CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 9d> JAARGANGZATERDAG 16 JUNI 1928NUMMER 2462 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden aWa Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaalf 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 ÏTii nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Enkeling en Gemeenschap. De politieke strijd, ook die van on ze dagen, gaat hoofdzakelijk over de vraag, hoever de taak en de roeping van de overheid gaat. De Christelijke beginselen verzetten zich tegen de grondstelling van het valsche individualisme, dat de enkele persoon recht heeft op zooveel moge lijk vrijheid" in den zin van onge bondenheid Wel erkennen wij, op grond van die beginselen, dat er een terrein is, waar op de mensch alleen aan God ver antwoordelijk is, en aan geen aarcl- sche macht. Eveneens, dat er gebieden zijn. waarop de Overheidsbemoeiing, die uiteraard niet uitwendige midde len moet werken, meer kwaad dan goed zou doen. En in het algemeen moet op grond van de positie, die in het Christelijk gemeenschapsleven do enkeling behoort in te nemen, ten vol le worden gehandhaafd, dat de enke le persoon óók in de sociaal-economi sche sfeer, door God opgelegde p 1 i c h ten heeft te vervullen en door Hem verleende bevoegdheden bezit, die ook de Overheid behoort te eer biedigen. Het Christendom erkent het recht der persoonlijkheid", om tot heil van den naaste en bovenal tot Gods eer eigen gaven en talenten te ontwikke len. Reeds in deze omschrijving ligt tevens de beperking van de „in- dividueele vrijheid". Die beperking houdt ook hiermede verband, dat het Christendom den enkele altoos ziet als een 1 i d, dat met andere leden één geheel vormt. Is de enkeling, hoe hoog ook in waarde, toch lid van de gemeen schap. dan moet ook zijn persoon lijk materieel belang altijd achter staan bij het belang dier gemeenschap Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de Overheid b.v. met een beroep op hel ..belang der gemeenschap" op het „al gemeen belang", zich althans op stof felijk gebied tegenover den enkeling alles zou mogen veroorlooven. Een gezag, dat bij degratieGods wordt uitgeoefend, mag niet ontaar den in willekeur, in absolutisme. Prof. Mr. D. P. D. Fabius zeide eenige jaren geleden van de taak van den Staat o.a.: „Het Christendom is onvereenigbaar met den absoluten staat. Dit loochent het staatsverband als het hoogste voor den mensch en kent dezen eene bestemming toe. welke daar boven uitgaat. Het staatsverband omsluit volgens het Christendom niet het menschelijk leven in vollen omvang. God's wil doet dit. en het staatsverband, zelf scheppingsproduct van Hem. die he mel en aarde tot aanzijn riep, is daar door beperkt van natuur". Verder verklaarde de Hoogleeraar: ..En staat al de mensch op menig gebied onder de Overheid, naar wier geboden hij moet handelen; onder de wet aan welke hij zich heeft te onder werpen. toch blijft een groot ter rein. waarop de mensch onmiddellijk aan God alleen verantwoordelijk is; waarop hij dus goed èn ook kwaad kan doen; ja, moet kunnen doen". Dit is kras gesproken, maar toch bij nadere ontleding volkomen juist. De Overheid kan metterdaad zelfs niet alle kwaad straffen, waarover de tweede tafel der Goddelijke Wet vonnis strijkt. Bijv. niet de zonde der begeerlijkheid. Zij kan en mag ook niet alle kwaad keeren. dat in zijn gevolgen alleen den bedrijver zelf schaadt en niet a n- deren het vervullen van hun roe ping onmogelijk maakt. Zelfs moet deze laatste omschrijving nog weer in beperkten zin worden opgevat. Iemand kan door zijn handelingen zeer beslist zijn gezin schaden, zon der dat de Overheid deswege het recht heeft om hem deswege ter ver antwoording te roepen. Er is een persoonlijke, een huiselij ke sfeer, waarin de Overheid zich niet moet mengen. wil#zii niet groot er kwaad aanrichten dan zij ooit zou kunnen keeren. En er is bovenal een geestelijke sfeer, waarin alle Overheidsdwang contrabande is. Ook kan en mag de Staat niet doen wat der Kerk is. De Staat is een in stelling Gods ongetwijfeld! Maar toch een instituut voor het natuur lijke leven. Hij is niet opgekomen uit cle particuliere genade, zooals de Kerk, maar is vrucht van Gods a 1 g e- meene genade. Daarom behoort het ook niet tot zijn roeping, om het Evan gelie te 'verkondigen of om de Kerk te besturen en te leiden. De geschiedenis leert ons met groo- te duidelijkheid, dat de miskenning van den aard en het karakter van den Staat ook in betrekking tot het gees telijke en kerkelijke leven, steeds is uitgeloopen op schade voor de Kerk en voor het Koninkrijk Gods. De belijdenis, dat het Overheids gezag bij „de gratie Gods" wordt uitge oefend, beteekent waarlijk niet Staats alvermogen, beduidt niet, dat de overheid alles mag doen. De bekende formule strekt juist, zooals Groen van Prinsterer terecht op merkte, „ter inscherping van plich ten en rechten, van rechten, wier handhaving onder de rij der plichten behoort!" „Eene Overheid bij de gra tie Gods en daarom aan zijn wil en aan de landswetten en aan verkregen rechten ondergeschikt". Het is noodzakelijk om in onzen kring deze beperking van de Staats taak scherp te teekenen en met kracht te verdedigen. In wezen toch is het streven van de Staatkundig Gereformeerden en van Hervormd Gereformeerden niet anders dan een uitstrekken van de staatstaak tot een terrein, dat naar onze meening de Staat niet betreden mag. Maar anderzijds kan en mag wat God ons verleent nooit anders dan tot welzijn van den naaste strekken. De Christelijke solidariteit eischt, dat het geen één lid ontvangt, ook ten bate van het geheel wordt aangewend. Handelingen, die anderen de ver vulling van hun plicht en roeping schier onmogelijk maken, zijn naar Christelijke beginselen met geen be roep op de persoonlijke vrijheid te verdedigen en evenmin met een be roep op van Godswege verleende rech ten. Onduldbaar is alle z.g.n. „vijheid". die het algemeen welzijn ernstig schaadt, die tengevolge heeft, dat de gemeenschapskring, waartoe men be hoort, wordt getyranniseerd of daaraan belangrijk geestelijk, zedelijk en so ciaal nadeel wordt toegebracht. En dat nadeel kan zelfs het gevolg zijn, van daden, die op zichzelf niet ver keerd mogen genoemd worden. Nu is hiermedede nog volstrekt niet gezegd, dat de Staat voortdurend moet optreden, om door allerlei di recte maatregelen de ongebondenheid tegen te gaan en de echte ware vrij heid te handhaven. Het is natuurlijk ook denkbaar, dat het maatschappij leven zoo is georganiseerd, dat de Staat slechts een beperkte taak heeft te vervullen. Maar dat hangt van de cmstandighed e.n, van de f e i- t e 1 ij k e toestanden en verhoudingen af! Alleen men vergete niet, dat aan tasting van persoonlijke vrijheid waar deze in conflict komt met het alge meen welzijn, geen onrecht kan ge noemd worden. De Overheid, die rekent met hooge- re beginselen, zal ook op stoffelijk ge bied, bij het ingrijpen iri de sociaal- economische verhoudingen, bij het maken van regelingen voor het be drijfsleven, zich waarlijk niet alles tegenover individuen of groepen mo gen veroorloven. Met een beroep op het „algemeen belang" kan nimmer onrecht wor den verdedigd, Maar de taak de* Overheid is wel om het organisme te bewaren. Dat komt ook den enkeling weer ten goede. Ware vrijheid is te kunnen leven en handelen overeen komstig den aanleg dien God ons schonk, in gebondenheid aan Gods or donnantiën. De taak van den Staat is voor en keling en gemeenschap zooveel moge lijk in die harmonie te doen samen leven. STADSNIEUWS. ZWEEDSCH MANNENKOOR: „ORPHEUS' KNAPEN". Wie beweert, dat Holland veel be langstelling heeft voor het vreemde en weinig voor het eigene, heeft, voor zoover Leiden betreft, ditmaal onge lijk gehad. De Gehoorzaal was lang niet vol. wat ten zeerste te betreuren viel, ten eerste voor de vele muziekminnaren zelf, die wegbleven; in de tweede plaats zou een bezetting van alle lee- ge stoelen de acoustiek nog ten goe de zijn gekomen. I-Iet Studentenkoor uit de' aloude academiestad Upsala, ongeveer 50 man tellend, bestaat uit heel goed ma teriaal: tenoren, die heel hoog en glanzend weten te zingen, diep-dreu- nende bassen als 16-voets orgelpijpen, die met gemak een contra-Bes halen. En de middenpartijen naar evenredig heid klankvol en rond van toon. De dirigent, Dr. Hugo Alfvén, is een zeer muzikaal man, die al naar den aard der voorgedragen composi ties soepel en heel rustig dirigeert, of heel pittig en geestdriftig, alsof hij een groot orkest leidt. En hij behandelt zijn ensemble ook overeenkomstig den aard der werken, beurtelings als een koor, dat uitslui tend de melodieuze en harmonieuze klankschoonheid van het woord heeft voor te dragen, en dan weer orkestra le effecten te weeg brengt. Hij heeft dit koor voortreffelijk ge schoold in een edele klankevenwich tigheid en een zeldzaam suggestieve voordrachtwijze. Dit koor is inderdaad iets heel bij zonders en het geeft in zijn program ma ook iets heel eigenaardigs, dat ty peerend is voor den volksaard. Dat met twee coupletten van ons oude Wilhelmus werd begonnen, was een fijne hulde aan het Hollandsch publiek, die zeer op prijs werd ge steld. En opnieuw kunnen we de opmer king niet weerhouden: Wat bezitten wij toch in deze hymne een heerlijk volkslied, waarvan de muzikale kwa liteiten ons door tal van volkeren be nijd mogen worden. En wat klonk het sympathiek in dien vreemden tongval, die de min of meor scherpe kwalitei ten van sommige onzer consonanten denk maar aan onze „g" geheel ver doezelt. De meeste liederen werden gezon gen in het Zweedsch, een taal, die wij hier nooit hooren. Toch klonk zij steller dezes vertrouwd in de ooren. Er zit zooveel in, dat aan het Friesch herinnert, maar het is zachter. Zweedsch is om zoo te zeggen het Italiaansch van de Noord-Germaan- sche taalgroep, waar het Friesch ook nog heel dicht bij staat. Bijna zonder uitzondering waren de gezongen koorwerken van Zweedsche componisten, en op enk'ele uitzonde ringen na, hier geheel onbekend. Na een forsch voorgedragen com positie: „Lentezang", van Prins Gus- taf, kregen wij bij wijze van tegen stelling een „Zomeravond" van Lind- blad, geheel gehouden in droomerig pianissimo en binnen de grenzen van dit pianissimo een rijkdom van fijne nuanceeringen. In de „Serenade" van den componist-dirigent Alfvén, ver tolkte de operazanger Knut CEhrström op voortreffelijke wijze den tekst, ter wijl het koor begeleidde met een won derlijk gefluister, gezoem en gebrom, waarbij men onwillekeurig herinnerd wordt aan het sprookjesachtige, dat Selma Lagerlöf soms in haar werken weet te leggen.' Men voelt hierin de stemming van het geheimzinnige, dat nog weer onbepaalbaar anders is dan de Duitsche sprookjesromantiek. Men zou kunnen zeggen, dat de laatste meer litterair is. de eerste nog meer wortelt in de volksziel in verband met de geheel eigen gesteldheid van het land. 't Is of er nog iets van het oude ani misme in de Zweedsche volksziel zit. De componisten weten aan het ge heimzinnige van elfen en andere we zens der volksverbeelding een sugges tieve realiteit te geven. In een volksdanslied treft dan weer het prettig-ongedwongen- van de rhythmiek. Balladen worden onstui mig voorgedragen met plotselinge ver stillingen en vermijmerend in subtiel klankschoon. Het Zweedsche koor heeft inderdaad wel een alzijdig programma gegeven, dat ons in contact bracht met den volksaard. De Zweden zijn een blijmoedig volk En dat blijkt wel in "t hijzonder uit Fredmans gezang, No. 41, en verder vooral uit de „Boerenbruiloft". In „Querant tu dors" van Kjerulf hoorden we als bassolist phil. cand. Sam Waerwulf, die met een prachtig rond geluid op gevoelige wijze den tekst zong en niet minder artistiek door het koor werd begeleid. Het heeft geen zin, alle uitgevoer de nummers te noemen en te bespre ken. De voordracht van alles, zonder uitzondering, stond op hoog peil. De aanwezigen waren opgetogen en werden voor hun geestdrift beloond met een toegift, een vroolijke Zweed- schevolkshymne, met in het midden gedeelte statig en gedragen het eerste deel van het bekende Lutherlied. Van het Leidsch Studentencorps ontving de dirigent een prachtige krans. De uitvoering werd bijgewoond door H. K. H. Prinses Juliana met klein ge volg, den Zweedschen gezant en zijn echtgenoote, burgemeester Mr. A. van de Sande Bakhuyzen, den Rector- Magnificus Prof. Wensinck, Prof. Jbr. yan Eysinga en eenige andere hooglee ren. DE NED. PADVINDERS. Met toestemming van het „Patri- monium'-bestuur is de Leeuwkentroep thans aangesloten bij de N. P. V. Tot voor korten tijd behoorde deze troep tot de thans opgeheven C. P. O. Hierdoor telt thans de afd. Leiden 4 troepen, elk met "een welpenhorde en voorttrekkersstam. Troep 1 en 3 zijn z.g. open troepen, troep 2 (C.J.M.V.) en troep 4 (Leeuw kentroep) zijn speciale troepen. TENTOONSTELLING H. J. HAVERMAN. De Havermantentoonstelling, die van daag in de Lakenhal geopend wordt, omvat ongeveer 70 werken van den meester. Tentoongesteld zijn o.m. portretten van Krelage Sr., van Repelaer van Driel, van den Leidschen Hoogleeraar Jhr. W. J. M. van Eijsinga, van Lo- rentz (jeugdportret), Lodewijk van Deyssel, Nijhoff, Bouwman, de heer en Mevr. Henny-Nijman, Prof. W. H. Pekelharing, den heer G. B. uit De venter, Dr. A. Kuyper, enz. Verder een Indo-Chineesch meisje, en aquarellen uit zijn Algierschen tijd, verschillende naakten en eenige van de bekende stukken, moederliefde en bakers voorstellende. VRAGEN VAN DEN HEER SIJTSMA. De heer Sijtsma heeft aan den Raad verzocht aan B. en W. de volgende vragen te mogen stellen. Is het waar, dat door Uw college aan café- en restaurant-houders is verboden op hun overdekt terras des Zondags voor des v.m. 12 uur stoelen te plaatsen ten gerieve van bezoekers? Zoo ja, steunt deze weigering op bepalingen voorkomend in de Zondags wet van 1815. Zouden B. en \V. indien dit het ge val is voortaan daartoe wel vergun ning willen geven mede op grond van bet feit, dat ook in andere opzichten van deze bepalingen in de wet wordt afgeweken. CONCERT. Naar wij vernemen heeft de Har moniekapel „Crescendo", van het per soneel der H. T. M. aangeboden om in onze gemeente een concert te komen geven in het Van der Werffpark. Het Gemeentebestuur heeft het aan bod met erkentelijkheid aanvaard. EEN WAARDEVOL GESCHENK AAN AAN HET GEM. ARCHIEF. Door het Gemeente-archief alhier werd van jhr. mr. A. van der Goes de Naters, mede namens jhr. mr. W. en jhr. mr. M. van der Goes de Naters. een collectie gedrukte stukken en be scheiden betreffende de Leidsche Stu dentenjagers van 1830 in bruikleen ontvangen. Hieronder bevinden zich eenige ongedrukte stukken en eene belangrijke verzameling van 84 brie ven door Ewoud, Julius, Adriaan en Willem van der Goes de Naters als studentenjagers aan hun vader, jhr. mr. C. van der Goes de Naters, ge schreven in 1830 en 1831. ONBEVOEGD VOLGEN VAN COLLEGES. Zooals reeds gemeld, is tegen een 8-tal studenten proces-verbaal opge maakt, omdat zij zonder collegegeld te hebben betaald en zonder overigens daartoe gerechtigd te zijn, colleges aan do universiteit alhier hebben ge volgd. Naar wij vernemen, zijn twee dezer studenten tegen a.s. Maandag voor het Kantongerecht gedagvaard. Ook tegen de anderen zal een ver volging worden ingesteld. OPENBARE LES IN HET AUTO- GENISCr: LASSCHLN EN SNIJDEN. Door de firma G. L. Loos en Co. te Amsterdam werd gisteravond te 7 uur een cursus geopend in het autog. lasschen en snijden in de smederij van den heer Bakker. St. Aagten straat, alhier. Op initiatief van den beer T. S. Goslin7a, we'.houder voor Sociale Zaken, besloten Burgemees ter en Wethouders van Leiden een twaalftal metaalbewerkers, ten einde hun bekwaamheid te vermeerderen en daardoor hun werkloosheidsrisico te verminderen, dezen cursus te laten volgen. Twaalf cursisten werden door dc-n Dir. van den Gem. Dienst voor So ciale Zaken, na gepleegd overleg met de besturen van den Alg. Ned. Metaal- l.vweisdièrsbond, den Ned. Ghr. Me- taalbewerkersbond en den R.-K. Me- taalbewerkersbond, aangewezen. Wegens verhindering van wethou der T. S. Goslinga. sprak de heer P. ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent Ingezonden Mededeeiingen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling - van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. De Koningin en Prinses Juliana vertrekken heden naar Zweden, De Tweede Kamer is op zomerreces gegaan. Staking bij de blikfabrieken te Delft De dader van den moord te Bleijer- heide in Duitschland ter dood veroor deeld. Buitenland. De Dnitsch-nat£onalen weigeren aan de parlementaire handelsconie- rentie te Versailles deel te nemen. Een boodschap van Hoover aan de republikeinsche conventie. Heden nienwe onderhandelingen over de Duitsche regeeringsvorming. Het Lagerhuis verklaart zich voor de invoering van een vasten datum voor Paschen. Verplaatsing der Overheidsbedrijven van Peking naar Nanking. C. G. A. Wijkmans, Directeur van den Gem. Dienst voor Sociale Zaken, de cursisten toe en spoorde hen aan den cursus trouw te volgen, opdat zij het geleerde met vrucht in de praktijk zouden kunnen toepassen. Hierna nam de eerste lec een aan vang, waarbij allereerst een uiteen zetting werd gegeven van de verschil lende in gebruik zijnde apparaten, waarna het lasschen en snijden prak tisch werd onderricht. Behalve de reeds genoemde 12 cur sisten, waren nog een veertigtal toe schouwers aanwezig, van wie zich verschillenden opgaven om voor eigen rekening den cursus te volgen. Onder de belangstelenden werden rog opgemerkt een raadslid, de Adj.- Dir. van den Gem. Dienst voor Sociale Zaken B. G. H. Melot en eenige ge meenteambtenaren. DE LEIDSCHE WINKELSTAND. De Haarlemmerstraat is en blijft in onze stad de plaats bij uitnemend heid, waar intens het zakenleven klopt en wanneer men zich in deze straat gaat vestigen dan heeft men daardoor, wat men noemt „een mooie stand". Dezer dagen wordt het groote aan tal winkels in deze straat weer met één vermeerderd, namelijk met een zaak die zich noemt Lederhandel „De Centrale" en die gevestigd is in het perceel 74 tegenover de Vrouwen- steeg, vroeger een zaak in galante rieën. In „De Centrale" kan men vindon 1C01 artikelen die verband houden met de lederhandel. Het is het adres voor den schoenmaker en voor den particulier. Beiden kunnen er vinden alles wat van hun gading is op het gebied van de voetbekleeding Speciale toestellen heeft men om de schoenen, die niet geheel passen, die door vrouwelijke ijdelheid Ti wei nig te klein zijn gekocht of die anders zins pijnlijke voeten veroorzaken, pasklaar te maken. Misschién wordt ook aan de zaak een electrische schoenmakerij ver bonden, maar dat is nog toekomstmu ziek. We hopen dat „De Centrale" goede zaken zal maken. EX. APOTHEKERS-ASSISTENTEN. Opgeroepen 4 candidaten. Geslaagd Mej. M. C. L. Evers, geboren te Schie dam; de heer J. A. Blanken, geboren te Leiden. BINNENLAND. DE KON. FAMILIE. De Koningin en Prinse9 Juliana zul len hedenavond de Zomerreis naar t Noorden aanvangen. De eerste verblijfplaats is Abisko, in het Noorden van Zweden, alwaar H. M. eveneens in 1924 vertoefde, ter wijl het voornemen bestaat daarna de Noordelijke fjorden in het Noorsche hooggebergte te bezoeken. Graaf du Monceau en Gravin du Monceau, geb. baronesse de Constant Rebeque, vergezellen II. M. op deze reis, terwijl het begeleidende gevolg bestaat uit Jonkvrouwe van Swinde- ren, eerste hofdame der Koningin; Baronesse Bentinck, hofdame der Prinses, en Majoor Jhr. de Jonge van Ellemeet, adjudant der Koningin. Gedurende haar verblijf in het bui tenland, kunnen aan de Koningin ge richte brieven in gesloten omsla-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1