Gewijde en Ongewijde Historie. „HOE 't PAASCHLAM NET OP 't HEILIG KRUISLAM SLOEG" „Drie keeren 's jaars zult gij te mijner oer feestvieren", zoo luidde het woord des Ileeren door den dienst van Mozes tot het volk Israël (Ex. 22 14). Deze drie groote, jaarlijks terugkeerende feesten zijn het Pascha of het feest der ongezuurde broo- den, het Wekenfeest of oogstfeest, dat der eerstelingen van het op den akker ge zaaide, en het feest der Loofhutten of het inzamelingsfeest. aan het einde van het jaar, wanneer de vrucht van het werk van het veld wordt ingezameld.. liet Paaschfeest is niet slechts het eer ste dezer feesten wat den tijd, doch te vens wat de rangorde betreft. De instel ling ervan wordt ons beschreven in Ex. 12 1—27. Het werd gevierd van den 15en tot den 21sten van de maand Nisan of Abib, die overeenkomt met in onze tijd rekening half Maart tot half April. Doch omdat bij de Joden de dag begon (en nog begint) met den ondergang der zon, ving het feitelijk reeds aan op den 14en Nisan. In den namiddag van dezen dag werd het Paaschlam geslacht: een gaaf, mannelijk lam. één jaar oud, uit de bokken of uit de geiten. Na zonsondergang vereenigde men zich aan den Paaschmaaltiid; dan werd het vleesch van het lam. aan het vuur gebra den, met ongezuurd brood en bittere krui den gegeten. De regel daarbij was: een lam voor elk gezin; doch indien het ge zin te klein was voor een lam, dan moest men met zijn naasten buurman samen er een nemen. De Talmoed, die al deze voor schriften verder preciseerde, bepaalde dat aan eenzelfden discii ten minste tien, ten hoogste twintig personen konden deelne men. In angstige haast, zoo luidde het gebod, moest het Paaschlam gegeten worden: de lendenen omgord, de schoenen aan de voeten, den stok in de hand: het is een pesacli voor Jahweh! Dit pesach is een Hebreeuwsch woord dat voorbiiga'.g beteekent; in de Griek- sclie vertaling werd het tot pascha, van waar ons woord „Paschen". Déze naam ging later over èn op het feest èn op het bij die gelegenheid geslachte lam. Het Paaschfeest is alzoo het feest van den voorbijgang. Uet het bloed van het lam moesten de beide deurposten en de bovendorpel bestreken worden, opdat de slaande engel 'les Ileeren deze huizen zou v o o r b ij g a a li. Het eerste Paaschfeest werd gevierd in dien schrikkclijken nacht toen de Heere alle eerstgeborc-- n in Egypteland sloeg Een groot geschrei ging in bet land op, want er was geen huis, waarin geen doo- de was. Nog dienzelfden na-ht ontbood de f.arvi en A 'iron en smeekte m. rnet geheel het volk en al hun bezit uit zijn land weg te trekken. Zelfs gunde men hun den tijd niet om brood te bakken, zoodat ze het ongezuurde deeg in hun kleederen wikkelden en op de schouders meenamen. Tiet Paaschlam des Ouden Verbonds is een type of voorafbeelding van Christus, die bet. ware Paaschlam is. „Want ook ons pascha is geslacht, Christus", zegt Paulus tot de Corinthiërs (1 Cor. 5:7). „Zoo menig lam most sneuvelen, om één Te teekenen sinds telken jare ,.De vader van een ieder huisgezin Teeg veldewaart. en haalde 't Paaschlam in, Omsingeld van zijn kinderen, met palmen F.n gele olijf, beluid met zegegalmen", en dat niet slechts om dankbaar te ge denken, hoe Jakobs kudde "t hof Des Nijls ontweek door eene wolk van stof," doch niet minder om daardoor uit te drukken Israels uitzien naar het Lam Gods. dat de zonde der wereld wegnemen zou, ja dat geslacht is vanaf de grondleg ging der wereld. „H o e 't Paaschlam net op 't Heilig Kruislam sloeg", kunnen wij niet beter zeggen dan met Vondels „Altaargeheime nissen". waaruit we reeds citeerden. De prins onzer dichters vergelijkt aldus het Joodsche Paaschlam en Christus met elkander: „Zij spoén gelijk, op 's volleks schelle stem, De poorten in van 't blij Jeruzalem. Geen lam toch is onnooz'ler dan Messias, Zoo stom ter dood gebracht door Isaïas. Geen Paaschlam is zoo zuiver, naar dé Wet, Als Christus, vrij van laster, vrij van smet. Een ieder lam verlicht die beide omrije Van 't juk der aardsche of helsche slavernije. Men hoort geen been van 't een en 't ander breken. De kruispaal rood met bloed van 't Een bestreken, Met 's anders bloed de posten van het huis: Zoo vreezen post noch 't wapen van 't Kruis Voor 's Engels vuist, noch vlammend zwaard des sterken Die zwichten moet voor zulke lammermerken, En lammers, bei den hemel toegewijd; Geofferd beide, op eenen zelfden tiid." Kunst en Letteren. ALBRBCHT DüRER. 1528 6 April 1928 Zoovele grooten uit het tijdperk der latere Middeleeuwen en Renais sance moesten her-ontdekt worden voor men hun algemeen© beteekenis voor de wereldcultuur leerde inzien. Palestrina, Bach, Shakespeare en zoo- velen werden in 't hijzonder door de Duitsche Romantiek aan de vergetel heid onttogen en weer in 't centrum der cultureele belangstelling geplaatst. Zoo ook Albreclit Dürer. Een paar jong© Romantici, Friedricb Wacken- roder en Ludwig Tieck studeerden in 1792 te Erlangen, bezochten Neuren berg, dweepten met en schreven over Dürer en toonden aan het Duitsche volk de groote beteekenis van hun cultureel bezit in Dürer. En nu maakt men zich allerwegen op om den dag te herdenken, dat hij voor 400 jaren, op 6 April 1528 het too- neel der sterflijken verliet. Dürer's vader woonde ergens in Hongarije, maakte als reizend hand werksgezel een reis door Europa en bleef hangen te Neurenberg, waar hij als gezel in dienst trad bij den goud smid Holper. Na enkele jaren trad hij daar, reeds over de 40, in het huwe lijk met Holper's 15-jarige dochter. Dit in de oogen der groote gemeente ongewone huwelijk was zeer geluk kig, en Albrecht Jr., die de derde van het 18-tal kinderen was is vol lof en liefde ten opzichte van zijn ouders niet het minst van zijn moeder, die een ideale moeder voor hem was. Nog in 1514 schildert hij met roerende lief de haar portret. Albrecht Dürer werd geboren 21 Mei 1471. Als knaap leerde hij wat lezen en schrijven en werd na eenige jaren als gezel opgenomen in de werkplaats van zijn vader, die intusschen burger van Neurenberg was geworden en meester in het gilde der goudsmeden. Hij was een bekwaam en kunstzin nig vakman, die in zijn zoon den aanleg voor een goed edelsmid meen de te bespeuren. De jonge Albrecht wilde liever teekenen en schilderen, maai* dit stuitte op bezwaren. In alle heimelijkheid teekende de 13-jarige knaap een portret van zichzelf en eveneens een ontwerp van de later zoo bekend geworden prent „De vrouw met de valk". Toen d© vader op een goeden dag dit werk ontdekte en er de verdiensten van inzag, besloot hij aan de wenschen van zijn zoon gehoor te geven. Men wilde hem te Kolmar in de leer doen bij den beroemden Martin Schougauer, maar deze was op reis. Toen deed men hem bij den meester der Neürenbergerschool Michel Wohl- gemut. Dürer is daar drie en een half jaar werkzaam geweest, men zou kunnen zeggen, als „krullenjongen" in de kunst. Hij leerde er de techniek van de houtsnede en schilderen. Wohlge- mut was de man die de ideeën aangaf, die composities voor altaarstukken e.d. ontwierp. Zijn leerlingen moesten uitvoeren, waarbij 't oog van den meester op alles lette en hij zelf aan stukken van beteekenis de laatste hand legde. In 1490 was de leertijd voorbij; maar daarmede werd Dürer door zijn vader nog niet beschouwd als volrijp kunstenaar. Hij moest op reis, in an dere plaatsen* werkzaam zijn, z'n tech nisch kunnen vervolmaken, men- schenkennis opdoen. Men vindt hem gedurende die studiereis vooral te Bazel en Straatsburg. Daar woonden indertijd uitgevers van groote ver maardheid. Men bedenke, da' de uit vinding der boekdrukkunst toen nau welijks een halve eeuw geleden was en dat deze in de eerste opgang van haar bloei was. Massa's hoeken wer den gedrukt en de houtsnede verving de miniatur der vroegere hand schriften. Beeldende kunstenaars leg den zich dus in de eerste plaats toe op de houtsnede en weldra ook op zink- en kopergravure. Men vindt in de Bazeler incunabelen van dien tijd ook tal van houtsneden, waarin ken ners Dürer's hand meenen te bespeu ren. Na een afwezigheid van 4 jaren keerde hij te Neurenberg terug en zag zich verplicht te trouwen met Agnes Frey; verplicht omdat papa Dürer en papa Frey het tijdens zijn afwezigheid aldus hadden besloten. Over dit huwelijk, dat kinderloos bleef, gaan niet direct optimistische geruchten. Eenig© maanden na zijn huwelijk vertrok Dürer naar Venetië, om de Italiaansche kunst te leeren kennen. In 1495 kwam hij weer te Neuren berg; tot 1497 werkte hij nog samen met Wohlgemut en opende toen een eigen schilderswerkplaats met druk pers. Dürer meende, dat de beeldend© kunst in hoofdzaak dienstbaar zou moeten zijn aan twee doeleinden: één alge meen-menschel ijk, de beeltenis v. :len mensch ook na zijn dood te bewaren; ten tweede een bijzonder Christelijk, „het lijden des Heeren steeds weer te geven". Er is in Dürer's kunst weinig dat buiten deze twee gezichtspunten valt. In het jaar 1498 verscheen in zijn zaak de „Apocalypse" een werk in 15 groote bladen, waarin op fantastische wijze verschillende visioenen der Openharingen worden weergegeven. Deze bladen zijn voor het eerst voor zien van het wereldbekende Dürer- monogram. In dien tijd bestelde Keur vorst Frederik de Wijze bij hem een groot drieluik, dat als altaarstuk zijn plaats kreeg in de slotkapel te Wit tenberg. En verder vervaardigde hij de serie houtsneden „Groote Passie". Tusschen 1501 en '04 is hij druk be zig het slot te Wittenberg van binnen te versieren. In 1504 ontstaat ook de beroemde houtsnede „Adam en Eva". Echter voelde Dürer zelf een te kort. Hij meende, dat zijn kennis van de ana tomie van het mensclieftjk lichaam te gering was. Zelf was hij overtuigd, dat de beroemde Italiaansche schil ders als Leonardo da Vinci zich klaar der beeld hadden gevormd van de verschillende proporties van het li chaam. Zijta tekort aan kennis dien aangaande wilde hij aanvullen door een persoonlijk bezoek. Zoo vertrok hij in 1505 weer naar Venet'ë, waar hij door de geesfdriftige Italianen nu niet meer als leerling maar als mees ter werd begroet en o.a. de bijzondere vriendschap genoot van den 80-jarigen Bellini. Ontzaglijk heeft hij hier gewerkt en zijn schilderkunstig inzicht verdiept. O. a. legde hij zich toe op de verfij ning van zijn toch al zoo phenomenale ets-techniek. Geleerden en kunste naars bezochten er zijn werkplaats. Schilders wisselden hun werk tegen het zijne. De toenmalige Doge achtte het niet beneden zich den beroemden Duitschen meester te bezoeken te midden van zijn arbeid. Het eerste bezoek van den ouden Bellini aan Dürer's atelier is niet on aardig. Bellini bewonderde vooral de liinheid van Dfrer's werk, in 't bijzon der de wijze waarop deze het hoofd haar schilderde. Daarop vroeg Belli ni aan Dürer één van de penseelen, waarmee Dürer dit fijne werk ver richtte. Dürer gaf hem een handvol van zijn gewone borstelpenseelen en zei: „Zoek maar uit!" Bellini meende dat Dürer hem niet goed had verstaan en herhaalde zijn vraag, maar Dürer merkte op, dat hij geen andere bezat en dat de fijnheid niet lag aan 't in strument maar ergens anders. Zonder twijfel lag op deze wijze in de vraag van Bellini de grootste hul de aan den Duitschen meester. Toen Dürer na een jaar weer in zijn vaderstad terugkeerde ,werd hij daar feestelijk ontvangen. Uit den vreemde wist men nu welk bezit men in Dürer had. Het is niet mogelijk alles op te noemen wat er nu in de jaren van volledig meesterschap van zijn hand verscheen. Tal van opdrachten be reikten hem o.a. van de zijde van keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Men vergete niet, dat een genie als Dürer door de bewegingen des tijds machtig werd aangegrepen. We merk ten reeds op, dat een geslacht vóór hem de boekdrukkunst aan de wereld bracht, en daardoor kwam de uitga ve van Boineinsche en Grieksche klas sieken, die een ongekende gedachten- en schoonheidswereld openbaarden. De wereld werd ruimer en wijder door de ontdekking van Amerika en den weg naar Indië; schatten hoop ten zich op en ter andere zijde een ge weldige toenam© van de sociale bewe ging van den derden stand; een we reldrijk was in wording, waaraan weldra Karei V zijn naam zou ver binden. De groote humanisten zooals Erasmus traden op en in 't. Zuiden ko men beeldende geweldenaars als Leonardo da Vinci en Michel Angelo en de fijne Rafaël. Dan komt het op treden van Luth©r en Melanchtori. Er is een heftig bewogen geestelijke sfeer, de rechte dampkring voor een groot kunstenaar. Na den dood van Maximiliaan trekt Dürer op reis naar de Zuidelijke Ne derlanden, waar hij de kunst van de Van Eycks en de Memlinck en zoovele anderen bewondert, waar hij aanzit aan banketten en feestmalen te zijner cere bereid, toegang heeft tot alle grooten der aarde en zijn oude ge moedelijke inborst behoudt. Lucas van Leyden, wiens harte- wensch het is den grooten meester te ontriioeten, bezoekt hem t© Antwerpen Als hij na een paar jaren in Neu renberg terugkeert, is de grootste kracht gebroken. Onvermoeid wijdt hij zich nu aan het te boek stellen van zijn theoretische gedachten over kunst, terwijl ook de strijd der geesten zijn volle belangstelling heeft. Hij is levenslang de boezemvriend vah den katholieken geleerde Willibald Pirk- heirner en geniet ter andere zijde de onverdeelde vriendschap van den her vormer Melanchton. Als hij den Gen April 1528 vrij plot seling nog sterft, klaagt Pirkkeimer, dat hij het beste deel zijner ziel verlo ren heeft, en Luther en Melanchton meenen dat met hem het beste deel van het Duitsche volk is heengegaan. Dürer verstond, wat Allard Pierson onder alle omstandigheden, onder alle richtingverschil en strijd proclameer de als levensbeginsel: Eerst den mensch leeren vinden en liefhebben, hoe en waar hij zich ook openbaart. Adel van karakter en innerlijke vroomheid des harten zullen hierdoor nooit worden geschaad. Dürer's kunst is een hulde aan den mensch in zooverre hij is beelddrager Gods, en in dieperen zin een kunst van dienen en dienstbaarheid omdat zijn houtsneden en zoovele schilde rijen een ontroerend schoon getuige nis van het Christelijk g©loof weer geven. UIT DE OMGEVING. HAZERSWOUDE. De Chr. Hist. Kiesvereen. hielld een vergadering in het lokaal 'Sal va- tori". De voorz., die heer C. A. van Dam opende de vergadering, waarop Ds. Luuring voorging in gebed. De notulen werden gelezen en goed gekeurd. Hierop gaf d© nenningm. fi nancieel verslag, waaruit bleek dat het ledientai constant was gebleven, en dat er een batig saldo in kas was van f37,33. Bij de gehouden bestuursverkiezing werden herkozen mevr. J. Dekker Bchlamilch, en de heeren C. A. van Dam en S. Huisman, die zich weer be reid verklaarden. Tot afgevaardigden naar de algem. vergadering, die 12 April te Amsterdam zal worden gehouden, werden gekozen de heeren W. Rijnsburger en A. vau der Lelie, en als plaatsvervangem de heeren S. Huisman, D. Buitenhuis en C. A. van Dam. De heer S. Huisman ging voor in dank gebed. Het aantal nieuwe leerlingen van de Chr. School op het dorp bedraagt 35. de Openb. School 10 en de Chr School Rijndijk 27. Dezer dagen is het 25 jaar ge leden, dat de heer R. van 't Riet zich in onze gemeente vestigde als vleesch- houwer en spekslager. Op zeer be niet afgenomen baret van alle kanten bloemen aanboden. De beide meisjes dank ten buigend, maar geen van beide had nog bloemen aangenomen. Van Slingelandt plaatste zich met zijn ruiker voor de dame in zwarte zij. „Mag ik u deze paascbbloemen aanbie den, mejuffrouw?" vroeg hij met trillende stem. „Ik dank u, mijnheer," antwoordde ze en wilde verder gaan. Maar van Slingelandt bleef voor haar staan. „Mejuffrouw, weiger deze bloemen niet," smeekte hij. „Ik heb zelfs nog dringender verzoek aan u „Mijnheer, ik ken u niet," zei Gescba koeltjes. „Ik heet Pieter van Slingelandt en ben leerling van meester Dou. Ik heb tot nu toe in kommervolle omstandigheden ge leefd „Mijnheer, als u iets aan mijn vader te vragen hebt, behoeft u zich niet eerst tot mij te wenden." „Uw vader kan mij niet helpen," zei Pieter, nu iets vrijmoediger. „U alleen kunt mij helpen en niet slechts mij, maar ook mijn oude moeder en mijn zuster „En waarmee dan?" „Mijnheer Lucas van Mangolclen heeft mij onder getuigen vijfduizend goudgul dens beloofd, als ik u er toe kon bewegen, mij hier een kus te geven." Gescha trad een stap achteruit, een don kere blos bedekte haar gezicht en haar oogen fonkelden. „Is dat waar?" vroeg ze aan de schil dersleerlingen. Ze stemden het allen toe. Gescha zag een oogenbiik haar vriendin aan, toen zei ze: scheiden vcet begonnen in een and:1 gedeelte van ons dorp, heeft li'j ia. er door aankoop van e n pand in cl: Dorp straat zijn zaak weten op ta vo 1* n to. een die gezien mag worden cn bi;!; goeft van energie cn wilskracht va a den ondernemer. Gisterenavond reel een chauffeur met ©311 auto van d.- fa. O. en II. 1 B., bij het passeer©n van een rijt.1 en een visehkar, tegen de kar die kan telde, en kwam loon tegen een telefoon paal die werd beschadigd. I- koop man ontving schadevergoeding voor zijn verlies, van den chauffeur, dio daar op zijn weg vervolgde. De verkoop van de Emmabloeni ten bate van het T.B.C.-fonds in onze gemeente, zal worden gehouden op 19 April a.s. OUDE WETERING. In Hotel Van dien Bosch had Woensdagavond die eindles plaats van de dezen winter gehouden landbouw- cursus, welk© is gegeven door de hee ren A. Jonker van Ter Aar en C. van den Berg alhier. Aanwezig waren de liandbouw-consulent Ir. N©eb ©n na mens dei $fd. Rijnzatecnvoind© en Omsta van de Nederl. Mij. van Landbouw, de heer P. Roeloffs. Nadat aan de deelnemers verschil lende vragen waren gesteld betreffen de do in dezen winter behandelde on derworpen en Ir. Neeb een kort op wekkend woord tot die deelnemers had gericht, nam die heer P. Roeloffs het woord en spoorde allen aan om do be handeld© stof goed in het geheugen te prenten, teneinde daarmede in hun later leven hun voordeel mee t-e kun nen deen. Verder zeide spr. vernomen te hebben, dat er plannen bestaan om een vereeniging van oud-leerlingen op te richten en sprak den wensch uit, dat alle aanwezig zijnde cursisten hun best© krachten aan deze zaak zullen Wfjden. Alle aanwezigen kwamen overeen om een krachtige propaganda voor deze vereeniging to zullen maken. Door de heeren Jonker en Van den Berg wer den nog uitgebreide inlichtingen hier omtrent verschaft en d© vóordeelen, welk© een dergelijke vereeniging biedt opgesomd. Genoemd werden o.m. de ge legenheid tot het gezamenlijk inkoo- pen van kunstmest, het aanleggen van proef wielen, waarvoor gemakkelijk gra tis kunstmest kan worden verkregen, het laten houden van lezingen en talrijke andere. Bovenal werd er echter de na druk op gelogd,, dat alleen met een krachtige vereeniging, met een flink aan tal leden, behoorlijk© resultaten zijn te bereiken, liet ligt in de bedoeling om op Woensdag 18 April a.s. in Hotel Van den Bosch, een vergadering van oud-cursisten bijeen te roepen, tenein de tot oprichting van de vereeniging te geraken. WASSENAAR Donderdagmiddag is alhier e©n betonnen mast van de H.T.M.-lij 11 ver moedelijk doordat spelend© kindieren er dicht bij aan het graven waren, ©in gevallen, met het gevolg dat aan een juist passeerend© tram en het draden- net ernstige schade werd berokkend Persoonlijke ongelukken hadden ge lukkig niet plaats. De tramdienst on dervond natuurlijk hierdoor aanzien lijke stagnatie. Donderdagmorgen geraakt© aan de Haven alhier een sleeperswagen met paard te water. Vlug toegeschoten hel pers wisten het paard aoor het een 50 M. te latenzwemmen, weer op het droge te brengen. De wagen moest met behulp van een kraanwagen weer op het drog© gebracht worden. Burgerlijk© stand. Geboren: Marie ke Hendrika Adelheid d.v. P. A. v. d Drift en A. Wildt Meijboom; Alberdi- na, d.v. A. Graafhuis en M. Smit; Paul Gabriel z.v.P. Th. Hugenholtz en G R. Doornbos; Antonius Johannes z.v. J. J. Remmerswaal en J. M. A. Vermin. Ondertrouwd: A. C. \©rsprille en S. S. M. Luteijn; W. Fr. Westenenk en J. E Swart. GehuwdJ. Sluimer en C. Bouw- mans; P. H. van den Steen en E. J_. Sonneborn; J. T. v. d. Jïoordaa en A J. A. Westenenk. Overleden: Hendrika Rodenburg 323 echtgene. van G. A. Knijnenburg. „Ik kom misschien nooit weer in de ge legenheid zoo metterdaad iets voor ie mand te kunnen doen Meteen trad ze naar voren, drukte een kus op Pieter3 lippen, nam den ruiker en ging rustig door de verblufte menigte heen. I De schildersleerlingen waren verrukt, ze feliciteerden Pieter en draaiden hem in het rond. Maar Lucas van Mangolden wilde zich er af maken, den wvn konden ze krijgen, maar van dat geld was natuurlijk maar een grap geweest, zijn nicht had hem een poets willen bakken, daarom had ze het gedaan. Maar zoo gemakkelijk kwam hij er niet' af, de anderen waren ook geen sukkels en ze raudden Pieter aan, vooral geen cent te laten vallen. Toen Pieter thuis kwam, kreeg hij al lereerst een bedankje van zijn zuster Ur sula, het blonde kind, aan wie hij zijn eerste bloemen had gegeven. Ze was er trotsch op geweest, dat haar troer, temid den van zijn vrienden, toch op haar toe- gestapt was, om haar de bloemen te ge ven. Pieter vertelde zijn wedervaren van dien morgen, maar zijn moeder sloeg_ van schrik de handen ineen en riem „O. we.-, daar zal niet veel goeds van komen. De burgemeester is een gestreng heer en als die dat hoort Nog erger werd haar schrik, toen den volgenden dag een bode van den magi straat in zijn prachtige tenue: groene rok met zilveren tressen, een hooge hoed m< 1 veeren, een lange rieten stok in de hand en een korte sabel op zij, zijn ambtsstaf driemaal op haar eenvoudige huisdeur liet vallen en binnentrad. Hij had bevc! Pieter van Slingelandt te sommeeren up straffe van inhechtenisneming dien mid Hoe een schilderij van een der oude Hollandsche meesters tot stand kwam. Op den Paaschmorgen van het jaar 1662 spoedden zich in Leiden de studenten, de zonen der kooplieden en de leerling-schil ders, allen voorzien van prachtige bloem ruikers, naar de Hoofdkerk, om daar bij het uitgaan der kerk tegenwoordig te zijn en de Leidsche schoocnen in haar paasch- pronk te monsteren om te weten, wie ze hun ruiker zouden 'aanbieden, 't Was een fleurig tafreel, al die jonge mehschen in hun dikwijls zwierige kleedij en men hoorde overal gelach en gescherts. De dienst was geëindigd, de knapen en meis jes van het koor stormden de kerktrap- pen af en bedelden aan de wachtenden, om wat bloemen, maar ze kregen gewoon lijk niets. Onder de leerling-schilders bevonden zich ook de leerlingen van meester Ge-" rard Dou. Daar waren Frans, van Mieris, Kasper Netscher, Sihalk van Dordt en Pieter van Slingelandt. Deze laatste on derscheidde ziel» door zijn eenvoudige kleeding, hij was een der ijverigste leer lingen van meester Dou. maar bij hem thuis was het door geldzorgen droevig gesteld. Bij het groepje stond 00'.: nog een jongmensch, Lucas van Mangolden, dat eerst student was geweest, toon schilders leerling en nu tenslotte rnaar compagnon in den specerijenhandel van zijn vader. Met de leerlingen van meester Dou onder hield hij echter nog de oude connecties, maar 't was meest om ze van hun werk af te hocuden. Met Mieris en Schalk gelukte hem dit het best; met Netscher ging het al moei lijker en op Van Slingelandt had hij hoe genaamd geen invPed, al spiegelde hij hen ook de heerlijkheden van den besten wijn voor. Ook nu was hij de hoofdper soon van de groep, maar ofschoon hij druk aan 't redeneeren was, verloor hij toch geen oogenbiik Pieter uit t et oog. Daar kwam onder de kerkgangers een lief, blond meisje aan in nette, maar wat armoedige kleeren. Ze hield de oögen strak op het kerkboek gevestigd; de meis jes om haar werden bewonderd, maar van haar nam men geen notitie. Toen ze vlak bij van Slingelandt was, keek ze op; hij aarzelde even, stapte toen op haar toe en overhandigde haar den ruiker, dien ze met een allervriendelijkst lachje in ont vangst nam. Lucas van Mangolden had alles gezien en het regende spotternijen op het hoofd van den eenvoudigen Pieter. Men becri- tiseerde onder elkaar de Leidsche schoo- nen en kreeg het zoo ook over Lucas' nicht, Gescha van Mangolden, de dochter van den burgemeester. En Lucas, even goedhartig als lichtzinnig gaf Pieter zijn eigen bouquet en zei: „Hier, Slingelandt, heb je mijn rozen, geef ze aan wie je wilt. Maar zoek dan ook de schoonste dame uit. die hier voorbijkomt." „Dan moet hij ze aan je nicht geven," zei een ander. „Laat dat ding ongemerkt voorbijgaan," was 't antwoord. „Met haar verwaande gez-'cht en al die zijde en kant Maar Netscher had er wel ooren naar en zei: „Ik zai haar mijn bloemen aanbieden, op gevaar af dat ze die weigert," Daar schoot Lucas een gedachte door 't hoofd. „Ik schenk zooveel besté Bourgonje, als je maar wilt, wanneer je Gescha onder 't overhandigen van de bloemen een liefdes verklaring doet." „Ik denk er niet aan," zei Netscher. „Ze zou zich terecht beleedigd gevoelen." „Dan vraag je haar om een kus. Dan geef ik ook den wijn." Lucas wilde met alle geweld zijn mooie nicht een poets bakken. „Dat is nog erger dan het eerste," ant woordde Netscher. „Wat mankeert je?" „Je durft niet, man," plaagde Mangol den. ,,'k Beloof je honderd gulden. Maar maak wat voort, daar komt ze juist aan." „Neen neen „Vijfhonderd dan „Dank je Toen trad plotseling van Slingelandt naar voren. „Wilt u mij die vijfhonderd gulden ge ven, als ik Gescha om een kus vraag?" vroeg hij blozend. „Jou? Jij krijgt het dubbele. Want jij kunt ze op die manier nooit verdienen, dat weet ik „Maar als juffrouw Gescha het nu toch eens doet?" opperde Pieter. „Wat," riepen de anderen, „hier op 't kerkpad, in 't openbaar?" „Als ze het duet," riep Lucas, „als Ge scha je hier zoent krijg je van mij binnen het half uur vijfduizend goudguldens in klinkende munt. Maar haast je wat daar is ze Op liet kerkpad naderden twee dames, de eene was in blauwe, de andere in zwar te zijde gekleed. Vooral de laatste was etu schoonheid, zij ging fier, mei i tistigen lied lusscben de jongelui door, die haar V'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 10