Gewijde en Ongewijde
Historie.
„HOE 't PAASCHLAM NET OP
't HEILIG KRUISLAM SLOEG"
„Drie keeren 's jaars zult gij te mijner
oer feestvieren", zoo luidde het woord des
Ileeren door den dienst van Mozes tot het
volk Israël (Ex. 22 14). Deze drie groote,
jaarlijks terugkeerende feesten zijn het
Pascha of het feest der ongezuurde broo-
den, het Wekenfeest of oogstfeest, dat der
eerstelingen van het op den akker ge
zaaide, en het feest der Loofhutten of het
inzamelingsfeest. aan het einde van het
jaar, wanneer de vrucht van het werk
van het veld wordt ingezameld..
liet Paaschfeest is niet slechts het eer
ste dezer feesten wat den tijd, doch te
vens wat de rangorde betreft. De instel
ling ervan wordt ons beschreven in Ex.
12 1—27. Het werd gevierd van den 15en
tot den 21sten van de maand Nisan of
Abib, die overeenkomt met in onze tijd
rekening half Maart tot half April. Doch
omdat bij de Joden de dag begon (en nog
begint) met den ondergang der zon, ving
het feitelijk reeds aan op den 14en Nisan.
In den namiddag van dezen dag werd het
Paaschlam geslacht: een gaaf, mannelijk
lam. één jaar oud, uit de bokken of uit
de geiten.
Na zonsondergang vereenigde men zich
aan den Paaschmaaltiid; dan werd het
vleesch van het lam. aan het vuur gebra
den, met ongezuurd brood en bittere krui
den gegeten. De regel daarbij was: een
lam voor elk gezin; doch indien het ge
zin te klein was voor een lam, dan moest
men met zijn naasten buurman samen er
een nemen. De Talmoed, die al deze voor
schriften verder preciseerde, bepaalde dat
aan eenzelfden discii ten minste tien, ten
hoogste twintig personen konden deelne
men.
In angstige haast, zoo luidde het gebod,
moest het Paaschlam gegeten worden: de
lendenen omgord, de schoenen aan de
voeten, den stok in de hand: het is een
pesacli voor Jahweh!
Dit pesach is een Hebreeuwsch woord
dat voorbiiga'.g beteekent; in de Griek-
sclie vertaling werd het tot pascha, van
waar ons woord „Paschen". Déze naam
ging later over èn op het feest èn op het
bij die gelegenheid geslachte lam.
Het Paaschfeest is alzoo het feest van
den voorbijgang. Uet het bloed van het
lam moesten de beide deurposten en de
bovendorpel bestreken worden, opdat de
slaande engel 'les Ileeren deze huizen
zou v o o r b ij g a a li.
Het eerste Paaschfeest werd gevierd in
dien schrikkclijken nacht toen de Heere
alle eerstgeborc-- n in Egypteland sloeg
Een groot geschrei ging in bet land op,
want er was geen huis, waarin geen doo-
de was. Nog dienzelfden na-ht ontbood
de f.arvi en A 'iron en smeekte m.
rnet geheel het volk en al hun bezit uit
zijn land weg te trekken. Zelfs gunde men
hun den tijd niet om brood te bakken,
zoodat ze het ongezuurde deeg in hun
kleederen wikkelden en op de schouders
meenamen.
Tiet Paaschlam des Ouden Verbonds is
een type of voorafbeelding van Christus,
die bet. ware Paaschlam is. „Want ook
ons pascha is geslacht, Christus", zegt
Paulus tot de Corinthiërs (1 Cor. 5:7).
„Zoo menig lam most sneuvelen, om één
Te teekenen
sinds telken jare
,.De vader van een ieder huisgezin
Teeg veldewaart. en haalde 't Paaschlam
in,
Omsingeld van zijn kinderen, met palmen
F.n gele olijf, beluid met zegegalmen",
en dat niet slechts om dankbaar te ge
denken, hoe
Jakobs kudde "t hof
Des Nijls ontweek door eene wolk van
stof,"
doch niet minder om daardoor uit te
drukken Israels uitzien naar het Lam
Gods. dat de zonde der wereld wegnemen
zou, ja dat geslacht is vanaf de grondleg
ging der wereld.
„H o e 't Paaschlam net op 't Heilig
Kruislam sloeg", kunnen wij niet beter
zeggen dan met Vondels „Altaargeheime
nissen". waaruit we reeds citeerden.
De prins onzer dichters vergelijkt aldus
het Joodsche Paaschlam en Christus met
elkander:
„Zij spoén gelijk, op 's volleks schelle stem,
De poorten in van 't blij Jeruzalem.
Geen lam toch is onnooz'ler dan Messias,
Zoo stom ter dood gebracht door Isaïas.
Geen Paaschlam is zoo zuiver, naar dé
Wet,
Als Christus, vrij van laster, vrij van smet.
Een ieder lam verlicht die beide omrije
Van 't juk der aardsche of helsche
slavernije.
Men hoort geen been van 't een en 't
ander breken.
De kruispaal rood met bloed van 't Een
bestreken,
Met 's anders bloed de posten van het
huis:
Zoo vreezen post noch 't wapen van 't
Kruis
Voor 's Engels vuist, noch vlammend
zwaard des sterken
Die zwichten moet voor zulke
lammermerken,
En lammers, bei den hemel toegewijd;
Geofferd beide, op eenen zelfden tiid."
Kunst en Letteren.
ALBRBCHT DüRER.
1528 6 April 1928
Zoovele grooten uit het tijdperk
der latere Middeleeuwen en Renais
sance moesten her-ontdekt worden
voor men hun algemeen© beteekenis
voor de wereldcultuur leerde inzien.
Palestrina, Bach, Shakespeare en zoo-
velen werden in 't hijzonder door de
Duitsche Romantiek aan de vergetel
heid onttogen en weer in 't centrum
der cultureele belangstelling geplaatst.
Zoo ook Albreclit Dürer. Een paar
jong© Romantici, Friedricb Wacken-
roder en Ludwig Tieck studeerden in
1792 te Erlangen, bezochten Neuren
berg, dweepten met en schreven over
Dürer en toonden aan het Duitsche
volk de groote beteekenis van hun
cultureel bezit in Dürer.
En nu maakt men zich allerwegen
op om den dag te herdenken, dat hij
voor 400 jaren, op 6 April 1528 het too-
neel der sterflijken verliet.
Dürer's vader woonde ergens in
Hongarije, maakte als reizend hand
werksgezel een reis door Europa en
bleef hangen te Neurenberg, waar hij
als gezel in dienst trad bij den goud
smid Holper. Na enkele jaren trad hij
daar, reeds over de 40, in het huwe
lijk met Holper's 15-jarige dochter.
Dit in de oogen der groote gemeente
ongewone huwelijk was zeer geluk
kig, en Albrecht Jr., die de derde van
het 18-tal kinderen was is vol lof en
liefde ten opzichte van zijn ouders
niet het minst van zijn moeder, die
een ideale moeder voor hem was. Nog
in 1514 schildert hij met roerende lief
de haar portret.
Albrecht Dürer werd geboren 21 Mei
1471. Als knaap leerde hij wat lezen en
schrijven en werd na eenige jaren als
gezel opgenomen in de werkplaats
van zijn vader, die intusschen burger
van Neurenberg was geworden en
meester in het gilde der goudsmeden.
Hij was een bekwaam en kunstzin
nig vakman, die in zijn zoon den
aanleg voor een goed edelsmid meen
de te bespeuren. De jonge Albrecht
wilde liever teekenen en schilderen,
maai* dit stuitte op bezwaren. In alle
heimelijkheid teekende de 13-jarige
knaap een portret van zichzelf en
eveneens een ontwerp van de later zoo
bekend geworden prent „De vrouw
met de valk". Toen d© vader op een
goeden dag dit werk ontdekte en er
de verdiensten van inzag, besloot hij
aan de wenschen van zijn zoon gehoor
te geven. Men wilde hem te Kolmar in
de leer doen bij den beroemden Martin
Schougauer, maar deze was op reis.
Toen deed men hem bij den meester
der Neürenbergerschool Michel Wohl-
gemut.
Dürer is daar drie en een half jaar
werkzaam geweest, men zou kunnen
zeggen, als „krullenjongen" in de
kunst. Hij leerde er de techniek van
de houtsnede en schilderen. Wohlge-
mut was de man die de ideeën aangaf,
die composities voor altaarstukken
e.d. ontwierp. Zijn leerlingen moesten
uitvoeren, waarbij 't oog van den
meester op alles lette en hij zelf aan
stukken van beteekenis de laatste
hand legde.
In 1490 was de leertijd voorbij;
maar daarmede werd Dürer door zijn
vader nog niet beschouwd als volrijp
kunstenaar. Hij moest op reis, in an
dere plaatsen* werkzaam zijn, z'n tech
nisch kunnen vervolmaken, men-
schenkennis opdoen. Men vindt hem
gedurende die studiereis vooral te
Bazel en Straatsburg. Daar woonden
indertijd uitgevers van groote ver
maardheid. Men bedenke, da' de uit
vinding der boekdrukkunst toen nau
welijks een halve eeuw geleden was
en dat deze in de eerste opgang van
haar bloei was. Massa's hoeken wer
den gedrukt en de houtsnede verving
de miniatur der vroegere hand
schriften. Beeldende kunstenaars leg
den zich dus in de eerste plaats toe
op de houtsnede en weldra ook op
zink- en kopergravure. Men vindt in
de Bazeler incunabelen van dien tijd
ook tal van houtsneden, waarin ken
ners Dürer's hand meenen te bespeu
ren. Na een afwezigheid van 4 jaren
keerde hij te Neurenberg terug en
zag zich verplicht te trouwen met
Agnes Frey; verplicht omdat papa
Dürer en papa Frey het tijdens zijn
afwezigheid aldus hadden besloten.
Over dit huwelijk, dat kinderloos
bleef, gaan niet direct optimistische
geruchten.
Eenig© maanden na zijn huwelijk
vertrok Dürer naar Venetië, om de
Italiaansche kunst te leeren kennen.
In 1495 kwam hij weer te Neuren
berg; tot 1497 werkte hij nog samen
met Wohlgemut en opende toen een
eigen schilderswerkplaats met druk
pers.
Dürer meende, dat de beeldend© kunst
in hoofdzaak dienstbaar zou moeten
zijn aan twee doeleinden: één alge
meen-menschel ijk, de beeltenis v. :len
mensch ook na zijn dood te bewaren;
ten tweede een bijzonder Christelijk,
„het lijden des Heeren steeds weer te
geven".
Er is in Dürer's kunst weinig dat
buiten deze twee gezichtspunten valt.
In het jaar 1498 verscheen in zijn
zaak de „Apocalypse" een werk in 15
groote bladen, waarin op fantastische
wijze verschillende visioenen der
Openharingen worden weergegeven.
Deze bladen zijn voor het eerst voor
zien van het wereldbekende Dürer-
monogram. In dien tijd bestelde Keur
vorst Frederik de Wijze bij hem een
groot drieluik, dat als altaarstuk zijn
plaats kreeg in de slotkapel te Wit
tenberg. En verder vervaardigde hij
de serie houtsneden „Groote Passie".
Tusschen 1501 en '04 is hij druk be
zig het slot te Wittenberg van binnen
te versieren.
In 1504 ontstaat ook de beroemde
houtsnede „Adam en Eva". Echter
voelde Dürer zelf een te kort. Hij
meende, dat zijn kennis van de ana
tomie van het mensclieftjk lichaam
te gering was. Zelf was hij overtuigd,
dat de beroemde Italiaansche schil
ders als Leonardo da Vinci zich klaar
der beeld hadden gevormd van de
verschillende proporties van het li
chaam. Zijta tekort aan kennis dien
aangaande wilde hij aanvullen door
een persoonlijk bezoek. Zoo vertrok
hij in 1505 weer naar Venet'ë, waar
hij door de geesfdriftige Italianen nu
niet meer als leerling maar als mees
ter werd begroet en o.a. de bijzondere
vriendschap genoot van den 80-jarigen
Bellini.
Ontzaglijk heeft hij hier gewerkt en
zijn schilderkunstig inzicht verdiept.
O. a. legde hij zich toe op de verfij
ning van zijn toch al zoo phenomenale
ets-techniek. Geleerden en kunste
naars bezochten er zijn werkplaats.
Schilders wisselden hun werk tegen
het zijne.
De toenmalige Doge achtte het
niet beneden zich den beroemden
Duitschen meester te bezoeken te
midden van zijn arbeid.
Het eerste bezoek van den ouden
Bellini aan Dürer's atelier is niet on
aardig. Bellini bewonderde vooral de
liinheid van Dfrer's werk, in 't bijzon
der de wijze waarop deze het hoofd
haar schilderde. Daarop vroeg Belli
ni aan Dürer één van de penseelen,
waarmee Dürer dit fijne werk ver
richtte. Dürer gaf hem een handvol
van zijn gewone borstelpenseelen en
zei: „Zoek maar uit!" Bellini meende
dat Dürer hem niet goed had verstaan
en herhaalde zijn vraag, maar Dürer
merkte op, dat hij geen andere bezat
en dat de fijnheid niet lag aan 't in
strument maar ergens anders.
Zonder twijfel lag op deze wijze in
de vraag van Bellini de grootste hul
de aan den Duitschen meester.
Toen Dürer na een jaar weer in zijn
vaderstad terugkeerde ,werd hij daar
feestelijk ontvangen. Uit den vreemde
wist men nu welk bezit men in Dürer
had. Het is niet mogelijk alles op te
noemen wat er nu in de jaren van
volledig meesterschap van zijn hand
verscheen. Tal van opdrachten be
reikten hem o.a. van de zijde van
keizer Maximiliaan van Oostenrijk.
Men vergete niet, dat een genie als
Dürer door de bewegingen des tijds
machtig werd aangegrepen. We merk
ten reeds op, dat een geslacht vóór
hem de boekdrukkunst aan de wereld
bracht, en daardoor kwam de uitga
ve van Boineinsche en Grieksche klas
sieken, die een ongekende gedachten-
en schoonheidswereld openbaarden.
De wereld werd ruimer en wijder
door de ontdekking van Amerika en
den weg naar Indië; schatten hoop
ten zich op en ter andere zijde een ge
weldige toenam© van de sociale bewe
ging van den derden stand; een we
reldrijk was in wording, waaraan
weldra Karei V zijn naam zou ver
binden. De groote humanisten zooals
Erasmus traden op en in 't. Zuiden ko
men beeldende geweldenaars als
Leonardo da Vinci en Michel Angelo
en de fijne Rafaël. Dan komt het op
treden van Luth©r en Melanchtori. Er
is een heftig bewogen geestelijke sfeer,
de rechte dampkring voor een groot
kunstenaar.
Na den dood van Maximiliaan trekt
Dürer op reis naar de Zuidelijke Ne
derlanden, waar hij de kunst van de
Van Eycks en de Memlinck en zoovele
anderen bewondert, waar hij aanzit
aan banketten en feestmalen te zijner
cere bereid, toegang heeft tot alle
grooten der aarde en zijn oude ge
moedelijke inborst behoudt.
Lucas van Leyden, wiens harte-
wensch het is den grooten meester te
ontriioeten, bezoekt hem t© Antwerpen
Als hij na een paar jaren in Neu
renberg terugkeert, is de grootste
kracht gebroken. Onvermoeid wijdt
hij zich nu aan het te boek stellen van
zijn theoretische gedachten over
kunst, terwijl ook de strijd der geesten
zijn volle belangstelling heeft. Hij is
levenslang de boezemvriend vah den
katholieken geleerde Willibald Pirk-
heirner en geniet ter andere zijde de
onverdeelde vriendschap van den her
vormer Melanchton.
Als hij den Gen April 1528 vrij plot
seling nog sterft, klaagt Pirkkeimer,
dat hij het beste deel zijner ziel verlo
ren heeft, en Luther en Melanchton
meenen dat met hem het beste deel
van het Duitsche volk is heengegaan.
Dürer verstond, wat Allard Pierson
onder alle omstandigheden, onder alle
richtingverschil en strijd proclameer
de als levensbeginsel: Eerst den
mensch leeren vinden en liefhebben,
hoe en waar hij zich ook openbaart.
Adel van karakter en innerlijke
vroomheid des harten zullen hierdoor
nooit worden geschaad.
Dürer's kunst is een hulde aan den
mensch in zooverre hij is beelddrager
Gods, en in dieperen zin een kunst
van dienen en dienstbaarheid omdat
zijn houtsneden en zoovele schilde
rijen een ontroerend schoon getuige
nis van het Christelijk g©loof weer
geven.
UIT DE OMGEVING.
HAZERSWOUDE.
De Chr. Hist. Kiesvereen. hielld
een vergadering in het lokaal 'Sal va-
tori".
De voorz., die heer C. A. van Dam
opende de vergadering, waarop Ds.
Luuring voorging in gebed.
De notulen werden gelezen en goed
gekeurd. Hierop gaf d© nenningm. fi
nancieel verslag, waaruit bleek dat het
ledientai constant was gebleven, en dat
er een batig saldo in kas was van
f37,33.
Bij de gehouden bestuursverkiezing
werden herkozen mevr. J. Dekker
Bchlamilch, en de heeren C. A. van
Dam en S. Huisman, die zich weer be
reid verklaarden.
Tot afgevaardigden naar de algem.
vergadering, die 12 April te Amsterdam
zal worden gehouden, werden gekozen
de heeren W. Rijnsburger en A. vau
der Lelie, en als plaatsvervangem de
heeren S. Huisman, D. Buitenhuis en
C. A. van Dam.
De heer S. Huisman ging voor in dank
gebed.
Het aantal nieuwe leerlingen van
de Chr. School op het dorp bedraagt
35. de Openb. School 10 en de Chr
School Rijndijk 27.
Dezer dagen is het 25 jaar ge
leden, dat de heer R. van 't Riet zich
in onze gemeente vestigde als vleesch-
houwer en spekslager. Op zeer be
niet afgenomen baret van alle kanten
bloemen aanboden. De beide meisjes dank
ten buigend, maar geen van beide had
nog bloemen aangenomen.
Van Slingelandt plaatste zich met zijn
ruiker voor de dame in zwarte zij.
„Mag ik u deze paascbbloemen aanbie
den, mejuffrouw?" vroeg hij met trillende
stem.
„Ik dank u, mijnheer," antwoordde ze
en wilde verder gaan.
Maar van Slingelandt bleef voor haar
staan.
„Mejuffrouw, weiger deze bloemen niet,"
smeekte hij. „Ik heb zelfs nog dringender
verzoek aan u
„Mijnheer, ik ken u niet," zei Gescba
koeltjes.
„Ik heet Pieter van Slingelandt en ben
leerling van meester Dou. Ik heb tot nu
toe in kommervolle omstandigheden ge
leefd
„Mijnheer, als u iets aan mijn vader te
vragen hebt, behoeft u zich niet eerst tot
mij te wenden."
„Uw vader kan mij niet helpen," zei
Pieter, nu iets vrijmoediger. „U alleen
kunt mij helpen en niet slechts mij, maar
ook mijn oude moeder en mijn zuster
„En waarmee dan?"
„Mijnheer Lucas van Mangolclen heeft
mij onder getuigen vijfduizend goudgul
dens beloofd, als ik u er toe kon bewegen,
mij hier een kus te geven."
Gescha trad een stap achteruit, een don
kere blos bedekte haar gezicht en haar
oogen fonkelden.
„Is dat waar?" vroeg ze aan de schil
dersleerlingen.
Ze stemden het allen toe. Gescha zag
een oogenbiik haar vriendin aan, toen zei
ze:
scheiden vcet begonnen in een and:1
gedeelte van ons dorp, heeft li'j ia. er
door aankoop van e n pand in cl: Dorp
straat zijn zaak weten op ta vo 1* n to.
een die gezien mag worden cn bi;!;
goeft van energie cn wilskracht va a
den ondernemer.
Gisterenavond reel een chauffeur
met ©311 auto van d.- fa. O. en II. 1
B., bij het passeer©n van een rijt.1
en een visehkar, tegen de kar die kan
telde, en kwam loon tegen een telefoon
paal die werd beschadigd. I- koop
man ontving schadevergoeding voor zijn
verlies, van den chauffeur, dio daar
op zijn weg vervolgde.
De verkoop van de Emmabloeni
ten bate van het T.B.C.-fonds in onze
gemeente, zal worden gehouden op 19
April a.s.
OUDE WETERING.
In Hotel Van dien Bosch had
Woensdagavond die eindles plaats van
de dezen winter gehouden landbouw-
cursus, welk© is gegeven door de hee
ren A. Jonker van Ter Aar en C. van
den Berg alhier. Aanwezig waren de
liandbouw-consulent Ir. N©eb ©n na
mens dei $fd. Rijnzatecnvoind© en Omsta
van de Nederl. Mij. van Landbouw,
de heer P. Roeloffs.
Nadat aan de deelnemers verschil
lende vragen waren gesteld betreffen
de do in dezen winter behandelde on
derworpen en Ir. Neeb een kort op
wekkend woord tot die deelnemers had
gericht, nam die heer P. Roeloffs het
woord en spoorde allen aan om do be
handeld© stof goed in het geheugen
te prenten, teneinde daarmede in hun
later leven hun voordeel mee t-e kun
nen deen. Verder zeide spr. vernomen
te hebben, dat er plannen bestaan om
een vereeniging van oud-leerlingen op
te richten en sprak den wensch uit,
dat alle aanwezig zijnde cursisten hun
best© krachten aan deze zaak zullen
Wfjden.
Alle aanwezigen kwamen overeen om
een krachtige propaganda voor deze
vereeniging to zullen maken. Door de
heeren Jonker en Van den Berg wer
den nog uitgebreide inlichtingen hier
omtrent verschaft en d© vóordeelen,
welk© een dergelijke vereeniging biedt
opgesomd. Genoemd werden o.m. de ge
legenheid tot het gezamenlijk inkoo-
pen van kunstmest, het aanleggen van
proef wielen, waarvoor gemakkelijk gra
tis kunstmest kan worden verkregen, het
laten houden van lezingen en talrijke
andere. Bovenal werd er echter de na
druk op gelogd,, dat alleen met een
krachtige vereeniging, met een flink aan
tal leden, behoorlijk© resultaten zijn te
bereiken, liet ligt in de bedoeling om
op Woensdag 18 April a.s. in Hotel
Van den Bosch, een vergadering van
oud-cursisten bijeen te roepen, tenein
de tot oprichting van de vereeniging
te geraken.
WASSENAAR
Donderdagmiddag is alhier e©n
betonnen mast van de H.T.M.-lij 11 ver
moedelijk doordat spelend© kindieren
er dicht bij aan het graven waren, ©in
gevallen, met het gevolg dat aan een
juist passeerend© tram en het draden-
net ernstige schade werd berokkend
Persoonlijke ongelukken hadden ge
lukkig niet plaats. De tramdienst on
dervond natuurlijk hierdoor aanzien
lijke stagnatie.
Donderdagmorgen geraakt© aan
de Haven alhier een sleeperswagen met
paard te water. Vlug toegeschoten hel
pers wisten het paard aoor het een
50 M. te latenzwemmen, weer op het
droge te brengen. De wagen moest met
behulp van een kraanwagen weer op
het drog© gebracht worden.
Burgerlijk© stand. Geboren: Marie
ke Hendrika Adelheid d.v. P. A. v. d
Drift en A. Wildt Meijboom; Alberdi-
na, d.v. A. Graafhuis en M. Smit; Paul
Gabriel z.v.P. Th. Hugenholtz en G
R. Doornbos; Antonius Johannes z.v.
J. J. Remmerswaal en J. M. A. Vermin.
Ondertrouwd: A. C. \©rsprille en S. S.
M. Luteijn; W. Fr. Westenenk en J. E
Swart.
GehuwdJ. Sluimer en C. Bouw-
mans; P. H. van den Steen en E. J_.
Sonneborn; J. T. v. d. Jïoordaa en A
J. A. Westenenk.
Overleden: Hendrika Rodenburg 323
echtgene. van G. A. Knijnenburg.
„Ik kom misschien nooit weer in de ge
legenheid zoo metterdaad iets voor ie
mand te kunnen doen
Meteen trad ze naar voren, drukte een
kus op Pieter3 lippen, nam den ruiker
en ging rustig door de verblufte menigte
heen.
I De schildersleerlingen waren verrukt,
ze feliciteerden Pieter en draaiden hem
in het rond.
Maar Lucas van Mangolden wilde zich
er af maken, den wvn konden ze krijgen,
maar van dat geld was natuurlijk maar
een grap geweest, zijn nicht had hem een
poets willen bakken, daarom had ze het
gedaan. Maar zoo gemakkelijk kwam hij
er niet' af, de anderen waren ook geen
sukkels en ze raudden Pieter aan, vooral
geen cent te laten vallen.
Toen Pieter thuis kwam, kreeg hij al
lereerst een bedankje van zijn zuster Ur
sula, het blonde kind, aan wie hij zijn
eerste bloemen had gegeven. Ze was er
trotsch op geweest, dat haar troer, temid
den van zijn vrienden, toch op haar toe-
gestapt was, om haar de bloemen te ge
ven. Pieter vertelde zijn wedervaren van
dien morgen, maar zijn moeder sloeg_ van
schrik de handen ineen en riem „O. we.-,
daar zal niet veel goeds van komen. De
burgemeester is een gestreng heer en als
die dat hoort
Nog erger werd haar schrik, toen den
volgenden dag een bode van den magi
straat in zijn prachtige tenue: groene rok
met zilveren tressen, een hooge hoed m< 1
veeren, een lange rieten stok in de hand
en een korte sabel op zij, zijn ambtsstaf
driemaal op haar eenvoudige huisdeur
liet vallen en binnentrad. Hij had bevc!
Pieter van Slingelandt te sommeeren up
straffe van inhechtenisneming dien mid
Hoe een schilderij van een der
oude Hollandsche meesters
tot stand kwam.
Op den Paaschmorgen van het jaar 1662
spoedden zich in Leiden de studenten, de
zonen der kooplieden en de leerling-schil
ders, allen voorzien van prachtige bloem
ruikers, naar de Hoofdkerk, om daar bij
het uitgaan der kerk tegenwoordig te zijn
en de Leidsche schoocnen in haar paasch-
pronk te monsteren om te weten, wie ze
hun ruiker zouden 'aanbieden, 't Was een
fleurig tafreel, al die jonge mehschen in
hun dikwijls zwierige kleedij en men
hoorde overal gelach en gescherts. De
dienst was geëindigd, de knapen en meis
jes van het koor stormden de kerktrap-
pen af en bedelden aan de wachtenden,
om wat bloemen, maar ze kregen gewoon
lijk niets.
Onder de leerling-schilders bevonden
zich ook de leerlingen van meester Ge-"
rard Dou. Daar waren Frans, van Mieris,
Kasper Netscher, Sihalk van Dordt en
Pieter van Slingelandt. Deze laatste on
derscheidde ziel» door zijn eenvoudige
kleeding, hij was een der ijverigste leer
lingen van meester Dou. maar bij hem
thuis was het door geldzorgen droevig
gesteld. Bij het groepje stond 00'.: nog een
jongmensch, Lucas van Mangolden, dat
eerst student was geweest, toon schilders
leerling en nu tenslotte rnaar compagnon
in den specerijenhandel van zijn vader.
Met de leerlingen van meester Dou onder
hield hij echter nog de oude connecties,
maar 't was meest om ze van hun werk
af te hocuden.
Met Mieris en Schalk gelukte hem dit
het best; met Netscher ging het al moei
lijker en op Van Slingelandt had hij hoe
genaamd geen invPed, al spiegelde hij
hen ook de heerlijkheden van den besten
wijn voor. Ook nu was hij de hoofdper
soon van de groep, maar ofschoon hij
druk aan 't redeneeren was, verloor hij
toch geen oogenbiik Pieter uit t et oog.
Daar kwam onder de kerkgangers een
lief, blond meisje aan in nette, maar wat
armoedige kleeren. Ze hield de oögen
strak op het kerkboek gevestigd; de meis
jes om haar werden bewonderd, maar van
haar nam men geen notitie. Toen ze vlak
bij van Slingelandt was, keek ze op; hij
aarzelde even, stapte toen op haar toe
en overhandigde haar den ruiker, dien ze
met een allervriendelijkst lachje in ont
vangst nam.
Lucas van Mangolden had alles gezien
en het regende spotternijen op het hoofd
van den eenvoudigen Pieter. Men becri-
tiseerde onder elkaar de Leidsche schoo-
nen en kreeg het zoo ook over Lucas'
nicht, Gescha van Mangolden, de dochter
van den burgemeester. En Lucas, even
goedhartig als lichtzinnig gaf Pieter zijn
eigen bouquet en zei: „Hier, Slingelandt,
heb je mijn rozen, geef ze aan wie je wilt.
Maar zoek dan ook de schoonste dame
uit. die hier voorbijkomt."
„Dan moet hij ze aan je nicht geven,"
zei een ander.
„Laat dat ding ongemerkt voorbijgaan,"
was 't antwoord.
„Met haar verwaande gez-'cht en al die
zijde en kant
Maar Netscher had er wel ooren naar
en zei:
„Ik zai haar mijn bloemen aanbieden,
op gevaar af dat ze die weigert,"
Daar schoot Lucas een gedachte door
't hoofd.
„Ik schenk zooveel besté Bourgonje, als
je maar wilt, wanneer je Gescha onder 't
overhandigen van de bloemen een liefdes
verklaring doet."
„Ik denk er niet aan," zei Netscher.
„Ze zou zich terecht beleedigd gevoelen."
„Dan vraag je haar om een kus. Dan
geef ik ook den wijn."
Lucas wilde met alle geweld zijn mooie
nicht een poets bakken.
„Dat is nog erger dan het eerste," ant
woordde Netscher. „Wat mankeert je?"
„Je durft niet, man," plaagde Mangol
den. ,,'k Beloof je honderd gulden. Maar
maak wat voort, daar komt ze juist aan."
„Neen neen
„Vijfhonderd dan
„Dank je
Toen trad plotseling van Slingelandt
naar voren.
„Wilt u mij die vijfhonderd gulden ge
ven, als ik Gescha om een kus vraag?"
vroeg hij blozend.
„Jou? Jij krijgt het dubbele. Want
jij kunt ze op die manier nooit verdienen,
dat weet ik
„Maar als juffrouw Gescha het nu toch
eens doet?" opperde Pieter.
„Wat," riepen de anderen, „hier op 't
kerkpad, in 't openbaar?"
„Als ze het duet," riep Lucas, „als Ge
scha je hier zoent krijg je van mij binnen
het half uur vijfduizend goudguldens in
klinkende munt. Maar haast je wat
daar is ze
Op liet kerkpad naderden twee dames,
de eene was in blauwe, de andere in zwar
te zijde gekleed. Vooral de laatste was
etu schoonheid, zij ging fier, mei i tistigen
lied lusscben de jongelui door, die haar
V'