NIEUWE LEIUSCHE COURANT Het dagiioek van een Leerares VRIJDAG 20 APRIL 1928 TWEEDE BLAD. DE OLYMPISCHE SPELEN. I. Met groote snelheid naderen wij het tijdstip dat te Amsterdam met een z.g. „Wijdingsrede" door Dr. de Visser, de moderne Olympische Spe len officieel zouden worden geopend. Waar het Ned. Chr. Gymn.verb. zijn standpunt ten opzichte van deze spe len in het algemeen zal uiteenzetten, lijkt het ons niet ondienstig in ons blad iets meer uitvoerig bij den oor sprong, het karakter en het Christe lijk standpunt ten opzichte dezer Spe len, stil te staan. De Olympische Spelen die wij thans kennen sedert 1896, zijn een navolging van de godsdienstige spelen die in het oude Griekenland werden gehou den. Het Helleensche volk was in vele stammen en staten verdeeld. Ieder burger was trotsch op zijn eigen va derstad en bereid om haar onafhan kelijkheid met goed en bloed te ver dedigen en te handhaven. Intusschen bestonden er instellingen, welke een band vormden, waardoor zich bij alle Grieken, van waar zij de kusten der Zwarte Zee bewoonden tot aan Massi- lia, de Zuidkust van het tegenwoordi ge Frankrijk, het gevoel van eenhead bleef openbaren. Zoodaniv vereenigingsmiddel was de aan alle Grieken gemeenschappe lijke godsdienst, met de orakels, fees ten, sr^len en plechtige bijeenkom sten, daaraan verbonden. De oudste spelen, die een vereeni- gingspunt voor vele stammen vorm den, werden ter eere van Apollo en Ar temis op 't eiland Delos gevierd. Het waren vooral Ionische volken die daar uit het eigenlijke Hellas en uit Klein Azië bijeen kwamen. Nadat de Ionische koloniën door de Perzen wa ren onderworpen, verloren de spe len op het eiland Delos hun belang rijkheid, doch in hun plaats kwa men de Dorische, die weldra een veel grooter invloed verkregen. Op verschillende plaatsen werden deze spelen gehouden. We onderschei den ze in: de Pythische, te Delphi ter eere van Apollo; de Nemeïsche, in Argolis ter eere van Zeus; de Isth- mische, op den Isthmus van Corinthe en de Olympische, die de beroemdste geworden zijn. 'De laatste, waartoe wij ons alleen zullen bepalen, werden gehouden in het landschap Elis. In de nabiiheid van het tegenwoordige dorpje Olym pia, ^eleven aan het riviertie de Roe- fia. vinden wij thans liggen de ruïnen van het heiligdom waar eens deze spelen werden gehouden. Daar waar de van den Olympos stroomende beek Kladeios hare wate ren in den Alpheios (zoo heette vroe ger de Roefia) stort, ligt een vlakte. Eertijds was deze vlakte bedekt met een Olijvenwoud; het heili? woud der Pelasgen. Op een open plek in dit woud stond een hoog vuuraltaar, waarop door de vroegste bewoners dezer streken geofferd werd. Eerst drongen naar deze streek, slechts wei nige mijlen van de kust gelegen, de Achaeërs door. Zij stichtten daar in de buurt een burcht of stad, Pisa. om zich van het bezit van het heilig woud te verzekeren. Men geloofde dezelfie goden te aarbidden als de Pelasgen en liet het vuuraltaar op zijn plaats: alleen bouwde men daarnevens: aan de Noordzijde een tempel van Hera. aan de Zui^riide een van Zeus. Het heiligdom der Pelasgen werd Achaeïsch, doch ook hun bondgenoten, de Aetoliers, deden er hun invloe 1 gelden. Het schijnt, dat er met betrek king tot het heilig gebied eerlang Olvmpia geheeten. terwijl de Noorde lijk geleden heuvelen den naam Olympos kregen tusschen beidt vol ken iets nis een Amnhilctlonische ver bintenis bestaan heeft. (Amn*nktïones is raad of gerechtshof waarheen alle staten hun afgevaardigden zonden: iater de algemeene staten van Grie kenland, zoo genoemd naar den instel- Ier Ampiktyon). Iedere vijf jaar werd aan Hera een kleed aangeboden, vervaardigd door 16 vrouwen uit 16 steden; Elische en 8 Pisaeasche. Het heiligdom kreeg steeds grooter naam onder de omlig gende stammen; het is aannemelijk, dat reeds toen een wedloop voor jon gelingen gehouden werd ter eere van Zeus, en een van jonge meisjes ter eere van Hera. Zoo bleven de zaken ongeveer een paar eeuwen. Toen in S^arta de vorst Lycurgus, de groote wetgever, op stond, waardoor de machtige Dorische beweging werd opgewekt, ondervon den de Eleërs, die Aetolisch waren, den schok zeer spoedig. Zich los ma kende van de Piaeërs, ontnamen zij hun het gemeenschappelijk heiligdom en gingen het geheel naar eigen in zichten hervormen. Telkens in het vierde jaar zou de maand, waarin de zomerzonnestil stand valt, een „Heilige maand we zen. In het gansche gebied der Eleërs en vervolgens ook bij andere 'stammen, werd voor die maand door „vrede- boodschappers" een als vanwege de goden vastgestelde wapenstilstand .ekecheria, letterlijk: dat men „zijn handen thuis moest houden") afge kondigd. Nog bijna 1000 jaar later werd in den tempel van Hera een ronde schijf vertoond, langs welks rand koning Iphitos wien de sage eenstemmig de invoering van dien Olympischen godsvrede toeschrijft, de bepalingen daarvan had laten ingrif- fen. Elis was dan heilig grondgebied. Het was 28 jaren na de nieuwe rege ling door Iphitos, dat te Olympia de gewoonte werd ingevoerd de overwin naars door niets te beloonen, dan door een eenvoudigen olijvenkrans. Hier over een volgende keer meer uitvoe rig. De wedstrijd na de offerplechtighe den, die nog slechts uit een enkele soort van wedloop bestond, krijgt thans een toenemend belang. Vrij spoedig werden er twet nieuwe soor ten van wedloop aan toegevoegd. Iets later werden zij uitgebreid met wor stelen en boksen en het z.g. pankra- tion. Ruim honderd jaar na de invoering van den krans heerschte in de soor ten van wedstrijd te Olympia reeds 'n zeer groote verscheidenheid. C. A. DE _»RUYN. Aangenomen: Naar 'a-Gravendeel A. Poeiert, te Amerefoort KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Kootwijk, N. Warmolts te Wezep; Te Borne, E. H. Blaauwendraad te Oudwoude en Westergeest. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Puttershoek, D. P. Kalkman, te Krimpen aan de Lek. Te RotterdamDelfshaven (vac. P. Nomes), K. Schilder, te Oegstgeest. Te Schipluiden, J. de Koning te Vries (Drente). Aangenomen: Naar Ooster-Nijkerk, E. Nawijn, cand. te Kampen. Bedankt: Voor Blokzijl, Haamstede, Heinkenszand, Hoogersmilde, Midwolda, Mildam, Overschild en Schoonebeek, E. Nawijn, cand. te Kampen. Voor Deventer, B. W. Seinen, te Opperdoes. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Delft, J. de Bruijn, te Vlaardingen. Bedankt: Voor Steenwijk, W. Hen- driksen, te Ede (Gld). GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Vlaardingen en te Am sterdam, J. D. Barth, te Bodegraven. TOEGELATEN TOT DE BEDIENING. De heer M. Vreugdenhil, cand. te Rot terdam, beroepen predikant der Gerefor meerde Kerk te Meliskerke, is door de classis Middelburg der Gereformeerde Kerken na afgelegd examen toégelaten tot de bediening des woords en der sacra menten in de Gereformeerde Kerken. PRAEPARATOIR EXAMEN. In de Geréf. Kerken is na afgelegd exa men voor de classis Meppel beroepbaar verklaard de heer J. Booy, cand. te Hoo- geveen. VACATURE Ds. BEETS. Naar aan de Standaard wordt medege deeld, is aan het Kiescollege der Ned. Herv. Gemeente te Arnhem door het Be- stuUr van de afdeeling „Arnhem" der Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden het verzoek gericht te willen medewerken dat in de vacature, ontstaan door het overlijden van Ds. C. Beets, worde voor zien door de beroeping van een predikant die de overtuiging van het Vrijzinnig Christendom is toegedaan. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. J. H. Grolle zal D.V. 20 Mei in de Ned. Herv. Kerk te Utrecht worden be vestigd door Ds. Jhr. J. L. A. Martens van Sevenhoven. Woensdag d.a.v. zal hij in de avondgodsdienstoefening zijn intrede doen. Ds. J. L. v. d. Wolf, voorheen te Kra lingen, deed Woensdagavond 8 uur intre de in de Geref. Kerk te Bussum. Ds. van de Wolf had tot tekst Open baringen 2 1, het tweede gedeelte. Na de bediening des Woords werden o.m. toegesproken, de burgemeester van Bussum, de Kerkeraden uit de classis en de beves'I er. Ds. van der Wolf werd toegesproken door Ouderling He°sels namens den Ker- keraad en door Ds. Vonkenberg namens de omliggende Kerken. Na den dienst heeft in de Consistorie kamer der kerk, de burgemeester, de heer De Bordes, een hartelijk welkomstwoord tot Ds. van der Wolf gericht. Ds. B. Oosthoek hoopt 24 April af scheid te nemen van de Chr. Geref. Gem. te Soest, om 6 Mei intrede te doen te Dok- kum. Bevestiger is docent P. M. de Bruin. GIFTEN EN LEGATEN. Door wijlen den heer G. J. Velthuis, te 's Heerenbroek (Zwollerkerspel), is aan de Diaconie der Ned. Herv. Gemeente te Zwolle, een bedrag van ƒ2000 gelegateerd. Men deelt mede, dat de Remonstrant- sche Gemeente te Amsterdam niet, zooals de „Tel." meldde, 2 giften van ƒ2500 voor kerkbouw heeft ontvangen, doch twee gif ten van ƒ25000. LUTHERSCHE PREDIKANTENVEREEN. De Luthersche Predikantenvereeniging heeft dezer dagen te Amsterdam onder voorzitterschap van Ds. T. Neideck ver gaderd. De goed bezochte vergadering werd ingeleid door Ds. T. J. Plaat met 'n kort wijdingswoord naar aanleiding van Joh. XXI 3 en 4. Ds. J. C. V. v. Bommel hield een referaat over „Geestelijke sculp tuur in verband met den beeldhouwer Ro din". Aangezien de spreker van het middag- onderwerp door ziekte verhinderd was, werd de vergadering nadat eerst nog al lerlei actueele punten uit de praktijk wa ren behandeld met dankzegging gesloten. H. J. STOKKING. f Den 9den Maart is naar de Indische couranten berichten, te Weltevreden in het ziekenhuis „Tjikini" overleden de heer H. J. Stokking. Geboren in 1879 te Epe, werd de heer Stokking in 1908 als zendeling afgevaardigd door het Sangir- en Talaui Comité. Hij was bijna 20 jaar werkzaam, aanvankelijk p Talaud, daar na op Sangir, waar hij sinds eenige jaren voorzitter der conferentie van Zendolin gen was en theologisch docent aan de op- leidings-school te Kaloewoetoe. PLANT- EN DIERKUNDE ALS LEERVAK. De Biologische Raad van Nederland heeft aan den minister van Onderwijs een adres gezonden, waarin hij er aan her innert, dat in het Kon. besluit van 10 Sept. 1923, regelende het examen ter ver krijging van een akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es), vervallen is de eisch der kennis van de beginselen der plant- en dierkunde. Deze programmawijziging wordt een achteruitgang genoemd en schadelijk ge acht voor den practischen arbeid in de school. Een grondige verbetering van de biologische vorming van den onderwijzer zal aan de algemeene volksontwikkeling ten goede komen. Om meer belangstelling voor de levende natuur bij het Nederlandsche volk in hét algemeen te wekken, acht de biologische raad het derhalve gewenscht, de volgende middelen aan te wenden: Een herziening der biologische leerstof aan de Kweekscholen voor onderwijzers, waardoor deze beter in overeenstemming komt met de eischen van den tegenwoor- digen tijd. Interieur van een grienanut. Deze hut wordt gebruikt door arbeiders die het jonge hout (griend) verzamelen en wonen er van Maandag tot Zaterdag in. Aan weerszijden van deze hut is een bedstee waarin plm. acht menschen slapen en wonen. Deze hutten zijn nu ongeveer allen overbodig geworden. De hut maakt een droevige indruk. Een opleiding der kweekschoolleeraren op een breedere en meer wetenschappelij ke basis. De wederinvoering van de plant- en dierkunde in het programma van het hoofdacte-examen en van het onderwijs in deze vakken aan de opleidingscursussen voor de hoofdakte. DE EVANGELISCHEN. Zijn de Evangelischen modern of recht zinnig? 't Antwoord zegt de Waarheidsvriend zal van de zijde van de Evangelischen wellicht verschillend zijn. De een is, naar we meenen, wat anders georiënteerd dan de andere. De nuanceering blijkt ook uit de lijst van vrijzinnige predikanten, welke opge nomen is in het Jaarboek van de Vereeni ging van Vrijzinnig Hervormden in Ne derland. Daar komt eerst een lijst van vrijzinnige gemeenten (blz. 144156) en dan een lijst van vrijzinnige predikanten (blz. 157—165). Ln nu schijnt er, blijkens een opmerking voorkomend op blz. 157, met de Evangelische, predikanten te zijn gecorrespondeerd, over de vraag: wilt gij in de lijst der vrijzinnige gemeenten en vrijzinnige predikanten worden opgeno men, of hebt ge er bezwaar tegen? Het antwoord moet verschillend zijn geweest. Want een gedeelte van de Evangelische gemeenten en van de Evangelische pre dikanten is nu v/el en een gedeelte niet opgenomen. En niet minder dan 17 Evan gelische predikanten prijken nu op de lijst der vrij zin nieren. Met toestemming nu. Waaronder ook b.v. het oud-Synode lid dr. C. T. M. Deeleman van Greven- bicht (N.-Br.) Gelukkig zijn er ook Evangelische pre dikanten, die voor ie eer bedankt hebben; maar dat Bathmen met B. Klein Wassink en Eist me M. Hefting, Dalen met P. J. Bakker, Hongelo met D. C. Hiebendaal, Zuidhort met J. J. H. Bange enz. enz. eenvoudig als „vrijzinnig" worden opge geven (met toestemming v-n de betrok ken predikanten) teekent. BINNENLAND. ONDERSCHEIDINGEN. Z. K. H. de Prins der Nederlanden, heeft vergunning verleend tot het voe ren van zijn wapen aan: de firma J. D. Bunschoten, wijn handel te Deventer; H. J. Klaassens, koekfabrikant en banketbakker te Groningen; D. Nes, rund- en varkens slager te Apeldoorn; firma Wed. J. A, F. Ploegman, sigarenbandel te Apel doorn; N. V. „Turmac", TurkishMa cedonian Tobacco Company te Am sterdam; firma J. M. J. van Wielik, handel in uurwerken, goud, zilver en ridderorden te 's Gravenhage; firma H. W. C. Würdemann, groothandel in wijnen en advocaat-fabrikanten te Amsterdam. N00DTC3STAND OP DE LINGE. Het departement Geldermalsen van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel deelt mede: Het verkeer op de Linge is reeds twee dagen geblokkeerd, doordat een schip in de doorgang van de Linge- brug vastzit. Het departement Gelder malsen heeft in verband doormede het volgend telegram aan den Minis ter van Waterstaat verzonden: De Lin geGeldermalsen :*3, doordat een schip tengevolge onvoldoende door- vaat in brug vastgeraakt, geheele vaartverkt-cx gestremd; verr-billende fabrieken kunnen daardoor niet af zenden en moeten expeditiepersoneel ontslaan, verzoeke dringend ingrijpen. HET SPEL BEGINT WEER. In de Donderdagavond gehouden vergadering van den gemeenteraad van Almelo leverde opnieuw de ver kiezing van een wethouder in de va- cature-Krabhuis (V.B.) aen resultant. Evenals de vorige maal w.--en de stemimen in blanco uitgebracht en 1 op mevr. Leendertz (S.D.A.P.). Op nieuw werd deze verkiezing nietig er- klaard. DE DOKTER IN HUIS. De Maart-aflevering van bet Ho- moeopathische tijdschrift „De Dokter in Huis" bevat, naast de gewone ru brieken een hoofdartikel over den eersten leerstoel in de homoeopathie aan de Berlijnscbe Universiteit. Ver ier een artikel „De zon als arts" en „Een vorstelijk arts", terwijl een met een bewerkte rand omlijnde terecht wijzing bij de behandeling van Griep daarin voorkomt. FEUILLETON. 42) O— Mijn mede-onderwijzeres deed alsof zij het niet merkte; een bewijs harer teer gevoeligheid, waarvoor ik haar van ganscher harte dankbaar was; kort daarop nam zij afscheid. Nauwelijks echter was zij buiten de kamer, of hee- te tranen stortten zich uit mijne oogen en ik liet ze den vrijen loop. Ware juf frouw Rottfeld op dat oogenblik nog bij me geweest, ik geloof, ik had haar mijn geheele hart uitgestort. Zoo vloeiden mijne tranen tot ik uitgeput in de kussens terugzonk en mijne ziel zich in een somber, dof ge peins verloor. O, wat is het ieven toch een last! Moet ik daartoe weer gezond worden? Plotseling werd ik door een kloppen aan de deur uit mijn peinzen gewekt. Ik riep ..binnen!" en lichte kinderstap- l en richtten zich naar mijn bed. Het was Grietje. Het kind kwam voor de forste maal weer alleen bij me. In de liand droeg zij een bord, waarop een stuk taart lag. •„Moeder Klara zendt u dit en wenscht, dat 't u wèl moge bekomen"; daarmee wilde het kind zich verwijde ren. „Waarom wil je nu al weer heen gaan, Grietje?" vroeg ik, de hand van het kind in de mijne nemend. Daarbij zag ik haar in het lieve gezichtje; ja, daaruit blikten een paar onschuldige goedige lrindèroogen. Ik hield de klei ne hand vast en zeide: „Wilt ge aan moeder Klara zeggen, dat ik haar van ganscher harte dank?" „Ja", gaf zij met haar kristalhelder stemmetje ten antwoord; „ik ga ter stond naar haar toe". Ik weet niet, wat mij eensk'aps aan greep. dat ik op eenmaal vroeg: „Waarom komt ge tcch zoo zelden hij me? Houdt ge niet veel van mij?" Grietje zag me bij die woorden ver baasd aan, aarzelde een oogenblik en antwoordde toén: „Ik bid veel voor u, juffrouw". Die woorden van het kind sneden mij door de ziel. Ik moest God lief hebben; dat kan ik toch niet; er is im mers geen God, zooal^ zich de men schen hier Dien voorstellen. En daar om ontvlucht men mij en heeft mij niet lief. Ik heb echter behoefte aan liefde; zonder liefde is het leven on dragelijk. Is er dan voer mij geen uit weg? Én wederom verdiepte ik mij in de ellende mijns levens en pci sde en neinsde maar vergeefs. Vlucht ik dan voor dien God, of vlucht Hij voor mij? Ik wil en moet een uitweg vin den uit deze ellende. Maar hoe hoe? Ik gevoel me troosteloozer dan ooit. 6 December. Wat verveel ik mij! Daar moet ik nu 's morgens tot elf uur te bed blij ven: dan mag ik opstaan tot 's avonds zeven uur opblijven en dan weer in de veeren. Te doen heb ik niets; veel lezen mag ik ook niet; het hoofd staat me er ook volstrekt niet toe. Bezoek ontvang ik zelden; mijn goede mede- onderwijzeres komt regelmatig na schooltijd; daarop verheug ik me den geheelen dag. Zij weet zeer veel; veel. veel meer dan ik en is altijd zoo voor komend en bezorgd, om me toch in niets te stooten. Zij ontziet mijne gods dienstige beschouwingen, welke zoo zeer van de hare afwijken; slechts nu en dan valt er eens een woordje over, waar "t zoo van zelf in den mond komt, evenals gisteren. Dat grijpt me ongetwijfeld steeds aan en verwekt in mijn ziel een geweldigen storm, waar aan zij echter geen schuld heeft; want zij kan toch niet weten, hoe 't er in mijn hart uitziet. Ik vind dat zoo lief van haar; overigens, als ik haar met anderen vergelijk, met Marie, Elsje, schrikkelijker gedachtenis! Bertha, juffrouw Roszkind vooral, hoewel ik deze thans ook eenigszins anders be oordeel dan vroeger, geen van allen kunnen in haar schaduw staan. Ik be grijp reeds, waarom kinderen en vol wassenen haar zoo aanhangen. Zij heeft zoo iets zonnigs in haar wezen on is zoo bewust kalm; steeds hetzelf de vriendelijke, welwillende gelaat; kon ik slechts eens te weten komen, vanwaar zij dat heeft. En dat zou ik ook graag weten, of die kalmte alleen uiterlijk door haar getoond wordt, of dat zij ook innerlijk zoo gelaten is, of er in haar hart nooit een storm woedt. Dat ware inderdaad een toestand van het paradijs. Vandaag is zij niet gekomen. Als zij mij bezoekt, kan ze niet in zich ge keerd blijven. Ben ik dan zulk een op windend schepsel voor haar? Dat begrijp ik niet. Als ze mij aanziet met hare goedige oogen neen, dat thema wil ik niet Aanroeren; dat heeft me gisteren genoeg gekweld; met mijne goedige oogen? Jawel, dat zijn schijn- oogen, die nu ben ik er toch weer mee bezig. Afgeloopen. Roosje, jij bent een recht domme gans. Eerst kermt ge om liefde, en als ge iemand vindt, die je van harte goed gezind is, dan begin je te brom men en zijn gedrag te bevitten en te beknibbelen, tot ge u de geheele vreug de bedorven hebt. Neem toch ,wat ge krijgt, verheug u daarover en geniet bet. Ik geloof, ik ben een echt onver- dragelijk schepsel en als ik 'n meisje vond ,dat juist zoo was als ik, dan zou ik terstond twist met haar krijgen, on danks die goedige oogen alweer op dat zelfde thema. Maar nu houd ik op, anders steekt er weer een storm op. Goeden nacht! 710 December. Er geschieden nog wonderen! He den-namiddag tegen één uur meldde zich in levenden lijve juffrouw Rosz kind. Ik geloofde mijne oogen bijna niet. Zij zeide, dat ze van mijne ziekte had gehoord en wilde mij, indachtig onze oude vriendschap, eens een be zoek brengen. De deelneming in het treurige noodlot van Elsje dreef er haar ook toe, om iets naders over haar uiteinde te vernemen. Zij wilde mij echter geen voor mij nadeelige opwin ding veroorzaken en als die te vreezen was, dan wilde zij liever tot een an deren keer wachten. Ik deelde haar daarop mede, wat ik voor goed hield, waarna ze mij vertelde, dat ze bij de begrafenis van Elsje aanwezig ge weest was. Deze had in alle stilte plaats gehad; slechts weinig men schen hadden er aan deelgenomen. De smart der ouders had allen tót tra nen geroerd; ook de dominee was zicht baar diep bewogen geweest. Zijn de onderwijzeressen aan de onderwijzers gelijkwaardig? Terwijl zij nog sprak, kwam moeder Klara en nu had er een interessant debat plaats. Want juffrouw Roszkind bracht weldra haar vrouwenvraag stuk ter tafel en behandelde uitvoe rig, hoe men den stand der onderwij zeressen opheffen en haar volkomen met de onderwijzers gelijk moest stel- icn. De dorpsmoeder zette daarop ha re meening omtrent de taak der vrou wen en der onderwijzeressen uiteen, en dat was werkelijk schoon. Ik weet niet, of ik alles weer zoo op papier krijg. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5