CHRISTELIJK DACBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8»«» JAARGANG VRIJDAG 9 MAART 1928 NUMMER 2381 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. f 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknel Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling - van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Justitie-beleid gerechtvaar digd. Toen eenigen tijd geleden de dag vaarding tegen de Indische studen ten verscheen, schreef „Het Volk" al dus: „Men heeft uit den inhoud der dagvaarding gelezen, dat de Indone sische studenten uitsluitend vervolgd worden wegens beweerde „op ruiing", gepleegd in het tijdschriftje „Indonesia Merdeka". Alle pogingen om met schending van .het postgeheim, met huiszoe king enz. meer zaken te vinden die hun ten laste gelegd zouden kunnen worden, is dus vergeefsch geweest. Men heeft niets anders kunnen vinden dan de tijdschrift-afleverin gen, die reeds bekenu waren, toen het drietal zes maanden geleden in hechtenis genomen werd. Heel die zes maanden voorloopige hechtenis zijn hun dus ongemoti veerd opgelegd. Immers zes maan den heeft in :i toch zeker niet noo- dig gehad om uit "rer-ige wat jon- gensachtig-opgewonden zinsneden uit een tijdschriftje een dagvaarding in elkaar te timmeren. Dat had in één dag kunnen geschieden. Men zal moeten afwachten, wat de openbare behandeling van het pro ces oplevert. Deze zeer langdurige hechtenis-om-niet is echter al vast geen omstandigheid, die de Indone sische bewondering voor het Neder- landsch justitiebeleid zal verster ken". Uit het requisitoir van den Officier v-n Justitie is gisteren gebleken, dat uit het uitvoerig onderzoek van de oij c gehouden huiszoekingen in Leiden en Den Haag in beslag genomen cor respondentie, brochures en vlug schriften, het ware beeld van den aard en de strekking der revolutio naire vereeniging is opgebouwd. Dit naar de woorden van der Officier van Justitie, een niet te ontberen leid- *aad bij do behandeling van het pro ces. Wij mogen dankbaar zijn, dat onre Justitie hi niet zich leverden heeft gesteld met het sim**-'? feit van de opruiende taal in de Indonesia Mer deka te vervolgen, maar integendeel de gehecle innerlijke bedoeling in het streven der Perhimpoenan Indonesia heeft blootgelegd. Afgescheiden van de vraag of dit uit een strafrechtelijk oogpunt noodig was, was het hier noodzakelijk, om dat deze actie een veel dieperen grond heeft. Hier was een revolutieprediking niet maar alleen van plaatselijken, zelfs niet van slechts natior.alen om vang, neen hier werd aansluiting ge zocht bij 'n internationalen beweging. Daarvoor was noodig het onderzoek op zoo breed plan te zetten. Wij gelooven niet, dat de verdediging in staat zal zijn het onnoodige van dit justitie-beleid aan te toonen. Hoewel de heer Duys 'gisterenmiddag alle moeite deed om het ongerijmde en het onnoodige daarvan in het licht te stellen, zal de Officier van Justitie, naar wij meenen, geen moeilijke taak hebben in het weerleggen daarvan. V Sensatie en primeur. Twee vreemde woorden, die de journalistiek helaas zoo vaak beder ven. Er zijn bladen die maar niet kun nen nalaten door schreeuwerige hoofdjes en door bijzondere aanklee ding de inhoud opzienbarend, sensa tioneel, te doen zijn. Andere nemen maar op datgene wat soms slechts een schijn van waarheid vertoont. Instede van te onderzoeken of het wel waar is, gaat men alvast maar tot plaatsing over, want de primeur is heel veel waard. Hoe dikwijls ook vliegt een goed willende redactie er niet in, als een ijverige berichtgever een nieuwtje meedeelt, dat later den toets der waar heid niet doorstaan kan. Ook wij ste ken dan de hand in eigen boezem. Maar toch zijn daar grenzen, die een zichzelf respecteerendc redactie niet overschrijdt. Hoeveel te meer een redactie, die het „Veritas" in haar v .r.ndel voert, omdat zü Hem, die al leen de absolute Waarheid is, dienen wil. Nimmer mogen wij ons dan ook schuldig maken aan het opzettelijk verspreiden van tendentieuze, of on- j berichten. Daarom moeten wij ons verzetten tc-en een sensatie-journalistiek als ''n,T dezer dagen het weekblad „Het Leven" voerde. In een advertentie werd aangekon digd het boek „Mijn leven" van de go- °Un van den gewezen TTiitschen Keizer. Ieder die deze advertentie las moest tot de overtuiging komen, dat dit boek woordelijk door de echtge- noote van Wilhelm gedicteerd was. Maar wat werd van betrouwbare zij de daartegen aangevoerd: „De redactie van het weekblad „Hét Leven" zoo wordt gezegd wekt de veronderstelling dat de door haar gepubliceerde vertalin-, van „Mijn -v-ven", door de gemalin van den ge- ezen Keizer zoo Tezëht waard gevon den wordt, dat zij het verhaal dezer dagen in boekvorm deed verschijnen. Ieder die nuchter het verhaal zoo als „Het Leven", dat gaf las, moet ge voeld hebben bij het lezen ervan, cn ieder die de bewoners en verschillen de toestanden op Huizo Doorn iets meer van nabij kende wist dat met zekerheid, dat de echtgenoote van den gewezen monarch onmogelijk zóó over verschillende dingen geschreven kon hebben. Uit de beste bron weten wij dat deze veronderstellingen juist zijn en dat de gemalin v. den gewezen keizer niet alleen nimmer toestemming tot publiceering gaf, maar bovendien ab soluut niets daarvan afwist. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de vertaling, vermoedelijk om het verhaal vooral sensationeel te maken, op heel veel punten zeer af wijkt' van het origineel". Later is gebleken, dat „Het Leven" deze schetsen vertaald overnam uit de „Saturday Evening Post", een te Philadelphia verschijnend blad. Zie dat is sensatie-jcurnalistiek en primeur-jacht, die wij onvoorwaarde lijk veroordeelen. STADSNIEUWS. CHR. GEMENGDE ZANGVEREEN. „ZANG ZIJ ONZE LEUS". Ten bate van de restauratie van de Marekerk werd gisterenavond door de Chr. Zangvereen. „Zang zij onze leus", directeur de heer A. Teljeur, een uitvoering geven in de Hoogland- sche Kerk. Nadat alle aanwezigen de kerk was stampvol Ps. 138 vers 1 had den gezongen, ging de Weleerw. heer Ds. M. J. Punselie voor in gebed. In zijn daarna volgend openingswoord stelt Spr. de vraag, welk verband er kan bestaan tusschen een zangver- eeniging en de restauratie van een kerk. Dit verband zal allicht ontkend worden door menschen, die van oor deel zijn, dat de kunst een vorstin is, die men geen dienstmaagdenkleed aan mag trekken. Spr. zou willen vragen: Hebt ge wel eens een blik geworpen in de Marekerk? Herinnert ge u de rijzige pilaren, waarop de machtige koepel rust? Is het geheel niet het zinnebeeld van de adoratie van een biddende gemeente? En zou de kunst niet mogen worden dienstbaar ge maakt, om dit heiligdom, zelf een kunstwerk van Hendrik de Keyser, in zijn oude glorie te herstellen? Het dienstmaagdenkleed misstaat voor dit doel niet aan de kunst. Spr. wijst thans op Hem, die meer was dan de kunst en die wel de Dienst knecht van allen is geweest en wezen zal, de Christus voor Wien alle knie zich buigt. De kunst is inderdaad niet te groot om de religie te dienen, omdat de kunst hier het allerhoogste dienst. Na zijn inleidend woord moest spr. mededeelen, dat zeker tot aller leed wezen, Mêj. Annie van der Reyden ongesteld was en wij dus haar mooie solo-voordrachten moesten missen. De leemte zou in dit geval worden aangevuld door den heer Kooien, die om toch in het genre van het lied te blijven op het orgel „Abendlied" en „Traumerei" van Schumann zou ver tolken. Thans ving men aan met de afwer king van het programma. De heer Teljeur had het zijn koor over 't al gemeen niet zoo héél gemakkelijk ge maakt. Onder de nummers van het programma waren een paar, die niet gemakkelijk liggen, groote trefzeker heid eischen, of door hun chroma tische figuren („Levensvernieuwing", van H. J. den Hertog) hooge eischen stellep aan de zuiverheid van samen zang. Wij kunnen evenwel met vol doening constateeren, dat er blijkens het gehoorde, met ijver en met groo te toewijding is gestudeerd. De koren zaten er goed in en kwamen er vlot en zonder weifeling uit. En wat wel een bijzondere verdienste is, wij konden, ofschoon wij geen teksten tot onze beschikking hadden, over 't algemeen de woorden goed voleen. Er is zorg besteed aan een duidelijke uitspraak en aan de voordracht. Er zat in alles een goed rhythme, geen gelijm en ge trek, maar een pittige za.ig. Van de nummers noemen we „O gulden hoofd", van Jac. Bonset; „De zonne zingt", van Daniël de Lange; Lentegeboort', van Boset. Vervolgens „Dit is de dag" van F. Morin(r. een compo?it*> die naast de meer moderne werken wat conventio neel aandoet, maar juist hij een kerk- concert in een groote ruimte het zoo goed doet. Het altijd mooie „Herders Zondagslied" van Creutzer is overbe kend. Nieuw was voor ons „Des Mor gens" van Olivier Koop. Koop heeft zijn eigen wijze van uitdrukking. Ge makkelijk ii hij niet altijd, maar om dat hij innerlijk zoo muzikaal is, stelt hij niet voor gezocht moderne proble men. Heel frisch is ook „De Winter' van Philip Loots, dat jammer genoeg aan 't slot detoneerde. In 't laatste nummer schenen ons de stemmen wat moe, wat geen wonder is na 't lange en met zooveel élan uitgevoerde pro gramma. Daardoor „zakte" het slot van Ps. 27 van Möring min of meer. Zooals we reeds opmerkten speelde de heer L. Kooien, organist van de Hooglandsche kerk heel mooi „Abendlied" en „Traumerei" van Schumann in plaats van de nummers die Mej. Van der Reyden ten beste had zullen geven. Verder nam hij voor zijn rekening een „Phantasie" van Josef Rheinbergen. een breed ge dacht werk, en een poëtisch „Andan te" van Samuël de Lange. Hij bracht «leze werken ten gehoore met ver dienstelijke registratie. Ds. Punselie sloot de bijeenkomst met een woord van dank aan allen, die tot het welslagen van den avond hadden medegewerkt en beval met een geestig woord de schaalcollecte bij de uitgangen der kerk aan. Na dankzegging ging men voldaan huiswaarts en we hopen van harte, dat de Marekerk-commissie met gToote voldoening op dezen avond mag terugzien. MEVR. A. v. HOOGSTRATEN— SCROGH OVER „MARTHA EN MARIA", VAN ANKER LARSEN. Gisteravond trad in het Nut van 't Algemeen voor de afd. Leiden van den Ned. Christen Vrouwenbond op Mevr. A. van HoogstratenSchoch, van Zeist, om te spreken .over Kant- teekeningen bij „Martha en Maria" van Anker Larsen. De groote Nutszaal was geheel ge vuld. De bijeenkomst stond onder leiding van de presidente van bovengenoem de afdeeling, Mevr. RiemensCoolsma, die aan het begin van den avond liet zingen Gez. 1031 en 3 en voorging in gebed. Gelezen werd 1 Cor. 10. Mevr. Riemens heette daarna Mevr. v. Hoog straten hartelijk welkom namens al le aanwezigen, en dankte haar voor haar bereidwilligheid om dezen avond op te treden. Daarna was het woord aan Mevr. Van HoogstratenSchoch, die begon met op te merken, dat zij dit hoek en niet een boek van eigen bodem heeft gekozen, omdat er voor haar zooveel bekoorlijks in was, omdat het in dit boek gaat over heele gewone men schen en heele gewone dingen. Er zijn oogenblikken, dat onze ziel, die zoo veel mogelijkheden in zich bergt, in opstand komt tegen altijd maar dat gewone, totdat onze ziel er vrede me de krijgt en wij worden gewijd tot den dienst van eiken dag. God kan het le ven van eiken dag maken tot een hei ligen dienst. Het hoek van Anker Lar sen sublimeert alle deze gewone din gen. Daarom heeft het Spr. zoo diep getroffen en ook omdat er zoo veel dingen in voorkomen, die ieder mensch moet weten en die hier ver telt worden langs een omwegje, zoo dat de mensch er naar luistert, zooals ook David luisterde naar Nathan toen hij hem zijn zonde aanzegde langs een omweg en zooals ook de dingen die Jezus verelt heeft in gelijkenissen diep doorgedrongen zijn in de men schen. In het boek van Anker Larsen komt een Minister voor, die opge klommen is van gewone boerenjon gen tot dit hooge ambt, maar oneer lijk, zooals Ezau, die zijn eerstgeboor terecht verkocht. (Jok komen er een paar zonderlinge boerenmenschen in voor, die hun taak hebben begrepen en hun roeping volbracht. Zoo is het leven van de Minister een mislukking geworden en is daar entegen dat van de zonderlingen ge lukt. Zoo moeten wij ook de kleine dingen des levens die dikwijls onze roeping vormen, aangrijpen om die roeping te volbrengen. Spr. zal „Martha en Maria" niet be spreken uit een literair oogpunt, ook niet cle theologie van Anker Larsen, zoomin als zijn mystiek. Spr. beschrijft daarna Anker Lar sen niet alleen als een groot kunste naar, maar ook als een diep mensch en wijst er daarna op dat hij Martha en Maria niet gedacht moet worden aan de Bijbelsche figuren, al heeft Anker Larsen dan ook achter Martha gezet „cle daad" en achter Maria „de beschouwing". Spr. gaat vervolgens na het verhaal van het bojk en verelt op prettige wij ze van Martha en Maria met hun rein- kindorlijk? karakters, kinderen van Niels de vachtrijder, die later als kinderen werden aangenomen door twee zonderlinge menschen. Bij het opgroeien werd Martha een eenvou dig boerenvrouwtje, beschermd door een waas van bekrompenheid en Maria cle imponeerende vrouw, gaaf van huiten maar met diep geslagen wonden van binnen. Spr. brengt daarna verschillende karakters naar voren. Ten eerste: „Bij wien het insloeg en toesloeg". Dit was bij Clodine bii wie de zonde insloeg:. Dit ging niet zoo ineens maar lang zamerhand en toen heel op 't laatst ze met zichzelf ging redeneeren, omdat de menschen haar schenen te verach ten, daar ze de dochtertjes van haar tweeden man slecht behandelde, sloeg de zonde naar binnen. Eerst was het dikwijls of een stem haar toeriep te rug te keeren en weer te worden zoo als ze vroeger was maar zelf sloeg ze die eene deur, die redding kon geven, toe. Dit herhaalt zich dikwijls in 't le ven, en ernstig heeft de schrijver ons willen overtuigen van de macht van het kwade en ons willen wijzen op de open deur, die Jezus Christus is. De tweede figuur, die Spr. naar vo ren haalt is „die critisch toekeek en langzaam Terugkeerde". Dit is Maria, de dochter van Niels. Maria werd de tweede vrouw van de dominee Nije- !and, maar het ging niet tusschen hen, hoewel zij heiden gevoel hadden voor poëzie, wat niet het geval was bij het eerste huwelijk van den dominee. Maar Maria had zich een man ge droomd, dien geplaatst op een voet stuk, waarvan hij niet af mocht ko men. Ze beschouwde hem met koelen hoogmoedigen blik en de liefde van dominee Nijeland keerde onbeant woord terug. Langzamerhand werd hij stiller en stiller, totdat Maria te rugkeerde van haar zelfgenoegzaam heid. Toen zag ze in hoe verkeerd ze had gedaan. Ze kwam tot zichzelf en ze kwam tot haar man en erkende tegenover hem, dat ze veel had goed te maken. Hier leert de schrijver hoe van een verkeerd leven kan teruggekeerd worden. Spr. is blij, dat ze in verhand met dit boek kan wijzen op de heilig heid van het huwelijk, die tegenwoor dig zoo dikwijls op allerlei wijze be smeurd wordt. Zoovelen hebben niets gemaakt van de schat die hun hierin was oevertrouwd. Maar God kan ons steeds we'er tot een nieuw begin laten komen. Het verdriet bracht Maria en dominee Nijeland tot elkaar en dan steunen 2e elkaar en vinden elkaar weer. Als we Maria kalm bekijken dan wordt ons weer duidelijk hoe de on meed oogenlooze kritiek zonder het toesteken van een hand afbrekend werkt. Maria is gelouterd daarvan te ruggekomen. Zoo modelleert God ons tot wij zijn zooals Hij het wil. Spr. komt dan tot het karakter „dat het verstond en kwam tot de daad". Zulk een was Martha, de andere doch ter van Niels, die, toen haar vader zich opgehangen had, en ze niets meer voor hem kon doen, maar bij hem in bed was gekropen om hem te troosten en toch iets voor hem te doen. Martha gebruikte haar handen den geheelen dag en zette haar werkkracht met rente op rente. Martha kende ook haar harde dagen. Haar man was iemand, die in 't geheel niet op een voetstuk kan worden gezet al had hij dan ook zijne goede eigenschappen. Hij maakte wel eens pleziertjes, waar aan zij geen deel had. Hij was wel eens dronken al was het dan ook niet van zijn eigen geld. Maar plotseling ield dat op uoor het juiste optreden van Martha. Haar karakter was zoo geheel anders, als dat van Maria. Ze voelde en leefde met iedereen mede, ze zag van alles de zonkant, ze deed alles wat voor de hand lag. Ook deze figuur heeft ieder an ons iets te zeg gen. Het is Gods bedoeling, dat we het gewone leven van eiken dag zullen wiiden in Gods dienst. Het is niet saai, het is opdracht en het is bezielend. Elke gelegenheid die ons geboden wordt moeten we aangrijpen om onze roeping te volbrengen. En de moeite? En het leed? Eri de zorgen? Er zullen oogenblikken zijn in elk leven, dat we zoo bevreesd zijn. zoo bang als de kin deren, die op een donkeren zolder moeten slapen. Maar geen nood! Jezus Christus heeft ons bidden geleerd: Onze Vader, die in de hemelen zijt. Uw wil geschiedde. Dan antwoordt ons dankbaar hart: Om Jezus Wil, Amen. Deze interessante lezing werd met stille aandacht aangehoord en Mevr. Riemens was zeker de tolk der aan wezigen, toen ze Mevr. v. Hoogstraten hartelijk dankzegde. Nadat vervolgens nog gezongen was Gez. 9G ging Mej. Koekkoek voor in dankgebed. WETENSCHAPPELIJKE VOOR DRACHTEN OVER HET KATHOLICISME. Gisteren wond hie.J prof. Verhaar (.W armond) in het Klein-Auditorium Belanoriikste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Interpellatie over de arbeidsvoor* waarden van het trampersoneel. De voortzetting van het proces der Indonesische studenten. Zilveren feest van de Prof. Bouw man en Honig te Eampen. Bnitenland. Bemiddelingsvoorstel in het Ber- lijnsche metaalconflict door de arbei ders verworpen. Studentenrelletjes in Egypte. Vier millioen werkloozen in de V&r. Staten. Geen „heilige oorlog". Mislukte poging van Radek om uit Rusland te vluchten. der Universiteit alhier zijn laatste voordracht over de Maria-devotie. In de inleiding gaf Sur. een scherpe onderscheiding tusschen vereering en aanbidding. De katholieken nu mogen Maria alleen vereeren, niet aanbid den. In het eerste deel gaf Spr. een uitvoerige uiteenzetting van de rede nen waarop de R.-K. kerk het goed recht der Mariaverecring baseert. Die redenen ontleende Spr. aan de rede, aan den Bijbel en aan het oorspron kelijk Christendom. In het tweede deel werden twee bijzondere vormen van Maria-vereering behandeld, n.l. het inroepen van Maria's voorbidding en het vereeren harer beeltenis. Uit voerig werd aangetoond, dat dit niet in strijd is met den Bijbel, noch te kort doet aan het Middelaarschap en de eer van Christus. In een derde deel werden enkele korte beschouwingen gegeven over de eultureele en psychologische waar de der katholieke Maria-vereering. Aan het slot bracht Spr. zijn talrij ke hoorders dank voor de sympathie ke belangstelling welke hij hij al zijn academie-voordrachten had mogen ondervinden. Spr. stelde de gelegen heid voor privatissima open, waarvoor men zich in de komende weken aan hem kan opgeven. Wij achten noodzakelijk er op te wijzen, dat men den Bijbel alleen met Itoomsche oogen leest om grond te kunnen vinden voor Maria-voorbid- ding. Voorts wordt wel theologisch onderscheiden tusschen bidden tot Maria en aanbidding van Maria, maar de vraag riist of het met ernst wordt bestreden wanneer de leeken dit on derscheid verwaarloozen en er een aanbidding van maken. Dat is reeds een groot Tevaar van de Maria-ver eering. HAARLEMSCHE ORKESTVEREENIGING. Door de H.O.V. zal Dinsdag 13 Maart a.s. in de Stadsgehoorzaal weer een concert worden gegeven onder leiding van haar dirigent Eduard van Beinüm Solist is. Barend Renden, pianist, die op verzoek zal spelen het derde piano-concert (c-moll) van L. van Beet hoven met orkestbegeleiding. Door het orkest zullen uitgevoerd worden: Ouverture „I. Isola disabitata" van Jos Haydn; „El sombrero de tres pi- cos" van Man. de Falla en als eerste uitvoering hier: Symphonie van C. Ph. E. Bach. DE LEIDSCHE WINKELSTAND. Hedenmiddag te ongeveer 5 uur is in het perceel Vischmarkt 18 geopend een zaak, die de eigenaar heeft ge noemd „Scheffers Kledingmagazijn".- Vroeger is in dit perceel een visch- winkel gevestigd geweest, zoodat de zaak geheel moest gemetamorpho- seerd worden. De winkel is thans zoo practisch mogelijk ingericht. Gelijk- vloersch vindt men de verkoopruim te, het kantoor, de paskamer en het magazijn, terwijl boven de kleerma kerij is gevestigd, henevens de afdee ling kinderkleeding. De zaak bevat in zich een enorme sorteering confectie- kleeding, die tegen zeer concurreeren- de prijzen wordt verkocht. Het loont zeer de moeite om eens een kijkje te nemen. Men zal zeker niet onverrich- terzake terug behoeven te keeren als men iets wil uitzoeken. Het tijdstip waarop deze zaak wordt geopend is wel zeer mooi gekozen. Het loopt tegen het voorjaar en ieder wil zich graag „in 't nieuw" steken. De inwendige verbouwing is tot stand gebracht door Mugge en van Klaveren. Het schilderwerk door Gebr. Pas man; het electriciteitswerk door de fa. v. Rijn en de buitengewone schoon maak door de fa. Ivukler geheel tot tevredenheid van den heer Scheffer. We wenschen hem goede zaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1