IIEUVJE LEIDSCHE COURANT van VRIJDAG 25 MEI 1928 TWEEDE BLAD. DE OLYMPISCHE SPELEN. VI. Wij hebben oné al te lang opgehouden bij de geschiedenis der Antieke Olympi sche spelen. Het was echter noodzakelijk om een goed beeld te krijgen van wat de grondgedachte is der Moderne Olympi sche spelen. Natuurlijk ontkent men dat er eenig verband bestaat tusschen wat wij zullen noemen de O. O. S. en de M. O. S. Toch is het teekenend. dat men telkens in de moderne sportkringen hoort spreken van „Klassiek Ideaal", „de Olympische ge dachte", „de Ideaalgestalte werd gevon den in het oude Hellas" enz. In ieder ge val trekken wij onze Historische parallel, en dan vinden wij dezelfde grondgedach te in de M. O. S., die ook in de O. O. S. drijfkracht en bezieling gaf. In den ouden tijd begon het met. hoog gestemde idealen; godsvrede, verbroede ring der stammen, die nog al eens vij andig tegenover elkander stonden. Verder een werkzaam zijn in het belang van een betere lichamelijke volksopvoeding en an dere, ongetwijfeld hoogstaande ideeën. Wat is er echter van al dat schoons ge worden? Dr. Holwerda zegt ergens: „Eeu wen arbeidde de Helleensche wereld aan een bloei, die slechts weinige tientallen van jaren duren zou. Haat en tweedracht, die in het menschelijk hart woeden als een natuurkracht, bleven in de Helleen sche wereld voortwoekeren, en om deze te bezweren bleken er andere, hoogere krachten noodig dan een Olympische godsvrede of een Dorische Eunomia". „Nog was waarschijnlijk de nieuwe Zeustempel niet geheel voltooid, toen reeds da Peloponnesische oorlog uitbrak en nog geen 30 jaren na den dood van Pericles moest reeds de redenaar Lysias er op het „Heilig gebied" zelve de Helle nen aan herinneren, dat Heracles vrede en vrijheid gevestigd en de Olympische spelen had ingesteld, doch thans, alleen ten gevolge van de onderlinge tweedracht, een deel der Hellenen onder de Perzen gekomen was, een ander deel onder ty- rannen. Meermalen werd in den loop der burgeroorlogen de Altis zelf het tooneei van zelfvernietiging, waartoe broeder- krijg alleen voeren kan. Men stoorde zich daarbij aan geen „Heilige maand". Tot zoover Prof. Holwerda. Niet de elkander bekampende Helleen sche jongelingen streden meer om de Loofkrans. Ruwe pancratiasten namen hun plaats in. Liederlijk, lui volk dat al leen streed in het stadion om van staats- of stadswege onderhouden te kunnen wor den. Het Helleensche spreekwoord gold in die dagen: „Zoo lui als een athleet". Het sterke en krachtige verheerlijkte men, daarvoor richtte men standbeelden op; in Sparta werd het zwakke en gebrek kige aan da rotsen te pletter gesmeten. In het jaar 394 onzer jaartelling werden de spelen, als niet in overeenstemming zijnde met de nieuwe Chr. levenspraktij ken, door Keizer Theodosius verboden. Officieel hadden zij meer dan elf eeu wen bestaan. Op de grondslagen van het gebouw, waarin Phidias waarschijnlijk het groote godenbeeld voor den Zeustempel maakte, verrees, voor een groot deel uit oude bouwmaterialen, een Byzantijnsche Chris tenkerk. Het was juist 1500 jaar later, dat, op initiatief van den Franschman baron Pierre de Coubertin, in Juni van het jaa:* 1894, te Parijs besloten werd de Olympi sche spelen weer in 'eere te herstellen. Doch hierover een volgende keer. C. A. DE BRUYN. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal: Te Scheveningen (vac. H. J. de Zwart), Dr. j. F. Beerens te Utrecht; J. H. Buinik te Rheden; G. Groeneboer te Doetinchem; W. S. van Leeuwen te Velsen; A. Offringa te Huizinge (Gr.) en J. W. Zwaan te Domburg. Beroepen: Te Hoogvliet, J. van Veen, cand. te Zeist. Aangenomen: Naar Grolloo (Dr) W. S. Winsemius te Surhuisterveen. Naar Hornhuizen Kloosterburen. G. J. Romijn te Heenvliet. Naar Hoorn op Terschelling, T. Leendertz te Lobith. Naar Graft-De Rijp, J. Rooker te Scliarwoude. FEUILLETON. De boer van „De Bork" (Een Drentsch verhaal). 14) o— Waarlijk, hier was niets anders dan een Huis des Heeren. De sabbaths-kleeren aan, stapten beiden naar 't huis des Heeren. En in die zelfde dorpskerk, daar Henderik zat te sidderen en te beven, zaten zij weer in eenvoudigheid des harten, om opgebouwd te worden in geloof, hoop en liefde, naar 't evenbeeld van Hem, in wien de volheid des Vaders ge woond heeft. En toen de dominé sprak van de vreeselijke kracht der zonde en der verfoeilijke geldzucht, en van de on begrensde liefde des Verlossers, die zijn verrader nóg zocht te sparen en met gadelooze inschikkelijkheid ge duldig gedragen had, dacht Machiel, die 't gebeurde met Henderik, dien hij daar verder in een hoek zag zitten, niet kon vergeten, ik lijk toch nog maar weinig op den gezegende, die ge scholden werd en niet terugschok! II ij herinnerde zich, wat er op den ak ker gebeurd was. Hij had Henderik wel niet aangerand en geslagen, maar toch een kwajongen genoemd en hem bij het scheiden gedreigd, als hij 't ac- coord niet nakwam „Hoor!" zei de dominé, die hem 's GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Molenaarsgraaf, C. P. Boodt, cand. te Voorburg. Aangenomen: Naar Kralingen, G. R. Kuyper te Den Haag-Oost. GEREF. KERKEN IN H. V. Beroepen: Te Middelburg, S. P. Vermeer te Oudemirdum. GIFTEN EN LEGATEN. Wijlen den heer G. H. Sieperda heeft 1000 gelegateerd aan de Ned. Herv. Gemeente te Parrega c.a. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Ds. S. van Dijken hoopt Zondag 8 Juli afscheid te nemen van de Geref. Kerk te Nieuweroord, om 22 Juli d.a. v. intrede te doen te Nijkerk. Bevestiger is Ds. A. Hoeneveld van Nijkerk. CANDIDATEN TOT DEN HEILIGEN DIENST. De classis Amsterdam der Geref. Kerken heeft praeparatoir geëxami neerd en met algemeene stemmen be roepbaar gesteld de heeren Nic. Streef kerk, Leidsche Gracht 112, te Amster dam en Nic. A. Waaning, Nassaukade 123 te Amsterdam-West, beiden Theol. candidaat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. De heeren kunnen nog geen eventu eel beroep in overweging nemen maar zijn wel bereid, des Zondags de Geref. Kerken in het spreken van een stich telijk woord te dienen. HET 350-JARIG BESTAAN DER NED. HERV. GEMEENTE TE AMSTERDAM. De herdenking van de constituee ring van de Nederlandsch Gerefor meerde (Hervormde) gemeente te Am sterdam voor 350 jaar, is gisteroch tend aldaar begonnen met een dank en bedestond in de Oude Kerk. Een groote schare vulde het eerbied waardige kerkgebouw. Z. K. H. Prins Hendrik heeft de godsdienstoefening bijgewoond; even eens de burgemeester van Amsterdam de heer W. de Vlugt en de wethouder dë heer J. ter Haar Jr. Nadat Dr. G. Oorthuys het votum had uitgesproken, zong de gemeente Psalm 68 vs. 10. Daarna is Dr. Oort huys voorgegaan in het gebed. De gemeente heeft vervolgens ge zongen Psalm 79 vs. 4. Dr. Oorthuys heeft daarna gespro ken naar aanleiding van Psalm 12,6 vs. 14, en vergeleek de verkiezing van den eersten kerkeraad der Gere formeerde gemeente en het overgaan van Amsterdam met vlag en wimpel naar den Prins van Oranje met de verlossing van Israël uit de Babylo nische ballingschap. Dr. M. J. A. de Vrijer heeft vervol gens gesproken naar aanleiding van Psalm 126 vs. 5 en 6, waarbij hij dank bracht aan den grooten Willem de Zwijger, aan zijn nazaten, aan ons Koninklijk Huis, aan die heele reeks mannen en vrouwen, bekenden en on bekenden, die als de hartstochtelijk bewogen zaaier uit de Schrift gedu rende 3% eeuw het zaad hunner woorden en werken hebben uitge strooid op den akker, die Gods Kerk is; die geheele reeks van predikers, ouderlingen en diakenen, tot aan Op- horst toe. Spr. deed dan zien, dat de Hervorm de gemeente van tegenwoordig een krachtig levende gemeente is. De gemeente heeft daarna nog ge zongen Psalm 99 vs. 7 en gezang 270 vers 9. SINDS VIJFTIG JAAR. Onder dit opschrift maakt de „Oriënt" de volgende vergelijking tusschen 1878 en 1928. „In 1878 schreef Alexander Mackay van de Uganda-Zending in Oost-Afrika, dat bijna dagelijks slavenkaravanen voorbij zijn zendingsstation trokken. De slaven handel behoort nu zoo goed als tot het verleden. In 1878 bedroeg het totaal zendelingen der Protestantsche zendingsgenootschap pen 1110; nu is het 29188. In 1878 was volgens dr. Gründemann het aantal Japansche Christenen 2965. Nu is het 164.700 onder welke 134.547 belij dende lidmaten. In 1878 bestond in Korea nog niet één zendingspost, nu is het aantal Koreaan- sche Christenen ruim 277.000. middags kwam bezoeken, „Henderik heeft u zeer laag behandeld, maar uw gedrag verdient ook geen navolging. Hadt ge uw bezitting niet aan Roelof overgedaan, en hadt gij althans in 't testament andere bepalingen gemaakt, gij zoudt van al die onaangenaamhe den bevrijd zijn gebleven. Maar toen Roelof dood was, en de een en de an der hoorde, dat Femmechie in 't volle beait der nalatenschap bleef, werd de hebzucht ontvlamd, en de gouddorst opgewekt en geprikkeld". Dat moest Machiel ten volle toe stemmen. Maar 't was ter liefde van zijn Roelof gebeurd, en Femmechie was in die dagen heel anders dan later „Reken op de mensclien niet, ver volgde de ander. Zij zijn dikwijls, zon der het te willen,of zonder iets kwaads te bedoelen, door de omstan digheden verplicht, een andere hou ding tegenover iemand aan te nemen, en af te wijken van hun vroeger ge drag. Femmechie is altijd een aller best kind geweest, en zal u zeker nog even lief hebben, en nog even zeer toegedaan zijn, als voorheen. Maar zij is de vrouw van Henderik, en om des lieven vredes wille, moet er dikwijls gezwegen worden, waar men graag zou willen spreken, of de dingen an ders worden behandeld als iemand lief is In trouwe! do mensehen zijn zoo slecht niet, als wij ze dikwijls beoor- deelen. De omstandigheden brongen zooveel bij, dat meestal uit het oog Engelsch-Indië en Burma hadden vol gens Dr. Gründemann in 1878 bijna 370.000 Christenen. Nu is het twee en een kwart millioen. In Nederlandsch-Indië waren in 1878 ruim 105.000 Christenen, nu zijn er bijna 780.000. Op Ceylon steeg hun aantal in die hal ve eeuw van 6000 tot 32.000 belijdende lid maten". Uit het Sociale Leven. UIT DE STEENINDUSTRIE. Naar wij vernemen is een staking uitge broken op een drietal steenfabrieken, n.l. de Koraal en de Heibloed in de gemeente Veldhoven en op de steenfabriek van de firma Bazelmans en van Hapert te Eind hoven. In eèn conferentie van het organisatie- bestuur met de directie van de steenfa briek De Meierij te Zeelst is overeenstem ming bereikt, zoodat 't ultimatum niet be hoefde uitgevoerd te worden. Ongeveer 130 arbeiders zijn bij dit con flict betrokken. De arbeiders zijn ver- eenigd in den R.K. Steenfabrieksarbei dersbond St. Stephanus te Utrecht. ONTSLAG VAN WERKLIEDEN TE TETERINGEN. Het lid van de Tweede Kamer, de heer Drop, heeft aan den minister van binnen- landsche zaken en landbouw de volgende vragen gesteld: I. Is het den minister bekend, dat bij of onmiddellijk na de totstandkoming» der wet van 21 April 1927 (Staatsblad no. 87) de gemeente Teteringen enkele, jarenlang in dienst der gemeente zijnde, werklieden zonder nadere voorzieningen heeft ont slagen? II. Is de minister niet van oordeel, dat bij de uitvoering van art. 2, vierde lid, van genoemde wet op de belangen dezer werklieden moet worden gelet en is de minister bereid de oplossing door vast stelling van een wacht- of jaargeld te be vorderen? UIT HET BAKKERSBEDRIJF. Naar ons van de zijde van het bestuur van den Nederlandschen Centralen bond van arbeiders(sters) in de bedrijven van voedings- en genotmiddelen wordt mede gedeeld is een collectieve arbeidsovereen komst afgesloten met de coöperatieve bak kerij- en verbruiksvereeniging „Ons Voor deel" U.A. te Gouda. De minimum-loonen in dit contract be dragen voor den meester-bakker 37, ovenisten 36, deegmakers 34, en bak kers 32. Een nadere regeling is getroffen voor de loonen van broodbezorgers en niet vol slagen arbeiders. Verder bevat deze overeenkomst bij tal van overige bepalingen onder meer, ex tra betaling voor overwerk; 6 dagen va- cantie; ziekteuitkeering 13 weken vol loon, 13 weken yK van het loon, terwijl bij langer ziekteduur dan 26 weken het cooperatiebestuur beslist over verdere uit- keering. Verplicht lidmaatschap voor het bakkerij-personeel onder daarvoor gestel de omschrijving. Terwijl op 65-jarigen leeftijd voor de arbeiders de premievrije pensioenregeling ingaat. Deze overeenkomst is aangegaan van 1 Mei 1928 tot 30 April 1929. De arbeidsvoorwaarden voor het bakke rij-personeel in deze coöperatie werkzaam, zijn hiermede op 'n uitnemende wijze ge regeld. R.K. ALGEMEENE MIDDENSTANDS- BEDMJFSRAAD. Dezer dagen vergaderde het bestuur van den R.K. Algemeenen Middenstands- bedrijfsraad. lp aansluiting op de "besprekingen, in de laatste algemeene vergadering gehou den over de positie, welke de bedrijf sra- vden zouden kunnen innemen bij de uit voering van de Ziektewet, ging het be stuur den huidigen stand van zaken na. Overwogen werd, of de bedrijfsraden niet reeds zooveel mogelijk tot het stichten van bedrijfsvereeniging(en) ter uitvoering eener ziekteverzekering zouden kunnen overgaan, in afwachting van de totstand koming eener Ziektewet. Dit punt zal in een op 20 Juni te hou den algemeene vergadering met de be drijfsraden nader worden besproken. Op die algemeene vergadering zullen eveneens aan de orde komen de bekende prae-adviezen aan den Partijraad der R.- K. Staatspartij uitgebracht, over „de taak van den Wetgever in den tegenwoordigen tijd ten aanzien van de verhouding tus schen werkgever en werknemer in het be drijfsleven. HET CONFLICT BIJ DE SCHELDE. Omtrent de conferentie, die Dinsdag heeft plaats gehad onder leiding van den rijksbemiddelaar prof. mr. P. J. M. Aal- berse, in verband met het conflict bij de verloren wordt. Vooral hier Femme- .chie heeft geen kinderen bij Roelof gehad, zoodat zij sedert haar huwelijk met Hendrik, u niet zoozeer vreemd is geworden, dan wel niet meer in be trekking en -bloedverwantschap be staat. Niettemin, 't gedrag van Hende rik is onchristelijk." 's Maandagsmorgens vroeg de knecht om zijn geld, en 's avonds ver klaarde de meid, dat zij op staande voet ging verhuizen. Een uur later, waren de voormalige dienstboden van cle Bork vertrokken. Sedert Machiel en Marychie naar de keuterij gegaan wa ren, hadden zij er geen dag langer kunnen blijven. Henderik vloekte en raasde, schold en smeet, en Femme chie scheen dikwijls zelf niet te weten wat zij deed. „Als dat goed gaat", dacht Marychie, „gaat er meer goed. 'k Ben blijde, dat we er uit zijn". Nog dienzelfden avond werd in de smederij verteld, dat alle man op de Berk de deur uitliep „krek of er kwoa ciruus" was. Herman de smidsknecht lachte zijn beste, en hoopte dat hij geen knecht en geen meid weer krijgen kon, omdat hij hém met nieuwejaar geen fooitje had gegeven, zoo als de boeren, toen hij voor 't eerst in de smederij kwam, om zijn paarden te la- ton heslaan, en nog het dubbeltje niet betaald had, voor 't slijpen van zijn schaatsen. En kleine Jan van ue brug, wenschte niemand kwaad, maar hoopte als er maatschappij De Schelde te Vlissingen, wordt aan het Nederl. Correspondentie bureau in Den Haag meegedeeld: Het bleek ter conferentie, dat de direc tie van oordeel was, dat zij reeds bet uiterste, dat mogelijk was, had toegezegd, en de arbeidersorganisaties slechts zeer weinig van haar eischen wilden laten vallen. Onder die omstandigheden had de po ging van de rijksbemiddelaar tot tus- schenkomst geen resultaat. Ten onrechte wordt in een bericht in een der bladen gezegd, dat de rijksbemiddelaar de eischen der arbeidersorganisaties billijk achtte. Het spreekt vanzelf, dat de rijksbemid delaar zich daarover niet heeft uitgelaten. Uit Vlissingen meldt men nog: Op het door de samenwerkende metaal bewerkersbonden aan de directie van De Schelde gezonden vltimatum, waarop uiterlijk vandaag antwoord werd ver wacht, is afwijzend beschikt. Verwacht wordt, dat nu morgenochtend de staking zal uitbreken. Uit Vlissingen wordt door V. D. gemeld, dat alle vakorganisaties gisteren in ver gadering bijeen waren ter bespreking van het conflict bij de Mij. De Schelde. Beslo ten werd gister (Donderdag) avond de staking te proclameeren. Hedenmorgen zullen dientengevolge 1750 georganiseerde arbeiders niet aan den arbeid gaan. Men seint uit Vlissingen: Gistermiddag heeft de kern van de ar beiders bij de Maatschappij De Schelde te Vlissingen nog een bespreking gehad met de directie. Het resultaat van deze bespre king is aan de organisaties medegedeeld, doch men heeft geen overeenstemming kunnen bereiken. S T ATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Een interpellatie-Kersten over maat regelen inzake het intercommunaal autobusverkeer wordt toegestaan op een nader te bepalen dag. Aangenomen worden z. h. s. de ont werpen tot grenswijziging van de ge meenten Arnhem en Huissen; tot toe treding tot het luchtvaartverdrag van Parijs 1919, en tot verhooging van de begrooting der staatsmijnen voor een fabriek van synthetische ammoniak. Verzorging ouden van dagen. Voortgezet wordt de behandeling van de motie-Sannes c.s. betreffende wettelijke voorziening in den nood van de ouden van dagen. De beer BRAAT (P.B.) ziet geen lijn in de motie. De voorziening in den nood der ouden van dagen is een al gemeen belang, niet alleen een belang van de werknemers. Van vrijwillige verzekering ver wacht spr. niets. De zegelplakkerij moet verdwijnen en ieder moet f 5 per week pensioen krijgen, ook de ambtenaren. Wie meer wil hebben, kan daarvoor betalen. Thans gaat alles naar de ambtena ren en het volk zegt: Als wij oud en arm zijn, krijgen we niets. Men had indertijd sprekers motie moeten aannemen, dan had men de lijn 'gehad in de voorziening die thans ontbreekt. Spr. kan met deze motie riDeIheeraSMEENK (A.-R.) merkt op, dat nieuwe argumenten ten gunste van het Staatspensioen in dit debat niet zijn gehoord. In Duitschland is het staatspensioen niet aanvaard, in Engeland ziet men in, dat het onbe vredigend werkt. Door te blijven spre ken over staatspensioen heeft men de ontwikkeling der .rijwillige verzeke ring in ons volk geschaad. Spr. blijft vasthouden aan de prin- cipieele bezwaren, hier in 1912 en 1919 reeds ruim voldoende uiteengezet. Naast de prP ;,ueele zijn er ook fi- nancieele bezwaren aan te voeren. Spr. acht wijziging der Invaliditeits wet noodzakelijk omdat zij gebaseerd is op voor-oorlogsche loonsverhouding; zoowel de loongrens als de leeftijds grens van 35 jaren moeten worden ver hoogd en ook bij werkloosheid en werkverschaffing zullen zegels geplakt moeten worden. Eveneens dient de in deeling der loonklassen te worden herzien, daar de renten te laag zijn. In verband hiermee zal de premie ver hoogd moeten worden. Iedere maat- echter rassen in de begin selen van 1912 en 1919. Spr. zal tegen de motie stemmen. De heer KORTENHORST (R.-K.) be- toch gestolen moest worden, dat zij bij Henderik al de worst en het spek uit de „wiemei" haalden. Hij had er ver leden jaar in de hooitijd geweest, maar zoo krap had hij het nog nergens gehad. „Niet half genoeg, en werken dat iemand lam werd", merkte hij aan. Die daar kwam dienen, moest vast geen thuiskomen hebben. En zoo ging het hier, en zoo ging 't daar, ieder had oen mond vol van de Bork. 't Duurde lang, eer Henderik nieuwe dienstboden had. Jan Kozak wou 't eens bezien, en Hille van 't Loo zou 't eens probeeren. Maar beiden verze kerden ieder die er hen naar vroep\ dat Henderik er van lusten zou, als hij 't met hen zoo maakte als met de vo- rigen. Zoo ver hadden zij het ten min ste gebracht, ze wilden geen halven gulden minder verdienen dan vroeger 't loon geweest was. ,Door den nood gedrongen, had Hende rik op dat punt moeten toegeven. Ar beiders nemen was nog kostbaarder. Maar hij zou 't wel op een andere ma nier uitwinnen. Terwijl Marychie lustig zat te spin nen, en van tijd tot tijd het vuur on der stookte, en naar 't eten keek, zat Femmechie met de hand onder 't hoofd te zuchten en te treuren. Het vuur lag onder de asch bedolven, of er geen turf en geen hout meer op de Bork was. Om 't eten scheen gij niet te denken, want schoon 't al bijna mid dag was, geen pot of geen pan was te AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 25 Mei. 1928. Men kan zich in ons land heel vaak verbazen voor hoeveel leiders van de publieke meening de geschiedenis een weinig beteekende plaats inneemt. Daarom is het goed om door voorval len in het leven er eens aan herinnerd te worden. Zoo viel het mij op, dat bij het be zoek der buitenlandsche journalisten aan Nederland te Alkmaar een der Spaansche dagbladschrijvers, tevens letterkundige van naam, zich bijster bleek te interesseeren voor bijzonder heden over het beeld van „Alcmaria Fictrix", ter "herdenking van het „drie maal afslaan van den storm der Spaansche krijgers', llij betreurde dat ce tijd niet toeliet dit beeld te gaan l tkijken en maakte, om zich hierover te. troosten, ijverig aanteekeningen over het huis met den (Spaanschen) kogel en het jaartal 1573. Deze Spanjaard wilde blijkbaar nog gaarne de meening van de Nederlan ders der historie over zijn geboorte land op zich doen inwerken. Een ander voorbeeld gaf bij den liockey-wedstrijd NederlandSpanje, j.l. Woensdag, een jeugdig toeschou wer, die den tachtigjarigen oorlog in herinnering bracht door het Neder landsch© elftal aan te moedigen met de woorden: „Hup, watergeuzen, laat je niet kisten door Alva". Nu weet ik wel dat noch de attentie van den Spanjaard, noch de snaaksche uitroep van den joligen sportman het meest juiste oordeel over de his torie vormt, maar ik weet ook dat toch daarin historie spreekt. Spreekt met duidelijke taal en die moeten wij ook willen hooren. OBSERVATOR. toogt, dat de heer Sannes overdreef, toen hij sprak van aalmoezen toege stopt aan de niet-verzekerde ouden van dagen; in ieder geval zijn dit dan aalmoezen van groote reëele bet.eeke- nis. In een aalmoes is trouwens niets minderwaardigs te zien. Spr. acht het een bedrijfsbelang, dat de werkgevers de ouden van dagen in hun bedrijf pensionneeren, daar deze anders te lang in het bedrijf rondloo- pen Spr. zou voor ongehuwde arbeiders en niet-kostwinners spaardwang wil len zien ingevoerd, zooals men dien thans in Italië kent. De heer BOON (Lib.) constateert, dat het aantal ouden van dagen, dat ouderdomsrente behoorde te ontvan gen, doch daarvoor niet in aanmer king komt, voortdurend toeneemt. Doch de bevrediging, die de motie- Sannes zou geven zou slechts een tij delijke zijn en de kosten daarvan zou den zoo hoog zijn, dat de belastingen ervoor verhoogd moeten worden, het geen spr. niet wenscht. Spr. is geen tegenstander van ver zekering, maar alle arbeiders zijn nu eenmaal niet werkzaam bij modelfa- brieken waar die bestaat, en .staats pensioen zal dus noodig zijn als corri- gens. Spr. kan met de motie-Sannes om principieele en financieele redenen niet meegaan. De beer KUIPER (R.-K.) staat op bet standpunt, dat verzekering de beste vorm van ouderdomsvoorziening is en dat de kosten daarvan op het bedrijfs leven moeten drukken De beer SNOECIv HENKEMANS (C.-H.) merkt op, dat staatspensioen een volk moreel en economisch ver zwakt, verzekering het versterkt. De sociale verzekering dwingt den burger te sparen en legt die reserves vast in kapitaal, terwijl staatspensioen de menschen niet aanspoort tot sparen voor den ouden dag, want het gaat uit de staatskas. Tegenover den strijd voor staatspen sioen zal sprekers partij actie blijven voeren voor verbetering der sociale verzekering. De beer L. DE VISSER (Comm.) be toogt, dat als men het staatspensioen zoo verderfelijk acht, men nimmer had moeten medewerken aan de premie- looze pensionneering van ministers en Kamerleden. Naar sprekers overtui ging zal de invoering van het premie zien. De nieuwe knecht sprak liooge woorden, en de meid verkoos geen slag meer te doen ,als er geen beter eten kwam. Henderik liep vloekend te voe ren, en de beesten maakten een leven, alsof ze de stalpalen wilden omver rukken. Machiel kwam lachend de keuterij in, met zijn nieuwe schoffel en hark, schop en mestvork, die hij bij den smid had laten maken. En toen Mary chie hem vroeg, wat hij daarmee wou beginnen? gaf hij haar vroolijk ten antwoord, dat hij morgen dat stuk grond voor 't huis wilde omspitten, en er 't een en ander zou pooten en zaaien, 't Was jammer dat het leeg lag, en voor hun beiden kon men er wortels en sla, prei en selderij in verbouwen. En dat gebeurde ook. Maar, eer hij 's morgens aan 't werk ging, dat hij in jaren niet gedaan had, bad bij den Vader daar boven, om werkens lust en werkens kracht. En toen de knecht van den ouden burgemeester, een voer mest kwam brengen, hielp Machiel hem aftrekken, als of hij wel twintig jaren jonger was. En toen Marychie hem later ver maande, zoo driftig niet te wezen, daar. hij anders bezweet zou raken en ziek kon worden', riep hij haar vroo lijk toe: „Dat is al zoo"; terwijl hij zijn zweet afvegende vervolgde, „of ben je 't vergeten, wijf dat de schrift zegt, in 't zweet des aanscbijns zult gij uw brood eten".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5