liEUWE LEiDSCSiE COURANT van ZATERDAG 26 MEI 1928 DERDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN ALLEN VERVULD. (Pinksteren). En zij werclen allen vervuld met den Heiligen Geest. Hand. 2 4. Pinksteren is het feest der vervulling. Zoo wordt het aangekondigd door het tot drie malen toe terugkeerende .ver vuld'' in de eerste vier verzen, waarin Luk as ons zijn wonderbaar gebeuren ver haalt. Eerst, in dat „vervuld" zijn van den dag van het Israël ietisch Pinksterfeest; zélf, als feest van den voleindigden oogst, een dag der vervulling. Dan, in dat vervuld worden van het ge- heele huis, waarin de discipelen bijeen zijn, met het van den hemel nederdalend geluid als van een geweldigen gedrevenen wind. En eindelijk, bij de verschijning van de tongen als - van vuur boven de hoof den der saamgekomenen, in het vervuld worden der geloovigen met den Heiligen Geest. Eerst in een vervuld-zijn, dat de scha duwen der oude 'Bedeeling doet wijken voor de nu doorbrekende werkelijkheid der nieuwe. Dan, in een vervuld-zijn, dat als nieuw symbool de komende werkelijkheid aan kondigt. En eindelijk, in een vervuld-zijn, dat die gekomen heerlijke werkelijkheid zélve is. De eerste twee vervullingen zijn slechts aankondigend, voorbereidend, belichtend, verklarend. De derde is de vervulling zélve, waar om het gaat; de eigenlijke, die al onze aandacht vraagt. „Vervuld met den Heiligen Geest." We zijn zoo vertrouwd met de woorden. Ze doen ons zoo gemeenzaam aan in het gewijde verhaal. Ze klinken ons zoo gewoon in onzen eigenen mond. We lezen ze en we spreken ze na, haast zonder er bij te denken. En toch, hoe wonderlijk, hoe ontzaglijk, hoe vol van heilig mysterie zijn ze! We duizelen bij de Kribbe van Bethle hem, we huiveren van eerbied, en durven niet naderen tot de groote goddelijke ver borgenheid, die er in het Kindeke vóór ons ligt: het eeuwige Woord vleesch ge worden de zone Gods in onze eigene natuur Doch hier is het mysterie nog grooter, het wonderlijke nog wonderlijker, en de ontmoétir g dwingend tot nog eerbiedvol ler huivering. Want hier óók, als bij het Kindeke in de kribbe, is het de Oneindige en Vol- heerlijke God, die toetreedt op zijn eindig en nietig menschenltind, die gemeenschap zoekt en gemeenschap maakt met wat niets is dan een handvol stof. En hoeveel inniger, hoeveel rechtstreek- scher is hier de aanraking, is hier de ver- eeniging dan daar. Daar in de kribbe was het niet dan vleesch en bl id van menschen wat Hij zocht en aannam vleesch en bloed, door Hem zelf zich "eheiligd en bereid tot een smetteloozen tempel. Hier zijn het menschen-zèlf, tot wie Hij komt, en in wier hart Hij indaalt om er woning te bereiden. Daar kwam Hij als de Genadige in de stilte der behoedzame liefde c'ie niet ver schrikken, en onder de bedekking onzer zwakheid, die tot zich lokken wilde. Hier komt Hij als de Heilige, onder stormgeluid dat. zijn majesteit verkondigt, en onder vlammend vuur, dat al wat on rein is, verteert. Ja, hier is grooter mysterie dan in .de kribbe. Grooter en schrikwekkender. Wie zal hier bestaan?.... Pinksteren is het feest der vervulling. Het Pinksterwonder de vervulling van het wonder der kribbe. En de schakel tusschen beide is het kruis. 't Is om de gerechtigheid en de genoeg doening van den Zoon, die onze natuur aannam, dat de Geest niet menschelijke natuur slechts, maar menschen kan aan nemen. 't Is om de gerechtigheid en de genoeg doening van Hem, die onder ons wonen FEUILLETON. De boer van ,,De Bork" (Eert Drentsch verhaal). 15) —o Met de handen in de zij, stond de goedhartige ziel naar het werk te kij ken. Zij kon niet nalaten, haar ver wondering en goedkeuring aan den dag te leggen, toen Machiel een paar uren later, drie wortelbedden in orde gemaakt had. „Dat geet oevv nog vleizoam of", zei ze meer dan eens. Zoo had zij het niet verwacht. En toen men 's middags aan tafel ging, was wortel en sla, prei en selderijzaad al in den grond ge bracht. „God zegene hetl" zei de oude, en veegde zijn schop af, nam dien op den schouder, om er de schuur mee in te gaan. „As ik heerschap nog mit 'n wiele stamboontjes kan plezieren", zei oude Geeze liieui, die heiti op haar krukjr geleund, bedaard had staan aankijken, „wil 'k um nog wal 'n wiele doen. Dat lie 'k nog wal veur ot^v over. 't Bint mooi witties en van ne klein broen- ties". En mocht Machiel nog 't een of ander noodig hebben, hij had maar te spreken. Hij had haar vroeger zoo veel voortgeholpen, toen ze weduwe werd, en met acht kinderen was blij ven zitten, zonder te weten waar heen. kwam, rial de Geest in oris woning kan maken. 'i. Is om de gerechtigheid en de genoeg doening aan den heiligen God, dal de Hei lige Geest, tot onhc'ligen komen kan zon der hen te verteren. 't Is om de gerechtigheid en genoeg doening van Hem, die ons lichaam tot zijn tempel maakte en den tempel zijns lichaam» verbreken liet in den dood, dat menschen-zielon en menschcn-iichamen tempelen Gods kunnen worden, en dat zondaars worde, levende steenen van den tempel Gods in den Geest. Ja, een neerwerpende en verstrooiende, storm en een verterend vuur is de Hei lige Geest, die hier nederdaalt. Doch zie. Hij werpt niet neer. maar heft op en stelt tot „eikenboomen der gerech tigheid", „tot. een vaste stad, tot een ijze ren pilaar en tot koperen muren". Hij verteert niet, maar ontsteekt in brand van dankende liefde en van heilige geestdrift Hij verstrooit niet als kaf op den dorschvloer, maar voegt saam cn bouwt op, als levende steenen tot een geestelijk heiligdom, die gelooven in Je zus' naam en gevvasscherl zijn in Jezus' bloed. Zoo is Pinksteren de vervulling van Bethlehem, de uitstorting des- Geest es de vervulling van de rncnschwording des Zoons, de gemeente des Nieuwen Testa ments de vervulling van Christus, en Christus door den Heiligen Geest de ver vulling „die alles in allen vervult". Alles in allen. Ja, want hoor en zie, hoe zii. die met den Heiligen Geest vervuld werden, daar in hun eigen volle vervulling ontvingen. Vervuld is al hun heilig begeeren. ver vuld alle armoede en leegte en nood van hun hart. Ten boorde toe gevuld en overloopend van hemelsche blMdschap, van vreugde in God, van lof en dank, van levensdurf en stervensmoed zijn deze zielen zwaargela- den fonteinen, die zich ontlasten in 't ju belend verkondigen van de groote werken Gods. In de gemeenschap aan het Pinkster- wonder, in de inwoning des Geestes, ligt de vervulling van allen nood van ieder menschenhart. En ook ons hart zal eerst waarlijk ver vuld zijn, als gezegd kan worden, dat het vervuld is met den Heiligen Geest. BEDE OP HET PINKSTERFEEST. Daal in ,ons, o Stroom van leven HeiFge Geest, daal neer van God Zwakken kunt Gij krachten geven, Droeven troosten in liun lot. Waar Uw gloed in 't harte viel, Wijkt de donkerheid der ziel. O, bestuur ons hart cn zinnen; Schenk ons wijsheid, kracht en moed; Dat wij Jezus steeds beminnen, Als ons heil ons hoogste goed Geef, dat voor Uw koest'rend licht, OngoJoof en dwaling zwicht. Woon, o Heilig' in ons midden; Schenk ons licht in 's Heeren Woord; Bid. in ons wanneer wij bidden Dan wordt ons gebed verhoord; Dan toont onze levenshoop Meer geloof, meer liefd' en hoop. Naakt eens d' avond van ons leven, Blijf, hoe bang de doodstrijd schijn', Aan ons hart verzek'ring geven, Dat wij 's hemels erven zijn, Erven van de zaligheid, Ons door Jezus' dood bereid J. NEANDER. PINKSTER EN KUNST. Als er ooit iets is geweest in het groote wereldgebeuren, dat de kunste naars door alle eeuwen heeft geïnspi reerd tot heerlijke kunstgewrochten, dan is het geweest de verschijning van den lijdenden Heiland op aarde. Niet alleen wordt in de Evangeliën, zelfs bovenal in het Evangelie van Jo hannes, een schat van letterkundige schoonheid gegeven aan allen, die het genot van die schoonheid willen on dergaan, maar de hemelsche en toch zoo diep-aardsche figuur van den Hei land heeft bovendien tot op den hui- digen dag zulk een diepen invloed uit geoefend op de fijnbesnaarde dichters- ziel bovenal, maar ook op den kun stenaar in het algemeen, dat wij schier elke gebeurtenis in Jezus' leven kunnen terug vinden in kunstproduc ten van den ouden en van den nieu wen dag. Inzonderheid is dit het geval wat betreft de gebeurtenissen aan het be gin en aan het einde van Zijn leven. En zoo kunnen wij het verklaren, dat om het Kerstfeest en om het Paaschfeest, ook voor degenen, die Altijd had hij haar werk volop ver schaft en 's winters nooit verlegen ge laten. Een uur later kwam Geeze meui met haar boontjes in de keuterij. En Ma chiel zei bij zichzelven: „De Heer had gelijk toen Hij zei: Zalig zijn de harmhartigen! hun zal barmhartigheid bewezen worden". De school ging uit en de jongens die op de Brink liepen te spelen, liepen Henderik achterna en schreeuwden zijn beste: „Groaper! groaper!'' „Die ellendige jongens", bromde Henderik en ging de keuntelstraat in. achter de Jodenkerk om, en de esch op, om naar zijn knecht te kijken, dien hij nergens kon vinden. En de oude burgemeester reed hem voorbij, maar groette niet. HOOFDSTUK V. Er komt leven in tïe Keuterij. De Norger Mei-markt was daar. Van alle kanten stroomde 't volk er heen om te koopen en te verkoopen, to praten en te lachen, te eten en te drinken, te kussen en te koozen, want waar markt wordt gehouden is de jeugd ook op de been. En als zij hoogtij viert, wordt liet hart warm en 't bloed rolt sneller door de aderen, en 't vrijen blijft niet uit. Althans niet in den Meitijd, als alles tot een nieuw le ven ontwaakt, en alles weer opluikt, wat dor was en dood leek. Machiel ging er ook heen. Maar wat niet in Christus gelooven, een sluier van heerlijke poëzie geweven is. Bijzonderlijk bij het Kerstfeest en op den Goeden Vrijdag, maar toch ook bij het Paaschfeest en op den Hemel vaartsdag, vinden wij deze poëzie. Het eigenaardige, waar we thans op willen wijzen is, dat de gebeurtenis sen op liet Pinksterfeest, die wij mor gen zullen gedenken, blijkbaar op den kunstenaar niet zulk een diepen in druk hebben gemaakt als de gebeurte nissen, waarvan wij zooevén spraken, hoewel we dadelijk zullen toestemmen dat dit beweren niet absoluut opgaat. Want ook van kunstwerken, die de Pinkstergedachte vertolken, zijn er verschillende op te noemen, maar kunnen we die niet vinden van zeer wie andere Bijbelsehe gebeurtenissen en personen? Een en ander laat zich echter niet zeer moeilijk verklaren. De kinder-, de helden-, de konings-, de smart-figuur van den Heiland en de wonderlijk-schoone stoffeering van de feiten in Zijn leven, spreken zooda nig' tot de fantasie van velen, dat de kunstenaar onder die velen deze im pressie uitdrukken moet in taal of in vormen en lijnen en kleuren. Daar is het Kerstfeest. In den he- melschen nacht, toen de engelen zon gen de eer van God in den hemel, in terra pax in hominibus bonae volun tatis, werd geboren het teer Kindje in den stal en de Heilige Moeder toon de het aan de herders met. een glim lach van innige gelukzaligheid en de drie koningen uit verre landen brach ten geschenken: goud, wierook en myrrhe. Hoe spreken zulke feesten tot de fantasie en wat een wereld van poëti sche gedachten ligt achter deze feiten verscholen. Wanneer we nog zwijgen van de suiker-zoete Madonna's, die een enkele bijzondere figuur daargela ten, nu niet zoozeer onze waardeering wegdragen, dan blijft daar toch nog een schat van kunstpoëzie, de naïve der Middeleeuwen, de mystieke ook en de klare, helder-schoone. En daar zijn de geweldige feiten van oo lijdensweek. De Zoon van God krui pend in smart in Gethsemané, terwijl de groote druppelen bloed zwaar op de aarde vallen. En dan het vreeselij- ke kruis waaraan de gemartelde Hei land alles volbrengt, de aardbevingen, oo duisternis, het opstaan der dooden en al het vreeselijke; het mysterieuse, het machtig groote, dat zich afspeelt op den heuvel Golgotha. „Wat macht van eind'loos lijden, maakt Uw beeld zoo schoon", roept Albert Verwey uit in zijn Christus-sonnetten en hij ein digt: „Sluit gij mijn oogen dat ik niet meer zie, Bindt gij mijn lippen dat ik niet meer spreek Opdat ik niet tot stervens bang uitbreek In hoon en eenen storm van snikken, die L" zouden smetten in Uw heerlijkheid". Zoo geweldig aangrijpend is de ge dachtenis aan „Jezus' bleek beLloed gelaat, dat in den nacht, gloeit als een bleeke vlam". Jezus komen en lijden op aarde is tot middelpunt van al het wereldge beuren. Voordat hij op de wereld kwam hebben de profeten in onverge- li;.k schoone poëzie zijn komst geschil- c trd en na zijn heengaan is daarop te ruggewezen in boeiende ta°l en schoo- ro kleuren. Het verwondert ons alzoo geenszins dat de feiten van het Pinksterfeest zooveel minder hebben gespr.ken tot 's menschen fantasie. Niet dat die fei ten minder grootsch zijn, minder won derlijk, minder ingrijpend, maar ze zijn minder tastbaar, minder men- schelijk, ze geven minder impressie. De Pinkstergeschiedenis in haar mooie eenvoudigheid zooals we die be schreven vinden in Handelingen is op zichzelf zoo schoon als welke gebeur tenis in den Bijbel, maar het het is een schoonheid die begrepen wordt door het vroom gemoed alleen. En de uitstorting van Gods Geest over alle vleesch, de komst van den Trooster is zoo nauw verbonden met, maar ook zoo diep-onderscheiden van de komst van Jezus, dat die twee een vol komen verschillende invloed hebben gehad. bij er do enwou wist Marychie niet. Koopen al vast niet, koopen kost geld, en clat had Machiel gezegd had hij niet op stapels liggen. Die tijd was voorbij. Te verkoopen had hij niets! Dus 't zou wel wezen omdat ieder er heenging, en hij 't alle jaren zoo ge woon was. Want uit. vrijen gaan daar zou wel niet van komen. En om er in de herberg te zingen te dansen daar was hij wat oud voor en hield hij niet van: Dat meende zij, zou hij wel aan jonger overlaten. Toch zou zij 't wel graag eens willen weten, want Machiel had zoo aardig gelachen en zoo stellig gezegd, nu ging hij eens kermis houden, en zou 't er vandaag maar eens van nemen. Men kon nooit weten 1 hij was wel oud, maar toch nog goed heurig (vroo- lijk) en kiewig (vlug). Er waren er wel een boel minder. En daarom, toen hij heengegaan was, had zij den vinger opgestoken en hem lachend gewaar schuwd, dat hij het maar niet te druk moest, aanleggen. Een mensch kon licht in verzoeking komen, en als 't eens zoo was, dan lag 't er kwaad toe. Ma rychie was niet zeer op haar gemak, 't Spinnen wou niet lukken, en met naaien kon zij niet voortkomen Eerst was de schaai op den loop. en toen weer liet garen. En toen zij dat had kon zij 't niet door t oog van de naald krijgen. Zond zij cln Ugdc ine! koffie te drinken en uit te kijken, of Mach iel aast terug kwam. En dat alles kan ons slechts itfe meer Gods wondere wijsheid doen roemen. Want zoo wordt voorkomen, zoo heeft de groote God voorkomen, dat Zijn heiligheid wordt aangerand. Jezus was geworden als onzer óén. Hij staat voor onze oogen als mensch. Als zoo danig kennen wij Hem. Hij heeft onder ons gewoond. Maar God kan noch mag op geenerlei wijze worden afgebeeld, gt onze Catechismus. We kunnen bier deze woorden gevoegelijk toepas sen. Van Gods Geest kunnen we ons geen voorstelling maken naar men schel ijken trant. Alleen wanneer Gods Geest met onzen geest getuigt, dat wij k'nderen Gods zijn heeft de Pinkster- gedachte voor ons nut. Anders begrij pen, voelen we daar niets van, is de Finkstergeb^urtenij voor ons geen ge beurtenis, kunnen we daar niet bij, Ie at staan ze in de kunst tot uitdruk king brengen. D. VANDERES. KERK EN SCHOOL. GENERAAL BOOTH ZIEK. Generaal Booth, de grijze leider van het Leger des Heils, heeft op uitdrukkelijk advies van de geneesheeren volkomen rust moeten nemen wegens een aanval van influenza. Hij moet zich onthouden van optreden in het openbaar en van het doen van za ken, om eenigen tijd, tot herstel van zijn gezondheid, naar buiten te- gaan in een rustige omgeving. De rust. heeft reeds een weldadige uitwerking. Er is geen re den tot ernstigè ongerustheid. BEROEPING MISS. PREDIKANT. De deputaten voor de Zending vanwege de Geref. Kerken in Zuid-Holland Zuide lijk gedeelte, dragen voor de beroeping van een tweeden missionairen predikant op hun terrein voor Ds. J. A. C. Rull- mann, predikant der Geref. Kerk te Ba tavia. Ds. H. A. WIERSINGA. Het adres van Ds. II. A. Wiersinga voorheen te Medan, zal van 10 Juni a.s. af te Den Dolder (U.) zijn. Tot zoo lang is zijn correspondentie-adres: Ds. H. A. Wiersinga, te Weesp. OM DE PASTORIE. De procureur-generaal bij het Gerechts hof te Leeuwarden heeft dit bericht is aansluiting aan dat van eergisteren ge concludeerd tot bevestiging van het von nis der rechtbank aldaar, waarbij aan de Geref. Kerk in Hersteld Verband te,Nije- mirdum was geweigerd om zich te voegen en tusschen te komen in de procedure tusschen Ds. Vermeer en de Geref. Kerk die de ontruiming van de pastorie had gevorderd. De procureur-generaal voerde o.m. aan, ciat een splitsing nooit éénzijdig, door een deel der leden, kon worden bewerkstel ligd, omdat een éénzijdige splitsing iets onbestaanbaars is. Wel was de procureur- generaal van oordeel, dat de kerk in Her steld Verband als rechtspersoon kon op treden, omdat de wet van 10 September 1853 tot regeling van het toezicht op de onderscheidene Kerkgenootschappen, een politioneel karakter heeft en het nalaten van kennisgeving van de inrichting aan de Kroon op de vraag omtrent de rechts persoonlijkheid geen invloed heeft. De uitspraak van het arrest door het Gerechtshof is bepaald op 27 Juni. DE DUTCH REFORMED CHURCH TE NEW YORK. De Amerikaansche correspondent van de N. R. Ct. schrijft d.d. 5 Mei aan zijn blad: De Dutch Reformed Church te New York is de oudste gemeente der stad en zelfs van het heele land. Dezer dagen viert ze haar 300-jarig bestaan. Een eer- biédwaardige ouderdom,- bezien van Arae- rikaansch standpunt. In het voorjaar van 1628 kwam de eer waarde Jonas Michaelius, van de Theolo gische School te Leiden, op verzoek van de Amsterdamsche W. I. Compagnie naar Manhattan. Gemakkelijk heeft deze eerste dominee het niet gehad; voor een knap Latinist en hoogst ontwikkeld man kan het verblijf te midden der wildernis en haar woeste bevolking niet aantrekkelijk geweest zijn. Vrij kort na aankomst stierf zijn vrouw en bleef hij met twee kleine dochtertjes achter, waarvoor hij geen goe de verzorgster kon vinden. Met den gou verneur Peter Minuit kon hij het niet goed vinden, ja, hij becritiseerde liem openlijk van den kansel, en kwam in min der goede verhouding tot hem. Wel was hem land toegestaan door de Compagnie, maar de theolooog had daar niets aan, omdat hij geen koeien, paarden of arbei ders kon krijgen voor geld noch goede woorden, cn zoo bracht hij den eersten De kerkklok sloeg twee, en een oogenblik later deed de huisklok het ook. Nu was Marychie niet meer te houden. Eerst keek zij voor en toen keek zij achter uit, of e hem ook in de verte kon zien aankomen. Maar alles was mis! Zoo ver zij kon zien, kon zij niemand gewaar worden. Maar toen zij daar zat, met een hart vol onrust en een hoofd vol gedachten, hoorde zij eensklaps volk in de schuur cn een buitengewoon leven. Eer zij nog overeind was, ging de middendeur open en Machiel keek om 't hoekje. „Zeg wijf, kom eens gauw', was al wat hij zei. En in een oogenblik was oe oude van haar stoel en in de schuur. „Wal! biester au 'n ende wat maek- sie nou Machiel?" riep ze heel ver baasd en zette de handen in haar zij, „wal heb ik mien laevent!" „Wat zeg je van die roóbonte? eu hoe vind je die schapen? Maar Marychie kon niet spreken, zoo vol was zij. Zij had wol willen schreien van blijdschap. Maar Joapik van den kuiper stond ciaar. Als hij het eens zag. En dat wou ze niet giaag en, ze liep zoo wat om de koe heen en deed of zij haar hekeek. Een kwartier later, toen beide bij c'kander zaten, nadat Joapik, die hem oholpen had, om 't vee te stallen, v\ eer vertrokken was, kwam Marychie ios. Dat bad zij niet gedroomd! en dat ail zij uk. durven denken! Zi; meende RECLAME MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 et Laxeer-Tabletten 60 et Zenuw-Tabletten 75 et Staal-Tabletten 90 c«. Maag-Tabletten.75 et' Bij Apoth. en Drogisten. winter door zonder boter en andere nood zakelijke dingen voor levensonderhoud. In 1032 keerde hij naar Amsterdam terug, maar vroeg in 1637 opnieuw om uitgezon den te mogen worden. Om ons onbekende redenen werd hem dit geweigerd en van dat oogenblik af is de naam Michaelius nergens meer te vinden, zoödat Amerika's eerste dominee in vergetelheid stierf. Van zijn verblijf op Manhattan weten we iets door drie brieven, twee in het Hollandsch en een in het, Latijn, aan vrienden in het vaderland, die kostbare documenten vor men voor inlichting omtrent het vroegste leven der nederzetting. De Dutch Reformed Church heeft zich uitgebreid en zelfs na de Engelsche be zetting nog jaren lang diensten in het Hollandsch gehouden, maar sinds twee eeuwen is dat opgehouden. Het eenige be wijs van afkomst is nog het groot aantal namen der gemeenteleden, waarvan ik voor de aard' rheid eenige laat volgen: Roosevelt, Brower, Van Hoevenberg, Van Steenbergh, Brinckerhoff, Van Brunt, De Witt, Van Rensselaer en honderden an dere. Twee weken geleien begon het eeuw feest met de gebri ikelijke diners en lun ches en gisteravond was een hoogtepunt de vertooning van een dertiental tableaux in de Mecca Temple, voorstellend even zooveel belangrijke episoden van 1628 tot 1906. Gelijk het gewoonlijk bij zulke uit voeringen pleegt te gebeuren, waren we om elf uur nog i.iet tot de helft genaderd, maar wat niet altijd zoo is: het ging zon der haperen en zonder ongelukken. Er was alleen te veel hooi op de vork geno men, de gewone fout van amateurs. In vele gevallen speelde 'n directe afstamme ling de rol van hun voorvaders; zoo was er een scène van zendingswerk in Br.- Indië, waar de zendeling Dana Scudder het volgend jaar heen gaaf om het werk voort te zetten, dat zijn overgrootvader, dr. John Scudder daar in 1819 aanving; honderd jaar zendingswerk in één fa milie. Costumes, décors, regie waren uitne mend in orde en zelfs de actie was zeer goed. Niet minder dan 24 predikanten de den mede in de verschillende rollen on der een totaal van 700 medespelers en aan hen was het ongetwijfeld te danken, dat plankenkoorts en onverstaanbaar spreken ver ti zoeken waren. Er werd veel en goed gezongen i et begeleiding van het groote orgel en eer deel van Roxy's orkest en men had met zorg ge put uit Valerius' liederpracht, benevens veel oude danswijsjes. De stampvolle Mec ca Temple ^'as opgetogen en wilde van geen weggaan weten, ofschoon het te voorzien was, dat het ver na middernacht zou worcien. Zeer te onpas kwam er een serie episo den van ds. van Raalte's nederzetting in Michigan in voor, de vestiging van ds. Scholte te Pella Iowa, het optreden van Frederick Zwemer, juist uit meeningsver- schil met de oude Hervormde kerk, de Dutch Reformed. Ter wille van de oude afkomst had er nu een broederlijke her eeniging plaats, waarvan het fijne puntje wel aan het groote ,-ubliek ontgaan zal zijn. Belangstelling van Hollandschen kant op d<m avond was als immer: klein. MARIA EN MARTHA. Er kwam eens tot de broeders op den berg Sinaï wier abt Silvanus was (in de 2de eeuw n. C.) een vreemde broeder. Toen hij zag, dat zij werkten, zei hij: „Waarom werkt gij toch om de spijze, die vergankelijk is? Maria heeft het beste deel gekozen." Toen sprak de abt tot zijn jongen Za- charias: „Geef den broeder een boek, en geleid hem naar een cel, waar hij onge stoord kan lezen." En de broeder zat neder en las. Toen het nu drie uur werd, keek hij uit, of er niemand kwam, om hem ten eten te roepen. Hij wachtte een uur, ging toen uit zijn cel naar den abt, en vroeg hem of de broeders niet aten. „Het is al gedaan," was het antwoord. „Waarom heeft men mij niet ten eten gevraagd?" vroeg de vreemdeling. Silvanus antwoordde: „Ik meende, dat gij een geestelijk mensch waart, die als Maria het beste deel gekozen hebt, en den geheelen dag zit en leest en geene ver gankelijke spijze noodig hebt. Wij vlee- schelijke menschen hebben echter behoef te aan voedsel, en daarom werken wij." Toen erkende de vreemde broeder, dat hier op aarde geen Maria kon zijn zonder Martha. dat Machiel geen geld genoeg had om te leven, tot de nieuwe rogge kwam, en nu had hij toch gekocht. Dat hij dat had kunnen zwijgen, was haar een raadsel. Te voren hadden zij alles sa men overlegd; en nu was hij er maar zonder spreken op af gegaan. Maar Machiel was van oordeel, dat dit niet noodig was. Hij had voor zich zei ven geen plan gehad, om zich meer met de boerderij te bemoeien. Maar daar hij wel zag, dat Marychie 't graag anders had, had hij 1 egrepen haar zin te doen, en haar te verrassen. Dat hij geen geld op stapels had leggen, was waarheid. Maar daarom had hij nog wel zóóveel, om een koe en een schaap of wat te koopen. 't Vee was tegen woordig zoo duur niet. Nu was Hol land in last. Had zij dat nu wat vroe ger geweten, dan had ze een paar melkemmers en een karn en zeven en nappen op de markt kunnen koopen. Men kon daar toch beter koopen dan hij den kuiper, en 't had nu vandaag zoo mooi kunnen gebeuren. Nu 't een er was, moest 't andere er ook komen. Want karnen zonder karn, zou wel niet gaan. En bij de buren leenen, dat mocht voor een enkele keer plaats hebben, maar dat was op den duur te iastig. Maar aangezien cr over veer tien dagen weer markt, en buitendien nog wel meer gelegenheid was, meen de Machiel, dat er zoo veel niet ver speeld was. Men kon later op zijn ge mak zich 't noodige wel aanschaffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 7