Iftijnfoutdi's }zemuioiaó&üm Gewijde en Ongewijde Historie. HET PINKSTERFEEST. „Drie keeren 's jaars zult gij te Mij ner eer feestvieren", zoo luidde het Woord des Heeren door den dienst van Mozes tot het volk Israël (Ex. 22 vs. 14). Deze drie groote, jaarlijks terug- keerende feesten zijn het Pascha, het Wekenfeest of Pinksterfeest, en het feest der Loofhutten. Het Paaschfeest werd gevierd van den 15den tot den 21en van de maand Nisan of Abib, die overeenkomt met in onze tijdrekening half Maart tot half April. Dan ving in Palestina, bij het begin van den gersteoogst, de tijd van het maaien aan. Op den morgen na den eersten Paaschsabbath werd, ter wij ding van den oogst, de eersteling schoof voor het aangezicht des Hee ren heen en weder bewogen. Met den tarweoogst eindigde de maaitijd; dan werd, als liet tweede der groote feesten, het Wekenfeest gevierd, dat alzoo de beteekenis heeft van een dankfeest voor den afgeloo- pen tarweoogst. Het droeg dan ook een, vroolijk karakter; uit vrijwillige gaven, waarbij ieder naar de mate van zijn welstand bedroeg, werden maaltijden bereid, waaraan allen aan zaten (Deut. Ill vs. 11: Gij zult vroo lijk zijn voor het aangezicht van den Heere, Uw God, met uw zoon en uw dochter, uw dienstknecht en dienst maagd, den Leviet, die in uw steden woont, den vreemde, den wees en de weduwe, die in um midden zijn). En als motief voor deze algemeene feest viering wordt genoemd: „gedenkt, dat gij slaaf in Egypte zijt geweest" (vs. 12). Was de garve van het beweegoffer op het Pascha het teeken, dat de oogst was begonnen, met het Weken feest werd het spijsoffer aangeboden van de twee eerstelingbroodcn; een bewijs, dat de oogst afgeloopen is. Deze brooden waren gebakken van twee tiende efa (bijna 6 L.) fijn tarwe meel. In tegenstelling met bijna alle andere offers, waren zij gezuurd, wat te kennen gaf, dat zij het gewone voedsel des volks symboliseerden. Zij werden als beweegoffer den Heere aangeboden. Het Wekenfeest draagt nog dien naam bij de Joden; het heet in het Hebreeuwsch naar de meest ge bruikelijke Joodsche uitspraak S j o w o e n g o u s. En dat ook thans de oorspronkelijke beteekenis daar van als oogstfeest niet geheel verloren is gegaan, blijkt wel daaruit, dat nog steeds de bedehuizen en de woningen der Joden met bloemen getooid wor den, gelijk oudtijds de eerstelingen, met bloemen bekranst, naar den tem pel gebracht werden. In de synagoge wordt voorts op Sjo- woengous het boek Ruth gelezen. Dit is een van de vijf „feestrollen": Hoog lied, Ruth, Klaagliederen, Prediker en Esther, die respectievelijk gelezen worden op Paschen, Pinksteren, Tem pelverwoesting, Loofhuttenfeest en Purimfeest. Het boek Ruth speelt in den Oogst tijd. De maaiers van Boaz zijn aan het maaien en Ruth gaat aren lezen op den akker; dan ontmoet zij Boaz, die haar losser zal worden. Het is alzoo geen wonder, dat deze schoone idylle als bij uitstek geschikt werd geacht om op Sjowoengous gelezen te worden De tijd tusschen Pesach (Paschen) en Sjowoengous (Pinkstcven) wordt door de Joden „N g o u in c r-t ij d" ge noemd, naar het Hebreeuwsche woord „ngoumer", dat „schoof" beteekent. In dien tijd wordt eiken avond in „sjoel" of thuis, ngoumer geteld, over eenkomstig het voorschrift uit Deut. 16 vs. 9: „Zeven weken zult gij tellen: van dat men begint den sikkel in het koren te slaan zult gij beginnen te tellen, zeven weken". Dat begint op den tweeden Seider avond. Eerst wordt de volgende berocho (lofzegging) gezegd: „Geprezen wordt Gij, Eeuwige, on ze God, Koning van de wereld. Die ons gewijd hebt door Uwe geboden, en ons geboden hebt, den ngoumer te tellen". En dan wordt geteld, b.v.: „Vandaag is het één dag van den ngoumer", enz. Hoewel de ngoumer de tijd tus schen twee feesten is, wordt hij toch door de Joden als een treurtijd be schouwd. Dat komt, omdat vroeger juist in dien tijd van het jaar zooveel Jodenvervolgingen hebben plaats ge had. Doch één lichtpunt is er in den Ngoumertijd: dat is de 33e van den Ngoumer: in. het Hebreeuwsch „1 a g- b o n go u m er" 1) Dan wordt ge teld: „Vandaag is het drie en dertig dagen, dat is vier weken en vijf dagen van den ngoumer". Lag-bongoumer is een dag van vroo- lijkheid; immers op dien dag was vroeger steeds verlichting gekomen in het lijden van den ngoumertijd. Daarom werd deze dag ook uitge kozen voor de opening der nieuwe Joodsche synagoge aan het Jacob 0- brechtplein te Amsterdam op 8 Mei jongstleden. Het Wekenfeest ontving in lateren tijd den naam van Pinksteren, die af geleid is van het Grieksche woord „pentêkostê", dat „vijftigste" (dag) beteekent. De Rabbijnen brachten dit feest ook in verband met de wetgeving op den Sinaï, die plaats zou gehad hebben 1) De „g" van „lag" moet zacht wor den uitgesproken, als in het Fransche „gargon", de „ng" als in het Holland- sche „jongen". op don oOsten dag na den uittocht uit I Egypte, I Blijkens Ex. 19 vs. 1 werd de wet op den Sinaï geopenbaard in het be gin van de derde maand na de bevrij ding van Egypte, dat is de maand Si- wan. De traditie wil, dat het geschied de op den zesden dag dier maand. Het Israëlietische Pinksterfeest was een proto-type, een voor-afbeeldiny van het Christelijke, dat wij vieren ter gedachtenis van de uitstorting des Heiligen Geestes. Dit is ons feest der eerstelingen: op de prediking der apostelen waren.er drie duizend, die het woord aannamen. En zooals de Joden de stichting van den Israëlieti- schen staat bij den Sinaï herdenken wij met Pinksteren de stichting der Kerk. Vondel in zijn „Pinxterzang" zingt er van: „Drie duizend zielen daar Boetvaardig, wonderbaar, Zich Kristus niet en schamen; Zij volgen Jesus' wet, Zij waken in 't gebed En zijn één ziel te zamen" Zoo hadden de eerstelingen der Christelijke Kerk een nieuwe, een hoogere wet. dan die van den Sinaï gevonden: Jezus' wet, die is de wet der liefde. Liefde tot God èn liefde onder elkander. Gok in dit opzicht is er overeenkomst met het Israëlieti sche Wekenfeest, dat immers ook een verbroederingsfeest was. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Besloten wordt, dat de Kamer weer zal bijeenkomen op Dinsdag 5 Juni. Aan de agenda wordt toegevoegd de interpellatie-Braat over het op treden van den inspecteur der directe belastingen in de gem. Dordrecht en de interpellatie Kersten over het intercommunaal autobusverkeer - wel ke zullen gehouden worden in een avondvergadering, op Donderdag 7 Juni. Verzorging ouden van dagen. Aan de orde komen de moties San- nes betreffende de wettelijke voor ziening in noptl-van ouden van dagen. De heer SAN'NES (S. D.) repliceert en critiseert uitvoerig het stelsel Oud, dat hij. reactionair noemt, omdat het de Invaliditeitswet verzwakt. De heer BRAAT (P. B.) repliceert. De 25 millioen, die zijn stelsel kost, zou hij willen vinden door verminder de storting in het ouderdoms- en het invaliditeitsfonds en beslaglegging op het algemeen pensioenfonds. Wil de minister nog meer geld? Laa' hij be sparen de helft van alle salarissen der ambtenaren, die meer dan 2500 ver dienen. Hef enkele gezantschappen op aldus de heer Braat, halveer de ver goeding voor de Kamerleden, geef hun een abonnement op de spoorwegen 2e klas inplaats van le klas, ontsla 25 pet. der ambtenaren, bezuinig op de uitgaven van het Koninklijk Huis en op het Kroondomein. De heer KERSTEN (S. G.) zegt, dat de staatkundig Geref. partij ernstig bezwaar heeft tegen de verzekerings wetgeving. De staat kan niet in alle omstandig heden worden uitgeschakeld, maar mag alleen aanvullend optreden. Dan zal tevens de klacht over den zwaren druk der sociaje verzekering vermin deren. Ook-na de splitsing der motie kan spr. zijn stem daaraan niet geven De heèren OUD (V. D.) en KORTEN- HORST (R. K.) repliceeren. De heer SMÉENK (A. R.) repliceert. Beide moties 'zijn voor hem onaanne melijk. Spr. bestrijdt den heer Kersten en zet uiteen, dat de overheid mede tot taak heeft de economische onge lijkheid tusschen patroon en arbei ders zooveel mogelijk op te heffen, o. m. door een deel van het inkomen te doen reserveeren voor den tijd, waar in de arbeiders invalide zijn. Men kan geen oogenblik volhouden, dat in de kringen, waarin de heer Kersten in vloed heeft, de sociale toestanden be ter zijn dan elders. Integendeel maakt de heer Kersten door zijn optreden, dat vooral de jongelui het Christen dom den Tug toekeeren. De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.) en de heer KUIPER (R. K.) repli ceeren. De heer L. DE VISSER (Com.) re pliceert en bestrijdt den heer Braat, die meent, dat degenen, die in over- Dezer dagen wordt de groote Nijverheidstentoonstelling te Rotterdam geopend. Wij geven hierboven een overzichtsfoto. RECLAME. kalmeer» U en houden Uw geest helder. L Buisje 75ct.Bi) Apotfien Drogisten heidsdienst zijn, het veel te goed heb ben. De heer BRAAT (P. B.): Het zijn de lintwurmen van den staat. De VOORZITTER meent, dat die uitdrukking van den heer Braat niet te pas komt. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, de heer SLOTEMAKER DE BRUINE, dupliceert. Hij zal na gaan, of het mogelijk is den spaar- dwang nader te overwegen. De heeren KERSTEN, SMEENlt, SANNES en BRAAT dupliceeren. De eerste motie-Sannes inschake ling Staatspensioen wordt verwor pen met 48 tegen 27 stemmen. Vóór: soc. dem., vrijz. dem. en de heer L. de Visser (C. P.). De tweede motie-Sannes vereeni- ging van staatspensioen, invaliditeits- rente en vrijwillige verzekering met toeslag van den staat wordt Inge trokken. Conclusie-Vrijman. Aan de orde is de conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op het adres van J. A. W. Vrijman, gewezen Rijksbouwkundige te 's Gravenhage, houdende verzoek 'n onderzoek te doen instellen: a. naar de handelingen van ver schillende justitieele ambtenaren en rechterlijke colleges; b. naar aanleiding van een aan klacht tegen verzoeker, waarbij met juiste gegevens in handen onware in lichtingen aan de justitie zouden zijn verstrekt; c. naar aanleiding van het tegen adressant gewezen arrest van het Ge rechtshof te 's Gravenhage. Na eenige discussie, waarbij tot uiting komt het streven der Kamer naar rehabilitatie van den heer Vrij man, wordt de conclusie z. h. s. aan genomen. De vergadering wordt verdaagd tot 5 Juni. PINKSTERBEDE. Heil'ge Geest, o rijkste Gave, Ons geschonken van omhoog! Laat Uw milde regen vloeien, En de schoonste vruchten bloeien, In ons hart, dat dor en droog Naar U wacht, met smachtend oog. Heil'ge Geest, o Levenswekker, In deez' donk're doodsvallei! Laat Uw leven in ons ruischen, En Uw levensstroomen bruisen. Heil'ge Geest, o Heilfontein, Wil ons Licht en Leven zijn. Heil'ge Geest, op machtig Trooster, In dit aardsche tranendal! Wil ons van Uw vrede spreken, Balsem schenken uit Uw beken; En in ziels- of lichaamspijn, Altoos onze Troostbron zijn. GERRY. Leidsche Penkrassen. Amice, Wij staan aan den vooravond van ons Pinksterfeest. Heel de Christelijke Kerk ziet in den geest terug tot dien heerlijken stond, toen te Jeruzalem Gods Geest bij stroomen werd uitgego ten en Christus Kerk zich als 'n brui sende stroom baan brak in de we reld. Dit immers is een voornaam onder deel van dén Pinksterzegen, dat de Kerk tot openbaring kwam. Christus zelf heeft zijn Geest gegeven tot een anderen Trooster. Deze Jeest is het die de wereld doorgaat en Gods werk vol brengt. Daarom gedenken wij ook inzonder heid op dit feest de zending, de uit breiding van Christus' Kerk tot-aan de einden der aarde. In het bijzonder wordt dan een beroep gedaan op de of fervaardigheid van de gemeente voor aen zendingsarbeid. Hebt gij er wel eens over gedacht, Amice, welke centrale beteekenis onze stad heeft in dit opzicht? Tot voor eenige jaren was Leiden met zijn Aca demie het centrum van wetenschap pelijke bestudeering van ons Koloniaal bestuur. Wel worden té Wageningen ei. nu ook te Deventer Landbouwkun digen gevormd, worden te Delft Inge nieurs opgeleid voor Indië, torwij) ook te Rotterdam en andere plaatsen ex perts voor den Handel worden ge vormd, maar dat alles groepeert zich toch als het ware om het middelpunt, liet Bestuur. Hoewel nu ook te Utrecht gelegen heid bestaat om opleiding te ontvan gen, zal toch Leiden nog lang het cen trum blijven. Hier is dan ook zeer veel wetenswaardigs over Indië in boeken en beelden en kunstvoorwerpen en wat niet al, over Indië samengebracht, waarover veel plaatsen ons benijden. Zie, Amice, als ik dat allemaal be denk dan vraag ik mij wel eens af. be seffen onze Leidenams vvr voldoende welke beteekenis zij hebben voor In dië? Naturlijk denk ik daarbij in de eerste plaats aan de Academie, aan Prof. en Studenten .maar toch ook aan de burgerij Id het algemeen. Ik heb het aJ eens meer opgemerkt, en wil dit nog eens herhalen, dat wij over het algemeen te weinig met de Academie meeleven. Het is wel de Academie t e Leiden, maar nog te weinig van Leiden. Geldt dit voor de burgerij in het al gemeen, voor dat deel onzer burgers, dat in gehoorzaamheid aan het bevel van Christus: Gaat dan heen onder wijst alle volken, zending drijft, geldt dat in bijzondere mate. Wat zou ik het heerlijk vinden, Amice, als wij eens zoover waren dat wij, aan de hand van wat de Academie en de musea ons bieden, eens zendingsstudie, stu die van land en volk, gingen maken. Natuurlijk hoeft dat de geheele ge meente hoofd voor hoofd niet te doen, als wij maar eens een kleinen kring hadden. Hier is bovendien een terrein waar allerlei zendings-organisaties el kander de broederhand kunnen reiken. Straks kan dan de verzamelde kennis weer op breed terrein, door ieder voor zich, worden uitgedragen. Wij moeten God danken, Amice, dat Hij de laatste jaren ons bijzonder ze gende. Niet alleen dat liet zendings werk op vele terreinen voorspoediger voortging, dat de offervaardigheid grooter werd en meer kon worden ge daan, wij hebben ook een betere orga nisatie gekregen. Daarbij denk ik aan de opleiding hier, aan de medische ciienst en schooldienst in Indië, aan het meer en meer innemen van een be- teelcenende plaats van de Inlandsche Christenen in de Indische Maatschap pij, maar ook. aan het ontwaken van het juiste inzicht bij verschillende or ganisaties. Zoo las ik nog pas dat ook de orga nisatie van het zendingswerk der Indi sche Hervormde Kerk thans beter dan tevoren is Opgebouwd. Ook daar is thans doel de Inlandsche gemeenten tot zelfstandigheid te brengen, terwijl v oeger de Inlandsche gemeenten in de Hervormde Kerk werden onderge bracht Men heeft thans een Centraal Comi té voor de zending dezer kerken. Dat Comité werkt in nauwen samenhang in et het Kerkbestuur. De Voorzitter van het kerkbestuur is ook de voor zitter van dit Centraal Comité, terwijl ook nog een paar andere leden van het bestuur in liet Comité zijn opge nomen, o.a. Ds. W. F. Breyer, de secre taris. Dit comité is gesticht op den 18en Juli 1924 en heeft in 1927 op zijne sta tuten de Koninklijke goedkeuring ver kregen. Het heeft zich tot alle gemeen ten der Indische Kerk gewend om die te wijzen op de zendingstaak dier kerk. Tevens werd een verdeeling der zendingsterreinen onder de Europee- s-'he Genieenten voorgesteld. Zoo zul len de afdeelingen Alor Koepang van het predikantsressort Timor verzorgd v/orden door de gemeente Batavia; Letti door Buitenzorg en Depok; Kis ser door Soekaboemi, Padang en Band- jermasin; Kapan door Bandoeng en Pontianak; Tjalnplong door Mr. Corne lls; Rotti ei. Saroe door Cheribon, Te- gal en Pekalongan; Ceram door Soera- baja; Key door Malang en Fort de Koek; Aroe door Probolinggo, Pasoe- roean en Koetaradja; Tanimber door Bondowoso, Modjokerto en Medan; Babber door Kediri en Palembang; I.oewoek door Semarang, Salatiga, Pa- ti en Madioen; Maniasa door Djogja, Solo, Poerworedjo en Magelang. Deze actie wil geenszins vijandig staan tegenover die van de zendings- ccrporaties in Nederland, maar is sjechts door de oprichting van dit co mité in nieuwe banen geleid; zij be oogt niet versnippering, maar is er op uit om de leden der Indische Kerk hun i erplichting te doen erkennen ten aanzien van de zendingstaak dezer kerk. Uit dat alles blijkt, dat er besef komt van behoefte aan goede organisatie. Wanneer ik daarnaast nog even her denk hoe verleden jaar de Landvoogd den moed nam om zijn rede op den \erjaardag van H. M. de Koningin te besluiten met de woorden: „Ik ben hiermede gekomen aan het einde van hetgeen ik hier wilde zeg gen en keer daarbij terug tot hetgeen tot deze plechtige samenkomst de rechtstreeksche aanleiding vormt, door u te verzoeken u met mij te vereenigen in de bede dat een in elk opzicht geze gend levensjaar voor Hape Majesteit oe Koningin met dezen dag moge zijn geopend". Daartoe werd toen door den Land voogd gelegenheid gegeven Na zijn rede volgden eenige oogen- blikken van stilte „tèr wijding van de bede voor de Koningin", zooals de „Ja- va-Bode" aanteekemde. Zie, dat was even anders dan toen Gouverneur-Generaal Idenburg ook voor zijn belijdenis uitkwam. Toen spot en laster, thans eerbiedige stilte als de Landvoogd voorgaat in gebed. Het bewijst dat men in Indië eerbied gaat krijgen voor het werk der Chris tenen. Doch niet alleen in deze uitingen be luisteren wij een hoopvolle ritseling van opwakend leven, ook in het nega tieve is die ritseling merkbaar. Gaat er niet als het ware een stroom van entzetting door de Mohamedaansche wereld bij den aanblik van de vorde ringen van het Christendom in de lan den van de groote Oost waar het Mo hammedanisme zich heer en meester waande? Mohammedijah werkt har der dan ooit om ook de zendingsme thode voor zijn actié toe te passen. Maar, Amice, er is nog iets anders. Het Mohammedanisme zag tot heden steeds van uit de hoogte neer op het Christendom. Thans schijnt ook daar in verandering te. komen en poogt men aan die zijde tot bespreking van moge lijke vereeniging of ineensmelting te komen. In de Turksche vereeniging voor de philosophie aan de Universiteit te Stamboel heeft onlangs een gedach- tenwisseling plaats gehad over de ver houding van bijbel, koran en talmud. Professor Moestafa Sjehib bei, hoog leeraar in de oude geschiedenis, be weerde, dat die drie boeken in een en kel voor de Moslims, de Christenen en de Joden even heilig boek kunnen v orden samengevat. Ismail Hakki bei, professor in de pae- dagogie, Sewet bei, professor in de phi- lusophie en Hilmi Jia bei, professor in oe psychologie schaarden zich aan zijn zijde. Daarentegen bestreed Mehmed Ali Avni bei, professor in de geschiedenis van het mysticisme die stellng. Vol gens hem moet men den mensch op geloofsgebied alle vrijheid laten om vooruit te komen op den grooten weg welke de wetenschap hem heeft ge opend. Een ieder kan zich zijn eigen godsdienst kiezen en v"?nken, zooals zijn hart en geweten het hem ingeven, en of op zichzelve blijven, of zich naar believen aansluiten bij anderen die hem als gelijkgezind aantrekken. Tegen die meening kwam de meer derheid der aanwezigen met klem op, die er van overtuigd was, dat de mensch over het algemeen, vooral in zaken van godsdienst en geloof voor lichting en leiding behoeft, en die met vrucht en baat kan vinden in de Hei lige Schrften. En daar verder eenheid en eensgezindheid in alles en in alle opzichten immer voor te trekken zijn bij oneenigheid en scheiding, zoo zou volgens hen een ineensmelting dier drie voorname godsdiensten in •eene enkele voor de wereld en de menschheid een bepaalde weldaad kunnen worden. De discussie zou op de volgende bij eenkomst worden voortgezet, daar nog niet allen, die zich voor het woord ge meld hadden, zich hebben kunnen uiten. De opgeworpen kwestie trekt otk huiten de universiteit de aandacht, en belangstelling, zooals ook uit de besprekingen in de i ers bP'kt. Nu wil ik natuurlijk niet zeggen, dat in het eene noch in het andere ook maar schijn of schaduw van het juiste standpunt school, ik bedoel alLen, Amice, er op te wijzen, dat deze discus sie een eeuw geleden, neen zelfs 25 jaar geleden, onmogelijk zou zijn ge weest. Dat alles wijst op een beweging der geesten di estraks verrassingen kan brengen. Om'dien stoot op te vangen moeten wij ons nu wapenen. Omdat Indië voor onze rekening komt moeten wij Indië kennen. Dat is onze nationa le taak en onze taa:. als Kerk van Christus. Daarom, Amice, laat dit Pinkster feest voor ons nog weer het middel mogen zijn om de sluimerende zen- dingsliefde op Je wekken. Wek in je omgeving tot bestudee ring v. den zendingsakker op. Voor dat v ij zaaien moeten we toch eerst den akker kennen 1 VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 8