Siei dapeK van een Leerares
De ingebruikneming der gerestaureerde Geref.
Kerk te Sassenheim.
heel, geflankeerd .oor de, in de betim
mering opgenomen, zitplaatsen van ou
derlingen en diakenen. Het avondmaals-
podium biedt aan een drie-armige tafel,
(waarvan het middenstuk al? vaste tafel
blijft staan) plaats voor 70 personen. De
aslijnen der tafelannen komen samen in
de plaats van den predikant, waardoor
alle aanzittenden deze kunnen zien.
Voorts werden nieuwe kerkba ken aan
gebracht van eikenhout met klapzittingen.
Ook de betimmeringen van kansel en om
geving, de pijlers en de gaanderijbalustra
de werden in eikenhout uitgevoerd.
Voor de verwarming is de centrale ver
warmingsinstallatie in een bijgebouwde
gewapend-betonkelder aangebracht.
Onder de kerkvloer zijn kokers aange
bracht, die de verwalmde lucht verdee-
len, waardoor ze langs -men en door de
vloeropeningen in de kerk omhoog stijgt.
Deze installatie is tevens geschikt om
's zomers versche lucht in de kerk te
brengen. Midden in het kerkplafond is
een groot rooster gemaakt (dat met klep
pen kan worden gesloten), waardoor dan
de verontreinigde lucht weggedreven
wordt.
De dagelijksche leidin* bij de verbou
wing werd gegeven door den heer H.
Meijer Jr.
Het. bouwwerk werd uitgevoerd door de
firma J. Dijkstra en Zn., aannemers al
hier, die bij publieke aanbesteding de
laagste inschrijver was. Deze firma kreeg
ook de -pdracht voor de eikenhouten be
timmeringen.
Verder werden geleverd:
De banken (naar teektning van den ar
chitects door de firma J. Rothuizen en Zn.
te Heelsum; de centrale verwar ning door
de firma Heringa Wu brich te Haar
lem; de stoffeering door de firma J. H.
Perfors alhier; en ,.iart not least" het
schilderwerk aan plafond, -u^en, 'ak-
werk van het podium, werd uitgevoerd
door de fa. L. Vogelaar, alhier.
Vervolgens sprak Ds. Gunst. Spr. is blij
met de blijden, daar de Heere groote din
gen heeft gedaan. De meeste '"ulppredi-
kers zijn jonge menschen. Deze echter
had zijn werk al achter den rug. Toch
voelde hij zich weer verjongd door het
heerlijke werk, waartoe God hem riep.
Nadat hij de gemeente des Heeren ze
gen had toegewenscht, werd gezongen Ps.
27 3a.
Hierna werd gesproken door Dr. Ruys
van Lisse, Ds. van Herksen van Hille-
gom, Ds. Koers van Noordwijk aan Zee,
Ds. Broekstra van Rijnsburg en Ds. Schil
der van Oegstgeest.
Ds. Gunst ging voor in dankgebed, na
dat gezongen was Ps. 135 12.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: naar Goudriaan en
Ottoland, F. Anker te 's Gravemoer.
Bedankt; Voor Ferwerd (Fr.) A.
Kardolus te Suameer.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen; naar Paesens en Mod
dergat, P. M. Veldhuyzen, cand. te
Rhoon. Naar Schoonoord. G. Lugtig-
heid, cand. te Oldebroek.
Bedankt: voor Molenaarsgraaf, Baar
land, Genemuiden, Anna Jacobapolder
Mussel, Brielle. 's Gravemoer, Drecht-
ster Compagnie, Wilnis, Beekbergen
en Baambrugge, P. M. Veldhuyzen,
cand. te Rhoon. Voor Westerlee, Sel-
lingen en Zoutkamp, G. Lugtigheid,
cand. te Oldebroek.
vestigd te zijn door Ds. Baarslag van
Lage Zwaluwe.
Ds. G. van Velzen hoopt 22 April
a.s. wegens bekomen emeritaat af
scheid te nemen van de Geref. Kerk
van Middelharnis.
DS. F. KRAMER.
Heden viert Ds. F. Kramer, Geref.
predikant te Beverwijk, den dag, waar
op hij voor 25 jaar aldaar zijn intrede
deed.
Ds. Kramer werd 3 Mei 1868 geboren
en ontving zijn opleiding aan de The
ologische school te Kampen. In 1894
candidaat geworden, aanvaardde hij
24 Februari 1895 het predikambt te
Stroobos (Fr.) vanwaar hij 22 Maart
1903 naar zijn tegenwoordige gemeen
te vertrok. Ds. Kramer is Zendings-
deputaat der classis Haarlem.
Hij is de bekende penningmeester
van de vereeniging van predikanten
der Geref. Kerken.
Van zijn hand verscheen indertijd
een uitvoerig werk over „Het Gebed"
door wijlen Prof. Dr. H. Bavinck van
een voorrede voorzien.
JUBILEUM.
Ds. E. Raams, predikant bij de
Ned. Herv. Gem. van Hoek (Z.) viert
heden zijn zilveren ambtsjubileum.
Geboren in 1877 werd hij in 1902
candidaat in Overijsel. om 22 Maart
1903 in zijn tegenwoordige gemeente
intrede te doen. De jubilaris is quaes
tor van den ring Axel. Er heeft zich
een comité gevormd om hem op zijn
feestdag te huldigen.
Ds. H. Matzer, Ned. Herv. pred.
te Wijhe (O.), viert heden eveneens
zijn zilveren ambtsjubileum. Hij werd
in 1871 geboren en in 1902 candidaat
in Gelderland, om 22 Maart 1903 te
Wadenoyen het predikambt bevestigd
te worden. In 1907 vertrok hij naar
Zoelen, om zich 27 Mei 1911 aan zijn
tegenwoordige gemeente te verbinden.
De jubilaris is assessor van het clas
sicaal bestuur te Zwolle.
GIFTEN EN LEGATEN.
De diaconie der Geref. Kerk van
Krommenie ontving een niet onbe
langrijke gift voor aanschaffing van
een ziekentelefoon.
Wijlen Mevr. de Wed. P. Entjes
gewoond hebbende te Kolham, heeft
aan de Ned. Herv. gemeente te Sloch-
teren 1000 gelegateerd.
ZONDER ééN PREDIKANT.
Het opmerkelijk verschijnsel doet
zich voor, dat straks te 's Gravemoei
geen enkele predikant zal zijn. De
Geref. en de Chr. Geref. Kerk waren
reeds vacant. Thans gaat ook Ds. An
ker van de Ned. Herv. Kerk weg.
DE KAS DER ZENDING.
Er komt eenig licht! Dankbaar maken
de besturen der Samenwerkende Zen
dingscorporaties melding van kleine en
groote giften, welke in de laatste dagen
ontvangen of toegezegd werden.
Toch is er nog veel zorg!
Het tekort over 1927 ad ƒ38.000 en het
tekort over Januari en Februari van on
geveer ƒ70.000 geven veel moeilijkheden.
Schulden, welke noodzakelijk voldaan
moeten worden, wachten op afdoening.
Enkel als allen naar vermogen hel
pen is het mogelijk. De voornoemde be
sturen doen een dringend beroep op al
degenen, die geroepen zijn hulp te verlee-
nen.
Gisteravond te half acht werd de geres
taureerde en vergroote Geref. kerk te Sas
senheim in gebruik genomen.
Ds. A. M. Boeijinga riep de velen die
in deze nieuwe plaats samengekomen wa
ren een hartelijk welkom toe en verzocht
aan de dankbare stemming uiting te ge
ven door te zingen Psalm 116 11. Vervol
gens las hij voor 2 Kron. 6 vanaf Vers 17,
de woorden welke Salomo sprak bij de
opening van den tempel, waarna spr.
voorging in gebed.
Nadat spr. voorgelezen had een schrij
ven van den burgemeester dezer gemeen
te, waarin de Geref. kerk hartelijk door
hem werd gelukgewenscht, gaf hij het
woord aan den heer A. F r ij 1 i n k, lid
der bouwcommissie, welke bestaat uit de
heeren W. Warnaar. voorz.; A. Bergman,
vice-voorzpenninvm.; L. v. Leeuwen, se
cretaris: C. Batenburg; A. Ie Clerq; A.
Frillink; J v. Nieuwkoop en J. Wijntjes.
De heer Friilink betuigde zijn spijt het
verslag der commissie te moeten uitbren
gen. omdat de beer Warnaar ongesteld is.
Eindeliik. nadat er veel eeheurd is
aldu« spreker is deze kerk in gebruik
genomen, 't Ts eehleken. dat verbouw
mopilifkT is dan nieuwbouw. Van de
oud» kerk is op een paar muren en een
lessenaar na. niet veel overgebleven.
Spr brengt een woord van dank aan
allen die tot deze verbouwing hebban me-
degpwprkt. te weten: den heer B T.
Boeijinga. den architect, die in staat is
geweest een moeilijk probleem op te los
sen: den beer Meijer als opzichter en den
heer Dijkstra als uitvoerder van het werk.
D"ze heeft laten blijken, dat hij ook moei
lijk werk aandurft en tot een goed einde
kan brengen En vervolgens den heer J.
H. Perfors. die voor de stoffeering heeft
zorg gedragen.
De kosten waren eerst geraamd op on
geveer ƒ70.000. maar zijn tijdens het werk
opgeloopen tot 7'.000, waarvan ƒ35.000
ontvangen is aan vrije giften en 39.000
verkregen door een obligatieleening.
Hierna werd gezongen Ps. 105 24.
D s. B o e ij i n g a sprak vervolgens na
mens den kerkeraad.
De arbeid welke 8 maanden duurde, is
afgeloopen. Vanaf 28 Augustus 1927 tot 18
Maart 1928 heeft men zich moeten behel
pen. Spr. danki de bestuurders van Bloem-
lust en Concoruia voor hun bereidwillig
heid om deze gebouwen voor den kerk
dienst af te staan. Tegen den winter
bleek Bloemlust door koude en vocht niet
te voldoen en moest naar een andere ge
legenheid worden omgezien. Deze werd
gevonden in de pakplaats der fa. van
Zonneveld en Philippo, welke door deze
firma belangeloos werd afgestaan.
Vervolgens richtte spr. het woord tot
de gemeente. Spr. wil niet ontkennen dat
er nu en dan stof tot murmureering en
ontevredenheid is geweest en dankt de
broeders en zusters dat zij nochtans hun
lot met groote gewilligheid hebben ge
dragen. Nu we weer in gezelligheid bij
eenzijn, hoopt spr deze houding te hand
haven en wel ten opzichte van de verdee
ling der plaatsen, 't Is meer gebeurd, dat
eendracht heerschte gedurende verbouw,
maar dar bij de verdeeling der plaatsen
twist ontstond
En 't zou ook hier kunnen gebeuren dat
de verdeeling der plaatsen aanleiding
tot „verdeeling" gaf. Spr. hoopt van harte
dat dit echter het geval niet zal zijn.
*t Kan gebeuren, dat men niet de plaats
krijgt, waarop men vanaf het begin zijn
zinnen gezet had, maar ten eerste zijn alle
plaatsen goed. zoodat iedereen een goede
plaats krijgt, en ten tweede zal de ver
deeling eerlijk en stipt naar recht gebeu
ren.
Spr. brengt mede namens de gemeente
dank aan Ds. Gunst, die zoo uitnemend
geholpen heeft om in den dienst des
Woords te voorzien. Ook dankt hij de be
zitters van auto', voor het halen en weer
thuisbrengen van Ds. Gunst, en hij heeft
alle lof voor de bouwcommissie, die haar
taak op zoo schitterende wijze heeft vol
bracht. Spr. dankt de gemeente voor haar
offervaardigheid en spreekt den wensch
uit dat deze bestendigd mag blijven, om
te voorzien in de jaarlijksche onkosten
der Kerk.
Hij dankt de catechisanten voor hun we-
kelijksche bijdrage voor het zilveren doop
vont, uitgevoerd naar het ontwerp van
den beeldhouwer Theo van Reyn.
Niemand zal willen ontkennen dat ons
kerkgebouw thans gezellig en bekoorlijk
is. In menig hart komt misschien het
rijmpje op:
Toen de kerken werden van goud,
werden de harten van hout,
omdat zij vreezen dat de geestelijke staat
niet in overeenstemming zal zijn met ons
gebouw, 't Is echter in de historie geble
ken, dat dat rijmpje altijd misleidend 's
geweest. Regel is dat een schraal geloof,
een schrale hand geeft. Wanneer wij
kennen het goud der genade vap onzen
Heere Jezus Christus, wanneer wij Zijn
rijkdom deelachtig worden, dan willen
wij geven van ons bezit, van ons goud.
We hebben een schoon gebouw.
Kunst behoort bij Calvinisme. De kunst
is één der hoogste gaven welke God aan
den mensch geschonken heeft.
Een kunstenaar is iemand die bewust of
onbewust in de dingen ziet de idee Gods
en die idee tot uiting brengt.
De schilder, die de schoonheid der kleu
ren ziet, welke God verbergt in de natuur.
De architect, die dood hout en steen bij
eenbrengt in zuivere harmonie, in vormen
die behooren bij het wezen.
De vorm is een sierlijk gewaad rondom
onzen Chr eeredienst.
Is dat niet wandelen in de voetstappen
van den oppersten Bouwmeester en Kun
stenaar? Wij spreken van eeredienst. Dit
is de eeredienst die geboden wordt aan
den God des hemels en der aarde. Hij
vraagt de schoonste vorm. Dit nieuwe
kerkgebouw dient ter eere van onzen God,
die ons beloofd heeft:
„Ik zal dit huis met Mijne heerlijkheid
vervullen".
Terwijl gecollecteerd werd voor de Dia
conie, werd gezongen Ps. 132 5, 9 en 10.
Hierna sprak de architect, de heer B. T.
B o e ij i n g a, aan wiens rede wij het vol
gende ontleenen:
De verbouwde kerk.
Door de verbouwing der kerk is het
aantal zitplaatsen van ongeveer 650 op
ongeveer 1050 gebracht. Hiervoor is het
middenschip der kerk met 2.80 M. ver
lengd en zijn gaanderijen aangebracht.
Het plan van de kerk is een kruisvorm,
doch zooals in bijna alle protestantsche
kruisvorm-kerken, is het eigenlijke kerk
deel niet meer een kruis- maar een T-
vorm, waarin de kansel in het midden
van den langen wand van het dwarsschip
is geplaatst. Hierdoor ontstaan rechts en
links van den kansel zijdelings verwijder
de plaatsen, die zoowel voor spreker als
voor hoorders minder voortreffelijk ge
legen zijn. Ook in deze kerk waren die
verre zijdelingsche plaatsen zeer slecht,
te meer omdat de acoustiek (klankvoort-
planting) in het gebouw niet gunstig was.
Begrijpelijk is het daarom, dat de Ker
keraad in geen geval gaanderijen in de
uiteinden van dit dwarsschip wilde ac-
ceptéeren. Een gaanderij alleen in het ver
lengde middenschip der kerk, gaf geen
voldoende plaatsvermeerdering. Zoo ont
stond de zeer eigenaardige gaanderij vorm,
met schuine hoeken links en rechts te
genover den kansel, in een V-vorm naar
het midden samengetrokken. De banken-
rijen konden nu zoo gemaakt worden, dat
de zitplaatsen allen gericht waren naar
den kansel.
Ook in de beneden kerkruimte, waar
oorspronkelijk de zitplaatsen gericht wa
ren naar het middelpunt (de snijding van
de aslijnen van midden- en dwarsschip)
werden nu de -.ankenrijen zoo gemaakt,
dat elke plaats ook naar den kansel is
gericht
Door de vermeerdering en wijziging van
de zitplaatsen en hoofdzakelijv omdat de
kerk nu een gaanderijkerk werd, moest
ook de kansel gewijzigd worden. Eerstens
werd de plaats van den predikant, om zoo
gunstig mogelijk tegenover alle hoorders
te komen, zooveel mogelijk achteruit ge
bracht en iets verhoogd. Deze noodzakelij
ke wijziging werd benut, om voor de ver
groote kerk ook een beter centrum te vor
men, om de plaats van waar het Woord
bediend wordt, Doop en Avondmaal plaats
vinden, en de ambtsdragers plaat-i nemen,
tot een liturgisch centrum te maken.
Door convergeerenda lijnen aan het kerk-
ruim verbonden en daarbij aangesloten,
accentueert dit centrale deel de bestem
ming. Uit elkaar voortkomend vormen
een avondmaalspodium, een dooppodium
en een kanselpodium te z'.men één ge-
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
De heer Koning, overgekomen van
Midwolda (Old.) werd Zondagmorgen
met een predikatie over Joh. 3 vs. 20
door Ds. Kromsigt van Rinsumageest
tot zijn arbeid als voorganger bij de
Vereen, voor Evangelisatie, kring
Grijpskerk, ingeleid.
Des middags deed de heer Koning
intrede en sprak naar aanleiding van
Joh. 3 vs. 14 en 15.
De heer Koning werd namens den
kring Grijpskerk toegesproken door
den heer v. d. Meer te Doezum. De
heer v. d. Meer sprak tevens namens
het bestuur en als collega. De heer
Bosman, rustend Evangelist te Gro
ningen, sprak den heer Koning toe als
vriend.
Ds. Snoek hoopt Zondagmiddag
in de Ned. Herv. Kerk te Veenendaai
intrede te doen. na des morgens be
CHRISTEL. NAT. ZENDINGSFEEST.
Op het Chr. Nationaal Zendingsfeest,
dat Woensdag 4 Juli op Middachten ge
vierd wordt, zal des namiddags ook een
jeugddienst worden gehouden, waarin als
sprekers zullen optreden Ds. J. J. Stam,
predikant te Rotterdam en Ds. J. A. van
Selms, predikant te Nijmegen.
BINNENLAND.
NEDERLAND EN BELGIë.
De N. R. C.-correspondent te Parijs
schrijft d.d. 19 Maart:
Men weet wel, dat de Fransche pers
inzake het Nederlandsch-Belgische ge
schil een opmerkelijke onzijdigheid in
acht genomen heeft. Zoo opmerkelijk,
dat ze aan bepaalde Belgische bladen
als een Nederlandsche gezindheid
voorkwam. De openbare meening hier
blijft onverschillig ten aanzien van da
hangende kwesties,
Dit moet het streven in België aan
wakkeren om ze op het internationale
plan over te brengen. Baron H. Carton
de Wiart heeft dit in de Revue mondi
ale gedaan. Hij ziet in het Eerste Ka
mer-votum en de evenwijdige stroo
mingen ten onzent een voorzetting van
die mentaliteit uit den tijd, waarin de
Zuidelijke Nederlanden, van de Noor
delijke gescheiden, aan de Hahsbuvg-
sche souvereiniteit trouw bleven en
daarom „de slagen opvingen, die de
jonge republiek hun meesters toe
bracht." De Scheldemond op Neder-
landsch gebied is voor hem het voor
beeld van een „grens van den over
wonnene" en de kwetsbaarheid van
den „zak" van Maastricht zou zonne
klaar geworden zijn, toen in 1918 „het
zevende Duitsche legerkorps niet aar
zelde om ter verhaasting van den te
rugtocht daar doorheen te trekken".
De Scheldekwestie draagt een bij
uitstek economisch, die van Maastricht
een militair karakter, maar beide rang
schikt de schrijver onder de proble
men van de Europeesche politiek.
Hij acht het ondankbaar, dat de din
gen op het doode punt blijven. En in
dezelfde simplistische en tendentieuze
geesteshouding, die deze aanhalingen
kenmerkt, stelt de heer de Wiart den
toestand van den Scheldemond gelijk
met een onderstelde volkomen vrije
beschikking van de Franschen over
dien van de Theems of wel van de En-
gelschen over den Seinemon!. En hij
kan daarin geen anderen toeleg zien
dan dien van Antwerpen's mededee-
ging met Rotterdam te fnuiken.
Tenslotte waarschuwt hij, dat het
pact van Locarno de streek van Maas
tricht volstrekt niet tegen een moge
lijken aanval beschermt en bestendi
ging van het geschil de atmosfeer
dreigt te vergiftigen.
KEI- OF KLINKERBESTRATING.
Op de vragen van den heer Polak,
betreffende de bestrating van de Mid-
dachter Allee, en de Ellecomsche Laan,
antwoordde de Minister van Water
staat, dat wegens het op dezen weg be
staande en te verwachten verkeer aan
vankelijk was gedacht een gesloten
dek op den rijweg aan te leggen.
Nadere overweging met betrekking
tot het bekende hoornen- en buizen-
vraagstuk heeft er toe geleid, dat een
niet gesloten wegdek moest worden
gekozen, dat zoo goed mogelijk aan
de verkeerseischen zou voldoen
Klinkers kunnen daarvoor hier niet
in aanmerking worden gebracht.
Niet gedeeld wordt de blijkbaar be
staande meening, dat in het algemeen
bij wegenvernieuwing keien meer dan
noodig worden gebruikt. Evenmin
wordt ingestemd met de meening, dat
bestrating met dit materiaal na zeer
korten tijd erg ongunstig zou worden.
Integendeel is de minister van oordeel
dat, indien gezorgd wordt, dat keien
van goede hoedanigheid bij goede be
werking worden gebezigd, een voor
treffelijke. wegverharding wordt ver
kregen.
Geen aanleiding wordt gevonden om
de bedoelde wegen te voorzien van
een klinkerbestrating. Het aanbrengen
van een onderlaag, waarvan trouwens
de bruikbaarheid in het algemeen
door proeven nog nader moet worden
aangetoond, zou hier geen toepassing
mogen vinden, omdat die laag min of
meer gesloten dek op den ondergrond
zou vormen, terwijl juist in dit ge
val dergelijke wegdekken niet worden
gewenscht.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Het Tweede Kamerlid, de heer van
der Sluis, heeft aan den Minister van
Waterstaat de volgende vragen ge
steld:
1. Is het den minister bekend, dat
de directie van de Nederlandsche
Spoorwegen overweegt de huidige be
waking van den overweg bij wacht
post 6 (Almelo-Hengelo) op te heffen?
2. Is het den minister bekend, dat,
vooral des zomers, door vele duizen
den voetgangers en wielrijders van de
zen overweg gebruik gemaakt wordt?
3. Is de minister, in verband met de
veiligheid van het verkeer, bereid te
bevorderen, dat het voornemen van
de directie van de Nederlandsche
Spoorwegen niet tot uitvoering komt?
FEUILLETON.
21). o—
Eerst toen ik buiten zijn bereik wasv
gevoelde ik, in welke beroering me*
het onderhoud gebracht had; ik sid
derde geheel en de meest verscheiden
gedachten joegen me door 't hoofd.
Dit ééne stond nu eenmaal vast, dat
hij me beminde en me een huwelijks
aanzoek gedaan had, anders waren
toch zijn woorden niet te verstaan. En
wat had ik gedaan?
Ik moest me daarbij onuitspreke
lijk dwaas en belachelijk aangesteld
hebben. Wat had ik eigenlijk geant
woord? Ik weet 't zelf niet meer; maar
in elk geval iets zeer dwaas. En het
slot van het geheel! vVeg te loopen als
een klein meisje, dat op snoepen be
trapt is. Wat moet Herbold van me
denken? Ik heb hem toch eigenlijk
vlakweg afgewezen. Ten slotte is hij
thans boos op mij, houdt me voor een
domme, verlegen gans, welke hij hee-
lemaal niet aan zijn vader als zijne
bruid kan voorstellen, zonder zich be
lachelijk te maken.
En een jongeman als hij heeft toch
werkelijk aanspraak op een nette be
handeling, wanneer hij een meisje
'n huwelijksaanzoek doet. Want hij is
niet de eerste de beste. De vader,
eigenaar van eèn groot ziekenhuis, de
zoon weldra zijn assistent en zeer ze
ker later eenmaal zijn opvolger. Neen,
hoe kon ik me zoo dwaas, zoo onuit
sprekelijk dwaas aanstellen!
Maar misschien heeft hij mijne hou
ding als schuchterheid opgevat en mij
er nog te meer om lief gekregen. Wat
had ik dan moeten doen? Ik kon me
toch niet om zijn hals werpen; dat
had hem eerst juist moeten afstooten.
En ik heb hem toch lief. Ik schrok
bepaald, toen me die woorden half
luid waren ontsnapt.
„Voorzichtig, juffrouw", hoorde ik
(ensklaps dicht naast me eene stem,
ga een beetje op zij anders stapt u
hier in het slijk".
„Ik kromp ineen en zag op; een der
lieden, die het park schoon houden,
had aldus gesproken; want ik stond
juist op 't punt, in een hoop slijk te
trappen, dat terzijue van den weg bij
elkaar geveegd was, om weggereden
te worden. Beschaamd over mijne
verstrooidheid, week ik uit en keek
om; ik wist heelemaal niet. waar ik
terechtgekomen was. Dj wegwerker
bemerkte mijne verlegenheid en zei-
de goedaardig:
„Als u naar de Kurzaal wilt, moet
u omkeeren en den eersten weg links
nemen".
Ik stamelde een paar woorden van
dank en volgde zijn raad. Weldra zag
ik het gebouw voor me en sloeg toen
de richting in naar huis. Maar een
chaos van gedachten bleven me door
het hoofd dwarrelen. Hoe zou die
heele geschiedenis eindigen?
Liefdessmarte.
Herbold is van huis uit Katholiek en
eigenlijk geheel ongeloovig. Kon en
mocht ik er aan denken, hem te trou
wen? Voor gemengde huwelijken
wordt toch altijd zoo gewaarschuwd.
Maar sta ik dan niet min of meer
op hetzelfde godsdienstig standpunt
als hij? Ben ik feitelijk nog christin?
Overigens heeft hij ook terstond ge
zegd, dat hij te mijner liefde gaarne
elk offer brengen zou. Hoe teeder
moet-hij me liefhebben I Hoe goed, hoe
edel is hij! Een man met zulke ge
zindheid zal en moet eene vrouw ge
lukkig maken; wat zou mij dus kun
nen weerhouden, hem te huwen?
Nochtans, wat zou tante ervan zeg
gen? Hare nicht een gemengd hu
welijk? Ach, dat zou zich wel schik
ken; zij zal mijn geluk voorzeker niet
in den weg willen staan. Maar tante
is zoo streng. Zoo in me zelf filo
sofeerend en disputeerend, kwam ik
thuis, waar Bertha me reeds ongerust
wachtte.
„Nu", riep ze mij tegen, „hoe is 't
afgeloopen? Ben je tevreden?"
„Lieve Bertha", zeide ik, terwijl ik
me op een stoel liet nedervallen, „een
oopenblik geduld; eerst moet ik eens
uitblazen. In mijn Keulsrhe japon
valt me het ademhalei en trappen-
klimmen zeer moeilijk".
„Bestrafte ijdelheid", kreeg ik on
middellijk ten antwoord. „Overigens
heb ik je reeds gezegd, dat het kleed
je voortreffelijk staat. Alleen zag ik
het liever iets minder plastisch".
„Kom, kom", aldus diende ik haar
van repliek, „kleederen moeten zitten
als aangegoten. Jonge meisjes zijn
toch geen vogelverschrikkers. Doch,
luister nu eens. Herbold was stipt ter
plaatse en we hebben een wijltje door
het plantsoen rondgeloopen; hij weet
iemand zeer aangenaam te onderhou
den; ten laatste geraakten we op een
zijweg, waarop toevallig geen mensch
te zien was. Daar deed hij me een lief
desverklaring en een huwelijksaan
zoek".
„En wat heb je daarop geant
woord?" vroeg zij in spanning, toen
ik een oogenblik ophield.
„Ik ben waggeloopen".
„Weggeloopen?" herhaalde zij ver
wonderd. „Waarom ben je er dan
eigenlijk heengegaan? Dan ware 't
toch verstandiger geweest, hier te blij-
en. Want dat er zoo iets komen zou,
kondt ge je zelve even goed zeggen,
als ik t mij gezegd het
„Ik mocht hem toch niet beleedigen
en mijn woord breken; dat heeft hij
toch in geen geval verdiend
„Maar, mijn liefste, menschenkind,
is dat dan een bewijs van beleefdheid,
als een jong meisje een fatsoenlijken
jongeman ik zet voorop, dat Her
bold dit is een onderhoud toestaat,
hem aldus in de meening versterkt,
dat hij de jongedame niet onverschil
lig is, en dan, als hij met de zaak voor
den dag komt en een huwelijksaan
zoek doet, hem op den publieken weg
laat staan en wegloopt? 't Is te hopen,
dat er niemand geweest is,, die dit
dwaas tooneel gezien heeft".
„Toch wel, er kwamen juist eenige
personen op den tot dan toe eenzamen
weg en juist daarom liep ik weg."
„Lieve hemel, wat moeten die wel
van den armen aanbidder van juf
frouw Rosa Wantolf gedacht hebben?
Roosje, ik begrijp maar, wat is dat
nu, waarom schreit ge?" onderbrak
zij plotseling zich zelve, en sloeg ha
re armen om mij heen.
Bij hare verwijten had ik me niet
meer in kunnen houden; ik begon
hartverscheurend te weenen. Dat, wat
ik in stilte gevreesd had en mij zelf
tevergeefs uit het hoofd had trachten
te praten, trad me nu, toen Bertha
dezelfde gedachten uitsprak, met ver
schrikkelijke duidelijkheid voor den
geest, Herbold van me afgestooten en
zelfs beleedigd en en, ik heb hem
toch zoo lief. Onzettend! Wat nu?
Bertha liet me een tijd lang schreien
en trachtte mij toen met hare gewone
goedhartigheid te troosten. Ik was
toch verliefd, zonder het tot nu toe
goed geweten te hebben. Het was ech
ter een zeer ongelukkige positie waar
in ik daar geraakt was.
Wordt var vol gd).