1DÜGS mWA! HA[,§ Haarlemmerstraat WAALS RECLAME vertaling der psalmen. En thans publi ceert de Afrikaansche pers den tekst van de „Tien geboden", de „Twaalf artikelen" en het „Onze Vader", gelijk de vertalings commissie dien vaststelde. De volgende zijn proeven van dit tref fende document van Nederlandscli-Afri- kaansch stambewustzijn Die tien gebooie (Eks. 20 117). Toe het God al hrirdie woorde gespreek en gesc: Ek is die 'leere jou God, wat jou uit Egipteland, uit die slawehuis, uitgelei het. Die Eerste Gebod. Jij mag geen ander gode voor My aangesig hê nie. Die T w e d e G b o d. Jy mag vir jou geen gesnede beeld of enige gelykenis maak van wat bo in die hemel is, of van wat onder op die aarde is, of van wat in die waters onder die aarde is nie. Jy mag jou voor hulle nie neerbuig en hulle nie dien nie; want Ek, die Here, jou God. is 'n jaloerse God wat die misdaad van die vaders besoek aan die kinders, aan die derde en aan die vierde geslag van dit wat My haat; en Ek bewys barmhartig heid aan duisende van die wat My lief- het en My gebooie onderhou. Die Derde Gebod. Jy mag die Naam van die Here, jou God, nie ydel gebruik nie, want die Here zal hom nie ongestraf laat bly wat sy Naam ydel ge bruik nie. Die Vierde Gebod. Dink aan die sabbatdag, dat jy dit heilig. Ses dae moet jy arbei en al jou werk doen; maar die sewende.dag is die sabbat van die Here, jou God; dan mag jy geen werk doe nie jy of jou seun of dogter, of jou diens- kneg of jou diensmaag of jou vee of jou vreemdeling wat in poorte is nie. Want in ses dae "het die Here die hemel en die aarde gemaak. die see en alles wat daar in is. en Hy het op die sewende dag ge- rus. Daarom het die Here de sabbatdag geseën en dit geheilig. Die Vijfde Gebod. Eer jou vader en jou moeder, dat jou dae verleng mag word in die land wat die Here, jou God, vir jou gee. Die Sesde Gebod. Jy mag nie doodslaan nie. Die Sewende Gebod. Jy mag nie egbreek nie. Die Agste Gebod. Jy mag nie steel nie. Die Negende Gebod. Jy mag geen valse getuienis teen jou naaste spreek nie. Die Tiende Gebod. Jy mag jou naaste se huis niet begeer nie; jy mag jou naaste se vrou nie begeer nie, of sy diens- kneg of sy diensmaag, of sy os of sy esel of iets wat van jou naaste is nie. Die Onse Vader. Onsë Vader, wat in die hemel is, laat u Naam geheilig word, laat u koninkryk kom, laat u wil geskied, soos in die he mel net so ook op die aarde. Gee ons van dag ons daaglikse brood, en vergeef ons ons skulde, soos ons ook ons skuldenaars verge we; en lei ons nie in versoeking nie, maar verlos ons van die Bose. Want aan U behoort die koninkryk en die krag en die heerlikheid, tot in ewigheid. Amen. DE EERSTE WETENSCHAPPELIJKE HOMOEOPAATH IN NEDERLAND. Dr. A. C. A. Hoffman te Gouda schrijft aan de Msb.: Het overlijden van den Z.E.W. Pater Von Bönninghausen tot Herinckhave S.J. geeft aanleiding tot de mededee- ling, van de eigenaardige bijzonder heid, dat tot zijn geslacht de eerste homoeopatisehe arts in Nederland be hoorde. Clemens Frans Maria von Bönning hausen werd 12 Maart 1785 op 't land goed Herinckhave in Overijssel gebo ren. Achttien jaar oud ging hij aan de universiteit te Groningen studeeren. 30 Augustus 1806 werd hij doctor. Hij kwam aan het hof van Koning Louis Napoleon van Holland tot 10 Juli 1810. Hij keerde terug naar het vaderlijk landgoed, vooral medische plantenleer bestudeerende. In 1812 huwde hij en in 1814 bewoon de hij 't erf landgoed Darup in West- falen. Hij stichtte de eerste landbouw- vereeniging in Munsterland. Van 1816 tot 1822 was hij landraad. Hij kreeg de leiding van den botani sch entuin in Munster en had relaties met alle leidende Europeesche plant kundigen. Sprengel en Reichenbach gaven zijn naam aan twee planten soorten. Na zijn levensgevaarlijke ziekte van 18271828 werd hij homoeopatisch ge neesheer. Hij bestudeerde jaren lang de practische geneeskruidenteelt op zijn landgoederen. Artsen uit Frank rijk, Nederland en Amerika reisden naar hem, nadat hij zijn talrijke stu diën in deze wetenschap in het licht gegeven had. Hij was de trouwste katholieke vriend van Hahnemann. De vele brie ven, getuigen dat. Tot 1864 schreef hij tal van homoeo- patisch-geneeskunüige boeken en ge schriften. 112 aanzienlijke kwarto-ban den zijner ziektegeschiedenissen zijn de pathologische historieboeken zijner door hem behandelde patiënten. Koning Friedrich: Wilhelm IV gaf bij Kabinetsorder van 11 Juli 1843 de bevoegdheid tot ongehinderde uitoefe ning van de medische practijk. aan den geleerde, die reeds door honder den geneesheeren zelf was geraad pleegd. Zijn doctoraat van Groningen was n.l. in de rechtsgeleerdheid. Hahnemann riep hem naar Parijs voor het eind zijns levens (1843) maar Von Bönninghausen kon niet komen. Hij werd de ziel der Duitsche ho moeopatisehe artsenvereenigingen. In 1855 behandelde hij keizerin Eu genie in Parijs. 1 Maart 1854 werd hij eere-doctor der geneeskunde te Cleveland. 20 April 1861 benoemde Napoleon III hem tot Ridder van het Legioen van Eèr. 26 Januari 1864. oud 79 jaren, overleed hij. Hij had zeven zonen. Twee van hen, lvarel en Frederik, werden liomopa- then, van wie Karei de medische prac tijk te Parijs uitoefende na den wette- lijken titel in Parijs te hebben verkre gen. Hij stierf in 1902. Frederik werd eerst advocaat, maar behaalde later de medische Staats- en Doctorsdiploma's en wel cum laude in Bonn en Berlijn. Hij werd homoeo patisch arts in Munster, meer dan 50 jaar lang de practijk uitoefenende. Hij overleed 6 Augustus 1910, oud 83 jaar. De homoeopatisehe geneeskunde werd in Nederland het eerst ingevoerd mede ten deele aan het hof van Ko ning Lodewijk Napoleon, door Clemens van Bönninghausen tot Herinckhave. Zijn mooi portret als doctor en „regee- ringsraad" geeft het prachtig rijk ge ïllustreerd werk van Dr. Haehl over Hahnemann's leven, le deel, blz 430 (1922). In Amerikaansche homoeopatisehe colleges en Hahnemann-monumenten vindt men meermalen Bönninghau- sen's beeltenis. Een zijner homoeopati sehe werkjes is en wordt nog telkens in allerlei talen herdrukt, (het „Com pendium"). BINNENLAND. BELASTING VAN NEDERLANDERS IN HET BUITENLAND. In een nadare nota van de Nationale Unie komt het Lid der Algemeene Reken kamer Zuyderhoff tot de conclusie, dat het in elk geval zaak is, dat de He Ka mer der Staten-Generaal de tijd gelaten wordt tot ru9tige overweging van het ge wijzigd wetsontwerp. De schrijver wijst er op, dat ondanks het groote verschil dat er tusschen een inkomsten- en een successiebelasting be staat, de Minister het oorspronkelijke wetsontwerp slechts toegelicht heeft voor de inkomstenbelasting, zoodat het begrij pelijk is, dat de tegenstanders bij de uit eenzetting van hun standpunt zich ook in hoofdzaak tot de inkomstenbelasting beperkt hebben. Op het eerste oog gelden de tegen de inkomstenbelasting aangevoerde bezwa ren niet in gelijke mate tegen het succes sierecht. Bij nadere beschouwing blijkt die eerste indruk niet juist te zijn. Ook voor het successierecht leidt de rechte grond van de nationaliteit, die niet meer van dezen tijd is, tot ongewenschte gevol gen. Om dit aan te toonen doet de heer Zuy derhoff enkele grepen. Hij vraagt bijv. met welk recht Nederland een deel zou kunnen opeischen van de nalatenschap van een Nederlander, die in het buiten land overleed, na aldaar door arbeid een vermogen te hebben verworven, dat hij nagelaten heeft aan buiten Nederland wonende personen. Ook wijst hij er op, dat de moeilijkheden verbonden aan het ver krijgen van een aangifte en het innen van de belasting in de gevallen, dat de nalatenschap in het buitenland is open gevallen en de erven aldaar wonen, niet onderschat moeten worden. AANSTELLING VAN EEN ONDERWIJZER. Op de vragehvan 'fleirhéér'GërhaïcTbe treffende aanstelling van een onderwij- zes(es) aan school A te Muntendam? luidt het antwoord van den heer Waszink, Mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, als volgt: 1. Inderdaad bestond aan de openbare lagere school A te Muntendam sedert 1 Augustus 1927 een vacature van onder wijzer van bijstand. Hangende het onderzoek naar een ge- schikten wachtgelder, is in den dienst van het onderwijs aan deze school voor zien door twee kweekelingen met volle dige bevoegdheid, welke beiden te voren reeds tot de school waren toegelaten op den voet van artikel 8 der Lager-onder- wijswet van 1878 (overgangsbepaling van artikel 191 der Lager-onderwijswet 1920). 2. Blijkens van den inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Groningen verkregen inlichtingen krijgen deze kwee kelingen daarvoor geen belooning, omdat het, volgens verklaring van het gemeente bestuur, voor een noodlijdende gemeente als Muntendam niet mogelijk is, hen te bezoldigen. 3. De ondergeteekende is van oordeel," dat daze toestand onjuist is. Inmiddels is echter, blijkens bij zijn De partement ingekomen mededeeling, defi nitief in de vacature voorzien door benoe ming, met ingang van 1 Maart, van een wachtgelder, die deze benoeming heeft aangenomen. HET REGLEMENT VAN ORDE DER KAMER. In een nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer over het voor stel van de heeren Braat en Lingbeek tot wijziging van de artikelen 67 en 96 van het Reglement van Orde der Kamer, be- toogen de voorstellers, dat de door hen gewraakte bepaling, waarin ondersteu ning eener motie door minstens vijf le den wordt geëischt, aan de evengelijke bevoegdheid van al de volksvertegen woordigers ernstig te kort doet. Zij geeft aan de groote partijen een voorrecht bo ven de kleine en maakt de kleine partij en afhankelijk van de welwillendheid van de leden der andere partijen. De volksver tegenwoordigers van de kleine partijen, hoezeer die welwillendheid op prijs stel lende, wenschen evenwel niet te leven van welwillendheid, maar van hun recht. Dat er, door dit voorstel aan te nemen, meer gevaar dreigt voor obstructie, is, naar de meening der voorstellers, niet juist gezien. RHEDENS SECRETARIS. B. en W. van Rheden hebben thans bij den Gemeenteraad een voorstel ingediend om den heer C. J. de Lang Evertsen te HEEREN FANTASIESOKKEN, effen kleuren m. kunstz. st reopen 75 SUèDE HANDSCHOENEN met de nieuwste stiksels 1321/2 GESTREEPT ZEPHIR SCHILLER JONGENS OVERHEMDEN 95 KINDER MOUWSCHORTJES in rood en geel Jeans 77 1/2 GEKLEURDE TRICOT KINDER ONDERJURKEN, leeftijd 10/12 j. 100 BIJPASSENDE DIRECTOIRS, leeftijd 10/12 jaar 69 KRUIPPAKJES kleurecht Zephir 80 MODERNE KUNSTZIJDE STOFFEN, aparte dessins, onze reclame-serie, per el 60 GRIJS LINNEN DAMES- JASSCHORTEN 250 SERIE MODERNE GERUIT l.RABANTSCH BONT, per el 32 Velp op zijn verzoek wegens gezondheids redenen met ingang van 1 Mei a.s. eervol ontslag te verleenen als secretaris der ge meente Rheden en als ambtenaar van den burgerlijken stand tier gemeente. GEMEENTELIJKE INDEELING ZUIDERZEEGEBIED. Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp betreffende gemeentelijke in deeling van Zuiderzeegebied bleek tegen den inhoud daarvan geen bezwaar te be staan. Verscheidene leden constateerden echter uitdrukkelijk, dat het feit, dat hij hen te gen dien inhoud geen bedenking bestaat, zijn oorzaak vindt in het voorloopig ka rakter der voorgestelde regeling Deze le den waren van oordeel, dat het gewenscht is, dat een definitieve regeling, welke zoodanig zou behooren te zijn, dat dit op zich zelf staande poldergebied tot één af zonderlijke gemeente wordt gemaakt, spoedig tot stand kome. Deze leden stel den nog de vraag, of niet reeds thans in de wet een termijn kan worden opgeno men binnen welken de definitieve indee ling moet plaats hebben. Uit het Sociale Leven. CONFLICT AAN DE MISS BLANCHE CIGARETTENFABRIEK. Voor eenige maanden terug werd bij de Victoria Aïiss Blanche Gigarettenfa- briek aan de Admiraliteitskade te Rot terdam een staking geproclameerd om vergoeding te ontvangen bij onvrijwillig werkverzuim. Na vier dagen staking werd overeen stemming bereikt. Daarbij werd o.a. over 'eengekemen, dat niemand van 'd© staak eters worden ontslagen. Voor het geval salpt© in het bedrijf tot ontslag mocht leiden, zouden alleen meisjes wor den ontslagen wier dienstverband.' bet kortst is. Vorig eweek echter werd een der ge organiseerde meisjes ontslagen, hoewel zrj een dienstverband had van bijna 9 jaar en een der beste inpaksters was. De Directie van de Miss Blanche Ciga- rettenfabriek werd verzocht dit ontslag in te trekken. Antwoord bij het bestuur der organisatie is niet ingekomen; wel heeft de Directie een aantal meisjes ver klaard, dat zrj dit ontslag niet zal intrek- kne. De organisatie, waarin een de-el van het personeel is georganiseerd, heeft be sloten geen genoegen te nemen met liet standpunt der Directie. Een dezer da gen kwam een voorstel aan de orde van een i nmiddels gesticht comité van actie, dat der betreffende vakorganisatie be richtte: een bovcot dar Miss Blanche cigaretten te willen organiseer en. Beesloten werd, alvorens over dit voorstel' een definitieve beslissing te ne men, eerst met bedoeld c-omité van actie een bespreking aan te gaan, ten einde na te gaan, of voor het slagen eener boycotactie eventueel'e hulp van buitenlandscbe vakbonden dient te wor den ingeroepen. S T ATEN - GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Aan de agenda worden toegevoegd ter behandeling in de vergadering van 13 Maart a.s. de verdere behandeling van het wetsontwerp tot belasting van nalatenschappen en schenkingen van Nederlanders in het buitenland en de motie Kleerekoper betreffende de afschaffing van de doodstraf in Ned. Indië. Aan de orde is de interpellatie van den heer van Braambeek over de ar beidsvoorwaarden van het personeel der intercommunale tramwegen. De heer VAN BRAAMBEEK (S. D. A. P.) herinnert eraan, dat in de wet Lely van 1917 is opgenomen een arti kel, bepalend, dat voor den aanleg en de exploitatie van intercommunale tramwegen een concessie van den mi- ZWAAR LINOLEUM, 200 c.M. breed, per el1.92 1/2 AXMINSTER SALONKARPETTEÜ 9/4 10/4 12/4 17.— 19.50 25.75 ZWARE HALFWOLLEN TRAP- en GANGLOOPERS, per el 0.70 MODERN BLOUCé HUISKAMER- KARPET, ijzersterk en kleurecht 26. SALONFOYER, 60/120 c.M., in Smyrna 2.40 ZWARE KWALITEIT CHINA- MATTEN, 180/240 2.15 EFFEN WIT CHINAMAT, zware kwaliteit0.48 ROOMKLEURIG LUSTER THEE SERVIES, met smaakvol goud décor, compleet en 15-deelig6.60 EIKEN BLOEMTAFELS, 70 cM. h. 0.95 nister van Waterstaat noodig is, waarin o.m. voorschriften betreffen de de arbeidsvoorwaarden van het per soneel. Indien tusschen de onderne ming en den minister geen overeen stemming werd bereikt, is de minis ter bevoegd, de voorwaarden zelfstan dig te regelen. In de practijk is hier van tot dusver weinig terecht geko men. Wel had b.v. destijds minister König in 1918 en 1919 verklaard, dat het de plicht van de regeering was. de positie van dit personeel te regelen, maar het bleef bij toezeggingen. Ook de tegenwoordige minister be paalde zich in hoofdzaak tot het vast stellen van loonregelingen. Spr. noemt voorbeelden, waarbij de minimum- loonen werden vastgesteld op 16, dat was na den oorlog! Het salaris van een stationschef bij de Dedems- vaartsche tram bedraagt 1500, in Amsterdam werd het minimumloon voor een conducteur bepaald op f 21. Deze loonen zijn niet door den tegen- woordigen minister goedgekeurd, maar ook deze keurde loonregelingen en loonsverlagingen goed. die het tegen deel zijn van regeeringszorg. Ook de werktijden zijn bijzonder lang en loo- pen uiteen van 50 tot 54 uur. Boven dien heeft dit personeel veel Zondags dienst, vroege en late diensten. Een pensioenregeling ontbreekt bij de meeste tram-ondernemingen, o,l erken de de regeering ook in dit opzicht ha re verplichtingen. De geschiedenis hiervan is een drama zonder blij ein de. De vakvereenigingen werden door den minister van Waterstaat verwe zen naar den minister van Financiën en door dezen naar zijn ambtgenoot van Waterstaat. Herhaalde pogingen der vakorgani satie leden schipbreuk, In aansluiting aan zijn toelichting stelt spr. de" volgende vragen: 1. Is de minister bereid, ook in ver band met de bijzondere omstandighe den, die er aan den dienst zijn verbon den, als Zondagsdienst en ongeregel de dienst, te bevorderen, dat de mini- mum-loonen, van het personeel der intercommunale trams, waar dit niet het geval is, op ten minste 20 per week worden gebracht en geen tus- schentijdsche loonsverlagingen meer worden goedgekeurd? 2. Wanneer kan een met medewer king der Regeering vastgestelde pen sioenregeling worden tegemoet gezien, welker invoering aan de Tramwegon dernemingen bij de concessie als ver plichting is opgelegd? 3. Wil de minister bevorderen, dat in de verschillende R. D. V.'s zoodani ge wijzigingen worden aangebracht, dat deze met het oog op de rechtsposi tie van het personeel voldoet aan de bepalingen, zooals deze door 's Minis ters ambtsvoorganger, den heer König, in diens brief van 12 Augustus 1921 aan de commissie voor overleg inzake het R. D. V. als gewenscht zijn om schreven, en vrijheid van organisatie wordt gewaarborgd? 4. Wil de Minister bewerken, dat iedere tramwegdirectie de drie orga nisaties, die thans tramwegpersoneel organiseeren, n.l. de Ned. Vereen, van Spoor- en Tramwegpersoneel, den Bond van R. K. Spoor- en Tramweg personeel „St. Raphaël" en den Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramweg personeel, als vakvereeniging erkent en baar ook overeenkomstig deze er kenning behandelt door over perso- neel-aangelegenheden met haar over leg te plegen? De Minister van Waterstaat, de heer VAN DER VEGTE, de interpellatie beantwoordende, verklaart zich bij het overzicht door den heer van Braam beek gegeven, van de regeerings-be- moeienis met het trampersoneel, te kunnen aansluiten. Het is inderdaad een lijdensgeschiedenis. In 1900 kwam de Tramwegwet en eerst in 1920 kwam de eerste wijziging. En thans, in 1928, is de toestand nog niet bevredigend. Zegt dit den interpellant niet iets? Hieruit blijkt, dat het een bijzonder moeilijke zaak is, die hier te regelen valt.. Bij de bepaling van het minimum loon is steeds rekening gehouden met de plaatselijke omstandigheden, en ook nagegaan, hoe de financieele toe stand der betrokken onderneming in de toekomst zal zijn hij de vaststelling van bepaalde loonen. En omdat spr. beperkt is in de sub sidies aan de tramondernemingen, is hij ook beperkt in de goedkeuring dei- loonregelingen. Of zou men willen, dat door hooge looneischen, de eene tram na de andere het hoofd zou moe ten neerleggen? Door de R. D. V.'s is de positie van het personeel der tramwegen aan merkelijk verbeterd, en het woord he meltergend, door den interpellant ge bezigd, was dan ook wel te scherp. Spr. zou echter iedere tramdirectie willen toeroepeft: zorg bij de naleving van het R. V. D. dat het personeel daarvan zooveel mogelijk profiteert. Wat de tweede vraag betreft, ant woordt spr., dat vele trams ten aan zien van het pensioen doen wat zij kunnen, maar vele zijn onmachtig in verband met de financieele positie. Er is 'n plan in overweging en zeer waar schijnlijk zal zeer spoedig een zeer kleine commissie worden ingesteld, om de financieele gevolgen daarvan te onderzoeken. Een nadere toezegging kan spr. echter niet doen. Ten aanzien van de derde vraag zegt spr., dat hij het betreurt, dat ver schillende zaken niet zijn opgenomen in de R. D. V.'s, maar daaraan kon spr niets veranderen in verband met de continuïteit. Die R. D. V.'s zijn echter niet zoo slecht als de interpellant het voorstelde. Anders zou er op spreker niet zooveel aandi^g zijn geoefend om te zorgen, dat de tramwegen, die nog geen R. D. V. hebben, er zoo spoe dig mogelijk een te krijgen. Wijziging is thans alleen toelaatbaar in het ge val van noodzaak en die bestaat thans niet. Met betrekking tot de vierde vraag zegt spr., gegronde hoop te koesteren, dat spoedig een goede oplossing inza ke de erkenning van de vakorganisa ties zal worden verkregen. De heer VAN BRAAMBEEK (S. D. A. P.) repliceert. Hij dankt den Minister voor zijn be middeling inzake het herstel van het contact van werkgevers- en perso- neels-organisaties. Maar hiermee heeft spr, vrijwel alles gezegd, wat hij goed vond in het antwoord van den Minister. Spr. wijst op de mogelijkheid van wijziging der R. D. V.'s binnen den 5-jarigen termijn in overleg met de directies. Heeft de minister daartoe pogingen gedaan? Spr. herhaalt, dat de wet een pensioenregeling eischt, en daaraan moet worden voldaan. Zijü de tramdirecties financiëel te zwak., dan vrage de Minister de noodige mid delen aan de Kamer. De heer KNOTTENBELT (V. B.) wijst er op, dat de interpellant, toegevende, dat vele tramondernemingen financi eel zwak zijn, niettemin hoogere loo nen en een pensioenregeling escht. De Minister zou dan de middelen daar voor moeten verschaffen. VerschiUen- de trambedrijven kunnen niet v Jf en gemist en trekken, door verschi^nde omstandigheden minder vervoer, zoo dat de inkomsten dalen. Ten aanzien van de vrijheid der di recties om leden van het personeel te ontslaan op grond van hun politieke overtuiging, meent spr, dat de direc ties vrij moeten zijn in de selectie van haar personeel in verband met de eischen van het bedrijf. De heer BAKKER (C. H.) gaat de geschiedenis na van de tot stand ko ming van de wet, betreffende de rege ling van de positie der tramwegonder- j nemingen. De heer Van Braambeek heeft te weinig aandacht geschonken aan de financiëele positie van tal van tramwegmaatschappijen. Het had den schijn, alsof hij dat met opzet deed, hoewel spr. dit niet wil aannemen. Waar niet is, verliest echter zelfs de keizer zijn recht. Intusschen keurt ook spr. het af, dat een maatschappij, die 9 p't. dividend uitkeerde, tot loons verlaging overging. De heer SMEENK (A. R.) is even eens van meening, dat men zich bij de vaststelling van de loonen, niet al te veel moet laten leiden door de plaat selijke loonregelingen. De positie van vele tramwegen is moeilijk en het wordt in den laatsten tijd nog moeilij ker gemaakt door het verleenen van concessies aan autobus-ondernemin gen. Spr. dringt aan op spoedige totstand koming van de pensioenregeling, waarvoor staatssteun noodig.. zal zijn. Voorts wijst spr. speciaal op de on gewenschte toestanden bij de Rotter- damsche Tramwegmaatschappij ten aanzien van de vakorganisatie. In dit opzicht moet het personeel vrijheid worden gelaten. De heer KUIPER (R. K.) toegevende, dat vele trambedrijven niet floreeren, meent toch, dat dit niet rechtvaardigt, J dat daarbij zulke slechte loonen wor den betaald. Spr. vestigt verder 's Mi nisters aandacht op de veel te lange werktijden, bij sommige trambedrijven welke zeer sterk afwijken van de wet telijke 48-urige werkweek. De veiligheid van het verkeer loopt gevaar bij werkweken van 69 uur voor machinisten. Spr. dringt bij den Mi nister aan op krachtig ingrijpen, opdat de tramdirecties althans beantwoor den aan haar minimum-verplichtin gen tegenover het personeel. De heer ALBARDA (S. D. A. P.) acht het begrijpelijk, dat de minister ten aanzien van verschillende vragen van den heer van Braamheek een beroep moest doen op den ongelukkigen toe stand van vele trambedrijven. Intus schen waren er onder de onderwerpen, door den heer .Van Braambeek ge- VOOR DEN SCHOONMAAK! CELLULOID DEURPLATEN ZWARE GERUITE WAFELDOEKEN WASDOEK KASTRANDEN MATTENKLOPPERS WERKSPONSEN 20 GROOTE ZEEMEN (iets extra's) 165 LUIWAGENS 30 HARENWITKWASTEN 45

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6