IIEUVJE LEIDSCHE COURANT
van
VRIJDAG 25 MEI 1928
TWEEDE BLAD.
DE OLYMPISCHE SPELEN.
VI.
Wij hebben oné al te lang opgehouden
bij de geschiedenis der Antieke Olympi
sche spelen. Het was echter noodzakelijk
om een goed beeld te krijgen van wat de
grondgedachte is der Moderne Olympi
sche spelen.
Natuurlijk ontkent men dat er eenig
verband bestaat tusschen wat wij zullen
noemen de O. O. S. en de M. O. S. Toch
is het teekenend. dat men telkens in de
moderne sportkringen hoort spreken van
„Klassiek Ideaal", „de Olympische ge
dachte", „de Ideaalgestalte werd gevon
den in het oude Hellas" enz. In ieder ge
val trekken wij onze Historische parallel,
en dan vinden wij dezelfde grondgedach
te in de M. O. S., die ook in de O. O. S.
drijfkracht en bezieling gaf.
In den ouden tijd begon het met. hoog
gestemde idealen; godsvrede, verbroede
ring der stammen, die nog al eens vij
andig tegenover elkander stonden. Verder
een werkzaam zijn in het belang van een
betere lichamelijke volksopvoeding en an
dere, ongetwijfeld hoogstaande ideeën.
Wat is er echter van al dat schoons ge
worden? Dr. Holwerda zegt ergens: „Eeu
wen arbeidde de Helleensche wereld aan
een bloei, die slechts weinige tientallen
van jaren duren zou. Haat en tweedracht,
die in het menschelijk hart woeden als
een natuurkracht, bleven in de Helleen
sche wereld voortwoekeren, en om deze te
bezweren bleken er andere, hoogere
krachten noodig dan een Olympische
godsvrede of een Dorische Eunomia".
„Nog was waarschijnlijk de nieuwe
Zeustempel niet geheel voltooid, toen
reeds da Peloponnesische oorlog uitbrak
en nog geen 30 jaren na den dood van
Pericles moest reeds de redenaar Lysias
er op het „Heilig gebied" zelve de Helle
nen aan herinneren, dat Heracles vrede
en vrijheid gevestigd en de Olympische
spelen had ingesteld, doch thans, alleen
ten gevolge van de onderlinge tweedracht,
een deel der Hellenen onder de Perzen
gekomen was, een ander deel onder ty-
rannen. Meermalen werd in den loop der
burgeroorlogen de Altis zelf het tooneei
van zelfvernietiging, waartoe broeder-
krijg alleen voeren kan. Men stoorde zich
daarbij aan geen „Heilige maand".
Tot zoover Prof. Holwerda.
Niet de elkander bekampende Helleen
sche jongelingen streden meer om de
Loofkrans. Ruwe pancratiasten namen
hun plaats in. Liederlijk, lui volk dat al
leen streed in het stadion om van staats-
of stadswege onderhouden te kunnen wor
den. Het Helleensche spreekwoord gold
in die dagen: „Zoo lui als een athleet".
Het sterke en krachtige verheerlijkte
men, daarvoor richtte men standbeelden
op; in Sparta werd het zwakke en gebrek
kige aan da rotsen te pletter gesmeten.
In het jaar 394 onzer jaartelling werden
de spelen, als niet in overeenstemming
zijnde met de nieuwe Chr. levenspraktij
ken, door Keizer Theodosius verboden.
Officieel hadden zij meer dan elf eeu
wen bestaan.
Op de grondslagen van het gebouw,
waarin Phidias waarschijnlijk het groote
godenbeeld voor den Zeustempel maakte,
verrees, voor een groot deel uit oude
bouwmaterialen, een Byzantijnsche Chris
tenkerk.
Het was juist 1500 jaar later, dat, op
initiatief van den Franschman baron
Pierre de Coubertin, in Juni van het jaa:*
1894, te Parijs besloten werd de Olympi
sche spelen weer in 'eere te herstellen.
Doch hierover een volgende keer.
C. A. DE BRUYN.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Scheveningen (vac.
H. J. de Zwart), Dr. j. F. Beerens te
Utrecht; J. H. Buinik te Rheden; G.
Groeneboer te Doetinchem; W. S. van
Leeuwen te Velsen; A. Offringa te
Huizinge (Gr.) en J. W. Zwaan te
Domburg.
Beroepen: Te Hoogvliet, J. van
Veen, cand. te Zeist.
Aangenomen: Naar Grolloo (Dr)
W. S. Winsemius te Surhuisterveen.
Naar Hornhuizen Kloosterburen. G. J.
Romijn te Heenvliet. Naar Hoorn op
Terschelling, T. Leendertz te Lobith.
Naar Graft-De Rijp, J. Rooker te
Scliarwoude.
FEUILLETON.
De boer van „De Bork"
(Een Drentsch verhaal).
14) o—
Waarlijk, hier was niets anders dan
een Huis des Heeren.
De sabbaths-kleeren aan, stapten
beiden naar 't huis des Heeren. En in
die zelfde dorpskerk, daar Henderik
zat te sidderen en te beven, zaten zij
weer in eenvoudigheid des harten, om
opgebouwd te worden in geloof, hoop
en liefde, naar 't evenbeeld van Hem,
in wien de volheid des Vaders ge
woond heeft.
En toen de dominé sprak van de
vreeselijke kracht der zonde en der
verfoeilijke geldzucht, en van de on
begrensde liefde des Verlossers, die
zijn verrader nóg zocht te sparen en
met gadelooze inschikkelijkheid ge
duldig gedragen had, dacht Machiel,
die 't gebeurde met Henderik, dien hij
daar verder in een hoek zag zitten,
niet kon vergeten, ik lijk toch nog
maar weinig op den gezegende, die ge
scholden werd en niet terugschok!
II ij herinnerde zich, wat er op den ak
ker gebeurd was. Hij had Henderik
wel niet aangerand en geslagen, maar
toch een kwajongen genoemd en hem
bij het scheiden gedreigd, als hij 't ac-
coord niet nakwam
„Hoor!" zei de dominé, die hem 's
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Molenaarsgraaf, C.
P. Boodt, cand. te Voorburg.
Aangenomen: Naar Kralingen,
G. R. Kuyper te Den Haag-Oost.
GEREF. KERKEN IN H. V.
Beroepen: Te Middelburg, S. P.
Vermeer te Oudemirdum.
GIFTEN EN LEGATEN.
Wijlen den heer G. H. Sieperda heeft
1000 gelegateerd aan de Ned. Herv.
Gemeente te Parrega c.a.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Ds. S. van Dijken hoopt Zondag 8
Juli afscheid te nemen van de Geref.
Kerk te Nieuweroord, om 22 Juli d.a.
v. intrede te doen te Nijkerk.
Bevestiger is Ds. A. Hoeneveld van
Nijkerk.
CANDIDATEN TOT DEN HEILIGEN
DIENST.
De classis Amsterdam der Geref.
Kerken heeft praeparatoir geëxami
neerd en met algemeene stemmen be
roepbaar gesteld de heeren Nic. Streef
kerk, Leidsche Gracht 112, te Amster
dam en Nic. A. Waaning, Nassaukade
123 te Amsterdam-West, beiden Theol.
candidaat aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam.
De heeren kunnen nog geen eventu
eel beroep in overweging nemen maar
zijn wel bereid, des Zondags de Geref.
Kerken in het spreken van een stich
telijk woord te dienen.
HET 350-JARIG BESTAAN DER NED.
HERV. GEMEENTE TE
AMSTERDAM.
De herdenking van de constituee
ring van de Nederlandsch Gerefor
meerde (Hervormde) gemeente te Am
sterdam voor 350 jaar, is gisteroch
tend aldaar begonnen met een dank
en bedestond in de Oude Kerk.
Een groote schare vulde het eerbied
waardige kerkgebouw.
Z. K. H. Prins Hendrik heeft de
godsdienstoefening bijgewoond; even
eens de burgemeester van Amsterdam
de heer W. de Vlugt en de wethouder
dë heer J. ter Haar Jr.
Nadat Dr. G. Oorthuys het votum
had uitgesproken, zong de gemeente
Psalm 68 vs. 10. Daarna is Dr. Oort
huys voorgegaan in het gebed.
De gemeente heeft vervolgens ge
zongen Psalm 79 vs. 4.
Dr. Oorthuys heeft daarna gespro
ken naar aanleiding van Psalm 12,6
vs. 14, en vergeleek de verkiezing
van den eersten kerkeraad der Gere
formeerde gemeente en het overgaan
van Amsterdam met vlag en wimpel
naar den Prins van Oranje met de
verlossing van Israël uit de Babylo
nische ballingschap.
Dr. M. J. A. de Vrijer heeft vervol
gens gesproken naar aanleiding van
Psalm 126 vs. 5 en 6, waarbij hij dank
bracht aan den grooten Willem de
Zwijger, aan zijn nazaten, aan ons
Koninklijk Huis, aan die heele reeks
mannen en vrouwen, bekenden en on
bekenden, die als de hartstochtelijk
bewogen zaaier uit de Schrift gedu
rende 3% eeuw het zaad hunner
woorden en werken hebben uitge
strooid op den akker, die Gods Kerk
is; die geheele reeks van predikers,
ouderlingen en diakenen, tot aan Op-
horst toe.
Spr. deed dan zien, dat de Hervorm
de gemeente van tegenwoordig een
krachtig levende gemeente is.
De gemeente heeft daarna nog ge
zongen Psalm 99 vs. 7 en gezang 270
vers 9.
SINDS VIJFTIG JAAR.
Onder dit opschrift maakt de „Oriënt"
de volgende vergelijking tusschen 1878 en
1928.
„In 1878 schreef Alexander Mackay van
de Uganda-Zending in Oost-Afrika, dat
bijna dagelijks slavenkaravanen voorbij
zijn zendingsstation trokken. De slaven
handel behoort nu zoo goed als tot het
verleden.
In 1878 bedroeg het totaal zendelingen
der Protestantsche zendingsgenootschap
pen 1110; nu is het 29188.
In 1878 was volgens dr. Gründemann
het aantal Japansche Christenen 2965. Nu
is het 164.700 onder welke 134.547 belij
dende lidmaten.
In 1878 bestond in Korea nog niet één
zendingspost, nu is het aantal Koreaan-
sche Christenen ruim 277.000.
middags kwam bezoeken, „Henderik
heeft u zeer laag behandeld, maar uw
gedrag verdient ook geen navolging.
Hadt ge uw bezitting niet aan Roelof
overgedaan, en hadt gij althans in 't
testament andere bepalingen gemaakt,
gij zoudt van al die onaangenaamhe
den bevrijd zijn gebleven. Maar toen
Roelof dood was, en de een en de an
der hoorde, dat Femmechie in 't volle
beait der nalatenschap bleef, werd de
hebzucht ontvlamd, en de gouddorst
opgewekt en geprikkeld".
Dat moest Machiel ten volle toe
stemmen. Maar 't was ter liefde van
zijn Roelof gebeurd, en Femmechie
was in die dagen heel anders dan later
„Reken op de mensclien niet, ver
volgde de ander. Zij zijn dikwijls, zon
der het te willen,of zonder iets
kwaads te bedoelen, door de omstan
digheden verplicht, een andere hou
ding tegenover iemand aan te nemen,
en af te wijken van hun vroeger ge
drag. Femmechie is altijd een aller
best kind geweest, en zal u zeker nog
even lief hebben, en nog even zeer
toegedaan zijn, als voorheen. Maar zij
is de vrouw van Henderik, en om des
lieven vredes wille, moet er dikwijls
gezwegen worden, waar men graag
zou willen spreken, of de dingen an
ders worden behandeld als iemand lief
is In trouwe! do mensehen zijn zoo
slecht niet, als wij ze dikwijls beoor-
deelen. De omstandigheden brongen
zooveel bij, dat meestal uit het oog
Engelsch-Indië en Burma hadden vol
gens Dr. Gründemann in 1878 bijna 370.000
Christenen. Nu is het twee en een kwart
millioen.
In Nederlandsch-Indië waren in 1878
ruim 105.000 Christenen, nu zijn er bijna
780.000.
Op Ceylon steeg hun aantal in die hal
ve eeuw van 6000 tot 32.000 belijdende lid
maten".
Uit het Sociale Leven.
UIT DE STEENINDUSTRIE.
Naar wij vernemen is een staking uitge
broken op een drietal steenfabrieken, n.l.
de Koraal en de Heibloed in de gemeente
Veldhoven en op de steenfabriek van de
firma Bazelmans en van Hapert te Eind
hoven.
In eèn conferentie van het organisatie-
bestuur met de directie van de steenfa
briek De Meierij te Zeelst is overeenstem
ming bereikt, zoodat 't ultimatum niet be
hoefde uitgevoerd te worden.
Ongeveer 130 arbeiders zijn bij dit con
flict betrokken. De arbeiders zijn ver-
eenigd in den R.K. Steenfabrieksarbei
dersbond St. Stephanus te Utrecht.
ONTSLAG VAN WERKLIEDEN TE
TETERINGEN.
Het lid van de Tweede Kamer, de heer
Drop, heeft aan den minister van binnen-
landsche zaken en landbouw de volgende
vragen gesteld:
I. Is het den minister bekend, dat bij of
onmiddellijk na de totstandkoming» der
wet van 21 April 1927 (Staatsblad no. 87)
de gemeente Teteringen enkele, jarenlang
in dienst der gemeente zijnde, werklieden
zonder nadere voorzieningen heeft ont
slagen?
II. Is de minister niet van oordeel, dat
bij de uitvoering van art. 2, vierde lid,
van genoemde wet op de belangen dezer
werklieden moet worden gelet en is de
minister bereid de oplossing door vast
stelling van een wacht- of jaargeld te be
vorderen?
UIT HET BAKKERSBEDRIJF.
Naar ons van de zijde van het bestuur
van den Nederlandschen Centralen bond
van arbeiders(sters) in de bedrijven van
voedings- en genotmiddelen wordt mede
gedeeld is een collectieve arbeidsovereen
komst afgesloten met de coöperatieve bak
kerij- en verbruiksvereeniging „Ons Voor
deel" U.A. te Gouda.
De minimum-loonen in dit contract be
dragen voor den meester-bakker 37,
ovenisten 36, deegmakers 34, en bak
kers 32.
Een nadere regeling is getroffen voor
de loonen van broodbezorgers en niet vol
slagen arbeiders.
Verder bevat deze overeenkomst bij tal
van overige bepalingen onder meer, ex
tra betaling voor overwerk; 6 dagen va-
cantie; ziekteuitkeering 13 weken vol
loon, 13 weken yK van het loon, terwijl
bij langer ziekteduur dan 26 weken het
cooperatiebestuur beslist over verdere uit-
keering. Verplicht lidmaatschap voor het
bakkerij-personeel onder daarvoor gestel
de omschrijving. Terwijl op 65-jarigen
leeftijd voor de arbeiders de premievrije
pensioenregeling ingaat.
Deze overeenkomst is aangegaan van 1
Mei 1928 tot 30 April 1929.
De arbeidsvoorwaarden voor het bakke
rij-personeel in deze coöperatie werkzaam,
zijn hiermede op 'n uitnemende wijze ge
regeld.
R.K. ALGEMEENE MIDDENSTANDS-
BEDMJFSRAAD.
Dezer dagen vergaderde het bestuur
van den R.K. Algemeenen Middenstands-
bedrijfsraad.
lp aansluiting op de "besprekingen, in
de laatste algemeene vergadering gehou
den over de positie, welke de bedrijf sra-
vden zouden kunnen innemen bij de uit
voering van de Ziektewet, ging het be
stuur den huidigen stand van zaken na.
Overwogen werd, of de bedrijfsraden niet
reeds zooveel mogelijk tot het stichten
van bedrijfsvereeniging(en) ter uitvoering
eener ziekteverzekering zouden kunnen
overgaan, in afwachting van de totstand
koming eener Ziektewet.
Dit punt zal in een op 20 Juni te hou
den algemeene vergadering met de be
drijfsraden nader worden besproken.
Op die algemeene vergadering zullen
eveneens aan de orde komen de bekende
prae-adviezen aan den Partijraad der R.-
K. Staatspartij uitgebracht, over „de taak
van den Wetgever in den tegenwoordigen
tijd ten aanzien van de verhouding tus
schen werkgever en werknemer in het be
drijfsleven.
HET CONFLICT BIJ DE SCHELDE.
Omtrent de conferentie, die Dinsdag
heeft plaats gehad onder leiding van den
rijksbemiddelaar prof. mr. P. J. M. Aal-
berse, in verband met het conflict bij de
verloren wordt. Vooral hier Femme-
.chie heeft geen kinderen bij Roelof
gehad, zoodat zij sedert haar huwelijk
met Hendrik, u niet zoozeer vreemd
is geworden, dan wel niet meer in be
trekking en -bloedverwantschap be
staat. Niettemin, 't gedrag van Hende
rik is onchristelijk."
's Maandagsmorgens vroeg de
knecht om zijn geld, en 's avonds ver
klaarde de meid, dat zij op staande
voet ging verhuizen. Een uur later,
waren de voormalige dienstboden van
cle Bork vertrokken. Sedert Machiel en
Marychie naar de keuterij gegaan wa
ren, hadden zij er geen dag langer
kunnen blijven. Henderik vloekte en
raasde, schold en smeet, en Femme
chie scheen dikwijls zelf niet te weten
wat zij deed. „Als dat goed gaat",
dacht Marychie, „gaat er meer goed.
'k Ben blijde, dat we er uit zijn".
Nog dienzelfden avond werd in de
smederij verteld, dat alle man op de
Berk de deur uitliep „krek of er kwoa
ciruus" was. Herman de smidsknecht
lachte zijn beste, en hoopte dat hij
geen knecht en geen meid weer krijgen
kon, omdat hij hém met nieuwejaar
geen fooitje had gegeven, zoo als de
boeren, toen hij voor 't eerst in de
smederij kwam, om zijn paarden te la-
ton heslaan, en nog het dubbeltje niet
betaald had, voor 't slijpen van zijn
schaatsen.
En kleine Jan van ue brug, wenschte
niemand kwaad, maar hoopte als er
maatschappij De Schelde te Vlissingen,
wordt aan het Nederl. Correspondentie
bureau in Den Haag meegedeeld:
Het bleek ter conferentie, dat de direc
tie van oordeel was, dat zij reeds bet
uiterste, dat mogelijk was, had toegezegd,
en de arbeidersorganisaties slechts zeer
weinig van haar eischen wilden laten
vallen.
Onder die omstandigheden had de po
ging van de rijksbemiddelaar tot tus-
schenkomst geen resultaat. Ten onrechte
wordt in een bericht in een der bladen
gezegd, dat de rijksbemiddelaar de eischen
der arbeidersorganisaties billijk achtte.
Het spreekt vanzelf, dat de rijksbemid
delaar zich daarover niet heeft uitgelaten.
Uit Vlissingen meldt men nog:
Op het door de samenwerkende metaal
bewerkersbonden aan de directie van De
Schelde gezonden vltimatum, waarop
uiterlijk vandaag antwoord werd ver
wacht, is afwijzend beschikt. Verwacht
wordt, dat nu morgenochtend de staking
zal uitbreken.
Uit Vlissingen wordt door V. D. gemeld,
dat alle vakorganisaties gisteren in ver
gadering bijeen waren ter bespreking van
het conflict bij de Mij. De Schelde. Beslo
ten werd gister (Donderdag) avond de
staking te proclameeren.
Hedenmorgen zullen dientengevolge 1750
georganiseerde arbeiders niet aan den
arbeid gaan.
Men seint uit Vlissingen:
Gistermiddag heeft de kern van de ar
beiders bij de Maatschappij De Schelde te
Vlissingen nog een bespreking gehad met
de directie. Het resultaat van deze bespre
king is aan de organisaties medegedeeld,
doch men heeft geen overeenstemming
kunnen bereiken.
S T ATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Een interpellatie-Kersten over maat
regelen inzake het intercommunaal
autobusverkeer wordt toegestaan op
een nader te bepalen dag.
Aangenomen worden z. h. s. de ont
werpen tot grenswijziging van de ge
meenten Arnhem en Huissen; tot toe
treding tot het luchtvaartverdrag van
Parijs 1919, en tot verhooging van de
begrooting der staatsmijnen voor een
fabriek van synthetische ammoniak.
Verzorging ouden van dagen.
Voortgezet wordt de behandeling
van de motie-Sannes c.s. betreffende
wettelijke voorziening in den nood
van de ouden van dagen.
De beer BRAAT (P.B.) ziet geen lijn
in de motie. De voorziening in den
nood der ouden van dagen is een al
gemeen belang, niet alleen een belang
van de werknemers.
Van vrijwillige verzekering ver
wacht spr. niets. De zegelplakkerij
moet verdwijnen en ieder moet f 5
per week pensioen krijgen, ook de
ambtenaren. Wie meer wil hebben,
kan daarvoor betalen.
Thans gaat alles naar de ambtena
ren en het volk zegt: Als wij oud en
arm zijn, krijgen we niets.
Men had indertijd sprekers motie
moeten aannemen, dan had men de
lijn 'gehad in de voorziening die thans
ontbreekt. Spr. kan met deze motie
riDeIheeraSMEENK (A.-R.) merkt op,
dat nieuwe argumenten ten gunste
van het Staatspensioen in dit debat
niet zijn gehoord. In Duitschland is
het staatspensioen niet aanvaard, in
Engeland ziet men in, dat het onbe
vredigend werkt. Door te blijven spre
ken over staatspensioen heeft men de
ontwikkeling der .rijwillige verzeke
ring in ons volk geschaad.
Spr. blijft vasthouden aan de prin-
cipieele bezwaren, hier in 1912 en 1919
reeds ruim voldoende uiteengezet.
Naast de prP ;,ueele zijn er ook fi-
nancieele bezwaren aan te voeren.
Spr. acht wijziging der Invaliditeits
wet noodzakelijk omdat zij gebaseerd
is op voor-oorlogsche loonsverhouding;
zoowel de loongrens als de leeftijds
grens van 35 jaren moeten worden ver
hoogd en ook bij werkloosheid en
werkverschaffing zullen zegels geplakt
moeten worden. Eveneens dient de in
deeling der loonklassen te worden
herzien, daar de renten te laag zijn. In
verband hiermee zal de premie ver
hoogd moeten worden. Iedere maat-
echter rassen in de begin
selen van 1912 en 1919. Spr. zal tegen
de motie stemmen.
De heer KORTENHORST (R.-K.) be-
toch gestolen moest worden, dat zij bij
Henderik al de worst en het spek uit
de „wiemei" haalden. Hij had er ver
leden jaar in de hooitijd geweest,
maar zoo krap had hij het nog nergens
gehad. „Niet half genoeg, en werken
dat iemand lam werd", merkte hij aan.
Die daar kwam dienen, moest vast
geen thuiskomen hebben. En zoo ging
het hier, en zoo ging 't daar, ieder had
oen mond vol van de Bork.
't Duurde lang, eer Henderik nieuwe
dienstboden had. Jan Kozak wou 't
eens bezien, en Hille van 't Loo zou 't
eens probeeren. Maar beiden verze
kerden ieder die er hen naar vroep\
dat Henderik er van lusten zou, als hij
't met hen zoo maakte als met de vo-
rigen. Zoo ver hadden zij het ten min
ste gebracht, ze wilden geen halven
gulden minder verdienen dan vroeger
't loon geweest was.
,Door den nood gedrongen, had Hende
rik op dat punt moeten toegeven. Ar
beiders nemen was nog kostbaarder.
Maar hij zou 't wel op een andere ma
nier uitwinnen.
Terwijl Marychie lustig zat te spin
nen, en van tijd tot tijd het vuur on
der stookte, en naar 't eten keek, zat
Femmechie met de hand onder 't
hoofd te zuchten en te treuren. Het
vuur lag onder de asch bedolven, of
er geen turf en geen hout meer op de
Bork was. Om 't eten scheen gij niet
te denken, want schoon 't al bijna mid
dag was, geen pot of geen pan was te
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 25 Mei. 1928.
Men kan zich in ons land heel vaak
verbazen voor hoeveel leiders van de
publieke meening de geschiedenis een
weinig beteekende plaats inneemt.
Daarom is het goed om door voorval
len in het leven er eens aan herinnerd
te worden.
Zoo viel het mij op, dat bij het be
zoek der buitenlandsche journalisten
aan Nederland te Alkmaar een der
Spaansche dagbladschrijvers, tevens
letterkundige van naam, zich bijster
bleek te interesseeren voor bijzonder
heden over het beeld van „Alcmaria
Fictrix", ter "herdenking van het „drie
maal afslaan van den storm der
Spaansche krijgers', llij betreurde dat
ce tijd niet toeliet dit beeld te gaan
l tkijken en maakte, om zich hierover
te. troosten, ijverig aanteekeningen
over het huis met den (Spaanschen)
kogel en het jaartal 1573.
Deze Spanjaard wilde blijkbaar nog
gaarne de meening van de Nederlan
ders der historie over zijn geboorte
land op zich doen inwerken.
Een ander voorbeeld gaf bij den
liockey-wedstrijd NederlandSpanje,
j.l. Woensdag, een jeugdig toeschou
wer, die den tachtigjarigen oorlog in
herinnering bracht door het Neder
landsch© elftal aan te moedigen met
de woorden: „Hup, watergeuzen, laat
je niet kisten door Alva".
Nu weet ik wel dat noch de attentie
van den Spanjaard, noch de snaaksche
uitroep van den joligen sportman
het meest juiste oordeel over de his
torie vormt, maar ik weet ook dat toch
daarin historie spreekt. Spreekt
met duidelijke taal en die moeten wij
ook willen hooren.
OBSERVATOR.
toogt, dat de heer Sannes overdreef,
toen hij sprak van aalmoezen toege
stopt aan de niet-verzekerde ouden
van dagen; in ieder geval zijn dit dan
aalmoezen van groote reëele bet.eeke-
nis. In een aalmoes is trouwens niets
minderwaardigs te zien.
Spr. acht het een bedrijfsbelang, dat
de werkgevers de ouden van dagen in
hun bedrijf pensionneeren, daar deze
anders te lang in het bedrijf rondloo-
pen
Spr. zou voor ongehuwde arbeiders
en niet-kostwinners spaardwang wil
len zien ingevoerd, zooals men dien
thans in Italië kent.
De heer BOON (Lib.) constateert, dat
het aantal ouden van dagen, dat
ouderdomsrente behoorde te ontvan
gen, doch daarvoor niet in aanmer
king komt, voortdurend toeneemt.
Doch de bevrediging, die de motie-
Sannes zou geven zou slechts een tij
delijke zijn en de kosten daarvan zou
den zoo hoog zijn, dat de belastingen
ervoor verhoogd moeten worden, het
geen spr. niet wenscht.
Spr. is geen tegenstander van ver
zekering, maar alle arbeiders zijn nu
eenmaal niet werkzaam bij modelfa-
brieken waar die bestaat, en .staats
pensioen zal dus noodig zijn als corri-
gens.
Spr. kan met de motie-Sannes om
principieele en financieele redenen
niet meegaan.
De beer KUIPER (R.-K.) staat op bet
standpunt, dat verzekering de beste
vorm van ouderdomsvoorziening is en
dat de kosten daarvan op het bedrijfs
leven moeten drukken
De beer SNOECIv HENKEMANS
(C.-H.) merkt op, dat staatspensioen
een volk moreel en economisch ver
zwakt, verzekering het versterkt. De
sociale verzekering dwingt den burger
te sparen en legt die reserves vast in
kapitaal, terwijl staatspensioen de
menschen niet aanspoort tot sparen
voor den ouden dag, want het gaat uit
de staatskas.
Tegenover den strijd voor staatspen
sioen zal sprekers partij actie blijven
voeren voor verbetering der sociale
verzekering.
De beer L. DE VISSER (Comm.) be
toogt, dat als men het staatspensioen
zoo verderfelijk acht, men nimmer had
moeten medewerken aan de premie-
looze pensionneering van ministers en
Kamerleden. Naar sprekers overtui
ging zal de invoering van het premie
zien. De nieuwe knecht sprak liooge
woorden, en de meid verkoos geen slag
meer te doen ,als er geen beter eten
kwam. Henderik liep vloekend te voe
ren, en de beesten maakten een leven,
alsof ze de stalpalen wilden omver
rukken.
Machiel kwam lachend de keuterij
in, met zijn nieuwe schoffel en hark,
schop en mestvork, die hij bij den
smid had laten maken. En toen Mary
chie hem vroeg, wat hij daarmee wou
beginnen? gaf hij haar vroolijk ten
antwoord, dat hij morgen dat stuk
grond voor 't huis wilde omspitten, en
er 't een en ander zou pooten en zaaien,
't Was jammer dat het leeg lag, en
voor hun beiden kon men er wortels
en sla, prei en selderij in verbouwen.
En dat gebeurde ook. Maar, eer hij
's morgens aan 't werk ging, dat hij in
jaren niet gedaan had, bad bij den
Vader daar boven, om werkens lust
en werkens kracht.
En toen de knecht van den ouden
burgemeester, een voer mest kwam
brengen, hielp Machiel hem aftrekken,
als of hij wel twintig jaren jonger
was. En toen Marychie hem later ver
maande, zoo driftig niet te wezen,
daar. hij anders bezweet zou raken en
ziek kon worden', riep hij haar vroo
lijk toe: „Dat is al zoo"; terwijl hij
zijn zweet afvegende vervolgde, „of
ben je 't vergeten, wijf dat de schrift
zegt, in 't zweet des aanscbijns zult
gij uw brood eten".