NIEUWE LEIOSCHE COURANT
WOENSDAG 8 FEBR.1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
STEEDS ZWAARDER
VERDRUKKING.
In de verdrukking der kinderen Is
raels door de Egyptenaren zijn een
drietal perioden te onderscheiden,
Zij begon met het opleggen van
zware en moeilijke heerendiensten,
die inzonderheid voor een nomaden
volk, dat gewend was kleinvee te hoe
den, en waarvoor bewegingsvrijheid
een levensbehoefte was, een ondrage-
lijken druk beteekenen.
Deze dwangarbeid bestond in de
eerste plaats in het bouwen van twee
voorraadsteden voor den farao: Pi-
thom en Raamses. Als bouwmateriaal
werden de uit leem vervaardigde ti-
chelsteenen gebezigd, gelijk wij straks
bij de derde phase der verdrukking
nog nader zien zullen.
Ook moesten de Israëlieten blijkens
Ex. 1 vs. 14 allerlei „dienst op het
veld" verrichten, waarmee waarschijn
lijk bedoeld is de arbeid tot bewate
ring van het land, met het oog op den
landbouw. Daarop wijst b.v. Deut. 11
vs. 10, waar Mozes tot het volk spreekt
van „Egypteland, waaruit gij getogen
zijt, dat gij, na het bezaaid te hebben,
met uw voet van water moest voor
zien, evenals een moestuin".
De uitdrukking „met uw voet" be-
teekent „door m.et uw voet gedreven
schepraderen".
Ook Jozephus in zijn „Joodsche Oud
heden" spreekt van den aanleg van
Nijlkanalen en dammen als werkzaam
heden, die de Israëlieten waren opge
legd.
Is in de Egyptische oorkonden de
herinnering aan dezen dwangarbeid
der Israëlieten bewaard gebleven?
Er zijn er, die deze vraag in toe
stemmenden zin beantwoorden. Zij
denken dan aan de „Apoerioe'", waar
van op de Egyptische monumenten
sprake is en waarmee bedoeld zijn de
arbeiders, die gebruikt werden voor
het aandragen van steenen. Ook blijkt,
dat dit geen Egyptenaren, doch vreem
den waren.
Op een papyrus, te Leiden bewaard,
leest men:
„Geef koren aan de Egyptische sol
daten en de Apoerioe, die steenen
aandragen „voor de groote vesting
van het huis van Ramses".
Er zijn verschillende geleerden, die
aannemen, dat „Apoerioe" dezelfde
naam is als „Ibri", waarmee de He
breeën worden aangeduid. Ook de
werkzaamheden die hun worden toe
geschreven toonen veel overeenkomst
met die, welke den Israëlieten waren
opgelegd.
Toch zijn er gewichtige bezwaren-
tégen deze opvatting, en wel voorna
melijk van tijdrekenkundigen aard.
Van de Apoerioe wordt n.l. melding
gemaakt in den tijd tusschen Ramses
II en Ramses IV, dus tusschen 1300 en
1160 v. Chr. In dezen tijd evenwel wa
ren de Israëlieten reeds uit Egypte
vertrokken, zoodat de teksten betref
fende de Apoerioe niet op hun ver
drukking betrekking kunnen hebben.
Wel geven verschillende oud-Egyp
tische muurschilderingen ons een goe
den indruk van de wijze, waarop de
verdrukking in het diensthuis of sla
venhuis Egypte moet zijn toegegaan.
De farao stelde over het volk „op
zieners der heerendiensten", en hoe-
dahige lieden dit waren, kunnen we
op de Egyptische schilderingen zien:
zij wisten danig den stok te hanteeren
De maatregelen van den farao, die
beoogden het volk door uitputting zoo
danig te verzwakken, dat het inplaats
van zich uit te breiden, zou afnemen,
hadden niet het gewenschte resultaat.
Toen beraamde de farao een nieuwen
maatregel, die ongetwijfeld effect had
gesorteerd, indien hij overal en gerui-
men tijd in de Nijldelta ware toege
past. Dit is evenwel niet het geval ge
weest.
Deze nieuwe maatregel bestond in
het dooden der jongens, reeds terstond
bij de geboorte, welke opdracht door
den koning aan de vroedvrouwen der
Hebreeuwsche vrouwen gegeven werd.
Van twee dezer is de naam in de dank
bare herinnering des volks blijven
voortleven, n.l. van Sjifra en Poea.
De vroedvrouwen echter vreesden
God en lieten zich niet gebruiken om
een dergelijken barbaarsehen maatre
gel te helpen uitvoeren, Ter verant
woording geroepen verklaarden zij
aan den koning (Ex. 1 vs. 19): „De He
breeuwsche vrouwen zijn niet als de
verweekelijkte en zwakkere Egypti
sche, maar zij zijn gezond en sterk,
vandaar dat, voordat de vroedvrouw
bij haar komt, zij het kind reeds ter
wereld gebracht hebben".
Hebben wij hier bij deze vroedvrou
wen te doen met wat men wel „een
leugentje om bestwil" noemt, iets wat
naar het oordeel van sommige men-
schen niet als zonde behoeft be
schouwd te worden?
Wij gelooven van niet; wat de vrou
wen hier zeggen moge ietwat gegene
raliseerd zijn, in hoofdzaak is het on
getwijfeld wel juist, hetgeen ook daar
uit blijkt, dat het den koning geloof
waardig voorkomt, zoodat hij de vroed
vrouwen, niet bestraft. En God zegen
de deze vrouwen en „bouwde haar
huizen" (vs. 20), d.w.z. Hij gaf haar na
komelingschap, Hij maakte ze tot
stammoeders. Immers kinderrijkdom
werd als de hoogste zegen beschouwd.
Inmiddels vermenigvuldigde 't volk
nog steeds, zoodat het Israëlietisch
„gevaar" voor de Egyptenaren hoe lan
ger hoe dreigender werd.
Daarom gaf de koning een nieuw
bevel uit: „Al de zonen, die aan de
Hebreeën geboren worden, moet gij
in den Nijl werpen; maar al de doch
ters kunt gij in het leven laten".
De derde periode van de verdruk
king was het verzwaren der heeren
diensten, doordat het volk zelf stroo
moest gaan zoeken, voor het maken
der steenen (Ex. 5 vs. 723).
Deze phase trad in, nadat Mozes en
Aaron den farao hadden gevraagd, het
volk te laten gaan; zij heeft slechts
kort, waarschijnlijk niet langer dan
een jaar geduurd.
Deze nieuwe maatregel bestond daar
in, dat niet, zooals te voren het stroo
voor cle vervaardiging der tichelstee-
nen aan de Israëlieten geleverd werd
doch dat zij dit zelf moesten gaan zoe
ken, terwijl tevens van hen gevergd
werd, dat zij een zelfde hoeveelheid
steenen zouden afleveren.
Dit stroo of stoppels werd ver
mengd met het leem, waaruit de ti-
chelsteenen gemaakt werden, waarna
deze in de zon werden gedroogd.
Ongebrande tichelsteenen, bestaan
de uit leem (of Nijlslib) en gehakt
stroo, waren een zeer gewoon bouw
materiaal in Egypte; verschillende
bouwwerken in dit land wijzen dit uit.
De bereiding dezer steenen geschied
de op de volgende wijze:
Men begint met het Nijlslib te door
vochten en met een krauwel te ver
werken, waarbij van kort gehakt
stroo gebruik werd gemaakt om de
steenen nog steviger te maken. Dan
wordt de klei in houten bakjes ge
daan, die van een handvat zijn voor
zien, en op iederen steenvorm het
stempel van den regeerenden koning
ingedrukt. Nu worden ze in rijen naast
elkander gelegd om ze in de zon te
laten drogen, waarna ze in hoopjes
worden gezet, in afwachting van ver
der gebruik.
Deze tichelsteenen zijn tamelijk
groot, meestal 38 X 18 X 12 c.M., ook
wel 44 X 24 X 12 c.M., of 33 X 28 X
19 c.M..
Als cement werd verder bij het bou
wen weer Nijlslib gebruikt, dat men
bij voorkeur met scherven vermengde.
Van deze tichelsteenen maakte men
in Egypte woningen en paleizen, ves
tingen en stadsmuren, ja soms zelfs
pyramiden.
KERK EN SCHOOLT
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Zunderdorp, J.
G. "Steenbeek, te Neerbosch.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: To Koog-Zaandijk, T,. E.
Srnilde, te Haastrecht; en A. G. Wolf, te
's-Graveland. Te Hilversum, J. II. Kuiper
te Drachten; en S. Neerken, te Ulrum.
Beroepen: Te Middelburg, D. Ring-
nalda, te Leimuiden.
Bedankt: Voor Eist en Zetten, J. II.
Broek Boelofs, te Vroomshoop.
CHR. GEREF. KERK.
Aangenomen: Naar Amsterdam-
Oost, D. Driessen, te 's-Gravenzande.
CHR. EVANG. KERK.
Beroepen: Te Ierseke, D. W. Veld
kamp, te Oude Pekela.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. J. Chr. Krornsigt hoopt 26 Febr. a,s.
afscheid te nemen van de Ned. Herv. Ge-
j meente te Oostwold. om 4 Maart d.a.v. in-
ti-ede te doen te Rinsumageest. Bevesti
ger is Dr. R. J. Krornsigt, te Amsterdam.
Zondag 1.1. deed Ds. J. van Raalte,
overgekomen van de Geref. Kerk van Gees-
teren-Gelselaar, zijn intrede te Laar (in
het Graafschap Benthëirn), na dés voor-
middags bevestigd te zijn door Ds. J. E.
Go'iidappel, van Emlichhéim.
De bevestiger had tot tekst gekozen
Ezech. 33:79. Ds. -van-'Raalte. bediende
het Woord naar Jesaja 53 1. De gemeen
te van Laar, die iri groofen getale omge
komen was, 'zong- -haar nieuwen, leeraar
de bekende zegenbede--töe uit Ps. 134, ter
wijl Ds. Goudappel hem nafnens de clas
sis Beritheim ende naburige- gemeente
-Emlichhéim een woord van hartelijk wel
kom toesprak.
Ds. G. GROOT NIBBELINK.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
overleed te Donkerbroek heel plotseling
Ds. G. Groot Nibhelink, predikant der Ge
ref. kerk van Haulerwijk.
Ds. Groot, Nibbelink hoopte 20 Februari
a.s. zijn 70sten verjaardag te vieren.
.Ds. Groot Nibelink is n.l. 20 Febr. 1858
geboren in Gelderlands Achterhoek, deed
zijn -intrede als predikant te Hijken (Dr.)
20 Januari 1887, welke plaats hij 20 Ja
nuari 1895 verwisselde met Haulerwijk.
Diep was de gemeente ontroerd, toen ze
van'het plotséling afsterven hoorde; maar
wéinigen wisten iets van zijn ongesteld
heid.
Vrijdagavond was hij nog in de Chr.
school waar de jaarl. ouderavond werd
gehouden. Hij sprak hier nog tot. ouders
en vrienden oVer: „Ja, ja, neen, neen".
Nadat hij gesproken had, voelde hij 'zich
wat onwel; in de pauze ging hij bij het
hoofd der school in huis en ging spoedig
daarop per auto weër naar d'ë pastorie.
Zaterdag voelde hij zich den heelen dag
lusteloos; tegen den avond werd dit nog
erger en in den vroegen morgen is hij
plotseling ontslapen. Het plan was nog,
dat hij. Zondag het Woord zou bedienen
in een vacante gemeente.
Ds. J. RAVESLOOT.
Voor het eerst na zijn ongesteldheid
moebt Ds. J. Ravesloot, Ned. Herv. predi
kant te 's-Gravenhage, Zondag in de Wfl-
helminakerk wederom het. Woord bedie
nen .sprekende naar aanleiding van Luk.
5 18—20.
Aan het einde van: den dienst zong de
schare den voorganger de zegenbede toe
uit Ps. 134.
EMERITAAT.
Ds. G. Boekenoogen, predikant bij de
Geref. Kerk te St. Anna Parochie, heeft
tegen 1 Aug. emeritaat aangevraagd.
OM DE KERKEN TE DIENEN.
De heer J. Diepersloot, theol. stud, der
V. U., wonende te Zaandam, is door de
classis der Geref. Kerken in H. V. toege
laten tot het vervullen van predikbeur
ten.
PROF. EINSTEIN VOOR GOED NAAR
PALESTINA.
Te Utrecht is bericht ontvangen, dat
Prof. Einstein het voornemen koestert,
zich voor goed in Palestina te vestigen,
om daar werkzaam te zijn aan de He
breeuwsche Universiteit. Alvorens naar
Palestina te vertrekken zal de geleerde
echter eerst een tournée. door Europa ma
ken en de verschillende universiteiten be
zoeken.
Het staat vast, dat Prof. Einstein dan
ook een bezoek aan Nederland zal bren
gen. Hij is voornemens te Amsterdam,
Utrecht en Groningen voordrachten te
houden.
JUBILEA.
Ds. K. Veen, predikant der Geref. Kerk
te St. Anna Parochie (Oude Bildtdijk) her
denkt vandaag zijn zilveren ambtsjubi
leum. Na zijn studie te Amsterdam, heeft
de jubilaris zijn ambt te Oostburg aan
vaard. In 1910 heeft hij te Meliskerke in
trede gedaan; sedert 16 November 1919
staat hij in zijn tegenwoordige gemeente.
Vandaag viert Ds. C. Vlasblom, Ned.
Herv. predikant te Driesum (Fr.) zijn 25-
jarig ambtsjubileum. De jubilaris is op 8
Februari ,1903 zijn ambtswerk te Cotben
(prov. Utrecht) begonnen en heeft daar
tot 1907 gestaan; vervolgens te Urk,
Woudsend, Sint Pancras, Zuid-Beijerland,
Oud-Beijerland, en sedert 10 Februari 1924
dient hij zijn tegenwoordige gemeente, die
hij verlaten gaat, omdat hij een beroep
naar Ter Aar beeft aangenomen.
MEVR. H. HENDRIKS— FOUCHIER.
Te Hilversum is Maandag overleden Me
vrouw de Weduwe TI. HendriksFouchier,
een bekende en zeer geziene persoonlijk-
beid in de Zendingswereld. Met wijlen
hagr echtgenoot; den, heer H. Hendriks,
beeft zij eerst in dienst,van de Utrecht-
scbe Zendingsvereeniging ruim 10 jaar
gewerkt op bet eiland Boeroe en daarna,
in dienst van bet Java-Comité, 12 jaar
onder de Madöereezen op Oost-Java, re
sidentie Besoeki,
Talloos zijn de lezingen en voordrach
ten, die zij over haar léven en werken in
Indië. heeft gebo.ud.en. Hoewel reeds vele
jaren in Nederland zijnde, leefde zij met
baar gedachtennog geheel in Indië. Het
was vooral de jeugd, die zij wist te be
zielen voor het Zendingswerk.
HET PROTESTANTISME IN BRAZILIë.
In sommige landen van Zuid-Amerika
rnag bet Protestantisme zich in zekeren
bloei verheugenJ „Der Deutsche Ansied-
ler" berichtte uit Brazilië onlangs o.m.:
In Tres Forquillas werd in September
de nieuwe massieve kerktoren ingewijd.
In Sartao Sant Anna is op een heuvel een
kerkje gebouwd. In Porto Allegre-Nave-
gantes werd een toren met klokken bij de
kapel op het kerkhof ingewijd. 11 Las
Leopo.do werd de eerste steen gelegd van
een huis voor de diakonessen en van een
kinderhuis. In Corvo werd een nieuwe
kerk ingewijd.
HET GEWIJZIGDE PRAYERBOOK.
De zittingen der Vergadering der En-
gelsche Kerk zijn gisteren aangevangen.
Het gewijzigde voorstel tot herziening van
het Prayerbook zal eerst de goedkeuring
in het algemeen der drie sectie s der kerk
vergadering, die. der bisschoppen, der la
gere geestelijkheid en der leeken, moeten
verwerven. Indien die verkregen is, be
gint Donderdag het werk der revisie door
lagere geestelijken en leeken. De aarts
bisschop van Canterbury die juist 25
jaar aartsbisschop was verzekerde de
huizen der lagere geestelijken en leeken,
dat hun amendementen met de meeste
zorgvuldigheid door de vergadering der
bisschoppen zouden worden overwogen.
Men verwacht heftigen tegenstand, zoo
wel van de zijde der Anglo-Katholieken
als van die der Evangelischen. Van Ang-
lo-Katholiqké zijdé zal voorgesteld wor
den, verdere behandeling van het Prayer
book uit te stellen tot na de Lambeth-
conferentie in 1930. De evangelischen zul
len voorstellen, om, voordat tot de be
handeling van het gewijzigde voorstel en
wijziging van het Prayerbook wordt over
gegaan, een motieaan te nemen, waarin
afkeuring wordt uitgesproken over de be
sprekingen te Mechelen.
BINNENLAND^
WETSONTWERP ZIEKTEWET.
In de bijeenkomst van afgevaardig
den van de besturen van het Verbond
van Ned. Werkgevers, de Alg. R.-K.
Werkgevers-Vere'eniging, d© Christ.
Werkgevers Vereeniging en Centraal
Overleg in Arbeidszaken voor Werk
geversbonden met vertegenwoordi
gers van door hen uitgenoodigde or
ganisaties, wier leden als werkgevers
belang hebben bij de thans bij de
Tweede Kamer aanhangige wijziging
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 8 Febr. 1928.
In het C.-H. dagblad „De Nederlan
der" schreef Dr. van Rijn een tweetal
artikelen, waarin hij o.i. terecht
de religieuze stroomingen in de S. D.
A. P. als een verzwakking dezer par
tij voorstelt.
Daartegen komt in een ingezonden
stuk zeker? A. M. op, die o.m. schrijft:
„Wat bet Marxisme heeft gezien
is niet anders dan de majestueuze
gang Gods door de wereldgeschie
denis; alleen gaf het daaraan een
on-Christelijke verklaring en naam:
economische omstandigheden of
invloeden.
Ds. Creutzberg heeft wel terecht
gezegd: het is toch te gek, dat in
ons land geen enkel orthodox pre
dikant lid is van de S. D. A. P."
De door Ivfarx en Engels verkondig
de opvatting betreffende den ontwik
kelingsgang der maatschappij zou al-
zoo juist zijn, afgezien van de verkla
ring daarvan door het historisch ïna-
terialisrpe!
Wiè het Marxisme heeft bestudeerd
weet dat deze twee onlosmakelijk ver
bonden zijn, en wie de geschiedenis
van het socialisme sinds het uitbre
ken van den wereldoorlog heeft ge
volgd, weet dat vele der tegenwoordi
ge leiding gevende socialisten of com
munisten niet meer op het door Ttfarx
verkondigde standpunt staan, doch
dat zij hebben ingezien, dat dë econo
mische ontwikkeling niet zoo een
voudig volgens wiskunstige formules
verloopt als in „Das Kapital" is voor-
- speld.
De feiten hebben Marx in bet. on
gelijk gesteld.
Maar de theorie wordt nog steeds
niet verlaten.
Dat reeds moet een samengaan van
Schriftgeloovigen en Sociaal-Demo
craten onmogelijk maken.
OBSERVATOR.
van de Ziektewet, is besloten tot het
houden van een vergadering, welke
uitsluitend zal bestaan uit de bestu
ren van deze organisaties en hun on-
derdeelen benevens enkele genoodig-
den.
Het doel is opbouwende critiek te
leveren op het wetsontwerp, door de
daartegen gevoelde bezwaren helder
in het licht te stellen op een zoodanig
tijdstip, dat voor Regeering en Twee
de Kamer voldoende gelegenheid zal
bestaan, daarmede alsnog rekening
te houden.
TWEEDE KAMER.
Bij.de Tweede Kamer is een. wets
ontwerp ingediend tot bekrachtiging
van overeenkomsten met de Maat
schappij tot Exploitatie van Staats
spoorwegen en met de Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij om
trent afschrijvingen en betalingen.
Verschenen is voorts de memorie v.
antwoord inzake het wetsontwerp tot
wijziging- van de Ongevallenwet 1921
en van de Land- en Tuinbouwonge-
vallenwet 1922.
HET UITROEIEN VAN ONZE
ZANGVOGELS.
Het comité tot opheffing van de
vangst van beschermde inlandsche
vogels heeft zich opnieuw met een
uitvoerig adres tot den minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw
gewend. Daarin wordt o.a. gewezen
op de door den Nederlandschen Staat
in 1927 vrijwillig aanvaardde ver
plichting door onderteekening van
de Parijsche Conventie van 9 Maart
1902 tot bescherming v. de voor den
landbouw nuttige vogels een eind
te maken aan de massavangst van
vogels met netten.
Verder op den uitvoer van duizen
den Nederlandsche zangvogels naar
Duitschland. Alleen langs het douane
kantoor te Beek bij Nijmegen werden
in October en November 1927 ruim
10000 in Nederland gevangen vogel
tjes over de grens gebracht (vinken,
groenlingen, putters, sijsjes, goudvin
ken. kneutjes, leeuwriken, enz.).
FEUILLETON.
Gods wondere leidingen.
41) o—
Hij kwam geheel op adem en dank
te inwendig God, die hem in deze
laag-gezonken, maar blijkbaar toch
nog niet geheel ontaarde vrouw zulk
een krachtige beschermster schonk,
want hij wist zoo goed als zeker, dat
zijn leven gered was, geen boef zou
een vrouw als deze Nancy Tarris tot
vijandin willen hebben..., daarop
durfde de gevangene zijn hoofd wel
verwedden Het geschreeuw en ge
vloek bedaarde en Nancy sprak dui
delijk: twee minuten voorbij
neemt je besluit, vrinden, waarop een
der kerels het woord opvatte en op
nwilligen toon zeide:
„Natuurlijk moet jij weer je zin
hebben, Nancy Tarris, vervelend mor
melmaar wee je gebeente, wan
neer je van plan bent, ons te verraden
en den jongen te laten ontsnappen
dan is de rivier voor jou bestemd,
al ben je ook hondermaal de waardin
uit de Vroolijke Vriend, onthoud dat!"
k Heb nog nooit voor meineed in
de kast gezeten en ik ben evenmin
wegens woordbreuk uit den kring der
kameraden gestooten, voor zooverik
me herinner.... en dat is méér dan
Sim scheeloog zeggen kan van zich
zeiven.... o zoo meneertje!"
Een daverend gelach begroette dit
rake antwoord en Sim keek verlegen
vóór zich en beet zich woedend op de
lippentegen de tong van de lief
tallige Nancy was zijn welbespraakt
heid niet opgewassen..
Nancy maakte nu korte'wetten
zij vatte Torry bij den mouw en bracht
hem in haar zitkamertje, waar een
aardig klein meisje van een jaar of
zes met een pop zat te spelen.... het
kind lachte de waardin vriendelijk
toe. maar zei niets.
„Toetie, hier is een vriendje voor je,
lief zijn hooren met afgewend
gelaat voegde zij Torry toe: ,,'t Schaap
is stomvan schrik gekregen, toen
haar bedje in brand vloogniks
aan te doen.... hooren kan ze wel
en krijschen ook.... kleine dwinge
land!"
De kleine dwingeland zette dadelijk
een pruillipje en moeder kuste haai
en stak haar een groote ulevel in het
mondje, waardoor Toetie zich liet
sussen. Zij reikte zelfs den vreemden
knaap haar handje en beduidde aan
Nancy, dat hij ook een snoepje heb
ben mo.est. maar moeder zei: ,,'k heb
niks meer", en ging weg.
Torry, die vaak met Puppies kleine
broertje en zusjes had gespeeld, wist
heel aardig met kinderen om te gaan
hij bekeek de pop en bedacht
dadelijk het spelletje van: „dokter,
mijn kindje is ziek", hetgeen Toetie
zoo goed beviel, dat zij alle humeurig
heid vergat en met schitterende oog
jes naar Torry's aardige kinderpraat
zat te luisteren; beiden zaten nu plat
op den grond, m.et de poppewieg tus
schen zich in en warén geheel in hun
spél verdiept, zöoda't 'zij Nancy's te
rugkomst niet bemerkten en eerst
cpkëken, omdat de waardin* op lui
den toon zei:
„Komaan Toetie, nu samen een bo
terham eten en naar bed.... ja, ja,
de jongeheer blijft hier slapen, boven
in de kleine kamer van David....
vooruit nou kind".
Torry plaatste.zich nu aan de tafel
en deed Nancy's* brood, vleesch en
koffie alle eer aan..., h j had grooten
honger en nu hij niets meer te weten
had, vond hij dit avontuur nog zoo
onaardig niet, op zich zelf althans.
Wèl verontrustte het hem, dat hij
wie weet hoe lang gevangen zou moe
ten blijven, misschien verdonkere
maand worden, verdwijnen, zooals de
vermiste Hollander verdwenen was
doch dat alles was van later
zorgvoor het oogenblik at en
dronk hij en praatte onderwijl nog
aardig met kleine Toetie, die echter
met haar boterham zat te knoeien en
bijna niets at, wat moeder erg ver
drietig stemde
„1-let wurm eet haast niks", klaag
de zij, half in zichzelf, half tot haar
gast, „ze wil geen melk drinken, ze
lust geen pap, geen vleesch, alleen
maar zoetigheid".
„Zal jongeheer nu ook eens dokter
spelen met Toetie, net als het poppe-
lijsje?" vroeg Torry, toen moeder
naar de gelagkamer was terugge
keerd
Ja, knikte het kind met schitteren
de oogjes.
De mannen waren weg en Nancy
ruimde op.het was nu heel stil in
het vertrek en de waardin hoorde al
les:
„Zoo, dag moeder Toetie, wel, hoe
gaat het met u? lust u geen boterham?
o, dan bent u ziek..,, laat ik uw
polsje eens voelen.... steek uw ton
getje eens uitwel, wel, ja, u bent
ziek.... hier is een drankjeen
Torry hield het kind haar beker melk
voor en liet haar drinken, onderwijl
sussend pratende.Zóó deed hij ook
met het brood en het zacht gekookte
eitje en teen nam hij Toetie op den
arm en liep de kamer op en neer,
zachtjes zingende: 's avonds, als ik
slapen ga, volgen mij veertien engel
tjes na.... enz. Het kind dommelde
in met haar kopje tegen het hoofd
van den qieuwen huisgenoot.
Nancy kwam eens kijken en bleef
glimlachend in de deur dat tooneel-
tje gadesl .an. Torry zong zuinig
langzaamik zal baar wel naar
boven drageneen, twee, drie...,
ik zal haar in haar bedje leggen
arme Marieen de daad bij bet
woord voegende, beklom bij de steile
trap en betrad de kamer, waar Toe-
tie's ledikantje haar wachtte.. Voor
zichtig legde Torry de lichte last neer
en knielde even bij het slapende kind
je, dat nu nog veel teerder leek dan
het eerst had toegeschenen
„Straks, wanneer zij vast slaapt,
kleed ik haar wel uit. Ga nu zelf ook
maar naar bedhier is je kamer
tje...." zei Nancy en wees hem een
hokje, niet veel ruirper dan een groo
te muurkast en waar alleen een ledi
kant stond en een wrakke stoel....
„Behelp je van avond maar..,,
morgen kunnen we verder zien, slaapt
wel", en Nancy verdween
Torry ontkleedde zicli vlug, Knielde
neer voor zijn avondgebed en sliep
weldra even rustig alsof hij in zijn
eigen bed onder het veilige dak van
Tupple's brave moeder lag.
Zijn gastvrouw liep nog een poosje
af en aan en het was voorbij midder
nacht, toen ook zij haar legerstede
opzocht, na eerst voorzichtig bet rus
tig sluimerende kindje ontkleed te
hebben. Toetie glimlachte in baar
slaap en Moeder Nancy zuchtte....
Zij zou nooit meer bet stemmetje hoo
ren van baar stomme lieveling.
(Wordt vervolgd).