CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
8"® JAARGANG
DINSDAG 21 FEBRUARI 1928
NUMMER 2366
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal. f 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 221/» cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën - bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
V Het eene feit.
Eenigen tijd geleden heeft Het Volk
een poging gewaagd, om in navolging
van de betrokken studenten zelf, den
volke diets te maken, dat de Justitie
nog steeds zocht naar nieuwe redenen
tot veroordeeling van de Indonesische
studenten.
De gevonden bescheiden, zoo werd
gezegd, leveren geen bewijs van een
revolutionaire daad, strafbaar voor de
wet.
Wij verheugen ons, dat de nu gepu
bliceerde ten-laste-legging niet an
ders vermeldt dan een viertal artike
len in de „Indonesia Merdeka".
In de eerste plaats om het feit zelf,
want wanneer gebleken zou zijn, dat
deze jonge menschen ook daadwerke
lijk aan de revolutie hadden meege
daan, was dit uiteraard een nog groo-
ter kwaad dan opruiing.
Maar ook verheugen wij er ons over.
dat de Justitie wel degelijk aanleiding
vindt, om de opruiende taal in strijd
met de wet te achten. Hiermede is te
vens veroordeeld het vergoelijkend ge
schrijf van Het Volk.
Gelukkig, dat de Justitie voldoende
termen aanwezig acht om het schul
dig van deze opruiers te verwachten
Hoe onnoozel zij zich ook mogen
houden, zinnen als de volgende zijn
naar onze meening in het volle be
wustzijn van de draagwijdte hunner
woorden geschreven.
„Ons orgaan zoo luidt het in een
artikel van Maart 1927 is niet en
kel en alleen de stem van een kleine
groep studeerende Indonesische jonge
lingschap. Het is tevens geworden de
vertolker van de gevoelens, die daar--
ginds oplaaien in de harten van een
verdrukte millioenen-bevolking. Ons
volk moet alles verkroppen wat het
op het hart heeft. De censuur, de zoo
vele andere muilkorf-ordonnanties en
de verbodsbepalingen van het vreem
de gezag beletten het om uiting te ge
ven aan wat er kookt in zijn gemoed.
Waar het het aloud r^cht van massa
protest wordt ontnomen, kent ons
volk slechts de gewapende daad als
aanklacht tegen den vreemden gewel
denaar. Een vorzetmiddel, dat nimmer
uitblijft en dat van tijd tot tijd door
het volk wordt gehanteerd in iedere
koloniale maatschappij".
of:
„Wanneer ook vanuit Nieuw Guinea
de vaan der revolutie zal wapperen,
dari zullen wij als de laatste lachers
ook het beste lachen. Moge de Holland
scHe overheersching steeds bruter en
bruter worden; de afrekening zal des
te spoediger en grondiger plaats heb
ben".
Met volle bewustheid werd in de In
donesia Merdeka" getuigd, .dat de ge
vallen landgenooten slechts de offers
waren, die noodzakelijk gebracht moe
ten worden, omdat de nu gevoerde
strijd slechts de vooroefening is voor
den eindelijken bloedigen kamp.
Hier waren aan het woord jonge
mannen, die hief gelegenheid vonden
om hun kennis te verrijken om daar
straks hun volk mee te dienen. Zij ge
bruiken echter die kennis om tegen de
ware belangen van hun volk te strij
den.
Wel verblind, maar niet onschuldig,
dat zal straks de rechtzaak leeren.
STADSNIEUWS.
EERSTE RADIO-UITZENDAVOND VAN
DE LEIDSCHE CHR. RADIOVEREEN.
Zoo is dan gisteravond in de Stadsge
hoorzaal de eerste Leidsche Radio-Uit-
zendavond vanwege de Leidsche Chr. Ra-
diovereen. gehouden. Wel heeft het heel
wat voeten in de aarde gehad en reeds
maanden geleden is men met de voorbe
reidingen begonnen, maar het resultaat
van dat alles mag er dan ook wezen en
de avond is zeer goed geslaagd.
Precies te half acht werd begonnen met
het gemeenschappelijk zingen van het
„Oude Wilhelmus", onder begeleiding van
het Muziekgezelschap „De Post", waarna
D s. W. Bouwman, voorz. van de Leid
sche Chr. Radiovereen., den avond met
gebed opende.
Openingswoord van Ds. Bouwman.
Z.Eerw. hield daarna de volgende rede:
Dames en Heeren luisteraars!
Al9 le voorzitter van het Bestuur der
Leidsche Chr. Radiovereen. heet ik u allen
welkom, niet alleen u, die hier in onze
prachtige gehoorzaal zijt saamgekomen en
haar reeds grootendeels gevuld hebt, maar
ook allen, die in stad en land zich voor
hun luidsprekers hebben geplaatst en in
den geest met ons vergaderd zijn.
In het bijzonder roep ik dat welkom toe
aan u, hoogedelachtbare heer burgemees
ter, Mr. A. van de Sande Bakhuyzen en
weet ik mij de tolk van deze gansche ver
gadering, wanneer ik er mijn groote blijd
schap over uitspreek dat de burgervader
van onzj niet onvermaarde Sleutelstad
aanstonds bereid gevonden werd, in deze
vergadering een woord te spreken.
Ook was he ons een reden.van verheu
ging, dat gij, hooggeachte collega, Ds.
Meeter, dien ik met Mevrouw evenzeer
hartelijk welkom heet, zonder aarzelen u
bereid toondet, het slotwoord te spreken,
gelijk trouwens uwe sympathie voor de
radio ons reeds bekend was.
En dan wil ik nog mijn groote voldoe
ning te kennen geven, dat de verschillen
de personen en organisaties, die in ons
programma vermeld staan, zich zoo be
langeloos voor dezen avond hebben willen
geven. In hoever zij aan 't einde door Ds.
Meeter een woord van dank zullen ont
vangen voor hun prestaties, hangt ervan
af of zij het zich zullen waardig maken.
Maar hun goede naam is mij waarborg,
dat wij daarin niet zullen worden te
leurgesteld.
Dames en Ileeren! et is een verheffen
de gedachte, dat het geklank van woord
en lied thans niet alleen beluisterd wordt
door allen die hier samen zijn, maar ook
door duizenden in ons vaderland en daar
buiten. Men heeft het aanvankelijk mis
schien wel ietwat zonderling gevonden,
dat zelfs predikanten te midden van een
drukken arbeid zich nog korfden interes
seeren voor de Radio.
Maar men behoeft van deze dingen in
het tegenwoordige stadium van ontwik
keling toch slechts oppervlakkig kennis
te nemen om in te zien, dat de Radio-te-
lefonie een verschijnsel is van ontzaglijke
beteekenis. Zelfs de vraagstukken omtrent
de eeuwigheid komen erdoor voor ons in
ander licht te staan. Wanneer wij ons
trachten in te denken, hoe het toch wel
eenmaal wezen zal in de eeuwigheid, in
het rijk der heerlijkheid, in de herboren
schepping met de ontelbare millioenen ge-
zaligden en in hun midden de Zoon des
menschen, dan rijzen er hij ons telkens
zoo moeilijke vragen. Maar als ik dan let
op de wonderbare krachten, welke er nu
reeds als uit de verborgene werkkameren
Gods te voorschijn treden, en ik denk het
mij in, dat al deze en zooveel meer mys-
terieuse krachten eenmaal in het rijk der
heerlijkheid tot heur rijkste ontplooiing
en volmaakste doorwerking zullen gno
men zijn, zie, dan is het mij, of God
bezig is, voor onze oogen het eene gekrom
de vraagteeken na het andere door recht
op-gaande, fiere uitroepteekens te vervan
gen; en dan juicht het in mijn binnenste.
Maar wie meet Ue macht en den invloed
welke door de Radio nu reeds wordt ge
oefend en in de naaste toekomst geoefend
zal worden?
Neen, wij sluiten het oog niet voor het
gevaar dat hier dreigt. Evenals de druk
pers, is de Radio „een stap ten hemel of
ter hel". In ditzelfde oogenblik en schier
dag en nacht wordt door tal van zend
stations door den aether voortgedragen
het woord dat den naam des Heeren looft
en'het woord dat Ilem loochent; het woord
dat den Zaligmaker der wereld belijdt en
het woord, dat Hem negeert; ja, de stem
van het gebed en de stem van den vloek.
Maar zouden wij dan dit middel onge
bruikt laten, omdat er zooveel misbruik
van wordt gemaakt?
Welk een kostelijk middel is de Radio
om de prediking van het Evangelie te
brengen aan kranken en invaliden en
ouden van da.gen en zooveel anderen, die
niet in staat zijn, ze anders te beluisteren
of die misschien van het Evangelie ver
vreemd zijn!
En zou dan de Christenheid dit middel,
door God haar geboden, niet, even goed
als de pers, gebruiken om haar woord en
lied. haar levensbeschouwing en beginsel
en de belijdenis van haar God en Zalig
maker uit te dragen?
Als er voor één stem plaats moet zijn in
den aether, dan toch zeker wel voor die,
welke wil opkomen voor onzen Schepper
en onzen Koning, den Zaligmaker der we
reld. Dat is begrepen door de Ned. Chr.
Radiovereen. En wij willen haar met haar
bestuur van deze plaats onzen hartelijken
dank brengen voor het vele werk, dat zij
op dit gebied reeds heeft tot stand ge
bracht en nog dagelijks doet.
Ik geloof ook uw aller tolk te zijn, wan
neer ik in 't bijzonder een woord van op
rechte hulde breng aan haar voorzitter,
die zoo onvermoeid het pleit voert voor
het recht en de roeping der Christenheid,
om van haar hoog en heilig beginsel ge
tuigenis af te leggen en den naam van
Jezus uit te spreken ook door de Radio.
Mr. v. d. Deure, wij roepen het u vanuit
Leidens oude veste toe, dat al wie den
naam van Christus liefheeft, en iets voelt
van het belang, dat hier op het spel staat,
achter u staat en bidden u toe, dat God
u sterke op uw post.
Maar, dames en heeren, woorden zijn
goedkoop, lloe staat het met onze daden
Er is in Leiden nog een aanmerkelijke
achterstand. Er zijn nog vele gezinnen van
Christelijk beginsel, waar men wel gaar
ne geregeld geniet van de uitzendingen
der Ned. Chr. Radiovereer.. doch zonder
deze vereen, te steunen. Wordt nog de
zen avond of deze Week zoo mogelijk lid
dier vereen.; en uau zendt zij u elke week
gratis haar keurig verzorgd Tijdschrift,
plus volledig programma van tientallen
stations. Bezorgt ons behoorlijk ingevuld
het biljet, dat u heden ter hand is ge
steld. F.n wordt op z'n allerminst contri
buant. Het adres voor Leiden is: I. Snoek,
Tulppnstraat 31.
Gesteund moet ook worden het Fonds
voor de exploitatie van den Zender te
Huizen. I-Ioe meer gij dan ook koopt het
aardige souvenir van clezen avond, dat u
door niet minder aardig? dames heden
wordt gepresenteerd, en hoe meer ge daar
voor offert (het minimum is ƒ0.25) des te
beter zal onze Leidsche Chr. Radiovereen.
in staat zijn. een bijdrage voor dat Fonds
te bestemmen. En iedere luisteraar in en
buiten Leiden, die minstens ƒ0.25 zendt
aan mijn adres: Ds. W. Bouwman, Lei
den. ontvangt het souvenir franco thuis.
Ook kan men sterten op mijn giro-rek.:
No. 29958.
En dan ten slotte onze Leidsche Chr.
Radiovereen.
Vraagt ge wat deze beoogt en doet? Haar
doel is om te bevorderen, dat de zieken
en ouden van dagen kunnen luisteren
naar de kerkdiensten en andere uitvoerin
gen. welke door de Ned. Chr. Radiovereen.
worden uitgezonden, en zij stelt daartoe
gratis voor hen een ontvangtoestel be
schikbaar, zooveel als dat noodig en voor
haar mogelijk is.
Zij houdt ook geregeld haar vergaderin
gen. waarin gratis voor de leden onder
richt wordt gegeven om hen op eenvou
dige wijze theoretisch en practisch op het
gebied van de Radio-ontvangst te bekwa
men; en waar de leden al hun moeilijk
heden, welke zij bij de Radio-ontvangst
mochten ondervinden, kunnen ter spra
ke brengen. Brengen zij hun toestel mede
ter vergadering, dan worden aldaar de
gebreken en fouten opgespoord, aan de
vergadering getoond en zoo mogelijk ver
holpen.
En zoo tracht zij alles te doen, wat voor
een goede Radio-ontvangst en voor die
van de Chr. uitzendingen in 't bijzonder,
bevorderlijk kan zijn. Het lidmaatschap
kost u slechts ƒ0.50 per 3 maanden.
Sluit u bij ons aan! Een inteekenlijst is
afgedrukt op de laatste bladzijde van ons
programma.
En nu, dames en heeren! moet ik ein
digen, hoe gaarne ik ook over het mach
tige cultureele belang van de Radio en
haar ontzaglijke beteekenis voor het he
den en de toekomst meer tot u spreken
zou.
Ik zal hedenavond wel niet meer tot u
spreken. Niemand zal het mij euvel dui
den, dat ik deze gelegenheid te baat neem
om even mijn groeten over te brengen
aan mijn luisterende familieleden en ken
nissen in Groningen, Friesland en elders.
Maar ik eindig met aan alle luisteraars,
gezonden en zieken, in ons vaderland en
daarbuiten, toe te wenschen een genoeg*
lijken en gezegenden avond, waarvoor we
aan 't einde God kunnen danken, en die
moge strekken tot verheerlijking van £ijn
heiligen naam!
Vervolgens trad voor den zender de
heer IT. J. Barentsen, Bariton, die op uit
nemend schoone wijze een tweetal liede
ren zong van Bach; „O, Jesulein süss, o
Jesulein mild" en „Jesus unser Trost und
Leben".
Daarna was de beurt aan het Muziek
gezelschap „de Post" dat eerst een zeer
oude en bekende marsch speelde en daar
na een ouverture van G. Allier. Uit beide
nummers bleek overduidelijk, dat de heer
Bolderdijk de maatstok zwaait over een
gezelschap, dat er wezen mag en waaraan
hij eer weet te behalen.
F.veneens hebben we een woord van on
verdeelde lof voor de wijze waarop daar
na het Mandolinegezelschap ..Krebustlipo"
een tweetal nummers ten gehoore bracht.
Vooral het tweede nummer dat uitgevoerd
werd met medewerking van het dubbel-
mannenkwartet ..Inter Nos" en dat geti
teld was „La feste del Grano" (Grande Fan-
taisie) van M. Maciocchi. getuigde ervan,
dat Krebustlipo een gezelschap is, dat er
wezen mag. We brengen dan pok gaarne
een woord van hulde aan den directeur
den heer L. C. Veerman, voor het resul
taat. dat hij wist te bereiken.
Daarna trad, onder hartelijk applaus,
onze burgemeester Mr. A. van de Sande
Bakhuyzen voor dpn microfoon en hield
een rede over Leiden, die we hieronder
eenigszins verkort opnemen:
Rede van den burgemeester.
Zou niet een burgemeester met beide
handen aangrijpen de gelegenheid wat
over zijn stad te zeggen? Zou ik, die hier
te Leiden het levenslicht zag en hier op
groeide, dit niet met nog meer natuur
lijken aandrang, met meer vanzelfspre
kende liefde doen. Zal mij dat gevoelen
niet parten spelen en mij tot overdreven
aanprijzing van de voortreffelijkheden
van T.eiden brengen? Neen, driewerf neen,
want van Leiden is zooveel moois en zoo
veel goeds te vertellen dat ik daarmede
nog aan een ganschen avond niet genoeg
zou hebben. Ik herinner me nog uit mijn
Amerikaansche jaren, dat ik samen was
met iemand die over de voortreffelijkhe
den van zijn stad die sinds eenige maan
den ergens in de prairie gegroeid was, zich
Janig opwond en op da Amerikaansche
wijze snoefde. Toen hij op de gezichten
van zijn hoorders zag, dat daarop een
trek van lichte ongeloovigheid verscheen,
zei hij in zijn opwinding, ja mijneheeren,
om de waarheid over de stad te vertel
len, moet je wel liegen.
Dat behoef ik over Leiden niet en het
zou ook geen zin hebben, want de ge
schiedenisboeken over deze stad zijn zoo
talrijk dat zij een flinke bibliotheekkamer
vullen op ons archief, en die zouden mij
aan den schandpaal slaan. Zij die mij hoo-
ren doch niet zien, mogen ook bedenken,
dat ik hier sta te spreken ten aanhoore
van een talrijke schare Leidenaars, die al
len hun stad en haar geschiedenis ken
nen en die mij zeker tot de orde zullen
roepen, indien ik mij niet tot de meest
sobere waarheid bepaal.
Leiden is geen groote stad. Wij schrij
den langzaam voort naar den 70.000sten
inwoner, mogelijk zullen wij die dit jaar
nog begroeten en wanneer dat gebeurt,
mogen wij bedenken dat wij dan weer zoo
wat teruggekeerd zijn tot het aantal in
woners dat Leiden in het begin der 18e
eeuw geacht werd te tellen.
Maar de beteekenis van Leiden hing en
hangt nooit samen met het aantal zijner
inwoners.
Leiden was altijd sinds zijn ontstaan
een stad van beteekenis, die van zich deed
spreken buiten de grenzen van het land,
Voor de 16e eeuw was Leiden alleen om
zijn industrie beroemd, in en na die
eeuw is het de rol die het speelde in de
80-jarige oorlog die het beroemd maakt en
kornt naast een nieuw geschapen textiel
industrie de hoogeschool de roem van de
stad schragen en verspreiden.
Ik geloof niet, dat er een stad ter we
reld is van de grootte van Leiden, waar
meer ware geleerdheid per M2 gevonden
wordt dan hier. Welke stad kan, als Lei
den tot voor korten tijd bogen op het be
zit van drie Nobelprijswinnaars?
Welke stad van die afmetingen bracht
zoo een schilderschool voort? Is er een ter
kereld die tegenover Lukas van Leiden, v.
Mieris, Rembrandt, Jan Steen, Gerard
Dou, Jan v. Goyen, Bakker Korff, Floris
Verster eet» dergelijke serie kan stellen?
Ten alle tijde deed en doet Leiden van
zich spreken. Is er geen beleg, dan is er
heftig krakeel over den godsdienst en be
leeft men de Arminiaansche schans, die de
Breestraat tot oorlogsveld maakte. Werkt
er een Boerhaave niet, dan doet de Leid-
sche-flesch-ontdekking van de stad spre
ken. Rouwt de wereld met Leiden over
het springen van het kruitschip, zij dankt
de stad voor wat zij voor de wetenschap
doet. En zoo ging het en zoo gaat het tot
in onze dagen.
Lorentz, Onnes, Einthoven, hoeveel keer
dwongen zij niet de geheele wereld het
oog te slaan op deze kleine stad.
Van de geschiedenis van Leiden behoef
ik niet veel te vertellen; in enkele zinsne
den kan men daaraan geen recht doen
wedervaren. De groote beteekenis voor het
wezen der stad, zoowel economisch, archi
tectonisch als geestelijk van het beleg,
moet toch echter even worden aangestipt.
De geschiedenis van het beleg zelf Moet
ik daarvan spreken?
In dit gedeelte van Leidens historie be
handelt de burgemeester de warme
vriendschapsband tusschen Leiden en
Oranje en hij vervolgt dan:
De Leidsche industrie bij uitnemend
heid. had in het midden der zestiende
eeuw reeds door concurrentie veel van
haar beteekenis verloren en het beleg, de
verbreking der verbindingen, de decimee
ring der bevolking hadden den ondergang
nog meer in de hand gewerkt. Toen heb
ben de groote mannen die toen Leiden be
stuurden, P. A. v. d. Werff en Jan van
Hout het hunne gedaan om Leiden weer
op de been te brengen. Nieuwe industrie
is door hen, als 't ware metterdaad naar
Leiden gebracht, door invoer van vreem
de textielarbeiders. Succes heeft hun po
gen bekroond en nu nog is de bestaande
textielindustrie in deze stad, de Sajet-
fabrieken, de dekenfabrieken, de wolwe
verijen, een gevolg van dit initiatief.
Daardoor kwam Leiden weer tot een
inwoner-aantal van 20.000 tot bij de 70.000.
Het andere groote gevolg van het beleg
was de stichting van de Hoogeschool, die
tot loon van de trouw, de zelfopoffering
der burgers te Leiden door den Prins ge
sticht werd.
Wat die stichting der Hoogeschool voor
deze stad beteekerid heeft en nog betee-
kent is moeilijk onder woorden te bren
gen. Die heeft Leiden gemaakt tot een
centrum dat voortdurend de beste denkers
tot zich trekt en jaarlijks een rijke oogst
van vergaarde kennis en ontwikkeling tot
heil van ons volk over het geheele land
verspreidt.
Die stichting is de aanleiding geworden
die hier vereenigd zijn de meest kostbare
verzamelingen, zóódat er voor ieder die
iets leeren wil, die iets weten wil, hier de
meest uitgebreide en olledige bronnen
ter beschikking staan.
Ook de kostbare inhoud der talrijke
musea brengt de burgemeestc ter sprake
om te vervolgen:
Om moois te zien in Leiden behieft ntcn
niet uitsluitend te gast te gaan bij de
Academie of de tot haar behoorende in
richtingen.
Binnenland.
De eerste Leidsche radio-oitzendavond.
Gastmaal ten Hove.
Verzoek om gratie van Majoor G. (de
moordenaar van Kapt. Qneck) algewezen.
De reis van Colijn en van Kooien naar
Indië.
Buitenland.
De Veiligheidscommissie is gisteren te
Genève bijeengekomen.
Litanen's onafhankelijkheidsherdenking.
De arbitrale uitspraak inzake het Duit-
sche metaalconflict ook door de arbeiders
verworpen.
Mond- en klauwzeer in Ierland.
Scheepsramp in China.
De rijke Leidsche geschiedenis liet na
tuurlijk wel zeer veel herinneringen ach
ter. die in een lokaal -nuseum, de oude
Lakenhal bijeen gebracht zijn. Geleidelijk
is de collectie een hoogst belangrijke ge
worden en het aardige ervan is dat dit
museum èn groote kunstschatten bezit èn
toch zich kon beperken tot het verzame
len van schilderijen en voorwerpen, die
op Leiden betrekking hadden, hier ge
maakt werden of door Leidsche kunste
naars gemaakt zijn.
Nu ik toch bezig ben op te sommen wat
voor schoonheden onze stad waardig ma
ken haar te bezoeken, mag ik ook noemen
ons stadhuis uit de zeventiende eeuw, en
die tal van aardige hofjes, ik meen een 30
40, die hier en daar verscholen een be-
tooverend effect maken op vreemdeling en
landgenoot. Daar zijn de oude eerbied
waardige grachten, den Burcht, onze twee
eerbiedwaardige kerken, de St. Pieter en
de Pancras.
Leidens omstreken zijn nu wat verder
af of liever Leiden kon zich wat verder
afgelegen stukken natuur annexeeren en
tot zijn omgeving stempelen binnen zijn
radius trekken.
Daar is Katwijk en Noordwijk, de schit
terendste badplaatsen, die badplaats blij
ven. Daar zijn de bollenlanden, binnen ons
bereik. Daar is voor den zeiler de meren-
rijkheid van deze buurt, voor den schaat
senrijder het schitterendste stel van ka
nalen en meren om, zooals dezen winter,
van te genieten.
Daar zal zijn, als de burgerij het wer
kelijk wil, een Leidschen Hout.
Veel meer dan aanstippen kan ik nu
niet en veel heb ik achterwege moeten la
ten, maar toch zal niemand kunnen zeg
gen, dat ik mij met een Jantje van Lei
den ervan heb afgemaakt.
Mogen velen in Leiden komen* zien bij
markten, op Vrijdag en Zaterdag, als daar
heerscht een roezemoezige drukte; op mid
dagen als vroolijke studenten en misschien
ook de jeugdige Prinses zich naar hun col
leges begeven of op 3 October als iedereen
hier van rijk tot arm en van oud tot jong
deelneemt aan de vroolijke feestviering.
Met open armen zult u allen worden
ontvangen.
Daarna trad op de Chr. Zangvereeni-
ging „Hosanna" die een drietal liederen
zong uit Valerius' Gedenckclanck. Aan
alles was te merken dat de stukjes goed
bestudeerd waren. De vereeniging kwam
goed voor den dag.
Nadat vervolgens een kwartier pauze
was gehouden, speelde het Leidsch Strijk-
ensemble „Bobette" een drietal nummers.
Bobette heeft haar naam weder gehand
haafd. De nummers werden op uitnemend
schoone wijze uitgevoerd en verdienen
alle lof.
Door het vergevorderde uur moest het
programma belangrijk worden bekort.
Achtereenvolgens traden nog op de heer
Barendsen met een tweetal jolige en een
melancholisch liedje, die door het publiek
zeer geapprecieerd werden; het duhbel-
mannenkwartet Inter Nos, dir. de heer D.
van Wouw, dat eveneens veel succes
oogstte met een tweetal nummers, die dan
ook werkelijk goed werden uitgevoerd; het
duo Verwer, viool en piano, waarvoor we
niets dan lof hebben en verder De Post,
Krebustlipo en Hosanna, die we reeds eer
der hadden gehoord.
Daarna sprak Ds. Meeter het slotwoord.
Slotwoord van Ds. Meeter.
Sp'r. begon met te zeggen, dat hij de uit-
noodiging om een slotwoord te spreken,
gaarne heeft aanvaard, omdat hij zelf zoo
veel heeft genoten vooral bij zijn ziekte
in den afgeloopen winter van de Chr.
Radio. Hoe groot wellicht zijn ze in aan
tal die dezen avond hebben meegemaakt.
Velen zijn er onder de luisteraars, die spr.
kent, en dezulken brengt hij zijn harte
lijken groet. Velen zijn er ook die spr. niet
kent, maar die toch geen vreemden zijn.
omdat ze met ons slaan op hetzelfde fun
dament, omdat ze ook kennen den Hei
land, die de onze is.
Spr. brengt daarna hulde aan de CI11