IIIEUWE LEIDSCHE COURANT van ZATERDAG 17 DEC. 1927 TWEEDE BLAD. I UIT DE SCHRIFTEN w i a jé HET TEEKEN VAN „IMMANUEL". Daarom zal de Heere zelf ulie- den een teeken geven: ziet, eene maagd zal zwanger worden, en zij 'zal eenen zoon baren, en zijnen naam Immanuel heeten. Jesaja 7 14. Het teeken van den Immanuel werd voor het ware volk Gods ter vertroos ting gegeven in den strijd tusschen we reldrijk en Godsrijk. En nu komt het er op aan, aan welke zijde men staat. Achaz heeft gekozen voor het we reldrijk. Daarom heeft hij aan dit tee ken niets. Het helpt hem niet. Het troost hem niet. Het dreigt kern veel eer. Want als hij het Godsrijk' tegen staat, dan krijgt hij straks Immanuel zelf tegen. Maar het overblijfsel der gen'ade, dat Gods wrake vreest over Juda, omdat het ziet hoe zijn koning Davids wegen verlaat, dat grijpt bij dit teeken moed. Zijn geloof grijpt het aan. Ja, als de gewone weg van de regeering van Davids huis blijkt het Godsrijk in den weg te zitten, dan komt God zelf, in Davids huis, op Davids troon, God in het vleesch ge openbaard. Immanuel.- En is dat nu niet altijd zoo? Staat het teeken van Immanuel nog niet altijd in den strijd tusschen wereldrijk en Godsrijk als een dreigend, maar ook als een vertroostend teeken? Het teeken is immers verschenen- De we reld heeft Hem echter niet gekend. Al leen den kinderkens is het geopen baard. En nu zien we de machten tegen el kander botsen. Neen, het is niet een strijd van recht tegen onrecht, maar van macht tegen macht, van hetgeen uit den mensch is tegen hetgeen uit den mensch is. En daarom zien de volken het teeken van den Immanuel niet, ook niet als Hij in de teekenen der tijden verschijnt. Het scheermes werkt snel, maar men voelt de levens kracht niet welvloeien. Gods volk echter staat zeker, hoe machteloos ook in zichzelf. Want al ontzinken de koningen der aarde aan hun hooge roeping, al worden de pro feten met dwaalleer vervuld, al bran den de priesters op het altaar der begeerlijkheid,-God beslecht zijn eigen zaak. Hij is daartoe in.den Immanuel nedergedaald en heeft den Overste van het rijk der duisternis bestreden en overmocht. Het geloof ziet op Hem, God in het vleesch geopenbaard. God met ons. Voor Gods volk is hier een vertroostend teeken. Door het geloof. Door ongeloof komt ook Gods volk in de verdrukking. Dan komen de Benhadads en de Rabsakes en lege ren zich om de muren van Jeruzalem- Maar door het geloof is Gods volk overwinnaar, want God-met-ons be slecht den strijd. Maar zoo is het nu ook in on§ per soonlijk leven. Het teeken van Imma nuel is een teeken des geloofs. Het wereldrijk bindt ons en onze natuur aan uitwendigen glans. We gaan daar met hart en ziel in op. We vinden daarin de bevrediging van de begeer ten van ons zondige hart. Slechts als de Heilige Geest ons oog verlicht, zien we het teeken van den Immanuel. Van nature hebben we er geen oog voor. Dan zien wij niet hoe Hij Gods wrake zoekt in het vleesch. Dan zien we zelfs het gevaar niet, dat dreigt, als Hij wederkomt. Dan vreezen we FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 72. —o— Er drukt te veel op jouw, mijn kind, zeide hij treurig, te veel. In het geheel niet, papaatje. Het is toch een groot geluk, dat uw kind geen zoon is, maar een dochter. Want kijk eens, nu kan ik buitenshuis ver dienen, en in uw huis alle vrouwelijk werk doen. Wil u wel eens gauw een vroolijker gezicht zetten! We hebben veel vroolijkhéid noodig voor onze ar me Helene. Zoo. En ze gaf den ouden man, die half opgeruimd, half angstig tot haar op zag, een hartelijken kus. Het ging alles zoo ordelijk in Eb- ba's huishouding toe, zoo gemakke lijk, dat, tante Louise ook niet geloo- ven kon, dat het zoo veel werk was, daar 7ij de voorbereidingen niet zag. lederen morgen stond Ebba reeds om half zes en zag dan haar werk voor de school na, voor ze haar vader en Helene het ontbijt bracht. Van acht tot twaalf uur was ze op school, snel de dar. naar huis en maakte het mid dageten klaar. Ondertusschen had vrouw Vosz al het grove werk gedaan en de vaten van den vorigen dag af- gewasschen. Om twaalf uur, als Ebba thuis kwam, girfg vrouw Vosz weg. m Middags was er veel werk: de schoolschriften moesten gecorrigeerd niet zijn komst ten oordeel. Want we verstaan niet het wonder van de moedermaagd. En dan gaan we voort van kwaad tot kwaad, niet ongewaar- schuwd, niet onvermaand, want dat teeken van Immanuel is ons voort durend voorgehouden. De figuur van Achaz sta ons gedurig als een verma nende gestalte voor oogen. Hij wilde geen teeken- Wij hebben het teeken van Immanuel. Wee ons, als we er geen acht op geven. Het Godsrijk overwint door Imma nuel. Het vleesch moet het afleggen als God zelf in het vleesch verschijnt Erkent dan den waren aard van het wereldrijk als een poging om God naar de kroon te steken. Ja, dat is in den grond heel onze verdorven lcvensbedoeling om het licht Gods uit te blusschen en menschenlicht daar voor in de plaats te stellen. Als ge dat, door Gods Geest verlicht, gaat zien, ziet, dan gaat ge vreezen voor de wereldmacht van de Pekachs en de Rezins, maar ook voor de Achassen. Ja, ge erkent daarvan iets in uw eigen hart. O, wie zal u verlossen? Hoe zal uw vleesch God loven? Uw vleesch, dat eenmaal in het graf verteert? Ziet het teeken van Immanuel. God in het vleesch, in uw vleesch. Gebo ren uit een maagd. Die zal de zonde, die zich in het vleesch openbaart, be strijden én wegdoen. Die zal in het vleesch de Wet Gods tot eere brengen. Die zal Gods heerlijkheid in het Vleesch openbaren- Ziet. dat is een heil, dat voor u past, dat is een za ligheid, die uw ziel behoeft. Ja, laat uw eigen vleesch dan verbroken wor den, laat het afsterven in het graf, uw vleesch is in den Heere en gij zult eenmaal uit uw vleesch God aanschou wen. Gij zult eenmaal in uw vleesch God verheerlijken door Immanuel. Heerlijk teeken des geloofs! Daardoor zullen we overwinnen. ZIJT GIJ EEN VAN DIE? Velen zijn geroepen weinigen gaan in; 't Zijn des IHeilands woorden, vol van diepen zin. Velen zijn geroepen"onder hen waart gij! Waarop blijft #gij wachten? 't Leven snelt voorbij. Velen zijn geroepen tot het bruiloftsmaal Van den grooten Koning, in Zijn opperzaal. Vélen Zijn gewaarschüwd: kort het leven is; Zoekt in ;t Bloed dés", Heilands zielsbehoüdenis. Velen, zijn geroepen tot het heilig werk: !t Hoeden van de lamm'ren van des Heeren kerk, 't Zoeken van verdoolden langs het bergpad steil; Velen zijn geroepen hebt ge uw leven veil? Velen zijn geroepen tot den grooten strijd: Zielen hiér te redden' v'opi* de eeuwigheid. Wein'geri zijn de maaiers "t oogstveld is zoo groot; Maak, Heer, ons volgzaam, willig tot den dood! Velen zijn geroepen onder hen waart gijl Waarom blijft gij wachten? 't Leven snelt voorbij. Merk des Heilands woorden treurig sluit de zin: Velen zijn geroepen weinigen gaan in. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen, te Paramaribo (VVest- Indië): M. W. J. van Linschoten, te Oudshoorn). Te Leiden: (vacature- Goedhard): J. A. van Selmr, te Nijme gen. Bedankt, voor Puttershoek:' H. Ewoldt, te Raamsdciikveer. Voor Nunspeet: A. Altena, te Rijnsburg. CHR. GEREF. KERK. Beroepen, te Haarlem: P. de Groot, te Rotterdam. worden, en er was veel te naaien en te verstellen. Helene én haar vadei moesten bij goed weder naar buiten en men kón den zwakken grijsaard en de lijdende vrouw toch niet alleen laten gaan. Dé koffie en het avondeten moesten ook weer klaar gemaakt wor den. Maar het was bijna ongeloofelijk, hoeveel men op één dag doen kon, als mén van des morgens vroeg tot s avonds laat alles tot op de minuut toe goe.t verdeelde. En wat verlichtten haar de beide zieken haar het werk! De oude man, door een roerende bescheidenheid en tevredenheid, Helene door volkomen apathie. De dokter had gewild, dat ze zou opstaan. Ze was opgestaan, zat meest al stil op haar kamer en ging op Eb- ba's verlangen een half uurtje uit. Ebba had een zwarte japon ge maakt, geheel op de manier van de golvende, fijngeplooide gewaden, die ïlelene altijd gedragen had. Toen. ze deze voor de eerste maal binnen bracht, en den hoed, waarom een zwarte, crêpe sluier de weduw- siuier toen was er op het doods la leeke gelaat der arme vrouw een plotselinge kleur gekomen, en do lange, dunne vingers had ze vast in- eengevouwen. Ebba stond daar wachtend met een hart, kloppend van angst. Maar stom bedwong de andere, wat in haar om mocht gaan. Ds. G. ELSHOVE. Ds. G. Elshove. predikant hij de Geref. Kerk van Rotterdam, is in zoo verre hersteld, dat hij reeds enkele catechisaties kan waarnemen en reeds ziekenbezoek kan afleggen. Met 1 Jan. a.s. hoopt hij weer te preeken en z-ijn verderen arbeid te hervatten. PRAEPARATOIR EXAMEN. De classis Amsterdam der Geref. Kerken heeft praeparatoir geëxaini- neerd en toegelaten om te staan naar den Dienst des Woords, cand. J. F. \Y. Erdmann, Waldecklaan 21, te Hilver sum. De heer Erdmann stelt zich den eersten tijd rog niet beroepbaar. VAN HET ZENDINGSVELD. Brand op Soemha. Wij Iezón in de Standaard: Maandagmiddag 17 Oct. j.l. is door het onvoorzichtig omgaan met hout vuur van een der Inlands-che huisge- nooten, de woning, tijdelijk bewoond door de fam. Onvlee te Karoeni, tot den grond toe afgebrand. Het huis. dat aan de Zending behoorde, was van zeer brandbaar Inlandsch mate riaal gebouwd. De Heere beschikte evénwel een zeer gunstige wind en veel goedehulp, ook van de bevolking zoodat ongeveer de geheele inboedel, boekerij incluis, gered én worden, alvorens het hoofdgebouw in vlammen opging. Alles speelde zich -in een goed half uur af. De fam. Onvlee heeft tij delijk haar intrek genomen bij haar buren, de fam. Krijger. Br. en Mevr. van Bijsterveld. Den 6en October zijn Dr. en Mevr. van Bijsterveld na een voorspoedige reis in welstand te Keboemen aange komen. Ds. J. F. Colenbrander. Ds. Colenbrander, missionair pre dikant te Melolo, hoopt met zijn gezin het volgend jaar met verlof naar Hol land të kQmeh. Er is plaats besproken op de J. P. Coen, die 27 Juni 1928 van Batavia zal vertrekken. DE KERKELIJKE PROCEDURE Donderdag is voor de Rechtbank te Utrecht behandeld de procedure over de Kerkelijke goederen te Tienhoven. De behandeling duurde van half 3 tot half 7. Op de publieke tribune werden opgemerkt Prof. Dr. H. H, Kuyper. Prof. Dr. F. W. Grosheide en Ds, J, L, Schouten van Amsterdam, De uitspraak wérd bepaald op 11 Januari a.s. EEN GROOT GESCHENK. Een medewerker schrijft aan het Handelsblad: De leden der Prësbyteriaansche Kerk in Amerika de. grootste Geref Kérk der V. S. met meer dan vijf mil- lioen leden hebben hun predikanten een zeer groot geschenk gebracht, een geschenk, dat evenwel noodig ge bracht worden moest, n.l. een fonds tot verzorging van emeriti-predikan ten, predikantsweduwen en -weezen. Tot dusver geschiedde deze verzor ging op de wijze als. elke gemeente gceddacht. dus somwijlen goed, som wijlen ook slecht en. zelfs zeer slecht. Verleden jaarrees h'et plan, in dezen toestand afdoende te voorzien, door li:], een .stamkapitaal van 15 millioen dollar bijeen te brengén en uit de ren te van dit bedrag de verzorging te doen geschieden. Een Laymen's Co- mittee, een comité van gewone ge meenteleden, spande zich hier voor. De som is in een jaar tijds bijeenge bracht en het fonds is thans in wer king getreden. Boven zeiden we, dat de Pre9byt. Kerk cle grootste Geref. Kerk van de V. S. en daarmee dus ook van de ge heele wereld is. Volgens de Geref. Kerken in ons land echt r is de wijze waarop deze kerk thans in de verzor ging der pensioenen voorziet, niet goed, n.l. niet naar het gereformeerd prin cipe van de zelfstandigheid der plaat selijke Kerk. In de Geref. Kerken in Nederland is de pensioneering gene raal geregeld, naar vaste regelen, die den emeriti, den weduwen en den weezen behoorlijke bedragen verze keren. Deze Kerken echter besloten, dat tot dit doel nooit een stamkapir taal bijeen gebracht zou mogen wor den, daar dan een centrale macht in En Helene liet zich de rouwjapon aandoen en haar mond sprak nog geen woord over hem, om wiens dood zij ze droeg. Een groote steun voor het begin van deze geheel nieuwe huishouding: en voor vele in den zomer nog te ver wachten uitgaven, waren vijfhonderd mark, die Fausta zond. Met innigen dank nam Ebba hét. geld aan: het was ddor de geefster zelf verdiend en werd van ganscher harte gegeven. Ook tante Louise bood nu en dan hulp aan, maar ze deed, nadat ze zich werkelijk tevreden had moeten stel len met vijftig procent uit de zaak van Kunowsky, zoo zuinig, dat Ebba alle geldelijke hulp afsloeg. Als tante Lou ise zeide, dat ze maar geen nieuwen zomerhoed zou nemen, dat ze daar geen moed toe had, en als ze dan een tienm$rkstuk uit haar portemonnaie haalde, om het Ebba te geven, dan was het voor het jonge meisje ge makkelijk het te weigeren. De eene dag volgde op den anderen, ze waren alle gelijk. Maar Ebba'zag de. eentonigheid er niet van, daartoe had ze het te druk. Ze verloor alleen den maatstaf voor den tijd, het scheen haar toe, als had ze altijd zoo geleefd. En toch waren er nauwelijks drie wekefTverloopen sedert Helene bij hen binnengedragen was. Dikwijls dacht Ebba er aan; dat „hij" belool'd had te zullen komen. Hij kwam niet. Dat was goed. Hij had haar afwijzing begrepen Hij zag in, dat ze nooit, nooit meei ae kerk ontstond, die er niet thuis hoort, doch dat elk jaar het benoodig- ile voor één jaar omgeslagen mag worden ingevolge onderling accoord on alleen ,ieze regeling ...-.n den eisch van Geref. principe, dat geen centrale bestur enwil, voldoet. En deze rege ling functioneert uitmuntend. EEN HERINNERING AAN DR. KUYPER. Ds. J. D. Domela Nieuwenhuis Nye- gaard, Ned. Herv. predikant te Beets- terzwaag. schrijft aan de Nederl. „In uw bericht van het overlijden van den bekenden hoogleeraar H. Oort, schrijft u o.m.: Zijn studiegenoo- ten waren Dr. A. Kuyper en F, Dome la Nieuwenhuis, Oort en Kuyper werden beiden jn 't jaar 1854 theol. student te Leiden. 16 Dec. 1860 werd H. Oort predikant te Santpoort, en 9 Aug. 1863 werd A. Kuyper predikant te Beest. Mijn oom F. Domela Nieuwenhuis was echter aanmerkelijk jonger dan zijn beide bovengenoemde tijdgenoo- ten, hij werd 31 December 1846 gebo ren. Hij studeerde tusschen 1864 en 1869 in welk laatste jaar hij propo nent werd en vervolgens in 1870 predikant te Harlingen. Samen gestu deerd hebben de drie bekende man nen niet, wel hebben zij elkander goed gekend. F. Domela Nieuwenhuis stuurde op A. Kuypers 80sten verjaar dag een hartelijken gelukwensch en zei mij na 't aftreden van Kuyper. als minister-president: „Als we dan toch zoogenaamd geregeerd moeten worden heb ik liever een genie als Kuyper aan de regeering, dan van die ge wone liberale ministertjes". TI. Oort en F. Domela Nieuwenhuis ontmoetten elkaar vaak te Harlingen. waar zij gelijktijdig stonden. Daar werden vriendschapsbanden geknoopt en het kan zeer goed gebeurd zijn, dat in latere jaren F. Domela Nieuwenhuis tot H. Oort heeft gezegd: „Onze wegen zijn wel uit elkaar gegaan, jou heeft 't Oude Testamen. te pakken gekregen en mij de arbeiderskwestie". BINNENLAND. GEEN OPHEFFING VAN HET CHINEESCHE GEZANTSCHAP. De Chineesche legatie in Den Haag verzoekt het volgende op te nemen: Een aantal dagbladen hebben mel ding gemaakt van de geruchten, vol gens welke de gezant van China al hier, Z.Exc. Wang Kouang Ky, op het oogenblik. met verlof in China vertoevend, niet op zijn post zal te- rugkeeren en dat de Chineesche'lega tie in Den Haag wordt opgeheven. De Chineesche Legatie maakt be kend, dat deze geruchten absoluut on gegrond zijn en zij spreekt formeel tegen, dat er sprake zou zijn van het opheffen van het Chineesche gezant schap in Den Haag. De Legatie is gemachtigd op gelij ke wijze de mededeelingen tegen te spreken. Welke in de Nederlandsche pers zijn verschenen, waarin beweerd werd dat Maarschalk Tsjang Tso Lin het plan heeft zich tot keizer van Chi na te laten uitroepen en welke op zui vere fantasie berusten. ARBEID VAN JEUGDIGE PERSONEN AAN BOORD VAN ZEESCHEPEN. Bij Kon. besluit is bepaald, dat een kind heneden 14 jaar geen arbeid mag verrichten aan boord van een schip in gebruik voor de zeevaart, tenzij daarop uitsluitend leden van één ge zin werkzaam zijn. Aan boord van een schip, in gebruik voor de zeevaart, waar één of meer jeugdige personen arbeid verrichten, hioet een arbeidsregister aanwezig zijn, waarop de naam, de voornamen en de geboortedatum van dien per soon of die personen vernield zijn. Dit besluit treedt -in werking met ingang van 1 Maart 1928. EEN GROOTSCHE UITGAVE. In de eerste helft van 1928 zal het feit worden herdacht, dat 50 jaar te voren „Ons Program" ten grondslag werd gelegd aan de organisatie der Antirevolutionaire Partij. En daarme de kan deze Partij dus haar gouden Jubileum vieren! haar hart mocht laten spreken. Maar eens op een middag, juist toen ze terug kwamen van een wandeling, met Helene en haar papa, die heiden stap voor stap gingen en slechts lang zaam vooruitkwamen, vond ze een brief. Het opschrift alleen maakte haar stil van schrik. Ze liet hem moedig liggen. Helene moest eerst een kop warme melk hebben, waarin een voedings middel opgelost was. En papa moest nog eerst een glas Tokayer gebruiken. En toen moest Helene eerst heel ge makkelijk neergelegd worden, zoodat ze uitrusten kon van de groote ver moeienis. Toen kwamen er nog twee schoolkinderen, clie strafwerk moes ten brengen, daarna had haar papa nog een hevige hoestbui. Dit alles was reeds een antwoord vooruit op het geen in den brief zou staan. En eindelijk zat ze voor haar werk tafel en las. „Lieve Ebba meer dan ooit geliefd! Üp dien treurigen avond, toen wij de arme Helene naar jullie huis brach ten, vroeg ik je, of ik spoedig eens mocht komen. Je antwoordde toen neen. Maai* ik meen dit neen begre pen te hebben. Het ongeluk was nog te nieuw, het drukte nog zoo zwaar Je wilde toen in je opoffering niet aan je eigen toekomst denken. Daar om zweeg ik bescheiden. Wat die be scheidenheid mij gekost heeft, wil ik je zelf heimelijk zeggen. En ik wil je AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 17 Dcc. 1927. Prof. Oort is gestorven enneen niet begravenhelaas, hij heeft zijn lijk la ten verbranden. Maar zijn werk blijft. De „Leidsche" vertaling van den Bijbel heeft de oogen geopend. Men is gaan in zien dat Gods Woord ook kan spreken in de taal van onze dagen. Niet om een betere vertaling te heb ben. Maar wel een andere, die even heerlijk zich aan het leven aanpast. Zoo zien niet allen het. Er zijn ook bewonderaars voor de mo derne gedachte in de vertaling. Zoo is ook. de N. R. C. die zich aldus uit: „Gelijk een muurschildering na het werk der 'bikkers, die de banale kalklaag verwijderen, haar wonderbare schoonheid vertoont, heeft de Bijbel en voornamelijk de weergalooze dichtkunst van het Oude Testament na den arbeid van prof. Oort en de zijnen, den modernen lezer den aanblik doen genieten van de schepping der antieke genieën en hem de grootheid der klassieke heroën nader gebracht." A. B K„ wie kent hem niet als de Oproerige Krabbelaar in Het Volk straft deze grootspraak af. Hij wil niet twisten over den smaak maar- wel een oordeel zeggen namens menschen voor wie de Statenbijbel een boek is met meer dan twee koperen sloten. „Maar wie Oort naast den Statenbijbel legt, den oorspronkelijken tekst wèl ken nende, die wijst de vergelijking tegen de vervaardigers van den Statenbijbel ge richt, met kliederaars, die kalk gesmeerd hebben over het antieke schilderij, als een weergalooze ongepastheid, terug. De Statenbijbel blijft een monument van tekstkennis en literaire schoonheid, vrucht van het sterke stijlbegrip zijner vervaar digers èn van de taalkundige, bekwaam heid hunner medewerkers. Een klassiek schilderij is zij en zal zij blijven, de Sla tenvertaling, en wie haar woord voor woord bewonderen, behoeven zich deswe ge niet te schamen, ondanks dikke woor den met schamele kern." Ik zou het anders, maar niet pakken- der kunnen zeggen. Zoo gezegd heeft het voor ons ook waar de. Daar wilde ik even op wijzen. OBSERVATOR. Naar wij vernemen zal in overleg met. de Dr. A. Kuyperstichting, dooi den uitgever J. H. Kok te Kampen e geïllustreerd Gedenkboek in het licht worden gegeven, dat een Standaard werk belooft te worden voor de ken nis van het leven en streven der Partij Na in een inleidend woord de ge schiedenis vóór 1878 geschetst te heb ben, geeft de heer Colijn een algemee- ne typeering van het karakter der A. R. Partij. Daarop worden in systematische orde de beginselen der A.-R. Partij behandeld door de heeren Amelink, Anema, Van Dijk, Den Hartogli. Iden- burg, Rutgers, Terpstra, J. A. de Wilde (In nieuwen vorm wordt in dit ge deelte van het Gedenkboek een hij- gewerkte toelichting op „Ons Pro gram" geboden). In een volgend gedeelte wordt over Verleden en Heden der A.-R. Partij geschreven door de heeren Beumer, Diepenhorst, Duymaer van Twist. Fabius, Van Grieken, Heemskerk, Noteboom, Den Ouden, Verweyck, H. de Wilde en door Mej. IT. S. S. Kuyper In organisch verband zal gehandeld worden over de beteekenis van Groen en Kuyper, over de A.-R. partij al9 Calvinistische, geen kerkeijlke partij, in Staten Generaal, Provincie en Ge meente, in Organisatie en Pers, over de roeping der A.-R. vrouw, over de verhouding van onze partij tot andere partijen en tot de revolutionaire -woe lingen. In een slotwoord zal Ds. Janssen schrijven over de toekomst der A.-R. Partij. Het werk, waaraan moeite noch kosten gespaard zullen worden, zal rijk geïllustreerd, naar vorm en in houd bestemd zijn voor de geheele Partij in al haar geledingen, voor al onze Antirevolutionaire mannen en vrouwen, die jong of oud, in den strijd der beginselen willen meeleven. I ook zeggen, dat ik je nu heelemaal begrijp, zooals ik, de man, de meest ervarene van ons beiden, je toen da delijk had moeten begrijpen. Er was te veel kracht in je en je had toen nog te weinig plichten voor al die kost bare gaven dat maakte je ongeduldig, en ik, dwaas, was blind en onverdraag zaam. Kunt.ge me vergeven? En- mag ik komen óm je hand te kussen, de hei lige hand der vrouw, die zonder te rusten, zegen om zich verspreidt? Toen zeide ik, eens tot je: „Der See- len Würdigkeit kommt uur von Lie- be her". Wie toonde wel ooit zooveel „Würdigkeit" als jij, dierbare Ebba, die met den moed van een heldin las ten en zorgen draagt! Hoe trotsch mag de man zijn, aan wien ge tcrestaat, je deze zorgen te helpen dragen! Mag ik komen en je een vraag doen? Mag ik? En je de teerste groeten van mijn moeder brengen? Mag ik? Wan neer?" De uitdrukking van haar gelaat ver loor langzamerheid de zaligheid, die er eerst op haar gelaat te lezen was geweest, en ze legde het hoofd op de tafel en' weende. Over haar verloren geluk en over het zijne. Maar deze tra nen werkten wonderlijk verlichtend. Zij wischten het laatste restje bitter heid uit haar hart, dat nog in gehei me schuilhoeken verborgen wa9 ge- weest Lang zat ze zoo en genoot den liepen weemoed van dat uur, voor ze met vaste hand het antwoord schrc-f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5