NIEUWE LEIUSCNE COURANT Gods wondere leidingen. van WOENSDAG 11 JAN. 1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. DE GEDENKSTEEN VAN MERNEPTAH. In den winter van 1896 vond de beken de Egyptoloog Prof. Flinders Petrie in de ruinen van Merneptah's doodentempel bij Thebe een zwart granieten gedenksteen, waarop een inschrift staat, waarin o.m. de namen „Israël" en „Kanaan" voorko men. Deze gedenksteen werd opgesteld ..om alle landen tezamen te laten weten Mer neptah's overwinning in alle landen en de schoonheid zijner daden te toonen". Hij is gedateerd op den 3den dag van de 11de maand van het 5de jaar van Merneptah's .regeering, alzoo uit omstreeks 1220 v. Chr. afkomstig. Nadat dc hofdichter eersf in den br^ede Merneptah's overwinning op de Libyers heeft bezongen, gaat Lij aldus voort: „De vorsten zijn ter aarde geworpen en 9meeken om genade. Niemand onder de vreemde volken .steekt zijn hoofd op. Verwoest is Libye, Cheta tot rust gebracht. Geplunderd is het Kanaan met al het slechte. Gevangen weggevoerd is Askalon, ingenomen is Gezer, vernietigd is Jenoam. Israëls lieden zijn weinig, zijn zaad bestaat niet meer. Filistea is als een weduwe voor Egypte. Alle landen zijn weer in vrede. Ieder, die rondzwierf, is getuchtigd door den koning van het Zuiden en het Noorden, door Binra Miamon, den zoon van Ra, Merneptah Hotephirmat. Hem zij leven als aan Ra voor eeuwig!" Het merkwaardig van deze vondst, van Prof. Flinders Petrie was, dat we thans voor het eerst een Egyptisch inschrift had den, waarin de naam „Israël" voorkomt Van Israël-wordt in de2e inscriptie ge zegd, dat zij lieden weinig zijn en zijn zaad niet meer bestaat. Het eerste gedeel te van deze uitspraak is duidelijker Jan het tweede. Men zou n.l. op het eerste ge- hoór geneigd zijn het woord „zaad" in overdrachtelijken zin op te vatten en er dus de beteekenis va:i „nakroost" aan te geven, in welken zin het in het Oude Tes tament talrijke malen voorkomt. Toch is deze opvatting niet houdbaar, wanneer wij in aanmerking nemen, dat de uitdrukking „zijn (of hun) zaad bestaat niét meer", in nog een vijftal andere in schriften voorkomt, en dan steeds in let terlijke beteekenis, alzoo als „koren" moet genomen worden. Zoo wordt b.v. gezegd: „Het land der Mesjwêsj (in. Noord-Afrika ten W. van het Nijldal) is op éénmaal verwoest, de Libyers en de Sopdoe zijn vernietigd, hun zaad bestaat niet meer." Het land was derhalve zoo radicaal ver woest, dat er geen koren meer te vinden was. Men lette voorts op de aardrijkskundi ge volgorde, waarin de hofdichter de ver schillende volken noemt. Eerst Libye, dat ten W. van Egypte ligt, vervolgens het land der Hethieten, in Syrië, dan Kanaën en ten slotte Filistea, welke laatste drie landen elkaar in de richting naar het Zuiden opvolgen. Dat Merneptah een krijgstocht tegen Ka naan heeft ondernomen, is overigens niets nieuws, we wisten dit ook reeds uit an deren hoofde. De gevolgtrekking, die we verder uit deze inscriptie mdeten maken, is deze, dat Israël destijds in Kanaan woonde. Dit blijkt duidelijk uit de woor den van den hofdichter, die gelijk we zagennog meedeelt, dat Israël ten ge volge van Merneptah's krijgsbedrijf geen koren meer heeft om te eten en te zaaien. De meening, dat we in Ramses II (1292 1225 v. Chr.) den farao der verdrukking en in diens zoon Merneptah (122512U6) den farao van den uittocht hebben te zien, x) d.i. het rijk der Hethieten. FEUILLETON. 17,. o— „Wat dat betreft, meneerik be grijp het nu uitstekend.... maar zoo'n blauwe knoop op je jas dragen daar kan ik toch niet toe beslui ten". „Dat behoeft ook heelemaal niet, Jaap zie eens, wanneer je net als ik, verbinden wilt, geen sterken drank te gebruiken en ook geen bier, dan draag je zoo'n insigne als hier aan mijn horlogeketting hangtdat is het teeken van de N. C. G. O. V. Daar hoor te toch inl" „Zal ik er dan nog eens over den ken, meneer?" „Best, denk er over en wees ver standigje hebt nu al weken lang geen drank gebruiktwaarom zou je dat niet volhoudenen als je mij je ernstige belofte geeft, heb je vanzelf een houvastdan zeg je: een man een man, een woord een woord". Jaap had er wel ooren naaren toen nu de scheepsdokter, die hem moest onderzoeken wegens een lichte keelaandoening, ook nog aanried, geen alcohol te gebruiken, was de kogel in eens door de kerk en verklaarde Jaap, dat hij geheelonthouder wou zijn en blijven. Hendrik hoorde het met voldoening en beloofde, nu dub- is op grond van de inscriptie op den zg. Israël-zuil onhoudbaar. Immers als Is raël in 1220 v. Chr. reeds in Kanaan woon de, dan kon het niet onder Merneptah daarheen getrokken zijn, want tusschen den uittocht uit Egypte en de vestiging in Kanaan liggen op zijn minst de veertig jaren van omzwerving in de woestijn. Woonde Israël in het vijfde jaar der re geering van Merneptah in Kanaan, dan zijn er twee mogelijkheden: óf Israël was toen nog ir^Kanaan, en dan moet het verblijf in Egypte n a Mer neptah vallen; óf Israël was toen reeds in Kanaan, en dan moet de uittocht vóór Merneptah vallen. Voor de eerste gedachte heeft zich uit gesproken Prof. Dr. B. D. Eerdmans te Leiden, volgens wien het volk Israël eerst na het vijfde jaar van Merneptah naar Egypte zou getrokken s(ijn, daar ongeveer 80 jaar geleefd hebben en omstreeks het jaar 1130 naar Kanaan teruggekeerd zijn en er zich na een korte woestijnreis voor goed gevestigd hebben. Het groote bezwaar tegen deze opvat ting is. dat zij in strijd is met de gege vens, die we in de Heilige Schrift vinden betreffende den duur van Israëls verblijf in Egypte en den tijdsduur, liggende tus schen Mozes en Salomo. Er is, behalve de genoemde twee mee ningen, ook nog een derde, welke hierop neerkomt, dat het geheele volk Israël nooit in Egypte zou vertoefd hebben; doch slechts een gedeelte van hen. Het eigen lijke Israël, de Lea-stammen, hebben Ka naan nooit verlaten en op hen doelt het inschrift op den gedenksteen van Mernep tah, terwijl dan de Rachelstammen, het huis Jozef, wel in Egypte vertoefd hebben en later naar Kanaan teruggekeerd zijn. Ook deze opvatting n in strijd met het eenparig getuigenis des Ouden Testa ments; nergens lezen wij var een derge lijke splitsing. Er blijft derhalve geen andere opvat ting over dan deze, dat niet Merneptah de farao van den uittocht is, doch dat we de zen onder een anderen koning moeten stellen. Welke dit ^s, daaromtrent zij-i de geleerden het nog lang iet eens. Sommi gen denken aan Amenhotep II (14481420 v. Chr.), anderen aan Amenhotep III (1411 1375 v. Chr.), weer anderen aan dë ver warde tijden vóór Seti I (13131292 v. Chr.), toen het rijk aan binnenlandsche oneenigheiden en aanvallen van buiten ten prooi was. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Bedankt, voor Giethoorn: J. H. Ch. Israël, te Asch (Geld.). Voor Nieuw-Vennep: J. H. Mulder, te Zoe- terwoude. GEREF. KERKEN. Beroepen, te Apeldoorn (2e be roep): G. J. Goede te Voorthuizen. Te Nieuwdorp (Zeeland): E. Beukema, te Nyawier (Fr.). CHR. GEREF. KERK. Bedankt, voor Vlissingen: J. de Bruin, te Vlaardingen. OUD GEREF. GEM. Aangenomen, naar Delft (als predikant): K. P. de Groot, leerend ouderling aldaar. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Zondagmorgen werd Ds. W e s s e 1- dijk in de Ned. Herv. Kerk te Sluip wijk bevestigd door Ds. Gunning van Schoonhoven, met een predikatie over Jesaja 3 10 en 11. 's Middags had Ds. Wesseldijk tot tekst Jona 3 15a, als grondslag voor de intrede. Hij werd toegesproken door den consulent Ds. Verheul uit Gouda, die liet zingen Gezang 96; door ouderling G. R. Boon, die liet zingen Psalm 119:9 (gewij zigd); en door een afgevaardigde van den kerkeraad der Geref. Kerk van Reeuw ijk. Ds. M. W. J. v a n L i n s c h o t e n hoopt 5 Febr. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Kerk te Outshoorn, om waarschijulijk 4 Maart d.a.v. intrede te doen te Paramaribo. Bevestiger is Ds. J. W. Poort. Ds. P. A. Binsbergen hoopt 11 Maart afscheid te nemen van de bel zijn best voor hem te zullen doen. In bescheiden woorden deelde Hen drik aan den kapitein mede, hoe hij met Jaap Starker op het punt drank bestrijding was gevaren, en dat de man zich zeer goedwillend en ver standig had getoond. „Als ik nu de kans had, hem in mijn nabijheid te houden, dan was er al veel gewonnen", besloot Hendrik zijn relaas, „maar dat is natuurlijk een honderdste trefde fabriek die mijn diensten eischt, is mij geheel onbekendik weet enkel, wat de directie gemeend heeft, bij mijn aan stelling te moeten kenbaar maken en het zou al heel toevallig wezen, wan neer een landgenoot benevens mij er te werk werd gesteld". „Men kan nooit weten", meende de kapitein, „er gebeuren soms won derlijke dingenen in elk geval houdt u stellig Jaap in uw gedachten, nietwaar?" „Zonder twijfeldat heb ik mij vast voorgenomen". Na dit gesprek had Hendrik geen gelegenheid meer, afzonderlijk met den kapitein te praten. De boot legde aan en na de gebruikelijke formalitei ten konden de reizigers aan wal gaan allen namen afscheid van den flinken weiwillenden gezagvoerder en ook van de vrienden, die zij gedu rende de overvaart gevonden hadden Hendrik en Jaap drukten elkaar hartelijk de hand. Eerstgenoemde werd aangesproken door een net ge- Ned. Herv. Kerk te Mastenbroek om 18 Maart zijn intrede te doen te Mui den. Bevestiger is Ds. F. Kyftenbelt van Feyenoord. Ds. A. N. ïónsbeek hoopt 11 Maart afscheid te nemen van de Ned. Herv. Kerk te Ferwerd om 18 Maart d.a.v. intrede te doen te Appingedam. Bevestiger is Ds. J. W. Tonsbeek, te Schiedam, Ds. W. H. H. DIJKMAN. Ds. W. H. H. Dijkman, Ned. Herv. predikant te Rozenburg, die 16 Sept. a.s. zijn veertig-jarig ambtsjubileum vieren zal, is voornemens tegen 1 Sept. a.s. eervol emeritaat aan te vra gen. Ds. Dijkman werd in 1854 geboren en eerst op gevorderden leeftijd pre dikant. Hij werd in 1888 candidaat in Utrecht en aanvaardde 16 Sept. van dat jaar het predikambt te Breskens, welke gemeente hij in 1898 met zijn tegenwoordige verwisselde. Ds. Dijkman is in de kringen der Chr. Drankbestrijding een bekende persoonlijkheid. Ds. H. A. HEYER. Ds. A. H. Heyer, Ned. Herv. predi kant te Vlaardingen, herdacht Zondag j.l. zijn 35-jarig ambtsjubileum. Na mens den Kerkeraad werd hem een schilderij aangeboden, voorstellende het interieur van de Groote Kerk. De oudste catechisanten vereerden hem een fraai rookstel. In de Zondagavond gehouden gods dienstoefening herdacht Ds. Heyer zijn jubileum. Hij had tot tekst geko zen Ezechiël 34 23. Na het uitspreken van den zegen zong de gemeente den jubilaris toe Ps. 119 9. Ten slotte verzocht Ds. Heyer nog te zingen Ps. 72:11: Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen. KERKGEZANG. Te Rotterdam heeft de Orgelcom missie van de Geref. Kerk in Hersteld Verband aan den Kerkeraad het voor stel gedaan tot het zingen der Psal men op heele en halve noten. De Ker keraad besloot in een Gemeenteverga dering deze zaak te bespreken. VROUWENKIESRECHT. Te Zaandam werd in de jongste Gemeentevergadering der Geref. Kerk in Hersteld Verband aan de Gemeente gevraagd, aangezien bij de instituee- ring van de Kerk het vrouwenkies recht was ingevoerd, of zij dit ook nu weer gehandhaafd wilde zien. Na cenige discussie werd besloten, ook ditmaal het vrouwenkiesrecht te handhaven. Door deze bepaling wordt echter het door den Kerkeraad voor gestelde reglement nog niet bindend geacht. MEER DIENSTEN. De kerkeraad der Evang. Luth. Ge meente te Hellevoetsuis heeft beslo ten het aantal predikbeurten dat tot dusver 12 per jaar bedroeg elke maand eene op den eersten Zondag der maand te verhoogen tot 24 per jaar, zoodat nu geregeld tweemaal per maand Luthersche kerk zal wor den gehouden, ééne beurt in de Ned. Herv. Kerk te Hellevoetsluis en ééne in het Evangelisatiegebouw te Nieuw Helvoet. JUBILEUM Ds. JONKER. Vandaag viert Ds. J. H. Jonker, pre dikant der Geref. Kerk te Werkendam zijn zilveren ambtsjubileum. De jubi laris is 1 November 1873 te Nieuw koop geboren en heeft aan de Vrije Universiteit te Amsterdam gestudeerd. Op 11 Januari 1903 heeft hij zijn ambt te Wormerveer aanvaard. Op 23 Aug. 1908 deed hij zijn intrede te Nunspeet en 20 Juli 1913 te Voorburg; sedert 14 Februari 1926 staat hij in zijn tegen woordige gemeente. GIFTEN. Bij de Geref. Kerk van Geldermal- sen kwam een gift in van 1000, waarvan 900 bestemd voor de kerk en 100 voor de armen. GANDHI EN HET CHRISTENDOM. De zendingsmedewerker van het Handelsblad schrijft: Onlangs heeft de Engelsche regee ring een commissie benoemd om te kleed jongmensch, die hem in het En- gelsch vroeg, of hij het genoegen had meneer Ivlosters uit Holland te zien, en op het bevestigend antwoord zich zeiven voorstelde als David Sambod, in dienst der heeren „James en Harry Morsons". Beiden gaven elkaar de hand mr. Sambod riep een taxi aan en deze bracht hem naar de plaats van Hen driks bestemming, een katoenfabriek met voor Amerika bescheiden afme tingen. Mr. Sambod deelde hem on derweg een en ander mede, blijkbaar in opdracht zijner patroons, maar Hendrik verstond er niet veel van, daar de Amerikaan nog al rad sprak en niet scheen te bedenken, dat de vreemdeling eerst aan de vreemde taal wennen moest. Lachend gaf Hendrik dan ook in een paar Engelsche woorden zijn on macht te kennen, om den uitleg be hoorlijk te volgen, waarop de ander met een beleefd: „Neem mij niet kwa lijk", plotseling zeer langzaam en overduidelijk begon te praten, zoodat nu de toehoorder alles in hoofdzaak begrijpen kon. Langer dan een half uur rolden de gummi-banden met zeer groote snel heid door een aantal eindeloos lange straten, die alle op elkaar geleken, maar ten laatste kwam er dan toch oen einde aan den rit en hield het voertuig stil voor een fabriek, die in reuzenletter aankondigde, dat de naam der eigenaars was James en onderzoeken, in hoever hare maatre gelen van 1918, waarbij aan de bevol- kin van Britsch-Indië een zekere ma te van zelfstandigheid werd verleend, goede gevolgen hebben gehad en of zij nu wat meer zelfstandigheid zou kunnen verleenen. Over de samen stelling van die commissie is thans in Britsch-Indië heel wat te doen. De bevolking klaagt er over, dat geen van hare vooraanstaande mannen in de commissie werd opgenomen, en agitatoren maken van dez$ stemming gebruik om de boycot te proclamee- ren. Gandhi laat zich met deze actie niet in. Hij bevindt zich op een collecte- reis door Indië en Ceylon. Zijn plan is een nationaal fonds te stichten en op de groote volkssamenkomsten, die hij belegt, krijgt hij groote bedragen. Drieërlei beoogt hij met die reis. In de eerste plaats het vormen van dat fonds, dat de belangen der nationale beweging moet dienen. Ook tracht hij door deze gemeenschappelijke stich ting de volken van Indië met elkan der te verbinden. Zijn plan om hen te vereenigen, werd tot nu toe telkens door den strijd tusschen Hindoes en Mohammedanen verijdeld. Hij tracht zijn doel nu te bereiken döor offer vaardigheid voor dezelfde zaak. En in de derde plaats maakt hij propa ganda voor de Indische taal, het „Hindi", die als eenheidstaal het En- geisch zal moeten verdringen. Deze reis en de groote vergaderin gen, welke hij kan toespreken, toonen duidelijk, hoeveel invloed Gandhi thans nog heeft. Daarom blijft het voor de zending van groote beteeke nis, hoe hij eigenlijk tegenover het christendom staat. Het is algemeen bekend, dat hij geregeld den bijbel leest en met groote sympathie over Jezus spreekt. Over hetgeen hij van het christendom verwacht met betrek king tot de verheffing van zijn volk, laat hij zich echter weinig uit. Toch heeft men nu in zekeren zin een uit spraak gekregen. Op deze reis hebben de kastenloozen in Palghat (Malabar) hem gevraagd, of zij christen moesten worden om op die wijze bevrijd te worden van hun onderdrukking. Gandhi heeft hun aan geraden, dit niet te doen, en hij troost te hen met de verzekering, dat zij ook binnen het Hindoeïsms eenmaal vrij zouden kunnen worden, als zij maar geduldig wilden wachten tot het vraagstuk van de kastenlooze maat schappij zou zijn opgelost. Het spreekt vanzelf, dat dit ant woord de zendelingen zeer heeft te leurgesteld. Het bewijst, dat Gandhi in Jezus wel ziet een verheven per soonlijkheid, van wie veel te leeren valt, maar niet den Verlosser van zon de. Toch is Gandhi zijns ondanks een propagandist voor het Christendom, vooral door zijn eerbied voor den Bij bel. De toespraken, die Gandhi in het National College te Ahmedabad heeft gehouden, hadden tengevolge, dat er een vraag bii de studenten kwam om exemplaren van het Nieuwe Testa ment als nooit te voren. In Zuid-Indië vragen oude en jonge Hindoe's, die nooit met een zendings school in aanraking kwamen, naar 't boek, waarin de Bergrede staat, want Gandhi heeft zooveel over de bergre de en het kruis van Christus verteld, dat zij zelf ook het boek lezen willen. In Teloegoe liet de vorst een Bijbel in zijn taal overzetten en op de brui loft zijner dochter gaf hij haar de bergrede op prachtig papier gedrukt aTI o-p?fhenke, en ook 7jjn veje gag_ ten kregen een exemplaar. Zoo blijft deze wonderlijke persoon lijkheid ons voor vele raadselen plaat sen. GEREF. KERK VAN BATAVIA. De Geref. Kerk van Batavia herdacht het vijftig-jarig bestaan op Dinsdag 13 De cember j.l. in de Geref. kerk te Kwitang. Bij die gelegenheid werd een gedenk boek uitgegeven. Nadere bijzonderheden ontbreken nog. EEN NIEUWE KERK TE BATAVIA. Door de groote uitbreiding der gemeen te Batavia vooral in de richting Nieuw- Gondangdia Nieuw-Mentang, is langza merhand voor dit stadsdeel de behoefte aan een Protest, kerkgebouw gevoeld. Op de onlangs gehouden kerkeraads-ver- Harry Morsons. Mr. Sambod rekende met den chauffeur af, schelde aan een nette eenvoudige woning en stelde zijn nieuwen gezel voor aan den portier, die opende, met de woorden: „Dit is mr. Harry Klosters uit Hol land", en daarna zich tot laatstge noemde wendende: „Onze portier, mr. Ilfrink". „Uw dienaar mr. Klosters, u kan te allen tijde over mij en mijn echtge noot beschikken". „Dank u mr. Ilfrink", antwoordde Hendrik en reikte den man de hand, wat deze blijkbaar ook verwacht had. Nu ging mr. Sambod den nieuwe ling voor door een breede, tamelijk lange gang en bracht hem in een keu rig vertrek, waar de koffietafel voor twee personen gedekt stond. „Hier is uw kamer", verklaarde mr. Sambod, er naast bevindt zich een kleinere, als slaapvertrek". U kan eiken morgen gebruik maken van de hadinrichting in het sousterrain, wan neer u aan den portier op wilt geven hoe laat het u het best schikt. De ar beid begint om negen uur tot één. daarna gaat u hier een lunch gebrui kenom twee uur terug bij uw werktot zes uur in éénen door.. dan is 't afgeloopenZaterdags scheiden wij uit om half twee. U hebt kost en inwoning vrij maar moet zelf voor vuur en bewassching zorgen, dat regelt u tegen den winter wel met den portier, een zeer geschikt baasje AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 11 Januari 1928. Van Sociaal Democratische zijde wordt steeds hoog opgegeven van het vele, dat door hen gedaan wordt voor leniging van den socialen nood. Zoo wordt en tot op zekere hoogte terecht met trots gewezen op het in stituut voor arbeidersontwikkeling. Ik zal de laatste zijn om dat werk te kleineerën. Maar wat mij wel eens hindert, is dat er zooveel ophef van gemaakt wordt. Ook nu weer de ontspanningsavond in de gehoor zaal. Zeer nuttig en verdienstelijk, maar waarom daar nu zoo'n herrie van ge maakt? De Chr. Besturenbond heeft ook zoo'n avond gegeven. Daar is echter geen gratis gehoorzaal voor gevraagd. Daar werd niet gemopperd over de weinige toeschietelijk heid var het gemeentebestuur. Dat beta len de organisaties zelf. Daar werden aan alle Chr. georganiseerde werkloozen kos teloos bewij7r van toegang verstrekt. Maar geen woord van ophef. Zie, dat is nog eens wat anders! Laten de roodc heeren dat nu ook eens zoo doen. Ze kunnen er slechts sympathie mee winnen. OBSERVATOR. gadering van de Evangelische gemeente te Batavia is daarom besloten, meldt het „A. I. D.", tot aankoop van een perceel, gelegen aan den boulevard Nieuw-Men- teng-Soerabajaweg. De bedoeling is, daar op een kerk met pastorie te bouwen. De gelden, benoodigd voor den aan koop van den grond ((oppervlakte 3000 M2) zijn reeds gedeeltelijk in contanten aanwezig, g leeltelijk zal daarvoor een leening worden gesloten. Een lid der kerk heeft voor den bouw als eersten bouwr steen 500 geschonken. De kerkeraad heeft met deze gift een fonds gesticht; „Bouwfonds Kerk Nieuw-Menteng". De beroemde Wilemskerk krijgt dus een tweede zusterkerk naast de oude Portu- geesche in de benedenstad. DE ENGELSCHE STAATSKERK. Volgens de „Evening Standard"-couran- ten zouden de Anglicaansche bisschoppen, wier vergadering heden wordt voortgezet, voornemens zijn geen groote veranderin gen aan te brengen in den tekst van het Prayer Book, wanneer de berzienings- voorstellen opnieuw ingediend worden, maar eerder te trachten door nieuwe en ruime toelichtingen de oppositie uit den weg te ruimen. BINNENLAND. PRINSES JULIANA. Men meldt uit Apeldoorn: Even voor de aankomst van den trein van 5.11 arriveerde gisteravond per auto aan het Apeldoornschc sta tion, vergezeld van Freule Bentinck, H. K. H. Prinses Juliana, die zich door de controle naar het tweede per ron Legaf, om van den inmiddels aan gekomen trein een paar studievrien dinnen af te halen. Arm in arm met de Prinses in het midden stapten zij naar den auto, welke haar naar Het Loo bracht. MEJ. H. S. S. KUYPER. Mej. H. S. S. Kuyper, secretaresse van het Comité voor het Hollandsch-llongaar- sche Kinderh. te Boedapest en lid van het Bethesda-comité. ontving van den Gouver neur van Hongarije het kruis van ver dienste van het Hongaarsche Roode Kruis als blijk van waardeering voor de aan Hongarije bewezen liefdadigheid. UIT DE S. D. A. P. „Het Volk", dat in zijne editie van eergisteren, naar het meldt, abusieve lijk had bericht, dat inzake het ge schil in Limburg eene overeenkomst aanstaande was, meldt nu het vol gende: „Dit opschrift was ongegrond en dus foutief. Het besluit van het par tijgewest Limburg heeft integendeel overeenkomst ten zeerste bemoeilijkt, ja als het niet ingetrokken en vervan gen wordt, onmogelijk gemaakt. „Allereerste voorwaarde voor over eenkomst van het Partijgewest met het Partijbestuur was, dat de conclu- voor uw kleeren, wasch en zooal wat zorgt mrs. Ilfrink en zij is nog al billijk in haar onkosten-berekening". Mr. Sambod had dit alles duidelijk en langzaam verteld op een toon, alsof hij, gids zijnde, schilderijen of zoo iets verklaarde. Nu knikte hij zijn nieu wen kennis toe en vroeg: „Schikt het u, dat ik heden bij u blijf lunchen.... daarna zal ik u bij de heereh brengen en u de geheele fa briek rondleiden. Mr. James wil u persoonlijk op de hoogte brengen van uw werkzaamheden". Hendrik vond alles best. at en dronk met smaak, bad en dankte behoorlijk vóór en na den maaltijd en antwoord de bevestigend op mr. Sambod's ver onderstelling, dat hij geloovig was. „Heel goed", zei mr. Sambod, „d# Ilfrinks zijn het ook, voor zoover ik weetdie kunnen u dan met de kerk en zoo terecht helpen". Alles verliep, gelijk Hendrik ver wacht had na de voorloopige inlich tingen van mr. Sambod, met het klei ne onderscheid, dat eerst de fabriek werd bezichtigd en daarna pas de ken nismaking met de heeren patroons plaats had. Dezen waren echte Ame rikanen, bedaard en beleefd, vroegen Hendrik naar zijn gezondheid, naar zijn reis en of hij allen tehuis in wel stand had achtergelatendaarna meende meneer James, dat men nu wel kon overgaan tot de eigenlijke zaak, het werk waarvoor zij Hendrik noodlg hadden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5