MIEUWE LEIDSCHE COURANT
Het dagboek van een Leerares
van
ZATERDAG 14 APRIL 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
DE APOSTEL DER HEIDENEN
En als de synagoge gescheiden
was, volgden velen van de Joden
en van de godsdienstige Jodenge-
nooten Paulus en Barnabas; wel
ke tot hen spraken, en hen ver
maanden te blijven bijt de genade
Gods.
En op den volgenden sabbat
kwam bijna de geheele stad te za-
men om het Woord Gods te hoo-
ren. Hand. 13 43, 44.
In de synagoge van Antiochië in Pi-
sidië heeft Paulus de eerste ons van
hem medegedeelde rede gehouden, om
te prediken het Evangelie van Jezus
Christus.
Met klem en nadruk heeft hij ver
kondigd, dat de God van Israël in de
volheid des tijds uit het zaad van Da
vid heeft verwekt den Zaligmaker,
Jezus.
Hij heeft de hier vergaderde Joden
opgeroepen tot het nemen van een be
slissing, die hun niet gemakkelijk kon
vallen. Immers Paulus heeft het hun
niet verzwegen, dat hunne oversten te
Jezuzalem dezen Jezus niet als Isra
els Messias hebben aanvaard, maar
Hem hebben ter dood gebracht.
Nu zijn de Joden van Antiochië na
tuurlijk altijd gewoon geweest, hunne
geestelijke leiding te verwachten en te
ontvangen van Jeruzalem. De daar
wonende oversten en schriftgeleerden
waren het, door wier woord zij zich
lieten leiden. En dat was ook hun
plicht geweest; de Heiland zelf heeft
eenmaal aan Zijne jongeren geboden,
naar het woord der schriftgeleerden
te luisteren, omdat zij gezeten waren
op den stoel van Mozes.
Thans echter vraagt Paulus van
deze Joden niets minder, dan dat zij
dezen oversten te Jeruzalem de ge
hoorzaamheid zullen opzeggen; en dat
zij dien Jezus, welken de oversten heb
ben gedood, als hun Messias zullen
aanvaarden.
Hier zien we, hoe alle gehoorzaam
heid, die wij aan de menschen bewij
zen moeten, een grens heeft. Nu de
oversten der Joden zich tegen den
Christus hebben gesteld, nu wordt het
zonde tegen God, als men deze Chris
tus-verwerpers nog langer als zijne
leidslieden volgt. Nu is het de roeping
van iederen zoon van Abraham, om
Gode meer gehoorzaam te zijn dan de
menschen; om den oversten des volks
de gehoorzaamheid op te zeggen, daar
dezen zichzelf van het hun verleende
gezag hebben beroofd, door zich te
stellen tegenover den Christus Gods.
De Joden van Antiochië moeten hier
hetzelfde doen, wat ook later is ge
daan door de Hervormers der 16de
eeuw, en evenzoo daarna door de man
nen van de Afscheiding en de Dolean
tie, welke allen óók hebben geweigerd
zich langer te onderwerpen aan over
sten en ambtsdragers, die zelf aan Ko
ning Jezus de gehoorzaamheid hadden
opgezegd.
Een moeilijk stuk is het dus, wat de
apostel van zijne hoorders vraagt.
Toch schijnt het, dat velen aan zijn
oproep gevolg zullen geven.
Hier was ook inderdaad overvloedig
reden toe. Immers tegenover die over
sten met hun gezag stond de Christus,
dien Paulus in al zijn rijkdom heeft
gepredikt. De Christus, in Wien hun
wordt verkondigd de onschatbare wel
daad van de vergeving der zonden.
Wie een geopend geestelijk oog had
kon eigenlijk niet aarzelen, voor wie
hij kiezen zou: voor Israëls oversten
of voor den door hen verworpen
Christus.
En waarlijk, als de synagogedienst
geëindigd is, dan zijn er velen van de
Joden en van de godsdienstige Joden-
genooten, die Paulus en Barnabas vol
gen. Het woord schijnt in een wel toe
bereiden akker te zijn gevallen.
Paulus en Barnabas gaan voort tot
deze mannen te spreken. Nu zij een
geopende deur schijnen te vinden,
worden zij niet moede, ook na het
verlaten der synagoge den Naam van
clen eenigèn Zaligmaker aan zondaren
bekend te maken. En deze Joden en
Jodengenooten, zij worden, nu zij een
maal door Paulus' prediking getroffen
zijn, niet moede, om van dit heerlijk
Evangelie altijd meer te vernemen.
Toch verliezen Paulus en Barnabas
bij dit alles de Christelijke bedacht
zaamheid niet uit het oog. Er staat
toch, dat zij degenen, die hen volgen,
vermanen, om te blijven bij de genade
Gods.
Blijkbaar hebben deze Joden en Jo
dengenooten hunne instemming be
tuigd met het hun gepredikte Evan
gelie. Ze beleden te gelooven in dien
Christus, dien Paulus verkondigde.
De apostelen maken daar geen in
breuk op. Alleen, zij wekken hen
ernstig op, dat zij in dit geloof dan
zullen volharden.
Natuurlijk, de ware geloovige valt
niet weer af. Maar dat neemt niet weg
dat de Schrift ons telkens weer tegen
den afval waarschuwt, en ons ten ern
stigste opwekt, om te blijven bij het
eenmaal beleden geloof.
Er zijn er, die afvallen. En die juist
daarin openbaar worden als degenen,
die nooit iets anders dan een schijn
geloof en een schijnbekeering bezeten
hebben.
Dat kon ook eens het geval zijn bij
deze menschen, die Paulus en Barna
bas nu zoo vol geestdrift volgen. De
apostelen vermoeden, dat er daar on
der konden zijn, die de beteekenis van
dat alles nog niet ten volle hebben
doorgedacht. Daar is toch ook een
geestdrift, die gelijkt op het stroovuur
Èen ocgenblik vlamt het hoog op.
maar het volgend oogenblilc is het
uitgebluscht.
Reeds den eerstkomenden Sabbath
zou blijken, dat er voor het waarschu
wend woord der apostelen wel reden
was geweest.
AMEN, JA KOM, HEERE JEZUS!
Jezus komt! O dag van glorie
Dag van schrik ook en geween.
Jezus komt! En in victorie
Drijft Hij alle wolken heen.
't Licht zal onbelmmerd schijnen,
Schijnen in het groot heelal;
't Rijk de9 Satans moet verdwijnen
Waar Zijn vaandel waaien zal.
Waar Zijn standaard opgericht is
In het midden van de schaar,
Waar het Lam het held're licht is
Blinkend' op den kandelaar.
Waar het lied uit duizend harten*
Tot den troon zal opwaarts gaan,
Waar de Heiland alle smarten,
Ied're traan heeft weggedaan.
Worde ons aller hart Uw woning,
Heel deez' aard Uw heiligdom!
Amen! Jezus, onze Koning!
Amen! Heere Jezus, kom!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Noordhorn, Ds.
Evenhuis, te Winschoten.
Bedankt: Voor Maassluis, W. J.
Keiler, te Nieuwkoop. Voor Scheveningen,
(vac. J. H. de Zwart), G. Grootjans Jr., te
Heerjansdam.
GEREF KERKEN.
Tweetal: Te RotterdamDelfshaven
(vac. P. Nomes), K. Schilder, te Oegst-
geest; en J. Visscher, te Spijk.
Bedankt: Voor Scheveningen (4de
predikantsplaats) Dr. C .Bouma, te Zwolle.
Dr. J. OFFRINGA.
Dr. J. Offringa, geneesheer-directeur
van het Petronella-hospitaal te Djokja, is
naar De Standaard meedeelt. Zondag j.l.
met zijn gezin met de „Madoera" te Mar
seille aangekomen.
Na een verblijf van eenige dagen in
Zwitserland, denkt Dn Offringa heden te
Amsterdam aan te komen.
VAN KERKGEBOUW TOT VERKOOP
LOKAAL.
Het kerkgebouw der Geref. Kerk in de
Ridderstraat te Haarlem, dat is gebouwd
kort na de doleantie en dat sinds eenige
maanden buiten gebruik was, is thans
verkocht aan den heer C. A. Rincker, ma
kelaar te Heemstede. Het zal worden in
gericht als verkooplokaal. Het kerkge
bouw heeft 18.000 opgebracht. Getracht
zal worden, zoo zegt dit „Standaard"-be-
richt, het kerkorgel uit de hand te ver-
koopen.
DE NED. HERV GEM. TE HAARLEM.
Donderdagavond had, naar gemeld
wordt, de opening plaats van het wijk-
gebouw in wijk Vil der Ned. Ilerv. Ge
meente te Haarlem. Bij deze gelegenheid
werd het woord gevoerd door Ds. P. W.
Foeken. Het wijkgebouw is verrezen tus-
schen de Noorderkerk en de kosterswo
ning van de Noorderkerk. De stichting
„Noorderkerk en School" heeft den grond
aan de wijkvereeniging geschonken en
van giften en gaven kon het gebouw op
gericht worden. Voor wijkavonden en ook
voor Bijbellezingen is in het gebouw een
groote zaal, die 175 zitplaatsen heeft.
Voorts is er een catechisatiekamer en
zijn er lokalen voor het werk der wijk
verpleging.
De twee wijkzusters hebben in het ge
bouw hun woning gekregen. De bedoeling
met het wijkgebouw is te krijgen een cen
trum van kerkelijk leven voor het Kle
verpark, om zoo te trachten het ideaal
van een parochiegemeente naderbij te ko
men.
GEREF. KERK OF GEREF. GEMEENTE.
In Lemmer doet zich een eigenaardig
geval voor met de aanvaarding van een
legaat van 1000, dat door wijlen mevr.
de wed. Leempoell van der Brugh aldaar
den vorigen herfst overleden, is gelega
teerd aan de Gereformeerde gemeente
te Lemmer.
Dit legaat is door den betrokken nota
ris aan de Geref. Gemeente te Lemmer
per post gezonden en bezorgd.
Nu beweert echter de familie van de
overledene, dat de bedoeling van de erf
laatster geweest is, dat het legaat ten
goede zou komen aan de Gereformeerde
kerk te Lemmer, hetgeen wel aanneme
lijk is, omdat erflaatster lid is geweest
der Geref. Kerk. Overeenkomstig de om
schrijving in het testament, waar ook de
Ger. Gemeente werd genoemd, is dit le
gaat verzonden.
Verondersteld wordt, dat hier de fout
schuilt in een verwarring van naams-
aanduiding, omdat de Geref. Kerk te Lem
mer meermalen als Geref. Gemeente be
stempeld wordt. De Geref. Gemeente -
echter een kerkgenootschap, dat de rich
ting van Ds. Kersten vertegenwoordigt.
Het is niet buitengesloten, dat in deze
kwestie juridisch zal worden beslist wie
van beide genootschapen het legaat als
het hare mag aanvaarden.
VER^ENIGING VOOR GODSDIENSTIGE
OPVOEDING
De Vereeniging voor Godsdienstige Op
voeding zal voor hare leden en de leiders
der bij haar aangesloten Jeugdkerken en
Westhill Zondagsscholen op 21 en 22 de
zer een voorjaarsconferentie houden te
Rotterdam in het gebouw Eltheto, Lau-
rensstraat 55.
O.m. zullen inleidingen gehouden wor
den door mej. C. ten Boom, leidster van
Jeugdwerk te Haarlen over „Jeugdwerk
naast Zondagsschool en Jeugdk'erk" en
door dr. C. W. Obermann, predikant te
Utrecht over „Dorpskind en stadsk'nd ten
opziente van de godsdienstige ontwikke
ling". en de deelnemers worden in de ge
legenheid gesteld een Westhill kinderkerk
van de kleintjes (58 jaar) en een junior
kinderdienst (voor de 812-jarigen) bij te
wonen.
SAMENWERKENDE ZENDINGS
CORPORATIES.
De inkomsten van de maand Maart wa
ren, zooals reeds gepubliceerd werd, niet
enkel voldoende, maar zelfs zóó, dat een
klein deel van hetgeen in Januari en Fe
bruari te weinig ontvangen werd, kon
worden ingehaald. Groote dankbaarheid
heerscht in de kringen der Hoofdbestuur
ders Opnieuw is ervaren, dat de Protes-
tantsche Zending geen verloren zaak is.
De nieuwe maand, April, stelt evenwel
nieuwe eischen. Ook in deze maand is
ƒ72.500 noodig. In de kringen dergenen,
die belangstellen in het Zendingswerk
of dat moesten doen is volharding noo
dig.
Als Christelijk Nederland zich inspant,
behoeft dit jaar geen tekort te ontstaan.
Vele duizenden lieten zich tot op heden
onbetuigd; in het Zendingsbureau te
Oegstgeest wacht men op het antwoord
van velen, 't Geldt hier niet een zaak
van enkelen.
DE WERELD-ZENDÏNGS-CONFERENTIE
TE JERUZALEM.
De Zendingsdirector, Ds. Joh. Rauws,
schrijft ons:
Palm-Zondag op den Olijfberg! Nadat
eerst vele leden der Conferentie hadden
deelgenomen aan een Avondmaalsbedie-
ning, verzamelden zij zich om 10 uur bij
de poort der Victoria Auguata-gtichting,
om onder leiding van den Anglikaanschen
bisschop Mac Innes van Jeruzalem een
wandeling te maken naar Bethanië, aan
de andere zijde van den Olijfberg. Daar
aangekomen werden de gedeelten der H.
Schrift gelezen, die op Bethanië betrek
king hebben. In gedachten ging men met
den Heiland binnen in het gastvrije huis
van Lazarus en zijn zusters Martha en
Maria. Hoeveel troost en vriendelijkheid
heeft de Heiland daar gevonden!
Van Bethanië ging de wandeling naar
de plaats, die men houdt voor Bethfage.
En van daar ging de tocht over den Olijf
berg tot dichtbij Jeruzalem. In gedachten
kon men den Heiland volgen, zooals Hij
op den Palmzondag zijn intocht deed bin
nen Jeruzalem. Was het een toeval, dat
wij daar bij het afgaan naar Jeruzalem
juist een ezel met een ezelsveulen tegen
kwamen? Wonderbaarlijk heerlijk is het
klokkengelui, dat van Jeruzalem opstijgt
en door de torenklokken op den Olijfberg
beantwoord wordt, als men dan maar
voor een oogenblik die verscheurde en ge
deelde Christenheid vergeten kan, die zoo
geesteloos is geweest om op elk „heilig
plekje" een kerk tc bouwen. „Christus en
de Christenheid" is een probleem op zich
zelf, waarvan men hier alle scherpte ge
voelt.
Het bijzondere van een wereld-confe
rentie als deze is, dat men hier Christus
zoekt en dat men althans een ernstige
poging doet om hetgeen, wat verdeeld
houdt, als minderwaardig ter zijde te stel
len. In de geschiedenis der Christelijke
kerk is het nog niet voorgekomen, dat
vertegenwoordigers van 51 landen en vol
ken, dat vertegenwoordigers van de oude
re en jongere kerken in eenigheid des
geestes samenkwamen om de problemen
der huidige situatie onder oogen te zien.
Hoevele problemen zijn er! En hoeveel
misverstand hebben zij al gewekt! Zal
deze conferentie een oplossing geven of
een weg ter ontkoming wijzen? Niemand,
die het verwacht. De eerste week is men
er alleen in geslaagd de problemen aan
te geven en ze eenigszins in hun zwaarte
te doen gevoelen. De misverstanden zijn
vele, en het verschil in talen is niet be
vorderlijk om ze uit den weg te ruimen.
Wat de tweede week zal geven, is nog
niet te zeggen. Maar wel is de conferen
tie in staat de eenheid, die in Christus
is, te laten zien, althans in sterker vorm
dan men die gewoonlijk ziet.
In de tweede week zal er nog harder
moeten worden gewerkt dan in de eerste.
De verschillende commissies zullen dan
hare conclusies en uitspraken aan de vol
gende conferentie moeten voorleggen en
ook daarin zal de conferentie iets tot de
Christenheid onzer dagen te zeggen heb
ben.
Van de warmte hebben we geen last. 't
Is hier veeleer koud, ook op zonnige da
gen en vooral 's nachts. Dat houdt de
hoofden koel. Er is een aangename geest
van saamhoorigheid, en vooral een ern
stige begeerte om elkander te verstaan
en met elkander samen te werken. De
eenheid in Christus wordt hier ervaren,
omdat de gedachten door al het omrin
gende telken9 naar Hem worden heenge
leid.
BINNENLAND.
H. M. DE KONINGIN-MOEDER.
H. M. de Koningin-Moeder heeft het
voornemen om op 18 April a.s. een be
zoek te brengen aan de groote bloe
mententoonstelling te Aalsmeer.
AFSCHEID VICE-VOORZITTER
RAAD VAN STATE.
De aftredende vicè-president van
den Raad van State, Mr. Dr. W. F.
van Leeuwen, zal Dinsdagavond 17
dezer ten zijnen huize een afscheids
diner aanbieden aan de leden en se
cretaris en de referendarissen bij den
Raad van State.
Naar wij vernemen is Z. H. H. de
Prins, die Dinsdag 17 dezer in den
middag uit Lugano te 's Gravenbage
terug verwacht wordt, voornemens
aan dit afscheidsdiner deel te nemen.
DE AANSLAG OP DEN KONING
VAN ITALI6.
Hr. Ms. gezant te Rome beeft tele
grafisch de opdracht ontvangen, aan
de Italiaansche regeering de levendi
ge sympathie der Nederlandsche re
geering te betuigen in verband met
den op den koning van Italië ge-
pleegden mislukten aanslag.
De Minister van Buitenlandsche Za
ken, Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blok
land heeft met hetzelfde doel een be
zoek aan den Italiaanschen gezant ge
bracht.
ONGESTELD.
Naar de Tel. verneemt, heeft Mr.
A. J. baron van Nagell van Ampsen,
te Lochem, lid der Eerste Kamer, de
zer dagen in het R. K. Ziekenhuis te
Deventer een vrij ernstige operatie
ondergaan. Hoewel deze geen ongun
stig resultaat had, is de toestand van
clen patiënt min of meer zorgelijk,
waarop de aanhoudende hooge koort
sen mede wijzen. Heden zou, naar men
bij navraag mededeelde, eenige ver
betering zijn gekomen in den toestand
van baron van Nagell.
DE ANTWERPSCHE TENTOON
STELLING 1930.
Thans is vastgesteld, dat op 1 Mei
aanstaande een deputatie van het be
stuur der Antwerpsche wereld-ten-
toonstelling naar 's Gravenhage zal
gaan om de Nederlandsche regeering
officieel uit te noodigen deel te ne
men aan de expositie.
Ter zelfder tijd zal een Nederlandsch
nummer verschijnen van het officieel
maandblad der tentoonstelling.
CHRISTELIJKE VEREENIGING TOT
VERPLEGING VAN LIJDERS AAN
VALLENDE ZIEKTEN.
Donderdagmiddag is te Haarlem,
onder leiding van Ds. C J. van Paas-
sen de 47ste jaarlijksche vergadering
gehouden van de Christelijke vereeni
ging tot verpleging van lijders aan
vallende ziekten.
De secretaris, Ds. J. A. van Leeuwen
herdacht met dankbaarheid het werk
van Dr. C. J. C. Burkens, die 20 jaar
met toewijding zijn functie heeft ver
vuld. Als zijn plaatsvervanger trad 1
Aug. de heer C v. d. Spek in dienst.
Ook aan Prof. Dr. G. C van Walsum
werd hulde gebracht voor de werk
zaamheden die hij heeft verricht tij
dens de ziekte van Dr. Burkens.
In den loop der jaren is de moderni
seering van de gebouwen tot stand ge
komen.
Uit het verslag van den penning
meester bleek, dat er een batig saldo
is van ruim 30CO. Er zijn thans 900
afdeelingen van de Macht van het
Kleine met 98.000 leden.
Besloten werd tot verbetering der
slaapkamers in Meer en Bosch en tot
verbouwing van Bethesda Sarepta.
„EFFATHA".
De Vereenigdng „Effatha", Christe
lijk Instituut voor Doofstomme Kin
deren, gevestigd te Voorburg, houdt
haar 39ste Algem. Vergadering, tevens
herdenking van het 40-jarig bestaan
der Vereeniging, op D.V. donderdag
10 Mei 1928, des voormiddags te half
elf uur, in het Gymnastieklokaal van
„Hoekenburg", Prinses Mariannelaan
255, te Voorburg.
De agenda vermeldt:
1. Opening door den Voorzitter, Ds.
J. Vonk.
2. Jaarverslag van den Secretaris,
Ds. A. Prins.
3. Idem van den Penningmeester.
den hr. W. L. B. den Blaauwen.
4. Rapport der Commissie tot het
nazien .van het financieel be
heer over 1927. Benoeming der
Commissie voor 1928.
5. Verslag van de Algeimeene On-
dersteunings-Kas.
6. Schoolverslag van het Hoofd, den
heer A. A. van Holten.
7. Verkiezing van een Bestuurslid,
wegens periodieke aftreding
van Ds. J. Vonk (herkiesbaar).
8. Rondvraag.
9. Slotwoord door Ds. C. Linde
boom Van Amsterdam,
10. Sluiting.
Na afloop der Vergadering staat de
koffietafel op „Arentsburg" gereed
daarna openbare les in „Hoekenburg".
Aan Corporaties wordt verzocht af
gevaardigden te zenden ingevolge art.
6, 7 en 8 der Statuten.
Correspondenten, Leden en Begun
stigers worden eveneens tot bijwoning
uitgenoodigd.
Afgevaardigden van Corporaties be
nevens Correspondenten, die de Alge-
meene Vergadering bijwonen en ver
goeding van reiskosten 3e klasse ver
langen, moeten dit veertien dagen te
voren aan den Penningmeester, Den
Haag, Antonie Duyckstraat 49, berich
ten.
FEUILLETON.
37) o-
En wie weet, hoe 't mij nog gaan
zal? Ben ik dan niet eveneens geheel
op Herbold aangewezen? Als hij me
ook ontrouw werd, als zijn vader zich
niet liet bewegen, zijn toestemming
aan ons te geven, als ik dan verlaten
stond wat dan? Tot tante kan ik
niet terug; want zij weet thans, dat
een diepe afgrond ons scheidt, dat
haar geloof niet meer het mijne is, en
dat zal ze mij nooit vergeven nooit;
ik ken haar. En als nu eens waar was,
wat tante mij van Herbold vertelde?
Als hij ook eens zoo was, als die Ber-
toldi?.... Neen, neen, dat kan niet
zijn!O, wat voel ik mij diep onge
lukkig!.. Is dit misschien de laatste
waarschuwing, die God mij geeft?
Neen, neen, ik geloof daar niet meer
aan!.
28 October.
Vandaag ben ik wat kalmer ge
weest; ik leef echter in voortdurenden
angst voor een jobstijding van Elsje.
Hoe mag 't haar te moede zijn? Als ik
slechts achter het geheim van Bertol-
di kon komen! Zou hij zich zoo schul
dig: gemaakt hebben aan onrechtvaar
digheden, welker ontdekking hij vree-
ren moet? Zou hij een bedrieger zijn?
Elsje had nog al wat opgespaard; ?e
heeft 't hem toevertrouwd. Verschrik
kelijk! Neen, ik denk daar niet over
na. Misschien zijn het huiselijke om
standigheden, moeilijkheden in de fa
milie, welke hem verhinderen ge
noeg ik houd op.
29 October.
Hedennamiddag, toen ik wederom
peinzend, eenzaam op mijne kamer
zat, kwam mijne mede-onderwijzeres
me bezoeken, .vlet hare gewone kalm
te en vriendelijkheid nam zij plaats en
sprak eerst over eenige schoolaange-
legenheden. Dan echter nam zij eens
klaps mijne hand en zeide:
„Excuseer me, lieve vriendin, als ik
me nog een enkele vraag veroorloof,
welke ik u nochtans verzoek, niet als
indringerigheid op te nemen. Sedert
eenige dagen drukt u een geheime
kornimer, en dat gaat mij aan 't hart.
Ik kan 't bijna niet meer aanzien en
ik gevoel me als 't ware tot u getrok
ken, om u mijne hulp aan te bieden.
Als ik u, onverschillig op welke wij
ze, van dienst zijn kan, dan verzoek ik
u vriendelijk, over mij te willen be
schikken. Wat in mijne macht is, wil
ik met alle vreugde voor u doen".
Zij sprak zoo hartelijk en innemend,
dat ik andermaal het verlangen ge
voelde, mijn gemoed voor haar uit te
storten. Doch ik zeide terstond weder
om tot mij zelve, dat zij toch heele-
rnaal niet helpen kon. Wat zou zij
voor Elsje doen? En voor mij? Zij
zou immers dadelijk alles op gods
dienstig terrein overbrengen en met
God en gebed aankomen, en in dat op
zicht ben ik immers even ver van haar
gescheiden als van tante. God en ge
loof, Bijbel en gebed liggen ver, ver
achter mij. Bidden? „ik dank u van
harte, juffrouw Rottfeld, voor uwe
goedheid", zeide ik, „eene goedheid,
welke ik volstrekt niet verdien. Er
drukt mij inderdaad een zware kom
mer, het betreft echter allereerst niet
mij, maar anderen, en Is van dien
aaTd, dat het geheel huiten uwe macht
ligt, iets tot zijn verlichting bij te
dragen. Neem 't daarom niet onvrien
delijk op, als ik me daarover niet na
der uitspreek, vooral daar ik niet
weet. of ik er overigens wel over spre
ken mag, zonder de geboden discretie
te schenden".
„O, dan verzoek ik u beleefd om
verontschuldiging wegens mijne
vraag", antwoordde zij, zonder zich in
't minst geraakt te toonen; „het doet
me altijd zoo'n leed, als ik iemand zie
lijden".
„Van verontschuldigingen, juffrouw,
kan gen sprake zijn", antwoordde ik
opgewekt; „maar u beschaamt mij
door uwe goedheid, welke nog te groo-
•ter is, daar ik toch in uwe oogen een
ellendig schepsel zijn moet, dat geen
deelneming verdient".
Zij was reeds opgestaan, om zich te
verwijderen. Bij mijn laatste woor
den echter zag ze mij diep treurig aan,
drukte, mij de hand ten afscheid en
zeide bewogen:
„U dwaalt, lieve vriendin; niets is
verder van me, dan in u een ellendig
I
schepsel te zien. Ik bid eiken dag voor
u, opdat ge op den weg zoudt terug-
keeren, waarvan u, meer door anderer
dan door eigen schuld, afgedwaald zijt.
God heeft u, evenals aan elke onder
wijzeres, een verheven taak opgelegd
en u met zoo heerlijke gaven naar li
chaam en ziel daartoe verrijkt. Ik hoop,
dat de dag niet meer verre zijn mag,
dat u in de rij zult staan van diege
nen, die met volle handen rondom
zich zegen spreiden en in den won
derbaren tuin van den goddelijken
Kindervriend voor de kostbare zielen
dtkleinen werken".
Daarmee nam zij afscheid. Toen zij
weg was, trad ik aan het venster en
keek haar langen tijd na, hoe zij, om
ringd door kinderen, haren weg ver
volgde. De oogen werden me vochtig.
Waarom kan ik niet zijn zooala zij?
Staat zij niet hoog boven mij? Wat
heb ik nu aan mijn leven? Hoe onuit
sprekelijk somber ligt het voor me!
En ook aan Herbold's zijde, wat zal
me daar wachten? Weg, weg met
die gedachten 1 Mijn noodlot moet
zich vervullen, hoe het dan ook zijn
moge. De roos, welke ook 9lechts eeni
ge minuten een menschenborst ge
sierd en een menschenhart verheugd
heeft en dan weggeworpen en op den
weg vertreden wordt, heeft ook haar
doel vervuld. Gaat het mij eveneens,
dan kan ik me niet beklagen. Als ik
wederom in het niet teruggekeerd ben.
dan gevoel ik wel geen vreugde, doch
ook geen smart meer. Het groote raad-
I
sel van mijn leven is dan opgelost. Dat
is ten slotte ook de troost, welke voor
Elsje geldt.
30 October.
Van Elsje nog geen bericht. Mis
schien is dat een goed teeken. Morgen
dus verhuist zij naar Keulen. Hoe
mag zij zich tegenover hare ouders
wel verklaard hebben? Zoodra ik ka™,
bezoek ik haar in Keulen.
31 October.
Heden kwam er een kaart van Her
bold; ze bevatte slechts een groet en
de bemerking, dat hij tot over zijn
coren in het werk zat. Zijn vader had
hem geschreven, doch geen enkele
toespeling gemaakt.
2 November.
Een brief van Elsje. Verschrikke
lijk! Zij had met Bertoldi een heftige
scène gehad. Hij had haar toornig
verklaard, dat hij nu onmogelijk kon
trouwen; zij maakte hem met haar
eeuwig aandringen nog ongelukkiger
dan hij reeds was.Zij had hem naar
hare spaargelden gevraagd en ver
zocht, haar een paar honderd mark te
geven, opdat zij toch zou kunnen be
staan, daar zij aan hare ouders niets
vragen durfde en wilde. Daarop had
hij haar ontwijkend 'geantwoord, hij
zou zien, wat hij doen kon. Ten laatste
had hij haar wegens zijn heftigheid
om verontschuldiging gevraagd en
gezegd, zij moest den moed niet ver
liezen; misschien kwam alles nog te
recht.