nieuwe leiosche courant van WOENSDAG 9 NOV. 1927 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. JOZEF AAN HET HOF VAN DEN FARAO. Jozefs komst in Egypte valt in den tijd der overheersching van dit land door de Hyksos. Dit is evenwel slechts een zeer algemeene tijdsbepaling, aangezien de heerschappij van dit volk eenige eeuwen geduurd heeft; volgens Manetho zelfs 511 jaar. De vraag, die wij thans te beant woorden hebben, zal derhalve deze zijn: welke Hyksoskoning destijds over Egypte regeerde. De naam van den koning, wiens droomen Jozef verklaarde, komt in de Heilige Schrift niet voor. Er staat b.v. in Gen. 411: „En het geschiedde ten einde van twee volle jaren, dat Farao droomde Dit Farao" is geen eigennaam, zooals b.v. de koningen van ons land Willem heetten, doch veelmeer een titel of, nog juister, een omschrijving. Een betere vertaling zou dan ook zijn met het lidwoord er voor en zonder hoofdletter: de farao. De Egyptenaar sprak bij voorkeur niet van den regeerder, doch van het regeeringsgebouw. Op dezelfde wijze als men b.v. door het „Elysée" de Fransche regeering of door den „Quai d'Orsay" het Fransche Ministerie van buitenlandsche zaken aanduidt. Het woord „farao" bestaat uit twee bestanddeelen „per" dat „huis" en „aa", dat „groot" beteekent. „Farao" is dus „het groote huis", alzoo het paleis, dat immers het huis bij uitne mendheid is. Oorspronkelijk werd dus deze uitdrukking van het huis des konings gebruikt, later duidde men er de regeering mee aan, zoo on geveer als de Turken thans nog spre ken van „de hooge porte". Minstens vanaf de 18de dynastie (omstreeks 1400 v. Chr.) werd dit „per- aa" gebruikt om daarmee den koning aan te duiden, zoodat het woord „fa rao"' den Israëlieten en Assyriërs bij na als een eigepnaam in1 de ooren klonk. Men zal het misschien vreemd vin den, dat niet ook nog de eigennaam van den farao door Mozes genoemd wordt, doch dit geschiedt ook wel in de Egyptische teksten* ook dan wanneer men den naam zeer wel weet. Het is aldus verklaarbaar, dat de Israëlieten, die zoo lang in Egypte gewoond hadden, gewend waren van den „farao" zonder meer te spreken. Volgens een oude traditie, en er is alle reden om aan te nemen, dat zij juist is, zou de naam van den Hyk soskoning, wiens droomen Jozef ver klaarde, Apofis of Apapi geweest zijn. Nu zijn ons- twee koningen van dien naam bekend, en de in Genesis 41 be doelde is dan zeer waarschijnlijk ge weest Apofis II, de beroemdste dezer twee. Zijn regeeringsperiode was een glo rierijke tijd voor de Hyksos. Dezen hadden onder de 14de Egyptische dy nastie Memfis en de geheele Nijldelta bezet; eerstgenoemde stad kozen zij als hoofdstad. Meer dan twee eeuwen was er een voortdurende strijd tus- schen hen en de oorspronkelijke Egyptische koningen, die te Thebe hun residentie hadden en wier macht steeds geringer werd, totdat het ten Slotte aan een der Hyksoskoningen gelukte meester te worden zoowel van Hoven- als van Beneden Egypte. Steeds sterker ondergingen de Hyk soskoning vi den invloed der Egypti sche cultuur, en steeds meer namen zij de taal en de gebruiken hunner Egyptische onderdanen over. Met ne- ma geldt dit van Apofis, die de farao's nok navolgde in hun smaak voor grootsche bouwwerken. Zijn hof droeg een sterk Egyptisch karakter en uit de inschriften van hem zien we, dat FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 39. —o— Ze reed vijf uur met den trein, maar naast haar zaten Helene en Richard, die hun huwelijksreis maakten, en toch was het ook weer, of het haar eigen huwelijksreis was. Ze hoorde de toonlooze stem van Trude Edlessen tot haar spreken en wilde- het oud achtige, bleeke juffertje met het van hoofdpijn vertrokken gelaat zoo graag zeggen, dat ze al dadelijk veel van haar was gaan houden, maar haar lippen konden geen woord uitbren gen. Fausta lachte haar daarom uit. En daar ging opeens langzaam de deur opèn en doctor Olof Beuthner trad binnen. In doodsangst wilde Ebba naar hem slaan, maar hij boog zich over haar heen en drukte een langen, innig en kus op haar lippen kuste haar juist, zooals Andree haar gekust had. Van schrik gilde ze luid en werd wakker. Acht weken was ze nu al in Berlijn 1 Acht weken? Niet reeds eindelooze jaren Als die brieven van tante Louisë maar niet gekomen waren. Zonder deze, welke al te dikwijls aankwamen zou er misschien een doffe berusting over Ebba gekomen zijn ten minste ze verbeeldde zich, dat deze dan zou komen. hij zich „si-rê", d. w. z. „zoon van de zon" liet noemen.' Toch bleef hij den godsdienst zijner vaderen getrouw, ja wilde hij dien zelfs opdringen aan al zijn onderda nen. Zijn god, de nationale god der Sjasoe. was Soetech. In de nabijheid van zijn paleis liet hij voor Soetech een prachtigere tempel oprichten, waarvan de onderzoeker Mariette te gen het einde der vorige eeuw te Ta- nis eenige overblijfselen heeft terug- gevonden.Op een altaar heeft men het volgende opschrift gevonden: „Hij (Apofis) maakte het tot zijn monu ment voor zijn vader (god) Soetech, heer van Avaris, toen hij. (Soetech) alle landen onder zijn (des konings) voet zette". Deze geloofsdwang gaf tijdens Apo fis aanleiding tot het uitbreken van een opstand tegen zijn gezag; de eigenlijke Egyptenaren, die te Thebe hun centrum hadden, weigerden van hun goden afstand te doen. Voor dezen farao Apofis dan werd Jozef geleid. Een schoone en nauw keurige beschrijving van het hof van dezen koning gaf ons de helaas jong gestorven kapelaan P. H. A. Starmans in de „Zondagscourant" van 5 April 1925, en daarmee willen wij dit arti kel besluiten: „Op een eenvoudiger!, kubusvormi- gen troon donder armleuningen, on der een baldakijn waarvan het hou ten dak door slangenfiguren wordt gedragen en aan welks onderkant de namen van overwonnen vijanden staan, zit Farao Apofis, de eigen Zoon der Zon, de Heer der beide landen. Als was er in Thebe geen telg der oude koningsdynastie, siert de dub bele kroon van Egypte, waaruit de gouden koningsslang, het symbool zijner waardigheid, dreigend vooruit springt, zijn Aziatischen kop en in zijn hand houdt hij een drieriemige zweep vast. Door het ragfijne, als zijde glanzen de, linnen opperkleed, dat zijn li chaamsvormen laat doorschemeren, zien we duidelijk het rijk-gekleurde lendenschort, dat wordt opgehouden door een breeden gordel, die stijf staat van bladgoud en kunstig beslag. Aan een schitterende, opengewerkte hals keten hangt de heilige tor, die de zonneschijf draagt en een valk met de symbolen van een onsterfelijk le ven. Gouden, met lazuursteen inge legde spangen om de bovenarmen geven den strengen heerscher een ietwat vrouwelijk karakter. Farao is omgeven door een talrij ke hofhouding. Aan zijn rechterhand zit zwijgend de opperpriester van Ra, met enkele priesters en schrijvers; daarnaast ,op matten gehurkt, vreemd uitziende, geelachtige droomuitleg gers,met kaal geschoren kruin, slechts gekleed in een prachtige luipaarden- huid over het bloote lijf en met aller lei zonderlinge werktuigen en waar- aigheidsteekens in de hand. Nog meer ter zijde staan Farao's eerste hove lingen: de geheimraad der beide kro nen, de paleisbewaarder, de voorlezer, de hoofdverzorger der koninklijke gewaden, de opzichter van het vor stelijk graf, de opperschenker, de harem-overste, de waaierdrager, de voornaamste der sandaalbeambten, de eerste haarmaker, de oppergoud- smid, enz. Links van den troon staat een lijfwacht, onder bevel van Poti- far, Egyptenaar van geboorte. Onder ademlooze stilte van alle aanwezigen wordt Jozef binnengeleid. Zijn hoofd is kaalgeschoren en zijn baard besnoeid tot het door den Farao begeerde puntige model. Slechts een nauw lendenschort bedekt zijn jong- krachtig lichaam. Zevenmaal achter een buigt Jozef zich neer voor zijn machtigen rasgenoot en kust telkens eerbiedig den grond vóór zijn voeten. Als hij ten laatste bij vergunning van hoogerhand is opgestaan, begint de onsterflijke zoon van Ra te spre ken". KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Randwijk, F. v. Asch, te Den Ham. Maar de opvoedende evenals de nieuwsgierige aard van tante Louise waren te levendig. Ze meende Ebba ook uit de verte aan den teugel te moeten houden en haar steeds aan haar begane dwaasheid te moeten her inneren, en dan verrieden haar brie ven een gloeiende belangstelling in Fausta's doen en laten. Jaren geleden, toen uit Frederike Martens Fausta Melados werd, had tante Louise onder de verbolgen fa milieleden een hoofdrol gespeeld; toen er uit Fausta Melados een kunstena res van naam geworden was. had ze de rechte manier tot aansluiting niet zoo goed meer weten te vinden en daartoe ook het -definitieve besluit niet kunnen nemen. Nu echter gevoel de ze zich als een zeer na familielid van Fausta, sedert deze door een paar succesvolle boeken vlug in de rij der eerste schrijvers gekomen was. Door Ebba hoopte ze de „aansluiting" weer te vinden. Ze hield Ebba op de hoogte van alle dagnieuwtjes in Lünstedt. Dikwijls stonden er in haar brieven dingen, die Ebba slapelooze nachten kostten, voor ze ze weer te boven was. „Heden trof ik mevrouw Alteneck aan op een theevisite bij mevrouw Buschmann. Het was een.groote tact loosheid, ons samen uit teJ noodigen, want voor haar, als voor de gehee'e wereld doe ik, alsof ik het geheel met je eens ben. Dat ik het affront, dat je me aan gedaan hebt, nooit vergeet, dat weet - A angenomen: Naar Kielwincjeweer (Gr.), J.' B. F. van Kleffen, te De Wilp (Gr.). Bedankt: Voor. Gene (G.) J. Kraay, te Staphorst. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Apeldoorn, L. Hoor weg, te Purmerend. Te Tzum, en te Mil- dam, Th. Boersma, cand. te Leeuwarden. Te Doorn, J. W. Esselink, te Eindhoven. TOT DE EVANGELIEBEDIENING TOEGELATEN. TÖt de-Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk is toegelaten de heer A. Bur ger, pastorie; Oosterbierum, theologisch candidaat aan de Rijksuniversiteit te Lei den. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. Zondag nam Ds. Feykes, Ned. Herv. predikant te. Sleeuwijk, wegens vertrek naar Tuil, afscheid met een predicatie over 2 Cor. 5:21. Aan het einde van de leerrede volgden verschillende toespra ken. Ds. Feykes werd toegezongen Ps. 121 vers 2, .3 en en Ps. 134 :3. Na des voormiddags bevestigd te zijn door Ds. J. P. Ar le Roy van Almelo, als consulent, met een predicatie over Marcus 16 vers 15b, verbond zich Zondag middag Ds. U. Groenewoud gekomen van Parrega aan de Ned. Herv. gemeente te Vriezenveen, - naar aanleiding van Hosea 8 1 en 2. De nieuwe leeraar werd toege sproken door ds. Le Roy namens kerke- raad en gemeente en door Ds. L. S. van Zwet van Almelo namens de ring Alme lo. Op verzoek van Ds. Zwet werd den nieuwen leeraar Ps. 121 4 toegezongen. Mede aanwezig waren Ds. Vriezen van Tubbergen. en de heer Hak, godsdienst onderwijzer te Westerhaar. Zondagmiddag nam Ds. A. Dercksen onder overgroote belangstelling afscheid van de Geref. kerk te Pijnacker-Noot- dorp, welke hij gedurende 2ya jaar met groote liefde en toewijding heeft gediend. Hij had tot tekst Jes. 54 10. Na de pre dikatie richtte spreker een persoonlijk woord tot de afgevaardigden van andere kerken en clessi den consulent, Ds. Kou- wenhoven, Kerkeraad, catechisanten, bur gemeester en eindelijk de gemeente. Ouderling W. van Atten sprak namens Kerkeraad en Gemeente den scheidenden herder en leeraar toe en verzocht de ge meente te zingen de zegenbede uit Ps. 134. Vervolgens spraken Ds. Kouwenho- ven namens de classis, een afgevaardigde van de Geref. Kerk van Delft, waar ds. Dercksen langen tijd catechiseerde en ds. v. d. Sluys uit Zoetermeer namens de ge- nabuurde kerken. Dr. G. VISSER. Heden herdenkt Dr. G. Visser, Ned. Herv. predikant te Assen, den dag daar op hij zich vóór 25 jaar aan deze gemeen te verbond. De jubilaris stond tevoren te Kwadijk, Neede en Tiel.'Hij is secretaris van het prov. kerkbestuur van Drente en praetor van den ring Assen. Ds. J. H. C. KAMSTFEG. Heden viert Ds. J. H. C. Kamsteeg, Ned. Herv. predikant te 's-Heer Hendrikskin deren en Wissekerke, zijn zilveren ambts jubileum. De jubilaris werd in 1875 geboren en in 1902 candidaat in Groningen, om 9 Nov. van dat jaar het predikambt te aan vaarden te 's-Heerjansland, vanwaar hij in 1908 naar Stavenisse vertrok, om in 1921 zich aan zijn. tegenwoordige gemeen te te verbinden. De jubilaris, die al zijn dienstjaren in Zeeland doorbracht, is een man met groo te kanselgaven. Zijn zwakke gezondheids toestand noopte hem steeds in kleine ge meenten te arbeiden. Ds. Kamsteeg is een ^gezocht spreker op Zendingsfeesten. ACTIE VAN Dr. N. D. v. LEEUWEN. Naar V. D. meldt, heeft dr. N. D. van Leeuwen te Harkema Opeinde medege deeld, dat hij a.s. Zondag weer zal pree- ken, zich met de twee Kerkeraadsleden, die zijn zijde kiezen, beschouwend als de wettige kerkeraad. Voor de diensten, die Zondag a.s. om half tien en om twee uur zullen worden gehouden, is op het oogenblik niets an ders beschikbaar dan een schuur of een werkplaats. je. Maar mevrouw Buschmann weet bet niet. Nu, en ik was dan ook zoo trotsch mogelijk tegenover mevrouw Alteneck en vertelde luid aan me vrouw Wiesner, zoodat mevrouw Al teneck het hooren moest, dat het je zoo goed in Berlijn ging, dat je bij den geheimraad Eberjnann als kind in huis wordt opgenomen en dat alle kringen zich voor je openen. Er zijn menschen, die men steeds door hooge troeven imponeert.". Een anderen keer: „Je vroegere geliefde ziet er onver anderd uit. Ik zag hem heden bij Ku- nowsky en Willemann op het kan toor. 'YVe hadden beiden zaken te doen Als ik de waarheid zeggen moet: ik zag hem van uit mijn raam daar bin nengaan. Toen deed ik vlug mijn man tel aan, zette mijn hoed op en ging ook daarover vragen of de procuratie houder het adres wist van het jonge paar hetwelk ik, van het paar zelf. heel goed weet. Maar ik wilde An dreas Alteneck gaarne eens van nabij zien. Hij was zeer hoffelijk, dat moet ik zeggen; hij vroeg mij, hoe het mij ging en of ik dezen winter nog naar het Zuiden dacht te gaan. Ik antwoord de: Neen, ik zal wel nu en dan eens naar Berlijn gaan. Hij werd niet eens bleek. Ik zou het natuurlijker gevon den hebben, als hij bleek geworden was". Dan weder: „Het schijnt, dat Andreas Alteneck mij steeds tegen het lijf moet loopen Gisteren ging ik in het stadspark DE 100STE BIJBELSCHE ALMANAK. Dezer dagen is van den Bijbelschen Al manak de honderdste druk verschenen. Het was dus in 1827 dat deze almanak als een uitgave van het Ned. Godsdien stig Tractaatgenootschap het licht zag. Op 25 dezer hoopt het genootschap dit feit in het openbaar in groot.en kring te her denken. Met de uitgave van dezen beken den almanak is de geschiedenis van het Ned. Godsdienstig Tractaatgenootschap saamgeweven. Het Genootschap is een kind van En- gelschen bodem. In 1820, het was Augus tus, kwamen in de Engelsche Kerk op 't Begijnhof eenige heeren uit Londen en Amsterdam samen. Uit Engeland wilden zij den arbeid van het Londensche Trac- taat Genootschap (The Tract-Society) overbrengen naar Amsterdam en als ge volg daarvan werd opgericht het „Arn- sterdamsch Godsdienstig Tractaatgenoot schap". Het bestuur werd samengesteld uit Amsterdammers en Engelscheir. Toen in 1821 de Engelschen zich terugtrokken, bleek dat dit jonge genootschap de aan dacht had getrokken van het geheele land. Daarom werd de naam veranderd in Nederlandsch Godsdienstig Tractaat- Genootschap. De vraag naar geschriften groeide en overal werden afdeelingen en correspondentschappen opgericht. Zoo groeide de arbeid en de tractaten wer den met duizenden in ons land verspreid op aanvraag van predikanten, afdeelings- hesturen en correspondentschappen. Het was in 1827 dë bekende secretaris van het genootschap ds. D. M. Kaakebeen, die het vnnrstel in het bestuur bracht, om een Bijbelschen Almanak uit te geven. In dat ;aar verscheen de eerste" in een op laag van 30.000 exemplaren gëdrukt, ver kocht en verspreid. Na 1860 graat het berg afwaarts, toch is het aantal almanakken nooit minder geweest dan 26.000. Zooals het ging met den almanak ging het ook met de tractaatjes. Ondanks pogingen van de verschillende besturen, bleek op den duur achteruitgang met te tuiten. In 1839 werd ontvangen 10 000, in 1871 een bedrag van 6500 en in 1921 was d 900. Ten langen leste heeft het bestuur het verzoek gericht tot den Centralen Bond voor Inwendige Zending, dat deze nog eenmaal zou beproeven het oude ge nootschap nieuw leven in te blazen. De Bijbelsche Almanak mocht niet onder gaan. Het gevolg van dit besluit is ge weest, dat de belangstelling voor het ge nootschap weer begint te herleven Het 100-jarig bestaan van het genoot schap in 1920 is in stilte herdacht, ten ge volge van de tijdsomstandigheden. Doch de uitgaaf van den lOOsten Almanak zal niet onopgemerkt voorbijgaan. Van de zen Almanak zijn 50.000 exemplaren ge drukt. CHRIST. VOLKSUNIVERSITEIT. In de aula van het nieuwe gebouw van het Marnix-gymnasium en de. Chr. H.B.S. aan het Henegouwerplein te Rotterdam, werd gisteravond de eerste cursus 1927 1928 der Christelijke Volksuniversiteit, die eenige maanden geleden is opgericht, in een officieele bijeenkomst geopend. De voorzitter dezer instelling, mr. P. B. Bouman verzocht den talrijken aanwezi gen te zingen Psalm 1501, waarna hij Psalm 8 voorlas en voorging in gebed. Hij gaf vervolgens in een kernachtige rede een overzicht van de geschiedenis dezer Christelijke Volksuniversiteit. Het initiatief tot oprichting ervan is genomen door de afdeeling Rotterdam van de. re- unistenorganisatie van h^t Gereformeer de studentencorps Societas Studiosorum Reformatorum. De bedoeling was echter dat de universiteit een afzonderlijke ver- eeniging zou vormen, weshalve genoemde organisatie zich na oprichting onmiddel lijk terugtrok, zoodat de Chr. Volksuni versiteit thans een afzonderlijke instel ling is onder eigen bestuur. Na in het kort de geschiedenis der volksuniversiteiten in het algemeen te hebben nagegaan, kwam spr. tot behan deling van de vraag, waarom een dus danige organisatie op christelijken grond slag werd noodig geacht. Voor een Chris ten komt het niet in de eerste plaats aan op het verzamelen van kennis, maar op de eere Gods, en daartoe moet alle ken nis worden dienstbaar gemaakt. En ver der is voor den Christen absolute neutra liteit ook op het gebied der volksuniver siteit onbestaanbaar. Om deze twee re denen kon men zich in principe niet veri wandelen, Ik lijd zoo aart koude voe ten. Het verdriet dat ge ons berokkend hebt, heeft mijn gezondheid veel scha de gedaan. Nu moet ik iederen dag 'n uur wandelen. En het regende giste ren. Daar komt hij me juist op dat heele smalle wegje tegen. Je weet wel waar 's zomers de acacia's bloeien, .het zoogenaamde Nachtegaallaantje. Een flinke verschijning als man, dat moet ik zeggen. Hij kwam mij zeer ernstig voor, bijna zou lk zeggen; ver ouderd. „Wel doctor", zeide ik, „bij zoo.'n re gen?" Ik vond het namelijk wijzer hem aan te spreken, om mijn onbevangen heid te doen uitkomen. „Dat kon ik u ook vragen, waarde mevrouw", zeide hij. En toen zeide ik weer, dat ik tenge volge van de doorgestane opwinding ook zenuwachtig was en wandelen moest. Ofschoon ik zeer duidelijk zuchtte, deed hij weer of hij niets be merkte". Eens schreef ze: „Hoe zullen Richard en Helene zich tegenover Andreas Alteneck gedra gen, als ze terugkomen? Ze hebben toch vriendschap gesloten op de brui loft en waren zoo goed als zwagers. Menigmaal loopt de gal mij over, als ik er aan denk, hoe je je geluk verspeeld hebt! Over Helene en Richard slaat ieder een de handen ineen, Ze zijn zoo prach tig ingericht, en dan komen er nog steeds kisten uit Italië. Oude schilde- eenigen met het standpunt der neutrale volksuniversiteiten, hoewel aan deze wel christelijke docenten werdpp uitgenoo- digd en onderwezen, en besloot men tot oprichting van een christelijke volksuni versiteit. Vervolgens gaf spr. een be schouwing van het wetenschapsbeginsel van christelijk standpunt. Hij besloot met de bede, dat Gód het thans aangevangen werk moge zegenen en verklaarde de christelijke volksuniversiteit te Rotter dam en de verschillende docenten geïn stalleerd. Drs. J. van Andel, de volgende spreker, ging de geschiedenis van S.S.R. na, de Unie van Gereformeerde studenten aan openbare hoogeschblen, en kwam na be spreking der reünistenorganisatie dezer Unie tot een weerlegging van bezwaren die tegen een aparte Christelijke Volks universiteit waren aangevoerd. Men moet de dingen breeder trachten te zien, aldus spr, en bedenken, dat wij menschen trek ken, die anders niet naar onderwijs van een volksuniversiteit zouden vragen. Dr. J. Hekman, voorzitter der vereeni- ging voor Chr. Middelbaar en Hooger on derwijs, waarvan Marnix-gymnasium en Chr. H.B.S. uitgaan, bracht de beste wen- schen dezer vereeniging voor de jongge borene over. Indien bet initiatief tot stich ting niet van de huidige oprichtérs was uitgegaan, zou waarschijhlijk uit den kring der vereeniging door spr. vertegen woordigd de instelling zijn opgekomen. Als vertegenwoordiger van de R.K. volksuniversiteit sprak mr. P. L. M. Drie beek, die de aandacht vestigde op het ge meenschappelijke beginsel der Chr. en R.- K. volksuniversiteit. Ds. M. van Grieken, die ook het woord zou voeren, was verhinderd; in zijn plaats voerde ds. J. van Duyvenbooden, Nederl. Herv. predikant te Rotterdam, het woord, die de bijeenkomst ten slotte met dank gebed beëindigde, nadat nog was gezon gen Evang. gezang 3 1. De voorzitter dankte de verschillende sprekers alsook den heer J. H. Besselaar Jr., organist der Nieuwe Zuiderkerk. die ter afwisseling en begeleiding van net ge meenschappelijk gezang, het au'a orgel bespeelde. Dezen winter worden vijf cursusseu ge geven, n.l-. Het vogelleven, door dr J. F. Reitsma, directeur der Chr. H.B.S to Rotterdam; Godsdienst en Gods oord, door prof. dr. A. Noordtzij, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; Eco nomische Problemen, door den heer J. Schouten, lid der Tweede kamer; Zolf- Verdediging van het menschelijk lichaam door dr. J. Hekman, directeur van het gemeentelijk ziekenhuis aan den Berg weg te Rotterdam; Gestalten en stroopiin- gen in de nieuwe letterkunde, door dr C. Tazelaar, leeraar aan de Chr H.E.S. te Amsterdam. Secretaresse is mej. A. Kuy- per. STATEN-GENERAAL. XVvtillhh l^AiUbA. Vergadering van Dinsdag 8 Nov. Aan de orde zijn de algemeene be schouwingen bij de Staatsbegrooting 1928. De beer NOLENS (R. K.) herinnert aan den val van het parlementaire ministerie door de opheffing van bet gezantschap bij het Vatieaan. die ge schiedde tegen alle internationale usanses in. Hij is nog steeds van mee ning, dat de rechtsche coalitie kan en moet worden hersteld, indien slechts de christelijk historischen zich niet la ten meesleepen door anti-coalitiestroo mingen. Intusschen betwijfelt spr. het of een parlementaire regeering moge lijk is voor de volgende verkiezingen. Hij wijst voorts op de economische vraagstukken, die aan de orde zijn, en meent, dat in de handelspolitiek meer gelet moet worden op verruiming van de werkgelegenheid. De uitlating in de Troonrede was voor spr. bevredigend. Door de mogelijkheid te scheppen, het invoerrecht op artikelen, die hier niet geproduceerd worden, te verhoo- gen, zal bet vrije ruilverkeer niet wor den belemmerd en ook niet in strijd gehandeld worden met de resoluties van Genève. Wat de arbeidswetgeving betreft; vriendschappelijk overleg tusschen werkgevers en werknemers dient de basis te worden voor een eventueele wettelijke regeling van de materie door overheidsmaatregelen. rijen en marmergroepen. En een stal laat bij bouwen. Helene wil paard rijden I En hij laar haar in Muncben schilderen .Men zegt, dat bet vijftien honderd mark kost. Mijn goede man zaliger hield veel van* me. maar zoo iets zou bij toch niet gedaan hebben. Het was dan eigenlijk ook m ij n geld. Bij Richard en Helene is het van hem. Hij kan Andree nu toch weer niet op eens met „u" aanspreken! Ach ja, het is pijnlijk! En dat hebben we aan jou te danken. Hij moet dikwijls heel... heel terneergeslagen zijn. En mevrouw Buschmann zegt, dat hij het vrouwen vraagstuk bestudeert. Toen ze onlanss bij zijn moeder was, zag ze allerlei brochures op zijn schrijftafel liggen". Ebba sidderde reeds, als ze het post papier zag, dicht beschreven met een selfuin, gelijkmatig schrift. waarin geen dikke strepen, haken of krullen of bijzondere teekens voorkwamen. En toch verlangde ze naar deze, smartelijk begeerig naar het leed. dat ze haar weer bereiden zouden. Haar papa schreef haar iederen Zon dag een briefkaart, waarin hij zeide, dat het hem goed ging ,dat vrouw Vosz haar werk goed deed en dat de onderwijzersvrouw Moller hem dwong altijd op tijd aan tafel te komen. Het was bijna altijd woordelijk het zelfde. Maar dat hij deze kaart nooit ver gat dat sprak van een onuitgespro* ken verlangen naar lijn dochter. CWordt yerrolgdj.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5