Het Jubileumfeest van den Ned. Bond van J. V. op G.G. te Scheveningen. Een grootsche viering. (Vervolg). In ons nummer van Woensdag gaven we reeds verslag van den bidstond, des morgens gehouden in de Prins Willem- kerk en van de middagvergadering. Hier op moeten we echter nog even terugko men. Na de kernachtige rede van Ds. Rull- mann deed de 2e secretaris mededeeling van eenige telegrammen van geluk- wensch, van den heer H. J. Bosch, aftre dend bestuurslid van den Bond, van den Rector van de V. U. en van den Rector van de Theologische School te Kampen. Tevens waren telegrammen of brieven van gelukwensch ingekomen van den Bond van Ned. Herv. J.V. op G. G., van de Ned. Middernachtzendingsvereeniging, van den Bond van Geref. Mannenvereeni- gingen en van den West-Deutschen Jüng- lingsbund. De voorzitter heette daarna de afge vaardigden van verschillende corporaties hartelijk welkom. Achtereenvolgens voer den het woord Mej. v. Alkemade—Kwak- kelstein namens den Bond van M.V. op G. G., die een fraaie klok ten geschenke gaf, de heer Greshoff namens den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie, Prof. Ad ders namens de Geref. Jeugdcentrale, de heer Klein namens het Ned. Jongelings verbond, de heer Scheeres, nam. den Chr. Handeldrijvenden en Industrieelen Mid denstand en mede namens den Boeren- en Tuindersbond en de Chr. Werkgevers organisatie, de heer Kruithof namens het Chr. Nationaal Vakverbond en mede na mens Patrimonium, Jhr. Roëll namens 't Chr. Militair Verband, Mr. Bijleveld na mens het Centraal Comité van A.R. Kies- vereenigingen in Nederland, Ds. Janssen namens den Bond van Chr. Geref. Jon- gelingsvereenigingen en Ds. Ringnalda namens de Haagsche en Scheveningsche predikanten. Intusschen was een telegram ingekomen van gelukwensch van Ds. Dobos, namens de Hongaarsche Geref. Jeugd en van Ds. Schilder van Oegstgeest en een bondslid uit Groningen, waarin medegedeeld werd dat de radio-ontvangst uitstekend was. De voorzitter deelde nog mede. dat de bondsadministrateur, de heer Stap we gens ongesteldheid. eer^ ongesteldheid veroorzaak"! door het harde werken voor dit jubileum, niet aanwezig kon zijn. Ds. Dijk sloot deze eerste feestvergade- ring^met^dankgebpd, nadat gezongen was De avondvergadering. Des avonds vergaderden zich weer al len in het groote Circusgebouw, ditmaal om eens ontspanning te hebben. Deze bij eenkomst stond onder leiding van Dr. Dijk, de Eere-voorzitter van de Haagsche Regelingscommissie en werd aangeboden door de vereenigingen te Den Haag en Scheveningen. Op dezen avond werd het woord gevoerd door Mr. H. Bijleveld en den heer J. Schouten. Rede van Mr. Bijleveld. De heer Bijleveld begon met te zeggen dat op dezen avond de gedachten zich vermenigvuldigen. Men komt hier in een jonge, vurige feeststemming. Het leven ons geschonken is vol en rijk en schoon. Dat leven zij in Gods dienst gewijd, er moet een sprake uitgaan van dit feest getij. Zooals Bileam van Israël zeide tot Balak: De Heere zijn God is bij hem en het geklank des Konings is bij hem, zoo moet het ook hier zijn in deze vreugde volle zaal. Een geklank des Konings moet bij ons zijn en een koninklijk geklank in deze residentie, waar allen tezamen ge komen zijn, in deze woonplaats der Ko ningin, die wij trouw blijven. Wij zijn hier tezamen gekomen in het circus. Ook daar gaat een sprake van uit. De concentratie van het jong Gerefor meerde leven in het midden van de we reld. Over onze organisatie ruischt een ko ninklijk geklank. Van alle kanten steekt het ongeloof de kop op. Daartegen gaat onze strijd. We moeten pal staan tegen de listen des dui vels. We moeten er krachtig van over tuigd zijn, dat wij hebben de waar heid. Rede van den heer Schouten. We heer Schouten begon met op te mer ken, dat er menschen zijn, die het niet goed vinden, dat wij vreugde bedrijven. Spr. schetst hoe dergelijke Nurksen spre ken. Er is geen reden tot roemen, zeggen zij, noch op kerkelijk, noch op sociaal- economisch, noch op politiek gebied. De Christelijke partijen hebben niet meer dat geloof en die kracht om het grondvlak te vormen voor een positief christelijke politiek. Waar is voor u de reden tot roemen en juichen? Zoo spreekt Nurks. Niet jubelen, maar klagen moeten we vol gens hem. Maar Nurks heeft ongelijk. Zelfs al was zijn schets juist, dan had hij nog onge lijk. Het is van groot belang, hoe wij de werkelijkheid zien. Als uw oog boos is, dan zal uw geheele lichaam duister zijn, maar als uw oog eenvoudig is, dan is alles verlicht. Nurks ziet de werkelijkheid met het booze oog en niet met het een voudige oog. En Nurks ziet de werkelijkheid niet goed. Eiken dag opnieuw komt duidelijk uit, dat de mensch bij brood alleen niet leven kan. Dat bewijst de critiek op het Marxisme, dat bewijst de A.J.C. Het is alies een verloochening van de suprema tie van de stof. Ook op ander terrein zijn er de bewijzen, bij de wetenschap, bij de kunst. En wij, hoe staan wij er voor? Als wij de werkelijkheid zien in gehoorzaamheid aan God, dan is die werkelijkheid on danks alle armoede, toch rijk. De Geref. beginselen zijn van onzegbare waarde en daarom: Wij mogen jubileeren, wij mogen juichen, omdat wij nog hebben een standvastige belijdenis. Wij mogen, jubileeren, maar wij mogen het alleen doen als er vreugde kan zijn in ons hart. En dat kan immers. Weep dan met uw juichen niet karig! Maar ook: hoe intensiever wij juichen, des te intensiever moeten wij ook arbeiden. God geeft ons het leven en daarom is onze vreugde groot. Wij moeten het leven besteden in Zijn dienst. Door de genade gaven Gods ontvangen wij de kracht om alle leed te dragen, om alle strijd te wor stelen. Wij zien niet op de uitkomst, maar op het doeL Wij mogen thans jubileeren, zonder eenige reserve. Jubileer! Maar dat beteekent: Ileere. U zij de roem en de kracht en de prijs lot in eeuwigheid Verdere attracties. Behalve door deze heide sprekers werd de avond opgeluisterd door zang van de Geref. Zangvereeniging „Asaf" (dir. de heer Spoel), muziek door den heer Jan Spoel (piano) en de gebr. P. T. en Joh. J. Koppen (orgel en viool), door declamatie van den heer W. Siabesma uit Voorburg, door een tableau voorstellende liet Bonds- insigne en door een aantal lichtbeelden, pennekrassen van Bondsgrootheden en geestige teekeningen, betrekking hebbend op het vereenigingsleven. Alles was prach tig in elkaar gezet en het programma werd vlot en zonder hapering afgewerkt. Er heerschte een geestdriftige stemming in de zaal, die vooral uitkwam toen Ds. Dijk de aanwezige autoriteiten opnoem de. Daar waren o.a. minister van der Vegte, oud-minister van Dijk. de kamer leden Bijleveld, Schouten, de Wilde, v. d. Heuvel en Smeenk en vele Haagsche pre dikanten, en die zijn van een goed soort, zei Ds. Dijk. De vergadering werd gesloten door Ds. Bouma, met dankgebed, nadat gezongen was Gez. 96 en nadat de verschillende medewerkers waren bedankt, en Ds. Dijk geestdriftig was gehuldigd. Op Hemelvaartsdag. Overweldigend was de aanblik van de zaal op Hemelvaartsdag. Reeds langen tijd voor den aanvang stroomden, aange voerd door trams en autobussen, en an dere vehikels de jongens uit alle streken van het land het Circusgebouw binnen, waar zij zich den tijd kortten met het zingen van vaderlandsche liederen. Toen de bestuursleden en autoriteiten het podium betraden, brak een herhaald geestdriftig applaus los. Te half elf opende de voorzitter, de heer A. Zijlstra, de bijeenkomst met het zin gen van Ps. 68 9, het lezen van Hand. 1 611 en gebed. De heer Zijlstra sprak daarna een ope ningswoord getiteld: Voor het gericht onzer historie. Rede van den heer Zijlstra. Nu God onzen Bond veertig jaren gaf aldus spreker gevoelen we behoefte om ons te bezinnen op wat achter ons ligt om gestemd te worden tot ootmoed en dank. Wij roepen de historie op. Zij is niet het gericht. Wij erkennen als eind beslissing alleen den rechterstoel Gods. Maar de Heilige Schrift spreekt van een gedenkboek voor Zijn aangezicht. Daarin ligt ook onze historie. Zij is niet zooals wij haar gaarne zien, maar zooals God haar ziet. Willen wij de vrucht van ons bezinnen genieten, dan moeten wij haar brengen in het scherpe licht van Gods Woord. Wat is het kenmerk der historie: liet vergankelijke of het blijvende? De profeet van Ommen zegt: ik geef de waarheid niet. want deze wisselt met den dag. Wij echter spreken van en danken voor het blijven de, voor datgene dat in onzen arbeid niet veranderen mag, omdat het eeuwig is, wijl ons van God gegeven: onzen grond slag, ons uitgangspunt, ons doel. En wij vragen: bleven wij getrouw? Durven wij de vaders van den Bond in de oogen zien en zeggen: wij bleven de zelfde? Het begin van onzen bond was geen revolutie, maar reformatie. Gehoor zaamheid vormde den grondslag van onze actie En krachtens deze gehoorzaamheid is dé J.V. geen bekeerings- of vredes-, maar een onvoedings-instituut. Tot hulp en onder leiding van gezin en Kerk. Zoo was het en zoo i s het nog. Door geen wereldoorlog of -revolutie laten wij ons van dezen weg afbrengen. Alleen zóó bereiden wij ons voor een taak voor, die de hoogste is, welke aan menschen kan worden gegeven. Zijn wij er in geslaagd het veranderlij ke geheel ondergeschikt te maken aan het blijvende? Zijn wij nimmer op zijpaden afgedoold? Het methodistisch gevaar ligt ver achter ons. Ook voor de paden der revolutie zijn we bezwaard gebleven. Het gevaar van de sportvergoding is niet het grootste gevaar voor onze jeugd. De twee grootste gevaren voor onze jeugd in den tegenwoordigen tijd zijn het relativisme en de romantiek. Deze laatste heeft een revolutionaire en een mystieke trek. En vooral die mystieke trek is gevaarlijk. Zij komt tot uiting in een overdreven ver heerlijking van de natuur en een eigen aardige liefde voor het volksleven, als ge vonden wordt bij de A.J.C. Men is dan weer midden in het heidendom. De mensch buigt weer voor zijn „diepste zelf", en dit zweren bij het innerlijk leven vindt menigmaal ook weerklank 'in de Kerk des Heeren. Spr. eindigt met een woord van ernstig vermaan tegen deze richting en een woord van opwekking om in de vrees van Gods Naam ons werk te mogen verrichten. (Langdurig applaus). Besloten werd daarna telegrammen van hulde, trouw en aanhankelijkheid te zenden aan H. M. de Koningin en II. Jv. H. Prinses Juliana. Verder werden tele grammen verzonden aan den heer H. J. Bosch, aftredend bestuurslid en den heer Stap, den bondsadministrateur die onge steld is. Mededeeling werd gedaan van verschil lende ingekomen telegrammen. Onder geweldig enthousiasme werd op voorstel van het bondsbestuur besloten tot eereleden van den bond te benoemen de heeren H. Colijn en J. Schouten. Aan den heer Schouten werd het bewijs daarvan overhandigd, staande de vergadering. Verwelkomd werden de ministers Don- ner en v. d. Vegte. Eén koninklijke onderscheiding. Z.Ex. minister van der Vegte sprak een kort woord van gelukwensch en deelde mede, dat het H. M. de Koningin heeft be haagd een koninklijke onderscheiding toe te kennen aan den heer Joh. T. de Lange, den secretaris van den bond, die al de 40 jaar deze functie heeft bekleed. De heer de Lange werd van ridder be vorderd tot officier in de orde van Oranje Nassau. Op deze mededeeling volgde een gewel dig applaus, dat overging in een ovatie. De heer de Lange dankte met eenige welgekozen woorden. Z.Ex. Min Idenburg spreekt. Daarna sprak Z.Ex. de Minister van Staat, de heer Idenburg, die onder eeg groot enthousiasme op het, spreekgestoel te plaats nam. Spr. moet beginnen met een opmerking te maken die in mineur staat. Door dit tegenwoordige geslacht worden de gees telijke goederen van het verledej niet meer zoo gewaardeerd. Spr. noemt daar van verschillende voorbeelden. Kr is een onverschilligheid op geestelijk g bied; een verflauwing der grenzen. Voor dat alles is zulk een vergadering als hier gehou den wordt een heerlijke tegengift. liet. geestelijk leven komt in den jongelings leeftijd zoo rijk tot bewustzijn. Spr. noemt verschillende voorbeelden uit de Bijbelsche en Kerkgeschiedenis van alle landen, van menschen, die jong tot den Heiland gegaan zijn. Dit symptoom ziet spr. in deze schare en dit stemt tot ootmoedige dank aan God. Spr. wenscht allen toe. dat zij mogen zijn tot zegen van velen en van zichzelf. Vervolgens kwam aan de orde de op de agenda geplaatste toespraak ,-an den lieer Wijnbeek, 2e secretaris van den bond, getiteld: „Van veertig jaren". Spr. handelt over wat werd en wat bleef. Spr. herinnert aan de oprichtings vergadering, hoe primitief het daar toe ging, maar hoe desondanks met verhazen- de energie de zaak aangepakt werd. Spr. gaf een minutieus verslag van deze op richting en herdacht dankbaar alles, wat de heeren Vonkenberg en de Lange voor den bond hebben gedaan. Spr. schetst dan den groei van den hond, die zeer snel ging. Vele namen van groote mannen zijn met zijn geschiedenis nauw verbonden. De groei was zóó sterk, dat in 1905 Utrecht op den bondsdag de jongens niet meer kon bevatten. De ver schillende belangrijke gebeurtenissen laat spr. de revue passeeren en eindigt met op te wekken de geschiedenis van den bond te herdenken en op de oude paden voort te gaan. Het huishoudelijk gedeelte, dat daarna aan de orde werd gesteld was vlug afgehandeld. Het. rapport der commissie tot het na zien van de administratie van den bonds- penningmeester over het afgeloopen boek jaar, werd zonder bespreking goedgekeurd. Tot bestuurslid werd herbenoemd Dr. K. Dijk, die zijn benoeming aannam, wat een geweldig applaus ontlokte. Tot lid van de commissie van Centrale werd benoemd de heer J. W. Mekking, te 's-Gravenhage. Het bondsbestuur werd gemachtigd den Bondsdag 1929 uit te schrijven in het Oos ten van het land. Het jaarverslag 1927—1928, waaronder begrepen het financieel verslag van den bondspenningmeester, werd zonder be spreking goedgekeurd. Daarna werd namens vereenigingen van den Haag en Scheveningen aan den bond een fraaien Bijbel met oorkonde aangebo den, waarbij door de fa. Zomer en Iveuning een mooie standaard werd ten geschenke gegeven. Hierna sloot de bondsvoorzitter de ver gadering. De middagvergadering. De middagvergadering was het hoogte punt van den dag. De zaal was propvol en nog moesten jongens teleurgesteld wor den. Onder geweldig enthousiasme betrad Ds. Vonkenberg oogenblikkelijk na de herope ning der vergadering het podium om te spreken over „V.V.S.: K.S.M." Rede Ds. Vonkenberg. Spr. begint met te zeggen dat de titel van zijn onderwerp up to date is. Het is mode om tegenwoordig alles met voorlet ters aan te duiden. Dat is min of meer ge vaarlijk, want verwarring komt daardoor dikwijls voor. Die heeft de titel van spr.'s onderwerp ook gesticht. De letters betee- kenen niet Vereeniging voor Vreemdelin genverkeer en Koninklijke Stoomvaart Maatschappij. Ze beteekenen Veertig ja ren voorbereiding vbor Kerk, Staat en Maatschappij. De laatste drie woorden vormen de staande uitdrukking in onzen bond. Het kerkelijk leven heeft steeds in het mid delpunt van de belangstelling der leden van den bond gestaan. De Kerk is een planting Gods. Daarom de Kerk het eerst. Maar niet minder is gewerkt om de jon gens te wapenen op Staatkundig erf. Ze hebben niet de taak aan practische poli tiek te doen, maar veel meer om de begin selen van de A.R. Staatkunde te leeren kennen en uit te dragen. En thans zijn we er nog niet. Dat wordt wel eens gedacht. Men stelt het wel eens voor, alsof we nu alleen onze positie hebben te handhaven, maar dat is niet waar. We hebben ook hier nog een groote taak. Ook op het maat schappelijk terrein is de bond niet achter wege gebleven, hoewel de Maatschappij wel eens als het hinkende paard achter aan kwam. Maar dat is verkeerd geweest. Het sociale leven moet evengoed onze be langstelling hebben. Spr. wijst er hier op, dat het Bonds orgaan veel gedaan heeft op dit gebied en noemt ook verschillende personen die me degewerkt hebben aan de V.V.V.: K.S.M., zooals b.v. de verschillende bondsadmini- strateurs. Wat de vruchten betreft, merkt spr. op, dat hij daarvan geen catalogus kan geven. Maar die vruchten zijn er. Er is beginsel- verbreiding geweest op alle drie terreinen. Spr. betreurt de houding van de twee vereenigingen in Amsterdam-Zuid. Hij be treurt het voor hen, wanneer ze geroyeerd moeten worden, maar niet voor den bond zelf, want wanneer de dorre takken wor den afgesneden, bloeien de levende des te beter. Zijn er in de 40 jaren moeilijkheden naar naar binnen geweest, die kwaad veroor zaakt hebben aan de V.V.V., K.S.M. Ze ker, er zijn moeilijkheden geweest. Er werd wel eens gemopperd en daar werden verschillende personen als schietschijven gebruikt, b.v.- de Lange, en wijlen van Óversteeg, maar de moeilijkheden waren er slechts om overwonnen te worden. Tenslotte herinnert spr. er aan, hoe het vroeger was en hoe het thans geworden is. Er is veel zegen ontvangen. Thans de toekomst in met open oogen en open ooren. Geen geflatteerde balans van het jongelingsleven. Het goede wekke geestdrift, het zwakke worde niet bedekt, maar ontdekt, om versterkt te worden. De Heere geve, dat onder de beproefde leiding van de voormannen van thans, de bloei niet achterwege blijve en dat door den Bond nog veel moge gedaan worden voor de opvoeding van jonge menschcr. voor K. S. en M., ter eere van Ilem, uit Wien. door Wien en tot Wien alle din gen zijn, Wien toekomt de lof en de om- bidding en de dankzegging tot in allo eeuwigheid. Deze rede werd herhaaldelijk door ap plaus onderbroken en- toen Ds. Vonken berg zijn laatste woord gesproken had, brak de geestdrift eerst goed los en bracht men den stoeren vader van don hond een warme ovatie. Mcj. II. S. S. Kuyper betrad het podium en deelde als haar veronderstelling mede dat de letters V.V.Y., K.S.M. heteekenden: Vonkenbergs voortreffelijke voorlichting, Krachtig, Schitterend, Meesterlijk, welke woorden het enthousiasme nog hooger de den oplaaien De 2e secretaris deed daarna nog mede deeling van enkele telegrammen Laatste spreker was het Tweede Kamer lid. wethouder Mr. J. A. de Wilde, die tot titel van zijn toespraak gekozen had: Vastheid en beweging". Rede Mr. de Wilde. Spr. ving zijn rede aan met do opmer king, dat heden een feit herdacht wordt, voor het nationale leven in het algemeen en voor het Geref. volksdeel in het hijzon der van niet te schatten beteekenis. De oprichting van den bond herinnert aan heel die schare van mannen, die met Dr. Kuyper voorop, het Calvinisme aan het eind der vorige eeuw op Ned. bodem heb ben doen herleven en op elk terrein de consequentie der oude beginselen hebben aanvaard. Spr. herinnert aan Dr. Kuyper's in 1873 te Utrecht gehouden beroemde rede ..Het1 Calvinisme, oorsprong en waarborg onzer constitutioneele vrijheden", wat een le vensprogram was voor de zoo kleine en ongeorganiseerde schare, die met de on overwinnelijke vastheid des geloofs aan de beginselen van Gods Woord en aan de belijdenisschriften der Geref. vaderen vast hield. Deze daad heeft de verdrukte Gere formeerden uit hun schuilhoek te voor schijn geroepen. Die daad heeft ook de jongeren bezield tot het oprichten van den bond. En het is thans zaak om aan de Calvinistische beginselen vast te hou den, ondanks alle strijd. Het lijkt wel of thans de tegenstand van den vijand is geluwd, maar in eigen kring komt verflauwing der grenzen. Nog een stap verder en we tasten Gods Woord aan. Daarom moeten we juist nu elkander toeroepen. Houdt vast aan Gods onveran derlijke waarheid. Ook op het gebied van de wetenschap, de kunst en de moraal. Overal is verslapping en de besliste uit spraak van de Asser Synode behoorde dan ook vreugde te hebben gewekt.. De Geref. Jongelingsschap heeft hier een taak. We moeten niet passief meedrijven, maar actief meeworstelen. Zoo verstonden het de mannen in 1888. Ook van vijandige zijde komen de jeugdbewegingen op en we moeten daarop letten, daarnaar onze houding bepalen. Er zij geen intuitieve vijandschap b.v. tegen de kunst en den kunstenaar. We moeten God bidden om kunstenaars, die Hem vreezen. Machtig is de beweging in het leven, maar, dat leert ons ook de historie van den jubileerenden bond, machtiger is God in den hemel. Hij blijft temidden van het beweeg der dingen de rotssteen onzes har ten en ons deel in eeuwigheid. (Dave rend applaus). Ten slotte volgde een hartelijke huldi ging van den bondssecretaris, den heer Joh. T. de Lange, wien namens den bond een mooie fauteuil werd aangeboden, ter wijl aan zijn echtgenoote een gouden speld met het bondssymbool werd over handigd. De 2e secretaris deelde mede, dat voor het V.O.L.-fónds was ingekomen aan gif ten 2500 en wekte op dit. fonds nog groo- ter te maken. De heer J. Séhouten sloot de vergade ring met dankgebed, waarna de duizend koppige menigte het gebouw verliet om een oogenblik met haar duizenden de pleinruimte te vullen en daarna zich in alle richtingen te verspreiden, vooral Westwaarts, naar de zee, waar nog langen tijd het bondsinsigne was op te merken. De bond heeft zijn jubileum op groot sche wijze gevierd. BINNENLAND. GEZANT TE WEENEN. Naar wij vernemen, is thans bij Kon. besluit benoemd tot Rarer Majesteit's gezant te Weenen, jhr. F. E. M. H. Michiels van Verduynen, vroeger Ne- aerlandscbe Gezant te Buenos Ayres in Argentinië. STICHTINGEN VAN BARMHARTIGHEID. De Geref. Bond van Vereenigingen en Stichtingen van Barmhartigheid in Nederland is voornemens Woensdag 6 en Donderdag 7 Juni een conferentie in hotel Figi te Zeist te houden. Evenals op de conferentie in 1924 te Zwolle gehouden, wordt ook nu, Woensdagavond 6 Juni, 8 uur, een be groetingssamenkomst gehouden, waar bij D. V. het openingswoord zal wor den gesproken door Prof. L. Einde boom, voorzitter van den Bond, Daarna zal Dr. H. Blanken, genees heer-directeur van Sonnevanck, te Harderwijk lichtbeelden met toelich ting geven van sanatoria voor long lijders, Zang van het zusterkoor van het Chr. Sanatorium te Zeist zal ver der den avond opluisteren. Donderdagsochtends om kwart voor tien worden het Bestuur en Commissie leden officiéél ten gemeentehuize ont vangen door het. gemeentebestuur, waarna om 10 uur de conferentie ge opend wordt door Prof. Dr. H. Vlsscher Vice-voorzitter van den Bond. In de ochtendsamenkomst wordt dan behandeld het onderwerp: „Be strijding van ziekte", waarvoor als eerste spreker zal optreden Dr. C. J. Honig, arts te Amsterdam en als twee de spr. Ds. J. H. F. Remme. Ned. Herv. Predikant te Amsterdam. De stellingen der sprekers zullen in het vooraf te verschijnen prö&ramma gepubliceerd worden, opdat 'n vrucht dragende discussie mogelijk zij. In de middagpauze zal er een ge meenschappelijke koffiemaaltijd zijn, waarna om half twee de conferentie weer aanvangt en als eerste spreker optreedt Ds. K. J. v. d. Berg. Ned. Herv. Pred. te Amersfoort met het onderwerp: ..De wijkverpleging als taak van Chr. barmhartigheid". Daarna zal de heer G. A. Aldus van „Bartiméus" te Zeist inleiden het on-* dcrwerp: „De zorg voor de onvolwaar dige arbeidskrachten bij terugkeer ln Je Maatschappij". Van deze beide sprekers zullen ook de stellingen in het programma wor den opgenomen, zoodat ook hierop dis cussie kan volgen. Na afloop der middagvergadering zullen een drietal excursies gemaakt worden. Een naar de Johannesstich- ting te Huis ter Heide, een naar het Chr. Sanatorium voor Zenuwlijders te Zeist en een naar het Blindeninstituut Bartiméus te Zeist. 'Om ongeveer G uur zal een gemeen schappelijke maaltijd de conferentie besluiten. De toegangsprijs voor de geheele conferentie bedraagt voor hen, die niet in een der aangesloten stichtingen arbeiden, slechts 1. waarvoor men later het gedrukte verslag, waarin ook de referaten thuis ontvangt. De Regelingscommissie bestaat uit de heeren Dr. C. W. Scheffer, Voorzit ter; J. H. van Lonkhuyzen, secretaris; Ds. R. Bartlema, Dr. J. H. A. van Dale, F. H. C. Jansen, Dr. D. Schermers en Ds. W. Verhoef. Wij verwachten, dat velen in den lande, die in het werk van den Bond belang stellen, deze conferentie zullen bezoeken. De onderwerpen en de sprekers zijn waarborg voor belangrijke samenkom sten. Voor inlichtingen betreffende logies als anderszins kan men zich wenden tot den secretaris der Regelingscom missie, J. I-I. van Lonkhuyzen, Mon- taubanstraat 13, Telcf. 216, Zeist. LEESTAFEL. „Het Hooglied", proeve eener nieuwe verklaring, door Seerp Anema. Uitgave J. H. Kok, te Kampen. Prijs ingen. 0,90, geb. 1,75. Het Hooglied is een boek van uit nemende schoonheid. Het is de heer lijke uiting van een door God geïnspi reerde dichtersziel. Het is een volko men schoone -combinatie van lyriek, epiek en dramatiek. Maar daarbjj is het van zulke teere, heilige, mystieke schoonheid, die slechts te schuchter wordt aangeraakt en die schuchter heid wordt nog beter verklaard door het feit, dat nog niet met juistheid is komen vast te staan, welke uitleg aan het Hooglied moet worden gegeven. Er bestaan verschillende theorieën over, die gebouwd zijn op verschillen-, de hypothesen, waarvan de drie-per sonen-theorie van den Franschman Godet wel de voornaamste is, welke dan ook bij verschillende theologen in ons land ingang heeft gevonden. Seerp Anema stelt een geheel nieu we hypothese. Zijn verklaring komt hierop neer dat Sulammith (de Sunami tische) de Bruid, Abisag zou zijn, de verpleegster van David in zijn laatste levensjaren. De schrijver komt daar toe door verschillende gegevens, die wij thans niet nader kunnen noemen. Met deze hypothese, den Ariadue- draad, zooals hij 't noemt, „gaat hij de toovertuin van het Hooglied binnen" en meent, dat ze voert naar den ge- wenschten uitgang. En wat dan betreft de typische, de hoogere beteekenis van het Hooglied, komt hij clan tot de volgende, inder daad schoone verklaring: Abisag is het type van de strijdende, zoowel als van de triumpheerende Kerk. In vol komen vereeniging met David, type van den Christus Amator Pugnator is ze het type van ecclesia pugnans, in volkomen vereeniging met Salomo, het type van Christus Amator Trium- phator, het type van ecclesia trium- phans. In hoeverre nu deze verklaring juist is, willen wij niet beoordeelen. In elk geval gaat er zeer veel bekoorlijks van uit en de pakkende, schoone manier van schrijven van Anema die als litte rator in onze kringen zeer gezien is, draagt er niet weinig toe bij, om deze bekoorlijkheid te verhoogen. Kok heeft het boekje uitgegeven op zijn eigen, onberispelijke manier en zoo alles tezamen genomen kunnen we zonder overdrijving zeggen, dat het een werkje is om te bezitten, om „zelf te hebben". v. d. S. ,,De vogelen des Hemels", door Dr. A. van Veldhuizen. Uitgave J. H. Kok, te Kampen. Prijs geb. 5,50, ingen. 4,50. Een boek van den natuurkenner bij uitnemendheid, Dr. van Veldhuizen, die zijn naam op dit gebied reeds on vergetelijk heeft gemaakt met zijn prachtig werk: „Met vijf zintuigen de natuur in". In het eerste hoofdstuk treedt de schrijver in een interessante beschou wing over de vogels in verband met de Heilige Schrift en de lezer voelt een groote bewondering in zich komen voor het mooie en treffende inzicht, dat in dit hoek gegeven wordt in vele uitdrukkingen van Gods Woord met betrekking tot de vogelenwereld. De schrijver geeft voorts een schat van interessante gegevens over de kraaienfamilie, de dagroofvogels, de jachtvogels, en de nachtvogels en zoo minutieus heeft hij de gedragingen van deze dieren bestudeerd, dat voor den lezer, die op dit gebied een leek is (en er zijn slechts weinige men schen, die dat niet zijn), zich een on bekende wereld opent,, een aparte we reld, een wonder-wereld, waarin Gods Naam met groote letters staat ge schreven. En die letters komen te dui delijker uit, omdat de schrijver ze ons aanwijst en ons zegt, welke beduide- nis ze hebben in de vogelenwereld. Dr. van Veldhuizen blijft boven alles theoloog. Zijn boek is iets aparts, iets origineels en we kunnen het niet ge noeg bij onze lezers aanbevelen. Tjerk Bottema heeft gezorgd voor *n mooie collectie teekeningen tusschen den tekst* Het is een lijvig hoek, door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6