NIEUWE LEIUSCHE COURANT
Het dagiioek van een Leerares
VRIJDAG 20 APRIL 1928
TWEEDE BLAD.
DE OLYMPISCHE SPELEN.
I.
Met groote snelheid naderen wij
het tijdstip dat te Amsterdam met
een z.g. „Wijdingsrede" door Dr. de
Visser, de moderne Olympische Spe
len officieel zouden worden geopend.
Waar het Ned. Chr. Gymn.verb. zijn
standpunt ten opzichte van deze spe
len in het algemeen zal uiteenzetten,
lijkt het ons niet ondienstig in ons
blad iets meer uitvoerig bij den oor
sprong, het karakter en het Christe
lijk standpunt ten opzichte dezer Spe
len, stil te staan.
De Olympische Spelen die wij thans
kennen sedert 1896, zijn een navolging
van de godsdienstige spelen die in
het oude Griekenland werden gehou
den.
Het Helleensche volk was in vele
stammen en staten verdeeld. Ieder
burger was trotsch op zijn eigen va
derstad en bereid om haar onafhan
kelijkheid met goed en bloed te ver
dedigen en te handhaven. Intusschen
bestonden er instellingen, welke een
band vormden, waardoor zich bij alle
Grieken, van waar zij de kusten der
Zwarte Zee bewoonden tot aan Massi-
lia, de Zuidkust van het tegenwoordi
ge Frankrijk, het gevoel van eenhead
bleef openbaren.
Zoodaniv vereenigingsmiddel was
de aan alle Grieken gemeenschappe
lijke godsdienst, met de orakels, fees
ten, sr^len en plechtige bijeenkom
sten, daaraan verbonden.
De oudste spelen, die een vereeni-
gingspunt voor vele stammen vorm
den, werden ter eere van Apollo en Ar
temis op 't eiland Delos gevierd. Het
waren vooral Ionische volken die
daar uit het eigenlijke Hellas en uit
Klein Azië bijeen kwamen. Nadat de
Ionische koloniën door de Perzen wa
ren onderworpen, verloren de spe
len op het eiland Delos hun belang
rijkheid, doch in hun plaats kwa
men de Dorische, die weldra een veel
grooter invloed verkregen.
Op verschillende plaatsen werden
deze spelen gehouden. We onderschei
den ze in: de Pythische, te Delphi ter
eere van Apollo; de Nemeïsche, in
Argolis ter eere van Zeus; de Isth-
mische, op den Isthmus van Corinthe
en de Olympische, die de beroemdste
geworden zijn.
'De laatste, waartoe wij ons alleen
zullen bepalen, werden gehouden in
het landschap Elis. In de nabiiheid
van het tegenwoordige dorpje Olym
pia, ^eleven aan het riviertie de Roe-
fia. vinden wij thans liggen de ruïnen
van het heiligdom waar eens deze
spelen werden gehouden.
Daar waar de van den Olympos
stroomende beek Kladeios hare wate
ren in den Alpheios (zoo heette vroe
ger de Roefia) stort, ligt een vlakte.
Eertijds was deze vlakte bedekt met
een Olijvenwoud; het heili? woud der
Pelasgen. Op een open plek in dit
woud stond een hoog vuuraltaar,
waarop door de vroegste bewoners
dezer streken geofferd werd. Eerst
drongen naar deze streek, slechts wei
nige mijlen van de kust gelegen, de
Achaeërs door. Zij stichtten daar in de
buurt een burcht of stad, Pisa. om
zich van het bezit van het heilig woud
te verzekeren. Men geloofde dezelfie
goden te aarbidden als de Pelasgen
en liet het vuuraltaar op zijn plaats:
alleen bouwde men daarnevens: aan
de Noordzijde een tempel van Hera.
aan de Zui^riide een van Zeus.
Het heiligdom der Pelasgen werd
Achaeïsch, doch ook hun bondgenoten,
de Aetoliers, deden er hun invloe 1
gelden. Het schijnt, dat er met betrek
king tot het heilig gebied eerlang
Olvmpia geheeten. terwijl de Noorde
lijk geleden heuvelen den naam
Olympos kregen tusschen beidt vol
ken iets nis een Amnhilctlonische ver
bintenis bestaan heeft. (Amn*nktïones
is raad of gerechtshof waarheen alle
staten hun afgevaardigden zonden:
iater de algemeene staten van Grie
kenland, zoo genoemd naar den instel-
Ier Ampiktyon).
Iedere vijf jaar werd aan Hera een
kleed aangeboden, vervaardigd door
16 vrouwen uit 16 steden; Elische en
8 Pisaeasche. Het heiligdom kreeg
steeds grooter naam onder de omlig
gende stammen; het is aannemelijk,
dat reeds toen een wedloop voor jon
gelingen gehouden werd ter eere van
Zeus, en een van jonge meisjes ter
eere van Hera.
Zoo bleven de zaken ongeveer een
paar eeuwen. Toen in S^arta de vorst
Lycurgus, de groote wetgever, op
stond, waardoor de machtige Dorische
beweging werd opgewekt, ondervon
den de Eleërs, die Aetolisch waren,
den schok zeer spoedig. Zich los ma
kende van de Piaeërs, ontnamen zij
hun het gemeenschappelijk heiligdom
en gingen het geheel naar eigen in
zichten hervormen.
Telkens in het vierde jaar zou de
maand, waarin de zomerzonnestil
stand valt, een „Heilige maand we
zen. In het gansche gebied der Eleërs
en vervolgens ook bij andere 'stammen,
werd voor die maand door „vrede-
boodschappers" een als vanwege de
goden vastgestelde wapenstilstand
.ekecheria, letterlijk: dat men „zijn
handen thuis moest houden") afge
kondigd. Nog bijna 1000 jaar later
werd in den tempel van Hera een
ronde schijf vertoond, langs welks
rand koning Iphitos wien de sage
eenstemmig de invoering van dien
Olympischen godsvrede toeschrijft, de
bepalingen daarvan had laten ingrif-
fen.
Elis was dan heilig grondgebied.
Het was 28 jaren na de nieuwe rege
ling door Iphitos, dat te Olympia de
gewoonte werd ingevoerd de overwin
naars door niets te beloonen, dan door
een eenvoudigen olijvenkrans. Hier
over een volgende keer meer uitvoe
rig.
De wedstrijd na de offerplechtighe
den, die nog slechts uit een enkele
soort van wedloop bestond, krijgt
thans een toenemend belang. Vrij
spoedig werden er twet nieuwe soor
ten van wedloop aan toegevoegd. Iets
later werden zij uitgebreid met wor
stelen en boksen en het z.g. pankra-
tion.
Ruim honderd jaar na de invoering
van den krans heerschte in de soor
ten van wedstrijd te Olympia reeds 'n
zeer groote verscheidenheid.
C. A. DE _»RUYN.
Aangenomen: Naar 'a-Gravendeel
A. Poeiert, te Amerefoort
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Kootwijk, N. Warmolts
te Wezep; Te Borne, E. H. Blaauwendraad
te Oudwoude en Westergeest.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Puttershoek, D. P.
Kalkman, te Krimpen aan de Lek. Te
RotterdamDelfshaven (vac. P. Nomes),
K. Schilder, te Oegstgeest. Te Schipluiden,
J. de Koning te Vries (Drente).
Aangenomen: Naar Ooster-Nijkerk,
E. Nawijn, cand. te Kampen.
Bedankt: Voor Blokzijl, Haamstede,
Heinkenszand, Hoogersmilde, Midwolda,
Mildam, Overschild en Schoonebeek, E.
Nawijn, cand. te Kampen. Voor Deventer,
B. W. Seinen, te Opperdoes.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Delft, J. de Bruijn, te
Vlaardingen.
Bedankt: Voor Steenwijk, W. Hen-
driksen, te Ede (Gld).
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Vlaardingen en te Am
sterdam, J. D. Barth, te Bodegraven.
TOEGELATEN TOT DE BEDIENING.
De heer M. Vreugdenhil, cand. te Rot
terdam, beroepen predikant der Gerefor
meerde Kerk te Meliskerke, is door de
classis Middelburg der Gereformeerde
Kerken na afgelegd examen toégelaten
tot de bediening des woords en der sacra
menten in de Gereformeerde Kerken.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
In de Geréf. Kerken is na afgelegd exa
men voor de classis Meppel beroepbaar
verklaard de heer J. Booy, cand. te Hoo-
geveen.
VACATURE Ds. BEETS.
Naar aan de Standaard wordt medege
deeld, is aan het Kiescollege der Ned.
Herv. Gemeente te Arnhem door het Be-
stuUr van de afdeeling „Arnhem" der
Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden
het verzoek gericht te willen medewerken
dat in de vacature, ontstaan door het
overlijden van Ds. C. Beets, worde voor
zien door de beroeping van een predikant
die de overtuiging van het Vrijzinnig
Christendom is toegedaan.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. J. H. Grolle zal D.V. 20 Mei in de
Ned. Herv. Kerk te Utrecht worden be
vestigd door Ds. Jhr. J. L. A. Martens van
Sevenhoven. Woensdag d.a.v. zal hij in
de avondgodsdienstoefening zijn intrede
doen.
Ds. J. L. v. d. Wolf, voorheen te Kra
lingen, deed Woensdagavond 8 uur intre
de in de Geref. Kerk te Bussum.
Ds. van de Wolf had tot tekst Open
baringen 2 1, het tweede gedeelte.
Na de bediening des Woords werden
o.m. toegesproken, de burgemeester van
Bussum, de Kerkeraden uit de classis en
de beves'I er.
Ds. van der Wolf werd toegesproken
door Ouderling He°sels namens den Ker-
keraad en door Ds. Vonkenberg namens
de omliggende Kerken.
Na den dienst heeft in de Consistorie
kamer der kerk, de burgemeester, de heer
De Bordes, een hartelijk welkomstwoord
tot Ds. van der Wolf gericht.
Ds. B. Oosthoek hoopt 24 April af
scheid te nemen van de Chr. Geref. Gem.
te Soest, om 6 Mei intrede te doen te Dok-
kum. Bevestiger is docent P. M. de
Bruin.
GIFTEN EN LEGATEN.
Door wijlen den heer G. J. Velthuis, te
's Heerenbroek (Zwollerkerspel), is aan de
Diaconie der Ned. Herv. Gemeente te
Zwolle, een bedrag van ƒ2000 gelegateerd.
Men deelt mede, dat de Remonstrant-
sche Gemeente te Amsterdam niet, zooals
de „Tel." meldde, 2 giften van ƒ2500 voor
kerkbouw heeft ontvangen, doch twee gif
ten van ƒ25000.
LUTHERSCHE PREDIKANTENVEREEN.
De Luthersche Predikantenvereeniging
heeft dezer dagen te Amsterdam onder
voorzitterschap van Ds. T. Neideck ver
gaderd. De goed bezochte vergadering
werd ingeleid door Ds. T. J. Plaat met 'n
kort wijdingswoord naar aanleiding van
Joh. XXI 3 en 4. Ds. J. C. V. v. Bommel
hield een referaat over „Geestelijke sculp
tuur in verband met den beeldhouwer Ro
din".
Aangezien de spreker van het middag-
onderwerp door ziekte verhinderd was,
werd de vergadering nadat eerst nog al
lerlei actueele punten uit de praktijk wa
ren behandeld met dankzegging gesloten.
H. J. STOKKING. f
Den 9den Maart is naar de Indische
couranten berichten, te Weltevreden in
het ziekenhuis „Tjikini" overleden de
heer H. J. Stokking. Geboren in 1879 te
Epe, werd de heer Stokking in 1908 als
zendeling afgevaardigd door het Sangir-
en Talaui Comité. Hij was bijna 20 jaar
werkzaam, aanvankelijk p Talaud, daar
na op Sangir, waar hij sinds eenige jaren
voorzitter der conferentie van Zendolin
gen was en theologisch docent aan de op-
leidings-school te Kaloewoetoe.
PLANT- EN DIERKUNDE ALS
LEERVAK.
De Biologische Raad van Nederland
heeft aan den minister van Onderwijs
een adres gezonden, waarin hij er aan her
innert, dat in het Kon. besluit van 10
Sept. 1923, regelende het examen ter ver
krijging van een akte van bekwaamheid
als hoofdonderwijzer(es), vervallen is de
eisch der kennis van de beginselen der
plant- en dierkunde.
Deze programmawijziging wordt een
achteruitgang genoemd en schadelijk ge
acht voor den practischen arbeid in de
school. Een grondige verbetering van de
biologische vorming van den onderwijzer
zal aan de algemeene volksontwikkeling
ten goede komen.
Om meer belangstelling voor de levende
natuur bij het Nederlandsche volk in hét
algemeen te wekken, acht de biologische
raad het derhalve gewenscht, de volgende
middelen aan te wenden:
Een herziening der biologische leerstof
aan de Kweekscholen voor onderwijzers,
waardoor deze beter in overeenstemming
komt met de eischen van den tegenwoor-
digen tijd.
Interieur van een grienanut. Deze hut wordt gebruikt door arbeiders die het
jonge hout (griend) verzamelen en wonen er van Maandag tot Zaterdag in.
Aan weerszijden van deze hut is een bedstee waarin plm. acht menschen
slapen en wonen. Deze hutten zijn nu ongeveer allen overbodig geworden.
De hut maakt een droevige indruk.
Een opleiding der kweekschoolleeraren
op een breedere en meer wetenschappelij
ke basis.
De wederinvoering van de plant- en
dierkunde in het programma van het
hoofdacte-examen en van het onderwijs in
deze vakken aan de opleidingscursussen
voor de hoofdakte.
DE EVANGELISCHEN.
Zijn de Evangelischen modern of recht
zinnig?
't Antwoord zegt de Waarheidsvriend
zal van de zijde van de Evangelischen
wellicht verschillend zijn. De een is, naar
we meenen, wat anders georiënteerd dan
de andere.
De nuanceering blijkt ook uit de lijst
van vrijzinnige predikanten, welke opge
nomen is in het Jaarboek van de Vereeni
ging van Vrijzinnig Hervormden in Ne
derland. Daar komt eerst een lijst van
vrijzinnige gemeenten (blz. 144156) en
dan een lijst van vrijzinnige predikanten
(blz. 157—165). Ln nu schijnt er, blijkens
een opmerking voorkomend op blz. 157,
met de Evangelische, predikanten te zijn
gecorrespondeerd, over de vraag: wilt gij
in de lijst der vrijzinnige gemeenten en
vrijzinnige predikanten worden opgeno
men, of hebt ge er bezwaar tegen? Het
antwoord moet verschillend zijn geweest.
Want een gedeelte van de Evangelische
gemeenten en van de Evangelische pre
dikanten is nu v/el en een gedeelte niet
opgenomen. En niet minder dan 17 Evan
gelische predikanten prijken nu op de
lijst der vrij zin nieren. Met toestemming
nu. Waaronder ook b.v. het oud-Synode
lid dr. C. T. M. Deeleman van Greven-
bicht (N.-Br.)
Gelukkig zijn er ook Evangelische pre
dikanten, die voor ie eer bedankt hebben;
maar dat Bathmen met B. Klein Wassink
en Eist me M. Hefting, Dalen met P. J.
Bakker, Hongelo met D. C. Hiebendaal,
Zuidhort met J. J. H. Bange enz. enz.
eenvoudig als „vrijzinnig" worden opge
geven (met toestemming v-n de betrok
ken predikanten) teekent.
BINNENLAND.
ONDERSCHEIDINGEN.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden,
heeft vergunning verleend tot het voe
ren van zijn wapen aan:
de firma J. D. Bunschoten, wijn
handel te Deventer; H. J. Klaassens,
koekfabrikant en banketbakker te
Groningen; D. Nes, rund- en varkens
slager te Apeldoorn; firma Wed. J. A,
F. Ploegman, sigarenbandel te Apel
doorn; N. V. „Turmac", TurkishMa
cedonian Tobacco Company te Am
sterdam; firma J. M. J. van Wielik,
handel in uurwerken, goud, zilver en
ridderorden te 's Gravenhage; firma
H. W. C. Würdemann, groothandel in
wijnen en advocaat-fabrikanten te
Amsterdam.
N00DTC3STAND OP DE LINGE.
Het departement Geldermalsen van
de Maatschappij voor Nijverheid en
Handel deelt mede:
Het verkeer op de Linge is reeds
twee dagen geblokkeerd, doordat een
schip in de doorgang van de Linge-
brug vastzit. Het departement Gelder
malsen heeft in verband doormede
het volgend telegram aan den Minis
ter van Waterstaat verzonden: De Lin
geGeldermalsen :*3, doordat een
schip tengevolge onvoldoende door-
vaat in brug vastgeraakt, geheele
vaartverkt-cx gestremd; verr-billende
fabrieken kunnen daardoor niet af
zenden en moeten expeditiepersoneel
ontslaan, verzoeke dringend ingrijpen.
HET SPEL BEGINT WEER.
In de Donderdagavond gehouden
vergadering van den gemeenteraad
van Almelo leverde opnieuw de ver
kiezing van een wethouder in de va-
cature-Krabhuis (V.B.) aen resultant.
Evenals de vorige maal w.--en de
stemimen in blanco uitgebracht en 1
op mevr. Leendertz (S.D.A.P.). Op
nieuw werd deze verkiezing nietig er-
klaard.
DE DOKTER IN HUIS.
De Maart-aflevering van bet Ho-
moeopathische tijdschrift „De Dokter
in Huis" bevat, naast de gewone ru
brieken een hoofdartikel over den
eersten leerstoel in de homoeopathie
aan de Berlijnscbe Universiteit. Ver
ier een artikel „De zon als arts" en
„Een vorstelijk arts", terwijl een met
een bewerkte rand omlijnde terecht
wijzing bij de behandeling van Griep
daarin voorkomt.
FEUILLETON.
42) O—
Mijn mede-onderwijzeres deed alsof zij
het niet merkte; een bewijs harer teer
gevoeligheid, waarvoor ik haar van
ganscher harte dankbaar was; kort
daarop nam zij afscheid. Nauwelijks
echter was zij buiten de kamer, of hee-
te tranen stortten zich uit mijne oogen
en ik liet ze den vrijen loop. Ware juf
frouw Rottfeld op dat oogenblik nog
bij me geweest, ik geloof, ik had haar
mijn geheele hart uitgestort.
Zoo vloeiden mijne tranen tot ik
uitgeput in de kussens terugzonk en
mijne ziel zich in een somber, dof ge
peins verloor. O, wat is het ieven toch
een last! Moet ik daartoe weer gezond
worden?
Plotseling werd ik door een kloppen
aan de deur uit mijn peinzen gewekt.
Ik riep ..binnen!" en lichte kinderstap-
l en richtten zich naar mijn bed. Het
was Grietje. Het kind kwam voor de
forste maal weer alleen bij me. In de
liand droeg zij een bord, waarop een
stuk taart lag.
•„Moeder Klara zendt u dit en
wenscht, dat 't u wèl moge bekomen";
daarmee wilde het kind zich verwijde
ren.
„Waarom wil je nu al weer heen
gaan, Grietje?" vroeg ik, de hand van
het kind in de mijne nemend. Daarbij
zag ik haar in het lieve gezichtje; ja,
daaruit blikten een paar onschuldige
goedige lrindèroogen. Ik hield de klei
ne hand vast en zeide: „Wilt ge aan
moeder Klara zeggen, dat ik haar van
ganscher harte dank?"
„Ja", gaf zij met haar kristalhelder
stemmetje ten antwoord; „ik ga ter
stond naar haar toe".
Ik weet niet, wat mij eensk'aps aan
greep. dat ik op eenmaal vroeg:
„Waarom komt ge tcch zoo zelden
hij me? Houdt ge niet veel van mij?"
Grietje zag me bij die woorden ver
baasd aan, aarzelde een oogenblik en
antwoordde toén: „Ik bid veel voor u,
juffrouw".
Die woorden van het kind sneden
mij door de ziel. Ik moest God lief
hebben; dat kan ik toch niet; er is im
mers geen God, zooal^ zich de men
schen hier Dien voorstellen. En daar
om ontvlucht men mij en heeft mij
niet lief. Ik heb echter behoefte aan
liefde; zonder liefde is het leven on
dragelijk. Is er dan voer mij geen uit
weg? Én wederom verdiepte ik mij in
de ellende mijns levens en pci sde en
neinsde maar vergeefs. Vlucht ik
dan voor dien God, of vlucht Hij voor
mij? Ik wil en moet een uitweg vin
den uit deze ellende. Maar hoe hoe?
Ik gevoel me troosteloozer dan ooit.
6 December.
Wat verveel ik mij! Daar moet ik
nu 's morgens tot elf uur te bed blij
ven: dan mag ik opstaan tot 's avonds
zeven uur opblijven en dan weer in
de veeren. Te doen heb ik niets; veel
lezen mag ik ook niet; het hoofd staat
me er ook volstrekt niet toe. Bezoek
ontvang ik zelden; mijn goede mede-
onderwijzeres komt regelmatig na
schooltijd; daarop verheug ik me den
geheelen dag. Zij weet zeer veel; veel.
veel meer dan ik en is altijd zoo voor
komend en bezorgd, om me toch in
niets te stooten. Zij ontziet mijne gods
dienstige beschouwingen, welke zoo
zeer van de hare afwijken; slechts nu
en dan valt er eens een woordje over,
waar "t zoo van zelf in den mond
komt, evenals gisteren. Dat grijpt me
ongetwijfeld steeds aan en verwekt in
mijn ziel een geweldigen storm, waar
aan zij echter geen schuld heeft; want
zij kan toch niet weten, hoe 't er in
mijn hart uitziet. Ik vind dat zoo lief
van haar; overigens, als ik haar met
anderen vergelijk, met Marie, Elsje,
schrikkelijker gedachtenis! Bertha,
juffrouw Roszkind vooral, hoewel ik
deze thans ook eenigszins anders be
oordeel dan vroeger, geen van allen
kunnen in haar schaduw staan. Ik be
grijp reeds, waarom kinderen en vol
wassenen haar zoo aanhangen. Zij
heeft zoo iets zonnigs in haar wezen
on is zoo bewust kalm; steeds hetzelf
de vriendelijke, welwillende gelaat;
kon ik slechts eens te weten komen,
vanwaar zij dat heeft. En dat zou ik
ook graag weten, of die kalmte alleen
uiterlijk door haar getoond wordt, of
dat zij ook innerlijk zoo gelaten is, of
er in haar hart nooit een storm woedt.
Dat ware inderdaad een toestand van
het paradijs.
Vandaag is zij niet gekomen. Als zij
mij bezoekt, kan ze niet in zich ge
keerd blijven. Ben ik dan zulk een op
windend schepsel voor haar? Dat
begrijp ik niet. Als ze mij aanziet met
hare goedige oogen neen, dat thema
wil ik niet Aanroeren; dat heeft me
gisteren genoeg gekweld; met mijne
goedige oogen? Jawel, dat zijn schijn-
oogen, die nu ben ik er toch weer
mee bezig. Afgeloopen.
Roosje, jij bent een recht domme
gans. Eerst kermt ge om liefde, en
als ge iemand vindt, die je van harte
goed gezind is, dan begin je te brom
men en zijn gedrag te bevitten en te
beknibbelen, tot ge u de geheele vreug
de bedorven hebt. Neem toch ,wat ge
krijgt, verheug u daarover en geniet
bet. Ik geloof, ik ben een echt onver-
dragelijk schepsel en als ik 'n meisje
vond ,dat juist zoo was als ik, dan zou
ik terstond twist met haar krijgen, on
danks die goedige oogen alweer op
dat zelfde thema. Maar nu houd ik
op, anders steekt er weer een storm
op. Goeden nacht!
710 December.
Er geschieden nog wonderen! He
den-namiddag tegen één uur meldde
zich in levenden lijve juffrouw Rosz
kind. Ik geloofde mijne oogen bijna
niet. Zij zeide, dat ze van mijne ziekte
had gehoord en wilde mij, indachtig
onze oude vriendschap, eens een be
zoek brengen. De deelneming in het
treurige noodlot van Elsje dreef er
haar ook toe, om iets naders over haar
uiteinde te vernemen. Zij wilde mij
echter geen voor mij nadeelige opwin
ding veroorzaken en als die te vreezen
was, dan wilde zij liever tot een an
deren keer wachten. Ik deelde haar
daarop mede, wat ik voor goed hield,
waarna ze mij vertelde, dat ze bij de
begrafenis van Elsje aanwezig ge
weest was. Deze had in alle stilte
plaats gehad; slechts weinig men
schen hadden er aan deelgenomen.
De smart der ouders had allen tót tra
nen geroerd; ook de dominee was zicht
baar diep bewogen geweest.
Zijn de onderwijzeressen aan de
onderwijzers gelijkwaardig?
Terwijl zij nog sprak, kwam moeder
Klara en nu had er een interessant
debat plaats. Want juffrouw Roszkind
bracht weldra haar vrouwenvraag
stuk ter tafel en behandelde uitvoe
rig, hoe men den stand der onderwij
zeressen opheffen en haar volkomen
met de onderwijzers gelijk moest stel-
icn. De dorpsmoeder zette daarop ha
re meening omtrent de taak der vrou
wen en der onderwijzeressen uiteen,
en dat was werkelijk schoon. Ik weet
niet, of ik alles weer zoo op papier
krijg. (Wordt vervolgd).