NIEUWE LEIOSCHE COURANT WOENSDAG 8 FEBR.1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. STEEDS ZWAARDER VERDRUKKING. In de verdrukking der kinderen Is raels door de Egyptenaren zijn een drietal perioden te onderscheiden, Zij begon met het opleggen van zware en moeilijke heerendiensten, die inzonderheid voor een nomaden volk, dat gewend was kleinvee te hoe den, en waarvoor bewegingsvrijheid een levensbehoefte was, een ondrage- lijken druk beteekenen. Deze dwangarbeid bestond in de eerste plaats in het bouwen van twee voorraadsteden voor den farao: Pi- thom en Raamses. Als bouwmateriaal werden de uit leem vervaardigde ti- chelsteenen gebezigd, gelijk wij straks bij de derde phase der verdrukking nog nader zien zullen. Ook moesten de Israëlieten blijkens Ex. 1 vs. 14 allerlei „dienst op het veld" verrichten, waarmee waarschijn lijk bedoeld is de arbeid tot bewate ring van het land, met het oog op den landbouw. Daarop wijst b.v. Deut. 11 vs. 10, waar Mozes tot het volk spreekt van „Egypteland, waaruit gij getogen zijt, dat gij, na het bezaaid te hebben, met uw voet van water moest voor zien, evenals een moestuin". De uitdrukking „met uw voet" be- teekent „door m.et uw voet gedreven schepraderen". Ook Jozephus in zijn „Joodsche Oud heden" spreekt van den aanleg van Nijlkanalen en dammen als werkzaam heden, die de Israëlieten waren opge legd. Is in de Egyptische oorkonden de herinnering aan dezen dwangarbeid der Israëlieten bewaard gebleven? Er zijn er, die deze vraag in toe stemmenden zin beantwoorden. Zij denken dan aan de „Apoerioe'", waar van op de Egyptische monumenten sprake is en waarmee bedoeld zijn de arbeiders, die gebruikt werden voor het aandragen van steenen. Ook blijkt, dat dit geen Egyptenaren, doch vreem den waren. Op een papyrus, te Leiden bewaard, leest men: „Geef koren aan de Egyptische sol daten en de Apoerioe, die steenen aandragen „voor de groote vesting van het huis van Ramses". Er zijn verschillende geleerden, die aannemen, dat „Apoerioe" dezelfde naam is als „Ibri", waarmee de He breeën worden aangeduid. Ook de werkzaamheden die hun worden toe geschreven toonen veel overeenkomst met die, welke den Israëlieten waren opgelegd. Toch zijn er gewichtige bezwaren- tégen deze opvatting, en wel voorna melijk van tijdrekenkundigen aard. Van de Apoerioe wordt n.l. melding gemaakt in den tijd tusschen Ramses II en Ramses IV, dus tusschen 1300 en 1160 v. Chr. In dezen tijd evenwel wa ren de Israëlieten reeds uit Egypte vertrokken, zoodat de teksten betref fende de Apoerioe niet op hun ver drukking betrekking kunnen hebben. Wel geven verschillende oud-Egyp tische muurschilderingen ons een goe den indruk van de wijze, waarop de verdrukking in het diensthuis of sla venhuis Egypte moet zijn toegegaan. De farao stelde over het volk „op zieners der heerendiensten", en hoe- dahige lieden dit waren, kunnen we op de Egyptische schilderingen zien: zij wisten danig den stok te hanteeren De maatregelen van den farao, die beoogden het volk door uitputting zoo danig te verzwakken, dat het inplaats van zich uit te breiden, zou afnemen, hadden niet het gewenschte resultaat. Toen beraamde de farao een nieuwen maatregel, die ongetwijfeld effect had gesorteerd, indien hij overal en gerui- men tijd in de Nijldelta ware toege past. Dit is evenwel niet het geval ge weest. Deze nieuwe maatregel bestond in het dooden der jongens, reeds terstond bij de geboorte, welke opdracht door den koning aan de vroedvrouwen der Hebreeuwsche vrouwen gegeven werd. Van twee dezer is de naam in de dank bare herinnering des volks blijven voortleven, n.l. van Sjifra en Poea. De vroedvrouwen echter vreesden God en lieten zich niet gebruiken om een dergelijken barbaarsehen maatre gel te helpen uitvoeren, Ter verant woording geroepen verklaarden zij aan den koning (Ex. 1 vs. 19): „De He breeuwsche vrouwen zijn niet als de verweekelijkte en zwakkere Egypti sche, maar zij zijn gezond en sterk, vandaar dat, voordat de vroedvrouw bij haar komt, zij het kind reeds ter wereld gebracht hebben". Hebben wij hier bij deze vroedvrou wen te doen met wat men wel „een leugentje om bestwil" noemt, iets wat naar het oordeel van sommige men- schen niet als zonde behoeft be schouwd te worden? Wij gelooven van niet; wat de vrou wen hier zeggen moge ietwat gegene raliseerd zijn, in hoofdzaak is het on getwijfeld wel juist, hetgeen ook daar uit blijkt, dat het den koning geloof waardig voorkomt, zoodat hij de vroed vrouwen, niet bestraft. En God zegen de deze vrouwen en „bouwde haar huizen" (vs. 20), d.w.z. Hij gaf haar na komelingschap, Hij maakte ze tot stammoeders. Immers kinderrijkdom werd als de hoogste zegen beschouwd. Inmiddels vermenigvuldigde 't volk nog steeds, zoodat het Israëlietisch „gevaar" voor de Egyptenaren hoe lan ger hoe dreigender werd. Daarom gaf de koning een nieuw bevel uit: „Al de zonen, die aan de Hebreeën geboren worden, moet gij in den Nijl werpen; maar al de doch ters kunt gij in het leven laten". De derde periode van de verdruk king was het verzwaren der heeren diensten, doordat het volk zelf stroo moest gaan zoeken, voor het maken der steenen (Ex. 5 vs. 723). Deze phase trad in, nadat Mozes en Aaron den farao hadden gevraagd, het volk te laten gaan; zij heeft slechts kort, waarschijnlijk niet langer dan een jaar geduurd. Deze nieuwe maatregel bestond daar in, dat niet, zooals te voren het stroo voor cle vervaardiging der tichelstee- nen aan de Israëlieten geleverd werd doch dat zij dit zelf moesten gaan zoe ken, terwijl tevens van hen gevergd werd, dat zij een zelfde hoeveelheid steenen zouden afleveren. Dit stroo of stoppels werd ver mengd met het leem, waaruit de ti- chelsteenen gemaakt werden, waarna deze in de zon werden gedroogd. Ongebrande tichelsteenen, bestaan de uit leem (of Nijlslib) en gehakt stroo, waren een zeer gewoon bouw materiaal in Egypte; verschillende bouwwerken in dit land wijzen dit uit. De bereiding dezer steenen geschied de op de volgende wijze: Men begint met het Nijlslib te door vochten en met een krauwel te ver werken, waarbij van kort gehakt stroo gebruik werd gemaakt om de steenen nog steviger te maken. Dan wordt de klei in houten bakjes ge daan, die van een handvat zijn voor zien, en op iederen steenvorm het stempel van den regeerenden koning ingedrukt. Nu worden ze in rijen naast elkander gelegd om ze in de zon te laten drogen, waarna ze in hoopjes worden gezet, in afwachting van ver der gebruik. Deze tichelsteenen zijn tamelijk groot, meestal 38 X 18 X 12 c.M., ook wel 44 X 24 X 12 c.M., of 33 X 28 X 19 c.M.. Als cement werd verder bij het bou wen weer Nijlslib gebruikt, dat men bij voorkeur met scherven vermengde. Van deze tichelsteenen maakte men in Egypte woningen en paleizen, ves tingen en stadsmuren, ja soms zelfs pyramiden. KERK EN SCHOOLT NED. HERV. KERK. Aangenomen: Naar Zunderdorp, J. G. "Steenbeek, te Neerbosch. GEREF. KERKEN. Tweetal: To Koog-Zaandijk, T,. E. Srnilde, te Haastrecht; en A. G. Wolf, te 's-Graveland. Te Hilversum, J. II. Kuiper te Drachten; en S. Neerken, te Ulrum. Beroepen: Te Middelburg, D. Ring- nalda, te Leimuiden. Bedankt: Voor Eist en Zetten, J. II. Broek Boelofs, te Vroomshoop. CHR. GEREF. KERK. Aangenomen: Naar Amsterdam- Oost, D. Driessen, te 's-Gravenzande. CHR. EVANG. KERK. Beroepen: Te Ierseke, D. W. Veld kamp, te Oude Pekela. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Ds. J. Chr. Krornsigt hoopt 26 Febr. a,s. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Ge- j meente te Oostwold. om 4 Maart d.a.v. in- ti-ede te doen te Rinsumageest. Bevesti ger is Dr. R. J. Krornsigt, te Amsterdam. Zondag 1.1. deed Ds. J. van Raalte, overgekomen van de Geref. Kerk van Gees- teren-Gelselaar, zijn intrede te Laar (in het Graafschap Benthëirn), na dés voor- middags bevestigd te zijn door Ds. J. E. Go'iidappel, van Emlichhéim. De bevestiger had tot tekst gekozen Ezech. 33:79. Ds. -van-'Raalte. bediende het Woord naar Jesaja 53 1. De gemeen te van Laar, die iri groofen getale omge komen was, 'zong- -haar nieuwen, leeraar de bekende zegenbede--töe uit Ps. 134, ter wijl Ds. Goudappel hem nafnens de clas sis Beritheim ende naburige- gemeente -Emlichhéim een woord van hartelijk wel kom toesprak. Ds. G. GROOT NIBBELINK. In den nacht van Zaterdag op Zondag overleed te Donkerbroek heel plotseling Ds. G. Groot Nibhelink, predikant der Ge ref. kerk van Haulerwijk. Ds. Groot, Nibbelink hoopte 20 Februari a.s. zijn 70sten verjaardag te vieren. .Ds. Groot Nibelink is n.l. 20 Febr. 1858 geboren in Gelderlands Achterhoek, deed zijn -intrede als predikant te Hijken (Dr.) 20 Januari 1887, welke plaats hij 20 Ja nuari 1895 verwisselde met Haulerwijk. Diep was de gemeente ontroerd, toen ze van'het plotséling afsterven hoorde; maar wéinigen wisten iets van zijn ongesteld heid. Vrijdagavond was hij nog in de Chr. school waar de jaarl. ouderavond werd gehouden. Hij sprak hier nog tot. ouders en vrienden oVer: „Ja, ja, neen, neen". Nadat hij gesproken had, voelde hij 'zich wat onwel; in de pauze ging hij bij het hoofd der school in huis en ging spoedig daarop per auto weër naar d'ë pastorie. Zaterdag voelde hij zich den heelen dag lusteloos; tegen den avond werd dit nog erger en in den vroegen morgen is hij plotseling ontslapen. Het plan was nog, dat hij. Zondag het Woord zou bedienen in een vacante gemeente. Ds. J. RAVESLOOT. Voor het eerst na zijn ongesteldheid moebt Ds. J. Ravesloot, Ned. Herv. predi kant te 's-Gravenhage, Zondag in de Wfl- helminakerk wederom het. Woord bedie nen .sprekende naar aanleiding van Luk. 5 18—20. Aan het einde van: den dienst zong de schare den voorganger de zegenbede toe uit Ps. 134. EMERITAAT. Ds. G. Boekenoogen, predikant bij de Geref. Kerk te St. Anna Parochie, heeft tegen 1 Aug. emeritaat aangevraagd. OM DE KERKEN TE DIENEN. De heer J. Diepersloot, theol. stud, der V. U., wonende te Zaandam, is door de classis der Geref. Kerken in H. V. toege laten tot het vervullen van predikbeur ten. PROF. EINSTEIN VOOR GOED NAAR PALESTINA. Te Utrecht is bericht ontvangen, dat Prof. Einstein het voornemen koestert, zich voor goed in Palestina te vestigen, om daar werkzaam te zijn aan de He breeuwsche Universiteit. Alvorens naar Palestina te vertrekken zal de geleerde echter eerst een tournée. door Europa ma ken en de verschillende universiteiten be zoeken. Het staat vast, dat Prof. Einstein dan ook een bezoek aan Nederland zal bren gen. Hij is voornemens te Amsterdam, Utrecht en Groningen voordrachten te houden. JUBILEA. Ds. K. Veen, predikant der Geref. Kerk te St. Anna Parochie (Oude Bildtdijk) her denkt vandaag zijn zilveren ambtsjubi leum. Na zijn studie te Amsterdam, heeft de jubilaris zijn ambt te Oostburg aan vaard. In 1910 heeft hij te Meliskerke in trede gedaan; sedert 16 November 1919 staat hij in zijn tegenwoordige gemeente. Vandaag viert Ds. C. Vlasblom, Ned. Herv. predikant te Driesum (Fr.) zijn 25- jarig ambtsjubileum. De jubilaris is op 8 Februari ,1903 zijn ambtswerk te Cotben (prov. Utrecht) begonnen en heeft daar tot 1907 gestaan; vervolgens te Urk, Woudsend, Sint Pancras, Zuid-Beijerland, Oud-Beijerland, en sedert 10 Februari 1924 dient hij zijn tegenwoordige gemeente, die hij verlaten gaat, omdat hij een beroep naar Ter Aar beeft aangenomen. MEVR. H. HENDRIKS— FOUCHIER. Te Hilversum is Maandag overleden Me vrouw de Weduwe TI. HendriksFouchier, een bekende en zeer geziene persoonlijk- beid in de Zendingswereld. Met wijlen hagr echtgenoot; den, heer H. Hendriks, beeft zij eerst in dienst,van de Utrecht- scbe Zendingsvereeniging ruim 10 jaar gewerkt op bet eiland Boeroe en daarna, in dienst van bet Java-Comité, 12 jaar onder de Madöereezen op Oost-Java, re sidentie Besoeki, Talloos zijn de lezingen en voordrach ten, die zij over haar léven en werken in Indië. heeft gebo.ud.en. Hoewel reeds vele jaren in Nederland zijnde, leefde zij met baar gedachtennog geheel in Indië. Het was vooral de jeugd, die zij wist te be zielen voor het Zendingswerk. HET PROTESTANTISME IN BRAZILIë. In sommige landen van Zuid-Amerika rnag bet Protestantisme zich in zekeren bloei verheugenJ „Der Deutsche Ansied- ler" berichtte uit Brazilië onlangs o.m.: In Tres Forquillas werd in September de nieuwe massieve kerktoren ingewijd. In Sartao Sant Anna is op een heuvel een kerkje gebouwd. In Porto Allegre-Nave- gantes werd een toren met klokken bij de kapel op het kerkhof ingewijd. 11 Las Leopo.do werd de eerste steen gelegd van een huis voor de diakonessen en van een kinderhuis. In Corvo werd een nieuwe kerk ingewijd. HET GEWIJZIGDE PRAYERBOOK. De zittingen der Vergadering der En- gelsche Kerk zijn gisteren aangevangen. Het gewijzigde voorstel tot herziening van het Prayerbook zal eerst de goedkeuring in het algemeen der drie sectie s der kerk vergadering, die. der bisschoppen, der la gere geestelijkheid en der leeken, moeten verwerven. Indien die verkregen is, be gint Donderdag het werk der revisie door lagere geestelijken en leeken. De aarts bisschop van Canterbury die juist 25 jaar aartsbisschop was verzekerde de huizen der lagere geestelijken en leeken, dat hun amendementen met de meeste zorgvuldigheid door de vergadering der bisschoppen zouden worden overwogen. Men verwacht heftigen tegenstand, zoo wel van de zijde der Anglo-Katholieken als van die der Evangelischen. Van Ang- lo-Katholiqké zijdé zal voorgesteld wor den, verdere behandeling van het Prayer book uit te stellen tot na de Lambeth- conferentie in 1930. De evangelischen zul len voorstellen, om, voordat tot de be handeling van het gewijzigde voorstel en wijziging van het Prayerbook wordt over gegaan, een motieaan te nemen, waarin afkeuring wordt uitgesproken over de be sprekingen te Mechelen. BINNENLAND^ WETSONTWERP ZIEKTEWET. In de bijeenkomst van afgevaardig den van de besturen van het Verbond van Ned. Werkgevers, de Alg. R.-K. Werkgevers-Vere'eniging, d© Christ. Werkgevers Vereeniging en Centraal Overleg in Arbeidszaken voor Werk geversbonden met vertegenwoordi gers van door hen uitgenoodigde or ganisaties, wier leden als werkgevers belang hebben bij de thans bij de Tweede Kamer aanhangige wijziging AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 8 Febr. 1928. In het C.-H. dagblad „De Nederlan der" schreef Dr. van Rijn een tweetal artikelen, waarin hij o.i. terecht de religieuze stroomingen in de S. D. A. P. als een verzwakking dezer par tij voorstelt. Daartegen komt in een ingezonden stuk zeker? A. M. op, die o.m. schrijft: „Wat bet Marxisme heeft gezien is niet anders dan de majestueuze gang Gods door de wereldgeschie denis; alleen gaf het daaraan een on-Christelijke verklaring en naam: economische omstandigheden of invloeden. Ds. Creutzberg heeft wel terecht gezegd: het is toch te gek, dat in ons land geen enkel orthodox pre dikant lid is van de S. D. A. P." De door Ivfarx en Engels verkondig de opvatting betreffende den ontwik kelingsgang der maatschappij zou al- zoo juist zijn, afgezien van de verkla ring daarvan door het historisch ïna- terialisrpe! Wiè het Marxisme heeft bestudeerd weet dat deze twee onlosmakelijk ver bonden zijn, en wie de geschiedenis van het socialisme sinds het uitbre ken van den wereldoorlog heeft ge volgd, weet dat vele der tegenwoordi ge leiding gevende socialisten of com munisten niet meer op het door Ttfarx verkondigde standpunt staan, doch dat zij hebben ingezien, dat dë econo mische ontwikkeling niet zoo een voudig volgens wiskunstige formules verloopt als in „Das Kapital" is voor- - speld. De feiten hebben Marx in bet. on gelijk gesteld. Maar de theorie wordt nog steeds niet verlaten. Dat reeds moet een samengaan van Schriftgeloovigen en Sociaal-Demo craten onmogelijk maken. OBSERVATOR. van de Ziektewet, is besloten tot het houden van een vergadering, welke uitsluitend zal bestaan uit de bestu ren van deze organisaties en hun on- derdeelen benevens enkele genoodig- den. Het doel is opbouwende critiek te leveren op het wetsontwerp, door de daartegen gevoelde bezwaren helder in het licht te stellen op een zoodanig tijdstip, dat voor Regeering en Twee de Kamer voldoende gelegenheid zal bestaan, daarmede alsnog rekening te houden. TWEEDE KAMER. Bij.de Tweede Kamer is een. wets ontwerp ingediend tot bekrachtiging van overeenkomsten met de Maat schappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen en met de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij om trent afschrijvingen en betalingen. Verschenen is voorts de memorie v. antwoord inzake het wetsontwerp tot wijziging- van de Ongevallenwet 1921 en van de Land- en Tuinbouwonge- vallenwet 1922. HET UITROEIEN VAN ONZE ZANGVOGELS. Het comité tot opheffing van de vangst van beschermde inlandsche vogels heeft zich opnieuw met een uitvoerig adres tot den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw gewend. Daarin wordt o.a. gewezen op de door den Nederlandschen Staat in 1927 vrijwillig aanvaardde ver plichting door onderteekening van de Parijsche Conventie van 9 Maart 1902 tot bescherming v. de voor den landbouw nuttige vogels een eind te maken aan de massavangst van vogels met netten. Verder op den uitvoer van duizen den Nederlandsche zangvogels naar Duitschland. Alleen langs het douane kantoor te Beek bij Nijmegen werden in October en November 1927 ruim 10000 in Nederland gevangen vogel tjes over de grens gebracht (vinken, groenlingen, putters, sijsjes, goudvin ken. kneutjes, leeuwriken, enz.). FEUILLETON. Gods wondere leidingen. 41) o— Hij kwam geheel op adem en dank te inwendig God, die hem in deze laag-gezonken, maar blijkbaar toch nog niet geheel ontaarde vrouw zulk een krachtige beschermster schonk, want hij wist zoo goed als zeker, dat zijn leven gered was, geen boef zou een vrouw als deze Nancy Tarris tot vijandin willen hebben..., daarop durfde de gevangene zijn hoofd wel verwedden Het geschreeuw en ge vloek bedaarde en Nancy sprak dui delijk: twee minuten voorbij neemt je besluit, vrinden, waarop een der kerels het woord opvatte en op nwilligen toon zeide: „Natuurlijk moet jij weer je zin hebben, Nancy Tarris, vervelend mor melmaar wee je gebeente, wan neer je van plan bent, ons te verraden en den jongen te laten ontsnappen dan is de rivier voor jou bestemd, al ben je ook hondermaal de waardin uit de Vroolijke Vriend, onthoud dat!" k Heb nog nooit voor meineed in de kast gezeten en ik ben evenmin wegens woordbreuk uit den kring der kameraden gestooten, voor zooverik me herinner.... en dat is méér dan Sim scheeloog zeggen kan van zich zeiven.... o zoo meneertje!" Een daverend gelach begroette dit rake antwoord en Sim keek verlegen vóór zich en beet zich woedend op de lippentegen de tong van de lief tallige Nancy was zijn welbespraakt heid niet opgewassen.. Nancy maakte nu korte'wetten zij vatte Torry bij den mouw en bracht hem in haar zitkamertje, waar een aardig klein meisje van een jaar of zes met een pop zat te spelen.... het kind lachte de waardin vriendelijk toe. maar zei niets. „Toetie, hier is een vriendje voor je, lief zijn hooren met afgewend gelaat voegde zij Torry toe: ,,'t Schaap is stomvan schrik gekregen, toen haar bedje in brand vloogniks aan te doen.... hooren kan ze wel en krijschen ook.... kleine dwinge land!" De kleine dwingeland zette dadelijk een pruillipje en moeder kuste haai en stak haar een groote ulevel in het mondje, waardoor Toetie zich liet sussen. Zij reikte zelfs den vreemden knaap haar handje en beduidde aan Nancy, dat hij ook een snoepje heb ben mo.est. maar moeder zei: ,,'k heb niks meer", en ging weg. Torry, die vaak met Puppies kleine broertje en zusjes had gespeeld, wist heel aardig met kinderen om te gaan hij bekeek de pop en bedacht dadelijk het spelletje van: „dokter, mijn kindje is ziek", hetgeen Toetie zoo goed beviel, dat zij alle humeurig heid vergat en met schitterende oog jes naar Torry's aardige kinderpraat zat te luisteren; beiden zaten nu plat op den grond, m.et de poppewieg tus schen zich in en warén geheel in hun spél verdiept, zöoda't 'zij Nancy's te rugkomst niet bemerkten en eerst cpkëken, omdat de waardin* op lui den toon zei: „Komaan Toetie, nu samen een bo terham eten en naar bed.... ja, ja, de jongeheer blijft hier slapen, boven in de kleine kamer van David.... vooruit nou kind". Torry plaatste.zich nu aan de tafel en deed Nancy's* brood, vleesch en koffie alle eer aan..., h j had grooten honger en nu hij niets meer te weten had, vond hij dit avontuur nog zoo onaardig niet, op zich zelf althans. Wèl verontrustte het hem, dat hij wie weet hoe lang gevangen zou moe ten blijven, misschien verdonkere maand worden, verdwijnen, zooals de vermiste Hollander verdwenen was doch dat alles was van later zorgvoor het oogenblik at en dronk hij en praatte onderwijl nog aardig met kleine Toetie, die echter met haar boterham zat te knoeien en bijna niets at, wat moeder erg ver drietig stemde „1-let wurm eet haast niks", klaag de zij, half in zichzelf, half tot haar gast, „ze wil geen melk drinken, ze lust geen pap, geen vleesch, alleen maar zoetigheid". „Zal jongeheer nu ook eens dokter spelen met Toetie, net als het poppe- lijsje?" vroeg Torry, toen moeder naar de gelagkamer was terugge keerd Ja, knikte het kind met schitteren de oogjes. De mannen waren weg en Nancy ruimde op.het was nu heel stil in het vertrek en de waardin hoorde al les: „Zoo, dag moeder Toetie, wel, hoe gaat het met u? lust u geen boterham? o, dan bent u ziek..,, laat ik uw polsje eens voelen.... steek uw ton getje eens uitwel, wel, ja, u bent ziek.... hier is een drankjeen Torry hield het kind haar beker melk voor en liet haar drinken, onderwijl sussend pratende.Zóó deed hij ook met het brood en het zacht gekookte eitje en teen nam hij Toetie op den arm en liep de kamer op en neer, zachtjes zingende: 's avonds, als ik slapen ga, volgen mij veertien engel tjes na.... enz. Het kind dommelde in met haar kopje tegen het hoofd van den qieuwen huisgenoot. Nancy kwam eens kijken en bleef glimlachend in de deur dat tooneel- tje gadesl .an. Torry zong zuinig langzaamik zal baar wel naar boven drageneen, twee, drie..., ik zal haar in haar bedje leggen arme Marieen de daad bij bet woord voegende, beklom bij de steile trap en betrad de kamer, waar Toe- tie's ledikantje haar wachtte.. Voor zichtig legde Torry de lichte last neer en knielde even bij het slapende kind je, dat nu nog veel teerder leek dan het eerst had toegeschenen „Straks, wanneer zij vast slaapt, kleed ik haar wel uit. Ga nu zelf ook maar naar bedhier is je kamer tje...." zei Nancy en wees hem een hokje, niet veel ruirper dan een groo te muurkast en waar alleen een ledi kant stond en een wrakke stoel.... „Behelp je van avond maar..,, morgen kunnen we verder zien, slaapt wel", en Nancy verdween Torry ontkleedde zicli vlug, Knielde neer voor zijn avondgebed en sliep weldra even rustig alsof hij in zijn eigen bed onder het veilige dak van Tupple's brave moeder lag. Zijn gastvrouw liep nog een poosje af en aan en het was voorbij midder nacht, toen ook zij haar legerstede opzocht, na eerst voorzichtig bet rus tig sluimerende kindje ontkleed te hebben. Toetie glimlachte in baar slaap en Moeder Nancy zuchtte.... Zij zou nooit meer bet stemmetje hoo ren van baar stomme lieveling. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5