NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Hsl dagboek van een Leerares
van
DINSDAG 6 MAART 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
HOFBERICHT.
De Koningin en de Prins zijn he
denochtend naar Het Loo vertrokken,
waar zij tot Vrijdag zullen hlijven.
DE NED. GEZANT TE BRUSSEL.
De Ned. gezant, Jhr. O. F. A, M, van
Nispen tot Sevenaer, is te Brussel ge
arriveerd.
De dag. waarop hij zijn geloofsbrie
ven zal overhandigen, is in verband
met de gezondheidstoestand van den
koning, die griep heeft gehad, nog
niet vastgesteld. Vermoedelijk zal
zulks toch, zooals gemeld, in den loop
dezer week zijn.
Daar momenteel het legatiegebouw
wordt opgeschilderd, heeft de gezant
voorloopig zijn intrek genomen in
een hotel.
HET VERMISTE HONGAARSGHE
MEISJE.
Omtrent het vermiste Hongaarsche
meisje vernemen wij nog:
Bij het comité is Zaterdag j.l. een
brief onvangen, met verzoek om op
heldering, waarom de 5-jarige Emma
Noszal, uit Alag bij Boedapest, niet
was meegekomen.
Dit meisje, dat sinds September '25
bij pleegouders is geweest, was blij
kens onmiddellijk ingesteld onderzoek
wel vertrokken en had in het 13de
rijtuig van den trein plaats genomen.
Men tast volkomen in het duister,
waar het Lind gebleven kan zijn.
Een 17-jarige reisgenoote had zich
met het bijzonder toezicht op het kind
belast, doch is te Weenen uitgestapt.
Men is te meer ongerust over het
kind, omdat het niet naar huis wou
en haar pleegouders heeft gezegd, in
ieder geval weer naar Delft te zullen
terug komen. Ze zou iemand met een
uniformpet wel aanspreken, en dan
was ze er zeker van, dat die er. wel
voor zou kunnen zorgen, dat ze weer
te Delft kwam.
Den geheelen Zondag is getracht,
zoowel telefonisch, als telegrafisch
inlichtingen te verkrijgen, echter zon
der eenig resultaat.
Het. meisje heeft blond haar en blau
we oogen en het heeft een terra-cotta
gebreid jurkje aan.
Gisteren zou de politie zich telegra
fisch met Berlijn, Weenen en Boeda
pest in verbinding stellen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Charlois (vac. H. E. Beer-
ink), J. C. II. Romeijn, te Workum; J. G.
L. Brouwer, te De Meern; en C. M. Luteyn
te Apeldoorn.
Beroepen; Te Opperdoes (toez.) J. F.
Ossewaarde, te Grijpskerke (Z.).
GEREF KERKEN.
Beroepen: Te Oud-Vossemeer, D. Lig-
ter te Nieuwerbrug (Z.-H.). Te Sellingen,
G. Lugtigheid, cand. te Oldebroek.
Bedankt: Voor Koog-Zaandijk, A. G.
Wolf, te 's-Graveland.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te 's-Gravenzande, A. M.
Berkhoff, te Amsterdam—West; en G. Sa-
lomons. te Amersfoort. Te Baarn, P. de
Groot, te Rotterdam; en Joh. Jansen te
Leiden.
EVANG. LUTH. KERK.
Beroepen: Te Bergen op Zoom,
Zierikzee, Mr. D. G. Hoevers, cand. te 's-
Gravenhage. Te Middelburg (toez.), Dr. J.
E. B. Blase, te Helder.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
De Geref. kerk in hersteld «verband te
Den Haag heeft Zondag in Ds. H. Hasper
van Heemstede, laatstelijk predikant bij
de Geref.' kerk van Oldeboorn, haar eigen
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
8). -en-
De. dochter van den onderwijzer Drei-
sam in Frankfort kon hoogstens 'n
kleinen koopman of mindere beambte
trouwen. De onderwijzeres Elsje Drei-
sam echter kan ook door een hooger
beambte tot vrouw gekozen worden,
zonder dat deze behoeft te vreezen,
beneden zij n9tand te trouwen. Daar-
dpor, dat ik een geheel andere ont
wikkeling heb genoten dan de doch
ters uit de zoogenaamde hoogere stan
den, welke meisjes slechts een beetje
op de piano kunnen hameren, eenige
romans gelezen hebben en een paar
van buiten geleerde en niet begrepen
phrasen over Schiller en Goethe af
rammelen, kan ik mij in elk gezel
schap bewegen Ik spreek Engelsch en
Fransch en zal mijn aanstaande in
het voeren zijner corrtsponclentie be
hulpzaam zijn; hij is trotsch op mij en
heeft me oneindig lief en ik hem ook.
Dit, mijn geluk, dank ik dus geheel
aan de omstandigheid, dat ik onder
wijzeres hen. Als zoodanig heb ik mijn
plicht gedaan; dat beschouwde ik als
ren eerezaak, maar ik neem gaarne
er. vergenoegd afscheid van dezen
stand, welke voor mij geen beroep
voor het leven, doch slechts een mid
del tot mijn doel ziji. moest".
Zij had mij, terwijl ze aldus sprak,
predikant ontvangen. Ds. Hasper werd
Zondagmorgen door den consulent, Dr. J.
G. Geelkerken, van Amsterdam-Zuid, tot
zijn dienstwerk in de residentie ingeleid
met een prediking over 2 Cor. 2, verzen
1417 aan het einde waarvan de gemeen
te hem staande toezong: Psalm 119, ver
zen 6 en 9.
Zondagavond deed Ds. Hasper onder
groote belangstelling zijn intrede, spreken
de naar aanleiding van Matth. 18 19 en
20 en Hebr. 10 25, waarbij hij in hoofd-1
zaak handelde over „onze onderlinge bij
eenkomst". Hij besloot zijn predicatie met
de gebruikelijke toespraken. Ds. Hasper
werd hierna toegesproken door Dr. J. G.
Geelkerken namens de overige kerken
van het Hersteld Verband en als afgetre
den consulent van de kerk van 's-Graven-
hage. Hij liet Ds. Hasper toezingen, lied
51 vers 3, 4 en 6 van de Proeve van Uit
breiding van eenige Gezangen. Onder de
aanwezigen bevonden zich dr. F. W. A.
Korff, Ned. Herv. predikant te Heemstede
en Ds. E. L. Smelik, predikant bij de Ge
ref. kerk in hersteld verband te Tien
hoven.
Ds. H. H. van Ameide nam Zondag
afscheid van de Ned. Herv. gemeente te
Hoogeveen met een predicatie over Lucas
22 41a.
Aan het einde van den dienst deelde de
naar Sommelsdijk vertrekkende leeraar
mede dat het hem vanwege zijn geschok-
ten gezondheidstoestand niet mogelijk
was afscheidsbezoeken af te leggen of te
ontvangen. Voorts dat hij in deze ure
geen bijzondere toespraken zou houden.
Hij eindigde met de verzoeken ook hem
niet toe te spreken en toe te zingen. Aan
dit verzoek werd voldaan;
Ds. W. Okken is voornemens om Zon
dag 12 Maart a.s. zijn intrede te doen bij
de Ned. Herv. Gem. van Tienhoven, na
vooraf te zijn bevestigd door Ds. H. P
Okken van Heerde Zondag nam hij af
scheid van zijn gemeente te Urk.
Ds. A. VAN VEEN. t
Te Voorburg, alwaar hij woonachtig
was, is overleden Ds. A. v. Veen, emeri
tus-predikant van de Ned. Herv. Gem.
van Hillegom. Ds.. Veen mocht den leeftijd
van 70 jaar bereiken.
De overledene werd in 1857 geboren en
in 1880 candidaat in Friesland om 3 April
1881 te Scherpenisse het predikambt te
aanvaarden. In 1884 vertrok hij naar Ter-
neuzen welke standplaats in 1889 met
Benschop werd verwisseld. In 1891 deed
Ds. v. Veen zijn intrede te Ravenswaay,
waar hij in 1892 de bediening neerlegde.
Het volgend jaar aanvaardde hij het pre
dikambt wederom te Acquoy vanwaar
Ds. v. Veen in 1895 naar Hillegom vertrok.
1 Nov. 1903 ontving hij eervol emeritaat
en vestigde zich metterwoon te Voorburg.
De teraardebestelling had heden plaats.
Ds. K. J. KREKER.
Naar uit het Kerkblad voor Haarlem
en omstreken blijkt, mag op goede gron
den worden aangenomen, dat ds. K. J.
Kremer, Geref. pred. te Haarlem, binnen
den verwachten tijd April of Mei
van zijn zeer langdurige ziekte hersteld
zal zijn en zijn ambtsbezigheden weer zal
kunnen hervatten.
JUBILEUM Ds. LE ROT.
Op 5 April a.s. zal het 25 jaar geleden
zijn, dat Ds. J. P. Ie Roy te Almelo het
predikambt aanvaardde bij de Ned. Herv.
gemeente te Vlagtwedde. Na een verblijf
van 17 jaar aldaar, kwam hij in Mei 1920
naar Almelo als predikant-voorganger bij
de Evangelisatievereeniging en daarna als
predikant bij de Ned. Herv. gemeente al9
opvolgèr van Ds. Enklaar.
Er heeft zich een commissie gevormd,
om ds. Ie Roy bij de herdenking van zijn
jubileum te huldigen.
JUBILEA AAN DE THEOL. SCHOOL TE
KAMPEN.
Morgen is het feest in Kampen.
Curatoren, studenten en allen die tot de
Theol. School aldaar in eenige relatie
staan, zullen dankbaar herdenken, hoe
God de hoogleeraren Dr. H. Bouwman en
Dr. A. G. Honig gedurende een kwart
eeuw voor hun wetenschappelijken arbeid
en voor de School der Geref. kerken heeft
willen sparen.
Dr. Bouwman's jubileumdag viel Zater
dag 11 Febr. en die van Dr. Honig is er
pas op 8 April a.s. Maar morgen worden
naast zich op de sofa getrokken en
haar arm om mijn middel geslagen.
Dan voer zij, zichtbaar bewogen, op
warmen toon voort:
„Zie je, Roosje, ik heb je liefgehad
van af het eerste oogenblik dat ik je
zag. Gij scheent echter zoo vreemd en
ongenaakbaar, en daarom moest ik
me wat terughouden. Thans is het ijs
gebroken en nu ik je zoo schoon voor
me zie, verheugt 't me dubbel, dat
we elkaar gevonden hebben en dat
ik een deel van het geluk, hetweik ik
hedenavond ondervind, in uwe trou
we hart overstorten kan. Niet waar,
Roosje, wij willen elkaar hartelijk
liefhebben".
Het oprechte vertrouwen, dat zij in
mij stelde, en hare groote liefde maak
ten mij uiterst gelukkig. Het laag
uitgesneden kleed geneerde me niet
tr.eer. We zaten daar zoo langen tijd
in vertrouwelijk gesprek bij elkaar.
Eindelijk nam ik afscheid van haar
n ging als in een droom naar huis.
Ik weet heelemaal niet, hoe ik 't met
ine zelve heb. Het is mij. alsof ik een.
geheel andere wereld ben ingetreden.
Goeden nacht, Elsje!
5 Juni.
Toen ik vanmorgen onder den
speeltijd op de speelplaats kwam,
wachtte Elsje reeds op me en was
uiterst lief tegen me. Juffrouw Rosz-
kind voegde zich bij ons en zette een
verwonderd gezicht, toen zij hoorde,
l.ce wij elkander m?t jij en jou aan
spraken. Zij liet intusschen elke aan
merking daarop achterwege en gaf er
slechts hare vreugde over te kennen,
beide jubilarissen gehuldigd en dus past
het ons om in ons nummer van heden aan
hun leven en arbeid aandacht te geven.
ProL Dr. H. Bouwman.
Dr. Harm Bouwman, de oudste in le
vens- en dienstjaren van de beide jubila
rissen, werd 30 Aug! 1863 te Uithuizen (G.)
geboren en stamt uit een oud afgeschei
den Groninger geslacht. Zijn vader was
landbouwer.
De jonge Bouwman bezocht het Gym
nasium te Assen, waar hij in 1886 eindex
amen deed om 14 Juli 1887 toegelaten te
worden tot de lessen aan de School die
hij nu zelve een kwarteeuw als hooglee
raar dienen mocht. Vervolgens liet hij
zich inschrijven als student aan de stede
lijke Universiteit en de Vrije Universiteit,
beide te Amsterdam.
15 Juli 1897 werd Dr. Bouwman candi
daat tot den H. Dienst aan de Theol. school
te Kampen, om 8 Juni 1892 het doctoraal
examen in de theologie aan de stedelijke
Universiteit af te leggen, aan welke uni
versiteit hij 14 Maart 1899 promoveerde tot
doctor in de godgeleerdheid op een proef
schrift getiteld „Het begrip gerechtigheid
in het Oude Testament."
8 Oct. 1893 aanvaardde de jubilaris het
predikambt in de Geref. kerk van Berli-
kum met een predicatie over 1 Cor. 2 6
9, nadat Ds. J. Duursema, thans em. pre
dikant te Groningen, maar toen in actie
ven dienst te Uithuizen, met een predica
tie over 1 Cor. 3 9 hem had bevestigd. Na
een verblijf van 4 jaar legde Dr. Bouw
man de herderstaf aldaar neder met een
predicatie over 1 Petr. 5 10 en 11.
17 October 1897 bevestigde zijn vriend,
Ds. J. J. Berends, thans te Veenendaal,
hem bij de Geref. kerk van Hattem met
een predicatie over Ef. 4 1113, waarna
de jubilaris zich aan deze gemeente ver
bond, sprekende over Rom. 3 25 en 26.
In Hattem kwam Dr. Bouwman al spoe
dig midden in het breedere kerkelijke le
ven. De Part. Synode van Gelderland tel
de hem geregeld onder hare afgevaardig
den en in 1901 benoemde deze Synode hem
tot curator der Theol. School.
Na de Gen. Synode van Arnhem, toen
wijlen Prof. Dr. H. Bavinck en Prof. P.
Biesterveld een benoeming aan de Vrije
Universiteit hadden aanvaard, werd Dr.
Bouwman 31 Oct. 1902 benoemd tot hoog
leeraar aan de Theol. school als opvolger
van wijlen Prof. D. K. Wielenga, om on
derwijs te geven in de Kerkhistorie en het
Kerkrecht.
Dr. Bouwman aanvaardde die benoe
ming; vroeg na ruim 9-jarig predikambt
eervol emeritaat en hield 11 Febr. 1903
zijn inaugureele oratie, getiteld: „Het ob
ject der Kerkgeschiedenis". Den daarop
volgenden Zondag nam hij afscheid van
zijn gemeente te Hattem met een predi
catie over Hebr. 1320 en 21.
De jubilaris, die thans voor de 6e maal
als Rector optreedt, doceert behalve bo
vengenoemde vakken, Symboliek, Elenc-
tiek en Patricisch Latijn.
Behalve zijn colleges gaven ook de on
derscheidene geschriften, die in de afge-
loopen kwarteeuw van zijn hand het licht
zagen, blijk van zijn gefundeerde kennis.
Ook op het gebied van allerlei Chr. actie
heeft Prof. Bouwman een uitnemenden
staat Van dienst, die strekt tot over onze
grenzen.
De regeering erkende de verdiensten
van den jubilaris door hem in 1923, tij
dens de Gen. Synode van Utrecht, te be
noemen tot ridder in de orde van den
Ned. Leeuw.
Prof. Bouwman, die des Zondags van
tijd tot tijd nog in den dienst des Woords
voorgaat, mag in ongebroken kracht dit
zilveren jubileum vieren. Niemand zou
den jubilaris zijn bijna 65 jaar aanzien.
Onder zijn leiding te mede een geslacht
van Ger. predikanten opgegroeid, dat zijn
college's met liefde heeft gevolgd.
Ds. K. Schilder heeft zich van hen de
tolk gemaakt, als hij in zijn artikel over
den jubilaris in den almanak van het
studentencorps der Theol. School „Fides
Quaerit Intellectum", opmerkt: „Ik vraag
het in vollen ernst, ik vraag het ook aan
onze jongeren: is 't geen zegen, dat God
menschen als Prof. Bouwman op onzen
weg geplaatst heeft?" (jaargang 1928, pag.
132).
Prol. Dr. A. G. Honig.
Dr. Anthonie Gerrit Honig, opvolger van
wijlen Dr. H. Bavinck in Kampen, werd
6 Oct. 1864 te Utrecht geboren. Aldaar be
zocht hij de door Baron van Boetzelaer
dat zij op het feest professor X. ik
ben den naam vergeten zien zou,
die een grondige kennis had van het
vrouwenvraagstuk. Elsje wierp me
daarbij een beteekenisvollen blik toe,
alsof ze zeggen wilde: ik heb het
vrouwenvraagstuk voor mij opgelost;
Roosje, los jij het ook voor jou op.
l)at is ecliter gemakkelijk gezegd.
Niet iedereen heeft zooveel geluk als
zij.
Het gebeurde van gisteravond wil
de me vandaag heelemral niet uit 't
Loofd, zoodat ik in de klas moeite
had, mijne gedachten bij elkaar te
houden. Ik verheug me nu werkelijk
op het feest en ben nieuwsgierig te
weten, hoe 't daar zal toegaan. Ik
vrees alleen, dat ik meerendeels aan
me zelf zal overgelaten worden. Els
je zal natuurlijk geheel door haar ver
loofde in beslag genomen worden en
juffrouw Roszkind zal met haar pro
fessor het vrouwenvraagstuk trachten
op te lossen. In den zin, welken Elsje
daarmede bedoelt, kan zij het voor
zich natuurlijk niet oplossen, want
waar zou een man te vinden zijn, die
zulk een plomp, vierkant vrouw-
mensch foei, Roosje, hoe kun je een
zoo liefdelooze uitdrukking bezigen?
.Schaam ie! Ik vraag excuus juffrouw
Roszkind. ik zal 't niet meer doen. Nu
houd ik op: ik heb nog schoolwerk te
verbeteren. Een onverkwikkelijke ar
beid!
6 Juni.
Dus morgen! De verloofde van Elsje
haalt ons af. De japon is reeds naar
het hotel gezonden, waar voor ons een
gestichte Chr. Muloschool en legde er be
lijdenis des geloofs af bij Ds. J. VV. Felix,
destijds president-curator van de Vrije
Universiteit.
De jonge Honig bezocht het Stedelijk
Gymnasium te Utrecht, waarvan in zijn
dagen de vermaarde Dr. A. H. G. P. v. d.
Es rector en de latere archivaris der Ned.
Herv. Kerk, Dr. Hulsebos, conrector was.
Docent was in die dagen aan dat Gymna
sium ook de nog in leven zijnde Prof.
Kraemer, wiens welsprekende lessen in de
geschiedenis op den, jubilaris een blijven-
den indruk hebben gemaakt.
Na in Juni 1884 eindexamen te hebben
gedaan, werd de jubilaris 2 Sept. 1884 in
geschreven als theologisch student aan de
V. U.
De begaafde student, die o.m. rector was
van het studentencorps, volgde behalve de
theol. colleges ook dat in de rechts-philo-
sophie van Prof. Mr. D. P. D. Fabius, in
wiens woning hij menig aangenaam uur
doorbracht en door wiens tusschenkomst
hij reeds als cand. Dr. Mr. W. v. d. Bergh
van nabij mocht leeren kennen.
Hij promoveerde 19 Oct. 1892 magna
cum laude tot doctor in de theologie on
der wijlen Dr. A. Kuyper op een proef
schrift getiteld „Alexander Comrie", bij
welke promotie zijn vrienden Prof. Dr. 11.
H. Kuyper en Dr. J. Hania paranimfen
waren. Dr. Honig was de tweede doctor
Theologiae aan de V. U.
26 Sept. 1889 deed Dr. Honig zijn praepa-
ratoir examen in de classis Utrecht en 2
Nov. 1892 zijn peremptoir examen in de
classis Woerden, waarna Dr. A. Kuyper
13 Nov. d.a.v. den jubilaris te Oudshoorn
in het predikambt bevestigde.
Tijdens zijn verblijf in zijn eerste ge
meente mocht Dr. Honig met Dr. J. J. Im-
peta en Ds. M. Schuurman, beiden thans
em. predikant, zich beijveren om de be
palingen bij de ineensmelting der kerken
gemaakt, na te leven en toch een scheu
ring te AlphenOudshoorn te voorkomen.
Ook tot het oprichten van een afd. van
Patrimonium werkte Dr. Honig te Ouds
hoorn krachtig mee.
28 Oct. 1894 ham de jubilaris afscheid
van zijn eerste gemeente om te vertrek
ken naar Zeist, waar de tegenwoordige
wethouder en em. predikant Ds. L. Adri-
aanse, hem 4 Nov. d.a.v. bevestigde.
In Zeist heeft Dr. Honig kostelijke ja
ren doorgemaakt.
Ook op politiek gebied roerde deze pre
diker zich. En zijn invloed werd gevreesd,
getuige het blaadje, dat Mr. Troelstra in
Zeist tegen Dr. Honig deed verspreiden.
De Centrale Kiesvéreeniging voor de Pro
vinciale Staten in het district Amerongen
koos den jubilaris in haar bestuur.
Benoemden de Curatoren en Deputaten
tegelijk met Dr. H. Bouwman Ds. B. van
Schelven als hoogleeraar, laatstgenoem
de meende echter te moeten bedanken.
Daarop werd Dr. Honig benoemd om on
derwijs te geven in de Dogmatiek, Ethiek,
Encyclopaedie, Pbilosophie, Psychologie,
Logica en Homiletiek.
Dr. Honig aanvaardde die benoeming
en nam wegens bekomen emeritaat 24
Maart 1903 afscheid van zijn gemeente.
Het feit, dat het geheele liberale col
lege van B. en W. der gemeente Zeist
verzocht een officieel afscheidsbezoek te
mogen brengen, bewijst duidelijk, hoe zeer
men Dr. Honig om zijns werk wil alle
achting toedroeg.
8 April d.a.v., midden in de spoorweg
staking, zoodat de president-curator, wij
len Ds. W. Doorn te Den Haag, niet naar
Kampen komen kon, hield de nieuwe
hoogleeraar zijn inaugureele oratie, geti
teld: „Godgeleerdheid en Wijsbegeerte". In
groote harmonie met zijn collega's heeft
Dr. Honig nu een kwart eeuw in Kampen
mogen arbeiden. Hij doceert nu behalve
de eerste drie van de bovengenoemde vak
ken, ook Chr. Religie en Ned. Letterkunde.
Zeer veel heeft de jubileerende hooglee
raar vóór zoowel als tijdens zijn professo
raat gepubliceerd.
Voorts mag ook van Dr. Honig ge
tuigd, dat hij zijn leven niet in college
zaal of bij studeerlamp heeft gesleten. Met
het rijke menschenleven heeft hij veeleer
voortdurend en op onderscheiden wijze
contact gehad.
De regeering erkende de verdiensten
van Dr. Honig door hem eveneens in 1923
met de ridderorde van den Ned. Leeuw
te begiftigen.
Getuigde Prof. Honig dat hij tot hun
dood toe van zijn leermeesters Kuyper,
Rutgers en Woltjer Sr. veel belangstel
ling mocht ondervinden, hij erkent even
kamer gereserveerd is om ons te ver-
kleeden. Ik verlaat er mij op, dat alle
dames van avond zoo gedecolleteerd
verschijnen moeten, 't Is toch 'n beet
je erg. Maar Elsje ziet er niets in en
zegt, dat er overigens ook niemand
iets afkeurenswaardig in vindt, 't was
immers mode en gewoonte.
Het Avondfeest.
9 Juni.
Het is voorbij, gelukkig voorbij; ik
ben een weinig moe en mat; maar
overigens wa~ 't werkelijk mooi. Els-
je's verloofde haalde ons volgens af
spraak af. In 't hotel verkleedden we
ons en begaven ons daarna naar de
feestzaal. Toen we de deuren openden,
vloeide een stroom van licht ons te
gen. Een blik op de reeds aanwezige
dames zeide mij, dat Elsje gelijk ge
had had. De jongere waren allen zoo
als wij; enkele hadden 't echter toch
wat te ver gedreven, en 't waren juist
de minder schoone, onder wie eene
met rossig haar. Neen, dat was niet
mooi; ook Elsje spotte er mee. Mijn
heer Bertoldi, een deftig man hij is
35 jaar oud kwam ons tegemoet en
geleidde ons naar onze plaatsen, 't
Was interessant, de blikken te zien,
waarmee de dames ons monsterden;
het kwam mij voor, dat afgunst zich
van meer dan eene meester maakte.
Toen wij een groepje heeren voorbij
gingen, hoorde ik duidelijk, dat een
hunner zeide: „Zeg, kijk eens, wat 'n
echt mooie meisjes! Men weet werke
lijk niet, welke"'.... de volgende woor
den hoorde ik niet meer.
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 6 Maart 1928.
Er zijn kerkelijke kringen, waarin
men bijzondere waarde hecht aan het
uiterlijk van een dominé. Men is dan
b.v. van meening, dat de herder der
gemeente geen baard en ring mag
dragen, doch daarentegen wel een
hoogen hoed behoort op te hebben en
een witte das aan. Nog heter is een
korte broek en schoenen met gespen
en een steek op
En in de linksche pers, zoowel in
liberale als in socialistische kranten,
wordt dan gelachen over „die bekrom
pen geloovigen".
Doch ook in de uiterst linksche
kringen houdt men zich met derge
lijke gewichtige vragen bezig.
Zoo wordt in de Russische pers een
heftig debat gevoerd over de vraag,
of het dragen van een das al of niet
een burgerlijk vooroordeel is. Ds com
munistische jeugd stelt daar belang
in en de meeningen zijn verdeeld.
Sommigen doen de das onbarmhar
tig de das om door b.v. te schrijven;
..Eerst zal de arbeider een das aan
doen, vervolgens gaat hij naar de bi
oscoop, dan koopt hij een kooi met
een sijsje er in, leert dansen en is ver
loren voor de partij".
Maar anderen voeren verzachtende
omstandigheden aan: toen Kalinin
uit Tambof kwam, droeg hij een das,
Karl Marx draagt op al zijn portret
ten een das, Lenin droeg een das.
De strijd is nog niet beslecht.
Zouden we in het licht dezer feiten
maar niet ophouden, elkaar wederkee-
rip van bekrompenheid te beschul
digen?
OBSERVATOR.
eens dankbaar, dat zeer vele van zijn
leerlingen zijn toegenegen vrienden zijn
geworden.
Dat kan ook niet anders, want deze ju
bilaris is een beminnelijk en hulpvaardig
man „een teedere persoonlijkheid, wien
vreemd is alles wat ruw en hard en go-
meen is," zooals Ds. D. van Dijk van Gro
ningen in zijn artikel over den jubilaris
in Fides' almanak getuigt.
In moeilijke dagen hebben beide jubi
larissen zich voor een professoraat in
Kampen laten vinden. Het studentenaantal
was sterk geslonken en er was veel dat
niet bemoedigend was. Maar het heeft
hen niet afgeschrikt en zie nu hoe ver
rassend of God genade en eere heeft wil
len geven. De school bloeit als nooit te
voren en het getal der studenten klom
boven de 150. Velen zijn aan de jubilaris
sen oprecht dankbaar voor wat zij zoowel
in engeren als ruimeren zin hebben ge
daan voor de doorwerking der Calvinisti
sche levensgedachte in de Nederlanden
en daarbuiten. Dat zal morgen dan ook
ondubbelzinnig blijken!
Sch.
GIFTEN EN LEGATEN.
De Penningmeesters der Alg. Doopsgez.
Sociëteit deelen in „De Zondagsbode" me
de, dat zij van een broeder in de verstrooi
ing, die geheel onbekend wenscht te blij
ven, voor de Sociëteit, in effecten, een gift
hebben ontvangen van circa ƒ40.000 en
voor het Mennofonds een gift van drie
3 pet. obligatiën van ƒ1000.
De Bond voor Evangelisatiën in en
ten bate der Ned. Herv. Kerk heeft van
wijlen mej. A. Gaimans een legaat van
1000 ontvangen.
Wijlen de heer H. Mijksenaar, over
leden te Nederhorst den Berg, heeft ver
schillende legaten vermaakt, o.a. de vol
gende; aan de Geref. Kerk te Nederhorst
den Berg 1500 en aan de Diaconie dier
Kerk ƒ300, aan de Geref. Kerk te Purme-
rend 1500, en aan de Diaconie dier Kerk
500, aan de Geref. Kerk te Wormer en
aan de Diaconie dier Kerk ƒ400, aan de
Geref. Kerk te Edam 2000 en aan de Dia
conie dier kerk 300, aan de Geref. Kerk
te Purmerend, uitsluitend ten dienste
voor de Evangelisatie der Geref. Kerken
in N.-Holland benoorden het IJ: ƒ4000,
aan de Geref. Kerk van Amsterdam, voor
de Zending onder Heidenen en Moham
medanen, in samenwerking met de Geref.
Kerken in N.-Holland: ƒ3000, aan de Ned.
Middernachtzendingsvereeniging 500 en
aan de Vereeniging voor Bijbelversprei
ding te Amsterdam: 500.
De muziek was goed; slechts ééne
viool geraakte somwijlen op een ver
keerden weg; 't was nochtans niet al
te erg en ze keerde telkens weer ter
stond op 't rechte spoor terug
De gesprekken waren zeer opge
wekt; in den beginne was ik nog een
weinig schuchter, maar weldra voel
de ik me thuis en 't kwam me ten
laatste voor, alsof ik te veel babbelde.
Maar al mijn goede voornemens leden
schipbreuk op de beminnelijke op
dringerigheid der heeren; elk trachtte
zich met mij te onderhouden; ontel
bare complimenten kreeg ik te hoo-
ren. Geestig was al dat gepraat nu
juist niet. Wat zou men overigens ook
hijzonder geestige gesprekken voeren
in zulk© omstandigheden; men heeft
daar immers geen tijd toe.
Elsje was evenals ik rondom bele
gerd; maar haar verloofde behield
toch steeds de eerste plaats. Op zeker
oogenblik hoorde ik, hoe een ander
tot hem zeide: „Beroldi, jij geluksvo
gel, hoe is 't jou toch gelukt, zulk een
meisje te winnen?" Ik heb haar dit
later natuurlijk verteld en er met haar
over gelachen Overigens heb ik de
gratie en groote beminnelijkheid be
wonderd, waarmede zii zich wist te
geven, en hoe zij, als ze door andere
heeren omringd was, haar verloofde
steeds weer schadeloos stelde met een
warmen blik, dien hij eveneens tel
kens warm en dankbaar vergold. Zij
is werkelijk een heerlijk mooi schep
sel; slank, bevallig in al hare bewe
gingen en zoo innemend lief.
M (Wordt vervolgd).