liEUWE LEiDSCSiE COURANT
van
ZATERDAG 26 MEI 1928
DERDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
ALLEN VERVULD.
(Pinksteren).
En zij werclen allen vervuld met
den Heiligen Geest.
Hand. 2 4.
Pinksteren is het feest der vervulling.
Zoo wordt het aangekondigd door het
tot drie malen toe terugkeerende .ver
vuld'' in de eerste vier verzen, waarin
Luk as ons zijn wonderbaar gebeuren ver
haalt.
Eerst, in dat „vervuld" zijn van den dag
van het Israël ietisch Pinksterfeest; zélf,
als feest van den voleindigden oogst, een
dag der vervulling.
Dan, in dat vervuld worden van het ge-
heele huis, waarin de discipelen bijeen
zijn, met het van den hemel nederdalend
geluid als van een geweldigen gedrevenen
wind.
En eindelijk, bij de verschijning van
de tongen als - van vuur boven de hoof
den der saamgekomenen, in het vervuld
worden der geloovigen met den Heiligen
Geest.
Eerst in een vervuld-zijn, dat de scha
duwen der oude 'Bedeeling doet wijken
voor de nu doorbrekende werkelijkheid
der nieuwe.
Dan, in een vervuld-zijn, dat als nieuw
symbool de komende werkelijkheid aan
kondigt.
En eindelijk, in een vervuld-zijn, dat
die gekomen heerlijke werkelijkheid zélve
is.
De eerste twee vervullingen zijn slechts
aankondigend, voorbereidend, belichtend,
verklarend.
De derde is de vervulling zélve, waar
om het gaat; de eigenlijke, die al onze
aandacht vraagt.
„Vervuld met den Heiligen Geest."
We zijn zoo vertrouwd met de woorden.
Ze doen ons zoo gemeenzaam aan in
het gewijde verhaal.
Ze klinken ons zoo gewoon in onzen
eigenen mond.
We lezen ze en we spreken ze na, haast
zonder er bij te denken.
En toch, hoe wonderlijk, hoe ontzaglijk,
hoe vol van heilig mysterie zijn ze!
We duizelen bij de Kribbe van Bethle
hem, we huiveren van eerbied, en durven
niet naderen tot de groote goddelijke ver
borgenheid, die er in het Kindeke vóór
ons ligt: het eeuwige Woord vleesch ge
worden de zone Gods in onze eigene
natuur
Doch hier is het mysterie nog grooter,
het wonderlijke nog wonderlijker, en de
ontmoétir g dwingend tot nog eerbiedvol
ler huivering.
Want hier óók, als bij het Kindeke in
de kribbe, is het de Oneindige en Vol-
heerlijke God, die toetreedt op zijn eindig
en nietig menschenltind, die gemeenschap
zoekt en gemeenschap maakt met wat
niets is dan een handvol stof.
En hoeveel inniger, hoeveel rechtstreek-
scher is hier de aanraking, is hier de ver-
eeniging dan daar.
Daar in de kribbe was het niet
dan vleesch en bl id van menschen wat
Hij zocht en aannam vleesch en bloed,
door Hem zelf zich "eheiligd en bereid
tot een smetteloozen tempel.
Hier zijn het menschen-zèlf, tot wie Hij
komt, en in wier hart Hij indaalt om er
woning te bereiden.
Daar kwam Hij als de Genadige in de
stilte der behoedzame liefde c'ie niet ver
schrikken, en onder de bedekking onzer
zwakheid, die tot zich lokken wilde.
Hier komt Hij als de Heilige, onder
stormgeluid dat. zijn majesteit verkondigt,
en onder vlammend vuur, dat al wat on
rein is, verteert.
Ja, hier is grooter mysterie dan in .de
kribbe.
Grooter en schrikwekkender.
Wie zal hier bestaan?....
Pinksteren is het feest der vervulling.
Het Pinksterwonder de vervulling van
het wonder der kribbe.
En de schakel tusschen beide is het
kruis.
't Is om de gerechtigheid en de genoeg
doening van den Zoon, die onze natuur
aannam, dat de Geest niet menschelijke
natuur slechts, maar menschen kan aan
nemen.
't Is om de gerechtigheid en de genoeg
doening van Hem, die onder ons wonen
FEUILLETON.
De boer van ,,De Bork"
(Eert Drentsch verhaal).
15) —o
Met de handen in de zij, stond de
goedhartige ziel naar het werk te kij
ken. Zij kon niet nalaten, haar ver
wondering en goedkeuring aan den
dag te leggen, toen Machiel een paar
uren later, drie wortelbedden in orde
gemaakt had.
„Dat geet oevv nog vleizoam of", zei
ze meer dan eens. Zoo had zij het niet
verwacht. En toen men 's middags
aan tafel ging, was wortel en sla, prei
en selderijzaad al in den grond ge
bracht.
„God zegene hetl" zei de oude, en
veegde zijn schop af, nam dien op den
schouder, om er de schuur mee in te
gaan.
„As ik heerschap nog mit 'n wiele
stamboontjes kan plezieren", zei oude
Geeze liieui, die heiti op haar krukjr
geleund, bedaard had staan aankijken,
„wil 'k um nog wal 'n wiele doen. Dat
lie 'k nog wal veur ot^v over. 't Bint
mooi witties en van ne klein broen-
ties". En mocht Machiel nog 't een
of ander noodig hebben, hij had maar
te spreken. Hij had haar vroeger zoo
veel voortgeholpen, toen ze weduwe
werd, en met acht kinderen was blij
ven zitten, zonder te weten waar heen.
kwam, rial de Geest in oris woning kan
maken.
'i. Is om de gerechtigheid en de genoeg
doening aan den heiligen God, dal de Hei
lige Geest, tot onhc'ligen komen kan zon
der hen te verteren.
't Is om de gerechtigheid en genoeg
doening van Hem, die ons lichaam tot
zijn tempel maakte en den tempel zijns
lichaam» verbreken liet in den dood, dat
menschen-zielon en menschcn-iichamen
tempelen Gods kunnen worden, en dat
zondaars worde, levende steenen van den
tempel Gods in den Geest.
Ja, een neerwerpende en verstrooiende,
storm en een verterend vuur is de Hei
lige Geest, die hier nederdaalt.
Doch zie. Hij werpt niet neer. maar heft
op en stelt tot „eikenboomen der gerech
tigheid", „tot. een vaste stad, tot een ijze
ren pilaar en tot koperen muren".
Hij verteert niet, maar ontsteekt in
brand van dankende liefde en van heilige
geestdrift Hij verstrooit niet als kaf
op den dorschvloer, maar voegt saam cn
bouwt op, als levende steenen tot een
geestelijk heiligdom, die gelooven in Je
zus' naam en gevvasscherl zijn in Jezus'
bloed.
Zoo is Pinksteren de vervulling van
Bethlehem, de uitstorting des- Geest es de
vervulling van de rncnschwording des
Zoons, de gemeente des Nieuwen Testa
ments de vervulling van Christus, en
Christus door den Heiligen Geest de ver
vulling „die alles in allen vervult".
Alles in allen.
Ja, want hoor en zie, hoe zii. die met
den Heiligen Geest vervuld werden, daar
in hun eigen volle vervulling ontvingen.
Vervuld is al hun heilig begeeren. ver
vuld alle armoede en leegte en nood van
hun hart.
Ten boorde toe gevuld en overloopend
van hemelsche blMdschap, van vreugde in
God, van lof en dank, van levensdurf en
stervensmoed zijn deze zielen zwaargela-
den fonteinen, die zich ontlasten in 't ju
belend verkondigen van de groote werken
Gods.
In de gemeenschap aan het Pinkster-
wonder, in de inwoning des Geestes, ligt
de vervulling van allen nood van ieder
menschenhart.
En ook ons hart zal eerst waarlijk ver
vuld zijn, als gezegd kan worden, dat het
vervuld is met den Heiligen Geest.
BEDE OP HET PINKSTERFEEST.
Daal in ,ons, o Stroom van leven
HeiFge Geest, daal neer van God
Zwakken kunt Gij krachten geven,
Droeven troosten in liun lot.
Waar Uw gloed in 't harte viel,
Wijkt de donkerheid der ziel.
O, bestuur ons hart cn zinnen;
Schenk ons wijsheid, kracht en moed;
Dat wij Jezus steeds beminnen,
Als ons heil ons hoogste goed
Geef, dat voor Uw koest'rend licht,
OngoJoof en dwaling zwicht.
Woon, o Heilig' in ons midden;
Schenk ons licht in 's Heeren Woord;
Bid. in ons wanneer wij bidden
Dan wordt ons gebed verhoord;
Dan toont onze levenshoop
Meer geloof, meer liefd' en hoop.
Naakt eens d' avond van ons leven,
Blijf, hoe bang de doodstrijd schijn',
Aan ons hart verzek'ring geven,
Dat wij 's hemels erven zijn,
Erven van de zaligheid,
Ons door Jezus' dood bereid
J. NEANDER.
PINKSTER EN KUNST.
Als er ooit iets is geweest in het
groote wereldgebeuren, dat de kunste
naars door alle eeuwen heeft geïnspi
reerd tot heerlijke kunstgewrochten,
dan is het geweest de verschijning
van den lijdenden Heiland op aarde.
Niet alleen wordt in de Evangeliën,
zelfs bovenal in het Evangelie van Jo
hannes, een schat van letterkundige
schoonheid gegeven aan allen, die het
genot van die schoonheid willen on
dergaan, maar de hemelsche en toch
zoo diep-aardsche figuur van den Hei
land heeft bovendien tot op den hui-
digen dag zulk een diepen invloed uit
geoefend op de fijnbesnaarde dichters-
ziel bovenal, maar ook op den kun
stenaar in het algemeen, dat wij
schier elke gebeurtenis in Jezus' leven
kunnen terug vinden in kunstproduc
ten van den ouden en van den nieu
wen dag.
Inzonderheid is dit het geval wat
betreft de gebeurtenissen aan het be
gin en aan het einde van Zijn leven.
En zoo kunnen wij het verklaren,
dat om het Kerstfeest en om het
Paaschfeest, ook voor degenen, die
Altijd had hij haar werk volop ver
schaft en 's winters nooit verlegen ge
laten.
Een uur later kwam Geeze meui met
haar boontjes in de keuterij. En Ma
chiel zei bij zichzelven:
„De Heer had gelijk toen Hij zei:
Zalig zijn de harmhartigen! hun zal
barmhartigheid bewezen worden".
De school ging uit en de jongens
die op de Brink liepen te spelen, liepen
Henderik achterna en schreeuwden
zijn beste: „Groaper! groaper!''
„Die ellendige jongens", bromde
Henderik en ging de keuntelstraat in.
achter de Jodenkerk om, en de esch op,
om naar zijn knecht te kijken, dien
hij nergens kon vinden.
En de oude burgemeester reed hem
voorbij, maar groette niet.
HOOFDSTUK V.
Er komt leven in tïe Keuterij.
De Norger Mei-markt was daar.
Van alle kanten stroomde 't volk er
heen om te koopen en te verkoopen, to
praten en te lachen, te eten en te
drinken, te kussen en te koozen,
want waar markt wordt gehouden is
de jeugd ook op de been. En als zij
hoogtij viert, wordt liet hart warm en
't bloed rolt sneller door de aderen, en
't vrijen blijft niet uit. Althans niet in
den Meitijd, als alles tot een nieuw le
ven ontwaakt, en alles weer opluikt,
wat dor was en dood leek.
Machiel ging er ook heen. Maar wat
niet in Christus gelooven, een sluier
van heerlijke poëzie geweven is.
Bijzonderlijk bij het Kerstfeest en
op den Goeden Vrijdag, maar toch ook
bij het Paaschfeest en op den Hemel
vaartsdag, vinden wij deze poëzie.
Het eigenaardige, waar we thans op
willen wijzen is, dat de gebeurtenis
sen op liet Pinksterfeest, die wij mor
gen zullen gedenken, blijkbaar op den
kunstenaar niet zulk een diepen in
druk hebben gemaakt als de gebeurte
nissen, waarvan wij zooevén spraken,
hoewel we dadelijk zullen toestemmen
dat dit beweren niet absoluut opgaat.
Want ook van kunstwerken, die
de Pinkstergedachte vertolken, zijn er
verschillende op te noemen, maar
kunnen we die niet vinden van zeer
wie andere Bijbelsehe gebeurtenissen
en personen?
Een en ander laat zich echter niet
zeer moeilijk verklaren.
De kinder-, de helden-, de konings-,
de smart-figuur van den Heiland en
de wonderlijk-schoone stoffeering van
de feiten in Zijn leven, spreken zooda
nig' tot de fantasie van velen, dat de
kunstenaar onder die velen deze im
pressie uitdrukken moet in taal of
in vormen en lijnen en kleuren.
Daar is het Kerstfeest. In den he-
melschen nacht, toen de engelen zon
gen de eer van God in den hemel, in
terra pax in hominibus bonae volun
tatis, werd geboren het teer Kindje
in den stal en de Heilige Moeder toon
de het aan de herders met. een glim
lach van innige gelukzaligheid en de
drie koningen uit verre landen brach
ten geschenken: goud, wierook en
myrrhe.
Hoe spreken zulke feesten tot de
fantasie en wat een wereld van poëti
sche gedachten ligt achter deze feiten
verscholen. Wanneer we nog zwijgen
van de suiker-zoete Madonna's, die
een enkele bijzondere figuur daargela
ten, nu niet zoozeer onze waardeering
wegdragen, dan blijft daar toch nog
een schat van kunstpoëzie, de naïve
der Middeleeuwen, de mystieke ook
en de klare, helder-schoone.
En daar zijn de geweldige feiten van
oo lijdensweek. De Zoon van God krui
pend in smart in Gethsemané, terwijl
de groote druppelen bloed zwaar op
de aarde vallen. En dan het vreeselij-
ke kruis waaraan de gemartelde Hei
land alles volbrengt, de aardbevingen,
oo duisternis, het opstaan der dooden
en al het vreeselijke; het mysterieuse,
het machtig groote, dat zich afspeelt
op den heuvel Golgotha. „Wat macht
van eind'loos lijden, maakt Uw beeld
zoo schoon", roept Albert Verwey uit
in zijn Christus-sonnetten en hij ein
digt:
„Sluit gij mijn oogen dat ik niet meer
zie,
Bindt gij mijn lippen dat ik niet meer
spreek
Opdat ik niet tot stervens bang
uitbreek
In hoon en eenen storm van snikken,
die
L" zouden smetten in Uw heerlijkheid".
Zoo geweldig aangrijpend is de ge
dachtenis aan „Jezus' bleek beLloed
gelaat, dat in den nacht, gloeit als een
bleeke vlam".
Jezus komen en lijden op aarde is
tot middelpunt van al het wereldge
beuren. Voordat hij op de wereld
kwam hebben de profeten in onverge-
li;.k schoone poëzie zijn komst geschil-
c trd en na zijn heengaan is daarop te
ruggewezen in boeiende ta°l en schoo-
ro kleuren.
Het verwondert ons alzoo geenszins
dat de feiten van het Pinksterfeest
zooveel minder hebben gespr.ken tot
's menschen fantasie. Niet dat die fei
ten minder grootsch zijn, minder won
derlijk, minder ingrijpend, maar ze
zijn minder tastbaar, minder men-
schelijk, ze geven minder impressie.
De Pinkstergeschiedenis in haar
mooie eenvoudigheid zooals we die be
schreven vinden in Handelingen is op
zichzelf zoo schoon als welke gebeur
tenis in den Bijbel, maar het het is
een schoonheid die begrepen wordt
door het vroom gemoed alleen. En de
uitstorting van Gods Geest over alle
vleesch, de komst van den Trooster is
zoo nauw verbonden met, maar ook
zoo diep-onderscheiden van de
komst van Jezus, dat die twee een vol
komen verschillende invloed hebben
gehad.
bij er do enwou wist Marychie niet.
Koopen al vast niet, koopen kost geld,
en clat had Machiel gezegd had hij
niet op stapels liggen. Die tijd was
voorbij. Te verkoopen had hij niets!
Dus 't zou wel wezen omdat ieder er
heenging, en hij 't alle jaren zoo ge
woon was. Want uit. vrijen gaan daar
zou wel niet van komen. En om er in
de herberg te zingen te dansen
daar was hij wat oud voor en hield hij
niet van: Dat meende zij, zou hij wel
aan jonger overlaten. Toch zou zij 't
wel graag eens willen weten, want
Machiel had zoo aardig gelachen en
zoo stellig gezegd, nu ging hij eens
kermis houden, en zou 't er vandaag
maar eens van nemen.
Men kon nooit weten 1 hij was wel
oud, maar toch nog goed heurig (vroo-
lijk) en kiewig (vlug). Er waren er wel
een boel minder. En daarom, toen hij
heengegaan was, had zij den vinger
opgestoken en hem lachend gewaar
schuwd, dat hij het maar niet te druk
moest, aanleggen. Een mensch kon licht
in verzoeking komen, en als 't eens
zoo was, dan lag 't er kwaad toe. Ma
rychie was niet zeer op haar gemak,
't Spinnen wou niet lukken, en met
naaien kon zij niet voortkomen Eerst
was de schaai op den loop. en toen
weer liet garen. En toen zij dat had
kon zij 't niet door t oog van de naald
krijgen. Zond zij cln Ugdc ine! koffie
te drinken en uit te kijken, of Mach iel
aast terug kwam.
En dat alles kan ons slechts itfe meer
Gods wondere wijsheid doen roemen.
Want zoo wordt voorkomen, zoo heeft
de groote God voorkomen, dat Zijn
heiligheid wordt aangerand. Jezus
was geworden als onzer óén. Hij staat
voor onze oogen als mensch. Als zoo
danig kennen wij Hem. Hij heeft onder
ons gewoond. Maar God kan noch mag
op geenerlei wijze worden afgebeeld,
gt onze Catechismus. We kunnen
bier deze woorden gevoegelijk toepas
sen. Van Gods Geest kunnen we ons
geen voorstelling maken naar men
schel ijken trant. Alleen wanneer Gods
Geest met onzen geest getuigt, dat wij
k'nderen Gods zijn heeft de Pinkster-
gedachte voor ons nut. Anders begrij
pen, voelen we daar niets van, is de
Finkstergeb^urtenij voor ons geen ge
beurtenis, kunnen we daar niet bij,
Ie at staan ze in de kunst tot uitdruk
king brengen.
D. VANDERES.
KERK EN SCHOOL.
GENERAAL BOOTH ZIEK.
Generaal Booth, de grijze leider van het
Leger des Heils, heeft op uitdrukkelijk
advies van de geneesheeren volkomen
rust moeten nemen wegens een aanval
van influenza.
Hij moet zich onthouden van optreden
in het openbaar en van het doen van za
ken, om eenigen tijd, tot herstel van zijn
gezondheid, naar buiten te- gaan in een
rustige omgeving. De rust. heeft reeds
een weldadige uitwerking. Er is geen re
den tot ernstigè ongerustheid.
BEROEPING MISS. PREDIKANT.
De deputaten voor de Zending vanwege
de Geref. Kerken in Zuid-Holland Zuide
lijk gedeelte, dragen voor de beroeping
van een tweeden missionairen predikant
op hun terrein voor Ds. J. A. C. Rull-
mann, predikant der Geref. Kerk te Ba
tavia.
Ds. H. A. WIERSINGA.
Het adres van Ds. II. A. Wiersinga
voorheen te Medan, zal van 10 Juni a.s.
af te Den Dolder (U.) zijn. Tot zoo lang is
zijn correspondentie-adres: Ds. H. A.
Wiersinga, te Weesp.
OM DE PASTORIE.
De procureur-generaal bij het Gerechts
hof te Leeuwarden heeft dit bericht is
aansluiting aan dat van eergisteren ge
concludeerd tot bevestiging van het von
nis der rechtbank aldaar, waarbij aan de
Geref. Kerk in Hersteld Verband te,Nije-
mirdum was geweigerd om zich te voegen
en tusschen te komen in de procedure
tusschen Ds. Vermeer en de Geref. Kerk
die de ontruiming van de pastorie had
gevorderd.
De procureur-generaal voerde o.m. aan,
ciat een splitsing nooit éénzijdig, door een
deel der leden, kon worden bewerkstel
ligd, omdat een éénzijdige splitsing iets
onbestaanbaars is. Wel was de procureur-
generaal van oordeel, dat de kerk in Her
steld Verband als rechtspersoon kon op
treden, omdat de wet van 10 September
1853 tot regeling van het toezicht op de
onderscheidene Kerkgenootschappen, een
politioneel karakter heeft en het nalaten
van kennisgeving van de inrichting aan
de Kroon op de vraag omtrent de rechts
persoonlijkheid geen invloed heeft.
De uitspraak van het arrest door het
Gerechtshof is bepaald op 27 Juni.
DE DUTCH REFORMED CHURCH
TE NEW YORK.
De Amerikaansche correspondent van
de N. R. Ct. schrijft d.d. 5 Mei aan zijn
blad:
De Dutch Reformed Church te New
York is de oudste gemeente der stad en
zelfs van het heele land. Dezer dagen
viert ze haar 300-jarig bestaan. Een eer-
biédwaardige ouderdom,- bezien van Arae-
rikaansch standpunt.
In het voorjaar van 1628 kwam de eer
waarde Jonas Michaelius, van de Theolo
gische School te Leiden, op verzoek van
de Amsterdamsche W. I. Compagnie naar
Manhattan. Gemakkelijk heeft deze eerste
dominee het niet gehad; voor een knap
Latinist en hoogst ontwikkeld man kan
het verblijf te midden der wildernis en
haar woeste bevolking niet aantrekkelijk
geweest zijn. Vrij kort na aankomst stierf
zijn vrouw en bleef hij met twee kleine
dochtertjes achter, waarvoor hij geen goe
de verzorgster kon vinden. Met den gou
verneur Peter Minuit kon hij het niet
goed vinden, ja, hij becritiseerde liem
openlijk van den kansel, en kwam in min
der goede verhouding tot hem. Wel was
hem land toegestaan door de Compagnie,
maar de theolooog had daar niets aan,
omdat hij geen koeien, paarden of arbei
ders kon krijgen voor geld noch goede
woorden, cn zoo bracht hij den eersten
De kerkklok sloeg twee, en een
oogenblik later deed de huisklok het
ook. Nu was Marychie niet meer te
houden. Eerst keek zij voor en toen
keek zij achter uit, of e hem ook in
de verte kon zien aankomen. Maar
alles was mis! Zoo ver zij kon zien,
kon zij niemand gewaar worden. Maar
toen zij daar zat, met een hart vol
onrust en een hoofd vol gedachten,
hoorde zij eensklaps volk in de schuur
cn een buitengewoon leven. Eer zij nog
overeind was, ging de middendeur
open en Machiel keek om 't hoekje.
„Zeg wijf, kom eens gauw', was al
wat hij zei. En in een oogenblik was
oe oude van haar stoel en in de
schuur.
„Wal! biester au 'n ende wat maek-
sie nou Machiel?" riep ze heel ver
baasd en zette de handen in haar zij,
„wal heb ik mien laevent!"
„Wat zeg je van die roóbonte?
eu hoe vind je die schapen?
Maar Marychie kon niet spreken,
zoo vol was zij. Zij had wol willen
schreien van blijdschap. Maar Joapik
van den kuiper stond ciaar. Als hij
het eens zag. En dat wou ze niet
giaag en, ze liep zoo wat om de koe
heen en deed of zij haar hekeek.
Een kwartier later, toen beide bij
c'kander zaten, nadat Joapik, die hem
oholpen had, om 't vee te stallen,
v\ eer vertrokken was, kwam Marychie
ios. Dat bad zij niet gedroomd! en dat
ail zij uk. durven denken! Zi; meende
RECLAME
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 et
Laxeer-Tabletten 60 et
Zenuw-Tabletten 75 et
Staal-Tabletten 90 c«.
Maag-Tabletten.75 et'
Bij Apoth. en Drogisten.
winter door zonder boter en andere nood
zakelijke dingen voor levensonderhoud.
In 1032 keerde hij naar Amsterdam terug,
maar vroeg in 1637 opnieuw om uitgezon
den te mogen worden. Om ons onbekende
redenen werd hem dit geweigerd en van
dat oogenblik af is de naam Michaelius
nergens meer te vinden, zoödat Amerika's
eerste dominee in vergetelheid stierf. Van
zijn verblijf op Manhattan weten we iets
door drie brieven, twee in het Hollandsch
en een in het, Latijn, aan vrienden in het
vaderland, die kostbare documenten vor
men voor inlichting omtrent het vroegste
leven der nederzetting.
De Dutch Reformed Church heeft zich
uitgebreid en zelfs na de Engelsche be
zetting nog jaren lang diensten in het
Hollandsch gehouden, maar sinds twee
eeuwen is dat opgehouden. Het eenige be
wijs van afkomst is nog het groot aantal
namen der gemeenteleden, waarvan ik
voor de aard' rheid eenige laat volgen:
Roosevelt, Brower, Van Hoevenberg, Van
Steenbergh, Brinckerhoff, Van Brunt, De
Witt, Van Rensselaer en honderden an
dere.
Twee weken geleien begon het eeuw
feest met de gebri ikelijke diners en lun
ches en gisteravond was een hoogtepunt
de vertooning van een dertiental tableaux
in de Mecca Temple, voorstellend even
zooveel belangrijke episoden van 1628 tot
1906. Gelijk het gewoonlijk bij zulke uit
voeringen pleegt te gebeuren, waren we
om elf uur nog i.iet tot de helft genaderd,
maar wat niet altijd zoo is: het ging zon
der haperen en zonder ongelukken. Er
was alleen te veel hooi op de vork geno
men, de gewone fout van amateurs. In
vele gevallen speelde 'n directe afstamme
ling de rol van hun voorvaders; zoo was
er een scène van zendingswerk in Br.-
Indië, waar de zendeling Dana Scudder
het volgend jaar heen gaaf om het werk
voort te zetten, dat zijn overgrootvader,
dr. John Scudder daar in 1819 aanving;
honderd jaar zendingswerk in één fa
milie.
Costumes, décors, regie waren uitne
mend in orde en zelfs de actie was zeer
goed. Niet minder dan 24 predikanten de
den mede in de verschillende rollen on
der een totaal van 700 medespelers en
aan hen was het ongetwijfeld te danken,
dat plankenkoorts en onverstaanbaar
spreken ver ti zoeken waren. Er werd
veel en goed gezongen i et begeleiding
van het groote orgel en eer deel van
Roxy's orkest en men had met zorg ge
put uit Valerius' liederpracht, benevens
veel oude danswijsjes. De stampvolle Mec
ca Temple ^'as opgetogen en wilde van
geen weggaan weten, ofschoon het te
voorzien was, dat het ver na middernacht
zou worcien.
Zeer te onpas kwam er een serie episo
den van ds. van Raalte's nederzetting in
Michigan in voor, de vestiging van ds.
Scholte te Pella Iowa, het optreden van
Frederick Zwemer, juist uit meeningsver-
schil met de oude Hervormde kerk, de
Dutch Reformed. Ter wille van de oude
afkomst had er nu een broederlijke her
eeniging plaats, waarvan het fijne puntje
wel aan het groote ,-ubliek ontgaan zal
zijn. Belangstelling van Hollandschen
kant op d<m avond was als immer: klein.
MARIA EN MARTHA.
Er kwam eens tot de broeders op den
berg Sinaï wier abt Silvanus was (in de
2de eeuw n. C.) een vreemde broeder.
Toen hij zag, dat zij werkten, zei hij:
„Waarom werkt gij toch om de spijze, die
vergankelijk is? Maria heeft het beste
deel gekozen."
Toen sprak de abt tot zijn jongen Za-
charias: „Geef den broeder een boek, en
geleid hem naar een cel, waar hij onge
stoord kan lezen."
En de broeder zat neder en las.
Toen het nu drie uur werd, keek hij
uit, of er niemand kwam, om hem ten
eten te roepen. Hij wachtte een uur, ging
toen uit zijn cel naar den abt, en vroeg
hem of de broeders niet aten.
„Het is al gedaan," was het antwoord.
„Waarom heeft men mij niet ten eten
gevraagd?" vroeg de vreemdeling.
Silvanus antwoordde: „Ik meende, dat
gij een geestelijk mensch waart, die als
Maria het beste deel gekozen hebt, en den
geheelen dag zit en leest en geene ver
gankelijke spijze noodig hebt. Wij vlee-
schelijke menschen hebben echter behoef
te aan voedsel, en daarom werken wij."
Toen erkende de vreemde broeder, dat
hier op aarde geen Maria kon zijn zonder
Martha.
dat Machiel geen geld genoeg had om
te leven, tot de nieuwe rogge kwam,
en nu had hij toch gekocht. Dat hij
dat had kunnen zwijgen, was haar een
raadsel. Te voren hadden zij alles sa
men overlegd; en nu was hij er maar
zonder spreken op af gegaan.
Maar Machiel was van oordeel, dat
dit niet noodig was. Hij had voor zich
zei ven geen plan gehad, om zich meer
met de boerderij te bemoeien. Maar
daar hij wel zag, dat Marychie 't graag
anders had, had hij 1 egrepen haar zin
te doen, en haar te verrassen. Dat hij
geen geld op stapels had leggen, was
waarheid. Maar daarom had hij nog
wel zóóveel, om een koe en een schaap
of wat te koopen. 't Vee was tegen
woordig zoo duur niet. Nu was Hol
land in last. Had zij dat nu wat vroe
ger geweten, dan had ze een paar
melkemmers en een karn en zeven en
nappen op de markt kunnen koopen.
Men kon daar toch beter koopen dan
hij den kuiper, en 't had nu vandaag
zoo mooi kunnen gebeuren. Nu 't een
er was, moest 't andere er ook komen.
Want karnen zonder karn, zou wel
niet gaan. En bij de buren leenen,
dat mocht voor een enkele keer plaats
hebben, maar dat was op den duur te
iastig. Maar aangezien cr over veer
tien dagen weer markt, en buitendien
nog wel meer gelegenheid was, meen
de Machiel, dat er zoo veel niet ver
speeld was. Men kon later op zijn ge
mak zich 't noodige wel aanschaffen.