Moeders
Hauptman, C., Ismaël Fried mann.
Fasching.
•Hellberg, Eira, Wenn dieGren-
ze gleitet.
Jansen, W., Geier uni Mariënburg.
Landsberger, A., Lachendes
Asien.
L u c k a, E., Heiligenrast.
Mv 1 ler-Rastatt, C., Kampf mil
•den Schatten.
Schurek, P., Entfesselung.
Tschekow, A., Yon Frauen und
Kindern.
E1 ia s b e r g, A., Bildergalerie zur
russischen Lileratur.
KINDERBOEKEN:
So end Fleuron, De roode bende.
K u y 1 i n g e n, H. E., Avanturen van
Scherpoog. het Koolmes je.
Kieviet, De zeeroover van Oost-
zaan.
W ehre ns, Van schoenpoetser tot
kunstschilder.
Zoomers-Vermeer, St jrmvogeit ja
Brinkgrev eW icherink, Een
harde les e.a.
Penning, Het leven van de Ruyter.
De Lange, Goochelkunstjes voor
iedereen.
v. d. A ems tel, Twee H.B.S.ers als
detective.
Ex el, Jan Breyde-l.
0 v i n kS o e s, De kindereQ He
ringa.
Schouten, Honderd vertellingen.
Se rang, Palmeneiland.
v V a 1 k e n a 'B1 o u w, De gekantelde
Karos.
Démoy, Kameraden.
Molt, Vaderlandsche Geschiedenis.
Een reis naar Indië.
- T h y ss e, Texel.
Abramsz, De roem van Rohrau.
-Cooper, Lionel Lincoln en de loods.
1 v o i, Lick Taun en de radiumdieven
J e h u, Een verwaarloosd troepje.
Kuyk, Jimnuj speelt voor de film
en IJzeren Hein.
Ivans, o an Bruumenel's leertijd en
De toren van Beukenhorst.
Va 1 k e n s t ei n, Prins Alphabet.,
II o e k s t r a-K a p t ey n, Sprookje s
Het won x- kind.
Molt, Helden en slachtoffers der
Fransche rëvjlutie.
Bridges, Hec boek dier» Ontdek-1
kingen.
Ten Bruggencate, Hollandsche
Molens.
BINNENLAND.
HOFBERICHT.
Z.K.II. de Prims is gistermiddag ten 12
v.ur 50. vergezeld van zijn adjudant ma
joor Jhr. Laman Trip uit St. Moritz te
's-Gravenhage teruggekeerd.
In het Staatsspoorstation werd de Prins
verwelkomd -door den tweeden zijner ad
judanten, luitenant ter zee 1 klasse Ter-
mijtelen.
HET PROCES DER INDONESISCHE
STUDENTEN.
In overleg met he^ N. A. S. belegt het
TIaagseh Vak-Comité op Woensdag 7
Maart a.s. aan den vooravond van de be
handeling van het proces der Indonesi
sche studenten een openbare protestver
gadering in het gebouw van het H. V. C.
Stille Veerkade 16, met den heer Snee
vliet als spreker
HET CADEAUSTELSEL.
Zooals men weet, schrijft Het Vader
land, heeft de minister van Arbeid beslo
ten een commissie te benoemen welke een
onderzoek zal instellen naar het Cadeau
stelsel en naar de eventueel ter beteuge
ling van de uitwassen daarvan te nemen
maat-egelen. Na de aanvaarding van het
voorzitterschap door het Kamerlid mr.
baron van Wijnbergen, hebben verschil
lende organisaties wenschen geuit ten aan
zien van de benoeming der overige leden.
Bij informatie in welingelichte kringen is
nu gebleken, dat de aanwijzing van de
verdere leden nog geen vordering maakt.
Wel loopt het gerucht, dat ook vertegen
woordigers der grootbedrijven, welke het
stelsel toepassen, voor een benoeming in
aanmerking komen.
EEN OPEN BRIEF AAN HET PARTIJ-
BESTUUR VAN DE S.D.A.P.
Door een groot aantal leden van de S.D.
A.P. is aan het partijbestuur een open
brief gezonden, waarin te kennen wordt
gegeven, dat de huidige politiek der lei
ding moet worden gewijzigd. Deze wordt
thans te zeer gericht geacht op een tege
moetkomende houding tegenover de bour-
goisie en beschouwd als te Yeel afgeweken
van den revolutionairen opzet van de ar
beiderspartijen.
Aangedrongen wordt op nauwer contact
met de Indische, volksbeweging en op een
sterker verzet tegen het militairisme.
Tot de onderteekenaars uit alle deelen
des lands behooren o.a.: Edo Fimmen, se
cretaris I.T.F.; Lopes Dias, wethouder van
Hilversum; P. Kies, Naarden.
INTREKKING RIJBEWIJS.
Bij gerechtelijk vonnis is de be
voegdheid motorrijtuigen te besturen
ontzegd aan E. v. Werven, metselaar,
te Apeldoorn, aan P. Out, bloembollen-
handelaar te Heemstede, aan W. Vink
chauffeur, voor termijnen van drie,
zes, en drie maanden, ingegaan op 20,
en 27 Jan. en 4 Febr.
POSTERIJEN EN TELEGRAFIE.
Door den Dir.-gen. is bepaald, dat vol
machten, waarbij de bevoegdheid van den
lasthebber is beperkt, b.v. door opneming
van een bepaling dat de gemachtigde niet
gerechtigd is tot de in ontvangstname van
brieven, waarvan de aangegeven gelds
waarde een zeker bedrag overschrijdt, van
post wisselgelden, enz. boven een zeker be
drag, dan wel, dat voor de in ontvangst
neming daarvan, medeonderteekening
van een en ander is vereischt, voortaan
in het algemeen niet meer worden toege
laten.
Nochtans kan in de opneming van een
bepaling als hiervoren bedoeld worden
berust, mits de lastgever in de betrekke
lijke volmacht een verklaring opneemt,
dat bij den Staat vrijwaart van elke scha
de, welke zou kunnen voortvloeien uit de
afgifte van zendingen,'enz., in strijd, met
de desbetreffende beperkende bepaling.
Aan het personeel is evenwel opgedra
gen om bij de afgifte der stukken, enz.
met zulk een bepaling zooveel mogelijk
rekening te houden.
O, DIE ETIQUETTE!
De Zwitsersche correspondent der
N. R. C. meldt:
De mogelijkheid bestaat, dat de Vol
kenbondsraad in zijn aanstaande
raadszitting een kwestie behandelen
zal, waarbij de Nederlandsche regee
ring direct betrokken is.
De kwestie is van practisch belang;
de zaak is, dat de heer Anzulotti als
president van het Haagscbe internatio
bale gerechtshof zich er over beklaagd
heeft, dat de rechters in het interna
tionale Haagsche hof bij plechtige ge
legenheden te 's Gravenhage achter
gesteld worden bij de leden van het te
's Gravenhage geaccrediteerde diplo
matieke corps.
Wellicht zal dit geschil over het
recht van praeseance wel vóór de
raadszitting van Maart minnelijk wor
den bijgelegd. Als de Nederlandsche
regeering hiertoe zou medewerken,
zou 2ij den Volkenbond zeker een
dienst bewijzen,- want het is zeker niet
in het belang van het mor.eele gezag,
van den Volkenbond, indien de leden
zich met dergelijke onbeteekenende
kwesties zouden moeten bezig houden.
HOOGERE KRIJGSSCHOOL.
Voor toelating tot de lessen aan de
hoogere krijgsschool te 's Gravenha
ge zijn voor dit jaar van het leger in
Oost Indië opengesteld! 4 plaatsen
voor officieren van de infanterie, twee
voor die van de artillerie, 1 voor die
der cavallerie en 1 voor die der genie.
EXAMENS M. O. GYMNASTIEK.
Op de vragen van het lid der Twee
de Kamer, Mej. Westerman, betreffen
de de benoeming van een tweede
staatscommissie voor het afnemen der
akte-examens M. O. gymnastiek, ant
woordde de minister van Onderwijs,
K. en W.:
Inderdaad zal dit jaar voor het eerst
uitvoering gegeven moeten worden
aan de door den ambtsvoorganger van
den minister in 1926 genomen beslis
sing, dat bij wijze van proef, buiten
bezaar van 's Rijks schatkist, een
tweede Staatscommissie voor de akte-
eJtamens M. O. in de lichamelijke oefe
ning zou worden benoemd, bestaande
uit één der inspecteurs van de licha
melijke oefening als lid en voorzitter
en de docenten der Academie voor
Lichamelijke Opvoeding te Amster
dam als leden, zoodra er leerlingen de
zer academie zouden zijn, gereed zich
aan het examen te onderwerpen.
Deze commissie zal dus uitsluitend
de leerlingen dezer academie exami-
neeren, voorzoover zij een akte van be
kwaamheid tot het geven van M. O.
wenschen te verkrijgen.
Het onder leiding van bovenbedoel
den inspecteur aan deze leerlingen af
te nemen examen, hetwelk volkomen
zal overeenstemmen met dat, hetwelk
door de andere Staatscommissie aan
andere examinandi zal worden afge
nomen, is geen school-eindexamen.
Onafhankelijk van dit examen neemt
cle academie haar eigen examens af
voor academische graden, welke voor
alsnog echter niet officieel worden er
kend.
HET ONTWERP-ZIEKENFONDSWET
Het bestuur der Landelijke Federa
tie ter behartiging van het Zieken
fondswezen, heeft aan den Minister
van Arbeid, H. en N. een adres gezon
den, waarin gevraagd wordt, in het in
1920 ingediende ontwerp-Ziekenfonds-
wet wijzigingen aan te brengen, zooals
ook reeds in 1920 en 1925 aan de
Tweede Kamer is gevraagd. Allereerst
vindt 't bestuur het systeem der vrije
artsenkeuze funest; in de tweede
plaats komt het op tegen het voor
schrift, dat een weistandsgrens moet
worden gesteld voor patiënten; adres
sant zou de voorkeur geven aan het
weglaten van deze grens, en het in
stellen daartegenover van een in ge
meen overleg gekozen commissie, die
in ieder twijfelachtig geval bepaalt, of
iemands inkomen uitgaat boven dat
van een arbeider of daarmee gelijk
gestelde, in de derde plaats zou in het
ontwerp de bepaling moeten vervallen
dat een fonds alle apothekers moet
toelaten en tenslotte gaat het bezwaar
tegen het voorschrift, dat de fondsen
verloskundige hulp moeten verschaf
fen
EEN ACTIE TEGEN DEN MINISTER
VAN KOLONIëN.
De 's Gravenhaagsche rechtbank
heeft gisteren uitspraak gedaan in de
civiele zaak tusschen de heer Segov
en den minister van koloniën.
De heer Segov, die vroeger kapitein
is geweest en daarna bij het departe
ment van landbouw in Indië werk
zaamheden verrichtte op het gebied
der geodesie en triangulatie, was in
1921 bij besluit van den gouverneur-
generaal in Ned. Indië ter beschikking
gesteld van den directeur van onder
wijs, om te worden belast met de
waarneming van de betrekking van
leeraar aan de Koningin Emmaschooi
té Soerabaia.
Aan den voet van dat besluit was
vermeld: ,,Aan den benoemde zal hier
van kennis worden gegeven".
Nadat de heer Segov eenige jaren
als leeraar werkzaam was geweest,
werd hij plotseling door den directeur
van onderwijs ontslagen.
De heer Segov wendde zich tot den
gouverneur-generaal, die evenwel
geen aanleiding vond, ten deze in te
grijpen en aldus het gegeven ontslag
sanctionneerde.
Toen de heer Segov in Nederland
kwam, stelde hij een actie in tegen
den minister van koloniën op grond,
dat het gegeven ontslag onrechtma
tig zou zijn, aangezien iemand, die
meer dan 600 per maand verdient,
alleen door den gouverneur-generaal
kan worden benoemd en ontslagen.
De officier van justitie had gecon
cludeerd tot niet-ontvankelijk verkla
ring van den heer Segov in zijn vorde
ring, op grond, dat de heer Segov
vroeger er in heeft berust, dat het hem
gegeven ontslag door den gouverneur-
generaal werd gesanctionneerd, waar
uit volgt, dat hij thans daartegen niet
meer kan opkomen.
Overeenkomstig deze conclusie
heeft de rechtbank thans den eischer
niet-ontvankelijk verklaard.
Uit het Sociale Leven.
DE UITSLUITING DOOR DE
KLEERMAKERSPATROONS.
Het Hoofdbestuur van den Bond
van Kleermakerspatroons deelt aan
het Persbureau Vaz Diaz mede, dat
het heeft geconstateerd, dat door alle
patroons het bondsbesluit tot uitslui
ting van georganiseerde kleederma
kers stipt wordt opgevolgd.
Van zoo goed als alle plaatsen zijn
de opgaven binnen gekomen. Hieruit
blijkt, dat heden 531 georganiseerde
werklieden zijn uitgesloten, terwijl
408 werklieden hebben verklaard on
georganiseerd te zijn en grootendeels
aan den arbeid te blijven.
Het aantal ongeorganiseerden is in
werkelijkheid grooter; verschillende
patroons noemen het aantal ongeorga
niseerden in hun dienst niet.
WERKSTAKINGEN EN
UITSLUITINGEN.
Het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek heeft dezer dagen het voorloo-
pige overzicht van de in 1927 in Ne
derland begonnen werkstakingen en
uitsluitingen gepubliceerd.
De juiste omvang der stakingsbewe
ging kon nog niet worden vastgesteld,
daar de gegevens, noodig voor de be
rekening van het aantal verloren ar
beidsdagen, nog zeer incompleet wa
ren.
I
II
III
1927
202
11.700
698
1926
212
9.100
594
1725
262
31.700
1628
1924
239
27.100
1159
1923
289
56.400
1455
1922
325
44.000
3371
1921
299
47.700
2430
in 1927 werd, evenals in de jaren
1926, 1925 en 1924, wederom in over
wegende mate loonsverhooging ge-
eischt (resp. 30, 28, 31 en 25 pCt.), zulks
in tegenstelling met de jaren 1923 en
1922, toen naar verhouding meer
eischen tegen loonsverlaging werden
gesteld (resp. 20 en 26 pCt.). Het per
centage van laatstgenoemde eischen
bedroeg in 1927 slechts 5 (in '26: 9
Zooals ook in de meeste der voor
gaande jaren het geval was, kwamen
in 1927 de meeste geschillen voor in
het bouwbedrijf, n.l. 68. Voorts wer
den o.m. ,in de bereiding van voedings-
en genotmiddelen 22, bij het verkeers
wezen 22, in de hout-, kurk-, stroobe-
werking. enz. 18 en in den warenhan
del 11 conflicten gesteld.
Ook thans werd het grootste aan
tal geschillen aangetroffen in de pro
vincies Noord-Holland (65) en Zuid-
Holland (40): 45.5 pCt. van alle ge
schillen waren in de gemeenten met
meer dan 50.000 inwoners.
Van de 202 in 1927 begonnen stakin
gen en uitsluitingen duurden er ulti
mo December, voor zoover bekend,
'nog 10 voort.
Solidariteitsgeschillen kwamen niet
voor. Van de 192 geëindigde geschil
len bleef van 4 de uitslag nog onbe
kend (21.5 pCt.), 57 geschillen (29.7
pCt.) vielen ten gunste der werklie
den uit, 91 (47.4'pCt.) werden geschikt;
39 (20.3 pCt.) eindigden ten nadeele
der werklieden, en de uitslag van 1
geschil bleef onbeslist (0.5 pCt.).
I. Stakingen en uitsluitingen.
II. Stakers en uitgeslotenen.
III. Betrokken ondernemingen.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
,De heer HIEMSTRA (S.D.) vraagt een
interpellatie aan over de opheffing
van de marinewerf te Hellevoetsluis.
Op dit verzoek zal nader worden be
slist.
Voortgezet wordt de behandeling
van de begrooting van Curasao.
De heer JOEKES (V.-D.) verdedigt
het amendement met het doel, nader
overleg te doen plaats hebben met den
Kolonialen Raad omtrent de reorga
nisatie van de politie.
Minister KONINGSBERGER is be
reid, nader overleg te plegen, ook zon
der amendement. Tegenover den Ko
lonialen Raad zal de grootste tege
moetkomendheid worden betracht.
Het amendement-Joekes wordt ver
worpen met 50 tegen 26 stemmen.
Vóór stemden de sociaal-democraten,
de vrijzinnig-democraten en de katho
lieken Bulten, Moller en Veraart.
De begrooting wordt aangenomen
met de stemmen der sociaal-democra
ten tegen.
Aan de orde is de begrooting van de
staatsmijnen.
De heer DROP (S.D.) klaagt over de
tegenwerking van woningbouwver-
eenigingen door de directie der staats-
ir. viièn.
Spreker zou liever woningbouw
zien bevorderd door gemeenten en
rijk, om te voorkomen, dat katholieke
woningbouwvereenigingen een machts
positie innemen.
Spreker beziet vervolgens de posi
tie van de kolenmarkt en ziet in de
daling van het verbruik en de stijging
van de productie hier te lande facto
ren voor een crisis. De oplossing ziet
hij in een internationale regeling van
cle productie, waartoe Nederland het
initiatief zou kunnen nemen.
De heer KNOTTENBELT (V.B.)
meent, dat het niet op den weg der
Staatsmijnen ligt, zich te bemoeien
met den handel in buitenlandsche ko
len. Zulk een bemoeiing belemmert
slechts den handel der particulieren.
Spreker stelt zich voorts tegen
over gunnen van de levering
aan overheidsbedrijven door de Staats
mijnen, ook al is door deze laatste
niet het laagst ingeschreven. Op deze
manier is een openbare inschrijving
overbodig.
De heer HERMANS (R.-K.) brengt
hulde aan allen, die het initiatief na
men tot oprichting van het Staats-
mijnbedrijf, en voorts aan allen, die
ertoe medewerkten het bedrijf tot
bloei te brengen. Dit doet Spr. naar
aanleiding van het 25-jarig bestaan
van het bedrijf, dat verleden jaar is
gevierd. De Staatsmijnen hebben niet
alleen allen achterstand ingehaald,
maar staan thans aan de spits van
ons mijnbedrijf. Bedroeg in 1921 de
kostprijs per ton 21,79, deze is ge
daald tot 8.50.
Wat de preferentie van het mijnbe
drijf boven den invoer van buiten
landsche kolen betreft, becijfert Spr.,
dat 34000 arbeiders en 4800 ingenieurs,
opzichters enz. in de 'mijnen werk
zaam zijn en dat de totale waarde
van de productie 100 millioen gulden
bedraagt, waarvan 60 pCt. aan loonen
wordt uitbetaald. Daarbij zinkt de
beteekenis van het vervoer van bui
tenlandsche kolen in het niet. Er mag,
mede ook, gezien de praktijken waar
mee de afzet van buitenlandsche ko
len wordt bevorderd, geen middel wor
den verwaarloosd om het gebruik van
eigen kolen te bevorderen.
De heer KRIJGER (C.-H.) bestrijdt
het betoog van hen, die terugtrekking
der staatsbemoeiing bepleiten. De ar
gumenten ten gunste van staatsex
ploitatie zijn niet weerlegd en wel
zijn de verwachtingen, die men van
het staatsmijnbedrijf gekoesterd heeft
niet geheel verwezenlijkt, doch het
bedrijf heeft met groote moeilijkheden
te kampen en Spr. betwijfelt of parti
culieren bereid zouden zijn het over
te nemen en, zoo dit al het geval
mocht zijn, of een regelmatige exploi
tatie van het mijnveld dan verzekerd
zou zijn. Aan de leiders van het staats
mijnbedrijf moet intusschen alle vrij
heid gegeven worden, ook om in an
dere bedrijven deel te nemen, zelfs
om als reeder op te treden: dat doen
de petroleumbedrijven toch ook!
Spr. verdedigt den steun aan kerk
genootschappen voor den bouw van
kerken en voor de geestelijke verzor
ging der bevolking.
De heer v. d. WAERDEN S.D.) zou
het apprecieeren, indien de Neder
landsche nijverheid meer dan tot dus
ver gebruik maakte van de Neder
landsche kolen. Hij verwacht voorts
van den heer Hermans geen verdedi
ging van de subsidies aan geestelijke
instellingen, maar van de onthouding
der subsidies aan bepaalde instellin
gen.
Dat het Staatsbedrijf een «tekort
oplevert aan financieel rendement, is
riet juist. De opbrengst was maar 3.9
■a 4 pCt. over het kapitaal van 78
millioen. Maar dit kan men niet als
argument aanvoeren. Er zijn onder
nemingenen ,die over een paar jaar
kunnen rendeeren. Andere daarente
gen moeten op heel andere basis wor
den opgezet. Daar gaan millioenen
inzitten, voordat men toe is aan een
loonende productie. Daarbij komt,
dat de kolen bij ons veel dieper lig
gen. Bij de „Maurits" zal het tien a
elf jaar duren, eer een behoorlijk ren
dement is verkregen. Men heeft hier
dus te doen met een kwestie van uit
stel.
De Minister van Waterstaat, de heer
VAN DER VEGTE, brengt hulde aan
de directie van het mijnbedrijf en
constateert, dat de critiek veel mil
der is dan het vorige jaar het geval
was.
De heer Drop heeft geklaagd over
de bevoorrechte positie van de bouw-
vereeniging „Thuis Best" tegenover
de vereeniging „Glück Auf'. Spr. ech
ter is niets bekend van een tegenwer
king dier vereenging door de mijn-
directie.
Er is verder gesproken over de bij
dragen aan de kerken. Spr. voor zich
zou wenschen, dat de tijd kwam. dat
die bijdragen niet noodig zouden zijn.
Spr. hoopt, dat het geestelijk leven
in de mijnstreek zoo sterk wordt, dat
het dezen steun niet meer noodig
heeft. Wel is Spr. van meening, dat
voor geen richting uitzondering moet
worden gemaakt.
Aangaande internationaal overleg
ten gunste van de positie van den
mijnbouw verzekert Spr., dat het der
regeering en der directie aangenaam
zal zijn als dergelijk overleg tot stand
komt, maar Spr. begrijpt, dat Neder
land, hoe fier het moge zijn op wat
het bereikt heeft, een te geringe plaats
inneemt om het initiatief tot overleg
te nemen. Spreker vreest, 'dat als Ne
derland dit deed, overal gevraagd zou
worden: jongeheer, wat is er van uw
verlangen? Wanneer de Volkenbond
o"> dit terrein iets tot stand kan bren
gen, zal Spr. dat toejuichen.
Tegenover het standpunt van den
heer Knottenbelt betoogt Spr.. dat
naar zijn indruk de weg door dezen
afgevaardigde aangewezen, moet lei
den tot deze uitkomst: de Staat kan
seen mijnen exploiteeren, want als
hij dat doet, mag bij niet beschikken
RECLAME
Wrijft een weinig PUROL tusschen de
handen en strijkt het door de haren Uwer
kinderenhoofdhuid en haar blijven dan rein
en gezond en de groeikracht der haren wordt
er door bevorderd, 't Voldoet iedereen.
over alle middelen, doch wij willen
het terrein zijner werkzaamheind be
grenzen tot productie en afzet. Maar
dat is nu juist het eieren eten: hoe
kom ik er af? Het bedrijf moet allo
middelen krijgen om de kolen toch af
te zetten. Er zijn voorbeelden genoemd
waaruit zou blijken, dat men daarbij
te ver is gegaan; in de eerste plaats
de levering aan de marine. De mijndi-
rectie heeft Spr. a. h. w. verzocht mee
te deelen. dat zij geen bevoorrechting
wenscht. Maar is dit nu bevoorrech
ting? Wat de Nederlandsche regeering
ter bevordering van de Nederlandsche
mijnen doet. staat verre ten achter
bij wat andere kolenproduceerende
landen voor hun bedrijven doen. Spr.
meent, dat de mijndirectie vrij gela
ten moet worden in haar middelen
om afzet te vinden voor haar kolen.
De heeren KNOTTENBELT (V.B.)
en KRIJGER (C.-H.) repliceeren.
De heer VAN GIJN (V.B.) betoogt,
dat het Staatsbedrijf wel degelijk
voordeelen geniet boven het particu
liere. In de eerste plaats draagt h%t
Staatsbedrijf gemakkelijk groote ver
liezen. die op de Staatsbegrooting toch
maar een peuleschilletje zijn, en in de
tweede plaats heeft het met veel min
der moeilijkheden te kampen. Spr.
meent voorts, dat het niet is na te
gaan welke staatsmijnen verliezen of
verdienen, aangezien de houwrente
niet bij iedere mijn afzonderlijk wordt
bijgeschreven.
De heer DROP (S.D.) repliceert.
De heer BEUMER (A.-R.) vindt in de
verklaring van den Minister een ge
lijkstelling van subsidie voor gods
dienstige en cultureele doeleinden,
met welke opvatting Spr. niet in
stemt. Hij herinnert eraan, dat een
jaar of vijftien geleden heslist is, dat
sieun gegeven zou worden voor ker
kelijke doeleinden. Daarnaast is een
steun van gansch andere orde
voor cultureele doeleinden en men
kan op grond van steun voor kerke
lijke doeleinden geen steun vragen
voor cultureele doeleinden. Spr. zou
hieromtrent een nadere verklaring
van den Minister op prijs stellen.
De heer H.ERMANS (R.-K.) repli
ceert en sluit zich bij den heer Beu-
mer aan.
De MINISTER dupliceert. Spr. wil
het stenogram afwachten om te zien
wat hij precies heeft gezegd, maar hij
wil thans reeds dit opmerken, dat
weliswaar kerken en vereenigingen
niet vergelijkbaar zijn, doch dat, wan
neer er in de mijnstreek vereenigin
gen zijn, die wel gesteund worden,
terwijl de vereenigingen, door den
heer Drop bedoeld, niet gesteund wor
den, dit onjuist zou moeten worden
geacht. x
De begrooting wordt z. h. s. goedge
keurd.
De vergadering werd te 5.30 uur
verdaagd tot hedenmiddag 1 uur.
UIT ONZE INDIEN.
INDO-EUROPEAAN EN INLANDER.
Aan de Haagsche Post ontleenen we
het volgende:
„Dit zijn de dagen van het weder
zien met oude vrienden. Telkens weer
stappen er af van de boot: oude ken
nissen van Indië, die, gedreven door
de belangstelling in het oude land
hunner werkzaamheden, als studie-
toerist wederkeeren. De heeren Swart,
Colijn, Kooien, Kielstra, om er maar
enkelen te noemen, hebben weer tijde
lijk 't witte pak aangetrokken om de tro
pische zon en de atmosfeer van dit
land op zich te doen inwerken.
Er is veel veranderd sinds de dager»
toen ze hier een werkzaam aandeel in
het maatschappelijk leven hadden.
Wilt u een getuigenis hooren? Een
zeer merkwaardig ligt voor ons, in
den vorm van een persgesprek. dat de
oud-vice-president van de Raad van
Ned. Indië, generaal Swart, op zijn
doorreis in Oost-Java aan een blad toe
stond.
De generaal verklaarde zich getrof
fen door de groote veranderingen, die
sinds zijn Indische jaren de mentali
teit van den inlander had ondergaan.
Hij noemde de houding van den in
lander tegenover den Europeaan be
paald in onheleefden zin gewijzigd.
Dat bleek hem onder anderen uit de
wijze, waarop de Europeesche dames
door de inlanders besproken en beje
gend worden. De generaal sprak in dit
verband wel is waar van de gewijzig
de mode, waardoor de Indische darnes
heel wat luchtiger gekleed gaan, dan
ze vroeger plachten te doen, maar
noemde de houding van den inlander
tegenover haar toch onduldbaar. In 't
binnenland vond de heer Swart bij cle
inlanders echter nog de goede manie
ren van voorheen terug.
En wie nu de schuld draagt van die
v eran d eri ngen
Volgens den generaal komt daarvan
het grootste gedeelte op rekening van
de Europeanen zelf:
„Ons optreden tegenover den inlan
der, i aldus de heer Swart be
hoorde anders te zijnminder ver-
Europeescht, of wat daarvoor moet
doorgaan. Daarbij zou ook de inlan
der wel varen".
De oud-vice-president was voorts
getroffen door het feit, dat hij in de
regeeringsbureaux zooveel inlander
werkzaam vond in de functies, «I
vroeger werden bekleed door Indo 1
ropean