CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 9de JAARGANG DONDF RT'AG 10 MEI 1928 NUMMER 2432 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Teleloonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse ABONNEMENTSPRIJS ln Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal1 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal 1 2.90 Oit nummer bestaat uil TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Zilveren persjubileum. Wat waren het toch in vele opzich ten gelukkige jaren die eerste van de ze eeuw. In veel opzichten oogstten wij toen de vruchten van den moeiza- men arbeid een kwarteeuw daarvoor verricht. Onze strijd werd met succes bekroond; in Staten of raden kregen wij óf de meerderheid óf kwamen een 1 linke stap vooruit. Zoo ook ging het in Rotterdam. Daar heeft men toen in de eerste ja ren van deze nieuwe eeuw de geest drift in daden omgezet. Wetende dat de pers een hulpmiddel is dat succes bereikt, waar elk ander middel faalt, lieeft men daar toen de krachten op een eigen orgaan geconcentreerd. Op 15 Mei is het 25 jaar geleden, dat het eerste nummer van het A.-R. dagblad „De Rotterdammer" verscheen. Begonnen als een lokaal dagblad voor Rotterdam en omstreken, heeft De Rotterdammer zich reeds lang een plaats verworven in vele gezinnen in de uithoeken van ons land. Dit Rot- terdamsch orgaan is tot een landelijk A.-R. orgaan uitgegroeid. Vooral in de laatste 15 jaren mag liet blad van groote vooruitgang ge tuigen. Dat het thans een eereplaats inneemt onder de Christelijke dag bladpers, is haar een reden tot dank baarheid voor den zegen in de afge- loopen periode genoten. De strijd tegen de oppermachtige vrijzinnige en z.g. neutrale pers was vooral in de eerste jaren benauwend zwaar, doch door biddend werken is de aanvankelijke overwinning behaald. Er is dan ook reden om het jubi leum feestelijk te herdenken en. wan neer de voorteekenen niet bedriegen, zal dit ook op grootsche wijze geschie den. De rij der feestelijkheden wordt geopend met het aanbieden van een gedenkraam door het personeel op Dinsdagmorgen. Op denzelfden dag of daarvoor ont vangen alle abonné's een rijk geïllus treerd Jubileumnummer, waaraan veel ten koste is gelegd. De kinderen worden verblijd met een bijzondere verrassing. Uit de jeugdvereenigingen van ver schillende schakeeringen in Rotter dam heeft zich een commissie ge vormd, die op den avond van den ge denkdag een grootsche serenade en zanghulde voor het Rotterdammer-ge- houw aan den Goudsche Singel voor bereidt. Reeds hebben een 8-tal mu ziekkorpsen en honderden jeugdigen hiervoor hun medewerking toegezegd Aan de serenade zal vooraf gaan eon fakkeloptocht met muziek door de stad. Ter gelegenheid van het feest is het gebouw van „De Rotterdammer" schit terend versierd en geïllumineerd. Op Woensdagmiddag van 2 H tot 5 uur zullen directie en commissarissen in het gebouw van de N.V. recipieeren. Des avonds wordt aan het geheele per soneel een feestavond aangeboden. De rij der feestelijkheden wordt be sloten met een feestmaaltijd voor ge- noodis-den en verschillende vooraan staanden uit het bedrijf. Ter voorbe reiding heeft zich een commissie ge vormd. die zich schitterend van haar taak kwijt getuige wat hier boven reeds werd vermeld. Wij zullen ongetwijfeld volgende week nog wel in de gelegenheid zijn om hierop terug te komen. Reeds nu onze jubileerende oudere zuster onzi beste wensehen. V Vlegel en bruut. 't Was te voorzien, dat de heer J. L. Vleming zich zou verzetten tegen een ontheffing van de functie van Advi seur voor het aanwerven van accoun tants-ambtenaren in Indië. Dat hij dat op z'n Vlemingsch zou doen was even eens te voorzien. Het eerste is te bil lijken, het laatste af te keuren. Hij schrijft in Het Volk: „Als oud-hoofd van den Belasting accountantsdienst in Indië, een dienst dien ik destijds opbouwde en op het zoo noodigc en gewenschte peil heb kunnen brengen, werd ik door den Minister van Koloniën twee jaar geleden uitgenoodigd (een uitnoodiging, het vorig jaar nog eens herhaald), om als adviseur te willen optreden voor het uitzenden van personeel ten behoeve van bo- vengenoemden dienst. Ik doe dit met opoffering van tijd en moeite, zonder hiervoor honorarium te ont vangen, naar ik meen met volle toe wijding, wat ook wel begrijpelijk is omdat Indië in het algemeen en de ze tak van dienst in het bijzonder mij zeer ter harte gaat. Zóó gezien, gedragen zij, die annex zijn aan het tot stand komen van onderstaand Aneta-telegTam. zich in ieder geval vlegelachtig". Met uitzondering dan van het laat ste woord kan men tegen dit betoog niets inbrengen. Maar na het Aneta-telegram te heb ben aangehaald vervolgt hij: „Het „Algemeen Handelsblad" van Amsterdam moge door als opschrift boven dit telegram te plaatsen „Ten halve gekeerd"blijk geven van zijn fatsoensbegrippen, ik hoop dat vele Nederlandsche bladen hierover anders denken. In hoeverre nu de tegenwoordige directeur van finan ciën, de heer Van de Bussche, het „Algemeen Indisch Dagblad de Preanger Bode" en Aneta direkt of indirekt voor deze vlegelachtigheid verantwoordelijk, of wel er bij be trokken zijn, zullen we wel spoedig vernemen als hierover in de Kamer of Volksraad vragen worden gesteld. Want behalve een vlegelachtig heid tegenover den sociaal-demo- kraat Vleming, kan met deze kwes tie een ernstig belang gemoeid zijn. Want als het werkelijk de opvat ting is van den heer Van der Bus sche, die de groote vertrouwenspost van direkteur van financiën in In dië vervult, dat „de politieke rich ting van den heer Vleming een be letsel is voor de richtige uitoefening van het adviseursschap", en als deze meening eens gedekt zou worden door de Indische en de Nederland- sche - ?geering, dan zal het laatste woord hieraver nog wel niet gezegd en geschreven zijn. Voorloopig zullen we ook in dit Aneta-telegram alleen nog maar vlegelachtigheid en geen politieke vervolging zienV Tegen deze bedekte dreiging be staat wel bezwaar. Vooral omdat de heer Vleming de onkieschheid bezit om den naam van den heer Van der Bussche hierin te betrekken. Wat toch is het geval? De heer Vleming kwam indertijd naar Indië als belastingaccountant. De toen pas ingevoerde nieuwe belas tingordonnanties maakten het noodig een specialen accountantsdienst te werk te stellen. De heer Vleming en zijn personeel hebben zich heel goed van hun taak gekweten. Maar in Indië bestaat ook een defi nitieve Gouvernements-accountants- dienst, die speciaal bedoelt U, zijn hulp en controle van de Gouvernementsbe- drijven en -diensten. In stede van zich tevreden te stellen met zijn eigen tijdelijke taak heeft de heer Vleming niet onduidelijk te verstaan gegeven dat hij eigenlijk dezen dienst mede on der zijn beschermende vleugelen moest nemen. Edoch, er was in Indië ook nog zoo iets als een Generale Thesaurie, tevens belast met den bezuinigingsdienst. Aan het hoofd hiervan stond toen de heer v. d. Bussche. Men fluisterde in Indië toen dat het tussche.- het twee tal Van der BusscheVleming wel eens knetterde met het gevolg, dat do heer Vleming na ommekomst van zijn contract huistoe ging. Het commentaar kan nu ieder zelf wel maken. Niettemin bezit de heer Vleming groote gaven en Indië heeft behoefte aan goede accountants, vandaar het logische verzoek van den Minister te helpen personeel zoeken. Maar wie nu eenmaal „Duce"-nei- gingen bezit wil die ook gaarne uitle ven. Is dit ook hier niet het geval ge weest? Ook wij willen liever wachten op na dere gegevens om een oordeel uit te spreken. Men schrome hier de open baarheid niet. Wie een ander scheldt voor vlegel moet zich hoeden voor de daden van een bruut. Wie Mussolini wil spelen moet daar voor in het land van den Duce zijn, op z'n minst in het land van de fas cisten zij het dan ook sociaal-democra tische fascisten. STADSNIEUWS, CHR. ORATORIUM-VEREENIGING „CON AMORE". De groote schare, die zich gisteren avond naar de Hooglandsche Kerk had begeven, om het Kerkconcert van „Con Amore" bij te wonen, mag alles zins tevreden zijn. Want terwijl daarbuiten, nog vóór hun traditioneele data, de „IJsheili- gen" hun scepter zwaaiden, ontzagen zij de besloten ruimte van het maje stueuze heiligdom, die ten overvloe de gevuld werd met zeer schoon»1 muziek van gewijden aard. Het programma was met zorg en artistiek inzicht samengesteld, waar voor gaarne alvast een woord van hul de. Voor men met de uitvoering er van aanving, opende Ds. Groot Enzerink met gebed. En toen zette weldra het koor het mooie „Sanctus" van Lotti in. Er is in die oude vocaal-composities uit den Renaissancetijd, met hun ca- nonischen opzet een reine klaarheid van contrapuntiek, die altijd weer opvalt. En juist dat bijzonder1' klare maakt, dat ze niet de minste weife ling van toon kunnen verdragen. En daarbij verklikt de prachtige acous- tiek van die oude Gothische kerken onmiddellijk elke kleine ongerechtig heid. En eindelijk moet worden op gemerkt, dat een eerste koornummer altijd in de minst gunstige conditie verkeert. De uitvoerenden zijn nog niet „ingezongen" en het contact met het auditorium is nog niet verkregen. We stellen een en ander even voor op, om dadelijk onze warme waardee ring voor de uitvoerenden van dit prachtige „Sanctus" te laten volgen. Het koor was er onmiddellijk in, er werd dadelijk met de meeste toewij ding gezongen, er werd een doorzich tige expositie van het werk gegeven met fraaie nuanceering en vlekkeloos klankschoon. Heldere sopranen, mooie donkere alten, een goed tenorenkoor, diepe bas sen, alles juist afgewogen, terwijl beurtelings de stemmen, die het hoofd motief voeren, op den voorgrond kwa men. De dirigent, de heer D. Smink, moet met zorg en nauwgezetheid en vooral met muzikaal inzicht hebben gestu deerd, om al direct met dit eerste koorwerk zulk een overtuigend resul taat te bereiken. Den geheelen avond wist hij het koor op deze hoogte te handhaven. Het prachtige „Ecce quomodo mo- ritur" van J. Handl vond misschien nog mooier vertolking. De tegenstelling, bereikt in: „Et erit in pace memoria ejus", eerst een no bel en krachtig fortissimo en daarna een verinnigd pianissimo heeft ons wel bijzonder getroffen. Innig doorleefd klonk ook: „Komm, Gnadentau", van J. W. Franck, en evenzoo het Oud-Fransche Kerstlied: Gloria in excelsis Deo". Bijna immateriëel opgezet, nemen de stemmen toe in kracht en krijgt men den indruk van een zang, die uit de verte nadert, terwijl men aan het slot onder den indruk komt van de prachtige golfbeweging der melodische figuren op „Gloria". Niet minder voortreffelijk werden de andere nummers uitgevoerd. „Engelen komt, o engelen al", „Meylied" en Uit hoogen hemel daalt Hij neer", een drietal oude liederen, vol devotie en blijdschap. „Con Amore" had zich opnieuw de vocale medewerking van Mevr. Jo van Yzer-Vincent verzekerd. In een tweetal koornummers werk te zij mede als soliste en in deze beide: het „Adventslied" en „Meylied" was de iubel van haar heldere sopraan boven het zachte begeleidend gezang van het koor een pure vreugde. Maar haar eigenlijke gaven kon zij pas in al haar heerlijkheid toonen in de solo-nummers, welke zij ten beste gaf: twee liederen van Bach, welke door den heer D. Smink begeleid wer den op het orgel, terwijl Jaap Stotijn de obligaat-hobo-partij speelde. In het eerste lied: „Liebster Jesu", scheen Mevr. van Yzer haar krachten nog wat te sparen, maar in het twee de gaf zij zich met meer expansie. Er is in deze zoo zeldzaam sympa thieke stem een reinheid en klaarheid, waarvan wij reeds meermalen met bewondering hebben gewaagd. En haar sentiment dunkt ons wel bijzon der geschikt om in een groote kerk te zingen. De liederen van Bach werden met innige wijding voorgedragen. Maar toen ze het stralende „Et in- carnatus est" van Mozart zong, kwa men we nog dieper onder den indruk. Voor de zooveelste maal hebben we bij onszelf de opmerking gemaakt, of er wel ooit een componist is geweest, en weer komen zal, die zoo rijk is aan melodische verrukking als Mozart. Hetzij de melodische beweging een voudig en sober is of zich oplost in een parelende coloratuur, het is altijd voornaam en innig, het is teer en te gelijk sterk, het is gracieus en van zelfsprekend en toch ook weer on denkbaar moeilijk. Het is rein en klaar als kristal, alles wat uit Mo zart's rijke ziel kwam. Onuitputtelijk is zijn vindingrijkheid. Kan men zich voorstellen, dat één ander componist zoo zijn vreugde zou kunnen uiten over de Menschwording van Christus in „Et homo factus est?" Het is sub tiel en het is innerlijk sterk; men heeft het gevoel, dat de componist nog door zou kunnen gaan. De hulde aan Mozart is tevens de hulde aan de zangeres voor de stra lende wijze, waarop zij hem vertolk te een prestatie van indrukwekkende schoonheid. En op dezelfde frissche en reine wij ze vertolkte zij Mozart's „Alleluia Een uiterst geperfectioneerde zang- ttechniek is voor haar het middel om op zoo'n ongedwongen, vanzelfspre kende wijze de schoonheid van Mo zart's composities op te doen bloeien in stralend-innige pracht. Wij noemden reeds even den hoboïst Jaap Stotijn als vervuiler van een paar obligaatpartijen. Maar Stotijn had nog meer te geven. Begeleid op het orgel door den heer D. Smink, speelde hij de heerlijke So nate van Loeillet. Het eigenaardig ge val deed zich hierbij voor, dat o^gel en hobo niet stemden en toch stem den ze! Doordat organist en hoboïst beiden transponeerden kwamen ze tot eensluidendheid. Wie eenigszins besef heeft van de technische moeilijkheden en handig heden aan een en ander verbonden, zal des te hooger de mooie voordracht van deze Sonate waardeeren. De heer Smink begeleidde met fijn begrip van registratie en boven de orgelaccoorden zong de hobo, soms met een weelde van coloratuur. Het spel van Stotijn is niet alleen technisch virtuoos, maar er gaat te vens wijding van uit. De hobo is een prachtig kerkinstrument, maar als men Stotijn zoo ongedwongen de fraai ste en fijnste figuraties hoort uitvoe ren, moet men even bedenken, dat dit een geweldige techniek vooronderstelt. Nog werkten de heeren Smink en Sto tijn samen in het Allegretto Pastorale van Saint Saëns, eën stuk mooie po- ezie, waarin men in den aanvang tel kens hoort wat we zouden willen noe men: de lenteroep der velden. We dachten aan het landschapstuk der Haagsche school; een ontwakende morgen vol lichttintelingen door den zilveren voorjaarsnevel en een vogel, die 't ontwaken van den dag bezingt. Tenslotte speelde Stotijn nog- „Drie landelijke miniaturen", van Van den Sigtenhorst Meyer, waarvan het laat ste wel heel sterk aan Saint. Saëns herinnerde. Ditmaal was er geen orgelbegelei ding en kon men het jubelen van de hobo alleen bewonderen. Alles te samen genomen, mag „Con Amore" en niet het minst zijn ener gieke dirigent, die het kQor steeds hooger opvoert, met groote voldoening op dit concert terug zien. Ds. Groot Enzerink sloot met dank zegging. OUD-LEERLINGEN DER AMBACHTSSCHOOL. Gisteravond werd in het gebouw der Ambachtsschool een vergadering ge houden, teneinde te komen tot de op richting eener Vereeniging van oud leerlingen dezer inrichting. Aan den omroep, uitgegaan van en kele oud-leerlingen, die zich tot een comité gevormd hadden onder voor zitterschap van den heef H. Mulder, hadden velen gehoor gegeven, terwijl ook de directeur, de heer Kuijntjes, alsmede tal van leeraren en enkele be stuursleden der Ambachtsschool aan wezig waren. De Voorzitter, de heer H. Mulder, opende de vergadering, heette de aan wezigen welkom en gaf daarna het woord aan den heer G. N. Meurs, 1 ee raar aan de Ambachtsschool, tot het houden zijner inleiding om het doel der vergadering uiteen te zetten. Het doel der op te richten vereeni ging is aldus spr. den band, die in den loop der jaren tusschen de leer lingen der ambachtsschool is ontstaan aan te houden, ook als zij de school verlaten hebben. Naast dit hoofddoel zijn er nog en kele nevendoelen, en wel om gezamen lijk te trachten eikaars technische en algemeene ontwikkeli m te bevorde ren door het organiseeren van lezin gen, excursies e.d,. voorts ook het nu en dan houden van een gezelligen avond. Daartoe moet van de leden een con tributie geheven worden, die echter niet te hoog mag zijn, omdat ieder oud-leerling lid der vereeniging moet kunnen worden; ook zal de steun van donateurs op prijs gesteld worden. Spr. wees voorts op de noodzake lijkheid van propaganda voor de op te richten vereeniging onder de ruim 2000 oud-leerlingen, die de Ambachts school in de 45 jaren van haar bestaan lieeft afgeleverd. Spr. eindigde met de opwekking, door de vereeniging hoog te houden ook den naam der school hoog te hou- (len (daverend applaus). De voorzitter stelde vervolgens het punt aan de orde, of de vergadering er accoord mee ging, dat do vereeniging opgericht werd, hetgeen onder applaus werd aangenomen. Alle aanwezigen verklaarden zich bereid, als lid toe te treden. De voorzitter bracht vervolgens het ontwerp-huishoudelijk reglement in bespreking, dat uit 17 artikelen be staat en onveranderd werd aangeno men als voorloopig regiemei. Het zal nog in een ledenvergadering aan de ADVERTENTIE-PRIJS Gevrone Advertentiën per regel 22'/* cent Ingezonden Mededeeüngen dubbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. De Eerste Kamer heeft de Indische en Surinaamsche begrooting goedge keurd. De toestand in de Drentsche venen is gunstiger geworden. De geheimzinnige Robaver-zaak te Rotterdam. De „oplïchtster" geares- teerd. Te Leiden is een vereeniging van oud-leerlingen der Ambachtsschool opgericht. Bollenland. Tsjang Tso Lin heeit bevolen de vijandelijkheden tegen de Zuidelijken te staken. Nieuwe gevechten te Tslnnnfoe. De a.s. zitting van den Volkenbonds raad. Stresemann wordt heden 50 jaar. Nobile wil Vrijdag naar de Noord pool vertrekken. Winterweer in Duitschland en Zwit serland. orde komen alvorens het definitief wordt vastgesteld. De contributie werd bepaald op f 1 per jaar. Nadat gepauzeerd was, in welken tijd de namen der leden genoteerd werden, had de bestuursverkiezing plaats. Tot bestuursleden werden ge kozen de heeren: H. Mulder, W. van Muiden, G. v. d. Waals, H. J. Imthorn, W. v. Daalen, B. Bovelaar en J. v. d. Graaf, van welke de eerste zes reeds deel uitmaakten van het voorloopig bestuur. De gekozen bestuursleden zullen onderling de functies verdeelen. Hierna werd het voorloopig zomer- programma meegedeeld en o.a. een excursie naar de Sterrenwacht in het uitzicht gesteld, waarna na de rond vraag de vergadering door den voor zitter gesloten werd. JAARVERSLAG DER AMBACHTS SCHOOL. Het bestuur der Vereeniging „de Ambachtsschool" te Leiden, zond ons het verslag van de geschiedenis der Vereeniging over het jaar 1927. Wij ontleenen daaraan het volgende: In de samenstelling van het bestuur kwamen eenige wijzigingen. De heer A. van 't Riet was aan de beurt van aftreding, in zijn plaats werd benoemd de heer J. Engels. Op 21 October overleed door een droevig ongeval het Bestuurslid M. Koert en werd in de hierdoor ontstane vacature nog niet voorzien. Het aantal leden der vereeniging be droeg op 31 December 173, dat der be gunstigers 14, tegen respectievelijk 180 en 14 op het einde van het vorige jaar. In het afgeloopen jaar hadden eeni ge mutaties in het personeel plaats. Op 1 Januari 1927 bedroeg het aan tal leerlingen der school 271. Einde Maart verlieten haar 93 leer lingen .waarvan 90 met einddiploma, zoodat aan het einde van den cursus 1926/1927 178 leerlingen aanwezig wa ren. De gediplomeerde leerlingen ont vingen allen bij hun vertrek als ge schenk eenig gereedschap. Aan 3 leerlingen kon het diploma niet uitgereikt worden. Voor den nieuwen cursus 1927/1928 werden 144 leerlingen ingeschreven, waarvan er 116 voor het toelatingsexa men slaagden. In het geheel werden 101 nieuwe leerlingen geplaatst, waaronder zij, die na reeds vroeger met goed gevolg afgelegd examen, thans eerst konden worden geplaatst. 15 van de geslaag de leerlingen konden nu niet geplaatst worden en moesten een jaar wachten. De nieuwe cursus begon alzoo met 279 leerlingen, welke over de ver schillende vakken als volgt verdeeld waren: 87 voor timmeren, 142 voor metaal bewerking, 18 voor de machinistenaf- deeling, 13 voor meubelmaken, 19 voor schilderen. Voor den nieuwen cursus van de Vakavondschool voor volwassenen, aanvangende 1 October 1927, lieten zich 237 deelnemers inschrijven, ver deeld over de volgende vakken: 75 timmerlieden, 4 metselaars, 46 schilders, 13 meubelmakers, 36 metaal bewerkers, 25 eleetriciens, 2 wagen makers, 14 behangers en stoffeerders, 12 gas- en waterfitters. De cursus van de Machinisten avondschool bestaat uit 2 semesters, loopende elk van 1 September tot 31 Mei. De le klasse telt 24 deelnemers, de tweede klasse 15, te zamen 39.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1