CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN 8s,e JAARGANG DINSDAG 13 DECEMBER 1927 Telefoonnummer 2778 Aangesloten op hei Streeknel Lisse Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Postbox 20 Postgiro 58936 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal f 2.90 Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Een nieuw gevaar. De heer G. V(elthuijsen) wijst in de Middernachtzendeling op n nieuw ge vaar op zedelijk gebied. Als zoodanig duidt hij aan de eugenetiek, de pogin gen tot rasverbetering van het men- schelijk geslacht, door beperking van de geboorten op een nog veel doortas tender wijze dan die door de voorstan ders van het nieuw malthusianisme wordt bepleit, namelijk door eenvou dig radicaal operatief of langs chemi se l.en weg het voortplantingsvermo gen te ontnemen aan zulke menschen van wie men vreest, dat hun nage slacht „erfelijk belast' zou zijn. In Amerika heeft men dit middel al op ruime schaal toegepast op krank zinnigen, idioten, misdadigers, prosti tuees. enz. In Californië is sedert de invoering van een desbetreffende wet aan meer dan 50.0000 menschen uit krankzinnigengestichten het voort plantingsvermogen ontnomen. Na verschillende bijzonderheden over dit operatief ingrijpen, n.l. den leeftijd, de kunne, enz. van de patië- ten te hebben aangehaald, wordt even aandacht geschonken aan den ach teruitgang van de zielevermogens der geopereerden. Met zeer veel nadruk wordt het woord van Prof. Santoli- quido op het Abolitionistische Con gres te Rome in 1920, voor de aan dacht geroepen; die, op grond van een onderzoek bij verschillende ge neeskundigen en psychiaters van naam, tot de slotsom kwam, dat de njenschheid op deze wijze van de mo gelijkheid tot het voortbrengen van groote genieën voorgoed zal worden beroofd. Maar ook wordt met instemming aangehaald een stuk uit een verslag van Mr. de Graaf over bovengenoemd Congres te Rome, die zeide: „Is het noodig er den nadruk op te leggen, dat gevaarlijker dan reglemen teering, dan neo-reglementeering en autodesinfectie, voor de moraliteit zal zijn deze toenemende methode van asexualisatie, die op de meest kiesche, minst stuitende wijze, het meest ban- delooze sexueele verkeer mogelijk maakt, die ons met volkomen zedelijke verwildering en depopulatie op de fatsoenlijkste wijze bedreigt Geen wonder dat deze methode in Amerika en ook reeds in Engeland veel succes heeft. Er is op dit oogenblik in de geheele zedelijke en geestelijke we reld geen dreigender, ernstiger gevaar voor de toekomst der menschheid bekend". Aan dit artikel moesten wij denken toen wij in Het Vaderland een artikel lazen van Prof. Dr. J. G. Sleeswijk, die daarin tracht aan te toonen hoe men heden ten dagen ten onrechte den eerlijken Engelschen prof. Malthus, zooals hij zegt, tracht in de schoenen te schuiven de prediker te zijn geweest van beperking van het kindertal uit gemak- of genotzucht Hij meent dat Prof. Malthus in zijn dagen wel tot die theorie moest komen op grond van de toen bekende statistieken. Maar niet alleen Malthus ook de hy giënist Spencer wordt door hem in bescherming genomen. Aan het slot van deze beschouwing zegt hij deze merkwaardige woorden: „Het is een overwonnen standpunt, dat de sociale hygiëne zou moeten blijven stilstaan bij het negatieve doel: het afweren van de gevaren die de gezondheid der menschen bedrei gen en het beperken daarbij van de individueele vrijheid. Het stelsel is eerst volledig, indien daarnaast het positieve doel tot zijn recht komt: de versterking van het weerstands vermogen door lichamelijke opvoeding naast voortplantingshygiëne (euge- liethiekV'. Inderdaad hier dreigt een gevaar, waar wij met kracht en klem tegen waarschuwen moeten. Geen buiteniandsche rommel. Hoewel de minister, wien dit aan gaat, den naam heeft geen vriend te zijn van actieve handelspolitiek, komt toch in 't ingediende Aardewerkwetje zoo iets van een actieve politiek naar voren. Wel wordt ook nu weer door de wespen aan deze vrucht geknaagd, maar een echte vrucht is het dan toch. Daarom moet natuurlijk nu ook weer dat wetj-e in een kwaad dag licht gesteld worden. Het voorloopig verslag van de Tweede Kamer was ten minste niet erg bemoedigend. Vragen de opmerkingen honderd en een. Men verzette zich zelfs tegen spoedige be handeling. Men klaagt over de ach terlijkheid der Limburgsche industrie, die is toch niet te helpen. Vooral tegen die laatste» bepaald minne bestrijding past een woord van protest. Gelukkig komt dit protest van een kant, waarvan men het niet verwachten zou. Met de publicatie van het voorloo pig verslag der Kamer valt samen een artikel in de N. R. Ct., waarin op de eerste plaats het Maastrichtsche be drijf wordt gerehabiliteerd. Maastricht wenscht geen rommel te maken, ook niet voor de kleine beur zen; zijn product is goed, heter dan het buiteniandsche. Maar het buiteniandsche product, broos, leelijk, vol fouten, wordt bij millioenen stuks op de markt gewor pen als een aanhangsel van het ver derfelijk cadeausysteem. Die buiteniandsche rommel kost bij na niets, en daar kan Maastricht niet togen op. De Maasbode, waaraan wij deze ge gevens ontleenen, voegt hieraan toe: „Was het niet dienstig, dat de leden van de Tweede Kamer, die zich ver diepen in al, wat tegen Maastricht en voor het buitenland pleit, ook deze zij de der medaille eens bekeken? Men kan de menschen niet beletten zich buitenlandsch bocht in de han den te laten stoppen, maar men mag toch wel iets doen om een eigen nij verheid, die een hooger standpunt in neemt, het bestaan niet geheel onmo gelijk te maken. Of willen de heeren van de Kamer alle gezinnen van den kleinen man volstoppen met het minderwaardige buiteniandsche product, in U3 mte- ning nog wel, dat ze daarmee voor het belang der consumenten zoo heet het immers? opkomen". Daar zijn wij het volkom in mee eens. Wij hebben genoeg van dien bui tenlandschen rommel. STADSNIEUWS. PROF. BR. H. OORT OVERLEDEN. Hedennacht 3 uur is hier ter stede Prof. Dr. H. Oort overleden. Prof. Dr. Henricus Oort werd 27 December 1836 te Eemnes geboren, waar zijn vader, Ds. H. L. Oort, Ned. Herv, predikant was. Hij bezocht het gymnasium in Den Haag en studeerde daarna aan de Universiteit alhier, waar hij den lsten October 1860 pro moveerde tot doctor in de godgeleerd heid op een dissertatie: „De pericope Numeri XXII 2 XXIV historiem Bileami continents". In hetzelfde jaar wérd hij predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Santpoort en eenige jaren later te Harlingen. In 1873 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de Oos- tersche talen, de logica en de meta- physica aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam. Hij aanvaardde dit ambt met een rede over: De tegen woordige toestand der Israëlitische oudheden. In 1875 volgde zijn benoeming tot hoogleeraar in de Hebreeuwsche taai en letterkunde en de Israëlitische oud heden aan de Universiteit alhier, welk ambt hij aanyaardde met een rede over: „Israël, het volk van den godsdienst". Gedurende de eerste jaren van zijn professoraat alhier was hij ook he iast met de uitlegging van het Oude Testament, doch de Hooger Onderwijs wet van 1876 stelde dit in prof. Kue- nen's handen. In den academischen cursus 1891 1892 was hij rectormagnificus der Uni versiteit. Als zoodanig hield hij op den verjaardag dezer hoogeschool op den 8sten Februari 1892 een rede over: Oud-Israël's rechtswezen. Vele, uit een wetenschappelijk oog punt zeer belangrijke werken zijn van zijn hand, deels in samenwerking met anderen, verschenen. Zijn grootste werk is ongetwijfeld de bekende Leidsche Bijbelvertaling,waarvan zoo als de bekende Graecus, wijlen prof. J. van Leeuwen, op het afscheidscol lege van Prof. Oort dén 7den Juni 1907 getuigde, dat Qort's naam daar aan onafscheidelijk blijft verbonden. Oort's buitengewone verdienste is voorts hierin gelegen, dat hij, zooals wijlen prof. dr. P. D. Chantepie de la Saussaye het op ditzelfde afscheids college uitdrukte, hij, wat het theolo gisch onderwijs betreft, daarin een schakel heeft toegevoegd door de be studeering van de laatste eeuwen van Israel s volksbestaan en daardoor verband heeft gelegd tusschen het Oude en het Nieuwe Testament Buiten zijn professoraat deed hij zich kennen als een ijverig voorstander van de Vrijzinnig Hervormde bewe ging en ook in den Protestantenhond nam hij een belangrijke plaats in. Ook het sociale werk trok hem sterk aan, wat om blijkt uit de omstandigheid, da hij een der oprichters was van het Wijkgebouw en zich sterk interesseer de voor de stichting: Het Leidsche Volkshuis' Dat hij overal in den lande als ge leerde hoog stond aangeschreven, nleek ondubbelzinnig bij de herden king van zijn gouden doctoraat en bij andere jubilea. Na zijn emeritaat bleef prof. Oort, die een krachtige natuur was, gere geld zijn wetenschappelijken arbeid voorfrzett n en sedert hebben nog ver schillende werken van zijn hand het licht gezien Van zijn werken noemen wij o.a.: „De dienst der Baalim in Israël"; „Het menschenoffer in Israël"; „Twaalf wonderspreuken van Jezus"; „De Bijbel voor jongelieden" (tezamen met J. Hooykaas); „Evangelie en Talmud, uit een oogpunt van zede lijkheid vergeleken'; „Atlas voor de Bijbelsche en Kerkelijke geschiede nis"; „Het Oude Testament, uit den grondtekst overgezet en van inleidin gen en aanteekeningen voorzien" (met anderen, 18971901); „Textus-hebraici- emendationes quibus in Vetere Tes- tamento neerlandice verten do usi sunt" (met A. Kuenen, 1900); „Ons le ven in God" (1902); „De bergrede" (1905); „Wat geloofden de Joden in den tijd van Jezus?' (met G. Wilde- boer, 1906 „Platenatlas tot ophelde ring van de bijbelsche oudheden" (1906); „De Leidsche vertaling van het Oude Testament" (met prof. Knap pert, 1906); „De laatste eeuwen van Israels Volksbestaan (tezamen met A. Kuener en J. Hooykaas, 18771878); „Der Ursprung der Blutbeschuldiging gegen die Juden", voordracht op het Ode Intern. Oriëntalisten Congres te Leipzig in 1883 gehonuden; „Een ge loofsbelijdenis" (1897). Na zijn aftreden als hoogleeraar, namelijk in 1912, voltooide hij de ver taling van hetNieuwe Testament, met inleiding en aanteekeningen, waar van in 1913 de tekstuitgaaf verscheen en dat reeds in 1915 werd herdrukt. Prof. Oort war voorts ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van de Kon. Academie van Weten schappen, van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, enz. De crematie zal Vrijdagmiddag kwart over 1 te Westerveld plaats hebben. DE FLORES FILM. Na Warta Sari de Flores-filcu. Wij staan wel in het teeken van rui me voorlichting over Indië. De Flores film, een kunstweck, dat het eigendom is van de Patervan het God ie lijk Woord, boeit va.i begin tot einde. Natuurlijk maakt deze film propa ganda voor de Roomsche Zending. Maar afgescheiden daarvan geeft hij een treffend beeld van de opleiding en het leven van de missionarissen, maar ook van hun werk in het mid den der heidensche bevolking van dit mooie eiland. In zes deelen geeft de film, eerst een kijkje in het geweldige werk van den eenvoudigen wereldpriester Am. Jans sen. Dan in drie deelen de reis naar Indië, een reis over Java, Bali, Lom bok, Soembawa en Soemba en einde lijk Flores. Vervolgens wordt ons ge toond het volk in zijn uagelijksch le ven en in zijn heidensche gewoonten, om dan weer in twee deelen te schil deren het werk der mannelijke en vrouwelijke missionarissen. Tot slot krijgen wij te zien het enorme bescha vingswerk dat de zending ook hier tot stand brengt. De Flores-zending is te vergelijken met onze Soemba-zending. In tegen stelling met de Java-zending, die in langzaam tempo voet voor voet het terrein'betwist aan 't Mohammedanis me, en ook een strijd moet voeren te gen den verkeerden invloed van een onchristelijke westersche cultuur, kon op Flores en Soemba nog echt bescha vingswerk verricht worden, zonder nieuwe conflicten in de geesten te doen ontstaan. In een woord, ook voor Protestant- sche christenen een mooie film, die ons Indië, het Heidensche Indië, maar dat ontvankelijk is voor het Evangelie vooral in zijn jongere bevolking, op treffend juiste wijze doet zien. DR. M. H. A. VAN DER VALK OVER DEN NADERENDEN ANTICHRIST. Gisteravond hield in „Prediker" Dr. M. H. A. van der Valk uit Rotterdam voor een vrij talrijk gehoor een rede over: „De naderende Antichrist". Nadat spr. was voorgegaan in ge bed, wees hij er op, dat er aan de we derkomst van Christus heel wat moet vooraf gaan, zoodat het niet juist is te zeggen, dat Christus ieder oogen blik weder kan komen. Dit is reeds daarom niet mogelijk, omdat de Anti christ nog niet verschenen is, al is hij misschien wel reeds geboren. Spr. schetste den tijd, die Christus' wederkomst vooraf moet gaan, als een tijd, waarin de energie van den arbeid en de energie van het genot aan den dag treden; ook als een tijd van groo- ten afval, alle dingen, die we in onze dagen kunnen opmerken. Die afval heeft niet alleen betrekking op het Christendom, maar op alle religies. Zoo wordt de tijd rijp voor de komst van den Antichrist. Spr, ging vervolgens na, wat de be- teekenis van den naam „Antichristus" is, zulks in verhand met de drieërlei beteekenis van het Grieksche woord „anti". Het beteekent plaats vervanger van Christus, die zeg gen zal, dat hij de ware Christus is; tegenstander, die zich tegen Christus stelt; tegen-Christus in den zin van pretendent. De Antichrist zal zijn een monster, in wien de zonde is geïncarneerd; de militairist bij uit nemendheid. ..De Antichrist wordt thans nog weer houden door allerlei factoren: de door werking van het Christendom, de zin voor orde in staat en maatschappij, de vrees voor revolutie, ook het fas cisme. Doch tenslotte zal de vloed der revolutie doorbreken en niet meer te weerhouden zijn. Nadat eenige minuten gepauzeerd was, vervolgde spr. zijn rede en toon- >de aan, hoe dwaas de meening van sommigen is, dat de Paus de Anti christ zou zijn. Diens macht zal im mers nooit zoo groot zijn, dat hij over al die honderden millioenen heidenen die er op de wereld zijn, heerschen zal. Bovendien zal het streven van den Antichrist zijn, alle religie af te schaffen. In de Fransclie grondwet, na de re volutie stond als eerste artikel: II n'y a pas un être suprème" (Er is geen Opperwezen). En in Riga werden in 1917 de dominee en de pastoor op het zelfde schavot onthoofd. Daarom is het anti-papisme zoo kortzichtig: als het bolsjewisme hier komt, dan wor den Ds. Lingbeek, Ds. Kersten en Dr. Nolens en Spr. op hetzelfde schavot onthoofd! Het is wel zeer treurig, dat de Christenen elkaar vereten en geen oog hebben voor het dreigend gevaar. Spr. schetste ten slotte den grooten veldslag op Armageddon, wanneer Christus den Antichrist dooden zal met het zwaard Zijns monds en het einde der wereld zal gekomen zijn. Daarna sloot spr. de vergadering met dankgebed. ALG. VERG. LEIDSCHE MIJ. VAN WELDADIGHEID TER VOORKOMING VAN VERVAL TOT ARMÖEDE. Gistermiddag te half vijf werd in het Nutsgebouw aan de Steenschuur de Algemeene Vergadering gehouden van de Leidsche Mij. van Weldadig heid ter voorkoming van verval tot armoede. Buiten de meeste leden van het Bestuur was één gewoon lid aan wezig. De voorzitter, de heer Mr. Pijnacker Hordijk, opende de vergadering, waar na de notulen werden gelezen en on veranderd vastgesteld. De Commissie tot nazien van de boeken van de penningmeesteresse bracht bij monde van den heer Wit man, verslag uit en stelde voor Mej. Coebergh onder dank voor haar nauwkeurig beheer te dechargeeren. Bij de bestuursverkiezing voor le den van het hoofdbestuur werden de heer Couvée en Mevr. de Vries hij ac clamatie herbenoemd. In de plaats van Prof. Knappert werd gekozen de heer Goudsmit, die reeds een half jaar het secretariaat heeft waargenomen in de plaats van den heer Koumans en thans als zoodanig officieel werd geïnstalleerd. Daarna las de secretaris het jaar verslag. Daarin werd met voldoening terug gezien op het afgeloopen boek jaar. Melding werd gemaakt, van de wijziging die heeft plaats gehad in het Hoofdbestuur, waarbij een woord van dank werd gebracht aan den heer Koumans voor alles wat 'hij als secre taris voor de Mij. van Weldadigheid gedaan heeft. Tevens werd dankbaar herinnerd aan de blijken van belang stelling voor de Mij. van de zijde van H. M. de Koningin-Moeder. Uit het financieel verslag bleek het volgende: Aan giften was ontvangen 1395. (vorig jaar 1421,51). Aan interest 6389,81 (vorig jaar 905,68). Aan Pauvres honteux was uitbetaald 1015 (vorig jaar 800). Aan school geld, enz. 378,74 (vorig jaar 630,42k Aan geneeskundige hulp 159 (vorig jaar 205). Aan gew. ondersteuningen 5133,77 X (vorig jaar 5717,86). De rekening onkosten bedroeg 770,96. Vervolgens werd nog uitgebracht het verslag van de Leidsche Hulpbank Beide verslagen werden zonder op- of aanmerkingen onder dank aan den secretaris vastgesteld. Daarna volgde sluiting. NIEUWE OFF. VAN GEZONDHEID. De alhier tot semi-arts bevorderde heeren A. Quartel en H. A. C. Schaaf zijn bestemd tot reserve-officier van gezondheid bij het reserve-personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht. PROF. MR. A. J. BLOK. Bij Kon. besluit is aan prof. mr. A. J. Blok, op zijn verzoek, eervol ont slag verleend uit zijn betrekking van ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/* cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke reductie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Serenade aan den Bnrgemees^r van Leiden. Prof. H. Oort te Leiden overleden* Buitenland De slotzitting van den Volken bondsraad. t Wat Italië van Frankrijk eischt. Het conflict in de West-Duitsche metaalindustrie. Geen hernieuwing van het Britsch" Japansch bondgenootschap. lid van het algemeen college van toe zicht, bijstand en advies voor het Rijkstucht- en opvoedingsv ezen, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. BENOEMING KANTONRECHTER. Door de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage is ter vervulling der vacature van Kantonrechter alhier de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling opgemaakt: 1. jhr. mr. dr. B, van den Brandeler, subst, griffier bij de arr. rechtbank te Haarlem; 2. mr. J Stlieeman Hesse. griffier bij het Kantongerecht te Arnhem. 3. jhr. mr. J. Linsingh Wichers, griffier bij het Kantongerecht te Delft LEIDSCH-UTRECHTSCH PHILO- LOGENGEZELSCHAP. De Sociëtas Philologica Lugduno- Trajectina heeft Zaterdag 10 Dec. hare G5e bijeenkomst gehouden te Utrecht, onder voorzitterschap van prof. dr. P. H. Damsté Dr. D. Loenen hield een lezing ge titeld: „Over den afkeer van den staats dienst in het oude Athene". Spr. stond voornamelijk stil bij de denkbeelden van Plato, die steeds gehuiverd heeft voor zijn levensvrede, zoo hij aan staatszaken deel zou nemen. Dr. P. Hendrix sprak over de alle gorische interpretatie van de gulden hemelketen, die vermeld wordt in 't begin van het achtste hoek van de Ilias. Nadat Plato daarmede in zijn Theaete-tus een begin had gemaakt, vindt men voortdurend allegorieën v. de catena aurea tot in de renaissance toe. Prof. Dr. Damsté verklaarde en emendeerde ten slotte eenige plaat sen uit de gedaanteverwisselingen van Apulejus. EEN SERENADE AAN ONZEN BURGEMEESTER. Nog slechts betrekkelijk korten tijd is het dat onze nieuwe burgemeester, Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen, in onze veste vertoeft en reeds mag hij zich in een groeiende populariteit verheu gen. Dat is iets specifieks Leidsch. De burgerij leeft mee in alles wat den burgemeester betreft en wanneer deze genade gevonden heeft in hun oogen, dan kan hij er van verzekerd zijn het medeleven, het medegevoelen, de lief de van de burgerij als zoodanig te be zitten. wat hem zeker zal helpen met blijdschap de hem opgelegde taak te volbrengen. Dat Burgemeester v. d. Sande Fakhuyzen zich zeer spoedig de sym pathie van Leidens burgerij heeft ver*- worven blijkt wol uit de grootsche se renade die hem gisteravond is ge bracht voor zijn woning op het Rapen burg, die hij op dien dag had betrok ken. Spontaan is deze gelegenheid aangegrepen. Toen het uur van achten verstreken was werd het op straat al drukker v.. oral in de buurt van de Kaasmarkt en van het Rapenburg. Op de Kaasmarkt werd de stoet op gesteld. Alle straften, die toegang ge ven 'tot dit terrein waren afgezet door de politie en honderden menschen verdrongen zich in de nauwe stegen, op de ITooglandsche Kerkgracht en de Oude Rijn. Op het terrein zelf bevond zich spoedig een bonte groep van al lerlei vereenigingen, waarboven de veelkleurige vaandels uitstaken en de gouden letters werden verlicht door de toortsen en de kleurige lantaarns. Om even over negenen werd de stoet opgesteld, voorafgegaan en ge sloten door bereden politie, een lange optocht, fantastisch verlicht, stap pend op de maat v. de trommel en de muziek. Muziekcorpsen liepen er een vijftal mee in de stoet en zoo ging het door de Pelikaanstraat, Haarlemmer straat, Kort Rapenburg, Rapenburg. De Burgemeester en zijn echtge- noote stonden op het hordes van hun nieuwe woning toen de optocht voor bijtrok en groetten minzaam telkens als een vereeniging met haar vaandel een saluut bracht Op een schuit in het Rapenburg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1