CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
8»«» JAARGANG
VRIJDAG 9 MAART 1928
NUMMER 2381
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. f 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknel Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief
Bij contract belangrijke redactie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling -
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Justitie-beleid gerechtvaar
digd.
Toen eenigen tijd geleden de dag
vaarding tegen de Indische studen
ten verscheen, schreef „Het Volk" al
dus:
„Men heeft uit den inhoud der
dagvaarding gelezen, dat de Indone
sische studenten uitsluitend vervolgd
worden wegens beweerde „op
ruiing", gepleegd in het tijdschriftje
„Indonesia Merdeka".
Alle pogingen om met schending
van .het postgeheim, met huiszoe
king enz. meer zaken te vinden die
hun ten laste gelegd zouden kunnen
worden, is dus vergeefsch geweest.
Men heeft niets anders kunnen
vinden dan de tijdschrift-afleverin
gen, die reeds bekenu waren, toen
het drietal zes maanden geleden
in hechtenis genomen werd.
Heel die zes maanden voorloopige
hechtenis zijn hun dus ongemoti
veerd opgelegd. Immers zes maan
den heeft in :i toch zeker niet noo-
dig gehad om uit "rer-ige wat jon-
gensachtig-opgewonden zinsneden
uit een tijdschriftje een dagvaarding
in elkaar te timmeren. Dat had in
één dag kunnen geschieden.
Men zal moeten afwachten, wat de
openbare behandeling van het pro
ces oplevert. Deze zeer langdurige
hechtenis-om-niet is echter al vast
geen omstandigheid, die de Indone
sische bewondering voor het Neder-
landsch justitiebeleid zal verster
ken".
Uit het requisitoir van den Officier
v-n Justitie is gisteren gebleken, dat
uit het uitvoerig onderzoek van de oij
c gehouden huiszoekingen in Leiden
en Den Haag in beslag genomen cor
respondentie, brochures en vlug
schriften, het ware beeld van den
aard en de strekking der revolutio
naire vereeniging is opgebouwd. Dit
naar de woorden van der Officier
van Justitie, een niet te ontberen leid-
*aad bij do behandeling van het pro
ces.
Wij mogen dankbaar zijn, dat onre
Justitie hi niet zich leverden heeft
gesteld met het sim**-'? feit van de
opruiende taal in de Indonesia Mer
deka te vervolgen, maar integendeel
de gehecle innerlijke bedoeling in het
streven der Perhimpoenan Indonesia
heeft blootgelegd.
Afgescheiden van de vraag of dit
uit een strafrechtelijk oogpunt noodig
was, was het hier noodzakelijk, om
dat deze actie een veel dieperen grond
heeft. Hier was een revolutieprediking
niet maar alleen van plaatselijken,
zelfs niet van slechts natior.alen om
vang, neen hier werd aansluiting ge
zocht bij 'n internationalen beweging.
Daarvoor was noodig het onderzoek
op zoo breed plan te zetten.
Wij gelooven niet, dat de verdediging
in staat zal zijn het onnoodige van dit
justitie-beleid aan te toonen. Hoewel
de heer Duys 'gisterenmiddag alle
moeite deed om het ongerijmde en
het onnoodige daarvan in het licht te
stellen, zal de Officier van Justitie,
naar wij meenen, geen moeilijke taak
hebben in het weerleggen daarvan.
V Sensatie en primeur.
Twee vreemde woorden, die de
journalistiek helaas zoo vaak beder
ven. Er zijn bladen die maar niet kun
nen nalaten door schreeuwerige
hoofdjes en door bijzondere aanklee
ding de inhoud opzienbarend, sensa
tioneel, te doen zijn. Andere nemen
maar op datgene wat soms slechts een
schijn van waarheid vertoont. Instede
van te onderzoeken of het wel waar
is, gaat men alvast maar tot plaatsing
over, want de primeur is heel veel
waard.
Hoe dikwijls ook vliegt een goed
willende redactie er niet in, als een
ijverige berichtgever een nieuwtje
meedeelt, dat later den toets der waar
heid niet doorstaan kan. Ook wij ste
ken dan de hand in eigen boezem.
Maar toch zijn daar grenzen, die
een zichzelf respecteerendc redactie
niet overschrijdt. Hoeveel te meer een
redactie, die het „Veritas" in haar
v .r.ndel voert, omdat zü Hem, die al
leen de absolute Waarheid is, dienen
wil.
Nimmer mogen wij ons dan ook
schuldig maken aan het opzettelijk
verspreiden van tendentieuze, of on-
j berichten.
Daarom moeten wij ons verzetten
tc-en een sensatie-journalistiek als
''n,T dezer dagen het weekblad „Het
Leven" voerde.
In een advertentie werd aangekon
digd het boek „Mijn leven" van de go-
°Un van den gewezen TTiitschen
Keizer. Ieder die deze advertentie las
moest tot de overtuiging komen, dat
dit boek woordelijk door de echtge-
noote van Wilhelm gedicteerd was.
Maar wat werd van betrouwbare zij
de daartegen aangevoerd:
„De redactie van het weekblad „Hét
Leven" zoo wordt gezegd wekt
de veronderstelling dat de door haar
gepubliceerde vertalin-, van „Mijn
-v-ven", door de gemalin van den ge-
ezen Keizer zoo Tezëht waard gevon
den wordt, dat zij het verhaal dezer
dagen in boekvorm deed verschijnen.
Ieder die nuchter het verhaal zoo
als „Het Leven", dat gaf las, moet ge
voeld hebben bij het lezen ervan, cn
ieder die de bewoners en verschillen
de toestanden op Huizo Doorn iets
meer van nabij kende wist dat met
zekerheid, dat de echtgenoote van den
gewezen monarch onmogelijk zóó
over verschillende dingen geschreven
kon hebben.
Uit de beste bron weten wij dat
deze veronderstellingen juist zijn en
dat de gemalin v. den gewezen keizer
niet alleen nimmer toestemming tot
publiceering gaf, maar bovendien ab
soluut niets daarvan afwist.
De aandacht wordt er op gevestigd,
dat de vertaling, vermoedelijk om het
verhaal vooral sensationeel
te maken, op heel veel punten zeer af
wijkt' van het origineel".
Later is gebleken, dat „Het Leven"
deze schetsen vertaald overnam uit
de „Saturday Evening Post", een te
Philadelphia verschijnend blad.
Zie dat is sensatie-jcurnalistiek en
primeur-jacht, die wij onvoorwaarde
lijk veroordeelen.
STADSNIEUWS.
CHR. GEMENGDE ZANGVEREEN.
„ZANG ZIJ ONZE LEUS".
Ten bate van de restauratie van de
Marekerk werd gisterenavond door
de Chr. Zangvereen. „Zang zij onze
leus", directeur de heer A. Teljeur,
een uitvoering geven in de Hoogland-
sche Kerk.
Nadat alle aanwezigen de kerk
was stampvol Ps. 138 vers 1 had
den gezongen, ging de Weleerw. heer
Ds. M. J. Punselie voor in gebed. In
zijn daarna volgend openingswoord
stelt Spr. de vraag, welk verband er
kan bestaan tusschen een zangver-
eeniging en de restauratie van een
kerk. Dit verband zal allicht ontkend
worden door menschen, die van oor
deel zijn, dat de kunst een vorstin is,
die men geen dienstmaagdenkleed aan
mag trekken. Spr. zou willen vragen:
Hebt ge wel eens een blik geworpen
in de Marekerk? Herinnert ge u de
rijzige pilaren, waarop de machtige
koepel rust? Is het geheel niet het
zinnebeeld van de adoratie van een
biddende gemeente? En zou de kunst
niet mogen worden dienstbaar ge
maakt, om dit heiligdom, zelf een
kunstwerk van Hendrik de Keyser, in
zijn oude glorie te herstellen? Het
dienstmaagdenkleed misstaat voor dit
doel niet aan de kunst.
Spr. wijst thans op Hem, die meer
was dan de kunst en die wel de Dienst
knecht van allen is geweest en wezen
zal, de Christus voor Wien alle knie
zich buigt. De kunst is inderdaad
niet te groot om de religie te dienen,
omdat de kunst hier het allerhoogste
dienst.
Na zijn inleidend woord moest spr.
mededeelen, dat zeker tot aller leed
wezen, Mêj. Annie van der Reyden
ongesteld was en wij dus haar mooie
solo-voordrachten moesten missen.
De leemte zou in dit geval worden
aangevuld door den heer Kooien, die
om toch in het genre van het lied te
blijven op het orgel „Abendlied" en
„Traumerei" van Schumann zou ver
tolken.
Thans ving men aan met de afwer
king van het programma. De heer
Teljeur had het zijn koor over 't al
gemeen niet zoo héél gemakkelijk ge
maakt. Onder de nummers van het
programma waren een paar, die niet
gemakkelijk liggen, groote trefzeker
heid eischen, of door hun chroma
tische figuren („Levensvernieuwing",
van H. J. den Hertog) hooge eischen
stellep aan de zuiverheid van samen
zang. Wij kunnen evenwel met vol
doening constateeren, dat er blijkens
het gehoorde, met ijver en met groo
te toewijding is gestudeerd. De koren
zaten er goed in en kwamen er vlot en
zonder weifeling uit. En wat wel een
bijzondere verdienste is, wij konden,
ofschoon wij geen teksten tot onze
beschikking hadden, over 't algemeen
de woorden goed voleen. Er is zorg
besteed aan een duidelijke uitspraak
en aan de voordracht. Er zat in alles
een goed rhythme, geen gelijm en ge
trek, maar een pittige za.ig.
Van de nummers noemen we „O
gulden hoofd", van Jac. Bonset; „De
zonne zingt", van Daniël de Lange;
Lentegeboort', van Boset.
Vervolgens „Dit is de dag" van F.
Morin(r. een compo?it*> die naast de
meer moderne werken wat conventio
neel aandoet, maar juist hij een kerk-
concert in een groote ruimte het zoo
goed doet. Het altijd mooie „Herders
Zondagslied" van Creutzer is overbe
kend. Nieuw was voor ons „Des Mor
gens" van Olivier Koop. Koop heeft
zijn eigen wijze van uitdrukking. Ge
makkelijk ii hij niet altijd, maar om
dat hij innerlijk zoo muzikaal is, stelt
hij niet voor gezocht moderne proble
men. Heel frisch is ook „De Winter'
van Philip Loots, dat jammer genoeg
aan 't slot detoneerde. In 't laatste
nummer schenen ons de stemmen wat
moe, wat geen wonder is na 't lange
en met zooveel élan uitgevoerde pro
gramma. Daardoor „zakte" het slot
van Ps. 27 van Möring min of meer.
Zooals we reeds opmerkten speelde
de heer L. Kooien, organist van de
Hooglandsche kerk heel mooi
„Abendlied" en „Traumerei" van
Schumann in plaats van de nummers
die Mej. Van der Reyden ten beste
had zullen geven. Verder nam hij
voor zijn rekening een „Phantasie"
van Josef Rheinbergen. een breed ge
dacht werk, en een poëtisch „Andan
te" van Samuël de Lange. Hij bracht
«leze werken ten gehoore met ver
dienstelijke registratie.
Ds. Punselie sloot de bijeenkomst
met een woord van dank aan allen,
die tot het welslagen van den avond
hadden medegewerkt en beval met
een geestig woord de schaalcollecte
bij de uitgangen der kerk aan.
Na dankzegging ging men voldaan
huiswaarts en we hopen van harte,
dat de Marekerk-commissie met
gToote voldoening op dezen avond mag
terugzien.
MEVR. A. v. HOOGSTRATEN—
SCROGH OVER „MARTHA EN
MARIA", VAN ANKER LARSEN.
Gisteravond trad in het Nut van
't Algemeen voor de afd. Leiden van
den Ned. Christen Vrouwenbond op
Mevr. A. van HoogstratenSchoch,
van Zeist, om te spreken .over Kant-
teekeningen bij „Martha en Maria" van
Anker Larsen.
De groote Nutszaal was geheel ge
vuld.
De bijeenkomst stond onder leiding
van de presidente van bovengenoem
de afdeeling, Mevr. RiemensCoolsma,
die aan het begin van den avond liet
zingen Gez. 1031 en 3 en voorging in
gebed. Gelezen werd 1 Cor. 10. Mevr.
Riemens heette daarna Mevr. v. Hoog
straten hartelijk welkom namens al
le aanwezigen, en dankte haar voor
haar bereidwilligheid om dezen avond
op te treden.
Daarna was het woord aan Mevr.
Van HoogstratenSchoch, die begon
met op te merken, dat zij dit hoek en
niet een boek van eigen bodem heeft
gekozen, omdat er voor haar zooveel
bekoorlijks in was, omdat het in dit
boek gaat over heele gewone men
schen en heele gewone dingen. Er zijn
oogenblikken, dat onze ziel, die zoo
veel mogelijkheden in zich bergt, in
opstand komt tegen altijd maar dat
gewone, totdat onze ziel er vrede me
de krijgt en wij worden gewijd tot den
dienst van eiken dag. God kan het le
ven van eiken dag maken tot een hei
ligen dienst. Het hoek van Anker Lar
sen sublimeert alle deze gewone din
gen. Daarom heeft het Spr. zoo diep
getroffen en ook omdat er zoo
veel dingen in voorkomen, die ieder
mensch moet weten en die hier ver
telt worden langs een omwegje, zoo
dat de mensch er naar luistert, zooals
ook David luisterde naar Nathan toen
hij hem zijn zonde aanzegde langs een
omweg en zooals ook de dingen die
Jezus verelt heeft in gelijkenissen
diep doorgedrongen zijn in de men
schen.
In het boek van Anker Larsen
komt een Minister voor, die opge
klommen is van gewone boerenjon
gen tot dit hooge ambt, maar oneer
lijk, zooals Ezau, die zijn eerstgeboor
terecht verkocht. (Jok komen er een
paar zonderlinge boerenmenschen in
voor, die hun taak hebben begrepen
en hun roeping volbracht.
Zoo is het leven van de Minister
een mislukking geworden en is daar
entegen dat van de zonderlingen ge
lukt. Zoo moeten wij ook de kleine
dingen des levens die dikwijls onze
roeping vormen, aangrijpen om die
roeping te volbrengen.
Spr. zal „Martha en Maria" niet be
spreken uit een literair oogpunt, ook
niet cle theologie van Anker Larsen,
zoomin als zijn mystiek.
Spr. beschrijft daarna Anker Lar
sen niet alleen als een groot kunste
naar, maar ook als een diep mensch
en wijst er daarna op dat hij Martha
en Maria niet gedacht moet worden
aan de Bijbelsche figuren, al heeft
Anker Larsen dan ook achter Martha
gezet „cle daad" en achter Maria „de
beschouwing".
Spr. gaat vervolgens na het verhaal
van het bojk en verelt op prettige wij
ze van Martha en Maria met hun rein-
kindorlijk? karakters, kinderen van
Niels de vachtrijder, die later als
kinderen werden aangenomen door
twee zonderlinge menschen. Bij het
opgroeien werd Martha een eenvou
dig boerenvrouwtje, beschermd door
een waas van bekrompenheid en
Maria cle imponeerende vrouw, gaaf
van huiten maar met diep geslagen
wonden van binnen.
Spr. brengt daarna verschillende
karakters naar voren. Ten eerste: „Bij
wien het insloeg en toesloeg". Dit was
bij Clodine bii wie de zonde insloeg:.
Dit ging niet zoo ineens maar lang
zamerhand en toen heel op 't laatst ze
met zichzelf ging redeneeren, omdat
de menschen haar schenen te verach
ten, daar ze de dochtertjes van haar
tweeden man slecht behandelde, sloeg
de zonde naar binnen. Eerst was het
dikwijls of een stem haar toeriep te
rug te keeren en weer te worden zoo
als ze vroeger was maar zelf sloeg ze
die eene deur, die redding kon geven,
toe.
Dit herhaalt zich dikwijls in 't le
ven, en ernstig heeft de schrijver ons
willen overtuigen van de macht van
het kwade en ons willen wijzen op de
open deur, die Jezus Christus is.
De tweede figuur, die Spr. naar vo
ren haalt is „die critisch toekeek en
langzaam Terugkeerde". Dit is Maria,
de dochter van Niels. Maria werd de
tweede vrouw van de dominee Nije-
!and, maar het ging niet tusschen
hen, hoewel zij heiden gevoel hadden
voor poëzie, wat niet het geval was bij
het eerste huwelijk van den dominee.
Maar Maria had zich een man ge
droomd, dien geplaatst op een voet
stuk, waarvan hij niet af mocht ko
men. Ze beschouwde hem met koelen
hoogmoedigen blik en de liefde van
dominee Nijeland keerde onbeant
woord terug. Langzamerhand werd
hij stiller en stiller, totdat Maria te
rugkeerde van haar zelfgenoegzaam
heid. Toen zag ze in hoe verkeerd ze
had gedaan.
Ze kwam tot zichzelf en ze kwam
tot haar man en erkende tegenover
hem, dat ze veel had goed te maken.
Hier leert de schrijver hoe van een
verkeerd leven kan teruggekeerd
worden. Spr. is blij, dat ze in verhand
met dit boek kan wijzen op de heilig
heid van het huwelijk, die tegenwoor
dig zoo dikwijls op allerlei wijze be
smeurd wordt. Zoovelen hebben niets
gemaakt van de schat die hun hierin
was oevertrouwd. Maar God kan ons
steeds we'er tot een nieuw begin laten
komen. Het verdriet bracht Maria en
dominee Nijeland tot elkaar en dan
steunen 2e elkaar en vinden elkaar
weer.
Als we Maria kalm bekijken dan
wordt ons weer duidelijk hoe de on
meed oogenlooze kritiek zonder het
toesteken van een hand afbrekend
werkt. Maria is gelouterd daarvan te
ruggekomen. Zoo modelleert God ons
tot wij zijn zooals Hij het wil.
Spr. komt dan tot het karakter „dat
het verstond en kwam tot de daad".
Zulk een was Martha, de andere doch
ter van Niels, die, toen haar vader
zich opgehangen had, en ze niets meer
voor hem kon doen, maar bij hem in
bed was gekropen om hem te troosten
en toch iets voor hem te doen. Martha
gebruikte haar handen den geheelen
dag en zette haar werkkracht met
rente op rente. Martha kende ook
haar harde dagen. Haar man was
iemand, die in 't geheel niet op een
voetstuk kan worden gezet al had hij
dan ook zijne goede eigenschappen.
Hij maakte wel eens pleziertjes, waar
aan zij geen deel had. Hij was wel
eens dronken al was het dan ook niet
van zijn eigen geld. Maar plotseling
ield dat op uoor het juiste optreden
van Martha. Haar karakter was zoo
geheel anders, als dat van Maria. Ze
voelde en leefde met iedereen mede,
ze zag van alles de zonkant, ze deed
alles wat voor de hand lag. Ook deze
figuur heeft ieder an ons iets te zeg
gen. Het is Gods bedoeling, dat we het
gewone leven van eiken dag zullen
wiiden in Gods dienst. Het is niet saai,
het is opdracht en het is bezielend.
Elke gelegenheid die ons geboden
wordt moeten we aangrijpen om onze
roeping te volbrengen. En de moeite?
En het leed? Eri de zorgen? Er zullen
oogenblikken zijn in elk leven, dat we
zoo bevreesd zijn. zoo bang als de kin
deren, die op een donkeren zolder
moeten slapen. Maar geen nood! Jezus
Christus heeft ons bidden geleerd:
Onze Vader, die in de hemelen zijt.
Uw wil geschiedde. Dan antwoordt
ons dankbaar hart: Om Jezus Wil,
Amen.
Deze interessante lezing werd met
stille aandacht aangehoord en Mevr.
Riemens was zeker de tolk der aan
wezigen, toen ze Mevr. v. Hoogstraten
hartelijk dankzegde.
Nadat vervolgens nog gezongen was
Gez. 9G ging Mej. Koekkoek voor in
dankgebed.
WETENSCHAPPELIJKE VOOR
DRACHTEN OVER HET
KATHOLICISME.
Gisteren wond hie.J prof. Verhaar
(.W armond) in het Klein-Auditorium
Belanoriikste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Interpellatie over de arbeidsvoor*
waarden van het trampersoneel.
De voortzetting van het proces der
Indonesische studenten.
Zilveren feest van de Prof. Bouw
man en Honig te Eampen.
Bnitenland.
Bemiddelingsvoorstel in het Ber-
lijnsche metaalconflict door de arbei
ders verworpen.
Studentenrelletjes in Egypte.
Vier millioen werkloozen in de V&r.
Staten.
Geen „heilige oorlog".
Mislukte poging van Radek om uit
Rusland te vluchten.
der Universiteit alhier zijn laatste
voordracht over de Maria-devotie.
In de inleiding gaf Sur. een scherpe
onderscheiding tusschen vereering en
aanbidding. De katholieken nu mogen
Maria alleen vereeren, niet aanbid
den. In het eerste deel gaf Spr. een
uitvoerige uiteenzetting van de rede
nen waarop de R.-K. kerk het goed
recht der Mariaverecring baseert. Die
redenen ontleende Spr. aan de rede,
aan den Bijbel en aan het oorspron
kelijk Christendom. In het tweede
deel werden twee bijzondere vormen
van Maria-vereering behandeld, n.l.
het inroepen van Maria's voorbidding
en het vereeren harer beeltenis. Uit
voerig werd aangetoond, dat dit niet
in strijd is met den Bijbel, noch te
kort doet aan het Middelaarschap en
de eer van Christus.
In een derde deel werden enkele
korte beschouwingen gegeven over
de eultureele en psychologische waar
de der katholieke Maria-vereering.
Aan het slot bracht Spr. zijn talrij
ke hoorders dank voor de sympathie
ke belangstelling welke hij hij al zijn
academie-voordrachten had mogen
ondervinden. Spr. stelde de gelegen
heid voor privatissima open, waarvoor
men zich in de komende weken aan
hem kan opgeven.
Wij achten noodzakelijk er op te
wijzen, dat men den Bijbel alleen met
Itoomsche oogen leest om grond te
kunnen vinden voor Maria-voorbid-
ding. Voorts wordt wel theologisch
onderscheiden tusschen bidden tot
Maria en aanbidding van Maria, maar
de vraag riist of het met ernst wordt
bestreden wanneer de leeken dit on
derscheid verwaarloozen en er een
aanbidding van maken. Dat is reeds
een groot Tevaar van de Maria-ver
eering.
HAARLEMSCHE
ORKESTVEREENIGING.
Door de H.O.V. zal Dinsdag 13 Maart
a.s. in de Stadsgehoorzaal weer een
concert worden gegeven onder leiding
van haar dirigent Eduard van Beinüm
Solist is. Barend Renden, pianist,
die op verzoek zal spelen het derde
piano-concert (c-moll) van L. van Beet
hoven met orkestbegeleiding. Door
het orkest zullen uitgevoerd worden:
Ouverture „I. Isola disabitata" van
Jos Haydn; „El sombrero de tres pi-
cos" van Man. de Falla en als eerste
uitvoering hier: Symphonie van C.
Ph. E. Bach.
DE LEIDSCHE WINKELSTAND.
Hedenmiddag te ongeveer 5 uur is
in het perceel Vischmarkt 18 geopend
een zaak, die de eigenaar heeft ge
noemd „Scheffers Kledingmagazijn".-
Vroeger is in dit perceel een visch-
winkel gevestigd geweest, zoodat de
zaak geheel moest gemetamorpho-
seerd worden. De winkel is thans zoo
practisch mogelijk ingericht. Gelijk-
vloersch vindt men de verkoopruim
te, het kantoor, de paskamer en het
magazijn, terwijl boven de kleerma
kerij is gevestigd, henevens de afdee
ling kinderkleeding. De zaak bevat in
zich een enorme sorteering confectie-
kleeding, die tegen zeer concurreeren-
de prijzen wordt verkocht. Het loont
zeer de moeite om eens een kijkje te
nemen. Men zal zeker niet onverrich-
terzake terug behoeven te keeren als
men iets wil uitzoeken.
Het tijdstip waarop deze zaak wordt
geopend is wel zeer mooi gekozen.
Het loopt tegen het voorjaar en ieder
wil zich graag „in 't nieuw" steken.
De inwendige verbouwing is tot
stand gebracht door Mugge en van
Klaveren.
Het schilderwerk door Gebr. Pas
man; het electriciteitswerk door de
fa. v. Rijn en de buitengewone schoon
maak door de fa. Ivukler geheel tot
tevredenheid van den heer Scheffer.
We wenschen hem goede zaken.