IIIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
ZATERDAG 17 DEC. 1927
TWEEDE BLAD.
I UIT DE SCHRIFTEN
w i a jé
HET TEEKEN VAN „IMMANUEL".
Daarom zal de Heere zelf ulie-
den een teeken geven: ziet, eene
maagd zal zwanger worden, en zij
'zal eenen zoon baren, en zijnen
naam Immanuel heeten.
Jesaja 7 14.
Het teeken van den Immanuel werd
voor het ware volk Gods ter vertroos
ting gegeven in den strijd tusschen we
reldrijk en Godsrijk. En nu komt het
er op aan, aan welke zijde men staat.
Achaz heeft gekozen voor het we
reldrijk. Daarom heeft hij aan dit tee
ken niets. Het helpt hem niet. Het
troost hem niet. Het dreigt kern veel
eer. Want als hij het Godsrijk' tegen
staat, dan krijgt hij straks Immanuel
zelf tegen. Maar het overblijfsel der
gen'ade, dat Gods wrake vreest over
Juda, omdat het ziet hoe zijn koning
Davids wegen verlaat, dat grijpt bij
dit teeken moed. Zijn geloof grijpt
het aan. Ja, als de gewone weg van
de regeering van Davids huis blijkt
het Godsrijk in den weg te zitten, dan
komt God zelf, in Davids huis, op
Davids troon, God in het vleesch ge
openbaard. Immanuel.-
En is dat nu niet altijd zoo? Staat
het teeken van Immanuel nog niet
altijd in den strijd tusschen wereldrijk
en Godsrijk als een dreigend, maar
ook als een vertroostend teeken? Het
teeken is immers verschenen- De we
reld heeft Hem echter niet gekend. Al
leen den kinderkens is het geopen
baard.
En nu zien we de machten tegen el
kander botsen. Neen, het is niet een
strijd van recht tegen onrecht, maar
van macht tegen macht, van hetgeen
uit den mensch is tegen hetgeen uit
den mensch is. En daarom zien de
volken het teeken van den Immanuel
niet, ook niet als Hij in de teekenen
der tijden verschijnt. Het scheermes
werkt snel, maar men voelt de levens
kracht niet welvloeien.
Gods volk echter staat zeker, hoe
machteloos ook in zichzelf. Want al
ontzinken de koningen der aarde aan
hun hooge roeping, al worden de pro
feten met dwaalleer vervuld, al bran
den de priesters op het altaar der
begeerlijkheid,-God beslecht zijn eigen
zaak. Hij is daartoe in.den Immanuel
nedergedaald en heeft den Overste
van het rijk der duisternis bestreden
en overmocht. Het geloof ziet op Hem,
God in het vleesch geopenbaard. God
met ons. Voor Gods volk is hier een
vertroostend teeken. Door het geloof.
Door ongeloof komt ook Gods volk
in de verdrukking. Dan komen de
Benhadads en de Rabsakes en lege
ren zich om de muren van Jeruzalem-
Maar door het geloof is Gods volk
overwinnaar, want God-met-ons be
slecht den strijd.
Maar zoo is het nu ook in on§ per
soonlijk leven. Het teeken van Imma
nuel is een teeken des geloofs. Het
wereldrijk bindt ons en onze natuur
aan uitwendigen glans. We gaan daar
met hart en ziel in op. We vinden
daarin de bevrediging van de begeer
ten van ons zondige hart. Slechts als
de Heilige Geest ons oog verlicht,
zien we het teeken van den Immanuel.
Van nature hebben we er geen oog
voor. Dan zien wij niet hoe Hij Gods
wrake zoekt in het vleesch. Dan zien
we zelfs het gevaar niet, dat dreigt,
als Hij wederkomt. Dan vreezen we
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
72. —o—
Er drukt te veel op jouw, mijn
kind, zeide hij treurig, te veel.
In het geheel niet, papaatje. Het
is toch een groot geluk, dat uw kind
geen zoon is, maar een dochter. Want
kijk eens, nu kan ik buitenshuis ver
dienen, en in uw huis alle vrouwelijk
werk doen. Wil u wel eens gauw een
vroolijker gezicht zetten! We hebben
veel vroolijkhéid noodig voor onze ar
me Helene. Zoo.
En ze gaf den ouden man, die half
opgeruimd, half angstig tot haar op
zag, een hartelijken kus.
Het ging alles zoo ordelijk in Eb-
ba's huishouding toe, zoo gemakke
lijk, dat, tante Louise ook niet geloo-
ven kon, dat het zoo veel werk was,
daar 7ij de voorbereidingen niet zag.
lederen morgen stond Ebba reeds
om half zes en zag dan haar werk
voor de school na, voor ze haar vader
en Helene het ontbijt bracht. Van acht
tot twaalf uur was ze op school, snel
de dar. naar huis en maakte het mid
dageten klaar. Ondertusschen had
vrouw Vosz al het grove werk gedaan
en de vaten van den vorigen dag af-
gewasschen. Om twaalf uur, als Ebba
thuis kwam, girfg vrouw Vosz weg.
m Middags was er veel werk: de
schoolschriften moesten gecorrigeerd
niet zijn komst ten oordeel. Want we
verstaan niet het wonder van de
moedermaagd. En dan gaan we voort
van kwaad tot kwaad, niet ongewaar-
schuwd, niet onvermaand, want dat
teeken van Immanuel is ons voort
durend voorgehouden. De figuur van
Achaz sta ons gedurig als een verma
nende gestalte voor oogen. Hij wilde
geen teeken- Wij hebben het teeken
van Immanuel. Wee ons, als we er
geen acht op geven.
Het Godsrijk overwint door Imma
nuel. Het vleesch moet het afleggen
als God zelf in het vleesch verschijnt
Erkent dan den waren aard van het
wereldrijk als een poging om God
naar de kroon te steken. Ja, dat is
in den grond heel onze verdorven
lcvensbedoeling om het licht Gods uit
te blusschen en menschenlicht daar
voor in de plaats te stellen. Als ge
dat, door Gods Geest verlicht, gaat
zien, ziet, dan gaat ge vreezen voor
de wereldmacht van de Pekachs en de
Rezins, maar ook voor de Achassen.
Ja, ge erkent daarvan iets in uw eigen
hart. O, wie zal u verlossen? Hoe
zal uw vleesch God loven? Uw vleesch,
dat eenmaal in het graf verteert?
Ziet het teeken van Immanuel. God
in het vleesch, in uw vleesch. Gebo
ren uit een maagd. Die zal de zonde,
die zich in het vleesch openbaart, be
strijden én wegdoen. Die zal in het
vleesch de Wet Gods tot eere brengen.
Die zal Gods heerlijkheid in het
Vleesch openbaren- Ziet. dat is een
heil, dat voor u past, dat is een za
ligheid, die uw ziel behoeft. Ja, laat
uw eigen vleesch dan verbroken wor
den, laat het afsterven in het graf, uw
vleesch is in den Heere en gij zult
eenmaal uit uw vleesch God aanschou
wen. Gij zult eenmaal in uw vleesch
God verheerlijken door Immanuel.
Heerlijk teeken des geloofs! Daardoor
zullen we overwinnen.
ZIJT GIJ EEN VAN DIE?
Velen zijn geroepen weinigen gaan in;
't Zijn des IHeilands woorden, vol van
diepen zin.
Velen zijn geroepen"onder hen waart
gij!
Waarop blijft #gij wachten? 't Leven
snelt voorbij.
Velen zijn geroepen tot het bruiloftsmaal
Van den grooten Koning, in Zijn
opperzaal.
Vélen Zijn gewaarschüwd: kort het
leven is;
Zoekt in ;t Bloed dés", Heilands
zielsbehoüdenis.
Velen, zijn geroepen tot het heilig werk:
!t Hoeden van de lamm'ren van des
Heeren kerk,
't Zoeken van verdoolden langs het
bergpad steil;
Velen zijn geroepen hebt ge uw leven
veil?
Velen zijn geroepen tot den grooten strijd:
Zielen hiér te redden' v'opi* de eeuwigheid.
Wein'geri zijn de maaiers "t oogstveld
is zoo groot;
Maak, Heer, ons volgzaam, willig tot
den dood!
Velen zijn geroepen onder hen waart
gijl
Waarom blijft gij wachten? 't Leven
snelt voorbij.
Merk des Heilands woorden treurig
sluit de zin:
Velen zijn geroepen weinigen gaan in.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Paramaribo (VVest-
Indië): M. W. J. van Linschoten, te
Oudshoorn). Te Leiden: (vacature-
Goedhard): J. A. van Selmr, te Nijme
gen.
Bedankt, voor Puttershoek:' H.
Ewoldt, te Raamsdciikveer. Voor
Nunspeet: A. Altena, te Rijnsburg.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen, te Haarlem: P. de
Groot, te Rotterdam.
worden, en er was veel te naaien en
te verstellen. Helene én haar vadei
moesten bij goed weder naar buiten en
men kón den zwakken grijsaard en de
lijdende vrouw toch niet alleen laten
gaan. Dé koffie en het avondeten
moesten ook weer klaar gemaakt wor
den.
Maar het was bijna ongeloofelijk,
hoeveel men op één dag doen kon,
als mén van des morgens vroeg tot
s avonds laat alles tot op de minuut
toe goe.t verdeelde.
En wat verlichtten haar de beide
zieken haar het werk! De oude man,
door een roerende bescheidenheid en
tevredenheid, Helene door volkomen
apathie.
De dokter had gewild, dat ze zou
opstaan. Ze was opgestaan, zat meest
al stil op haar kamer en ging op Eb-
ba's verlangen een half uurtje uit.
Ebba had een zwarte japon ge
maakt, geheel op de manier van de
golvende, fijngeplooide gewaden, die
ïlelene altijd gedragen had.
Toen. ze deze voor de eerste maal
binnen bracht, en den hoed, waarom
een zwarte, crêpe sluier de weduw-
siuier toen was er op het doods
la leeke gelaat der arme vrouw een
plotselinge kleur gekomen, en do
lange, dunne vingers had ze vast in-
eengevouwen.
Ebba stond daar wachtend met een
hart, kloppend van angst.
Maar stom bedwong de andere, wat
in haar om mocht gaan.
Ds. G. ELSHOVE.
Ds. G. Elshove. predikant hij de
Geref. Kerk van Rotterdam, is in zoo
verre hersteld, dat hij reeds enkele
catechisaties kan waarnemen en reeds
ziekenbezoek kan afleggen. Met 1 Jan.
a.s. hoopt hij weer te preeken en z-ijn
verderen arbeid te hervatten.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
De classis Amsterdam der Geref.
Kerken heeft praeparatoir geëxaini-
neerd en toegelaten om te staan naar
den Dienst des Woords, cand. J. F. \Y.
Erdmann, Waldecklaan 21, te Hilver
sum. De heer Erdmann stelt zich den
eersten tijd rog niet beroepbaar.
VAN HET ZENDINGSVELD.
Brand op Soemha.
Wij Iezón in de Standaard:
Maandagmiddag 17 Oct. j.l. is door
het onvoorzichtig omgaan met hout
vuur van een der Inlands-che huisge-
nooten, de woning, tijdelijk bewoond
door de fam. Onvlee te Karoeni, tot
den grond toe afgebrand. Het huis.
dat aan de Zending behoorde, was
van zeer brandbaar Inlandsch mate
riaal gebouwd. De Heere beschikte
evénwel een zeer gunstige wind en
veel goedehulp, ook van de bevolking
zoodat ongeveer de geheele inboedel,
boekerij incluis, gered én worden,
alvorens het hoofdgebouw in vlammen
opging. Alles speelde zich -in een goed
half uur af. De fam. Onvlee heeft tij
delijk haar intrek genomen bij haar
buren, de fam. Krijger.
Br. en Mevr. van Bijsterveld.
Den 6en October zijn Dr. en Mevr.
van Bijsterveld na een voorspoedige
reis in welstand te Keboemen aange
komen.
Ds. J. F. Colenbrander.
Ds. Colenbrander, missionair pre
dikant te Melolo, hoopt met zijn gezin
het volgend jaar met verlof naar Hol
land të kQmeh. Er is plaats besproken
op de J. P. Coen, die 27 Juni 1928 van
Batavia zal vertrekken.
DE KERKELIJKE PROCEDURE
Donderdag is voor de Rechtbank te
Utrecht behandeld de procedure over
de Kerkelijke goederen te Tienhoven.
De behandeling duurde van half 3 tot
half 7. Op de publieke tribune werden
opgemerkt Prof. Dr. H. H, Kuyper.
Prof. Dr. F. W. Grosheide en Ds, J, L,
Schouten van Amsterdam,
De uitspraak wérd bepaald op 11
Januari a.s.
EEN GROOT GESCHENK.
Een medewerker schrijft aan het
Handelsblad:
De leden der Prësbyteriaansche
Kerk in Amerika de. grootste Geref
Kérk der V. S. met meer dan vijf mil-
lioen leden hebben hun predikanten
een zeer groot geschenk gebracht, een
geschenk, dat evenwel noodig ge
bracht worden moest, n.l. een fonds
tot verzorging van emeriti-predikan
ten, predikantsweduwen en -weezen.
Tot dusver geschiedde deze verzor
ging op de wijze als. elke gemeente
gceddacht. dus somwijlen goed, som
wijlen ook slecht en. zelfs zeer slecht.
Verleden jaarrees h'et plan, in dezen
toestand afdoende te voorzien, door
li:], een .stamkapitaal van 15 millioen
dollar bijeen te brengén en uit de ren
te van dit bedrag de verzorging te
doen geschieden. Een Laymen's Co-
mittee, een comité van gewone ge
meenteleden, spande zich hier voor.
De som is in een jaar tijds bijeenge
bracht en het fonds is thans in wer
king getreden.
Boven zeiden we, dat de Pre9byt.
Kerk cle grootste Geref. Kerk van de
V. S. en daarmee dus ook van de ge
heele wereld is. Volgens de Geref.
Kerken in ons land echt r is de wijze
waarop deze kerk thans in de verzor
ging der pensioenen voorziet, niet goed,
n.l. niet naar het gereformeerd prin
cipe van de zelfstandigheid der plaat
selijke Kerk. In de Geref. Kerken in
Nederland is de pensioneering gene
raal geregeld, naar vaste regelen, die
den emeriti, den weduwen en den
weezen behoorlijke bedragen verze
keren. Deze Kerken echter besloten,
dat tot dit doel nooit een stamkapir
taal bijeen gebracht zou mogen wor
den, daar dan een centrale macht in
En Helene liet zich de rouwjapon
aandoen en haar mond sprak nog
geen woord over hem, om wiens dood
zij ze droeg.
Een groote steun voor het begin van
deze geheel nieuwe huishouding: en
voor vele in den zomer nog te ver
wachten uitgaven, waren vijfhonderd
mark, die Fausta zond. Met innigen
dank nam Ebba hét. geld aan: het was
ddor de geefster zelf verdiend en werd
van ganscher harte gegeven.
Ook tante Louise bood nu en dan
hulp aan, maar ze deed, nadat ze zich
werkelijk tevreden had moeten stel
len met vijftig procent uit de zaak van
Kunowsky, zoo zuinig, dat Ebba alle
geldelijke hulp afsloeg. Als tante Lou
ise zeide, dat ze maar geen nieuwen
zomerhoed zou nemen, dat ze daar
geen moed toe had, en als ze dan een
tienm$rkstuk uit haar portemonnaie
haalde, om het Ebba te geven, dan
was het voor het jonge meisje ge
makkelijk het te weigeren.
De eene dag volgde op den anderen,
ze waren alle gelijk. Maar Ebba'zag
de. eentonigheid er niet van, daartoe
had ze het te druk. Ze verloor alleen
den maatstaf voor den tijd, het scheen
haar toe, als had ze altijd zoo geleefd.
En toch waren er nauwelijks drie
wekefTverloopen sedert Helene bij hen
binnengedragen was. Dikwijls dacht
Ebba er aan; dat „hij" belool'd had te
zullen komen. Hij kwam niet. Dat was
goed. Hij had haar afwijzing begrepen
Hij zag in, dat ze nooit, nooit meei
ae kerk ontstond, die er niet thuis
hoort, doch dat elk jaar het benoodig-
ile voor één jaar omgeslagen mag
worden ingevolge onderling accoord
on alleen ,ieze regeling ...-.n den eisch
van Geref. principe, dat geen centrale
bestur enwil, voldoet. En deze rege
ling functioneert uitmuntend.
EEN HERINNERING AAN
DR. KUYPER.
Ds. J. D. Domela Nieuwenhuis Nye-
gaard, Ned. Herv. predikant te Beets-
terzwaag. schrijft aan de Nederl.
„In uw bericht van het overlijden
van den bekenden hoogleeraar H.
Oort, schrijft u o.m.: Zijn studiegenoo-
ten waren Dr. A. Kuyper en F, Dome
la Nieuwenhuis,
Oort en Kuyper werden beiden jn
't jaar 1854 theol. student te Leiden.
16 Dec. 1860 werd H. Oort predikant
te Santpoort, en 9 Aug. 1863 werd A.
Kuyper predikant te Beest.
Mijn oom F. Domela Nieuwenhuis
was echter aanmerkelijk jonger dan
zijn beide bovengenoemde tijdgenoo-
ten, hij werd 31 December 1846 gebo
ren. Hij studeerde tusschen 1864 en
1869 in welk laatste jaar hij propo
nent werd en vervolgens in 1870
predikant te Harlingen. Samen gestu
deerd hebben de drie bekende man
nen niet, wel hebben zij elkander goed
gekend. F. Domela Nieuwenhuis
stuurde op A. Kuypers 80sten verjaar
dag een hartelijken gelukwensch en
zei mij na 't aftreden van Kuyper. als
minister-president: „Als we dan toch
zoogenaamd geregeerd moeten worden
heb ik liever een genie als Kuyper
aan de regeering, dan van die ge
wone liberale ministertjes".
TI. Oort en F. Domela Nieuwenhuis
ontmoetten elkaar vaak te Harlingen.
waar zij gelijktijdig stonden. Daar
werden vriendschapsbanden geknoopt
en het kan zeer goed gebeurd zijn, dat
in latere jaren F. Domela Nieuwenhuis
tot H. Oort heeft gezegd: „Onze wegen
zijn wel uit elkaar gegaan, jou heeft
't Oude Testamen. te pakken gekregen
en mij de arbeiderskwestie".
BINNENLAND.
GEEN OPHEFFING VAN HET
CHINEESCHE GEZANTSCHAP.
De Chineesche legatie in Den Haag
verzoekt het volgende op te nemen:
Een aantal dagbladen hebben mel
ding gemaakt van de geruchten, vol
gens welke de gezant van China al
hier, Z.Exc. Wang Kouang Ky, op
het oogenblik. met verlof in China
vertoevend, niet op zijn post zal te-
rugkeeren en dat de Chineesche'lega
tie in Den Haag wordt opgeheven.
De Chineesche Legatie maakt be
kend, dat deze geruchten absoluut on
gegrond zijn en zij spreekt formeel
tegen, dat er sprake zou zijn van het
opheffen van het Chineesche gezant
schap in Den Haag.
De Legatie is gemachtigd op gelij
ke wijze de mededeelingen tegen te
spreken. Welke in de Nederlandsche
pers zijn verschenen, waarin beweerd
werd dat Maarschalk Tsjang Tso Lin
het plan heeft zich tot keizer van Chi
na te laten uitroepen en welke op zui
vere fantasie berusten.
ARBEID VAN JEUGDIGE
PERSONEN AAN BOORD VAN
ZEESCHEPEN.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat een
kind heneden 14 jaar geen arbeid mag
verrichten aan boord van een schip
in gebruik voor de zeevaart, tenzij
daarop uitsluitend leden van één ge
zin werkzaam zijn.
Aan boord van een schip, in gebruik
voor de zeevaart, waar één of meer
jeugdige personen arbeid verrichten,
hioet een arbeidsregister aanwezig
zijn, waarop de naam, de voornamen
en de geboortedatum van dien per
soon of die personen vernield zijn.
Dit besluit treedt -in werking met
ingang van 1 Maart 1928.
EEN GROOTSCHE UITGAVE.
In de eerste helft van 1928 zal het
feit worden herdacht, dat 50 jaar te
voren „Ons Program" ten grondslag
werd gelegd aan de organisatie der
Antirevolutionaire Partij. En daarme
de kan deze Partij dus haar gouden
Jubileum vieren!
haar hart mocht laten spreken.
Maar eens op een middag, juist toen
ze terug kwamen van een wandeling,
met Helene en haar papa, die heiden
stap voor stap gingen en slechts lang
zaam vooruitkwamen, vond ze een
brief.
Het opschrift alleen maakte haar
stil van schrik. Ze liet hem moedig
liggen.
Helene moest eerst een kop warme
melk hebben, waarin een voedings
middel opgelost was. En papa moest
nog eerst een glas Tokayer gebruiken.
En toen moest Helene eerst heel ge
makkelijk neergelegd worden, zoodat
ze uitrusten kon van de groote ver
moeienis. Toen kwamen er nog twee
schoolkinderen, clie strafwerk moes
ten brengen, daarna had haar papa
nog een hevige hoestbui. Dit alles was
reeds een antwoord vooruit op het
geen in den brief zou staan.
En eindelijk zat ze voor haar werk
tafel en las.
„Lieve Ebba meer dan ooit geliefd!
Üp dien treurigen avond, toen wij de
arme Helene naar jullie huis brach
ten, vroeg ik je, of ik spoedig eens
mocht komen. Je antwoordde toen
neen. Maai* ik meen dit neen begre
pen te hebben. Het ongeluk was nog
te nieuw, het drukte nog zoo zwaar
Je wilde toen in je opoffering niet
aan je eigen toekomst denken. Daar
om zweeg ik bescheiden. Wat die be
scheidenheid mij gekost heeft, wil ik
je zelf heimelijk zeggen. En ik wil je
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 17 Dcc. 1927.
Prof. Oort is gestorven enneen niet
begravenhelaas, hij heeft zijn lijk la
ten verbranden.
Maar zijn werk blijft.
De „Leidsche" vertaling van den Bijbel
heeft de oogen geopend. Men is gaan in
zien dat Gods Woord ook kan spreken in
de taal van onze dagen.
Niet om een betere vertaling te heb
ben. Maar wel een andere, die even
heerlijk zich aan het leven aanpast.
Zoo zien niet allen het.
Er zijn ook bewonderaars voor de mo
derne gedachte in de vertaling.
Zoo is ook. de N. R. C. die zich aldus uit:
„Gelijk een muurschildering na het
werk der 'bikkers, die de banale kalklaag
verwijderen, haar wonderbare schoonheid
vertoont, heeft de Bijbel en voornamelijk
de weergalooze dichtkunst van het Oude
Testament na den arbeid van prof. Oort
en de zijnen, den modernen lezer den
aanblik doen genieten van de schepping
der antieke genieën en hem de grootheid
der klassieke heroën nader gebracht."
A. B K„ wie kent hem niet als de
Oproerige Krabbelaar in Het Volk straft
deze grootspraak af. Hij wil niet twisten
over den smaak maar- wel een oordeel
zeggen namens menschen voor wie de
Statenbijbel een boek is met meer dan
twee koperen sloten.
„Maar wie Oort naast den Statenbijbel
legt, den oorspronkelijken tekst wèl ken
nende, die wijst de vergelijking tegen de
vervaardigers van den Statenbijbel ge
richt, met kliederaars, die kalk gesmeerd
hebben over het antieke schilderij, als
een weergalooze ongepastheid, terug. De
Statenbijbel blijft een monument van
tekstkennis en literaire schoonheid, vrucht
van het sterke stijlbegrip zijner vervaar
digers èn van de taalkundige, bekwaam
heid hunner medewerkers. Een klassiek
schilderij is zij en zal zij blijven, de Sla
tenvertaling, en wie haar woord voor
woord bewonderen, behoeven zich deswe
ge niet te schamen, ondanks dikke woor
den met schamele kern."
Ik zou het anders, maar niet pakken-
der kunnen zeggen.
Zoo gezegd heeft het voor ons ook waar
de. Daar wilde ik even op wijzen.
OBSERVATOR.
Naar wij vernemen zal in overleg
met. de Dr. A. Kuyperstichting, dooi
den uitgever J. H. Kok te Kampen e
geïllustreerd Gedenkboek in het licht
worden gegeven, dat een Standaard
werk belooft te worden voor de ken
nis van het leven en streven der Partij
Na in een inleidend woord de ge
schiedenis vóór 1878 geschetst te heb
ben, geeft de heer Colijn een algemee-
ne typeering van het karakter der A.
R. Partij.
Daarop worden in systematische
orde de beginselen der A.-R. Partij
behandeld door de heeren Amelink,
Anema, Van Dijk, Den Hartogli. Iden-
burg, Rutgers, Terpstra, J. A. de Wilde
(In nieuwen vorm wordt in dit ge
deelte van het Gedenkboek een hij-
gewerkte toelichting op „Ons Pro
gram" geboden).
In een volgend gedeelte wordt over
Verleden en Heden der A.-R. Partij
geschreven door de heeren Beumer,
Diepenhorst, Duymaer van Twist.
Fabius, Van Grieken, Heemskerk,
Noteboom, Den Ouden, Verweyck, H.
de Wilde en door Mej. IT. S. S. Kuyper
In organisch verband zal gehandeld
worden over de beteekenis van Groen
en Kuyper, over de A.-R. partij al9
Calvinistische, geen kerkeijlke partij,
in Staten Generaal, Provincie en Ge
meente, in Organisatie en Pers, over
de roeping der A.-R. vrouw, over de
verhouding van onze partij tot andere
partijen en tot de revolutionaire -woe
lingen.
In een slotwoord zal Ds. Janssen
schrijven over de toekomst der A.-R.
Partij.
Het werk, waaraan moeite noch
kosten gespaard zullen worden, zal
rijk geïllustreerd, naar vorm en in
houd bestemd zijn voor de geheele
Partij in al haar geledingen, voor al
onze Antirevolutionaire mannen en
vrouwen, die jong of oud, in den strijd
der beginselen willen meeleven.
I ook zeggen, dat ik je nu heelemaal
begrijp, zooals ik, de man, de meest
ervarene van ons beiden, je toen da
delijk had moeten begrijpen. Er was
te veel kracht in je en je had toen nog
te weinig plichten voor al die kost
bare gaven dat maakte je ongeduldig,
en ik, dwaas, was blind en onverdraag
zaam.
Kunt.ge me vergeven? En- mag ik
komen óm je hand te kussen, de hei
lige hand der vrouw, die zonder te
rusten, zegen om zich verspreidt?
Toen zeide ik, eens tot je: „Der See-
len Würdigkeit kommt uur von Lie-
be her". Wie toonde wel ooit zooveel
„Würdigkeit" als jij, dierbare Ebba,
die met den moed van een heldin las
ten en zorgen draagt! Hoe trotsch mag
de man zijn, aan wien ge tcrestaat, je
deze zorgen te helpen dragen!
Mag ik komen en je een vraag doen?
Mag ik? En je de teerste groeten van
mijn moeder brengen? Mag ik? Wan
neer?"
De uitdrukking van haar gelaat ver
loor langzamerheid de zaligheid, die
er eerst op haar gelaat te lezen was
geweest, en ze legde het hoofd op de
tafel en' weende. Over haar verloren
geluk en over het zijne. Maar deze tra
nen werkten wonderlijk verlichtend.
Zij wischten het laatste restje bitter
heid uit haar hart, dat nog in gehei
me schuilhoeken verborgen wa9 ge-
weest Lang zat ze zoo en genoot den
liepen weemoed van dat uur, voor ze
met vaste hand het antwoord schrc-f