CHRISTELIJK DAC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dil nummer bestaat uit DRIE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. JAARGANG ZATERDAG 7 APRIL 1928 NUMMER 2405 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. I 2.50 Per weekf 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden —Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse EERSTE BLAD. MAANDAG 9 APRIL, DEN TWEEDEN PAASCHDAG, ZAL DE NIEUWE LEID- SCHE COURANT NIET VERSCHIJNEN. ONS „PASCHA". Morgen breekt weer de blijde dag van ons „Pascha", de Aramaeïsche vorm van het Hebreeuwsche „Pesach"' dat „voorbijgaan" beteekent, aan. Zooals de instelling van het Pascha, bij den uittocht uit Egypte, heenwees naar 't voorbijgaan van den engel des verderfs van de woningen, waaraan 't bloed van het Paaschlam gestreken was, zoo wijst ook ons Pascha naar het verzoenende bloed van het vol maakte Paaschlam, Jezus Christus. Op Pasclien is het alles voorbij ge gaan, ziet het is alles nieuw geworden. Wat zoekt gij den Levende nog bij de dooden? Neen, wij zijn niet Roomsch, en daar om houden wij niet van de dramati sche voorstellingswijze der Roomsche Kerk, die vooral in de Stille week zoo uitkomt. Maar toch voelen wij iets er van, dat de hooge, goddelijke maje steit voert door de diepten der grootst mogelijke verlatenheid, omhoog, naar de bergen der goddelijke overwinning. De heilige zelfovergave van den Hei land aan den zwartsten ondank en sa- tanischen haat, voert naar de liefde rijke omarming van een verzoend Va der. De stille week is ook voor ons een beëindiging van de lijdensoverden- king. Zeven weken leeft de gemeente in, in de bittere lijdensgeschiedenis, om op den Goeden Vrijdag des Hei- lands dood te gedenken. Dan op den Paaschmorgen is alles voorbij gegaan en komt er als het ware een herleving, zoowel uiterlijk als innerlijk. Het voorbijgegane wordt niet meer gedacht, maar hoopvolle verwachting vervult het hart. Voor de eerste Christengemeenten was het Paaschfeest, de dag der ver rijzenis, bovendien nog een bezondere dag om andere redenen. Men leefde in de vaste overtuiging, dat Christus in den Paaschnacht zou wederkomen ten oordeel, en om Zijn rijk op te richten. Omdat Christus gezegd had onver wachts te zullen wederkomen, bleef men vooral dien nacht in hoopvolle stemming. De kerken straalden in hel len lichtglans. Onder Keizer Constan- tijn waren het zelfs niet alleen de Kerken, maar werden ook de straten van Rome hel verlicht. Vooral in Jeruzalem, waar men de plaatsen van het leven, het lijden, de opstanding en de hemelvaart van Christus, om zich heen zag, waren de aanschouwelijke teekenen, van den Paaschnacht indrukwekkend. Dit begon reeds op Witten Donder dag, wanneer om 4 uur 's middags in de grafkerk op Golgotha de Gemeente samenkwam. Om 7 uur 's avonds trok men naar de helling van den Olijf berg, om tegen middernacht naar den top van den Olijfberg te gaan, om daar den nacht tot het aanbreken van den dag in gebed en gezang door te bren gen. Den Vrijdag bracht men gedeeltelijk door in Gethsémane en op de plaats der kruisiging. De Zaterdag voor Pa- schen werd in stilheid doorgebracht. Eerst in den namiddag of den avond begonnen de plechtigheden, die in den Paaschnacht met het Heilig Avond maal eindigden. Zoo werd de Heiland verwacht. Nogmaals, wij zijn niet Roomsch, maar welk ontvankelijk gemoed ont komt aan de bekoring, die van deze liturgie uitgaat. Helaas werden deze liturgische ge bruiken spoedig ontheiligd. De Paasch nacht werd het tijdstip van de doop plechtigheid van de catechumenen (doopleerlingen) en daarmede werd reeds voor een deel de aandacht van den lijdenden Christus afgetrokken tot de uitbreiding van de Kerk. Al spoedig komt een heel ander ele ment er in, n.l. de wijding van het vuur, vermoedelijk van heidensch- Germaanschen invloed. Het vuur was niet alleen om den nacht te verlichten maar werd ook gebezigd als reinigen de en heiligende kracht. Naar heiden- sehe opvatting verbond men aan deze Paaschvuren ook de wijding van den komenden oogst. Ook hier weer werd het heiligste tot het meest verheidenste. Meer dan in één van de andere Christelijke feesten, zijn in de volksgebruiken van Paschen overblijfselen van heidenschen eere- dienst bewaard gebleven. Voor hoevelen is ook thans het Paaschfeest niets anders dan een her- levingsfeest, zooals na den winter de lente weer alle leven vernieuwt. Misschien, zoo zegt men. is de stille week een tijd van zorgen en moeite» waaruit men op den Paaschmorgen ontvlucht. De beklemdheid om ziekte, hindernis, oneenigheid, financieel be zwaar, enz., maakt plaats voor ople ving, verzoening en welvaart. De stille week roept herinnering aan pijn en of fer wakker, maar de Paaschmorgen herleving en genot. Dood is stilte. Wat is een sterfkamer stil. Men spreekt er fluisterend en gaat nauw hoorbaar door de doodsvertrekken. Ja dood is stil! Het sterven van Jezus was ecnig. Zijn dood was anders dan van eenig sterveling. In dat sterven werd de schuld betaald en de kwijtbrief ont vangen. Toen Jezus stierf was liet'anders dan van eenig mensch. Met een groote stem roepende gaf Hij den geest. Hoe is het mogelijk, dat een gewoon mensch zoo sterven zou! Maar ook de opstanding van Chris tus is anders. Hier is majesteit, zoo wel van God den Vader, Die Zijn en gelen zendt, als van Christus Zeil, Die zich aanstonds betoont een heer van het leven. Hier past aanbidding en ootmoedi- gen dank. Hier past eerbiedig zwijgen en knielen voor Gods majesteit. Maar ook een jubel om de verkregen gena de, om het groote heil, en de vreugde, die den opstandingsmorgen omstraalt. Geen dramatische voorstelling, maar wel stille ontroering, overgaan de in blijden jubel, en den Paaschze- gen straks uitdragen in het leven. Gaat dan henen, onderwijst alle vol ken, hun verkondigende het leven in den dood en de opstanding van Chris tus. STADSNIEUWS. BEGRAFENIS S. GAASTERLAND. Gistermorgen liad op Rhijnhof de teraardebestelling plaats van wijlen den heer S. Gaasterland, in leven hoofd der Geref. School aan de Stad houderslaan alhier. De belangstelling bij deze droeve plechtigheid was gToot. Een groote schare van vrienden, collega's, oud-leerlingen, deputaties uit verschillende kringen, waarin de heer Gaasterland heeft gearbeid, 't bestuur der Geref. Schoolvereeniging, de pre dikanten Bouwman, Kouwenhoven en Thomas, en de leerlingen der 5e, Ge en 7e klasse der school, hadden zich rondom de groeve vereenigd. Nadat het stoffelijk overschot in het graf was bijgezet, werd allereerst het woord gevoerd door Ds. W. Bouw man. Wij zijn hier saamgekomen, aldus Spr., om de laatste eer te bewijzen aan een geliefde echtgenoot, aan een beminde vader, aan een trouwe vriend, r.an het bekwame hoofd onzer Geref. School, de heer S. Gaasterland. Met ontroering hebben wij de tijding van zijn dood vernomen. Wel wisten we dat broeder Gaasterland ongesteld was, maar dat hij zoo onverwacht zou worden weggenomen had niemand on zer kunnen denken. Thans staan wij hij zijn graf. Het zou niet naar den geest van den ontslapene zijn, indien wij hier zou den spreken over zijn persoon. Wij doen dit ook niet, maar willen getui gen van zijn oprecht geloof, van zijn lust en begeerte den Heere zijn God te dienen, van de trouw waarmede hij zijn leerlingen op den Heiland, als de toevlucht voor zondaren, heeft willen wijzen. Zijn leven was Christus, zijn sterven gewin. Dat is bij alle droefheid onze rijke troost. Wij staan bij dit graf op den Goeden Vrijdag, en gedenken hoe Jezus door in den dood te gaan, de onsterfelijkheid heeft aan het licht ge bracht. Mogen de weduwe en de kin deren van onzen geliefden broeder tot dien Jezus de toevlucht nemen in al hun smart en droefheid. Hij, onze Koning leeft in alle eeuwigheid. En mogen wij allen door Gods genade de roepstem vernemen, die door dit graf tot ons uitgaat, waakt en bidt, want gij weet de ure niet wanneer de Zoon des menschen komen zal. Geve God, dat Hij ook ons bereid moge vinden, Hem te ontmoeten. De heer H. .Buurman, voorzitter der Geref. Schoolvereeniging, wil na mens deze vereeniging een woord van waardeering spreken voor wat de overledene voor het Geref. onderwijs to dezer stede is geweest. Bij het zil veren jubileum, dat de heer Gaaster land kort geleden mocht vieren, beeft het bestuur der Schoolvereeni ging mogen getuigen van zijn groote verdienste als onderwijzer. Hij gaf zich geheel voor het onderwijs, dat had de liefde zijn9 harte. Veel wordt in hem voor onze scholen verloren. Trooste de Heere de bedroefde wedu we en kinderen. De heer A. M. Verschoor, onderwij zer aan de school aan de Stadhou- derslaan, spreekt namens het perso neel en de leerlingen dier school een woord van deelneming. Ruim 19 jaren heeft Spr. onder den heer Gaaster land mogen arbeiden. Nog geen 14 da gen geleden kwam de thans overlede ne mij opzoeken. Hij schijnbaar de ge zonde, en ik de zieke. Doch hoe keer den plotseling de rollen om. Hij werd te mijnen huize ongesteld en is spoe dig door den dood van ons weggeno men. Zijn heengaan heeft iets van het sterven van Mozes. Spreker's gedachten gaan terug naar de jaren doorleefd in de Hooigrachtschool, met al de gebre ken welke deze school aankleefde. Hoe moeilijk en zwaar was de arbeid in die school. De heer Gaasterland heeft in die school zijn beste jaren doorge bracht. Doch zie, daar kwam een nieu we school aan de Stadhouderslaan. Wat. heeft hij met energie aan deze school gewerkt. In de eerste jaren om haar te bevolken. En ook dat is onder Gods zegen mogen gelukken, zelfs zóó, dat er in de naaste toekomst we der uitbreiding moet plaats hebben. En nu, nu neemt God hem weg! Als God spreekt, hebben wij te zwijgen. Immers Hij blijft, ook als ons veel wordt ontnomen. Moge de Heere de achterblijvende weduwe en kinderen sterken en steunen in clit zware ver lies. De heer J. Schaap Hz., directeur der Chr. Kweekschool, wenscht, waar de voorzitter en secretaris door ambts bezigheden verhinderd zijn, namens het bestuur oer Chr. Kweekschool een kort woord te spreken. Dat woord kan, na de ontroering welke zich bij de doodstijding van den heer Gaasterland van ons meester maakte, niet anders zijn. dan dank voor wat God ons in den overledene voor de Chr. Kweekschool heeft gege ven. Gedurende 19 jaren heeft de heer Gaasterland aan deze onderwijsinrich ting mogen arbeiden bij de praktische opleiding der kweekelingen, en heeft clit gedaan op een wijze die boven onzen lof is. God ttboste de weduwe en kinderen. "v De heer G. Bakema spreekt namens de collega's-hoofden der Geref. Scho len en herinnert aan de eigenaardige plaats welke cle overledene onder de collega's innam. Hij was cle oudste onder ons en was in vele dingen ons een vraagbaak. Steeds bereid te helpen en inlichtin gen te verstrekken deed hij dit in zijn eigenaardigen korten trant. Menigeen hield den hr. Gaasterland voor „kort" voor „gesloten", maar die hem leer den kennen zooals spr. hem 6 jaren heeft gekend bezaten in hem een oprechten vriend. Een trouwe collega, een dierbare man en geliefde vader, wordt hier in cléze groeve neergelegd. Hij was een man van zorg. Meest voor zijn school en dagelijkschen arbeid. Hoe menig maal heeft Spr. met hem de schoolza- ken besproken en wat konden hem de dingen der school drukken, als hij meende donkere wolken te zien. We verliezen in hem ee*i hartelijk collega. Maar, Gode zij dank, wij mogen op dezen Goeden Vrijdag over dit graf r.aar boven zien en vandaar onzen troost verwachten. Spr. richt een persoonlijk woord tot Mevr. Gaasterland en den zoon van den overledene. Gij weet, Mevr. Gaasterland, waar de Fonteinen des Heils zijn. Het is voor ons zoo moeilijk U te troosten. Wij kunnen de kelk der vertroosting niet vullen, dat moet God doen. Zie dan niet op de ledige plaats van Uw geliefden man, maar richt Uw oog naar boven, vanwaar Uw hulp en troost komen zal. En gij, zijn zoon, die» weldra als Uw vader onderwijzer hoopt te worden, druk zijn voetstappen en wees als hij was, een hartelijk vriend, een trouw belijder van 's Hee- ren Naam. Moge God U te samen na bij zijn en Zijn vertroosting schenken. Hij wil een Man der weduwen en een Vader der weezen zijn. De heer J. Baak Jr., Inspecteur bij het Lager Onderwijs, wenscht een woord van waardeering en hu]de te spreken bij dit graf. namens het Rijks-School toezicht. In den heer Gaasterland wordt een hoogst be kwaam onderwijzer verloren, die als het ware midden in zijn werk is weg gerukt, en die, zoolang het dag was heeft gearbeid met trouw en toewij ding. Zich richtend tot de weduwe en kinderen, zegt spr., het spraakgebruik zegt, dat wij leven in de „stille week". Moge U bij dit smartelijk verlies „stil le" berusting gegeven worde. Hij had nog zooveel voor zijn gezin kunnen doen. Hij was voor U een voorbeeld. Volgt zijn schreden en zoekt den troost, waar die voor U te vinden is. De heer F. A. Schilthuyzen, spreekt namens de Commissie ter viering van cle verjaring der Koningin, waarvan de heer Gaasterland lid was, een kort v. cord van erkentelijkheid voor wat de overledene voor deze Commissie is geweest. Om zijn oprechtheid en cor rectheid was hij onder ons bemind. In de Commissie, welke is saamge- steld uit menschen van zeer uiteen- loopende levensrichting, kwam hij steeds met bescheidenheid, doch ook met beslistheid voor zijn beginsel uit. Zijn werk in onze commissie zal steeds in dankbare herinnering voort leven. Ten slotte sprak de heer A. L. Boot, voorzitter der Plaatselijke Schoolcom missie, een enkel woord van dankbaar heid voor wat de heer Gaasterland als lid der Plaatselijke Commissie heeft verricht. Slechts kort is hij van dit college lid geweest, maar in dien kor ten tijd heeft hij zich doen kennen als een autoriteit op het terrein van het onderwijs. Zijn nagedachtenis blijve in eere, hij ruste in vrede. Hierna zongen de leerlingen van den heer Gaasterland, het bekende 19de vers van Psalm 89: Gedenk o Heer, hoe zwak ik ben, hoe kort van duur, Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. Een zwager van den overledene, de heer H. Snijder, dankte namens de familie, op hartelijke wijze allen, die van hun oprechte deelneming en be langstelling, zoowel bij het overlijden als bij de teraardebestelling, hadden blijk gegeven. In 't bijzonder richtte Spr. 'n woord van dank tot Ds. Bouw man voor de regeling en leiding der begrafenis en beval de weduwe en kinderen in aller liefde aan. En hiermede was deze droeve plech tigheid geëindigd. Diep onder den in druk werd de doodenakker verlaten. OUDE A. B-BOEKEN. In de Donderdagavond in het „Nut" gehouden maandelijksche vergadering van de Maatschappij der Nederland- sche Letterkunde heeft Dr. G. J. Boe- kenoogen alhier, een voordracht ge houden over oude A.B.-Boeken. Tóen, aldus spr. in 1751 door Johannes En schedé in oud bindwerk het kleine perkamenten boekje gevonden werd met Latijnsche gebeden, die door een alphabet worden voorafgegaan en even primitief drukwerk als de overi ge z.g. Costeriana wist men niet wat dit eigenlijk voor een boekje was. Sedert is gebleken dus ging spr. voort dat het» een primitief school boek was, een abecedarium en een voorlooper onze latere A.B.-boeken. Het onderwijs en de leeskunst ging eertijds bij trappen. Op den laagst en trap stonden de A.B.-kindercn, die niets anders leerden dan de letters onderkennen en bij name noemen. Da&rvoor bedienden zij zich van eeri geschreven of gedrukt A.B.C. al of niet op een plankje (het A.B.-bordje), bevestigd, of van een A.B.-boekje. Spr. ging nu de geschiedenis van het merkwaardig A.B.-boek uitvoerig na. Het oorspronkelijk Abecedarium, van zeer klein formaat en op perka ment gedrukt, bevatte alleen een A.B.C., het Paternoster, het Ave Ma ria, het Credo en nog een paar kleine gebeden. Door ontdekkingen van dr. C. P. Burger Jr,. eenige jaren geleden ge daan, kwam aan het licht, dat het boekje in bijna onveranderden vorm in de 16de eeuw is blijven voortleven en na de Hervorming vertaald en in een Protestantsch kleed werd gesto ken. Zoo werd het nog in de 18de eeuw in on9 land in de scholen ge bruikt en steeds in hetzelfde for maat met roode en zwarte gothische letter op perkament gedrukt. Naast het Abecedarium had men een ander leerboekje met Latijnsche teksten, die bij het dienen van de mis gebruikt werden. Dit boekje had een dergelijke ontwikkelingsgeschiedenis als het perkamenten A.B.-boelc, maar de bibliographen zijn tot dusverre met het geven van een naam verlegen ge weest. Spr. toont aan, dat dit boekje de Confiteor werd genoemd. In den „Regel der Duytsche School meesters" van Valeooch (anno 1591) wordt het perkamenten A.B.-boekje aangeduid als de „cleyne francy- nen bedingen" en het daarop volgende leerboek als „de Embder bedingen"; bij andere latere schrijvers wordt dit het „Groot Endert" genoemd. Spr. toont nu aan dat dit Groot Endert een A.B.-boek met Protestantsche gebeden uit den te Embden voor de gemeente onder het kruis gedrukten Catechis mus is en dat de inhoud ook verder overeengestemd moet hebben met dien van het „Groot A.B.C.-boek", het late re „haneboek'. Spr. heldert dan de ontwikkelingsgeschiedenis van dit nog in de 19de eeuw in gebruik zijnde schoolboek op, dat zijn naam ontleen de aan den grooten haan, die op de tweede bladzijde prijkt tegenover het A.B.C. Na nog eenige bijzonderheden te hebben medegedeeld over de latere A.B.-boeken met en zonder plaatjes, ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 227i cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Binnenland. Kastekort van 15.000 te Halsteren. Ernstig ongeluk aan boord van het s.s. „Chepita". Overval van een vrouwelijke kan toorbediende te Amsterdam. Familiedrama te Haarlem. De toestand van Dr. Scheurer is achteruitga ande. De heer A. H. Gerhard 70 jaar. Buitenland. Uitsluiting in de Saksische metaal industrie. Overwinning der Arbeiderspartij bij een tusschentijdsche verkiezing £n Engeland. Brand in de oudste Londensche kerk Spoorwegongeluk in Frankrijk. Gasvergiftiging te Berlijn. Complot tegen den Sovjet-gezant te Warschau. Miss Gleitze is over de Straat van Gibraltar gezwommen. Ford is in Engeland aangekomen. De Zendingsconferentie te Jeruzalem eindigde spr. zijn. voor de geschiedenis van het leesonderwijs belangrijke voor dracht met een toelichting van de door hem opgerichte tentoonstelling van oude schoolboekenprenten en prentenboeken met het A.B.C. uit zijn eigen verzameling. IET*>T'N,S OUDSTE INGFZFT^NE. ZocaJs gemeld, hoopt morgen <fe oudste ingezetene onzer stad, Mevr. G. van LeeuwenLaterveer, Pieters kerkstraat 16, haar lOOsten geboorte dag te herdenken. Mevr. vrm L. geniet een goede ge zondheid en is nog ia het bezit van al haar geestvermogens. HOLLANDSCHE MIJ. VAN LANDBOUW. De afdeeling Leiden en Omstreken van de Hollandsche Mij. van Land bouw, hield Donderdagavond in Den Burcht een algemeene vergadering onder voorzitterschap van den heer C. Bakker, uit Oegstgeest. De notulen der vorige vergadering, door den secretaris, Dr. D. G. Ubels, gelezen, werden onveranderd vastge steld. Van het hoofdbestuur der Mij. was een schrijvén ingekomen inzake het mond- en klauwzeer. Voorlezing ervan werd niet gedaan, aangezien naar aanleiding van deze circulaire reeds veel over deze kwestie in het orgaan is geschreven. De voorzitter stelde voor een nader schrijven van het H. B. voor kennisgeving aan te nemen, aan gezien bestrijding v. mond- en klauw zeer wel zeer goed bedoeld is, maar dat blijkt, dat de entstof niet ruim genoeg voorhanden is. Op een vraag van Dr. v. Sillevoldt, of er ook gevallen bekend zijn, dat aan het verzoek om entstof te verkrijgen, niet is voldaan, wordt geantwoord, dat zulks inderdaad het geval is. Dr. Ubbels licht een en ander nog nader toe, en zegt, dat er in de eerste circulaire als het ware gouden bergen zijn beloofd, doch de verwachtingen worden teleurgesteld, omdat het H.B. niet aan alle aanvragen kan voldoen, en derhalve iederen veehouder den raad geeft, zooveel mogelijk zelf te zorgen voor inspuiting. Op voorstel van Dr. Sillevold werd besloten het H. B. te berichten, dat men met leedwezen van zijn laatste schrijven heeft kennis genomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1