Het Jubileumfeest van den Ned. Bond van
J. V. op G.G. te Scheveningen.
Een grootsche viering.
(Vervolg).
In ons nummer van Woensdag gaven
we reeds verslag van den bidstond, des
morgens gehouden in de Prins Willem-
kerk en van de middagvergadering. Hier
op moeten we echter nog even terugko
men.
Na de kernachtige rede van Ds. Rull-
mann deed de 2e secretaris mededeeling
van eenige telegrammen van geluk-
wensch, van den heer H. J. Bosch, aftre
dend bestuurslid van den Bond, van den
Rector van de V. U. en van den Rector
van de Theologische School te Kampen.
Tevens waren telegrammen of brieven
van gelukwensch ingekomen van den
Bond van Ned. Herv. J.V. op G. G., van
de Ned. Middernachtzendingsvereeniging,
van den Bond van Geref. Mannenvereeni-
gingen en van den West-Deutschen Jüng-
lingsbund.
De voorzitter heette daarna de afge
vaardigden van verschillende corporaties
hartelijk welkom. Achtereenvolgens voer
den het woord Mej. v. Alkemade—Kwak-
kelstein namens den Bond van M.V. op
G. G., die een fraaie klok ten geschenke
gaf, de heer Greshoff namens den Bond
voor Geref. Jeugdorganisatie, Prof. Ad
ders namens de Geref. Jeugdcentrale, de
heer Klein namens het Ned. Jongelings
verbond, de heer Scheeres, nam. den Chr.
Handeldrijvenden en Industrieelen Mid
denstand en mede namens den Boeren-
en Tuindersbond en de Chr. Werkgevers
organisatie, de heer Kruithof namens het
Chr. Nationaal Vakverbond en mede na
mens Patrimonium, Jhr. Roëll namens 't
Chr. Militair Verband, Mr. Bijleveld na
mens het Centraal Comité van A.R. Kies-
vereenigingen in Nederland, Ds. Janssen
namens den Bond van Chr. Geref. Jon-
gelingsvereenigingen en Ds. Ringnalda
namens de Haagsche en Scheveningsche
predikanten.
Intusschen was een telegram ingekomen
van gelukwensch van Ds. Dobos, namens
de Hongaarsche Geref. Jeugd en van Ds.
Schilder van Oegstgeest en een bondslid
uit Groningen, waarin medegedeeld werd
dat de radio-ontvangst uitstekend was.
De voorzitter deelde nog mede. dat de
bondsadministrateur, de heer Stap we
gens ongesteldheid. eer^ ongesteldheid
veroorzaak"! door het harde werken voor
dit jubileum, niet aanwezig kon zijn.
Ds. Dijk sloot deze eerste feestvergade-
ring^met^dankgebpd, nadat gezongen was
De avondvergadering.
Des avonds vergaderden zich weer al
len in het groote Circusgebouw, ditmaal
om eens ontspanning te hebben. Deze bij
eenkomst stond onder leiding van Dr.
Dijk, de Eere-voorzitter van de Haagsche
Regelingscommissie en werd aangeboden
door de vereenigingen te Den Haag en
Scheveningen. Op dezen avond werd het
woord gevoerd door Mr. H. Bijleveld en
den heer J. Schouten.
Rede van Mr. Bijleveld.
De heer Bijleveld begon met te zeggen
dat op dezen avond de gedachten zich
vermenigvuldigen. Men komt hier in een
jonge, vurige feeststemming. Het leven
ons geschonken is vol en rijk en schoon.
Dat leven zij in Gods dienst gewijd, er
moet een sprake uitgaan van dit feest
getij. Zooals Bileam van Israël zeide tot
Balak: De Heere zijn God is bij hem en
het geklank des Konings is bij hem, zoo
moet het ook hier zijn in deze vreugde
volle zaal. Een geklank des Konings moet
bij ons zijn en een koninklijk geklank in
deze residentie, waar allen tezamen ge
komen zijn, in deze woonplaats der Ko
ningin, die wij trouw blijven.
Wij zijn hier tezamen gekomen in het
circus. Ook daar gaat een sprake van uit.
De concentratie van het jong Gerefor
meerde leven in het midden van de we
reld.
Over onze organisatie ruischt een ko
ninklijk geklank.
Van alle kanten steekt het ongeloof de
kop op. Daartegen gaat onze strijd. We
moeten pal staan tegen de listen des dui
vels. We moeten er krachtig van over
tuigd zijn, dat wij hebben de waar
heid.
Rede van den heer Schouten.
We heer Schouten begon met op te mer
ken, dat er menschen zijn, die het niet
goed vinden, dat wij vreugde bedrijven.
Spr. schetst hoe dergelijke Nurksen spre
ken. Er is geen reden tot roemen, zeggen
zij, noch op kerkelijk, noch op sociaal-
economisch, noch op politiek gebied. De
Christelijke partijen hebben niet meer dat
geloof en die kracht om het grondvlak
te vormen voor een positief christelijke
politiek. Waar is voor u de reden tot
roemen en juichen? Zoo spreekt Nurks.
Niet jubelen, maar klagen moeten we vol
gens hem.
Maar Nurks heeft ongelijk. Zelfs al was
zijn schets juist, dan had hij nog onge
lijk. Het is van groot belang, hoe wij de
werkelijkheid zien. Als uw oog boos is,
dan zal uw geheele lichaam duister zijn,
maar als uw oog eenvoudig is, dan is
alles verlicht. Nurks ziet de werkelijkheid
met het booze oog en niet met het een
voudige oog.
En Nurks ziet de werkelijkheid niet
goed. Eiken dag opnieuw komt duidelijk
uit, dat de mensch bij brood alleen niet
leven kan. Dat bewijst de critiek op het
Marxisme, dat bewijst de A.J.C. Het is
alies een verloochening van de suprema
tie van de stof. Ook op ander terrein zijn
er de bewijzen, bij de wetenschap, bij de
kunst.
En wij, hoe staan wij er voor? Als wij
de werkelijkheid zien in gehoorzaamheid
aan God, dan is die werkelijkheid on
danks alle armoede, toch rijk.
De Geref. beginselen zijn van onzegbare
waarde en daarom: Wij mogen jubileeren,
wij mogen juichen, omdat wij nog hebben
een standvastige belijdenis. Wij mogen,
jubileeren, maar wij mogen het alleen
doen als er vreugde kan zijn in ons hart.
En dat kan immers. Weep dan met uw
juichen niet karig!
Maar ook: hoe intensiever wij juichen, des
te intensiever moeten wij ook arbeiden.
God geeft ons het leven en daarom is
onze vreugde groot. Wij moeten het leven
besteden in Zijn dienst. Door de genade
gaven Gods ontvangen wij de kracht om
alle leed te dragen, om alle strijd te wor
stelen. Wij zien niet op de uitkomst, maar
op het doeL
Wij mogen thans jubileeren, zonder
eenige reserve.
Jubileer! Maar dat beteekent: Ileere. U
zij de roem en de kracht en de prijs lot
in eeuwigheid
Verdere attracties.
Behalve door deze heide sprekers werd
de avond opgeluisterd door zang van de
Geref. Zangvereeniging „Asaf" (dir. de
heer Spoel), muziek door den heer Jan
Spoel (piano) en de gebr. P. T. en Joh. J.
Koppen (orgel en viool), door declamatie
van den heer W. Siabesma uit Voorburg,
door een tableau voorstellende liet Bonds-
insigne en door een aantal lichtbeelden,
pennekrassen van Bondsgrootheden en
geestige teekeningen, betrekking hebbend
op het vereenigingsleven. Alles was prach
tig in elkaar gezet en het programma
werd vlot en zonder hapering afgewerkt.
Er heerschte een geestdriftige stemming
in de zaal, die vooral uitkwam toen Ds.
Dijk de aanwezige autoriteiten opnoem
de. Daar waren o.a. minister van der
Vegte, oud-minister van Dijk. de kamer
leden Bijleveld, Schouten, de Wilde, v. d.
Heuvel en Smeenk en vele Haagsche pre
dikanten, en die zijn van een goed soort,
zei Ds. Dijk.
De vergadering werd gesloten door Ds.
Bouma, met dankgebed, nadat gezongen
was Gez. 96 en nadat de verschillende
medewerkers waren bedankt, en Ds. Dijk
geestdriftig was gehuldigd.
Op Hemelvaartsdag.
Overweldigend was de aanblik van de
zaal op Hemelvaartsdag. Reeds langen
tijd voor den aanvang stroomden, aange
voerd door trams en autobussen, en an
dere vehikels de jongens uit alle streken
van het land het Circusgebouw binnen,
waar zij zich den tijd kortten met het
zingen van vaderlandsche liederen.
Toen de bestuursleden en autoriteiten
het podium betraden, brak een herhaald
geestdriftig applaus los.
Te half elf opende de voorzitter, de heer
A. Zijlstra, de bijeenkomst met het zin
gen van Ps. 68 9, het lezen van Hand.
1 611 en gebed.
De heer Zijlstra sprak daarna een ope
ningswoord getiteld: Voor het gericht
onzer historie.
Rede van den heer Zijlstra.
Nu God onzen Bond veertig jaren gaf
aldus spreker gevoelen we behoefte
om ons te bezinnen op wat achter ons ligt
om gestemd te worden tot ootmoed en
dank. Wij roepen de historie op. Zij is
niet het gericht. Wij erkennen als eind
beslissing alleen den rechterstoel Gods.
Maar de Heilige Schrift spreekt van een
gedenkboek voor Zijn aangezicht. Daarin
ligt ook onze historie. Zij is niet zooals
wij haar gaarne zien, maar zooals God
haar ziet. Willen wij de vrucht van ons
bezinnen genieten, dan moeten wij haar
brengen in het scherpe licht van Gods
Woord.
Wat is het kenmerk der historie: liet
vergankelijke of het blijvende? De profeet
van Ommen zegt: ik geef de waarheid niet.
want deze wisselt met den dag. Wij echter
spreken van en danken voor het blijven
de, voor datgene dat in onzen arbeid niet
veranderen mag, omdat het eeuwig is,
wijl ons van God gegeven: onzen grond
slag, ons uitgangspunt, ons doel.
En wij vragen: bleven wij getrouw?
Durven wij de vaders van den Bond in
de oogen zien en zeggen: wij bleven de
zelfde? Het begin van onzen bond was
geen revolutie, maar reformatie. Gehoor
zaamheid vormde den grondslag van onze
actie En krachtens deze gehoorzaamheid
is dé J.V. geen bekeerings- of vredes-,
maar een onvoedings-instituut. Tot hulp
en onder leiding van gezin en Kerk.
Zoo was het en zoo i s het nog. Door
geen wereldoorlog of -revolutie laten wij
ons van dezen weg afbrengen.
Alleen zóó bereiden wij ons voor een
taak voor, die de hoogste is, welke aan
menschen kan worden gegeven.
Zijn wij er in geslaagd het veranderlij
ke geheel ondergeschikt te maken aan het
blijvende? Zijn wij nimmer op zijpaden
afgedoold? Het methodistisch gevaar ligt
ver achter ons. Ook voor de paden der
revolutie zijn we bezwaard gebleven. Het
gevaar van de sportvergoding is niet het
grootste gevaar voor onze jeugd. De twee
grootste gevaren voor onze jeugd in den
tegenwoordigen tijd zijn het relativisme
en de romantiek. Deze laatste heeft een
revolutionaire en een mystieke trek. En
vooral die mystieke trek is gevaarlijk. Zij
komt tot uiting in een overdreven ver
heerlijking van de natuur en een eigen
aardige liefde voor het volksleven, als ge
vonden wordt bij de A.J.C. Men is dan
weer midden in het heidendom. De
mensch buigt weer voor zijn „diepste zelf",
en dit zweren bij het innerlijk leven vindt
menigmaal ook weerklank 'in de Kerk
des Heeren. Spr. eindigt met een woord
van ernstig vermaan tegen deze richting
en een woord van opwekking om in de
vrees van Gods Naam ons werk te mogen
verrichten. (Langdurig applaus).
Besloten werd daarna telegrammen
van hulde, trouw en aanhankelijkheid te
zenden aan H. M. de Koningin en II. Jv.
H. Prinses Juliana. Verder werden tele
grammen verzonden aan den heer H. J.
Bosch, aftredend bestuurslid en den heer
Stap, den bondsadministrateur die onge
steld is.
Mededeeling werd gedaan van verschil
lende ingekomen telegrammen.
Onder geweldig enthousiasme werd op
voorstel van het bondsbestuur besloten tot
eereleden van den bond te benoemen de
heeren H. Colijn en J. Schouten. Aan den
heer Schouten werd het bewijs daarvan
overhandigd, staande de vergadering.
Verwelkomd werden de ministers Don-
ner en v. d. Vegte.
Eén koninklijke onderscheiding.
Z.Ex. minister van der Vegte sprak een
kort woord van gelukwensch en deelde
mede, dat het H. M. de Koningin heeft be
haagd een koninklijke onderscheiding toe
te kennen aan den heer Joh. T. de Lange,
den secretaris van den bond, die al de 40
jaar deze functie heeft bekleed.
De heer de Lange werd van ridder be
vorderd tot officier in de orde van Oranje
Nassau.
Op deze mededeeling volgde een gewel
dig applaus, dat overging in een ovatie.
De heer de Lange dankte met eenige
welgekozen woorden.
Z.Ex. Min Idenburg spreekt.
Daarna sprak Z.Ex. de Minister van
Staat, de heer Idenburg, die onder eeg
groot enthousiasme op het, spreekgestoel
te plaats nam.
Spr. moet beginnen met een opmerking
te maken die in mineur staat. Door dit
tegenwoordige geslacht worden de gees
telijke goederen van het verledej niet
meer zoo gewaardeerd. Spr. noemt daar
van verschillende voorbeelden. Kr is een
onverschilligheid op geestelijk g bied; een
verflauwing der grenzen. Voor dat alles
is zulk een vergadering als hier gehou
den wordt een heerlijke tegengift. liet.
geestelijk leven komt in den jongelings
leeftijd zoo rijk tot bewustzijn.
Spr. noemt verschillende voorbeelden
uit de Bijbelsche en Kerkgeschiedenis van
alle landen, van menschen, die jong tot
den Heiland gegaan zijn. Dit symptoom
ziet spr. in deze schare en dit stemt tot
ootmoedige dank aan God. Spr. wenscht
allen toe. dat zij mogen zijn tot zegen
van velen en van zichzelf.
Vervolgens kwam aan de orde de op de
agenda geplaatste toespraak ,-an den
lieer Wijnbeek, 2e secretaris van den
bond, getiteld:
„Van veertig jaren".
Spr. handelt over wat werd en wat
bleef. Spr. herinnert aan de oprichtings
vergadering, hoe primitief het daar toe
ging, maar hoe desondanks met verhazen-
de energie de zaak aangepakt werd. Spr.
gaf een minutieus verslag van deze op
richting en herdacht dankbaar alles, wat
de heeren Vonkenberg en de Lange voor
den bond hebben gedaan.
Spr. schetst dan den groei van den
hond, die zeer snel ging. Vele namen van
groote mannen zijn met zijn geschiedenis
nauw verbonden. De groei was zóó sterk,
dat in 1905 Utrecht op den bondsdag de
jongens niet meer kon bevatten. De ver
schillende belangrijke gebeurtenissen laat
spr. de revue passeeren en eindigt met op
te wekken de geschiedenis van den bond
te herdenken en op de oude paden voort
te gaan.
Het huishoudelijk gedeelte,
dat daarna aan de orde werd gesteld was
vlug afgehandeld.
Het. rapport der commissie tot het na
zien van de administratie van den bonds-
penningmeester over het afgeloopen boek
jaar, werd zonder bespreking goedgekeurd.
Tot bestuurslid werd herbenoemd Dr.
K. Dijk, die zijn benoeming aannam, wat
een geweldig applaus ontlokte.
Tot lid van de commissie van Centrale
werd benoemd de heer J. W. Mekking, te
's-Gravenhage.
Het bondsbestuur werd gemachtigd den
Bondsdag 1929 uit te schrijven in het Oos
ten van het land.
Het jaarverslag 1927—1928, waaronder
begrepen het financieel verslag van den
bondspenningmeester, werd zonder be
spreking goedgekeurd.
Daarna werd namens vereenigingen van
den Haag en Scheveningen aan den bond
een fraaien Bijbel met oorkonde aangebo
den, waarbij door de fa. Zomer en Iveuning
een mooie standaard werd ten geschenke
gegeven.
Hierna sloot de bondsvoorzitter de ver
gadering.
De middagvergadering.
De middagvergadering was het hoogte
punt van den dag. De zaal was propvol
en nog moesten jongens teleurgesteld wor
den.
Onder geweldig enthousiasme betrad Ds.
Vonkenberg oogenblikkelijk na de herope
ning der vergadering het podium om te
spreken over „V.V.S.: K.S.M."
Rede Ds. Vonkenberg.
Spr. begint met te zeggen dat de titel
van zijn onderwerp up to date is. Het is
mode om tegenwoordig alles met voorlet
ters aan te duiden. Dat is min of meer ge
vaarlijk, want verwarring komt daardoor
dikwijls voor. Die heeft de titel van spr.'s
onderwerp ook gesticht. De letters betee-
kenen niet Vereeniging voor Vreemdelin
genverkeer en Koninklijke Stoomvaart
Maatschappij. Ze beteekenen Veertig ja
ren voorbereiding vbor Kerk, Staat en
Maatschappij.
De laatste drie woorden vormen de
staande uitdrukking in onzen bond. Het
kerkelijk leven heeft steeds in het mid
delpunt van de belangstelling der leden
van den bond gestaan. De Kerk is een
planting Gods. Daarom de Kerk het eerst.
Maar niet minder is gewerkt om de jon
gens te wapenen op Staatkundig erf. Ze
hebben niet de taak aan practische poli
tiek te doen, maar veel meer om de begin
selen van de A.R. Staatkunde te leeren
kennen en uit te dragen. En thans zijn we
er nog niet. Dat wordt wel eens gedacht.
Men stelt het wel eens voor, alsof we nu
alleen onze positie hebben te handhaven,
maar dat is niet waar. We hebben ook
hier nog een groote taak. Ook op het maat
schappelijk terrein is de bond niet achter
wege gebleven, hoewel de Maatschappij
wel eens als het hinkende paard achter
aan kwam. Maar dat is verkeerd geweest.
Het sociale leven moet evengoed onze be
langstelling hebben.
Spr. wijst er hier op, dat het Bonds
orgaan veel gedaan heeft op dit gebied en
noemt ook verschillende personen die me
degewerkt hebben aan de V.V.V.: K.S.M.,
zooals b.v. de verschillende bondsadmini-
strateurs.
Wat de vruchten betreft, merkt spr. op,
dat hij daarvan geen catalogus kan geven.
Maar die vruchten zijn er. Er is beginsel-
verbreiding geweest op alle drie terreinen.
Spr. betreurt de houding van de twee
vereenigingen in Amsterdam-Zuid. Hij be
treurt het voor hen, wanneer ze geroyeerd
moeten worden, maar niet voor den bond
zelf, want wanneer de dorre takken wor
den afgesneden, bloeien de levende des te
beter.
Zijn er in de 40 jaren moeilijkheden naar
naar binnen geweest, die kwaad veroor
zaakt hebben aan de V.V.V., K.S.M. Ze
ker, er zijn moeilijkheden geweest. Er
werd wel eens gemopperd en daar werden
verschillende personen als schietschijven
gebruikt, b.v.- de Lange, en wijlen van
Óversteeg, maar de moeilijkheden waren
er slechts om overwonnen te worden.
Tenslotte herinnert spr. er aan, hoe het
vroeger was en hoe het thans geworden
is. Er is veel zegen ontvangen.
Thans de toekomst in met open oogen
en open ooren. Geen geflatteerde balans
van het jongelingsleven. Het goede wekke
geestdrift, het zwakke worde niet bedekt,
maar ontdekt, om versterkt te worden.
De Heere geve, dat onder de beproefde
leiding van de voormannen van thans, de
bloei niet achterwege blijve en dat door
den Bond nog veel moge gedaan worden
voor de opvoeding van jonge menschcr.
voor K. S. en M., ter eere van Ilem, uit
Wien. door Wien en tot Wien alle din
gen zijn, Wien toekomt de lof en de om-
bidding en de dankzegging tot in allo
eeuwigheid.
Deze rede werd herhaaldelijk door ap
plaus onderbroken en- toen Ds. Vonken
berg zijn laatste woord gesproken had,
brak de geestdrift eerst goed los en bracht
men den stoeren vader van don hond een
warme ovatie.
Mcj. II. S. S. Kuyper betrad het podium
en deelde als haar veronderstelling mede
dat de letters V.V.Y., K.S.M. heteekenden:
Vonkenbergs voortreffelijke voorlichting,
Krachtig, Schitterend, Meesterlijk, welke
woorden het enthousiasme nog hooger de
den oplaaien
De 2e secretaris deed daarna nog mede
deeling van enkele telegrammen
Laatste spreker was het Tweede Kamer
lid. wethouder Mr. J. A. de Wilde, die tot
titel van zijn toespraak gekozen had:
Vastheid en beweging".
Rede Mr. de Wilde.
Spr. ving zijn rede aan met do opmer
king, dat heden een feit herdacht wordt,
voor het nationale leven in het algemeen
en voor het Geref. volksdeel in het hijzon
der van niet te schatten beteekenis. De
oprichting van den bond herinnert aan
heel die schare van mannen, die met Dr.
Kuyper voorop, het Calvinisme aan het
eind der vorige eeuw op Ned. bodem heb
ben doen herleven en op elk terrein de
consequentie der oude beginselen hebben
aanvaard.
Spr. herinnert aan Dr. Kuyper's in 1873
te Utrecht gehouden beroemde rede ..Het1
Calvinisme, oorsprong en waarborg onzer
constitutioneele vrijheden", wat een le
vensprogram was voor de zoo kleine en
ongeorganiseerde schare, die met de on
overwinnelijke vastheid des geloofs aan
de beginselen van Gods Woord en aan de
belijdenisschriften der Geref. vaderen vast
hield. Deze daad heeft de verdrukte Gere
formeerden uit hun schuilhoek te voor
schijn geroepen. Die daad heeft ook de
jongeren bezield tot het oprichten van
den bond. En het is thans zaak om aan
de Calvinistische beginselen vast te hou
den, ondanks alle strijd.
Het lijkt wel of thans de tegenstand
van den vijand is geluwd, maar in eigen
kring komt verflauwing der grenzen. Nog
een stap verder en we tasten Gods Woord
aan. Daarom moeten we juist nu elkander
toeroepen. Houdt vast aan Gods onveran
derlijke waarheid. Ook op het gebied van
de wetenschap, de kunst en de moraal.
Overal is verslapping en de besliste uit
spraak van de Asser Synode behoorde
dan ook vreugde te hebben gewekt.. De
Geref. Jongelingsschap heeft hier een taak.
We moeten niet passief meedrijven, maar
actief meeworstelen. Zoo verstonden het
de mannen in 1888. Ook van vijandige
zijde komen de jeugdbewegingen op en
we moeten daarop letten, daarnaar onze
houding bepalen.
Er zij geen intuitieve vijandschap b.v.
tegen de kunst en den kunstenaar. We
moeten God bidden om kunstenaars, die
Hem vreezen.
Machtig is de beweging in het leven,
maar, dat leert ons ook de historie van
den jubileerenden bond, machtiger is God
in den hemel. Hij blijft temidden van het
beweeg der dingen de rotssteen onzes har
ten en ons deel in eeuwigheid. (Dave
rend applaus).
Ten slotte volgde een hartelijke huldi
ging van den bondssecretaris, den heer
Joh. T. de Lange, wien namens den bond
een mooie fauteuil werd aangeboden, ter
wijl aan zijn echtgenoote een gouden
speld met het bondssymbool werd over
handigd.
De 2e secretaris deelde mede, dat voor
het V.O.L.-fónds was ingekomen aan gif
ten 2500 en wekte op dit. fonds nog groo-
ter te maken.
De heer J. Séhouten sloot de vergade
ring met dankgebed, waarna de duizend
koppige menigte het gebouw verliet om
een oogenblik met haar duizenden de
pleinruimte te vullen en daarna zich in
alle richtingen te verspreiden, vooral
Westwaarts, naar de zee, waar nog langen
tijd het bondsinsigne was op te merken.
De bond heeft zijn jubileum op groot
sche wijze gevierd.
BINNENLAND.
GEZANT TE WEENEN.
Naar wij vernemen, is thans bij Kon.
besluit benoemd tot Rarer Majesteit's
gezant te Weenen, jhr. F. E. M. H.
Michiels van Verduynen, vroeger Ne-
aerlandscbe Gezant te Buenos Ayres
in Argentinië.
STICHTINGEN VAN
BARMHARTIGHEID.
De Geref. Bond van Vereenigingen
en Stichtingen van Barmhartigheid in
Nederland is voornemens Woensdag 6
en Donderdag 7 Juni een conferentie
in hotel Figi te Zeist te houden.
Evenals op de conferentie in 1924 te
Zwolle gehouden, wordt ook nu,
Woensdagavond 6 Juni, 8 uur, een be
groetingssamenkomst gehouden, waar
bij D. V. het openingswoord zal wor
den gesproken door Prof. L. Einde
boom, voorzitter van den Bond,
Daarna zal Dr. H. Blanken, genees
heer-directeur van Sonnevanck, te
Harderwijk lichtbeelden met toelich
ting geven van sanatoria voor long
lijders, Zang van het zusterkoor van
het Chr. Sanatorium te Zeist zal ver
der den avond opluisteren.
Donderdagsochtends om kwart voor
tien worden het Bestuur en Commissie
leden officiéél ten gemeentehuize ont
vangen door het. gemeentebestuur,
waarna om 10 uur de conferentie ge
opend wordt door Prof. Dr. H. Vlsscher
Vice-voorzitter van den Bond.
In de ochtendsamenkomst wordt
dan behandeld het onderwerp: „Be
strijding van ziekte", waarvoor als
eerste spreker zal optreden Dr. C. J.
Honig, arts te Amsterdam en als twee
de spr. Ds. J. H. F. Remme. Ned. Herv.
Predikant te Amsterdam.
De stellingen der sprekers zullen in
het vooraf te verschijnen prö&ramma
gepubliceerd worden, opdat 'n vrucht
dragende discussie mogelijk zij.
In de middagpauze zal er een ge
meenschappelijke koffiemaaltijd zijn,
waarna om half twee de conferentie
weer aanvangt en als eerste spreker
optreedt Ds. K. J. v. d. Berg. Ned.
Herv. Pred. te Amersfoort met het
onderwerp: ..De wijkverpleging als
taak van Chr. barmhartigheid".
Daarna zal de heer G. A. Aldus van
„Bartiméus" te Zeist inleiden het on-*
dcrwerp: „De zorg voor de onvolwaar
dige arbeidskrachten bij terugkeer ln
Je Maatschappij".
Van deze beide sprekers zullen ook
de stellingen in het programma wor
den opgenomen, zoodat ook hierop dis
cussie kan volgen.
Na afloop der middagvergadering
zullen een drietal excursies gemaakt
worden. Een naar de Johannesstich-
ting te Huis ter Heide, een naar het
Chr. Sanatorium voor Zenuwlijders te
Zeist en een naar het Blindeninstituut
Bartiméus te Zeist.
'Om ongeveer G uur zal een gemeen
schappelijke maaltijd de conferentie
besluiten.
De toegangsprijs voor de geheele
conferentie bedraagt voor hen, die niet
in een der aangesloten stichtingen
arbeiden, slechts 1. waarvoor men
later het gedrukte verslag, waarin
ook de referaten thuis ontvangt.
De Regelingscommissie bestaat uit
de heeren Dr. C. W. Scheffer, Voorzit
ter; J. H. van Lonkhuyzen, secretaris;
Ds. R. Bartlema, Dr. J. H. A. van Dale,
F. H. C. Jansen, Dr. D. Schermers en
Ds. W. Verhoef.
Wij verwachten, dat velen in den
lande, die in het werk van den Bond
belang stellen, deze conferentie zullen
bezoeken.
De onderwerpen en de sprekers zijn
waarborg voor belangrijke samenkom
sten.
Voor inlichtingen betreffende logies
als anderszins kan men zich wenden
tot den secretaris der Regelingscom
missie, J. I-I. van Lonkhuyzen, Mon-
taubanstraat 13, Telcf. 216, Zeist.
LEESTAFEL.
„Het Hooglied", proeve eener
nieuwe verklaring, door Seerp
Anema.
Uitgave J. H. Kok, te Kampen.
Prijs ingen. 0,90, geb. 1,75.
Het Hooglied is een boek van uit
nemende schoonheid. Het is de heer
lijke uiting van een door God geïnspi
reerde dichtersziel. Het is een volko
men schoone -combinatie van lyriek,
epiek en dramatiek. Maar daarbjj is
het van zulke teere, heilige, mystieke
schoonheid, die slechts te schuchter
wordt aangeraakt en die schuchter
heid wordt nog beter verklaard door
het feit, dat nog niet met juistheid is
komen vast te staan, welke uitleg aan
het Hooglied moet worden gegeven.
Er bestaan verschillende theorieën
over, die gebouwd zijn op verschillen-,
de hypothesen, waarvan de drie-per
sonen-theorie van den Franschman
Godet wel de voornaamste is, welke
dan ook bij verschillende theologen
in ons land ingang heeft gevonden.
Seerp Anema stelt een geheel nieu
we hypothese. Zijn verklaring komt
hierop neer dat Sulammith (de Sunami
tische) de Bruid, Abisag zou zijn, de
verpleegster van David in zijn laatste
levensjaren. De schrijver komt daar
toe door verschillende gegevens, die
wij thans niet nader kunnen noemen.
Met deze hypothese, den Ariadue-
draad, zooals hij 't noemt, „gaat hij de
toovertuin van het Hooglied binnen"
en meent, dat ze voert naar den ge-
wenschten uitgang.
En wat dan betreft de typische, de
hoogere beteekenis van het Hooglied,
komt hij clan tot de volgende, inder
daad schoone verklaring: Abisag is
het type van de strijdende, zoowel als
van de triumpheerende Kerk. In vol
komen vereeniging met David, type
van den Christus Amator Pugnator is
ze het type van ecclesia pugnans, in
volkomen vereeniging met Salomo,
het type van Christus Amator Trium-
phator, het type van ecclesia trium-
phans.
In hoeverre nu deze verklaring juist
is, willen wij niet beoordeelen. In elk
geval gaat er zeer veel bekoorlijks van
uit en de pakkende, schoone manier
van schrijven van Anema die als litte
rator in onze kringen zeer gezien is,
draagt er niet weinig toe bij, om deze
bekoorlijkheid te verhoogen.
Kok heeft het boekje uitgegeven op
zijn eigen, onberispelijke manier en
zoo alles tezamen genomen kunnen
we zonder overdrijving zeggen, dat het
een werkje is om te bezitten, om „zelf
te hebben".
v. d. S.
,,De vogelen des Hemels", door
Dr. A. van Veldhuizen.
Uitgave J. H. Kok, te Kampen.
Prijs geb. 5,50, ingen. 4,50.
Een boek van den natuurkenner bij
uitnemendheid, Dr. van Veldhuizen,
die zijn naam op dit gebied reeds on
vergetelijk heeft gemaakt met zijn
prachtig werk: „Met vijf zintuigen de
natuur in".
In het eerste hoofdstuk treedt de
schrijver in een interessante beschou
wing over de vogels in verband met
de Heilige Schrift en de lezer voelt
een groote bewondering in zich komen
voor het mooie en treffende inzicht,
dat in dit hoek gegeven wordt in vele
uitdrukkingen van Gods Woord met
betrekking tot de vogelenwereld.
De schrijver geeft voorts een schat
van interessante gegevens over de
kraaienfamilie, de dagroofvogels, de
jachtvogels, en de nachtvogels en zoo
minutieus heeft hij de gedragingen
van deze dieren bestudeerd, dat voor
den lezer, die op dit gebied een leek
is (en er zijn slechts weinige men
schen, die dat niet zijn), zich een on
bekende wereld opent,, een aparte we
reld, een wonder-wereld, waarin Gods
Naam met groote letters staat ge
schreven. En die letters komen te dui
delijker uit, omdat de schrijver ze ons
aanwijst en ons zegt, welke beduide-
nis ze hebben in de vogelenwereld.
Dr. van Veldhuizen blijft boven alles
theoloog. Zijn boek is iets aparts, iets
origineels en we kunnen het niet ge
noeg bij onze lezers aanbevelen.
Tjerk Bottema heeft gezorgd voor *n
mooie collectie teekeningen tusschen
den tekst* Het is een lijvig hoek, door