NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Gods wondere leidingen.
van
ZATERDAG 7 JAN. 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
IN DEN BEGINNE.
In den beginne was het Woord
Johannes 1 la.
Zietdaar de aanvang van het Evangelie
naar Johannes; een aanvang vanuit
onmeetbare verten; een adventstijd, die
opkomt uit de eeuwigheid.
Niet tot Bethlehem gaat de evangelist
terug, wanneer hij de oorsprongen na
speurt der 2aligheid voor een verloren we
reld, rnaar achter Bethlehem tot Israël,
en dan achter Israël tot de Schepping, en
dan nog achter de Schepping tot de eeu
wigheid. Johannes rust niet vóór hij ge
vonden heeft de eeuwige uitgangen van
het Woord dat vleesch werd, en welks
grootheid hij aanschouwd heeft.
„In den beginne was het Woord".
Gemakkelijk vergelijkt ge dit „in den
beginne" met het „in den beginne" uit
het eerste bijbelboek. En inderdaad heb
ben deze uitdrukkingen dezelfde beteeke-
nis. Ze duiden het oogenblik aan, toen
God aanving te scheppen, toen Hij zeide:
Daar zij hemel! Daar zij aarde! „In den
beginne was het Woord", daarmede
wijst de Evangelist dus aan, dat, toen al
les ontstond, toen de eerste vormen der
schepping zich begonnen te vertoonen, het
Woord er reeds was; het kwam toen niet,
het is toen niet medegeworden, neen, het
was er; het was dus vóór de tijd aan
ving, vóór de schepping opkwam; het be
stond derhalve van eeuwigheid.
„In den beginne was het Woord"
zietdaar het eeuwig bestaan van Hem,
dien Johannes straks teekenen zal in Zij
ne vleeschwording en Zijn zaligmakend
werk voor zondaren. Christus was vóór
alle dingen, vóór iets begon te leven; Zij
ne uitgangen zijn van ouds, van de da
gen der eeuwigheid.
Hoe onschatbaar rijk wordt dan het
Evangelie reeds in zijn eerste woorden.
Onwillekeurig vergelijken we den aan
vang van de schepping met dien van de
verlossing, den aanvang van de natuur
met dien van de genade, den aanvang van
Genesis met dien van het Evangelie. En
dan zien we, dat om onszélven te vinden
in ons natuurlijk leven en in ons zondig
bestaan, wij terug moeten gaan, heel ver,
tot schepping en val. Maar, om Hém
te vinden, die dit leven herscheppen en
deze zonde verzoenen zal, 'om de genade
te vinden, om het Evangelie te vinden,
moeten we nog verder terug, moeten we
opklimmen, nog achter de schepping,
naar de eeuwigheid.
Kent ge schooner Evangeliebeschrijving
dan eene, die de wortelen der genade aan
wijst in de eeuwigheid? Immers, hier is
alle roem bij menschen uitgesloten. Hier
wordt het genade om welke de mensch
nooit heeft gevraagd, ontferming die hij
zelf nimmer uitdacht. Hier blijkt de ge
nade eeuwig te zijn, eeuwig bij en uit
God. Dit leven heeft nog een begin, en
de zonde heeft een begin, maar de gena
de is zonder begin. Het Evangelie is on
begonnen, het is er altijd geweest.
Bij zulk een Evangelie "s er hope ook
voor den grootsten zondaar. Zoo iemand
meent, dat voor 1 em geene redding zal
zijn, zoo hij oud geworden is in den dienst
der zonde, zoo hij meent te hard van hart,
te zwaar van schuld, te vastgegroeid in
het kwaad te zijn, en hij deswege moede
loos het hoofd schud*, zeggende; het is
niet meer voor mij; voor mij geen kerst
feest en geene verlossing meer! ziet,
dan kan de wereld hem niet helpen, en
hij zelf kan zich niet helpen, maar dan
blijft hi i nog hope; want hier is genade,
die bestond vóór de schepping der we
reld, die bestond vóór de rr.encch zich van
God los rukte, hier, bij de kribbe van
het vleeschgeworden Woord, hier is ge
nade overvloeiende voor den grootste der
zondaren.
En hier is tegelijk rijke troost voor het
volk van God.
Dat volk heeft zijne zonde en schuld
voor den Heere leeren zien, en deswege
mishaagt het zichzelven. Maar, zoo 'het
goed is, blijft het daarbij niet. Dan komt
in den loop van het leven nog inniger en
smartelijker droefheid. De Heilige Geest
geeft gaandeweg gezicht, in heel 's men
schen onheilig bestaan, in de bedorven
heid van 't hart, in datgene waarover Da
vid klaagde: „*t Is niet alleen dit kwaad
dat roept om straf, maar 'k ben in on
gerechtigheid geboren". En dan voert de
Geest Gods nog verder terug, naar de
schrikkelijke oorsprongen van het kwaad,
en doet 's Heeren kind zien, dat hei met
heel het zondig menschengeslacht zich in
het Paradijs van God heeft losgescheurd.
Dan komt de Christen bij den boom der
kennis te staan, naast Adam. F.n dan is
er zeer diepe verootmoediging en zeer laag
nederbukken der ziel, omdat hier alles
moedwillige ongehoorzaamheid is.
Maar dan dit Evangelie.
„In den beginne was het Woord".
Dan het vleeschgeworden Woord, het
kindeke van Bethlehem, te mogen zien in
Zijne eeuwige oorsprongen. Als dan het
oog mag opengaan voor genade die al uit
het hart Gods vloeide vóór Adams val
welk vertroostend licht kan het Kerst
evangelie dan werpen over het donker
van schuld, en doemwaardigheid.
O, ga dan maar terug, Christen! ga, in
verslagenheid der ziel, de lijn uwer
schuld maar terug tot in het Paradijs!
Maar ga dan ook verder; klimme uwe
ziel dan bij het licht der Schrift uit den
tijd op naar de eeuwigheid; opdat ge tot
uwe onuitsprekelijke vertroosting moogt
'zien, dat vóór gij geschapen en gevallen
waart, het hart uws Gods in eeuwige ont
ferming over u bewogen was.
In den beginne begon uw leven en zon
de, maar in den beginne was het Woord
er reeds dat voor u zou vleesch worden.
En dan knielt ge bij de kribbe, en ge
vouwt in aanbidding de handen over het
kindeke, en ge zegt: God! hoe oud en
hoe groot is mijne schuld reeds; maar
milde handen, vriend'lljke oogen zijn bij
U van eeuwigheid!
UIT ALLES LEERING TREKKEN.
De wereld is een wonder boek.
Het maakt zijn lezer wonder kloek,
Maar wie het zonder oordeel leest,
Die blijft gelijk hij is geweest.
Gij doet niet als de meesten hoop,
Maar doet met aandacht uwen loop;
Hoort gij een schrander, geestig man,
Daar hoor je dat u leeren kan.
Ziet gij een ongezouten gek.
Leert nog al iets uit zijn gebrek,
Leert mijden, dat hij kwalijk doet,
En hoe men sotten vieren moet.
In 't korte, waar gij d' oogen keert,
Ziet, dat je 't een en ander leert,
Al wat men hoort of wat men ziet,
Die leeren wil, die leert er iet.
CATS.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Maasland, N. J. Cu-
pedo te Koudum.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Brussel, Dr. W. G.
Harrenstein te Amsterdam.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Ds. J. Baarslag, Ned. Herv. pred. te
Melissant, hoopt op 22 Jan. a.s. zijn af
scheid te nemen te Melissant en 29
Jan. d.a.v. D. V. intrede te doen te La
ge Zwaluwe.
Bevestiger is Ds. N.*v. d. Snoek te
Kralingen.
DS. N. BUFFINGA.
Ds N. Buffinga, Geref. predikant te
Rotterdam, is Dinsdag in Eudokia al
daar opgenomen ter observatie.
Van medische zijde deelt men nu
mede. dat een maagonderzoek ge-
wenscht was, doch dat er geen enkele
aanleiding bestond voor ongerustheid
en dat er van een ernstige maagbloe
ding, zooals in een der bladen mede
gedeeld werd, geen sprake is geweest.
HERV. (GEREF.) PREDIKANTEN
VERGADERING.
A.s. Woensdag zal te Utrecht we
derom een Hervormd-Gereformeerde
predikanten-vergadering gehouden
worden.
Prof Dr. H. Visscher, lid der Twee
de Kamer, en Iloogleeraar te Utrecht,
zal een referaat houden, getiteld: „In
tern en extern verbond".
GEREF. KERK VAN OOSTERBEEK.
Bij den Raad der Geref. Kerk van
Oosterbeek bestaan plannen om te be
vorderen, dat de te Wolfheze wonen
de leden niet langer deel zullen blij
ven uitmaken van de kerkelijke ge
meente Oosterbeek, docli tot institu-
eering van een nieuwe gemeente te
Wolfheze zullen overgaan.
In een verzoek van een te Wolfheze
wonend lid, om de te Wolfheze be
staande diensten uit te breiden, vond
de Kerkeraad aanleiding om de ge
meente bijeen te roepen en te advisee-
ren de gemeente in twee deelen te
splitsen.
Tal van leden bleken evenwel met
den kerkeraad van gevoelen te ver
schillen. Men oordeelde, dat de ge
meente een behoorde te blijven en
voor verbreking van de bestaande
banden geen reden aanwezig was.
Als gevolg van een en ander heeft
thans een groep leden een adres aan
den kerkeraad aangeboden, waarin
wordt verzocht te overwegen of het
niet vvenschelijker moet worden ge
acht, een 2den predikant te beroepen.
HUISGEN OOTEN DES GELOOFS.
Het Herv. Zondagsblad voor de pro
vincie Friesland, publiceert het onder
staande uit de Bepalingen omtrent
bouwwerken voor de Roomsche Kerk.
Allereerst uit de bisschoppelijke
voorschriften voor het Bisdom Haar
lem de bepalingen:
Wanneer bij de uitvoering van het
werk een of meer gedeelten er van
door den aannemer weder onder-aan
besteed worden, komen hierbij alleen
Roomsch Katholieken in aanmerking.
Voor de aanbestedingen mogen
uitsluitend Katholiek georganiseerde
patroons worden uitgenoodigd.
En voorts uit de Bisschoppelijke
voorschriften voor het Bisdom Roer
mond de bepaling:
Verder bepalen wij, dat voor aan
bestedingen, hetzij voor het geheel,
of voor onderdeelen van het werk. Ka
tholiek georganiseerde patroons die
nen te worden uitgenoodigd.
Van deze bepalingen mag enkel wor
den afgeweken met uitdrukkelijk ver
lof van den Bisschop.
Uit de hier vermelde bepalingen
blijkt tweeërlei:
le. dat alleen de Roomsche werkne
mers de uitvoering van werken, door
R. K. aanbesteed, mag worden opge
dragen;
2. dat de 'aannemers lid van een or
ganisatie van Roomsche patroons moe
ten zijn.
Alleen de bisschop mag toestemming
geven dat van deze regels mag wor
den afgeweken.
ZENDING ONDER DE JODEN.
Ds. Jac. van Nes Azn., missionair
predikant voor de zending onder de
Joden, vanwege de Geref. Kerken, zal
voor den Huizer zender op zes achter
eenvolgende Maandagavonden voor
drachten houden over onderwerpen
met het Joodsche leven in verband
staande of de Jodenzending rakende.
J.l. Maandag hield Ds. v. Nes zijn
eerste lezing, getiteld: Israël het volk
des wonders.
A.s. Maandagavond spreekt Ds. v.
Nes over: „De godsdienstoefening in
de Synagoge".
Den derden avond behandelt hij de
„Joodsche feesten" en den vierden
avond: „Bijzondere Joodsche gebrui
ken". Vervolgens spreekt Ds. van Nes
over: Geestelijke stroomingen onder
de Joden" en op den laatsten avond
over: „De roeping der Christenen te
genover de Joden".
De lezingen worden eiken Maandag
avond van 6.157 uur radiografisch
uitgezonden.
Naar de Standaard verneemt heb
ben Deputaten voor de Zending onder
de Joden vanwege de Geref. Kerken
benoemd tot administrateur voor de
zaken van de Jodenzending en beheer
der van de bibliotheek dier zending,
welke ten huize van Ds. van Nes is
ondergebracht, den heer A. v. Egmond
die deze benoeming heeft aanvaard en
bereids in functie is getreden.
BINNENLAND.
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
Met den gewonen Staatsspoortrein
van 6,35 zijn gisteravond de Koningin,
de Prins en de Prinses naar Het Loo
vertrokken, waar zij eenige weken
zullen blijven.
Van Amersfoort tot Het Loo werd
in een extra-trein gereden
H. M. DE KONINGIN-MOEDER.
Ii M. de Koningin-Moeder heeft
gisterenavond in Diligentia te Den
Iiaag de lezing bijgewoond van den
heer J. II. Coert ui<t Kediri, over:
Grepen uit de tropische cultuur
Mr. A, M, JOEKES.
Volgens de Tel, zal het Kamerlid
mr. A. M, Joekes 29 Maart van Rotter
dam naar Ned,-Indië vertrekken tot
het doen van een studiereis. Hij zou
begin October in Nederland terug zijn.
HET VAN HEUTSZ-MONUMENT.
Nader wordt gemeld, dat de ten
toonstelling van een ontwerp-maquet-
te voor het Van Heutsz-monument te
Weltevreden door den architect Du-
dok en den beeldhouwer van den
Eynde in het Gemeente-Museum aan
den Korten Vijverberg te 's-Graven-
hage hedenmiddag te halfdrie voor
genoodigden zou worden geopend met
een inleidend woord door den Minis
ter van Koloniën.
De tentoonstelling zal voor het pu
bliek geopend zijn van 8 tot 22 Jan.
op de gewone Museum-uren.
CHRIST, ZEELIEDENBOND,
De algemeene vergadering van den
Christelijken Zeeliedenbond in Neder
land zal Maandag 16 en Dinsdag 17
Jan. a,s, in het gebouw Volksbelang
te Scheveningen worden gehouden.
Mededeelingen zullen worden ge
daan in zake de onderhandelingen
met den Ned, Bond van Chr. Fabrieks-
en Transportarbeiders over nadere
samenwerking en de door dez-e orga
nisatie gedane voorstellen.
De afdeeling Maassluis zond een
voorstel in tot verplaatsing van het
bondsbureau van Voorburg naar Rot
terdam. Bij de behandeling daarvan
komt tevens aan de orde het rapport
van de commissie op de vorige jaar
vergadering benoemd om over deze
aangelegenheid van advies te dienen.
DE TOESTAND AAN DE BOLKS
BEEK.
De doorbraak in de rechterkade der
Bolksbeek nabij Markelo is nog niet
gedicht, ofschoon er wel aan gewerkt
wordt. De burgemeester heeft verschil-
schillende commissies ingesteld voor
het bezorgen van hulp en levensmid
delen bij overstrooming. Nu het water
door de vele regen9 weer stijgt, kun
nen de landerijen opnieuw toevoer
krijgen.
WIJZIGING VAN DE BEPALINGEN
OMTRENT DE OUDERLIJKE MACHT
EN DE VOOGDIJ.
Bij de Tweede Kamer is een wets
ontwerp ingediend tot wijziging van
de bepalingen omtrent de ouderlijke
macht en de voogdij over gewettigde
kinderen en omtrent ontzetting uit en
herstel in de ouderlijke macht en de
voogdij.
Het ontwerp strekt om te voorko
men, dat hinderen, die onder vreemde
voogdij staan of die door anderen
worden onderhouden of opgevoed,
van die vreemde verzorgers worden
opgeëischt, in strijd met de belangen
dier kinderen.
WERKVERSCHAFFING IN
OVERIJSEL.
Op de vragen van het Tweede Ka
merlid den heer Weitkamp betreffen
de de tewerkstelling in de maanden
FebruariMaart van een duizendtal
werkloozen uit de groote steden bij de
werkverschaffing in Overijsel heeft de
Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw geantwoord dat reeds
eenige maanden geleden een aanvang
gemaakt is met tewerkstelling van
werkloozen uit de groote steden in
Overijsel. Het ligt in de bedoeling, op
dien weg voort te gaan en, zoo mo
gelijk, in het a.s. voorjaar een dui
zend werkloozen uit de groote steden
in Overijsel en Friesland te plaatsen.
Voor bevoorrechting van stedelijke
boven plattelands-arbeiders behoeft
geen vrees te bestaan. Maar het ligt
voor de hand, dat, aangezien de ge
zinnen van de tewerkgestelden in de
stad achterblijven, de onderhoudskos
ten hooger zijn dan die van gezinnen
ten plattelande.
DE NEDERL. SPOORWEGEN.
Het lid der weede Kamer de» heer
Staalman heeft den Minister van Wa
terstaat de volgende vragen gesteld:
Is het bericht juist, dat bij de Neder-
landsche Spoorwegen plannen ;be-
staan om in verschillende steden van
het land autogarages te gaan oprich
ten, welke niet alleen zullen dienen
als bergplaatsen en reparatie-inrich
tingen van het materiaal der A.T.O,
doch die ook voor particulieren zul
len worden opengesteld?
Zoo ja, acht de Minister dan zulke
plannen in overeenstemming met de
functie, die de Nederlandsche Spoor
wegen hebben te vervullen en wordt
hier niet een terrein betreden, dat
zich veel beter eigent tot het zuiver
particulier initiatief, hetwelk zeer
voldoende in de bestaande behoefte
op dit gebied voorziet?
UIT ARNHEM'S RAADSVER
GADERING.
Tijdens de gemeenteraadszitting te
Arnhem heeft zich een incident voor
gedaan met de lijsten van armlasti
gen van het Burgerlijk Armbestuur,
waarin de naam van het raadslid
J. M. Wolff was gemengd, De heer
Wolff lieeft thans aan de heeren mr,
dr, A, D, H, Fockerna Andreae, den
vice-president van de rechtbank; mr.
P, F, A, Cremer, raadsheer in het ge
rechtshof te Arnhem, en mr. M. C, de
Jong, lid van de Arnhemsche gemeen
teraad, verzocht een eereraad te wil
len vormen om in dezen het oordeel
uit te spreken. De heeren hebben dit
verzoek ingewilligd, en ziillen nu al
lereerst een juiste formuleering vast
stellen van de quaestie, waarbinnen
het onderzoek zich zal bewegen. Na
beëindiging daarvan zal aan den heer
Wolff rapport worden uitgebracht
DE VLIEGTUIGBOUWER FOKKER.
De Kamer van Koophandel te Haar
lem heeft besloten, haar gouden me
daille aan te bieden aan den heer
Fokker als huldebetuiging voor zijn
werk op het gebied van vliegtuigen-
houw.
De heer Fokker, die thans voor kor
ten tijd in ons land vertoeft, zal de
medaille persoonlijk in ontvangst ne
men en heeft zich bereid verklaard, op
19 dezer in het Concertgebouw te
Haarlem eenige films te vertoonen
van met door hem ontworpen toestel
len ondernomen vluchten over den
Oceaan, naar het Poolgebied en Oost-
Indië. Hij zal daarbij een toelichtende
rede houden.
MODERNE WEGENCONSTRUCTIE.
Het bestuur van de vereeniging
„Het Nederlandsche Wegencongres"
zal op de in Februari te Utrecht te
houden jaarbeurs een wegenpaviljoen
inrichten ter demonstreering van de
verschillende moderne wegconstruc
ties.
Teekeningen en modellen hiervan
zullen worden tentoongesteld met
monsters van de verschillende mate
rialen e.d. en kaarten en grafieken
zullen o,a, een beeld geven van do
plannen voor wegverbetering van rijk,
provinciën, enz.
De demonstratie zal een geheel al
gemeen karakter hebben, dus zonder
persoonlijke reclame voor hen, die de
wegenverbetering zullen uitvoeren of
die de daarvoor noodige materialen
zullen leveren.
OF DE TREKHONDENWET OOK
NOODIG WAS.
Welke groote verbeteringen de wij
ziging der trekhondenwet met zich
meebrengt, moge blijken uit het feit,
dat bij de door de gemeentepolitie te
Hattem gehouden keuring, zes-en-
dertig trekhonden werden afgekeurd
en vijf en veertig goedgekeurd.
De karren werden allen op één na
afgekeurd.
Dat een en ander ontevredenheid
onder de hoeren teweeg brengt, laat
zich begrijpen, doch het typeert wel
de ellende van voorheen.
FEUILLETON.
14) o—
De spreker schudde verdrietig het
hoofd, maar zijn vrouw van haar ver
stelwerk opKijkende, nam het woord:
„Ja man, daar heb je wel gelijk in,
't is zeker een.boel geld, dat we stellig
best hadden kunnen besparen, maar
tochik hen blij, dat we niet tus
schen die ruziemakers hoeven te rei
zen.... al driemaal is er gevochten
en de kapitein heeft gedreigd, ze alle
maal samen te laten opsluiten, wan
neer er nu weer twist begint".
„Daar had ik me buiten kunnen
houden", bromde de man.
„Dat zeg je nu wel en je meent het
ook, maar als je ziet, dat er valsch
gedaan wordt met kaarten of zoo,
dan kun je toch je mond niet houen
en zoo wordt je er immers van zelf hij
betrokken? en dat zou ik nog voor
geen duizend gulden willen, laat staan
honderd".
„Och, ze zullen zich nu verder wel
koest houden!"
Maar als om deze geruststellende
woorden oogenblikkelijk te logen
straffen, klonk plotseling een vervaar
lijk geschreeuw en gekrijsch van
„vooruit" op de plaats, waar de vierde
klasse-reizigers overdag hij goed weer
hun verblijf hielden.
Alle passagiers der derde, mannen
en vrouwen en zelfs kinderen snelden
naar het hek, dat hen van de ruimte
der vierde scheiddehet hek was
slechts met een grendei gesloten, doch
niemand waagde het, dezen te ver
wijderenalleen Hendrik deed
zulks na kort beraad ei. nadat hij een
oogenblik gekeken had naar hetgeen
er voorviel. In het eerst kon hij niets
bijzonders onderscheiden, of het
moesten de twee ruwe kerels zijn, die
op tamelijk grooten afstand elkander
stonden aan te kijken met norsche
blikken, waaruit vechtlust en afkeer
blonk. Maar zij hielden beide de
handen diep in de broekzakken, zoo
dat alleen de gezichten aantoonden,
hoe zij voornemens waren, elkaar te
lijf te gaan. onwillekeurig moest Hen
drik aan een paar wilde bullebijters
denken, die gereed stonden, bij de
eerste aanleiding naar elkaar toe te
vliegen. Een paar vrouwen, armoedig
gekleed en een troep havelooze kinde
ren deden niets dan krijschen en
schreeuwen, riepen scheldwoorden
naar „Jaap en Janus" en hitsten de
vechtersbazen aan, den strijd te be
ginnen.
„Vooruit Jaap, as je een kerel bent
geef 'm dr een voor zijn tronie..
toe, pak aan!"
„Allo Janus, de eerste slag leit vóór
licht 'm een beentje.... laat je
niet lompen.... aangepakt".
Ruwe vloeken en gewaagde aardig
heden klonken tusschen deze en soort
gelijke ophitsingen door en de kinde
ren schreeuwden al even hard mee als
ile volwassenen. Echter bleven allen
op eerbiedigen afstand van de hoofd
personen. Het waren twee stoere gas
ten en Hendrik dacht, dat hij niet
graag met hun stevige knuisten ken
nis zou maken; bij hen vergeleken,
zag hij er uit als een teer, fijn heertje
en toch ging hij bij zijn kameraden
door voor een flink en krachtig gezel.
Onbevreesd stapte hij voorwaarts en
zei met kalme duidelijke stem:
„Mannen ik wil met jullie aangele
genheden volstrekt niet bemoeien,
maar ik waarschuw je; zoo even heb
ik gehoord, dat de kapitein onver
biddelijk eiken vechtersbaas in "t
hok zal laten zetten en waarschijn
lijk voor den verderen duur der reis,
waarna jullie aan de landpolitie wordt
overgegevenlijkt je dat?"
De bedaarde woorden misten hun
uitwerking niet: de tegenstanders ke
ken eerst den vreemden heer en daarna
elkaar een oogenblik aandan
«'enterden zij langzaam in de rich
ting der vrouwen en kinderen....
voor liet oogenblik was het gevaar
van een vechtpartij bezworen.
Hendrik opende nu andermaal het
hek en begaf zich naar de groep,
waarmede hij straks gesproken had:
„t'w vrouw heeft toch wel gelijk,
meneer", sprak hij glimlachend, „u
hoort niet bij gindsche luil"
Zelf was hij ook pas op zijn gemak,
toen hij goed en wel op het dek der
tweede was teruggekeerd en hij nam
zich voor, de andere klassen voortaan
liever te vermijden. Wat hij er gaarne
van wilde kennen, had hij nu gezien
en hij verlangde geenszins naar
voortzetting der kennismaking
vooral niet met de vierde klasse.
Dienzelfden namiddag onder het
theedrinken in de groote tweede
klasse kajuit kwam de kapitein op
Hendrik toe, en verzocht hem een
oogenblik te mogen spreken.
„Volg mij even naar mijn eigen ka
juit, meneer Klosters, daar kunnen
we heter pratenU l,an bij mij een
kop thee drinken, als u lust heeft".
Hendrik voldeed aanstonds aan de
ze uitnoodiging en toen de beide man
nen op hun gemak in de geriefelijke
kajuit van den bevelhebber zaten,
begon deze aanstonds, met de deur in
huis vallende:
„Ik wenschte u te spreken over en
te danken voor uw tusschenkomst,
ilezen morgen in dat relletje tusschen
de vierde-klassereizigers.U hebt
me door uw bedaard en menschkun-
dig optreden heel wat moeite en on
aangenaamheden bespaai i en ik zou
u bij gelegenheid gaarne een weder
dienst bewijzen."
„Het doet n.ij groot genoegen, ka
pitein, 'dat het geval zoo goed is af-
geloopen U zult mij niet voor een
"afaard houden, wanneer ik u beken,
dat mij het hart in de keel klopte,
toen ik mij in de onmiddellijke nabij
heid van die twee kerels bevond".
De kapitein lachte: „Ik zou er zelfs
niet geheel alleen tusschen zijn ge
gaan, maar ik had er een paar van de
stevigste matrozen op afgestuurd en
hen met een pistool gewapend
dat verzeker ik uJaap en Janus
behooren tot dat soort van schoeljes,
die enkel ontzag hebben voor een
vuurwapen, omdat het hun op een
afstand treffen kanZe hébben
alle twee bekend, dat ze een mes in
de hand bielden en van plan waren,
elkaar er een flinken stoot mee toe te
brengen".
„U hebt hen dus nog eens onder
handen genomen?"
„Natuurlijkzo zitten drie dagen
op water en brood en mogen geduren
de de verdere reis niet meer met el-
kaai" in aanraking komen, overtreden
zij dit bevel, dan gaan ze in de boeien
en worden aan do landpolitie uitgele
verd wegens rustverstoring en onge
hoorzaamheid aan den kapitein. U
weet, dat ik op mijn schip volstrekte
macht hebzelfs over het leven
der reizigers..*. Gedurende de over
vaart ben ik niemand verantwoor
ding schuldig, daarna moet ik ver
slag geven aan de rechterlijke macht",
„Dat is zeker een noodzakelijke
maatregel, kapitein".
Wordt vervolgdJ.