NIEUWE LEIUSCNE COURANT
Gods wondere leidingen.
van
WOENSDAG 11 JAN. 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE GEDENKSTEEN VAN MERNEPTAH.
In den winter van 1896 vond de beken
de Egyptoloog Prof. Flinders Petrie in de
ruinen van Merneptah's doodentempel bij
Thebe een zwart granieten gedenksteen,
waarop een inschrift staat, waarin o.m.
de namen „Israël" en „Kanaan" voorko
men.
Deze gedenksteen werd opgesteld ..om
alle landen tezamen te laten weten Mer
neptah's overwinning in alle landen en de
schoonheid zijner daden te toonen". Hij is
gedateerd op den 3den dag van de 11de
maand van het 5de jaar van Merneptah's
.regeering, alzoo uit omstreeks 1220 v. Chr.
afkomstig.
Nadat dc hofdichter eersf in den br^ede
Merneptah's overwinning op de Libyers
heeft bezongen, gaat Lij aldus voort:
„De vorsten zijn ter aarde geworpen
en 9meeken om genade.
Niemand onder de vreemde volken .steekt
zijn hoofd op.
Verwoest is Libye,
Cheta tot rust gebracht.
Geplunderd is het Kanaan met al het
slechte.
Gevangen weggevoerd is Askalon,
ingenomen is Gezer,
vernietigd is Jenoam.
Israëls lieden zijn weinig,
zijn zaad bestaat niet meer.
Filistea is als een weduwe voor Egypte.
Alle landen zijn weer in vrede.
Ieder, die rondzwierf, is getuchtigd
door den koning van het Zuiden en het
Noorden,
door Binra Miamon,
den zoon van Ra,
Merneptah Hotephirmat.
Hem zij leven als aan Ra voor eeuwig!"
Het merkwaardig van deze vondst, van
Prof. Flinders Petrie was, dat we thans
voor het eerst een Egyptisch inschrift had
den, waarin de naam „Israël" voorkomt
Van Israël-wordt in de2e inscriptie ge
zegd, dat zij lieden weinig zijn en zijn
zaad niet meer bestaat. Het eerste gedeel
te van deze uitspraak is duidelijker Jan
het tweede. Men zou n.l. op het eerste ge-
hoór geneigd zijn het woord „zaad" in
overdrachtelijken zin op te vatten en er
dus de beteekenis va:i „nakroost" aan te
geven, in welken zin het in het Oude Tes
tament talrijke malen voorkomt.
Toch is deze opvatting niet houdbaar,
wanneer wij in aanmerking nemen, dat de
uitdrukking „zijn (of hun) zaad bestaat
niét meer", in nog een vijftal andere in
schriften voorkomt, en dan steeds in let
terlijke beteekenis, alzoo als „koren" moet
genomen worden. Zoo wordt b.v. gezegd:
„Het land der Mesjwêsj (in. Noord-Afrika
ten W. van het Nijldal) is op éénmaal
verwoest, de Libyers en de Sopdoe zijn
vernietigd, hun zaad bestaat niet meer."
Het land was derhalve zoo radicaal ver
woest, dat er geen koren meer te vinden
was.
Men lette voorts op de aardrijkskundi
ge volgorde, waarin de hofdichter de ver
schillende volken noemt. Eerst Libye, dat
ten W. van Egypte ligt, vervolgens het
land der Hethieten, in Syrië, dan Kanaën
en ten slotte Filistea, welke laatste drie
landen elkaar in de richting naar het
Zuiden opvolgen.
Dat Merneptah een krijgstocht tegen Ka
naan heeft ondernomen, is overigens niets
nieuws, we wisten dit ook reeds uit an
deren hoofde. De gevolgtrekking, die we
verder uit deze inscriptie mdeten maken,
is deze, dat Israël destijds in Kanaan
woonde. Dit blijkt duidelijk uit de woor
den van den hofdichter, die gelijk we
zagennog meedeelt, dat Israël ten ge
volge van Merneptah's krijgsbedrijf geen
koren meer heeft om te eten en te zaaien.
De meening, dat we in Ramses II (1292
1225 v. Chr.) den farao der verdrukking
en in diens zoon Merneptah (122512U6)
den farao van den uittocht hebben te zien,
x) d.i. het rijk der Hethieten.
FEUILLETON.
17,. o—
„Wat dat betreft, meneerik be
grijp het nu uitstekend.... maar
zoo'n blauwe knoop op je jas dragen
daar kan ik toch niet toe beslui
ten".
„Dat behoeft ook heelemaal niet, Jaap
zie eens, wanneer je net als ik,
verbinden wilt, geen sterken drank te
gebruiken en ook geen bier, dan
draag je zoo'n insigne als hier aan
mijn horlogeketting hangtdat is
het teeken van de N. C. G. O. V. Daar
hoor te toch inl"
„Zal ik er dan nog eens over den
ken, meneer?"
„Best, denk er over en wees ver
standigje hebt nu al weken lang
geen drank gebruiktwaarom zou
je dat niet volhoudenen als je
mij je ernstige belofte geeft, heb je
vanzelf een houvastdan zeg je:
een man een man, een woord een
woord".
Jaap had er wel ooren naaren
toen nu de scheepsdokter, die hem
moest onderzoeken wegens een lichte
keelaandoening, ook nog aanried, geen
alcohol te gebruiken, was de kogel
in eens door de kerk en verklaarde
Jaap, dat hij geheelonthouder wou
zijn en blijven. Hendrik hoorde het
met voldoening en beloofde, nu dub-
is op grond van de inscriptie op den zg.
Israël-zuil onhoudbaar. Immers als Is
raël in 1220 v. Chr. reeds in Kanaan woon
de, dan kon het niet onder Merneptah
daarheen getrokken zijn, want tusschen
den uittocht uit Egypte en de vestiging in
Kanaan liggen op zijn minst de veertig
jaren van omzwerving in de woestijn.
Woonde Israël in het vijfde jaar der re
geering van Merneptah in Kanaan, dan
zijn er twee mogelijkheden:
óf Israël was toen nog ir^Kanaan, en
dan moet het verblijf in Egypte n a Mer
neptah vallen;
óf Israël was toen reeds in Kanaan,
en dan moet de uittocht vóór Merneptah
vallen.
Voor de eerste gedachte heeft zich uit
gesproken Prof. Dr. B. D. Eerdmans te
Leiden, volgens wien het volk Israël eerst
na het vijfde jaar van Merneptah naar
Egypte zou getrokken s(ijn, daar ongeveer
80 jaar geleefd hebben en omstreeks het
jaar 1130 naar Kanaan teruggekeerd zijn
en er zich na een korte woestijnreis voor
goed gevestigd hebben.
Het groote bezwaar tegen deze opvat
ting is. dat zij in strijd is met de gege
vens, die we in de Heilige Schrift vinden
betreffende den duur van Israëls verblijf
in Egypte en den tijdsduur, liggende tus
schen Mozes en Salomo.
Er is, behalve de genoemde twee mee
ningen, ook nog een derde, welke hierop
neerkomt, dat het geheele volk Israël
nooit in Egypte zou vertoefd hebben; doch
slechts een gedeelte van hen. Het eigen
lijke Israël, de Lea-stammen, hebben Ka
naan nooit verlaten en op hen doelt het
inschrift op den gedenksteen van Mernep
tah, terwijl dan de Rachelstammen, het
huis Jozef, wel in Egypte vertoefd hebben
en later naar Kanaan teruggekeerd zijn.
Ook deze opvatting n in strijd met het
eenparig getuigenis des Ouden Testa
ments; nergens lezen wij var een derge
lijke splitsing.
Er blijft derhalve geen andere opvat
ting over dan deze, dat niet Merneptah de
farao van den uittocht is, doch dat we de
zen onder een anderen koning moeten
stellen. Welke dit ^s, daaromtrent zij-i de
geleerden het nog lang iet eens. Sommi
gen denken aan Amenhotep II (14481420
v. Chr.), anderen aan Amenhotep III (1411
1375 v. Chr.), weer anderen aan dë ver
warde tijden vóór Seti I (13131292 v.
Chr.), toen het rijk aan binnenlandsche
oneenigheiden en aanvallen van buiten
ten prooi was.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt, voor Giethoorn: J. H.
Ch. Israël, te Asch (Geld.). Voor
Nieuw-Vennep: J. H. Mulder, te Zoe-
terwoude.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, te Apeldoorn (2e be
roep): G. J. Goede te Voorthuizen.
Te Nieuwdorp (Zeeland): E. Beukema,
te Nyawier (Fr.).
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt, voor Vlissingen: J. de
Bruin, te Vlaardingen.
OUD GEREF. GEM.
Aangenomen, naar Delft (als
predikant): K. P. de Groot, leerend
ouderling aldaar.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Zondagmorgen werd Ds. W e s s e 1-
dijk in de Ned. Herv. Kerk te Sluip
wijk bevestigd door Ds. Gunning van
Schoonhoven, met een predikatie over
Jesaja 3 10 en 11. 's Middags had Ds.
Wesseldijk tot tekst Jona 3 15a, als
grondslag voor de intrede. Hij werd
toegesproken door den consulent Ds.
Verheul uit Gouda, die liet zingen
Gezang 96; door ouderling G. R. Boon,
die liet zingen Psalm 119:9 (gewij
zigd); en door een afgevaardigde van
den kerkeraad der Geref. Kerk van
Reeuw ijk.
Ds. M. W. J. v a n L i n s c h o t e n
hoopt 5 Febr. afscheid te nemen van
de Ned. Herv. Kerk te Outshoorn, om
waarschijulijk 4 Maart d.a.v. intrede te
doen te Paramaribo. Bevestiger is Ds.
J. W. Poort.
Ds. P. A. Binsbergen hoopt
11 Maart afscheid te nemen van de
bel zijn best voor hem te zullen doen.
In bescheiden woorden deelde Hen
drik aan den kapitein mede, hoe hij
met Jaap Starker op het punt drank
bestrijding was gevaren, en dat de
man zich zeer goedwillend en ver
standig had getoond.
„Als ik nu de kans had, hem in
mijn nabijheid te houden, dan was er
al veel gewonnen", besloot Hendrik
zijn relaas, „maar dat is natuurlijk
een honderdste trefde fabriek
die mijn diensten eischt, is mij geheel
onbekendik weet enkel, wat de
directie gemeend heeft, bij mijn aan
stelling te moeten kenbaar maken en
het zou al heel toevallig wezen, wan
neer een landgenoot benevens mij er
te werk werd gesteld".
„Men kan nooit weten", meende de
kapitein, „er gebeuren soms won
derlijke dingenen in elk geval
houdt u stellig Jaap in uw gedachten,
nietwaar?"
„Zonder twijfeldat heb ik mij
vast voorgenomen".
Na dit gesprek had Hendrik geen
gelegenheid meer, afzonderlijk met
den kapitein te praten. De boot legde
aan en na de gebruikelijke formalitei
ten konden de reizigers aan wal gaan
allen namen afscheid van den
flinken weiwillenden gezagvoerder
en ook van de vrienden, die zij gedu
rende de overvaart gevonden hadden
Hendrik en Jaap drukten elkaar
hartelijk de hand. Eerstgenoemde
werd aangesproken door een net ge-
Ned. Herv. Kerk te Mastenbroek om
18 Maart zijn intrede te doen te Mui
den. Bevestiger is Ds. F. Kyftenbelt
van Feyenoord.
Ds. A. N. ïónsbeek hoopt 11
Maart afscheid te nemen van de Ned.
Herv. Kerk te Ferwerd om 18 Maart
d.a.v. intrede te doen te Appingedam.
Bevestiger is Ds. J. W. Tonsbeek, te
Schiedam,
Ds. W. H. H. DIJKMAN.
Ds. W. H. H. Dijkman, Ned. Herv.
predikant te Rozenburg, die 16 Sept.
a.s. zijn veertig-jarig ambtsjubileum
vieren zal, is voornemens tegen 1
Sept. a.s. eervol emeritaat aan te vra
gen.
Ds. Dijkman werd in 1854 geboren
en eerst op gevorderden leeftijd pre
dikant. Hij werd in 1888 candidaat in
Utrecht en aanvaardde 16 Sept. van
dat jaar het predikambt te Breskens,
welke gemeente hij in 1898 met zijn
tegenwoordige verwisselde.
Ds. Dijkman is in de kringen der
Chr. Drankbestrijding een bekende
persoonlijkheid.
Ds. H. A. HEYER.
Ds. A. H. Heyer, Ned. Herv. predi
kant te Vlaardingen, herdacht Zondag
j.l. zijn 35-jarig ambtsjubileum. Na
mens den Kerkeraad werd hem een
schilderij aangeboden, voorstellende
het interieur van de Groote Kerk. De
oudste catechisanten vereerden hem
een fraai rookstel.
In de Zondagavond gehouden gods
dienstoefening herdacht Ds. Heyer
zijn jubileum. Hij had tot tekst geko
zen Ezechiël 34 23. Na het uitspreken
van den zegen zong de gemeente den
jubilaris toe Ps. 119 9.
Ten slotte verzocht Ds. Heyer nog
te zingen Ps. 72:11: Zijn naam moet
eeuwig eer ontvangen.
KERKGEZANG.
Te Rotterdam heeft de Orgelcom
missie van de Geref. Kerk in Hersteld
Verband aan den Kerkeraad het voor
stel gedaan tot het zingen der Psal
men op heele en halve noten. De Ker
keraad besloot in een Gemeenteverga
dering deze zaak te bespreken.
VROUWENKIESRECHT.
Te Zaandam werd in de jongste
Gemeentevergadering der Geref. Kerk
in Hersteld Verband aan de Gemeente
gevraagd, aangezien bij de instituee-
ring van de Kerk het vrouwenkies
recht was ingevoerd, of zij dit ook nu
weer gehandhaafd wilde zien. Na
cenige discussie werd besloten, ook
ditmaal het vrouwenkiesrecht te
handhaven. Door deze bepaling wordt
echter het door den Kerkeraad voor
gestelde reglement nog niet bindend
geacht.
MEER DIENSTEN.
De kerkeraad der Evang. Luth. Ge
meente te Hellevoetsuis heeft beslo
ten het aantal predikbeurten dat tot
dusver 12 per jaar bedroeg elke
maand eene op den eersten Zondag
der maand te verhoogen tot 24 per
jaar, zoodat nu geregeld tweemaal
per maand Luthersche kerk zal wor
den gehouden, ééne beurt in de Ned.
Herv. Kerk te Hellevoetsluis en ééne
in het Evangelisatiegebouw te Nieuw
Helvoet.
JUBILEUM Ds. JONKER.
Vandaag viert Ds. J. H. Jonker, pre
dikant der Geref. Kerk te Werkendam
zijn zilveren ambtsjubileum. De jubi
laris is 1 November 1873 te Nieuw
koop geboren en heeft aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam gestudeerd.
Op 11 Januari 1903 heeft hij zijn ambt
te Wormerveer aanvaard. Op 23 Aug.
1908 deed hij zijn intrede te Nunspeet
en 20 Juli 1913 te Voorburg; sedert 14
Februari 1926 staat hij in zijn tegen
woordige gemeente.
GIFTEN.
Bij de Geref. Kerk van Geldermal-
sen kwam een gift in van 1000,
waarvan 900 bestemd voor de kerk
en 100 voor de armen.
GANDHI EN HET CHRISTENDOM.
De zendingsmedewerker van het
Handelsblad schrijft:
Onlangs heeft de Engelsche regee
ring een commissie benoemd om te
kleed jongmensch, die hem in het En-
gelsch vroeg, of hij het genoegen had
meneer Ivlosters uit Holland te zien,
en op het bevestigend antwoord zich
zeiven voorstelde als David Sambod,
in dienst der heeren „James en Harry
Morsons".
Beiden gaven elkaar de hand
mr. Sambod riep een taxi aan en deze
bracht hem naar de plaats van Hen
driks bestemming, een katoenfabriek
met voor Amerika bescheiden afme
tingen. Mr. Sambod deelde hem on
derweg een en ander mede, blijkbaar
in opdracht zijner patroons, maar
Hendrik verstond er niet veel van,
daar de Amerikaan nog al rad sprak
en niet scheen te bedenken, dat de
vreemdeling eerst aan de vreemde
taal wennen moest.
Lachend gaf Hendrik dan ook in
een paar Engelsche woorden zijn on
macht te kennen, om den uitleg be
hoorlijk te volgen, waarop de ander
met een beleefd: „Neem mij niet kwa
lijk", plotseling zeer langzaam en
overduidelijk begon te praten, zoodat
nu de toehoorder alles in hoofdzaak
begrijpen kon.
Langer dan een half uur rolden de
gummi-banden met zeer groote snel
heid door een aantal eindeloos lange
straten, die alle op elkaar geleken,
maar ten laatste kwam er dan toch
oen einde aan den rit en hield het
voertuig stil voor een fabriek, die in
reuzenletter aankondigde, dat de
naam der eigenaars was James en
onderzoeken, in hoever hare maatre
gelen van 1918, waarbij aan de bevol-
kin van Britsch-Indië een zekere ma
te van zelfstandigheid werd verleend,
goede gevolgen hebben gehad en of
zij nu wat meer zelfstandigheid zou
kunnen verleenen. Over de samen
stelling van die commissie is thans
in Britsch-Indië heel wat te doen.
De bevolking klaagt er over, dat geen
van hare vooraanstaande mannen in
de commissie werd opgenomen, en
agitatoren maken van dez$ stemming
gebruik om de boycot te proclamee-
ren.
Gandhi laat zich met deze actie niet
in. Hij bevindt zich op een collecte-
reis door Indië en Ceylon. Zijn plan
is een nationaal fonds te stichten en
op de groote volkssamenkomsten, die
hij belegt, krijgt hij groote bedragen.
Drieërlei beoogt hij met die reis. In
de eerste plaats het vormen van dat
fonds, dat de belangen der nationale
beweging moet dienen. Ook tracht hij
door deze gemeenschappelijke stich
ting de volken van Indië met elkan
der te verbinden. Zijn plan om hen te
vereenigen, werd tot nu toe telkens
door den strijd tusschen Hindoes en
Mohammedanen verijdeld. Hij tracht
zijn doel nu te bereiken döor offer
vaardigheid voor dezelfde zaak. En
in de derde plaats maakt hij propa
ganda voor de Indische taal, het
„Hindi", die als eenheidstaal het En-
geisch zal moeten verdringen.
Deze reis en de groote vergaderin
gen, welke hij kan toespreken, toonen
duidelijk, hoeveel invloed Gandhi
thans nog heeft. Daarom blijft het
voor de zending van groote beteeke
nis, hoe hij eigenlijk tegenover het
christendom staat. Het is algemeen
bekend, dat hij geregeld den bijbel
leest en met groote sympathie over
Jezus spreekt. Over hetgeen hij van
het christendom verwacht met betrek
king tot de verheffing van zijn volk,
laat hij zich echter weinig uit. Toch
heeft men nu in zekeren zin een uit
spraak gekregen.
Op deze reis hebben de kastenloozen
in Palghat (Malabar) hem gevraagd,
of zij christen moesten worden om op
die wijze bevrijd te worden van hun
onderdrukking. Gandhi heeft hun aan
geraden, dit niet te doen, en hij troost
te hen met de verzekering, dat zij ook
binnen het Hindoeïsms eenmaal vrij
zouden kunnen worden, als zij maar
geduldig wilden wachten tot het
vraagstuk van de kastenlooze maat
schappij zou zijn opgelost.
Het spreekt vanzelf, dat dit ant
woord de zendelingen zeer heeft te
leurgesteld. Het bewijst, dat Gandhi
in Jezus wel ziet een verheven per
soonlijkheid, van wie veel te leeren
valt, maar niet den Verlosser van zon
de.
Toch is Gandhi zijns ondanks een
propagandist voor het Christendom,
vooral door zijn eerbied voor den Bij
bel. De toespraken, die Gandhi in het
National College te Ahmedabad heeft
gehouden, hadden tengevolge, dat er
een vraag bii de studenten kwam om
exemplaren van het Nieuwe Testa
ment als nooit te voren.
In Zuid-Indië vragen oude en jonge
Hindoe's, die nooit met een zendings
school in aanraking kwamen, naar 't
boek, waarin de Bergrede staat, want
Gandhi heeft zooveel over de bergre
de en het kruis van Christus verteld,
dat zij zelf ook het boek lezen willen.
In Teloegoe liet de vorst een Bijbel
in zijn taal overzetten en op de brui
loft zijner dochter gaf hij haar de
bergrede op prachtig papier gedrukt
aTI o-p?fhenke, en ook 7jjn veje gag_
ten kregen een exemplaar.
Zoo blijft deze wonderlijke persoon
lijkheid ons voor vele raadselen plaat
sen.
GEREF. KERK VAN BATAVIA.
De Geref. Kerk van Batavia herdacht
het vijftig-jarig bestaan op Dinsdag 13 De
cember j.l. in de Geref. kerk te Kwitang.
Bij die gelegenheid werd een gedenk
boek uitgegeven.
Nadere bijzonderheden ontbreken nog.
EEN NIEUWE KERK TE BATAVIA.
Door de groote uitbreiding der gemeen
te Batavia vooral in de richting Nieuw-
Gondangdia Nieuw-Mentang, is langza
merhand voor dit stadsdeel de behoefte
aan een Protest, kerkgebouw gevoeld.
Op de onlangs gehouden kerkeraads-ver-
Harry Morsons.
Mr. Sambod rekende met den
chauffeur af, schelde aan een nette
eenvoudige woning en stelde zijn
nieuwen gezel voor aan den portier,
die opende, met de woorden:
„Dit is mr. Harry Klosters uit Hol
land", en daarna zich tot laatstge
noemde wendende:
„Onze portier, mr. Ilfrink".
„Uw dienaar mr. Klosters, u kan te
allen tijde over mij en mijn echtge
noot beschikken".
„Dank u mr. Ilfrink", antwoordde
Hendrik en reikte den man de hand,
wat deze blijkbaar ook verwacht had.
Nu ging mr. Sambod den nieuwe
ling voor door een breede, tamelijk
lange gang en bracht hem in een keu
rig vertrek, waar de koffietafel voor
twee personen gedekt stond.
„Hier is uw kamer", verklaarde
mr. Sambod, er naast bevindt zich
een kleinere, als slaapvertrek". U kan
eiken morgen gebruik maken van de
hadinrichting in het sousterrain, wan
neer u aan den portier op wilt geven
hoe laat het u het best schikt. De ar
beid begint om negen uur tot één.
daarna gaat u hier een lunch gebrui
kenom twee uur terug bij uw
werktot zes uur in éénen door..
dan is 't afgeloopenZaterdags
scheiden wij uit om half twee. U hebt
kost en inwoning vrij maar moet zelf
voor vuur en bewassching zorgen, dat
regelt u tegen den winter wel met den
portier, een zeer geschikt baasje
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 11 Januari 1928.
Van Sociaal Democratische zijde wordt
steeds hoog opgegeven van het vele, dat
door hen gedaan wordt voor leniging van
den socialen nood.
Zoo wordt en tot op zekere hoogte
terecht met trots gewezen op het in
stituut voor arbeidersontwikkeling. Ik zal
de laatste zijn om dat werk te kleineerën.
Maar wat mij wel eens hindert, is dat er
zooveel ophef van gemaakt wordt. Ook nu
weer de ontspanningsavond in de gehoor
zaal. Zeer nuttig en verdienstelijk, maar
waarom daar nu zoo'n herrie van ge
maakt?
De Chr. Besturenbond heeft ook zoo'n
avond gegeven. Daar is echter geen gratis
gehoorzaal voor gevraagd. Daar werd niet
gemopperd over de weinige toeschietelijk
heid var het gemeentebestuur. Dat beta
len de organisaties zelf. Daar werden aan
alle Chr. georganiseerde werkloozen kos
teloos bewij7r van toegang verstrekt.
Maar geen woord van ophef.
Zie, dat is nog eens wat anders!
Laten de roodc heeren dat nu ook eens
zoo doen. Ze kunnen er slechts sympathie
mee winnen.
OBSERVATOR.
gadering van de Evangelische gemeente
te Batavia is daarom besloten, meldt het
„A. I. D.", tot aankoop van een perceel,
gelegen aan den boulevard Nieuw-Men-
teng-Soerabajaweg. De bedoeling is, daar
op een kerk met pastorie te bouwen.
De gelden, benoodigd voor den aan
koop van den grond ((oppervlakte 3000
M2) zijn reeds gedeeltelijk in contanten
aanwezig, g leeltelijk zal daarvoor een
leening worden gesloten. Een lid der kerk
heeft voor den bouw als eersten bouwr
steen 500 geschonken. De kerkeraad
heeft met deze gift een fonds gesticht;
„Bouwfonds Kerk Nieuw-Menteng".
De beroemde Wilemskerk krijgt dus een
tweede zusterkerk naast de oude Portu-
geesche in de benedenstad.
DE ENGELSCHE STAATSKERK.
Volgens de „Evening Standard"-couran-
ten zouden de Anglicaansche bisschoppen,
wier vergadering heden wordt voortgezet,
voornemens zijn geen groote veranderin
gen aan te brengen in den tekst van het
Prayer Book, wanneer de berzienings-
voorstellen opnieuw ingediend worden,
maar eerder te trachten door nieuwe en
ruime toelichtingen de oppositie uit den
weg te ruimen.
BINNENLAND.
PRINSES JULIANA.
Men meldt uit Apeldoorn:
Even voor de aankomst van den
trein van 5.11 arriveerde gisteravond
per auto aan het Apeldoornschc sta
tion, vergezeld van Freule Bentinck,
H. K. H. Prinses Juliana, die zich
door de controle naar het tweede per
ron Legaf, om van den inmiddels aan
gekomen trein een paar studievrien
dinnen af te halen. Arm in arm met
de Prinses in het midden stapten zij
naar den auto, welke haar naar Het
Loo bracht.
MEJ. H. S. S. KUYPER.
Mej. H. S. S. Kuyper, secretaresse van
het Comité voor het Hollandsch-llongaar-
sche Kinderh. te Boedapest en lid van het
Bethesda-comité. ontving van den Gouver
neur van Hongarije het kruis van ver
dienste van het Hongaarsche Roode Kruis
als blijk van waardeering voor de aan
Hongarije bewezen liefdadigheid.
UIT DE S. D. A. P.
„Het Volk", dat in zijne editie van
eergisteren, naar het meldt, abusieve
lijk had bericht, dat inzake het ge
schil in Limburg eene overeenkomst
aanstaande was, meldt nu het vol
gende:
„Dit opschrift was ongegrond en
dus foutief. Het besluit van het par
tijgewest Limburg heeft integendeel
overeenkomst ten zeerste bemoeilijkt,
ja als het niet ingetrokken en vervan
gen wordt, onmogelijk gemaakt.
„Allereerste voorwaarde voor over
eenkomst van het Partijgewest met
het Partijbestuur was, dat de conclu-
voor uw kleeren, wasch en zooal
wat zorgt mrs. Ilfrink en zij is nog al
billijk in haar onkosten-berekening".
Mr. Sambod had dit alles duidelijk
en langzaam verteld op een toon, alsof
hij, gids zijnde, schilderijen of zoo iets
verklaarde. Nu knikte hij zijn nieu
wen kennis toe en vroeg:
„Schikt het u, dat ik heden bij u
blijf lunchen.... daarna zal ik u bij
de heereh brengen en u de geheele fa
briek rondleiden. Mr. James wil u
persoonlijk op de hoogte brengen van
uw werkzaamheden".
Hendrik vond alles best. at en dronk
met smaak, bad en dankte behoorlijk
vóór en na den maaltijd en antwoord
de bevestigend op mr. Sambod's ver
onderstelling, dat hij geloovig was.
„Heel goed", zei mr. Sambod, „d#
Ilfrinks zijn het ook, voor zoover ik
weetdie kunnen u dan met de
kerk en zoo terecht helpen".
Alles verliep, gelijk Hendrik ver
wacht had na de voorloopige inlich
tingen van mr. Sambod, met het klei
ne onderscheid, dat eerst de fabriek
werd bezichtigd en daarna pas de ken
nismaking met de heeren patroons
plaats had. Dezen waren echte Ame
rikanen, bedaard en beleefd, vroegen
Hendrik naar zijn gezondheid, naar
zijn reis en of hij allen tehuis in wel
stand had achtergelatendaarna
meende meneer James, dat men nu
wel kon overgaan tot de eigenlijke
zaak, het werk waarvoor zij Hendrik
noodlg hadden.