MIEUWE LEIDSCHE COURANT Het dagboek van een Leerares van ZATERDAG 14 APRIL 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN DE APOSTEL DER HEIDENEN En als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige Jodenge- nooten Paulus en Barnabas; wel ke tot hen spraken, en hen ver maanden te blijven bijt de genade Gods. En op den volgenden sabbat kwam bijna de geheele stad te za- men om het Woord Gods te hoo- ren. Hand. 13 43, 44. In de synagoge van Antiochië in Pi- sidië heeft Paulus de eerste ons van hem medegedeelde rede gehouden, om te prediken het Evangelie van Jezus Christus. Met klem en nadruk heeft hij ver kondigd, dat de God van Israël in de volheid des tijds uit het zaad van Da vid heeft verwekt den Zaligmaker, Jezus. Hij heeft de hier vergaderde Joden opgeroepen tot het nemen van een be slissing, die hun niet gemakkelijk kon vallen. Immers Paulus heeft het hun niet verzwegen, dat hunne oversten te Jezuzalem dezen Jezus niet als Isra els Messias hebben aanvaard, maar Hem hebben ter dood gebracht. Nu zijn de Joden van Antiochië na tuurlijk altijd gewoon geweest, hunne geestelijke leiding te verwachten en te ontvangen van Jeruzalem. De daar wonende oversten en schriftgeleerden waren het, door wier woord zij zich lieten leiden. En dat was ook hun plicht geweest; de Heiland zelf heeft eenmaal aan Zijne jongeren geboden, naar het woord der schriftgeleerden te luisteren, omdat zij gezeten waren op den stoel van Mozes. Thans echter vraagt Paulus van deze Joden niets minder, dan dat zij dezen oversten te Jeruzalem de ge hoorzaamheid zullen opzeggen; en dat zij dien Jezus, welken de oversten heb ben gedood, als hun Messias zullen aanvaarden. Hier zien we, hoe alle gehoorzaam heid, die wij aan de menschen bewij zen moeten, een grens heeft. Nu de oversten der Joden zich tegen den Christus hebben gesteld, nu wordt het zonde tegen God, als men deze Chris tus-verwerpers nog langer als zijne leidslieden volgt. Nu is het de roeping van iederen zoon van Abraham, om Gode meer gehoorzaam te zijn dan de menschen; om den oversten des volks de gehoorzaamheid op te zeggen, daar dezen zichzelf van het hun verleende gezag hebben beroofd, door zich te stellen tegenover den Christus Gods. De Joden van Antiochië moeten hier hetzelfde doen, wat ook later is ge daan door de Hervormers der 16de eeuw, en evenzoo daarna door de man nen van de Afscheiding en de Dolean tie, welke allen óók hebben geweigerd zich langer te onderwerpen aan over sten en ambtsdragers, die zelf aan Ko ning Jezus de gehoorzaamheid hadden opgezegd. Een moeilijk stuk is het dus, wat de apostel van zijne hoorders vraagt. Toch schijnt het, dat velen aan zijn oproep gevolg zullen geven. Hier was ook inderdaad overvloedig reden toe. Immers tegenover die over sten met hun gezag stond de Christus, dien Paulus in al zijn rijkdom heeft gepredikt. De Christus, in Wien hun wordt verkondigd de onschatbare wel daad van de vergeving der zonden. Wie een geopend geestelijk oog had kon eigenlijk niet aarzelen, voor wie hij kiezen zou: voor Israëls oversten of voor den door hen verworpen Christus. En waarlijk, als de synagogedienst geëindigd is, dan zijn er velen van de Joden en van de godsdienstige Joden- genooten, die Paulus en Barnabas vol gen. Het woord schijnt in een wel toe bereiden akker te zijn gevallen. Paulus en Barnabas gaan voort tot deze mannen te spreken. Nu zij een geopende deur schijnen te vinden, worden zij niet moede, ook na het verlaten der synagoge den Naam van clen eenigèn Zaligmaker aan zondaren bekend te maken. En deze Joden en Jodengenooten, zij worden, nu zij een maal door Paulus' prediking getroffen zijn, niet moede, om van dit heerlijk Evangelie altijd meer te vernemen. Toch verliezen Paulus en Barnabas bij dit alles de Christelijke bedacht zaamheid niet uit het oog. Er staat toch, dat zij degenen, die hen volgen, vermanen, om te blijven bij de genade Gods. Blijkbaar hebben deze Joden en Jo dengenooten hunne instemming be tuigd met het hun gepredikte Evan gelie. Ze beleden te gelooven in dien Christus, dien Paulus verkondigde. De apostelen maken daar geen in breuk op. Alleen, zij wekken hen ernstig op, dat zij in dit geloof dan zullen volharden. Natuurlijk, de ware geloovige valt niet weer af. Maar dat neemt niet weg dat de Schrift ons telkens weer tegen den afval waarschuwt, en ons ten ern stigste opwekt, om te blijven bij het eenmaal beleden geloof. Er zijn er, die afvallen. En die juist daarin openbaar worden als degenen, die nooit iets anders dan een schijn geloof en een schijnbekeering bezeten hebben. Dat kon ook eens het geval zijn bij deze menschen, die Paulus en Barna bas nu zoo vol geestdrift volgen. De apostelen vermoeden, dat er daar on der konden zijn, die de beteekenis van dat alles nog niet ten volle hebben doorgedacht. Daar is toch ook een geestdrift, die gelijkt op het stroovuur Èen ocgenblik vlamt het hoog op. maar het volgend oogenblilc is het uitgebluscht. Reeds den eerstkomenden Sabbath zou blijken, dat er voor het waarschu wend woord der apostelen wel reden was geweest. AMEN, JA KOM, HEERE JEZUS! Jezus komt! O dag van glorie Dag van schrik ook en geween. Jezus komt! En in victorie Drijft Hij alle wolken heen. 't Licht zal onbelmmerd schijnen, Schijnen in het groot heelal; 't Rijk de9 Satans moet verdwijnen Waar Zijn vaandel waaien zal. Waar Zijn standaard opgericht is In het midden van de schaar, Waar het Lam het held're licht is Blinkend' op den kandelaar. Waar het lied uit duizend harten* Tot den troon zal opwaarts gaan, Waar de Heiland alle smarten, Ied're traan heeft weggedaan. Worde ons aller hart Uw woning, Heel deez' aard Uw heiligdom! Amen! Jezus, onze Koning! Amen! Heere Jezus, kom! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Aangenomen: Naar Noordhorn, Ds. Evenhuis, te Winschoten. Bedankt: Voor Maassluis, W. J. Keiler, te Nieuwkoop. Voor Scheveningen, (vac. J. H. de Zwart), G. Grootjans Jr., te Heerjansdam. GEREF KERKEN. Tweetal: Te RotterdamDelfshaven (vac. P. Nomes), K. Schilder, te Oegst- geest; en J. Visscher, te Spijk. Bedankt: Voor Scheveningen (4de predikantsplaats) Dr. C .Bouma, te Zwolle. Dr. J. OFFRINGA. Dr. J. Offringa, geneesheer-directeur van het Petronella-hospitaal te Djokja, is naar De Standaard meedeelt. Zondag j.l. met zijn gezin met de „Madoera" te Mar seille aangekomen. Na een verblijf van eenige dagen in Zwitserland, denkt Dn Offringa heden te Amsterdam aan te komen. VAN KERKGEBOUW TOT VERKOOP LOKAAL. Het kerkgebouw der Geref. Kerk in de Ridderstraat te Haarlem, dat is gebouwd kort na de doleantie en dat sinds eenige maanden buiten gebruik was, is thans verkocht aan den heer C. A. Rincker, ma kelaar te Heemstede. Het zal worden in gericht als verkooplokaal. Het kerkge bouw heeft 18.000 opgebracht. Getracht zal worden, zoo zegt dit „Standaard"-be- richt, het kerkorgel uit de hand te ver- koopen. DE NED. HERV GEM. TE HAARLEM. Donderdagavond had, naar gemeld wordt, de opening plaats van het wijk- gebouw in wijk Vil der Ned. Ilerv. Ge meente te Haarlem. Bij deze gelegenheid werd het woord gevoerd door Ds. P. W. Foeken. Het wijkgebouw is verrezen tus- schen de Noorderkerk en de kosterswo ning van de Noorderkerk. De stichting „Noorderkerk en School" heeft den grond aan de wijkvereeniging geschonken en van giften en gaven kon het gebouw op gericht worden. Voor wijkavonden en ook voor Bijbellezingen is in het gebouw een groote zaal, die 175 zitplaatsen heeft. Voorts is er een catechisatiekamer en zijn er lokalen voor het werk der wijk verpleging. De twee wijkzusters hebben in het ge bouw hun woning gekregen. De bedoeling met het wijkgebouw is te krijgen een cen trum van kerkelijk leven voor het Kle verpark, om zoo te trachten het ideaal van een parochiegemeente naderbij te ko men. GEREF. KERK OF GEREF. GEMEENTE. In Lemmer doet zich een eigenaardig geval voor met de aanvaarding van een legaat van 1000, dat door wijlen mevr. de wed. Leempoell van der Brugh aldaar den vorigen herfst overleden, is gelega teerd aan de Gereformeerde gemeente te Lemmer. Dit legaat is door den betrokken nota ris aan de Geref. Gemeente te Lemmer per post gezonden en bezorgd. Nu beweert echter de familie van de overledene, dat de bedoeling van de erf laatster geweest is, dat het legaat ten goede zou komen aan de Gereformeerde kerk te Lemmer, hetgeen wel aanneme lijk is, omdat erflaatster lid is geweest der Geref. Kerk. Overeenkomstig de om schrijving in het testament, waar ook de Ger. Gemeente werd genoemd, is dit le gaat verzonden. Verondersteld wordt, dat hier de fout schuilt in een verwarring van naams- aanduiding, omdat de Geref. Kerk te Lem mer meermalen als Geref. Gemeente be stempeld wordt. De Geref. Gemeente - echter een kerkgenootschap, dat de rich ting van Ds. Kersten vertegenwoordigt. Het is niet buitengesloten, dat in deze kwestie juridisch zal worden beslist wie van beide genootschapen het legaat als het hare mag aanvaarden. VER^ENIGING VOOR GODSDIENSTIGE OPVOEDING De Vereeniging voor Godsdienstige Op voeding zal voor hare leden en de leiders der bij haar aangesloten Jeugdkerken en Westhill Zondagsscholen op 21 en 22 de zer een voorjaarsconferentie houden te Rotterdam in het gebouw Eltheto, Lau- rensstraat 55. O.m. zullen inleidingen gehouden wor den door mej. C. ten Boom, leidster van Jeugdwerk te Haarlen over „Jeugdwerk naast Zondagsschool en Jeugdk'erk" en door dr. C. W. Obermann, predikant te Utrecht over „Dorpskind en stadsk'nd ten opziente van de godsdienstige ontwikke ling". en de deelnemers worden in de ge legenheid gesteld een Westhill kinderkerk van de kleintjes (58 jaar) en een junior kinderdienst (voor de 812-jarigen) bij te wonen. SAMENWERKENDE ZENDINGS CORPORATIES. De inkomsten van de maand Maart wa ren, zooals reeds gepubliceerd werd, niet enkel voldoende, maar zelfs zóó, dat een klein deel van hetgeen in Januari en Fe bruari te weinig ontvangen werd, kon worden ingehaald. Groote dankbaarheid heerscht in de kringen der Hoofdbestuur ders Opnieuw is ervaren, dat de Protes- tantsche Zending geen verloren zaak is. De nieuwe maand, April, stelt evenwel nieuwe eischen. Ook in deze maand is ƒ72.500 noodig. In de kringen dergenen, die belangstellen in het Zendingswerk of dat moesten doen is volharding noo dig. Als Christelijk Nederland zich inspant, behoeft dit jaar geen tekort te ontstaan. Vele duizenden lieten zich tot op heden onbetuigd; in het Zendingsbureau te Oegstgeest wacht men op het antwoord van velen, 't Geldt hier niet een zaak van enkelen. DE WERELD-ZENDÏNGS-CONFERENTIE TE JERUZALEM. De Zendingsdirector, Ds. Joh. Rauws, schrijft ons: Palm-Zondag op den Olijfberg! Nadat eerst vele leden der Conferentie hadden deelgenomen aan een Avondmaalsbedie- ning, verzamelden zij zich om 10 uur bij de poort der Victoria Auguata-gtichting, om onder leiding van den Anglikaanschen bisschop Mac Innes van Jeruzalem een wandeling te maken naar Bethanië, aan de andere zijde van den Olijfberg. Daar aangekomen werden de gedeelten der H. Schrift gelezen, die op Bethanië betrek king hebben. In gedachten ging men met den Heiland binnen in het gastvrije huis van Lazarus en zijn zusters Martha en Maria. Hoeveel troost en vriendelijkheid heeft de Heiland daar gevonden! Van Bethanië ging de wandeling naar de plaats, die men houdt voor Bethfage. En van daar ging de tocht over den Olijf berg tot dichtbij Jeruzalem. In gedachten kon men den Heiland volgen, zooals Hij op den Palmzondag zijn intocht deed bin nen Jeruzalem. Was het een toeval, dat wij daar bij het afgaan naar Jeruzalem juist een ezel met een ezelsveulen tegen kwamen? Wonderbaarlijk heerlijk is het klokkengelui, dat van Jeruzalem opstijgt en door de torenklokken op den Olijfberg beantwoord wordt, als men dan maar voor een oogenblik die verscheurde en ge deelde Christenheid vergeten kan, die zoo geesteloos is geweest om op elk „heilig plekje" een kerk tc bouwen. „Christus en de Christenheid" is een probleem op zich zelf, waarvan men hier alle scherpte ge voelt. Het bijzondere van een wereld-confe rentie als deze is, dat men hier Christus zoekt en dat men althans een ernstige poging doet om hetgeen, wat verdeeld houdt, als minderwaardig ter zijde te stel len. In de geschiedenis der Christelijke kerk is het nog niet voorgekomen, dat vertegenwoordigers van 51 landen en vol ken, dat vertegenwoordigers van de oude re en jongere kerken in eenigheid des geestes samenkwamen om de problemen der huidige situatie onder oogen te zien. Hoevele problemen zijn er! En hoeveel misverstand hebben zij al gewekt! Zal deze conferentie een oplossing geven of een weg ter ontkoming wijzen? Niemand, die het verwacht. De eerste week is men er alleen in geslaagd de problemen aan te geven en ze eenigszins in hun zwaarte te doen gevoelen. De misverstanden zijn vele, en het verschil in talen is niet be vorderlijk om ze uit den weg te ruimen. Wat de tweede week zal geven, is nog niet te zeggen. Maar wel is de conferen tie in staat de eenheid, die in Christus is, te laten zien, althans in sterker vorm dan men die gewoonlijk ziet. In de tweede week zal er nog harder moeten worden gewerkt dan in de eerste. De verschillende commissies zullen dan hare conclusies en uitspraken aan de vol gende conferentie moeten voorleggen en ook daarin zal de conferentie iets tot de Christenheid onzer dagen te zeggen heb ben. Van de warmte hebben we geen last. 't Is hier veeleer koud, ook op zonnige da gen en vooral 's nachts. Dat houdt de hoofden koel. Er is een aangename geest van saamhoorigheid, en vooral een ern stige begeerte om elkander te verstaan en met elkander samen te werken. De eenheid in Christus wordt hier ervaren, omdat de gedachten door al het omrin gende telken9 naar Hem worden heenge leid. BINNENLAND. H. M. DE KONINGIN-MOEDER. H. M. de Koningin-Moeder heeft het voornemen om op 18 April a.s. een be zoek te brengen aan de groote bloe mententoonstelling te Aalsmeer. AFSCHEID VICE-VOORZITTER RAAD VAN STATE. De aftredende vicè-president van den Raad van State, Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, zal Dinsdagavond 17 dezer ten zijnen huize een afscheids diner aanbieden aan de leden en se cretaris en de referendarissen bij den Raad van State. Naar wij vernemen is Z. H. H. de Prins, die Dinsdag 17 dezer in den middag uit Lugano te 's Gravenbage terug verwacht wordt, voornemens aan dit afscheidsdiner deel te nemen. DE AANSLAG OP DEN KONING VAN ITALI6. Hr. Ms. gezant te Rome beeft tele grafisch de opdracht ontvangen, aan de Italiaansche regeering de levendi ge sympathie der Nederlandsche re geering te betuigen in verband met den op den koning van Italië ge- pleegden mislukten aanslag. De Minister van Buitenlandsche Za ken, Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blok land heeft met hetzelfde doel een be zoek aan den Italiaanschen gezant ge bracht. ONGESTELD. Naar de Tel. verneemt, heeft Mr. A. J. baron van Nagell van Ampsen, te Lochem, lid der Eerste Kamer, de zer dagen in het R. K. Ziekenhuis te Deventer een vrij ernstige operatie ondergaan. Hoewel deze geen ongun stig resultaat had, is de toestand van clen patiënt min of meer zorgelijk, waarop de aanhoudende hooge koort sen mede wijzen. Heden zou, naar men bij navraag mededeelde, eenige ver betering zijn gekomen in den toestand van baron van Nagell. DE ANTWERPSCHE TENTOON STELLING 1930. Thans is vastgesteld, dat op 1 Mei aanstaande een deputatie van het be stuur der Antwerpsche wereld-ten- toonstelling naar 's Gravenhage zal gaan om de Nederlandsche regeering officieel uit te noodigen deel te ne men aan de expositie. Ter zelfder tijd zal een Nederlandsch nummer verschijnen van het officieel maandblad der tentoonstelling. CHRISTELIJKE VEREENIGING TOT VERPLEGING VAN LIJDERS AAN VALLENDE ZIEKTEN. Donderdagmiddag is te Haarlem, onder leiding van Ds. C J. van Paas- sen de 47ste jaarlijksche vergadering gehouden van de Christelijke vereeni ging tot verpleging van lijders aan vallende ziekten. De secretaris, Ds. J. A. van Leeuwen herdacht met dankbaarheid het werk van Dr. C. J. C. Burkens, die 20 jaar met toewijding zijn functie heeft ver vuld. Als zijn plaatsvervanger trad 1 Aug. de heer C v. d. Spek in dienst. Ook aan Prof. Dr. G. C van Walsum werd hulde gebracht voor de werk zaamheden die hij heeft verricht tij dens de ziekte van Dr. Burkens. In den loop der jaren is de moderni seering van de gebouwen tot stand ge komen. Uit het verslag van den penning meester bleek, dat er een batig saldo is van ruim 30CO. Er zijn thans 900 afdeelingen van de Macht van het Kleine met 98.000 leden. Besloten werd tot verbetering der slaapkamers in Meer en Bosch en tot verbouwing van Bethesda Sarepta. „EFFATHA". De Vereenigdng „Effatha", Christe lijk Instituut voor Doofstomme Kin deren, gevestigd te Voorburg, houdt haar 39ste Algem. Vergadering, tevens herdenking van het 40-jarig bestaan der Vereeniging, op D.V. donderdag 10 Mei 1928, des voormiddags te half elf uur, in het Gymnastieklokaal van „Hoekenburg", Prinses Mariannelaan 255, te Voorburg. De agenda vermeldt: 1. Opening door den Voorzitter, Ds. J. Vonk. 2. Jaarverslag van den Secretaris, Ds. A. Prins. 3. Idem van den Penningmeester. den hr. W. L. B. den Blaauwen. 4. Rapport der Commissie tot het nazien .van het financieel be heer over 1927. Benoeming der Commissie voor 1928. 5. Verslag van de Algeimeene On- dersteunings-Kas. 6. Schoolverslag van het Hoofd, den heer A. A. van Holten. 7. Verkiezing van een Bestuurslid, wegens periodieke aftreding van Ds. J. Vonk (herkiesbaar). 8. Rondvraag. 9. Slotwoord door Ds. C. Linde boom Van Amsterdam, 10. Sluiting. Na afloop der Vergadering staat de koffietafel op „Arentsburg" gereed daarna openbare les in „Hoekenburg". Aan Corporaties wordt verzocht af gevaardigden te zenden ingevolge art. 6, 7 en 8 der Statuten. Correspondenten, Leden en Begun stigers worden eveneens tot bijwoning uitgenoodigd. Afgevaardigden van Corporaties be nevens Correspondenten, die de Alge- meene Vergadering bijwonen en ver goeding van reiskosten 3e klasse ver langen, moeten dit veertien dagen te voren aan den Penningmeester, Den Haag, Antonie Duyckstraat 49, berich ten. FEUILLETON. 37) o- En wie weet, hoe 't mij nog gaan zal? Ben ik dan niet eveneens geheel op Herbold aangewezen? Als hij me ook ontrouw werd, als zijn vader zich niet liet bewegen, zijn toestemming aan ons te geven, als ik dan verlaten stond wat dan? Tot tante kan ik niet terug; want zij weet thans, dat een diepe afgrond ons scheidt, dat haar geloof niet meer het mijne is, en dat zal ze mij nooit vergeven nooit; ik ken haar. En als nu eens waar was, wat tante mij van Herbold vertelde? Als hij ook eens zoo was, als die Ber- toldi?.... Neen, neen, dat kan niet zijn!O, wat voel ik mij diep onge lukkig!.. Is dit misschien de laatste waarschuwing, die God mij geeft? Neen, neen, ik geloof daar niet meer aan!. 28 October. Vandaag ben ik wat kalmer ge weest; ik leef echter in voortdurenden angst voor een jobstijding van Elsje. Hoe mag 't haar te moede zijn? Als ik slechts achter het geheim van Bertol- di kon komen! Zou hij zich zoo schul dig: gemaakt hebben aan onrechtvaar digheden, welker ontdekking hij vree- ren moet? Zou hij een bedrieger zijn? Elsje had nog al wat opgespaard; ?e heeft 't hem toevertrouwd. Verschrik kelijk! Neen, ik denk daar niet over na. Misschien zijn het huiselijke om standigheden, moeilijkheden in de fa milie, welke hem verhinderen ge noeg ik houd op. 29 October. Hedennamiddag, toen ik wederom peinzend, eenzaam op mijne kamer zat, kwam mijne mede-onderwijzeres me bezoeken, .vlet hare gewone kalm te en vriendelijkheid nam zij plaats en sprak eerst over eenige schoolaange- legenheden. Dan echter nam zij eens klaps mijne hand en zeide: „Excuseer me, lieve vriendin, als ik me nog een enkele vraag veroorloof, welke ik u nochtans verzoek, niet als indringerigheid op te nemen. Sedert eenige dagen drukt u een geheime kornimer, en dat gaat mij aan 't hart. Ik kan 't bijna niet meer aanzien en ik gevoel me als 't ware tot u getrok ken, om u mijne hulp aan te bieden. Als ik u, onverschillig op welke wij ze, van dienst zijn kan, dan verzoek ik u vriendelijk, over mij te willen be schikken. Wat in mijne macht is, wil ik met alle vreugde voor u doen". Zij sprak zoo hartelijk en innemend, dat ik andermaal het verlangen ge voelde, mijn gemoed voor haar uit te storten. Doch ik zeide terstond weder om tot mij zelve, dat zij toch heele- rnaal niet helpen kon. Wat zou zij voor Elsje doen? En voor mij? Zij zou immers dadelijk alles op gods dienstig terrein overbrengen en met God en gebed aankomen, en in dat op zicht ben ik immers even ver van haar gescheiden als van tante. God en ge loof, Bijbel en gebed liggen ver, ver achter mij. Bidden? „ik dank u van harte, juffrouw Rottfeld, voor uwe goedheid", zeide ik, „eene goedheid, welke ik volstrekt niet verdien. Er drukt mij inderdaad een zware kom mer, het betreft echter allereerst niet mij, maar anderen, en Is van dien aaTd, dat het geheel huiten uwe macht ligt, iets tot zijn verlichting bij te dragen. Neem 't daarom niet onvrien delijk op, als ik me daarover niet na der uitspreek, vooral daar ik niet weet. of ik er overigens wel over spre ken mag, zonder de geboden discretie te schenden". „O, dan verzoek ik u beleefd om verontschuldiging wegens mijne vraag", antwoordde zij, zonder zich in 't minst geraakt te toonen; „het doet me altijd zoo'n leed, als ik iemand zie lijden". „Van verontschuldigingen, juffrouw, kan gen sprake zijn", antwoordde ik opgewekt; „maar u beschaamt mij door uwe goedheid, welke nog te groo- •ter is, daar ik toch in uwe oogen een ellendig schepsel zijn moet, dat geen deelneming verdient". Zij was reeds opgestaan, om zich te verwijderen. Bij mijn laatste woor den echter zag ze mij diep treurig aan, drukte, mij de hand ten afscheid en zeide bewogen: „U dwaalt, lieve vriendin; niets is verder van me, dan in u een ellendig I schepsel te zien. Ik bid eiken dag voor u, opdat ge op den weg zoudt terug- keeren, waarvan u, meer door anderer dan door eigen schuld, afgedwaald zijt. God heeft u, evenals aan elke onder wijzeres, een verheven taak opgelegd en u met zoo heerlijke gaven naar li chaam en ziel daartoe verrijkt. Ik hoop, dat de dag niet meer verre zijn mag, dat u in de rij zult staan van diege nen, die met volle handen rondom zich zegen spreiden en in den won derbaren tuin van den goddelijken Kindervriend voor de kostbare zielen dtkleinen werken". Daarmee nam zij afscheid. Toen zij weg was, trad ik aan het venster en keek haar langen tijd na, hoe zij, om ringd door kinderen, haren weg ver volgde. De oogen werden me vochtig. Waarom kan ik niet zijn zooala zij? Staat zij niet hoog boven mij? Wat heb ik nu aan mijn leven? Hoe onuit sprekelijk somber ligt het voor me! En ook aan Herbold's zijde, wat zal me daar wachten? Weg, weg met die gedachten 1 Mijn noodlot moet zich vervullen, hoe het dan ook zijn moge. De roos, welke ook 9lechts eeni ge minuten een menschenborst ge sierd en een menschenhart verheugd heeft en dan weggeworpen en op den weg vertreden wordt, heeft ook haar doel vervuld. Gaat het mij eveneens, dan kan ik me niet beklagen. Als ik wederom in het niet teruggekeerd ben. dan gevoel ik wel geen vreugde, doch ook geen smart meer. Het groote raad- I sel van mijn leven is dan opgelost. Dat is ten slotte ook de troost, welke voor Elsje geldt. 30 October. Van Elsje nog geen bericht. Mis schien is dat een goed teeken. Morgen dus verhuist zij naar Keulen. Hoe mag zij zich tegenover hare ouders wel verklaard hebben? Zoodra ik ka™, bezoek ik haar in Keulen. 31 October. Heden kwam er een kaart van Her bold; ze bevatte slechts een groet en de bemerking, dat hij tot over zijn coren in het werk zat. Zijn vader had hem geschreven, doch geen enkele toespeling gemaakt. 2 November. Een brief van Elsje. Verschrikke lijk! Zij had met Bertoldi een heftige scène gehad. Hij had haar toornig verklaard, dat hij nu onmogelijk kon trouwen; zij maakte hem met haar eeuwig aandringen nog ongelukkiger dan hij reeds was.Zij had hem naar hare spaargelden gevraagd en ver zocht, haar een paar honderd mark te geven, opdat zij toch zou kunnen be staan, daar zij aan hare ouders niets vragen durfde en wilde. Daarop had hij haar ontwijkend 'geantwoord, hij zou zien, wat hij doen kon. Ten laatste had hij haar wegens zijn heftigheid om verontschuldiging gevraagd en gezegd, zij moest den moed niet ver liezen; misschien kwam alles nog te recht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5