NIEUWE LEIOSCHE COURANT Gods wondere leidingen. WOENSDAG 22 FEBR. '28 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. UIT HET WATER GETOGEN. Door het geloof is Mozes na zijn ge boorte drie maanden verborgen door zijn ouders(Hebr. 11 vs. 23). En toen zijn moeder hem niet lan ger kon verbergen, legde zij hem in 'n biezen kistje en plaatste dit in het riet aan den oever van den Nijl. Doch God waakte over dit kind, waar Hij iets groots mee voor had, zoodat het niet viel in den muil van een krokodil, maar in de handen van een prinses, die het aan zijn moeder terug gaf. Toen nu de dochter van den farao naar den Nijl afdaalde, om zich te baden, terwijl haar slavinnen langs den Nijl gingen zoo verhaalt Ex. 2 vs. 5 e.v. zag zij het kistje in het riet en liet het door een harer slavin nen halen. Zij opende het en zag zoo waar een schreiend knaapje. Ze kreeg er medelijden mede en zeide: Dat is een van de kinderen der Hebreen. Het lijkt ons ietwat vreemd, dat de dochter des Konings zoo maar in het openbaar zich baadt in.de rivier, doch in den ouden tijd dacht men daar an ders over, gelijk uit meerdere afbeel dingen blijkt. De Nijl werd als een heilige stroom, ja, als een godheid ver eerd, en men beschouwde zijn water als zegenbrengend, vandaar, dat aan een bad in deze rivier een heilzame werking werd toegeschreven. Het tooneel, waar zich deze histo rie afspeelde, kan geen ander geweest zijn dan de stad Tanis in de onmid dellijke nabijheid van het land Gosen. In Tanis resideerden de Hyksos, en ook na hun verdrijving vertoefden de Egyptrsche koningen daar van tijd tot tijd, waarbij zij dan overeenkomstig de zeden van het Egyptische hof hun gezin meenamen. De prinses baadde zich in den Tani- tischen Nijlarm, en bij de trage stroo ming van het water ook is de ri vier daar gemakkelijk te overzien bestond er weinig gevaar, dat het kist je uit het riet wegdrijven zou. Dat pa pyrusriet was tevens geschikt om de badplaats voor onbescheiden oogen te verbergen. Mirjam, die op eenigen afstand toe stond te kijken wat er van het kindje worden zou, begreep, dat de prinses het tot zich nemen wilde, en bood haar daarom aan, een min uit de He- breeuwsche vrouwen te gaan halen, die het kind voor haar zoogen kon. Natuurlijk was dit haar moeder, en deze ontving daarvoor van de dochter des konings een loon. Deze tijd, waarin het kind door zijn eigen moeder gevoed en opgevoed werd, zal minstens drie jaar geduurd hebben; dit is ln overeenstemming met de Oostersche gebruiken. Zoo schrijft James Neil in „Palesti na en de Bijbel" (blz. 242): „Nooit of hoogst zelden worden de kinderen der Fellahien en dorpsbewoners gespeend voor hun tweede jaar. Zelfs is het niets ongewoons, dat een moeder haar zoon (niet haar dochter) de borst geeft tot het eind van zijn vijfde jaar. Een geval is mij bekend van een moeder, die haar zoon, haar bijzonderen lieve ling, pas op zevenjarigen leeftijd speen de. De vrouwen gelooven, dat, hoe lan ger een kind de borst geniet, des te sterker het groeit. Is dus een jongen de eerstgeborene, of toont hij, zeer jong, reeds scherpzinnigheid, en voor al, indien er reden is om te vreezen, dat hij eenig kind zal blijven, dan zal de moeder, indien mogelijk, hem eerst na zijn vierden*verjaardag spenen". Het kind zal derhalve ongeveer drie jaar oud geweest zijn, toen het. ..groot geworden" (Ex. 2 vs. 10) aan Farao's dochter gebracht werd. door wien het tot zoon werd aangenomen, zoodat zij voor zijn verdere opvoeding zorgde. Zij noemde hem Mozes, want zeide zij uit het water heb ik hem getogen. Over de afleiding van dezen naam bestaan verschillende opvattingen. De gewijde schrijver zelve schijnt hem in verband te brengen met het Hebreeuwsche werkwoord „masjah". dat dezelfde drie medeklinkers als de naam Mozes in het Hebreeuwsch Mosjeh heeft en „uittrekken" be- teekent. De bezwaren tegen deze opvatting zijn echter, vooreerst, dat hier niet de lijdende, doch de bedrijvende vorm van het werkwoord gebruikt is, zoo dat „Mozes" dan niet „uit het water getrokkene", doch „uitt.r.e.k- ker", d.w.z. „redder" beteekenen zou; en in de tweede plaats, dat de Egyp tische koningsdochter natuurlijk den naam niet aan het Hebreeuwsch, doch aan het Egyptisch zal ontleend heb ben. De Egyptische Joden, alsmede Jo- sephus, zijn dan ook dichter bij de waarheid, als zij aan dezen naam een Egyptische afleiding geven; zij gaven den naam Mozes in Grieksche spelling weer door: „Moo-usês" en verklaar den hem door „uit het water getogen" van „m o o' (water) en „u s s" (gered de). De tegenwoordige Egyptologen zijn van meening, dat de naam Mozes in het Egyptisch niet anders zijn kan dan „Mes" of „Mesoe", dat „kind" beteekent en b.v. vporkomt in den naam van den Egyptischen koning Thoetmosis (kind van den god Thoet) Het zou dan mogelijk zijn, dat Mozes' naam oorspronkelijk met dien eener godheid samengesteld was, of ook, dat hij „Mes" zonder meer heette, waar van ook voorbeelden bestaan. De aanhangers van deze laatste op vatting zijn dan vap meening, dat we in Ex. 2 vs. 10 geeft woordaflei ding. doch éen woord speling voor ons hebben, hetgeen in de Oud Testamentische literatuur meer voor komt. Hoe dit zij, Mozes werd door de Egyptische prinses, die haar eigen huis- en hofhouding had, onderhou den en opgevoed en kreeg een weten schappelijke opleiding, zooals de zoons uit de aanzienlijke Egyptische fami lies ontvingen. Hij werd, zooals Hand. 7 vs. 22 zegt: „onderwezen in al de wijsheid der Egyptenaren", hetgeen hem in zijn latere loopbaan uitstekend te stade kwam, toen hij geroepen werd een groot volk te besturen. Hoe zien we in dat alles op bijzon dere wijze de leidingen Gods! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal: Te Charlois, (vac. wijlen H. Beernink), J. G. L. Brouwer, te De Meern; H. W. Lovink, te Scharnegoutum; C. M. Luteyn, te Apeldoorn; H. Mondt, te Lei derdorp; J. C. H. Romeyn, te Workum; en P. J. F. v. d. Voorst Vader, te Lochem. Beroepen: Te Herveld, E. J. Mulder, te Bunschoten. Aangenomen: Naar Hilversum, (vac. L. J. van Leeuwen), W. J. v. Lokhorst, te Delf shaven. Bedankt: VoQr Warmenhuizen, J. L. N. Zillinger Molenaar te De Rijp. Voor Helder, W. R. Diephuis, te Oostwoud. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Zierikzee, L. E. Smil- de, te Haastrecht. DOOPSGEZINDE GEMEENTEN. Bedankt: Voor Almelo, A. Vis, te Burg, Waal en Oosterend op Texel. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. W. J. Roseam Abbing zal Zondag 15 April afscheid nemen van de Ned. Her vormde Kerk te Eindhoven, om Zondag 22 April intrede te doen te Amsterdam. Bevestiger is Ds. van Leeuwen te Arnhem. De Standaard voegt hieraan toe, dat in de vacature te Eindhoven een rechtzinnig predikant zal worden beroepen. Zondag had in de Geref. Kerk van Zalt-Bommel de bevestiging plaats van cand. J. v. d. Leek, door Ds. F. Slomp, van Nieuwlande (Dr.) De bevestiger had tot tekst gekozen 1 Petr. 5 14. 's Avonds deed Ds. v. d. Leek zijn in trede met een predikatie over Jes. 40:6 8. Aan het slot werden verschillende toe spraken gehouden. Mej. D. J. J. Boerlage, voorgangster van de afd. Ned. Prot. Bond te Putters- koek, die een beroep aannam naar de Doopsgezinde Gemeente te Gorredijk en Lippenhuizen, hoopt op Zondag 20 Mei al daar haar intree te doen. Als bevestiger zal optreden prof. Dr. J. G. Appeldoorn te Amsterdam, die in de jaren 18S9—1904 de Doopsgezinde gemeente te Gorredijk en Lippenhuizen als haar leeraar heeft ge diend. Ds. J. N. DROST. Ds. J. N. Drost, Ned. I-Ierv. predikant te Oterdum (Gr.) voorheen O.-I. predikant, zal met April zijn ambt neerleggen en zich metterwoon te 's-Gravenhage vestigen. Ds. J. A. v. KRIEKEN. Vandaag is het 25 jaar geleden, dat Ds. J. A. van Krieken, predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Haaksbergen, te Bar- chem zijn ambt aanvaardde. Op 1 Novem ber 1907 volgde Z.Eerw. Dr. C. Hille Ris Lambprts op, en al dien tijd is hij de ge meente van Haaksbergen getrouw geble ven. Hij is scriba van den ring Enschedé! JUBILEUM Ds. D. BAX. Ter gelegenheid van zijn 40-jarige ambts bediening heeft Ds. D. Bax, Ned. Hërv. pre dikant te Hoofddorp, Zondag een gedach tenispredikatie uitgesproken naar aanlei ding van Deut. 8:2. Hem werd aan het einde staande toegezongen Gez. 96 (gewij zigd), Behalve tal van ambtsbroeders was ook aanwezig de burgemeester, Mr. A. Slob. JUBILEUM Ds. S. H. J. JAMES. Ds. S. H. J. Jameè, predikant der Ned. Herv. gemeente te D.elïshavën, hoopt'Don- derdag 8 Maart zijn zilveren ambtsjubi leum te vieren. Daar de a.s. jubilaris in de gemeente van Delfshavén een bijzon dere plaats inneemt, wil men dè2en dag niet zonder meer voorbij' laten gakn. Een comité en een jeugdcomité hebben zich gevormd om voorbereidingen voor een waardige herdenking te treffen. EEN ONDERSCHEIDING VOOR PROF. Dr. H. Th. OBBINK. Naar. Vas Diaz verneemt, is de Utrecht- sche hoogleeraar Prof. Dr. H. Th. Obbink benoemd tot „Member of the Oriental So ciety" te Cincinnati, U. Si A. HET ZEVENDE LEERJAAR EN DE DWANG. In de vergadering der Christelijke Schoolvereniging te Sommelsdijk werd de volgende motie met algemeene stem men aangenomen: „De vereeniging tot Stichting en In standhouding van een school met den Bijbel te Sommelsdijk, in vergadering bij een op Vrijdag 17 Februari 1928. kennis genomen hebbende van het voor nemen der Regeering, om de 7-jarige leer verplichting vervroegd in te voeren, spreekt als haar meening uit, dat de ge legenheid tot het volgen van een zevende leerjaar toejuiching verdient, doch dat de leerplicht zich niet tot dat leerjaar dient uit te strekken, besluit, te protesteerén tegen de ver vroegde invoering van den leerdwang voor het 7de leerjaar en deze motie in de pers ter publicatie aan te bieden, een af schrift te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal én per circulaire ad- haesie-betuigingen te vragen aan alle Chr. Schoolverenigingen in Nederland. ZUID-HOLLANDSCHE PREDIKANTEN VERGADERING. Gisteren is te Rotterdam onder leiding van dr. CL E. Hooykaas de Zuid-Holland- sche Predikantenvergadering gehouden. De vergadering was geheel gewijd aan de practijk van het godsdienstonderwijs Inleidingen hielden Ds. van der Valk, Ds. van der Heijden en Dr. Hooykaas. Na de pauze .werd de tentoonstelling van on derwijsmateriaal bezichtigd en een de monstratie met de epidioscoop door Dr. Hooykaas gegeven. Tot bestuursleden werden gekozen Ps. Creutzberg, Ps. de Bel en Ds. van der Heijden. ZITPLAATSEN IN DE KERK. Te Aalsmeer# meldt de Rotterdammer, stelt de Kerkeraad der Doopsgezinde Ge meente den leden voor om over te gaan tot afschaffing van het verhuren van zit plaatsen. De Kerkeraad motiveert zijn voorstel als volgt: „Het verhuren van plaatsen kan plaats hebben met verschillen in huurprijs; de beste plaatsen tegen hoogen. de minder goede tegen lageren prijs. Het bezwaar daartegen is, dat meer- en minder-gegoe- den afzonderlijke groepen vormen. Als er ooit een plaats is, waar dat niet moet ge schieden is het toch zeker de kerk.1" Bij aanneming van het voorstel wordt vertrouwd, dat er gelukkig nog genoeg eerbied zal gevonden worden, om den ouderen leden de beste plaatsen te laten bezetten. OUDE SCHRIJVERS EN VREEMDE SCHRIJVERS. De heer J. G. van Minnen, Chr. onder wijzer, voorzitter eener Jongelingsvereeni- ging, bestuurslid van den bond van Jon- gelingsvereeniginge.i der Geref. Gemeent en persoonlijk lid der Ceref. Gemeente te Vlaardingen, verzoekt aan de Rotterdam mer opname van het volgende schrijven van zijn band: „Er werd gewezen op de noodzakelijk heid geen preeken te lezen van vreemde schrijvers. Laten onze Gemeenten zich houden aan de oude schrijvers", liet bovenstaande las ik onder het op schrift: „Preeklezen" in uw blad, overge nomen uit de „Saambinder", corresponden tieblad der Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Die zinsnede uit het classis-verslag schijnt mij en misschien velen wel een soort van rebus. Vele vragen doen zich bij me op. 1. Wat bedoelde de classis met „vreem de schrijvers"? Me dunkt, er zullen vreem de schrijvers genoeg zjjn, die ook oude schrijvers zijn. 2. Wat bedoelde de classis met „oude schrijvers"?Me dunkt, er zullen oude schrijvers genoeg zijn, die velen vreemd zijn en die zelf ook vreemd in hun schrij ven zijn. V Eigenaardige onderscheiding, dat „vreem de" en „oude" "schrijvers 1 We, gelooven, dat alle schrijvers» Üie Gereformeerd ge schreven hebben, "in alle Kerken kunnen gelezen worden.' Waarvoor dan die onderscheiding? Zou het soms beteekenen, dat alleen bij die door de classis genoemde „oude schrij vers" de Waarheid bewaard is gebleven? Dan ziet het er treurig uit. We gelooven echter van niet. We wen- schen de „oude schrijvers" niet te verach ten, maar evenmin ze te verafgoden, zoo als nog zoovelen doen. Die „oude schrij vers" zijn toch niet onfeilbaar? Voor de dwepers met die „oude schrij vers", met dat „onze vaderen", raden we aan eens te lezen uit het boek „Nevel- dijk", het hoofdstuk dat handelt over Hein de Mat. Wellicht zouden er nog vele ne velen wegtrekken, en er niet zulk een eereplaats meer gegeven worden aan hen, die zoo knusjes weten dp te sommen de gestalten en bevindingen. Er zou dan meer eere gegeven worden aan het on feilbaar Woord Gods. Onder het ge zag van dit Woord buigen en leven, en niet meer zoo zweren bij de „oude schrijvers" en „onze vaderen", dit zou land en Kerk ten zegen zijn. DE DOOP. In de vragenbus van het (Confess. Herv.) blad „De Geref. Kerk" vraagt iemand, of de doop, die een moderne predikant in de Herv. Kerk toegediend heeft, van confessioneel standpunt wettig is; de vrager zelf is geneigd het te ontkennen. Ds. C. A. Lingbeek antwoordt o.m.: Indien de doop, door een modern predikant toegediend, niet geldig was, dan zou een groot deel van onze ar me Hervormde kinderen, n.l. die kin deren, die geboren zijn al kunnen zij dit niet helpen op een dorp of in een stad, waar de predikant of de pre dikanten modern zijn, nog als onge- doopten rondloopen, hoewel hunne ouders en ook zij in den waan ver- keeren. dat zij gedoopt zijn. En indien dat geldt van de kinderen, door een modern predikant gedoopt, geldt dat misschien ook, in geval de doopende predikant andere dan moderne kette rijen aanhing. Wij vragen: waar blijft dan de grens en wie op die manier, of' hij wel gedoopt is? De vragenbusschrijver b.v. meent te weten, dat de dienaar, die hem in zijn jeugd doopte, behoorde tot de liberale richting, doch zóó vaag, dat eigenlijk niemand precies kon zeggen, bij welke partij of richting hij was in te deelen. Is nu volgens onzen geachten vrager de vragenbusschrijver gedoopt of niet? Inderdaad, als men de geldig heid van den doop afhankelijk stelt van de rechtzinnigheid van den die naar, die den doop toedient, dan komt alles te staan op losse schroeven 1 Van zulk een beginsel is men echter in de Chr. Kerk nooit uitgegaan. Men heeft alleen gevraagd, of de doop was toegediend volgens de instelling van Christus, dat is in den Naam des Va ders, des Zoons en der Heiligen Gees- tes, en daarbij door een wettig dienaar En was dat het geval, dan heeft de Kerk der Hervorming steeds den doop erkend. Daarom erkende men bij ons dan b.v. ook den doop, toegediend in de Roomsche Kerk. Een Roomsche, die tot ons overkomt, behoeft niet te wor den overgedoopt. Omgekeerd erkende de Roomsche Kerk ook steeds den doop, toegediend door wat zij ftoemde „ketters"; mits zij wist, dat hij was toe gediend in den Drieëenigen Naam. Aan dat beginsel, zoo zegt schr., moeten wij ons houden. NAAR INDI6. Aan de School met den Bijbel te Sema- rang (N.O.I.) is als onderwijzer benoemd de heer D. I-Iekstra, te Murmerwoude, nu onderwijzer aan de Chr. School te Zwaag- westeinde. De heer Hekstra vertrekt eind Maart per s.s. Slamat. STADSNIEUWS. OPENBARE LEESZAAL „REUVENS" Sedert de vorige opgave, zijn Öe vol gende aanwinsten te boeken: Such telen, N. van. Tot bet al-- leene. Wolf, H., Persoonlijkheid,en geestes leven. Jacks, L. P., Realities and thams. Vries Mzn., S. Ph. de., Jóodscba riten en symbofen. Lindeboom, J., Het Bijbelsch hu manisme in Nederland. Ludwig, E., Bismarck. Brousson, J. J., Anatole France en pantouffles. Desanges, P.&L. Mériga, Vie de Jaurès. Waals, Jacqueline E. van der, (Kierkegaard. iHennig, R., Von ratselhaften Lan- dern;" versunkene Statten der Geschich- te. Lint ui, C. te. Ons vaderland on der Koningin Wilhejmina. Linden, C. van der M. S. Wy- tema, Met Hr. Ms. K. XIH naar Ned.- Indië. Ban Be, E-, Abendland und Morgen land. Ludwig, E., Am Mittelmear. Petersen, W. Dyveke Peter sen, Lappensommer. Leden, Chr,, Drie jaar onder de Canadeesche Eskimo's. Mu ld er, G. J. A., Hulpboekje hij de studie van de Vereen. Staten, Goldsohmidt, A., Mexico. Duhamel, G., Lief en leed van twee kleine jongens. De Roep der velden; zwerftochten naar de bronnen van vreugde en schoon heid. Cock, J. de., Beheersch uzelf.door gedachtekracht 'Houten, J. M. van den, Vet- planten. Haarman, W. C. Th., De viool. Ruimtekunst, Nieuwe Nederland- 6che. Bi bel, Die Lübecker. Kal ff Jr., G., Frederik van Eed en. Psychologie van den Tachtiger. Coster, D. Dé Nederland schê poëzie in honderd verzen. Waals, Jacqueline E. van der, In 't bloemhofke. Cremers, Ma rie, Verzen. Red dingius, J., Morgenrood. Adacee, Jetteke. Hille-Gaerthé, C. M. van, De heg. öchendel, A. van, Merona, een edelman. Stie mens-Hopman, M. M., Jon gen. C ter da hl,. Jeanne, Het huis met de rozenhaag. Russ ell, Elisabeth, Een zilveren huwelijksreis. Baudelaire, Ch'. Les fleurs du Mal. Castellane, Boni de, Comment j'ai de couvert F Amérique. L' art d'être pauvre. Géraldy, P., lor et moi. L a 1 o u, R., Le chef. Schwab, M., Le roé au masque d' or Wolters, f\, Hymnen und Se- quenzen. Berstl, J., Kampfende Amazone. Didring, E. D., Die Weltspinne. Finck, i#., Die Reise nach Trips- trill. FEUILLETON. Den geheelen Zondag zette nu de speurder alle zaken aan kant, gelijk hij trouwens altijd deed, wanneer niet dingen, welke onmogelijk uitstel kon den lijden, hem in beslag namen. Nu wab dit gelukkig niet het gevalhij nam Torry en Pupple mee om hij hem te eten en ging in den namiddag met de vrienden naar een beroemd Weeshuis, waar hij een welkome gast was, die altoos met groote genegen heid en belangstelling werd ontvan gen. lorry en Pupple gingen aan de spe len der weesjongens deelnemen, ble ven met hen theedrinken en keerden cles avonds dankbaar en hoogst vol daan met hun vriend huiswaarts. Mr. Bobby zag er ook nu uiterst ver genoegd uit en maakte de jongens op merkzaam op alle wetenswaardighe den, die zij bij hun tamelijk lange spoorreis te zien kregen. Thuis gekomen begon de speurder nauwkeurig zijn beschikbare geldsom le berekenen, zat eer. uurtje te cijfe ren en te schrijven en sloot de boeken tegen middernacht glimlachend weg, mompelende: „Met Gods hulp zal het best gaan en wanneer het begin er maar is, dan komt de rest van zelf". 't Had natuurlijk betrekking op zijn levensdoel, dë stichting van een huis voor straatzwervende kinderen maar hij wilde er niet mede wachten tot hij de benoodigde mil- lioenen bij elkander hadhet plan was nu heel bescheiden en juist daar om binnen afzienbaren tijd uitvoer baar. Maandagmiddag tegen twee uur stonden Hannah en haar broer, in ge zelschap van hun helper Starker op de stoep van de Inrichting voor Ze nuwlijders te Charlestonde deur werd geopend en de oude portier her kende terstond den Hollander, die zoo grooten invloed had uitgeoefend op den patiënt Fernand Grando, alias Hendrik Klosters. „Starker stelde den portier aan de bezoekers voor en deze hoorde op zijn beurt, wie daar vóór hem stonden". Beleefd ging hij hun voor naar de spreekzaal der dokters, waar spoe dig de eerste geneesheer en diens voornaamste helper zich bij hen voeg den. De kennismaking had zonder veel omslag plaats.... de geneesheer die den zieke behandelde, nam bet woord „Uw vriend en landgenoot is vol strekt niet ongeneeslijk, volgens mijn persoonlijke meening,... alleen ben ik bang, dat hij nog een ernstige en langdurige lijdensperiode zal moeten doormaken, vóór hij de oud© is." De toehoorders keken hoopvol. Zij wilden alweer geduld oefenen en ver- trouwvol afwachten. Nu vertelde de man der wetenschap, dat men den zieke in de klasse dor niet-betalende had moeten opnemen, waar hij het evenwel opperbest had gehad en hem geen enkele zorg of zelfs de meest kostbare geneesmiddelen waren ont houden „Bovendien heeft de arme man er niet het minste besef van waar hij is en in welke omgeving.. .U zult hem aantreffen in een staat van geestelij ke onbewustheid". De dokters begeleidden nu alle twee het drietal naar hetzelfde prieëltje, waar Jaap Starker den zieke ook bij het vorig bezoek had acrtigetroffen. en evenals toen zat Klosters met Vóór hem op de tafel eenige teekeningen. Starker trad op hem toe en reikte hem de hand: „Uw dienaar, meneer Klosters, u ziet ik heb mijn woord gehouden en op uw verlangen een paar goede ken- nssen meegebracht. Ziet u maar eens. wie daar aankomen..., dat dacht u niet, is 't wel?" Hendrik stond op en trad naar bui ten, maar pas had hij gezien, wie de bezoekers waren, of hij greep met de armen om zich heen alsof hij steun wild© zoeken en zonk onder dezen uit roep: „Eindelijk, o eindelijkI" bewus teloos neer. Starker, achter hem staande, hield hem nog juist in tijds tegen en met behulp der dokters droegen de beide mannen den armen zenuwlijder naar binnen, Ilier werd hij terstond op Harry's aanwijzing in een afzonder lijke eerste-klasse kamer te bod ge bracht en een oppasser nam aan zijn sponde plaats.... de dokter gaf de noodige aanwijzingen en verliet met allen het vertrek. Smeekend vragend keek de arme Hannah hem aan en geruststellend knikte de geleerde man haar toe: „Ik zou mij zeer vergissen, als een gelukwensch voorbarig was, juffrouw Vermeeren, we zijn op den goeden weg en hoogstwaarschijnlijk zal de ziekte verder een normaal verloop hebbenlange bewusteloosheid looge koorts., daarna groote uitput ting.... misschien hevige hoofdpijn en ten slotte een volkomen herstel". Jaren later, wanneer professor Fox deze wonderbaarlijke geschiedenis uit zijn langdurige praktijk verhaal de, voegde hij er geregeld meesmui lend bij: „Het was mij altijd voorgehouden cn ik wist het ook al uit eenige erva ring, dat die koelbloedige Hollanders zoo zelden voor anderen aan hun in nerlijke gevoelens lucht geven, maar de aandoenlijke blijdschap dezer jon ge dame bij mijn woorden, betrekking hebbende óp haar verloofde, hebben mij de waarheid geleerd van hetgeen een hunner kinderversjes, dat ik in een schoolboekje vertaald zag, zoo treffend zegt: van buiten ijs, van bin nen gloed 1" De doktoren vonden het nu den aan- gewezen weg, dat de bezoekers geza menlijk huiswaarts zouden gaan en op het eerste teeken van wijziging in Klosters toestand, onverwijld terug- keeren. Verder beloofde de hoofdpor tier, aangemoedigd door een veelbe- teekenden handdruk, dat hij zonder mankeeren tweemaal daags bericht wilde zenden en zoo n,oodig, nog wel vaker ookeen tienpondsbanknoot 120) heeft grooten invloed op ijver en welwillendheid, ofschoon de be jaarde beambte toch ook zonder dat wel gedaan zou hebben, wat men hem zoo dringend verzocht. Trou wens, toen Klosters nog in de klasse der kosteloozen verpleegd werd, had portier Troble hem toch reeds me nige vriendelijkheid bewezen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5