Moeders Hauptman, C., Ismaël Fried mann. Fasching. •Hellberg, Eira, Wenn dieGren- ze gleitet. Jansen, W., Geier uni Mariënburg. Landsberger, A., Lachendes Asien. L u c k a, E., Heiligenrast. Mv 1 ler-Rastatt, C., Kampf mil •den Schatten. Schurek, P., Entfesselung. Tschekow, A., Yon Frauen und Kindern. E1 ia s b e r g, A., Bildergalerie zur russischen Lileratur. KINDERBOEKEN: So end Fleuron, De roode bende. K u y 1 i n g e n, H. E., Avanturen van Scherpoog. het Koolmes je. Kieviet, De zeeroover van Oost- zaan. W ehre ns, Van schoenpoetser tot kunstschilder. Zoomers-Vermeer, St jrmvogeit ja Brinkgrev eW icherink, Een harde les e.a. Penning, Het leven van de Ruyter. De Lange, Goochelkunstjes voor iedereen. v. d. A ems tel, Twee H.B.S.ers als detective. Ex el, Jan Breyde-l. 0 v i n kS o e s, De kindereQ He ringa. Schouten, Honderd vertellingen. Se rang, Palmeneiland. v V a 1 k e n a 'B1 o u w, De gekantelde Karos. Démoy, Kameraden. Molt, Vaderlandsche Geschiedenis. Een reis naar Indië. - T h y ss e, Texel. Abramsz, De roem van Rohrau. -Cooper, Lionel Lincoln en de loods. 1 v o i, Lick Taun en de radiumdieven J e h u, Een verwaarloosd troepje. Kuyk, Jimnuj speelt voor de film en IJzeren Hein. Ivans, o an Bruumenel's leertijd en De toren van Beukenhorst. Va 1 k e n s t ei n, Prins Alphabet., II o e k s t r a-K a p t ey n, Sprookje s Het won x- kind. Molt, Helden en slachtoffers der Fransche rëvjlutie. Bridges, Hec boek dier» Ontdek-1 kingen. Ten Bruggencate, Hollandsche Molens. BINNENLAND. HOFBERICHT. Z.K.II. de Prims is gistermiddag ten 12 v.ur 50. vergezeld van zijn adjudant ma joor Jhr. Laman Trip uit St. Moritz te 's-Gravenhage teruggekeerd. In het Staatsspoorstation werd de Prins verwelkomd -door den tweeden zijner ad judanten, luitenant ter zee 1 klasse Ter- mijtelen. HET PROCES DER INDONESISCHE STUDENTEN. In overleg met he^ N. A. S. belegt het TIaagseh Vak-Comité op Woensdag 7 Maart a.s. aan den vooravond van de be handeling van het proces der Indonesi sche studenten een openbare protestver gadering in het gebouw van het H. V. C. Stille Veerkade 16, met den heer Snee vliet als spreker HET CADEAUSTELSEL. Zooals men weet, schrijft Het Vader land, heeft de minister van Arbeid beslo ten een commissie te benoemen welke een onderzoek zal instellen naar het Cadeau stelsel en naar de eventueel ter beteuge ling van de uitwassen daarvan te nemen maat-egelen. Na de aanvaarding van het voorzitterschap door het Kamerlid mr. baron van Wijnbergen, hebben verschil lende organisaties wenschen geuit ten aan zien van de benoeming der overige leden. Bij informatie in welingelichte kringen is nu gebleken, dat de aanwijzing van de verdere leden nog geen vordering maakt. Wel loopt het gerucht, dat ook vertegen woordigers der grootbedrijven, welke het stelsel toepassen, voor een benoeming in aanmerking komen. EEN OPEN BRIEF AAN HET PARTIJ- BESTUUR VAN DE S.D.A.P. Door een groot aantal leden van de S.D. A.P. is aan het partijbestuur een open brief gezonden, waarin te kennen wordt gegeven, dat de huidige politiek der lei ding moet worden gewijzigd. Deze wordt thans te zeer gericht geacht op een tege moetkomende houding tegenover de bour- goisie en beschouwd als te Yeel afgeweken van den revolutionairen opzet van de ar beiderspartijen. Aangedrongen wordt op nauwer contact met de Indische, volksbeweging en op een sterker verzet tegen het militairisme. Tot de onderteekenaars uit alle deelen des lands behooren o.a.: Edo Fimmen, se cretaris I.T.F.; Lopes Dias, wethouder van Hilversum; P. Kies, Naarden. INTREKKING RIJBEWIJS. Bij gerechtelijk vonnis is de be voegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd aan E. v. Werven, metselaar, te Apeldoorn, aan P. Out, bloembollen- handelaar te Heemstede, aan W. Vink chauffeur, voor termijnen van drie, zes, en drie maanden, ingegaan op 20, en 27 Jan. en 4 Febr. POSTERIJEN EN TELEGRAFIE. Door den Dir.-gen. is bepaald, dat vol machten, waarbij de bevoegdheid van den lasthebber is beperkt, b.v. door opneming van een bepaling dat de gemachtigde niet gerechtigd is tot de in ontvangstname van brieven, waarvan de aangegeven gelds waarde een zeker bedrag overschrijdt, van post wisselgelden, enz. boven een zeker be drag, dan wel, dat voor de in ontvangst neming daarvan, medeonderteekening van een en ander is vereischt, voortaan in het algemeen niet meer worden toege laten. Nochtans kan in de opneming van een bepaling als hiervoren bedoeld worden berust, mits de lastgever in de betrekke lijke volmacht een verklaring opneemt, dat bij den Staat vrijwaart van elke scha de, welke zou kunnen voortvloeien uit de afgifte van zendingen,'enz., in strijd, met de desbetreffende beperkende bepaling. Aan het personeel is evenwel opgedra gen om bij de afgifte der stukken, enz. met zulk een bepaling zooveel mogelijk rekening te houden. O, DIE ETIQUETTE! De Zwitsersche correspondent der N. R. C. meldt: De mogelijkheid bestaat, dat de Vol kenbondsraad in zijn aanstaande raadszitting een kwestie behandelen zal, waarbij de Nederlandsche regee ring direct betrokken is. De kwestie is van practisch belang; de zaak is, dat de heer Anzulotti als president van het Haagscbe internatio bale gerechtshof zich er over beklaagd heeft, dat de rechters in het interna tionale Haagsche hof bij plechtige ge legenheden te 's Gravenhage achter gesteld worden bij de leden van het te 's Gravenhage geaccrediteerde diplo matieke corps. Wellicht zal dit geschil over het recht van praeseance wel vóór de raadszitting van Maart minnelijk wor den bijgelegd. Als de Nederlandsche regeering hiertoe zou medewerken, zou 2ij den Volkenbond zeker een dienst bewijzen,- want het is zeker niet in het belang van het mor.eele gezag, van den Volkenbond, indien de leden zich met dergelijke onbeteekenende kwesties zouden moeten bezig houden. HOOGERE KRIJGSSCHOOL. Voor toelating tot de lessen aan de hoogere krijgsschool te 's Gravenha ge zijn voor dit jaar van het leger in Oost Indië opengesteld! 4 plaatsen voor officieren van de infanterie, twee voor die van de artillerie, 1 voor die der cavallerie en 1 voor die der genie. EXAMENS M. O. GYMNASTIEK. Op de vragen van het lid der Twee de Kamer, Mej. Westerman, betreffen de de benoeming van een tweede staatscommissie voor het afnemen der akte-examens M. O. gymnastiek, ant woordde de minister van Onderwijs, K. en W.: Inderdaad zal dit jaar voor het eerst uitvoering gegeven moeten worden aan de door den ambtsvoorganger van den minister in 1926 genomen beslis sing, dat bij wijze van proef, buiten bezaar van 's Rijks schatkist, een tweede Staatscommissie voor de akte- eJtamens M. O. in de lichamelijke oefe ning zou worden benoemd, bestaande uit één der inspecteurs van de licha melijke oefening als lid en voorzitter en de docenten der Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Amster dam als leden, zoodra er leerlingen de zer academie zouden zijn, gereed zich aan het examen te onderwerpen. Deze commissie zal dus uitsluitend de leerlingen dezer academie exami- neeren, voorzoover zij een akte van be kwaamheid tot het geven van M. O. wenschen te verkrijgen. Het onder leiding van bovenbedoel den inspecteur aan deze leerlingen af te nemen examen, hetwelk volkomen zal overeenstemmen met dat, hetwelk door de andere Staatscommissie aan andere examinandi zal worden afge nomen, is geen school-eindexamen. Onafhankelijk van dit examen neemt cle academie haar eigen examens af voor academische graden, welke voor alsnog echter niet officieel worden er kend. HET ONTWERP-ZIEKENFONDSWET Het bestuur der Landelijke Federa tie ter behartiging van het Zieken fondswezen, heeft aan den Minister van Arbeid, H. en N. een adres gezon den, waarin gevraagd wordt, in het in 1920 ingediende ontwerp-Ziekenfonds- wet wijzigingen aan te brengen, zooals ook reeds in 1920 en 1925 aan de Tweede Kamer is gevraagd. Allereerst vindt 't bestuur het systeem der vrije artsenkeuze funest; in de tweede plaats komt het op tegen het voor schrift, dat een weistandsgrens moet worden gesteld voor patiënten; adres sant zou de voorkeur geven aan het weglaten van deze grens, en het in stellen daartegenover van een in ge meen overleg gekozen commissie, die in ieder twijfelachtig geval bepaalt, of iemands inkomen uitgaat boven dat van een arbeider of daarmee gelijk gestelde, in de derde plaats zou in het ontwerp de bepaling moeten vervallen dat een fonds alle apothekers moet toelaten en tenslotte gaat het bezwaar tegen het voorschrift, dat de fondsen verloskundige hulp moeten verschaf fen EEN ACTIE TEGEN DEN MINISTER VAN KOLONIëN. De 's Gravenhaagsche rechtbank heeft gisteren uitspraak gedaan in de civiele zaak tusschen de heer Segov en den minister van koloniën. De heer Segov, die vroeger kapitein is geweest en daarna bij het departe ment van landbouw in Indië werk zaamheden verrichtte op het gebied der geodesie en triangulatie, was in 1921 bij besluit van den gouverneur- generaal in Ned. Indië ter beschikking gesteld van den directeur van onder wijs, om te worden belast met de waarneming van de betrekking van leeraar aan de Koningin Emmaschooi té Soerabaia. Aan den voet van dat besluit was vermeld: ,,Aan den benoemde zal hier van kennis worden gegeven". Nadat de heer Segov eenige jaren als leeraar werkzaam was geweest, werd hij plotseling door den directeur van onderwijs ontslagen. De heer Segov wendde zich tot den gouverneur-generaal, die evenwel geen aanleiding vond, ten deze in te grijpen en aldus het gegeven ontslag sanctionneerde. Toen de heer Segov in Nederland kwam, stelde hij een actie in tegen den minister van koloniën op grond, dat het gegeven ontslag onrechtma tig zou zijn, aangezien iemand, die meer dan 600 per maand verdient, alleen door den gouverneur-generaal kan worden benoemd en ontslagen. De officier van justitie had gecon cludeerd tot niet-ontvankelijk verkla ring van den heer Segov in zijn vorde ring, op grond, dat de heer Segov vroeger er in heeft berust, dat het hem gegeven ontslag door den gouverneur- generaal werd gesanctionneerd, waar uit volgt, dat hij thans daartegen niet meer kan opkomen. Overeenkomstig deze conclusie heeft de rechtbank thans den eischer niet-ontvankelijk verklaard. Uit het Sociale Leven. DE UITSLUITING DOOR DE KLEERMAKERSPATROONS. Het Hoofdbestuur van den Bond van Kleermakerspatroons deelt aan het Persbureau Vaz Diaz mede, dat het heeft geconstateerd, dat door alle patroons het bondsbesluit tot uitslui ting van georganiseerde kleederma kers stipt wordt opgevolgd. Van zoo goed als alle plaatsen zijn de opgaven binnen gekomen. Hieruit blijkt, dat heden 531 georganiseerde werklieden zijn uitgesloten, terwijl 408 werklieden hebben verklaard on georganiseerd te zijn en grootendeels aan den arbeid te blijven. Het aantal ongeorganiseerden is in werkelijkheid grooter; verschillende patroons noemen het aantal ongeorga niseerden in hun dienst niet. WERKSTAKINGEN EN UITSLUITINGEN. Het Centraal Bureau voor de Sta tistiek heeft dezer dagen het voorloo- pige overzicht van de in 1927 in Ne derland begonnen werkstakingen en uitsluitingen gepubliceerd. De juiste omvang der stakingsbewe ging kon nog niet worden vastgesteld, daar de gegevens, noodig voor de be rekening van het aantal verloren ar beidsdagen, nog zeer incompleet wa ren. I II III 1927 202 11.700 698 1926 212 9.100 594 1725 262 31.700 1628 1924 239 27.100 1159 1923 289 56.400 1455 1922 325 44.000 3371 1921 299 47.700 2430 in 1927 werd, evenals in de jaren 1926, 1925 en 1924, wederom in over wegende mate loonsverhooging ge- eischt (resp. 30, 28, 31 en 25 pCt.), zulks in tegenstelling met de jaren 1923 en 1922, toen naar verhouding meer eischen tegen loonsverlaging werden gesteld (resp. 20 en 26 pCt.). Het per centage van laatstgenoemde eischen bedroeg in 1927 slechts 5 (in '26: 9 Zooals ook in de meeste der voor gaande jaren het geval was, kwamen in 1927 de meeste geschillen voor in het bouwbedrijf, n.l. 68. Voorts wer den o.m. ,in de bereiding van voedings- en genotmiddelen 22, bij het verkeers wezen 22, in de hout-, kurk-, stroobe- werking. enz. 18 en in den warenhan del 11 conflicten gesteld. Ook thans werd het grootste aan tal geschillen aangetroffen in de pro vincies Noord-Holland (65) en Zuid- Holland (40): 45.5 pCt. van alle ge schillen waren in de gemeenten met meer dan 50.000 inwoners. Van de 202 in 1927 begonnen stakin gen en uitsluitingen duurden er ulti mo December, voor zoover bekend, 'nog 10 voort. Solidariteitsgeschillen kwamen niet voor. Van de 192 geëindigde geschil len bleef van 4 de uitslag nog onbe kend (21.5 pCt.), 57 geschillen (29.7 pCt.) vielen ten gunste der werklie den uit, 91 (47.4'pCt.) werden geschikt; 39 (20.3 pCt.) eindigden ten nadeele der werklieden, en de uitslag van 1 geschil bleef onbeslist (0.5 pCt.). I. Stakingen en uitsluitingen. II. Stakers en uitgeslotenen. III. Betrokken ondernemingen. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. ,De heer HIEMSTRA (S.D.) vraagt een interpellatie aan over de opheffing van de marinewerf te Hellevoetsluis. Op dit verzoek zal nader worden be slist. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van Curasao. De heer JOEKES (V.-D.) verdedigt het amendement met het doel, nader overleg te doen plaats hebben met den Kolonialen Raad omtrent de reorga nisatie van de politie. Minister KONINGSBERGER is be reid, nader overleg te plegen, ook zon der amendement. Tegenover den Ko lonialen Raad zal de grootste tege moetkomendheid worden betracht. Het amendement-Joekes wordt ver worpen met 50 tegen 26 stemmen. Vóór stemden de sociaal-democraten, de vrijzinnig-democraten en de katho lieken Bulten, Moller en Veraart. De begrooting wordt aangenomen met de stemmen der sociaal-democra ten tegen. Aan de orde is de begrooting van de staatsmijnen. De heer DROP (S.D.) klaagt over de tegenwerking van woningbouwver- eenigingen door de directie der staats- ir. viièn. Spreker zou liever woningbouw zien bevorderd door gemeenten en rijk, om te voorkomen, dat katholieke woningbouwvereenigingen een machts positie innemen. Spreker beziet vervolgens de posi tie van de kolenmarkt en ziet in de daling van het verbruik en de stijging van de productie hier te lande facto ren voor een crisis. De oplossing ziet hij in een internationale regeling van cle productie, waartoe Nederland het initiatief zou kunnen nemen. De heer KNOTTENBELT (V.B.) meent, dat het niet op den weg der Staatsmijnen ligt, zich te bemoeien met den handel in buitenlandsche ko len. Zulk een bemoeiing belemmert slechts den handel der particulieren. Spreker stelt zich voorts tegen over gunnen van de levering aan overheidsbedrijven door de Staats mijnen, ook al is door deze laatste niet het laagst ingeschreven. Op deze manier is een openbare inschrijving overbodig. De heer HERMANS (R.-K.) brengt hulde aan allen, die het initiatief na men tot oprichting van het Staats- mijnbedrijf, en voorts aan allen, die ertoe medewerkten het bedrijf tot bloei te brengen. Dit doet Spr. naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het bedrijf, dat verleden jaar is gevierd. De Staatsmijnen hebben niet alleen allen achterstand ingehaald, maar staan thans aan de spits van ons mijnbedrijf. Bedroeg in 1921 de kostprijs per ton 21,79, deze is ge daald tot 8.50. Wat de preferentie van het mijnbe drijf boven den invoer van buiten landsche kolen betreft, becijfert Spr., dat 34000 arbeiders en 4800 ingenieurs, opzichters enz. in de 'mijnen werk zaam zijn en dat de totale waarde van de productie 100 millioen gulden bedraagt, waarvan 60 pCt. aan loonen wordt uitbetaald. Daarbij zinkt de beteekenis van het vervoer van bui tenlandsche kolen in het niet. Er mag, mede ook, gezien de praktijken waar mee de afzet van buitenlandsche ko len wordt bevorderd, geen middel wor den verwaarloosd om het gebruik van eigen kolen te bevorderen. De heer KRIJGER (C.-H.) bestrijdt het betoog van hen, die terugtrekking der staatsbemoeiing bepleiten. De ar gumenten ten gunste van staatsex ploitatie zijn niet weerlegd en wel zijn de verwachtingen, die men van het staatsmijnbedrijf gekoesterd heeft niet geheel verwezenlijkt, doch het bedrijf heeft met groote moeilijkheden te kampen en Spr. betwijfelt of parti culieren bereid zouden zijn het over te nemen en, zoo dit al het geval mocht zijn, of een regelmatige exploi tatie van het mijnveld dan verzekerd zou zijn. Aan de leiders van het staats mijnbedrijf moet intusschen alle vrij heid gegeven worden, ook om in an dere bedrijven deel te nemen, zelfs om als reeder op te treden: dat doen de petroleumbedrijven toch ook! Spr. verdedigt den steun aan kerk genootschappen voor den bouw van kerken en voor de geestelijke verzor ging der bevolking. De heer v. d. WAERDEN S.D.) zou het apprecieeren, indien de Neder landsche nijverheid meer dan tot dus ver gebruik maakte van de Neder landsche kolen. Hij verwacht voorts van den heer Hermans geen verdedi ging van de subsidies aan geestelijke instellingen, maar van de onthouding der subsidies aan bepaalde instellin gen. Dat het Staatsbedrijf een «tekort oplevert aan financieel rendement, is riet juist. De opbrengst was maar 3.9 ■a 4 pCt. over het kapitaal van 78 millioen. Maar dit kan men niet als argument aanvoeren. Er zijn onder nemingenen ,die over een paar jaar kunnen rendeeren. Andere daarente gen moeten op heel andere basis wor den opgezet. Daar gaan millioenen inzitten, voordat men toe is aan een loonende productie. Daarbij komt, dat de kolen bij ons veel dieper lig gen. Bij de „Maurits" zal het tien a elf jaar duren, eer een behoorlijk ren dement is verkregen. Men heeft hier dus te doen met een kwestie van uit stel. De Minister van Waterstaat, de heer VAN DER VEGTE, brengt hulde aan de directie van het mijnbedrijf en constateert, dat de critiek veel mil der is dan het vorige jaar het geval was. De heer Drop heeft geklaagd over de bevoorrechte positie van de bouw- vereeniging „Thuis Best" tegenover de vereeniging „Glück Auf'. Spr. ech ter is niets bekend van een tegenwer king dier vereenging door de mijn- directie. Er is verder gesproken over de bij dragen aan de kerken. Spr. voor zich zou wenschen, dat de tijd kwam. dat die bijdragen niet noodig zouden zijn. Spr. hoopt, dat het geestelijk leven in de mijnstreek zoo sterk wordt, dat het dezen steun niet meer noodig heeft. Wel is Spr. van meening, dat voor geen richting uitzondering moet worden gemaakt. Aangaande internationaal overleg ten gunste van de positie van den mijnbouw verzekert Spr., dat het der regeering en der directie aangenaam zal zijn als dergelijk overleg tot stand komt, maar Spr. begrijpt, dat Neder land, hoe fier het moge zijn op wat het bereikt heeft, een te geringe plaats inneemt om het initiatief tot overleg te nemen. Spreker vreest, 'dat als Ne derland dit deed, overal gevraagd zou worden: jongeheer, wat is er van uw verlangen? Wanneer de Volkenbond o"> dit terrein iets tot stand kan bren gen, zal Spr. dat toejuichen. Tegenover het standpunt van den heer Knottenbelt betoogt Spr.. dat naar zijn indruk de weg door dezen afgevaardigde aangewezen, moet lei den tot deze uitkomst: de Staat kan seen mijnen exploiteeren, want als hij dat doet, mag bij niet beschikken RECLAME Wrijft een weinig PUROL tusschen de handen en strijkt het door de haren Uwer kinderenhoofdhuid en haar blijven dan rein en gezond en de groeikracht der haren wordt er door bevorderd, 't Voldoet iedereen. over alle middelen, doch wij willen het terrein zijner werkzaamheind be grenzen tot productie en afzet. Maar dat is nu juist het eieren eten: hoe kom ik er af? Het bedrijf moet allo middelen krijgen om de kolen toch af te zetten. Er zijn voorbeelden genoemd waaruit zou blijken, dat men daarbij te ver is gegaan; in de eerste plaats de levering aan de marine. De mijndi- rectie heeft Spr. a. h. w. verzocht mee te deelen. dat zij geen bevoorrechting wenscht. Maar is dit nu bevoorrech ting? Wat de Nederlandsche regeering ter bevordering van de Nederlandsche mijnen doet. staat verre ten achter bij wat andere kolenproduceerende landen voor hun bedrijven doen. Spr. meent, dat de mijndirectie vrij gela ten moet worden in haar middelen om afzet te vinden voor haar kolen. De heeren KNOTTENBELT (V.B.) en KRIJGER (C.-H.) repliceeren. De heer VAN GIJN (V.B.) betoogt, dat het Staatsbedrijf wel degelijk voordeelen geniet boven het particu liere. In de eerste plaats draagt h%t Staatsbedrijf gemakkelijk groote ver liezen. die op de Staatsbegrooting toch maar een peuleschilletje zijn, en in de tweede plaats heeft het met veel min der moeilijkheden te kampen. Spr. meent voorts, dat het niet is na te gaan welke staatsmijnen verliezen of verdienen, aangezien de houwrente niet bij iedere mijn afzonderlijk wordt bijgeschreven. De heer DROP (S.D.) repliceert. De heer BEUMER (A.-R.) vindt in de verklaring van den Minister een ge lijkstelling van subsidie voor gods dienstige en cultureele doeleinden, met welke opvatting Spr. niet in stemt. Hij herinnert eraan, dat een jaar of vijftien geleden heslist is, dat sieun gegeven zou worden voor ker kelijke doeleinden. Daarnaast is een steun van gansch andere orde voor cultureele doeleinden en men kan op grond van steun voor kerke lijke doeleinden geen steun vragen voor cultureele doeleinden. Spr. zou hieromtrent een nadere verklaring van den Minister op prijs stellen. De heer H.ERMANS (R.-K.) repli ceert en sluit zich bij den heer Beu- mer aan. De MINISTER dupliceert. Spr. wil het stenogram afwachten om te zien wat hij precies heeft gezegd, maar hij wil thans reeds dit opmerken, dat weliswaar kerken en vereenigingen niet vergelijkbaar zijn, doch dat, wan neer er in de mijnstreek vereenigin gen zijn, die wel gesteund worden, terwijl de vereenigingen, door den heer Drop bedoeld, niet gesteund wor den, dit onjuist zou moeten worden geacht. x De begrooting wordt z. h. s. goedge keurd. De vergadering werd te 5.30 uur verdaagd tot hedenmiddag 1 uur. UIT ONZE INDIEN. INDO-EUROPEAAN EN INLANDER. Aan de Haagsche Post ontleenen we het volgende: „Dit zijn de dagen van het weder zien met oude vrienden. Telkens weer stappen er af van de boot: oude ken nissen van Indië, die, gedreven door de belangstelling in het oude land hunner werkzaamheden, als studie- toerist wederkeeren. De heeren Swart, Colijn, Kooien, Kielstra, om er maar enkelen te noemen, hebben weer tijde lijk 't witte pak aangetrokken om de tro pische zon en de atmosfeer van dit land op zich te doen inwerken. Er is veel veranderd sinds de dager» toen ze hier een werkzaam aandeel in het maatschappelijk leven hadden. Wilt u een getuigenis hooren? Een zeer merkwaardig ligt voor ons, in den vorm van een persgesprek. dat de oud-vice-president van de Raad van Ned. Indië, generaal Swart, op zijn doorreis in Oost-Java aan een blad toe stond. De generaal verklaarde zich getrof fen door de groote veranderingen, die sinds zijn Indische jaren de mentali teit van den inlander had ondergaan. Hij noemde de houding van den in lander tegenover den Europeaan be paald in onheleefden zin gewijzigd. Dat bleek hem onder anderen uit de wijze, waarop de Europeesche dames door de inlanders besproken en beje gend worden. De generaal sprak in dit verband wel is waar van de gewijzig de mode, waardoor de Indische darnes heel wat luchtiger gekleed gaan, dan ze vroeger plachten te doen, maar noemde de houding van den inlander tegenover haar toch onduldbaar. In 't binnenland vond de heer Swart bij cle inlanders echter nog de goede manie ren van voorheen terug. En wie nu de schuld draagt van die v eran d eri ngen Volgens den generaal komt daarvan het grootste gedeelte op rekening van de Europeanen zelf: „Ons optreden tegenover den inlan der, i aldus de heer Swart be hoorde anders te zijnminder ver- Europeescht, of wat daarvoor moet doorgaan. Daarbij zou ook de inlan der wel varen". De oud-vice-president was voorts getroffen door het feit, dat hij in de regeeringsbureaux zooveel inlander werkzaam vond in de functies, «I vroeger werden bekleed door Indo 1 ropean

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6