan geen lichtstraal geven, Die dezen nevel wijken doet; En een genot van 't aardsche leven, Dat immer deze smart vergoedt Telkenss en telkens herhaalde hij ze bij zichzelven; maar ook telkens werden ze onwillekeurig gevolgd dooi de daarop volgende: „O, mijn Koning, die eenmaal den dood hebt verwonnen, Alleen dAar van Uw kruis, straalt een licht op mij af; En nieuw leven vol hoop, eeuw'ge vreugd is begonnen Daar, waar Ge eenmaal verscheent bij 't ontledigde graf" En als uit een lang vergeten verle den doken daar tafereelen op voor zijn geest. Hij zag zichzelven aan de knie zijner moeder, terwijl de groote bijbel op haar schoot lag, en hij haar met ernstige nadenkende oogen in liet gevoelvolle gezicht zag. Hij voel de zich, als vroeger onder hare ver halen, verplaatst _op dien heuvel, waar een vreeselijk kruis zou worden opgericcht. Hij hoorde de hamersla gen luid weerklinken, en zag toen die Gedaante hangen. Hij hoorde, on der de vreeselijkste martelingen, den bleeken mond smeeken om verge ving voor Zijn moordenaren. Kon zulk een verhaal verdichting zijn? En welke hooge, verhevene geest liaq dan die verdichting neergeschre ven? Neen, het waren ongeleerde virscliers, die dat onnavolgbaar schoo- né verhaal hadden te boek gesteld. Nu, hij wist immers ook wel, dat bet bestaan van een Jezus van Naza reth tot de geschiedenis behoorde, die niét te loochenen was; maar om dien eenvoudigen timmermanszoon ja, wel een der edelsten van het men schel ijk geslacht, hadden Zijne na volgers een aureool van Goddelijk heid geschilderd, die natuurlijk niet tot de geschiedenis behoorde. En toch, die Joodsche timmerman had woorden gesproken, zóó verheven en diepzinnig, als noch Socrates, noch Confucius of Boeddha ooit hadden durven uiten. Zacht en ernstig weer klonken ze in het diepst van zijn hart: „Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven al ware hij ook gestorven". „Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt zal geens zins hongeren, en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten". „Zoo iemand dorst, die kome tot Mij, en d rinkel" Onvergeeflijke aanmatigingl hoe was ze te rijmen met den indruk van Dederigheid en eenvoudigheid, dien men van Zijne gansche verschijning ontving? O als men slechts waarheid en verdichting van elkander kon scheiden! Hij moest het toegeven, als de aanhanger^ van den Nazarener ge lijk hadden, dan pasten zulke woorden volkomen in den mond van Een, die, ofschoon almachtige Schepper, zich had willen vernederen o i de ge stalte van een dienstknecht aan te ne men. Dat zou ongeveer zijn, als wan neer een machtig koning kroon en Schepter neerlegde om zich te kunnen vereenzelvigen met het lijden zijner onderdanen, om degenen, die alle hoop en alien moed verloren hadden, nieuwe levenskracht in te storten; ken te leeren werken, het land bebou wen, en hen zóó uit hun armoede en moedeloosheid op te heffen, hun lot te verbeteren en hun karakter te ver edelen. Maar neen, dat Jezus God zou zijn, het was al te ongerijmd, zoo geheel indruischend tegen alle voor stellingen van het menschelijk ver stand. En weer zag hij zijn moeder met haar Bijbel, en starend op de schoone natuur daarbuiten, werd hij als 't wa re overgebracht in een liefeliik oord, een lusttuin. Een eenzame vrouw stond daar bitter te weenen. Ach, ook zij had kennis gemaakt met dood en lijden; en Hij, aan Wien ze met de in nigste liefde en dankbaarheid was ver honden, had ze moeten neerleggen in een graf, ten prooi aan ontbinding en vertering. Maar het graf, waarbij ze stond, was leeg. En achter haar stond een lieflij ke en toch majestueuze Gestalte; en een stem, haar zoo welbekend, die de diepste snaren van haar hart deed trillen, noemde ze zacht en teeeder haar naam: „Maria!" En de tra nen waren gedroogd, en de smart was verdwenen; en in onuitsprekelijke vreugde lag de vrouw voor haar dier* baren Goddelijken Meester geknield. „En nieuw leven, vol hoop, eeuwge vreugd is begonnen DAAr, waar Ge eenmaal verscheent bij 't ontledigde graf". Ja, het verhaal was aangrijpend schoon! Geen zinrijke voorstellingen uit Grieksche of Noorsche mythologie konden in schoonheid met dat van als het waar was, als de Godmensch Zijne macht aldus had getoond, na eerst in Zijn dood de hoogste openba ring Zijner liefde te hebben gegeven, dan, ja dan zou er een licht zijn opgegaan over de huiveringwekken de schaduwen van den dood! (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5