nieuwe leiosche courant
van
WOENSDAG 9 NOV. 1927
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
JOZEF AAN HET HOF VAN DEN
FARAO.
Jozefs komst in Egypte valt in den
tijd der overheersching van dit land
door de Hyksos. Dit is evenwel slechts
een zeer algemeene tijdsbepaling,
aangezien de heerschappij van dit
volk eenige eeuwen geduurd heeft;
volgens Manetho zelfs 511 jaar.
De vraag, die wij thans te beant
woorden hebben, zal derhalve deze
zijn: welke Hyksoskoning destijds
over Egypte regeerde.
De naam van den koning, wiens
droomen Jozef verklaarde, komt in de
Heilige Schrift niet voor. Er staat
b.v. in Gen. 411: „En het geschiedde
ten einde van twee volle jaren, dat
Farao droomde
Dit Farao" is geen eigennaam,
zooals b.v. de koningen van ons land
Willem heetten, doch veelmeer een
titel of, nog juister, een omschrijving.
Een betere vertaling zou dan ook zijn
met het lidwoord er voor en zonder
hoofdletter: de farao.
De Egyptenaar sprak bij voorkeur
niet van den regeerder, doch van het
regeeringsgebouw. Op dezelfde wijze
als men b.v. door het „Elysée" de
Fransche regeering of door den „Quai
d'Orsay" het Fransche Ministerie van
buitenlandsche zaken aanduidt.
Het woord „farao" bestaat uit twee
bestanddeelen „per" dat „huis" en
„aa", dat „groot" beteekent. „Farao"
is dus „het groote huis", alzoo het
paleis, dat immers het huis bij uitne
mendheid is. Oorspronkelijk werd
dus deze uitdrukking van het huis
des konings gebruikt, later duidde
men er de regeering mee aan, zoo on
geveer als de Turken thans nog spre
ken van „de hooge porte".
Minstens vanaf de 18de dynastie
(omstreeks 1400 v. Chr.) werd dit „per-
aa" gebruikt om daarmee den koning
aan te duiden, zoodat het woord „fa
rao"' den Israëlieten en Assyriërs bij
na als een eigepnaam in1 de ooren
klonk.
Men zal het misschien vreemd vin
den, dat niet ook nog de eigennaam
van den farao door Mozes genoemd
wordt, doch dit geschiedt ook wel
in de Egyptische teksten* ook dan
wanneer men den naam zeer wel
weet. Het is aldus verklaarbaar, dat
de Israëlieten, die zoo lang in Egypte
gewoond hadden, gewend waren van
den „farao" zonder meer te spreken.
Volgens een oude traditie, en er is
alle reden om aan te nemen, dat zij
juist is, zou de naam van den Hyk
soskoning, wiens droomen Jozef ver
klaarde, Apofis of Apapi geweest zijn.
Nu zijn ons- twee koningen van dien
naam bekend, en de in Genesis 41 be
doelde is dan zeer waarschijnlijk ge
weest Apofis II, de beroemdste dezer
twee.
Zijn regeeringsperiode was een glo
rierijke tijd voor de Hyksos. Dezen
hadden onder de 14de Egyptische dy
nastie Memfis en de geheele Nijldelta
bezet; eerstgenoemde stad kozen zij
als hoofdstad. Meer dan twee eeuwen
was er een voortdurende strijd tus-
schen hen en de oorspronkelijke
Egyptische koningen, die te Thebe
hun residentie hadden en wier macht
steeds geringer werd, totdat het ten
Slotte aan een der Hyksoskoningen
gelukte meester te worden zoowel van
Hoven- als van Beneden Egypte.
Steeds sterker ondergingen de Hyk
soskoning vi den invloed der Egypti
sche cultuur, en steeds meer namen
zij de taal en de gebruiken hunner
Egyptische onderdanen over. Met ne-
ma geldt dit van Apofis, die de farao's
nok navolgde in hun smaak voor
grootsche bouwwerken. Zijn hof droeg
een sterk Egyptisch karakter en uit
de inschriften van hem zien we, dat
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
39. —o—
Ze reed vijf uur met den trein, maar
naast haar zaten Helene en Richard,
die hun huwelijksreis maakten, en
toch was het ook weer, of het haar
eigen huwelijksreis was. Ze hoorde de
toonlooze stem van Trude Edlessen
tot haar spreken en wilde- het oud
achtige, bleeke juffertje met het van
hoofdpijn vertrokken gelaat zoo graag
zeggen, dat ze al dadelijk veel van
haar was gaan houden, maar haar
lippen konden geen woord uitbren
gen. Fausta lachte haar daarom uit.
En daar ging opeens langzaam de deur
opèn en doctor Olof Beuthner trad
binnen. In doodsangst wilde Ebba
naar hem slaan, maar hij boog zich
over haar heen en drukte een langen,
innig en kus op haar lippen kuste
haar juist, zooals Andree haar gekust
had.
Van schrik gilde ze luid en werd
wakker.
Acht weken was ze nu al in Berlijn 1
Acht weken? Niet reeds eindelooze
jaren
Als die brieven van tante Louisë
maar niet gekomen waren. Zonder
deze, welke al te dikwijls aankwamen
zou er misschien een doffe berusting
over Ebba gekomen zijn ten minste
ze verbeeldde zich, dat deze dan zou
komen.
hij zich „si-rê", d. w. z. „zoon van de
zon" liet noemen.'
Toch bleef hij den godsdienst zijner
vaderen getrouw, ja wilde hij dien
zelfs opdringen aan al zijn onderda
nen. Zijn god, de nationale god der
Sjasoe. was Soetech. In de nabijheid
van zijn paleis liet hij voor Soetech
een prachtigere tempel oprichten,
waarvan de onderzoeker Mariette te
gen het einde der vorige eeuw te Ta-
nis eenige overblijfselen heeft terug-
gevonden.Op een altaar heeft men het
volgende opschrift gevonden: „Hij
(Apofis) maakte het tot zijn monu
ment voor zijn vader (god) Soetech,
heer van Avaris, toen hij. (Soetech)
alle landen onder zijn (des konings)
voet zette".
Deze geloofsdwang gaf tijdens Apo
fis aanleiding tot het uitbreken van
een opstand tegen zijn gezag; de
eigenlijke Egyptenaren, die te Thebe
hun centrum hadden, weigerden van
hun goden afstand te doen.
Voor dezen farao Apofis dan werd
Jozef geleid. Een schoone en nauw
keurige beschrijving van het hof van
dezen koning gaf ons de helaas jong
gestorven kapelaan P. H. A. Starmans
in de „Zondagscourant" van 5 April
1925, en daarmee willen wij dit arti
kel besluiten:
„Op een eenvoudiger!, kubusvormi-
gen troon donder armleuningen, on
der een baldakijn waarvan het hou
ten dak door slangenfiguren wordt
gedragen en aan welks onderkant de
namen van overwonnen vijanden
staan, zit Farao Apofis, de eigen Zoon
der Zon, de Heer der beide landen.
Als was er in Thebe geen telg der
oude koningsdynastie, siert de dub
bele kroon van Egypte, waaruit de
gouden koningsslang, het symbool
zijner waardigheid, dreigend vooruit
springt, zijn Aziatischen kop en in zijn
hand houdt hij een drieriemige zweep
vast.
Door het ragfijne, als zijde glanzen
de, linnen opperkleed, dat zijn li
chaamsvormen laat doorschemeren,
zien we duidelijk het rijk-gekleurde
lendenschort, dat wordt opgehouden
door een breeden gordel, die stijf staat
van bladgoud en kunstig beslag. Aan
een schitterende, opengewerkte hals
keten hangt de heilige tor, die de
zonneschijf draagt en een valk met
de symbolen van een onsterfelijk le
ven. Gouden, met lazuursteen inge
legde spangen om de bovenarmen
geven den strengen heerscher een
ietwat vrouwelijk karakter.
Farao is omgeven door een talrij
ke hofhouding. Aan zijn rechterhand
zit zwijgend de opperpriester van Ra,
met enkele priesters en schrijvers;
daarnaast ,op matten gehurkt, vreemd
uitziende, geelachtige droomuitleg
gers,met kaal geschoren kruin, slechts
gekleed in een prachtige luipaarden-
huid over het bloote lijf en met aller
lei zonderlinge werktuigen en waar-
aigheidsteekens in de hand. Nog meer
ter zijde staan Farao's eerste hove
lingen: de geheimraad der beide kro
nen, de paleisbewaarder, de voorlezer,
de hoofdverzorger der koninklijke
gewaden, de opzichter van het vor
stelijk graf, de opperschenker, de
harem-overste, de waaierdrager, de
voornaamste der sandaalbeambten,
de eerste haarmaker, de oppergoud-
smid, enz. Links van den troon staat
een lijfwacht, onder bevel van Poti-
far, Egyptenaar van geboorte.
Onder ademlooze stilte van alle
aanwezigen wordt Jozef binnengeleid.
Zijn hoofd is kaalgeschoren en zijn
baard besnoeid tot het door den Farao
begeerde puntige model. Slechts een
nauw lendenschort bedekt zijn jong-
krachtig lichaam. Zevenmaal achter
een buigt Jozef zich neer voor zijn
machtigen rasgenoot en kust telkens
eerbiedig den grond vóór zijn voeten.
Als hij ten laatste bij vergunning
van hoogerhand is opgestaan, begint
de onsterflijke zoon van Ra te spre
ken".
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Randwijk, F. v. Asch,
te Den Ham.
Maar de opvoedende evenals de
nieuwsgierige aard van tante Louise
waren te levendig. Ze meende Ebba
ook uit de verte aan den teugel te
moeten houden en haar steeds aan
haar begane dwaasheid te moeten her
inneren, en dan verrieden haar brie
ven een gloeiende belangstelling in
Fausta's doen en laten.
Jaren geleden, toen uit Frederike
Martens Fausta Melados werd, had
tante Louise onder de verbolgen fa
milieleden een hoofdrol gespeeld; toen
er uit Fausta Melados een kunstena
res van naam geworden was. had ze
de rechte manier tot aansluiting niet
zoo goed meer weten te vinden en
daartoe ook het -definitieve besluit
niet kunnen nemen. Nu echter gevoel
de ze zich als een zeer na familielid
van Fausta, sedert deze door een paar
succesvolle boeken vlug in de rij der
eerste schrijvers gekomen was. Door
Ebba hoopte ze de „aansluiting" weer
te vinden.
Ze hield Ebba op de hoogte van alle
dagnieuwtjes in Lünstedt. Dikwijls
stonden er in haar brieven dingen,
die Ebba slapelooze nachten kostten,
voor ze ze weer te boven was.
„Heden trof ik mevrouw Alteneck
aan op een theevisite bij mevrouw
Buschmann. Het was een.groote tact
loosheid, ons samen uit teJ noodigen,
want voor haar, als voor de gehee'e
wereld doe ik, alsof ik het geheel met
je eens ben.
Dat ik het affront, dat je me aan
gedaan hebt, nooit vergeet, dat weet
- A angenomen: Naar Kielwincjeweer
(Gr.), J.' B. F. van Kleffen, te De Wilp
(Gr.).
Bedankt: Voor. Gene (G.) J. Kraay,
te Staphorst.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Apeldoorn, L. Hoor
weg, te Purmerend. Te Tzum, en te Mil-
dam, Th. Boersma, cand. te Leeuwarden.
Te Doorn, J. W. Esselink, te Eindhoven.
TOT DE EVANGELIEBEDIENING
TOEGELATEN.
TÖt de-Evangeliebediening in de Ned.
Herv. Kerk is toegelaten de heer A. Bur
ger, pastorie; Oosterbierum, theologisch
candidaat aan de Rijksuniversiteit te Lei
den.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
Zondag nam Ds. Feykes, Ned. Herv.
predikant te. Sleeuwijk, wegens vertrek
naar Tuil, afscheid met een predicatie
over 2 Cor. 5:21. Aan het einde van de
leerrede volgden verschillende toespra
ken. Ds. Feykes werd toegezongen Ps. 121
vers 2, .3 en en Ps. 134 :3.
Na des voormiddags bevestigd te
zijn door Ds. J. P. Ar le Roy van Almelo,
als consulent, met een predicatie over
Marcus 16 vers 15b, verbond zich Zondag
middag Ds. U. Groenewoud gekomen van
Parrega aan de Ned. Herv. gemeente te
Vriezenveen, - naar aanleiding van Hosea
8 1 en 2. De nieuwe leeraar werd toege
sproken door ds. Le Roy namens kerke-
raad en gemeente en door Ds. L. S. van
Zwet van Almelo namens de ring Alme
lo. Op verzoek van Ds. Zwet werd den
nieuwen leeraar Ps. 121 4 toegezongen.
Mede aanwezig waren Ds. Vriezen van
Tubbergen. en de heer Hak, godsdienst
onderwijzer te Westerhaar.
Zondagmiddag nam Ds. A. Dercksen
onder overgroote belangstelling afscheid
van de Geref. kerk te Pijnacker-Noot-
dorp, welke hij gedurende 2ya jaar met
groote liefde en toewijding heeft gediend.
Hij had tot tekst Jes. 54 10. Na de pre
dikatie richtte spreker een persoonlijk
woord tot de afgevaardigden van andere
kerken en clessi den consulent, Ds. Kou-
wenhoven, Kerkeraad, catechisanten, bur
gemeester en eindelijk de gemeente.
Ouderling W. van Atten sprak namens
Kerkeraad en Gemeente den scheidenden
herder en leeraar toe en verzocht de ge
meente te zingen de zegenbede uit Ps.
134. Vervolgens spraken Ds. Kouwenho-
ven namens de classis, een afgevaardigde
van de Geref. Kerk van Delft, waar ds.
Dercksen langen tijd catechiseerde en ds.
v. d. Sluys uit Zoetermeer namens de ge-
nabuurde kerken.
Dr. G. VISSER.
Heden herdenkt Dr. G. Visser, Ned.
Herv. predikant te Assen, den dag daar
op hij zich vóór 25 jaar aan deze gemeen
te verbond.
De jubilaris stond tevoren te Kwadijk,
Neede en Tiel.'Hij is secretaris van het
prov. kerkbestuur van Drente en praetor
van den ring Assen.
Ds. J. H. C. KAMSTFEG.
Heden viert Ds. J. H. C. Kamsteeg, Ned.
Herv. predikant te 's-Heer Hendrikskin
deren en Wissekerke, zijn zilveren ambts
jubileum.
De jubilaris werd in 1875 geboren en
in 1902 candidaat in Groningen, om 9
Nov. van dat jaar het predikambt te aan
vaarden te 's-Heerjansland, vanwaar hij
in 1908 naar Stavenisse vertrok, om in
1921 zich aan zijn. tegenwoordige gemeen
te te verbinden.
De jubilaris, die al zijn dienstjaren in
Zeeland doorbracht, is een man met groo
te kanselgaven. Zijn zwakke gezondheids
toestand noopte hem steeds in kleine ge
meenten te arbeiden. Ds. Kamsteeg is een
^gezocht spreker op Zendingsfeesten.
ACTIE VAN Dr. N. D. v. LEEUWEN.
Naar V. D. meldt, heeft dr. N. D. van
Leeuwen te Harkema Opeinde medege
deeld, dat hij a.s. Zondag weer zal pree-
ken, zich met de twee Kerkeraadsleden,
die zijn zijde kiezen, beschouwend als de
wettige kerkeraad.
Voor de diensten, die Zondag a.s. om
half tien en om twee uur zullen worden
gehouden, is op het oogenblik niets an
ders beschikbaar dan een schuur of een
werkplaats.
je. Maar mevrouw Buschmann weet
bet niet. Nu, en ik was dan ook zoo
trotsch mogelijk tegenover mevrouw
Alteneck en vertelde luid aan me
vrouw Wiesner, zoodat mevrouw Al
teneck het hooren moest, dat het je
zoo goed in Berlijn ging, dat je bij
den geheimraad Eberjnann als kind
in huis wordt opgenomen en dat alle
kringen zich voor je openen. Er zijn
menschen, die men steeds door hooge
troeven imponeert.".
Een anderen keer:
„Je vroegere geliefde ziet er onver
anderd uit. Ik zag hem heden bij Ku-
nowsky en Willemann op het kan
toor. 'YVe hadden beiden zaken te doen
Als ik de waarheid zeggen moet: ik
zag hem van uit mijn raam daar bin
nengaan. Toen deed ik vlug mijn man
tel aan, zette mijn hoed op en ging
ook daarover vragen of de procuratie
houder het adres wist van het jonge
paar hetwelk ik, van het paar zelf.
heel goed weet. Maar ik wilde An
dreas Alteneck gaarne eens van nabij
zien. Hij was zeer hoffelijk, dat moet
ik zeggen; hij vroeg mij, hoe het mij
ging en of ik dezen winter nog naar
het Zuiden dacht te gaan. Ik antwoord
de: Neen, ik zal wel nu en dan eens
naar Berlijn gaan. Hij werd niet eens
bleek. Ik zou het natuurlijker gevon
den hebben, als hij bleek geworden
was".
Dan weder:
„Het schijnt, dat Andreas Alteneck
mij steeds tegen het lijf moet loopen
Gisteren ging ik in het stadspark
DE 100STE BIJBELSCHE ALMANAK.
Dezer dagen is van den Bijbelschen Al
manak de honderdste druk verschenen.
Het was dus in 1827 dat deze almanak
als een uitgave van het Ned. Godsdien
stig Tractaatgenootschap het licht zag.
Op 25 dezer hoopt het genootschap dit feit
in het openbaar in groot.en kring te her
denken. Met de uitgave van dezen beken
den almanak is de geschiedenis van het
Ned. Godsdienstig Tractaatgenootschap
saamgeweven.
Het Genootschap is een kind van En-
gelschen bodem. In 1820, het was Augus
tus, kwamen in de Engelsche Kerk op 't
Begijnhof eenige heeren uit Londen en
Amsterdam samen. Uit Engeland wilden
zij den arbeid van het Londensche Trac-
taat Genootschap (The Tract-Society)
overbrengen naar Amsterdam en als ge
volg daarvan werd opgericht het „Arn-
sterdamsch Godsdienstig Tractaatgenoot
schap". Het bestuur werd samengesteld
uit Amsterdammers en Engelscheir. Toen
in 1821 de Engelschen zich terugtrokken,
bleek dat dit jonge genootschap de aan
dacht had getrokken van het geheele
land. Daarom werd de naam veranderd
in Nederlandsch Godsdienstig Tractaat-
Genootschap. De vraag naar geschriften
groeide en overal werden afdeelingen en
correspondentschappen opgericht. Zoo
groeide de arbeid en de tractaten wer
den met duizenden in ons land verspreid
op aanvraag van predikanten, afdeelings-
hesturen en correspondentschappen.
Het was in 1827 dë bekende secretaris
van het genootschap ds. D. M. Kaakebeen,
die het vnnrstel in het bestuur bracht, om
een Bijbelschen Almanak uit te geven.
In dat ;aar verscheen de eerste" in een op
laag van 30.000 exemplaren gëdrukt, ver
kocht en verspreid. Na 1860 graat het berg
afwaarts, toch is het aantal almanakken
nooit minder geweest dan 26.000. Zooals
het ging met den almanak ging het ook
met de tractaatjes. Ondanks pogingen
van de verschillende besturen, bleek op
den duur achteruitgang met te tuiten.
In 1839 werd ontvangen 10 000, in 1871
een bedrag van 6500 en in 1921 was d
900. Ten langen leste heeft het bestuur
het verzoek gericht tot den Centralen
Bond voor Inwendige Zending, dat deze
nog eenmaal zou beproeven het oude ge
nootschap nieuw leven in te blazen. De
Bijbelsche Almanak mocht niet onder
gaan. Het gevolg van dit besluit is ge
weest, dat de belangstelling voor het ge
nootschap weer begint te herleven
Het 100-jarig bestaan van het genoot
schap in 1920 is in stilte herdacht, ten ge
volge van de tijdsomstandigheden. Doch
de uitgaaf van den lOOsten Almanak zal
niet onopgemerkt voorbijgaan. Van de
zen Almanak zijn 50.000 exemplaren ge
drukt.
CHRIST. VOLKSUNIVERSITEIT.
In de aula van het nieuwe gebouw van
het Marnix-gymnasium en de. Chr. H.B.S.
aan het Henegouwerplein te Rotterdam,
werd gisteravond de eerste cursus 1927
1928 der Christelijke Volksuniversiteit, die
eenige maanden geleden is opgericht, in
een officieele bijeenkomst geopend.
De voorzitter dezer instelling, mr. P. B.
Bouman verzocht den talrijken aanwezi
gen te zingen Psalm 1501, waarna hij
Psalm 8 voorlas en voorging in gebed.
Hij gaf vervolgens in een kernachtige
rede een overzicht van de geschiedenis
dezer Christelijke Volksuniversiteit. Het
initiatief tot oprichting ervan is genomen
door de afdeeling Rotterdam van de. re-
unistenorganisatie van h^t Gereformeer
de studentencorps Societas Studiosorum
Reformatorum. De bedoeling was echter
dat de universiteit een afzonderlijke ver-
eeniging zou vormen, weshalve genoemde
organisatie zich na oprichting onmiddel
lijk terugtrok, zoodat de Chr. Volksuni
versiteit thans een afzonderlijke instel
ling is onder eigen bestuur.
Na in het kort de geschiedenis der
volksuniversiteiten in het algemeen te
hebben nagegaan, kwam spr. tot behan
deling van de vraag, waarom een dus
danige organisatie op christelijken grond
slag werd noodig geacht. Voor een Chris
ten komt het niet in de eerste plaats aan
op het verzamelen van kennis, maar op
de eere Gods, en daartoe moet alle ken
nis worden dienstbaar gemaakt. En ver
der is voor den Christen absolute neutra
liteit ook op het gebied der volksuniver
siteit onbestaanbaar. Om deze twee re
denen kon men zich in principe niet veri
wandelen, Ik lijd zoo aart koude voe
ten. Het verdriet dat ge ons berokkend
hebt, heeft mijn gezondheid veel scha
de gedaan. Nu moet ik iederen dag 'n
uur wandelen. En het regende giste
ren. Daar komt hij me juist op dat
heele smalle wegje tegen. Je weet wel
waar 's zomers de acacia's bloeien, .het
zoogenaamde Nachtegaallaantje.
Een flinke verschijning als man, dat
moet ik zeggen. Hij kwam mij zeer
ernstig voor, bijna zou lk zeggen; ver
ouderd.
„Wel doctor", zeide ik, „bij zoo.'n re
gen?"
Ik vond het namelijk wijzer hem
aan te spreken, om mijn onbevangen
heid te doen uitkomen.
„Dat kon ik u ook vragen, waarde
mevrouw", zeide hij.
En toen zeide ik weer, dat ik tenge
volge van de doorgestane opwinding
ook zenuwachtig was en wandelen
moest. Ofschoon ik zeer duidelijk
zuchtte, deed hij weer of hij niets be
merkte".
Eens schreef ze:
„Hoe zullen Richard en Helene zich
tegenover Andreas Alteneck gedra
gen, als ze terugkomen? Ze hebben
toch vriendschap gesloten op de brui
loft en waren zoo goed als zwagers.
Menigmaal loopt de gal mij over,
als ik er aan denk, hoe je je geluk
verspeeld hebt!
Over Helene en Richard slaat ieder
een de handen ineen, Ze zijn zoo prach
tig ingericht, en dan komen er nog
steeds kisten uit Italië. Oude schilde-
eenigen met het standpunt der neutrale
volksuniversiteiten, hoewel aan deze wel
christelijke docenten werdpp uitgenoo-
digd en onderwezen, en besloot men tot
oprichting van een christelijke volksuni
versiteit. Vervolgens gaf spr. een be
schouwing van het wetenschapsbeginsel
van christelijk standpunt. Hij besloot met
de bede, dat Gód het thans aangevangen
werk moge zegenen en verklaarde de
christelijke volksuniversiteit te Rotter
dam en de verschillende docenten geïn
stalleerd.
Drs. J. van Andel, de volgende spreker,
ging de geschiedenis van S.S.R. na, de
Unie van Gereformeerde studenten aan
openbare hoogeschblen, en kwam na be
spreking der reünistenorganisatie dezer
Unie tot een weerlegging van bezwaren
die tegen een aparte Christelijke Volks
universiteit waren aangevoerd. Men moet
de dingen breeder trachten te zien, aldus
spr, en bedenken, dat wij menschen trek
ken, die anders niet naar onderwijs van
een volksuniversiteit zouden vragen.
Dr. J. Hekman, voorzitter der vereeni-
ging voor Chr. Middelbaar en Hooger on
derwijs, waarvan Marnix-gymnasium en
Chr. H.B.S. uitgaan, bracht de beste wen-
schen dezer vereeniging voor de jongge
borene over. Indien bet initiatief tot stich
ting niet van de huidige oprichtérs was
uitgegaan, zou waarschijhlijk uit den
kring der vereeniging door spr. vertegen
woordigd de instelling zijn opgekomen.
Als vertegenwoordiger van de R.K.
volksuniversiteit sprak mr. P. L. M. Drie
beek, die de aandacht vestigde op het ge
meenschappelijke beginsel der Chr. en R.-
K. volksuniversiteit.
Ds. M. van Grieken, die ook het woord
zou voeren, was verhinderd; in zijn plaats
voerde ds. J. van Duyvenbooden, Nederl.
Herv. predikant te Rotterdam, het woord,
die de bijeenkomst ten slotte met dank
gebed beëindigde, nadat nog was gezon
gen Evang. gezang 3 1.
De voorzitter dankte de verschillende
sprekers alsook den heer J. H. Besselaar
Jr., organist der Nieuwe Zuiderkerk. die
ter afwisseling en begeleiding van net ge
meenschappelijk gezang, het au'a orgel
bespeelde.
Dezen winter worden vijf cursusseu ge
geven, n.l-. Het vogelleven, door dr J. F.
Reitsma, directeur der Chr. H.B.S to
Rotterdam; Godsdienst en Gods oord,
door prof. dr. A. Noordtzij, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; Eco
nomische Problemen, door den heer J.
Schouten, lid der Tweede kamer; Zolf-
Verdediging van het menschelijk lichaam
door dr. J. Hekman, directeur van het
gemeentelijk ziekenhuis aan den Berg
weg te Rotterdam; Gestalten en stroopiin-
gen in de nieuwe letterkunde, door dr C.
Tazelaar, leeraar aan de Chr H.E.S. te
Amsterdam. Secretaresse is mej. A. Kuy-
per.
STATEN-GENERAAL.
XVvtillhh l^AiUbA.
Vergadering van Dinsdag 8 Nov.
Aan de orde zijn de algemeene be
schouwingen bij de Staatsbegrooting
1928.
De beer NOLENS (R. K.) herinnert
aan den val van het parlementaire
ministerie door de opheffing van bet
gezantschap bij het Vatieaan. die ge
schiedde tegen alle internationale
usanses in. Hij is nog steeds van mee
ning, dat de rechtsche coalitie kan en
moet worden hersteld, indien slechts
de christelijk historischen zich niet la
ten meesleepen door anti-coalitiestroo
mingen. Intusschen betwijfelt spr. het
of een parlementaire regeering moge
lijk is voor de volgende verkiezingen.
Hij wijst voorts op de economische
vraagstukken, die aan de orde zijn, en
meent, dat in de handelspolitiek meer
gelet moet worden op verruiming van
de werkgelegenheid. De uitlating in de
Troonrede was voor spr. bevredigend.
Door de mogelijkheid te scheppen,
het invoerrecht op artikelen, die hier
niet geproduceerd worden, te verhoo-
gen, zal bet vrije ruilverkeer niet wor
den belemmerd en ook niet in strijd
gehandeld worden met de resoluties
van Genève.
Wat de arbeidswetgeving betreft;
vriendschappelijk overleg tusschen
werkgevers en werknemers dient de
basis te worden voor een eventueele
wettelijke regeling van de materie
door overheidsmaatregelen.
rijen en marmergroepen. En een stal
laat bij bouwen. Helene wil paard
rijden I En hij laar haar in Muncben
schilderen .Men zegt, dat bet vijftien
honderd mark kost. Mijn goede man
zaliger hield veel van* me. maar zoo
iets zou bij toch niet gedaan hebben.
Het was dan eigenlijk ook m ij n geld.
Bij Richard en Helene is het van hem.
Hij kan Andree nu toch weer niet op
eens met „u" aanspreken! Ach ja, het
is pijnlijk! En dat hebben we aan jou
te danken. Hij moet dikwijls heel...
heel terneergeslagen zijn. En mevrouw
Buschmann zegt, dat hij het vrouwen
vraagstuk bestudeert. Toen ze onlanss
bij zijn moeder was, zag ze allerlei
brochures op zijn schrijftafel liggen".
Ebba sidderde reeds, als ze het post
papier zag, dicht beschreven met een
selfuin, gelijkmatig schrift. waarin
geen dikke strepen, haken of krullen
of bijzondere teekens voorkwamen.
En toch verlangde ze naar deze,
smartelijk begeerig naar het leed. dat
ze haar weer bereiden zouden.
Haar papa schreef haar iederen Zon
dag een briefkaart, waarin hij zeide,
dat het hem goed ging ,dat vrouw
Vosz haar werk goed deed en dat de
onderwijzersvrouw Moller hem dwong
altijd op tijd aan tafel te komen.
Het was bijna altijd woordelijk het
zelfde.
Maar dat hij deze kaart nooit ver
gat dat sprak van een onuitgespro*
ken verlangen naar lijn dochter.
CWordt yerrolgdj.