NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Gods wondere leidingen.
WOENSDAG 22 FEBR. '28
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
UIT HET WATER GETOGEN.
Door het geloof is Mozes na zijn ge
boorte drie maanden verborgen door
zijn ouders(Hebr. 11 vs. 23).
En toen zijn moeder hem niet lan
ger kon verbergen, legde zij hem in 'n
biezen kistje en plaatste dit in het riet
aan den oever van den Nijl.
Doch God waakte over dit kind,
waar Hij iets groots mee voor had,
zoodat het niet viel in den muil van
een krokodil, maar in de handen van
een prinses, die het aan zijn moeder
terug gaf.
Toen nu de dochter van den farao
naar den Nijl afdaalde, om zich te
baden, terwijl haar slavinnen langs
den Nijl gingen zoo verhaalt Ex. 2
vs. 5 e.v. zag zij het kistje in het
riet en liet het door een harer slavin
nen halen. Zij opende het en zag zoo
waar een schreiend knaapje. Ze kreeg
er medelijden mede en zeide: Dat is
een van de kinderen der Hebreen.
Het lijkt ons ietwat vreemd, dat de
dochter des Konings zoo maar in het
openbaar zich baadt in.de rivier, doch
in den ouden tijd dacht men daar an
ders over, gelijk uit meerdere afbeel
dingen blijkt. De Nijl werd als een
heilige stroom, ja, als een godheid ver
eerd, en men beschouwde zijn water
als zegenbrengend, vandaar, dat aan
een bad in deze rivier een heilzame
werking werd toegeschreven.
Het tooneel, waar zich deze histo
rie afspeelde, kan geen ander geweest
zijn dan de stad Tanis in de onmid
dellijke nabijheid van het land Gosen.
In Tanis resideerden de Hyksos, en
ook na hun verdrijving vertoefden de
Egyptrsche koningen daar van tijd tot
tijd, waarbij zij dan overeenkomstig
de zeden van het Egyptische hof
hun gezin meenamen.
De prinses baadde zich in den Tani-
tischen Nijlarm, en bij de trage stroo
ming van het water ook is de ri
vier daar gemakkelijk te overzien
bestond er weinig gevaar, dat het kist
je uit het riet wegdrijven zou. Dat pa
pyrusriet was tevens geschikt om de
badplaats voor onbescheiden oogen te
verbergen.
Mirjam, die op eenigen afstand toe
stond te kijken wat er van het kindje
worden zou, begreep, dat de prinses
het tot zich nemen wilde, en bood
haar daarom aan, een min uit de He-
breeuwsche vrouwen te gaan halen,
die het kind voor haar zoogen kon.
Natuurlijk was dit haar moeder, en
deze ontving daarvoor van de dochter
des konings een loon.
Deze tijd, waarin het kind door zijn
eigen moeder gevoed en opgevoed
werd, zal minstens drie jaar geduurd
hebben; dit is ln overeenstemming
met de Oostersche gebruiken.
Zoo schrijft James Neil in „Palesti
na en de Bijbel" (blz. 242): „Nooit of
hoogst zelden worden de kinderen der
Fellahien en dorpsbewoners gespeend
voor hun tweede jaar. Zelfs is het
niets ongewoons, dat een moeder haar
zoon (niet haar dochter) de borst geeft
tot het eind van zijn vijfde jaar. Een
geval is mij bekend van een moeder,
die haar zoon, haar bijzonderen lieve
ling, pas op zevenjarigen leeftijd speen
de. De vrouwen gelooven, dat, hoe lan
ger een kind de borst geniet, des te
sterker het groeit. Is dus een jongen
de eerstgeborene, of toont hij, zeer
jong, reeds scherpzinnigheid, en voor
al, indien er reden is om te vreezen,
dat hij eenig kind zal blijven, dan zal
de moeder, indien mogelijk, hem eerst
na zijn vierden*verjaardag spenen".
Het kind zal derhalve ongeveer drie
jaar oud geweest zijn, toen het. ..groot
geworden" (Ex. 2 vs. 10) aan Farao's
dochter gebracht werd. door wien het
tot zoon werd aangenomen, zoodat zij
voor zijn verdere opvoeding zorgde.
Zij noemde hem Mozes, want
zeide zij uit het water heb ik hem
getogen.
Over de afleiding van dezen naam
bestaan verschillende opvattingen.
De gewijde schrijver zelve schijnt
hem in verband te brengen met het
Hebreeuwsche werkwoord „masjah".
dat dezelfde drie medeklinkers als de
naam Mozes in het Hebreeuwsch
Mosjeh heeft en „uittrekken" be-
teekent.
De bezwaren tegen deze opvatting
zijn echter, vooreerst, dat hier niet de
lijdende, doch de bedrijvende vorm
van het werkwoord gebruikt is, zoo
dat „Mozes" dan niet „uit het water
getrokkene", doch „uitt.r.e.k-
ker", d.w.z. „redder" beteekenen zou;
en in de tweede plaats, dat de Egyp
tische koningsdochter natuurlijk den
naam niet aan het Hebreeuwsch, doch
aan het Egyptisch zal ontleend heb
ben.
De Egyptische Joden, alsmede Jo-
sephus, zijn dan ook dichter bij de
waarheid, als zij aan dezen naam een
Egyptische afleiding geven; zij gaven
den naam Mozes in Grieksche spelling
weer door: „Moo-usês" en verklaar
den hem door „uit het water getogen"
van „m o o' (water) en „u s s" (gered
de).
De tegenwoordige Egyptologen zijn
van meening, dat de naam Mozes in
het Egyptisch niet anders zijn kan
dan „Mes" of „Mesoe", dat „kind"
beteekent en b.v. vporkomt in den
naam van den Egyptischen koning
Thoetmosis (kind van den god Thoet)
Het zou dan mogelijk zijn, dat Mozes'
naam oorspronkelijk met dien eener
godheid samengesteld was, of ook, dat
hij „Mes" zonder meer heette, waar
van ook voorbeelden bestaan.
De aanhangers van deze laatste op
vatting zijn dan vap meening, dat we
in Ex. 2 vs. 10 geeft woordaflei
ding. doch éen woord speling
voor ons hebben, hetgeen in de Oud
Testamentische literatuur meer voor
komt.
Hoe dit zij, Mozes werd door de
Egyptische prinses, die haar eigen
huis- en hofhouding had, onderhou
den en opgevoed en kreeg een weten
schappelijke opleiding, zooals de zoons
uit de aanzienlijke Egyptische fami
lies ontvingen. Hij werd, zooals Hand.
7 vs. 22 zegt: „onderwezen in al de
wijsheid der Egyptenaren", hetgeen
hem in zijn latere loopbaan uitstekend
te stade kwam, toen hij geroepen werd
een groot volk te besturen.
Hoe zien we in dat alles op bijzon
dere wijze de leidingen Gods!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Charlois, (vac. wijlen H.
Beernink), J. G. L. Brouwer, te De Meern;
H. W. Lovink, te Scharnegoutum; C. M.
Luteyn, te Apeldoorn; H. Mondt, te Lei
derdorp; J. C. H. Romeyn, te Workum; en
P. J. F. v. d. Voorst Vader, te Lochem.
Beroepen: Te Herveld, E. J. Mulder,
te Bunschoten.
Aangenomen: Naar Hilversum, (vac.
L. J. van Leeuwen), W. J. v. Lokhorst, te
Delf shaven.
Bedankt: VoQr Warmenhuizen, J. L.
N. Zillinger Molenaar te De Rijp. Voor
Helder, W. R. Diephuis, te Oostwoud.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Zierikzee, L. E. Smil-
de, te Haastrecht.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Almelo, A. Vis, te
Burg, Waal en Oosterend op Texel.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. W. J. Roseam Abbing zal Zondag
15 April afscheid nemen van de Ned. Her
vormde Kerk te Eindhoven, om Zondag
22 April intrede te doen te Amsterdam.
Bevestiger is Ds. van Leeuwen te Arnhem.
De Standaard voegt hieraan toe, dat in
de vacature te Eindhoven een rechtzinnig
predikant zal worden beroepen.
Zondag had in de Geref. Kerk van
Zalt-Bommel de bevestiging plaats van
cand. J. v. d. Leek, door Ds. F. Slomp, van
Nieuwlande (Dr.) De bevestiger had tot
tekst gekozen 1 Petr. 5 14.
's Avonds deed Ds. v. d. Leek zijn in
trede met een predikatie over Jes. 40:6
8. Aan het slot werden verschillende toe
spraken gehouden.
Mej. D. J. J. Boerlage, voorgangster
van de afd. Ned. Prot. Bond te Putters-
koek, die een beroep aannam naar de
Doopsgezinde Gemeente te Gorredijk en
Lippenhuizen, hoopt op Zondag 20 Mei al
daar haar intree te doen. Als bevestiger
zal optreden prof. Dr. J. G. Appeldoorn te
Amsterdam, die in de jaren 18S9—1904 de
Doopsgezinde gemeente te Gorredijk en
Lippenhuizen als haar leeraar heeft ge
diend.
Ds. J. N. DROST.
Ds. J. N. Drost, Ned. I-Ierv. predikant te
Oterdum (Gr.) voorheen O.-I. predikant,
zal met April zijn ambt neerleggen en zich
metterwoon te 's-Gravenhage vestigen.
Ds. J. A. v. KRIEKEN.
Vandaag is het 25 jaar geleden, dat Ds.
J. A. van Krieken, predikant bij de Ned.
Herv. Gemeente te Haaksbergen, te Bar-
chem zijn ambt aanvaardde. Op 1 Novem
ber 1907 volgde Z.Eerw. Dr. C. Hille Ris
Lambprts op, en al dien tijd is hij de ge
meente van Haaksbergen getrouw geble
ven. Hij is scriba van den ring Enschedé!
JUBILEUM Ds. D. BAX.
Ter gelegenheid van zijn 40-jarige ambts
bediening heeft Ds. D. Bax, Ned. Hërv. pre
dikant te Hoofddorp, Zondag een gedach
tenispredikatie uitgesproken naar aanlei
ding van Deut. 8:2. Hem werd aan het
einde staande toegezongen Gez. 96 (gewij
zigd), Behalve tal van ambtsbroeders was
ook aanwezig de burgemeester, Mr. A.
Slob.
JUBILEUM Ds. S. H. J. JAMES.
Ds. S. H. J. Jameè, predikant der Ned.
Herv. gemeente te D.elïshavën, hoopt'Don-
derdag 8 Maart zijn zilveren ambtsjubi
leum te vieren. Daar de a.s. jubilaris in
de gemeente van Delfshavén een bijzon
dere plaats inneemt, wil men dè2en dag
niet zonder meer voorbij' laten gakn. Een
comité en een jeugdcomité hebben zich
gevormd om voorbereidingen voor een
waardige herdenking te treffen.
EEN ONDERSCHEIDING VOOR PROF.
Dr. H. Th. OBBINK.
Naar. Vas Diaz verneemt, is de Utrecht-
sche hoogleeraar Prof. Dr. H. Th. Obbink
benoemd tot „Member of the Oriental So
ciety" te Cincinnati, U. Si A.
HET ZEVENDE LEERJAAR EN DE
DWANG.
In de vergadering der Christelijke
Schoolvereniging te Sommelsdijk werd
de volgende motie met algemeene stem
men aangenomen:
„De vereeniging tot Stichting en In
standhouding van een school met den
Bijbel te Sommelsdijk, in vergadering bij
een op Vrijdag 17 Februari 1928.
kennis genomen hebbende van het voor
nemen der Regeering, om de 7-jarige leer
verplichting vervroegd in te voeren,
spreekt als haar meening uit, dat de ge
legenheid tot het volgen van een zevende
leerjaar toejuiching verdient, doch dat
de leerplicht zich niet tot dat leerjaar
dient uit te strekken,
besluit, te protesteerén tegen de ver
vroegde invoering van den leerdwang
voor het 7de leerjaar en deze motie in de
pers ter publicatie aan te bieden, een af
schrift te zenden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal én per circulaire ad-
haesie-betuigingen te vragen aan alle Chr.
Schoolverenigingen in Nederland.
ZUID-HOLLANDSCHE PREDIKANTEN
VERGADERING.
Gisteren is te Rotterdam onder leiding
van dr. CL E. Hooykaas de Zuid-Holland-
sche Predikantenvergadering gehouden.
De vergadering was geheel gewijd aan
de practijk van het godsdienstonderwijs
Inleidingen hielden Ds. van der Valk, Ds.
van der Heijden en Dr. Hooykaas. Na de
pauze .werd de tentoonstelling van on
derwijsmateriaal bezichtigd en een de
monstratie met de epidioscoop door Dr.
Hooykaas gegeven. Tot bestuursleden
werden gekozen Ps. Creutzberg, Ps. de
Bel en Ds. van der Heijden.
ZITPLAATSEN IN DE KERK.
Te Aalsmeer# meldt de Rotterdammer,
stelt de Kerkeraad der Doopsgezinde Ge
meente den leden voor om over te gaan
tot afschaffing van het verhuren van zit
plaatsen.
De Kerkeraad motiveert zijn voorstel als
volgt:
„Het verhuren van plaatsen kan plaats
hebben met verschillen in huurprijs; de
beste plaatsen tegen hoogen. de minder
goede tegen lageren prijs. Het bezwaar
daartegen is, dat meer- en minder-gegoe-
den afzonderlijke groepen vormen. Als er
ooit een plaats is, waar dat niet moet ge
schieden is het toch zeker de kerk.1"
Bij aanneming van het voorstel wordt
vertrouwd, dat er gelukkig nog genoeg
eerbied zal gevonden worden, om den
ouderen leden de beste plaatsen te laten
bezetten.
OUDE SCHRIJVERS EN VREEMDE
SCHRIJVERS.
De heer J. G. van Minnen, Chr. onder
wijzer, voorzitter eener Jongelingsvereeni-
ging, bestuurslid van den bond van Jon-
gelingsvereeniginge.i der Geref. Gemeent
en persoonlijk lid der Ceref. Gemeente te
Vlaardingen, verzoekt aan de Rotterdam
mer opname van het volgende schrijven
van zijn band:
„Er werd gewezen op de noodzakelijk
heid geen preeken te lezen van vreemde
schrijvers. Laten onze Gemeenten zich
houden aan de oude schrijvers",
liet bovenstaande las ik onder het op
schrift: „Preeklezen" in uw blad, overge
nomen uit de „Saambinder", corresponden
tieblad der Gereformeerde Gemeenten in
Nederland.
Die zinsnede uit het classis-verslag
schijnt mij en misschien velen wel een
soort van rebus.
Vele vragen doen zich bij me op.
1. Wat bedoelde de classis met „vreem
de schrijvers"? Me dunkt, er zullen vreem
de schrijvers genoeg zjjn, die ook oude
schrijvers zijn.
2. Wat bedoelde de classis met „oude
schrijvers"?Me dunkt, er zullen oude
schrijvers genoeg zijn, die velen vreemd
zijn en die zelf ook vreemd in hun schrij
ven zijn. V
Eigenaardige onderscheiding, dat „vreem
de" en „oude" "schrijvers 1 We, gelooven,
dat alle schrijvers» Üie Gereformeerd ge
schreven hebben, "in alle Kerken kunnen
gelezen worden.'
Waarvoor dan die onderscheiding? Zou
het soms beteekenen, dat alleen bij die
door de classis genoemde „oude schrij
vers" de Waarheid bewaard is gebleven?
Dan ziet het er treurig uit.
We gelooven echter van niet. We wen-
schen de „oude schrijvers" niet te verach
ten, maar evenmin ze te verafgoden, zoo
als nog zoovelen doen. Die „oude schrij
vers" zijn toch niet onfeilbaar?
Voor de dwepers met die „oude schrij
vers", met dat „onze vaderen", raden we
aan eens te lezen uit het boek „Nevel-
dijk", het hoofdstuk dat handelt over Hein
de Mat. Wellicht zouden er nog vele ne
velen wegtrekken, en er niet zulk een
eereplaats meer gegeven worden aan hen,
die zoo knusjes weten dp te sommen de
gestalten en bevindingen. Er zou dan
meer eere gegeven worden aan het on
feilbaar Woord Gods. Onder het ge zag
van dit Woord buigen en leven, en niet
meer zoo zweren bij de „oude schrijvers"
en „onze vaderen", dit zou land en Kerk
ten zegen zijn.
DE DOOP.
In de vragenbus van het (Confess.
Herv.) blad „De Geref. Kerk" vraagt
iemand, of de doop, die een moderne
predikant in de Herv. Kerk toegediend
heeft, van confessioneel standpunt
wettig is; de vrager zelf is geneigd het
te ontkennen.
Ds. C. A. Lingbeek antwoordt o.m.:
Indien de doop, door een modern
predikant toegediend, niet geldig was,
dan zou een groot deel van onze ar
me Hervormde kinderen, n.l. die kin
deren, die geboren zijn al kunnen
zij dit niet helpen op een dorp of in
een stad, waar de predikant of de pre
dikanten modern zijn, nog als onge-
doopten rondloopen, hoewel hunne
ouders en ook zij in den waan ver-
keeren. dat zij gedoopt zijn. En indien
dat geldt van de kinderen, door een
modern predikant gedoopt, geldt dat
misschien ook, in geval de doopende
predikant andere dan moderne kette
rijen aanhing. Wij vragen: waar blijft
dan de grens en wie op die manier, of'
hij wel gedoopt is?
De vragenbusschrijver b.v. meent te
weten, dat de dienaar, die hem in zijn
jeugd doopte, behoorde tot de liberale
richting, doch zóó vaag, dat eigenlijk
niemand precies kon zeggen, bij welke
partij of richting hij was in te deelen.
Is nu volgens onzen geachten vrager
de vragenbusschrijver gedoopt of
niet? Inderdaad, als men de geldig
heid van den doop afhankelijk stelt
van de rechtzinnigheid van den die
naar, die den doop toedient, dan komt
alles te staan op losse schroeven 1
Van zulk een beginsel is men echter
in de Chr. Kerk nooit uitgegaan. Men
heeft alleen gevraagd, of de doop was
toegediend volgens de instelling van
Christus, dat is in den Naam des Va
ders, des Zoons en der Heiligen Gees-
tes, en daarbij door een wettig dienaar
En was dat het geval, dan heeft de
Kerk der Hervorming steeds den doop
erkend. Daarom erkende men bij ons
dan b.v. ook den doop, toegediend in
de Roomsche Kerk. Een Roomsche, die
tot ons overkomt, behoeft niet te wor
den overgedoopt. Omgekeerd erkende
de Roomsche Kerk ook steeds den
doop, toegediend door wat zij ftoemde
„ketters"; mits zij wist, dat hij was toe
gediend in den Drieëenigen Naam.
Aan dat beginsel, zoo zegt schr.,
moeten wij ons houden.
NAAR INDI6.
Aan de School met den Bijbel te Sema-
rang (N.O.I.) is als onderwijzer benoemd
de heer D. I-Iekstra, te Murmerwoude, nu
onderwijzer aan de Chr. School te Zwaag-
westeinde. De heer Hekstra vertrekt eind
Maart per s.s. Slamat.
STADSNIEUWS.
OPENBARE LEESZAAL „REUVENS"
Sedert de vorige opgave, zijn Öe vol
gende aanwinsten te boeken:
Such telen, N. van. Tot bet al--
leene.
Wolf, H., Persoonlijkheid,en geestes
leven.
Jacks, L. P., Realities and thams.
Vries Mzn., S. Ph. de., Jóodscba
riten en symbofen.
Lindeboom, J., Het Bijbelsch hu
manisme in Nederland.
Ludwig, E., Bismarck.
Brousson, J. J., Anatole France en
pantouffles.
Desanges, P.&L. Mériga, Vie
de Jaurès.
Waals, Jacqueline E. van der,
(Kierkegaard.
iHennig, R., Von ratselhaften Lan-
dern;" versunkene Statten der Geschich-
te.
Lint ui, C. te. Ons vaderland on
der Koningin Wilhejmina.
Linden, C. van der M. S. Wy-
tema, Met Hr. Ms. K. XIH naar Ned.-
Indië.
Ban Be, E-, Abendland und Morgen
land.
Ludwig, E., Am Mittelmear.
Petersen, W. Dyveke Peter
sen, Lappensommer.
Leden, Chr,, Drie jaar onder de
Canadeesche Eskimo's.
Mu ld er, G. J. A., Hulpboekje hij de
studie van de Vereen. Staten,
Goldsohmidt, A., Mexico.
Duhamel, G., Lief en leed van twee
kleine jongens.
De Roep der velden; zwerftochten
naar de bronnen van vreugde en schoon
heid.
Cock, J. de., Beheersch uzelf.door
gedachtekracht
'Houten, J. M. van den, Vet-
planten.
Haarman, W. C. Th., De viool.
Ruimtekunst, Nieuwe Nederland-
6che.
Bi bel, Die Lübecker.
Kal ff Jr., G., Frederik van Eed en.
Psychologie van den Tachtiger.
Coster, D. Dé Nederland schê poëzie
in honderd verzen.
Waals, Jacqueline E. van der,
In 't bloemhofke.
Cremers, Ma rie, Verzen.
Red dingius, J., Morgenrood.
Adacee, Jetteke.
Hille-Gaerthé, C. M. van, De
heg.
öchendel, A. van, Merona, een
edelman.
Stie mens-Hopman, M. M., Jon
gen.
C ter da hl,. Jeanne, Het huis met
de rozenhaag.
Russ ell, Elisabeth, Een zilveren
huwelijksreis.
Baudelaire, Ch'. Les fleurs du
Mal.
Castellane, Boni de, Comment
j'ai de couvert F Amérique.
L' art d'être pauvre.
Géraldy, P., lor et moi.
L a 1 o u, R., Le chef.
Schwab, M., Le roé au masque d' or
Wolters, f\, Hymnen und Se-
quenzen.
Berstl, J., Kampfende Amazone.
Didring, E. D., Die Weltspinne.
Finck, i#., Die Reise nach Trips-
trill.
FEUILLETON.
Den geheelen Zondag zette nu de
speurder alle zaken aan kant, gelijk
hij trouwens altijd deed, wanneer niet
dingen, welke onmogelijk uitstel kon
den lijden, hem in beslag namen. Nu
wab dit gelukkig niet het gevalhij
nam Torry en Pupple mee om hij hem
te eten en ging in den namiddag
met de vrienden naar een beroemd
Weeshuis, waar hij een welkome gast
was, die altoos met groote genegen
heid en belangstelling werd ontvan
gen.
lorry en Pupple gingen aan de spe
len der weesjongens deelnemen, ble
ven met hen theedrinken en keerden
cles avonds dankbaar en hoogst vol
daan met hun vriend huiswaarts.
Mr. Bobby zag er ook nu uiterst ver
genoegd uit en maakte de jongens op
merkzaam op alle wetenswaardighe
den, die zij bij hun tamelijk lange
spoorreis te zien kregen.
Thuis gekomen begon de speurder
nauwkeurig zijn beschikbare geldsom
le berekenen, zat eer. uurtje te cijfe
ren en te schrijven en sloot de boeken
tegen middernacht glimlachend weg,
mompelende:
„Met Gods hulp zal het best gaan
en wanneer het begin er maar is, dan
komt de rest van zelf".
't Had natuurlijk betrekking op
zijn levensdoel, dë stichting van een
huis voor straatzwervende kinderen
maar hij wilde er niet mede
wachten tot hij de benoodigde mil-
lioenen bij elkander hadhet plan
was nu heel bescheiden en juist daar
om binnen afzienbaren tijd uitvoer
baar.
Maandagmiddag tegen twee uur
stonden Hannah en haar broer, in ge
zelschap van hun helper Starker op
de stoep van de Inrichting voor Ze
nuwlijders te Charlestonde deur
werd geopend en de oude portier her
kende terstond den Hollander, die
zoo grooten invloed had uitgeoefend
op den patiënt Fernand Grando, alias
Hendrik Klosters.
„Starker stelde den portier aan de
bezoekers voor en deze hoorde op zijn
beurt, wie daar vóór hem stonden".
Beleefd ging hij hun voor naar de
spreekzaal der dokters, waar spoe
dig de eerste geneesheer en diens
voornaamste helper zich bij hen voeg
den. De kennismaking had zonder
veel omslag plaats.... de geneesheer
die den zieke behandelde, nam bet
woord
„Uw vriend en landgenoot is vol
strekt niet ongeneeslijk, volgens mijn
persoonlijke meening,... alleen ben
ik bang, dat hij nog een ernstige en
langdurige lijdensperiode zal moeten
doormaken, vóór hij de oud© is."
De toehoorders keken hoopvol. Zij
wilden alweer geduld oefenen en ver-
trouwvol afwachten. Nu vertelde de
man der wetenschap, dat men den
zieke in de klasse dor niet-betalende
had moeten opnemen, waar hij het
evenwel opperbest had gehad en hem
geen enkele zorg of zelfs de meest
kostbare geneesmiddelen waren ont
houden
„Bovendien heeft de arme man er
niet het minste besef van waar hij is
en in welke omgeving.. .U zult hem
aantreffen in een staat van geestelij
ke onbewustheid".
De dokters begeleidden nu alle twee
het drietal naar hetzelfde prieëltje,
waar Jaap Starker den zieke ook bij
het vorig bezoek had acrtigetroffen. en
evenals toen zat Klosters met Vóór
hem op de tafel eenige teekeningen.
Starker trad op hem toe en reikte hem
de hand:
„Uw dienaar, meneer Klosters, u
ziet ik heb mijn woord gehouden en
op uw verlangen een paar goede ken-
nssen meegebracht. Ziet u maar eens.
wie daar aankomen..., dat dacht u
niet, is 't wel?"
Hendrik stond op en trad naar bui
ten, maar pas had hij gezien, wie de
bezoekers waren, of hij greep met de
armen om zich heen alsof hij steun
wild© zoeken en zonk onder dezen uit
roep: „Eindelijk, o eindelijkI" bewus
teloos neer.
Starker, achter hem staande, hield
hem nog juist in tijds tegen en met
behulp der dokters droegen de beide
mannen den armen zenuwlijder naar
binnen, Ilier werd hij terstond op
Harry's aanwijzing in een afzonder
lijke eerste-klasse kamer te bod ge
bracht en een oppasser nam aan zijn
sponde plaats.... de dokter gaf de
noodige aanwijzingen en verliet met
allen het vertrek.
Smeekend vragend keek de arme
Hannah hem aan en geruststellend
knikte de geleerde man haar toe:
„Ik zou mij zeer vergissen, als een
gelukwensch voorbarig was, juffrouw
Vermeeren, we zijn op den goeden
weg en hoogstwaarschijnlijk zal de
ziekte verder een normaal verloop
hebbenlange bewusteloosheid
looge koorts., daarna groote uitput
ting.... misschien hevige hoofdpijn
en ten slotte een volkomen herstel".
Jaren later, wanneer professor Fox
deze wonderbaarlijke geschiedenis
uit zijn langdurige praktijk verhaal
de, voegde hij er geregeld meesmui
lend bij:
„Het was mij altijd voorgehouden
cn ik wist het ook al uit eenige erva
ring, dat die koelbloedige Hollanders
zoo zelden voor anderen aan hun in
nerlijke gevoelens lucht geven, maar
de aandoenlijke blijdschap dezer jon
ge dame bij mijn woorden, betrekking
hebbende óp haar verloofde, hebben
mij de waarheid geleerd van hetgeen
een hunner kinderversjes, dat ik in
een schoolboekje vertaald zag, zoo
treffend zegt: van buiten ijs, van bin
nen gloed 1"
De doktoren vonden het nu den aan-
gewezen weg, dat de bezoekers geza
menlijk huiswaarts zouden gaan en
op het eerste teeken van wijziging in
Klosters toestand, onverwijld terug-
keeren. Verder beloofde de hoofdpor
tier, aangemoedigd door een veelbe-
teekenden handdruk, dat hij zonder
mankeeren tweemaal daags bericht
wilde zenden en zoo n,oodig, nog wel
vaker ookeen tienpondsbanknoot
120) heeft grooten invloed op ijver
en welwillendheid, ofschoon de be
jaarde beambte toch ook zonder dat
wel gedaan zou hebben, wat men
hem zoo dringend verzocht. Trou
wens, toen Klosters nog in de klasse
der kosteloozen verpleegd werd, had
portier Troble hem toch reeds me
nige vriendelijkheid bewezen.
(Wordt vervolgd).