NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
DINSDAG 25 OCT. 1927
TWEEDE BLAD.
WAT OE BLADEN ZEGGEN.
Niet op den goeden weg.
De „Maas- en Scheldebode" geeft
de volgende beschouwing die ook voor
andere gemeenten dan daarin ge
noemd van groot gewicht is.
Men zal zich b.v. herinneren, hoe
onlangs ook in den Leidschen raad een
soe.-democratisch voorstel besproken
werd om adhaesie te betuigen aan
het voorstel in de Staten, waarvan
hier sprake is.
De gemeenteraden van Sommels-
dijk en Ooltgensplaat besloten tot de
Prov. Staten van Zuid-Holland een
adres te richten, waarin zij te kennen
geven adhaesie te betuigen aan het
voorstel der Sociaal-democratische
Statentfractie cim 2000 voor werk
loosheidsbestrijding uit te trekken.
Beide besluiten kwamen op initia
tief van sociaal-democratsche raads
leden tot stand.
Zijn deze gemeentebesturen op den
goeden weg?
Wij gelooven het niet.
Wel geven art. 144 der Grondwet en
art. 120 der Gemeentewet de gemeen
tebesturen de bevoegdheid de belan
gen hunner gemeenten en van hun
ingezetenen bij de Kroon, de Staten-
Generaal en de Staten der provinciën
waartoe zij behooren, voor te staan.
Maar of de wetgever hiermede nu
bedoeld heeft vrijheid te geven om
letterlijk over alles en nog wat te pe-
titioneeren, mag toch zeker op goede
gronden betwijfeld worden.
Prov. Staten en Gemeenteraden
staan niet voor dezelfde belangen. De
regelende en besturende macht der
Prov. Staten strekt zich over een an
der terrein uit dan die der gemeente-
besturen. En wanneer de gemeente
besturen gaan adresseeren over on
derwerpen, welke ter regeling aan
Prov. Staten zijn opgedragen, betre
den zij een gebied, dat hun van natu
re vreemd is.
Terecht zegt dan ook de heer Fre-
semann Viëtor in zijn Bijdragen
Staatsbestuur, dat het advies van een
college onderstelt raadpleging en be
sluit en dat dit noodlottige gevolgen
kan hebben.
Immers, willen de gemeentebe
sturen werkelijk ernst maken met
een adres, dat handelt over onder
werpen, die ter regeling aan de Prov.
Staten zijn opgedragen, dan dienen zij
grondig te beraadslagen over punten
van Provinciale wetgeving, waartoe
zij incompetent zijn.
Maken de gemeentebesturen min
der ernst met het adresseeren, doen
zij het maar op goed geluk af, waar
bij de gedachte voorzit: „winnen we
er niet bij, schade doet het ook niet",
dan ontaardt het recht van petitie in
een geste, waaraan niemand meer
eenige waarde hecht.
Het recht van petitie is aan de ge
meentebesturen verleend, opdat zij
concrete belangen van hun eigen ge
meente of haar ingezetenen, kunnen
voorstaan bij Kroon en Provincie.
Het recht wordt onrechtmatig uit
gebreid, wanneer zij ook willen gaan
petitioneeren over onderwerpen van
algemeen rijks- of provinciaal belang
Het schijnt den laatsten tijd wel
mode te zijn geworden het 'gegeven
recht zoo buiten zijn perken uit te
zetten, zooals bij verschillende zaken
gebleken is.
Maar dit kan niet goed gepraat
worden.
Waar zou het ten slotte heen moe
ten, wanneer de gemeentebesturen
zich met allerlei onderwerpen van
provinciaal- en rijksbelang gingen
bemoeien?
Het ware wel gewenscht geweest,
dat de dagelijksche besturen van ge
noemde gemeenten zich wat sterker
hadden verzet tegen deze initiatief
voorstellen, uit den boezem hunner
gemeenteraden voortgekomen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: (hulpprediker) te Water
graafsmeer, J. Langman, ern. pred. te
Voorburg.
Aangenomen: Naar Amsterdam, T.
G. van Reeuwijk, te Hilligersberg.
Bedankt: Voor Wassenaar, F. I-I. van
Oosten te Feijenoord. Voor Woubrugge
(toez.), A. Altena te Rijnsburg. Voor Nw.-
Vennep, O. W. C. v. d. Veen, te Stadska
naal. Voor Puttershoek en 's-Grevelduin
Capelle, C. v. d. Wal, te Rljnzaterwoude.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Anna Jacobapolder, J.
Dijkstra te Grijpskerke.
Aangenomen: Naar Gorredijk, cand.
A. Mout, te Rotterdam. Naar Heeg (voor
Keboemen), H. Bergema, cand. te Gronin
gen.
Bedankt: Voor Antwerpen, J. W. Es-
selink. te Eindhoven. Voor Anna-Jacoba-
polder, Engwierum, Hijlaard, Noord-
Scharwoude, O. Nijkerk, Ternaard, Tzuro
en Wormer, A. Mout, oand. te Rotterdam.
GEREF. GEM.
Bedankt: Voor Ierseke, G. H. Ker
sten, te Rotterdam.
BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE.
In een stampvolle kerk werd Zondag
avond Ds. Wiersinga, overgekomen van
Wormer, in de Geref. Kerk te Weesp be
vestigd door Ds. D. Torn van Hilversum,
met een predikatie over Jesaja 62:6—7.
De gemeente zong haar nieuwen her
der en leeraar toe Ps. 134 3.
Des avonds deed Ds. Wiersinga intrede
met een predikatie over Rom. 1:11 en 12.
Namens den kerkëraad en gemeente
riep de heer D. J. Reitsma den nieuwen
prediker een hartelijk welkom toe, en
wees er o.a. op, hoe 1927 voor de gemeen
te een jaar van groot en gewichtig gebeu
ren 19 geweest. Spr. hoopte, dat er veel
gebeds in alle hart mocht zijn voor den
nieuwen prediker. Spr. verzocht ten slot
te de gemeente samen te zingen Ps. 150
vers 1. Hierna sprak Ds. Tom namens
de kerk van Hilversum. Het was voor
spr. een persoonlijke vreugde geweest, Ds.
Wiersinga in de classis en ring Gooiland
als collega te mogen begroeten. Het is
geen gemakkelijke taak, daar iemand
vervangen moet worden, die 40 jaar te
Weesp had gearbeid, maar spr. hoopte,
dat de liefde, welke Ds. Tazelaar mocht
ondervinden, op zijn opvolger zou wor
den overgedragen.
DS. C. L. F. VAN SCHELVEN.
Naar wij vernemen, kan, indien er geen
nieuwe tegenslag komt, Ds. van Schel
ven, Geref. predikant van Wageningen,
Dinsdag'middag het Diaconessenhuis te
Arnhem verlaten,
DS. G. ELSHOVE.
Naar de „Geref. Kerkbode van Rotter
dam" bericht, is de toestand van Ds. G.
Elshove goed vooruitgaande. Een depu
tatie uit den Kerkeraad, die hem vorige
week bezocht rapporteert met dankbaar
heid dat er gegronde hoop is, dat zijn
eenigszins ingezonken, krachten binnen
niet al te langen tijd weer op zulk een
peil komen, dat hij zijn ambtswerk her
vatten mag.
GEN. SYNODE DER GEREF.
KERKEN.
Heden vangen te Groningen weder de
zittingen aan van de Generale Synode
der Geref. Kerken. Prof, Dr. H. H. Kuy-
per zal deze zittingen niet bijwonen, om
dat hij zijn colleges niet kan doen stil
staan.
Van de predikanten is ook Ds. J. G.
Kunst te Arnhem verhinderd de zittingen
bij te wonen. Hij zal worden vervangen
door Ds. G. Renting van Winterswijk.
Van de Zuid-Hollandsche ouderlingen
is Mr. A. J. L. v. Beeck Calkoen verhin
derd. Ouderling H. Koelman van Boskoop
treedt als zijn secundus op.
KERKBOUW.
Door het College van Kerkvoogden en
Notabelen der Ned. Herv. Gemeente te
Wierden, is in principe besloten over te
gaan tot den bouw van een nieuwe kerk.
Een flink bedrag is hiervoor reeds door
de gemeenteleden bijeengebracht.
De opening van het wijkgebouw van
de Ned. Herv. Wijkvereeniging „Noorder-
brug" (VogelenbuurO te Utrecht, gelegpn
aan hot. Willem van Xoortplein 15, zal
hedenmiddag om drie uur plaats hebben.
A.s. Zondag» zal te Witmarsum de
nieuwe kapel voor Evangelisatie ten bate
der Ned. Hehv. Kerk in gebruik worden
genomen, waarbij ds. G. v. Hoeven, pred.
te I.ongerhouw de wijdingsdienst zal lei
den.
Het gerestaureerde Hervormde kerk
gebouw te Borculo zal in plaats van 475
plaatsen, zooals vroeger, slechts 258. zit
plaatsen tellen.
GILT ZN IT! LE0ATC1V.
Voor de eléctrïsche installatie van het
Kinderbuis „Nieuw Voordorp" te Voor
schoten ontving dë vergeniging „Kinder-
zorg" te 's-Gravenha'ge een. gift van ƒ500.
's-HEERENLOO C.S.
Naar gerpeld wordt, zal de algemeene
vergadering van 's-TIeerenloo c.s„ vereen,
lot opvoeding eh verpleging van idiote en
achterlijke kinderen.- Donderdag 3 Nov.
a.s. onder ."presidium van Prof. Dr. G. Ch.
Aalders van Hilversum,in „Terminus" te
Utrecht .worden gehouden. Behalve de
verslagen, komt aan de orde de verkie
zing van 3 bestuursleden en een voorstel
tot machtiging van de verhooging cre-
diet-bezittingen der vereeniging te Noord-
wijk, ten behoeve van de prov. Z.-Hol
land.
EERSTE STEENLEGGING BATAKSCHE
KERK.
Te Medan heeft onder groote belang
stelling van de leden der gemeente, op
een terrein aan de Manggalaan de eerste
steenlegging plaats gehad van het kerk
gebouw der Bataksche Christelijke ge
meente. Van hun belangstelling gaven
blijk het hoofd van plaatselijk bestuur,
controleur Reuvers, de gewestelijk secre
taris. de heer Beek,ds, Wiersinga na
mens de Geref. en de heer J. G. Eylahder,
namens de Ned. J-Ierv. Kerk.
Den aandachtige gemeente was aanwe
zig toen de bijeenkomst met gezang ge
opend werd. Na voorlezing van Ps. 96
1ij en gebed, waarbij de heer Guillau-
me voorging, was, nadat de gemeente
wederom gezongen had, het woord aan
den heer J. II. IIemmers, die dank bracht
aan de Rijnsche zending en uitvoerig de
geschiedenis der zending in de Bataklan-
den naging.
Verschillende toespraken werden daar
na gehouden.
Twee gelijkluidende oorkonden waren
opgesteld, waarvan er een in een meta
len koker in den steen werd ingemetseld,
terwijl'de tweede bij de stukken der ge
meente bewaard zal blijven. Nadat het
koor zich wederom had doen hooren,
werd de bijeenkomst, die door muziek
van leerlingen van de Inlandsche kweek
school werd opgeluisterd, met gebed ge
sloten, nadat de heer Landgrebe nog
dank betuigd had aan de regeering en de
verdiensten van dfcn heer I-lemmers je
gens de stichting van de kerk in het licht
had gesteld. Het Bataksche muziekkorps
speelde bij het weggaan het Wilhelmus,
dat door allen eerbiedig werd aangehoord
Tenslotte zij nog medegedeeld, dat ver
schillende Bataksche groepen geschenken
aanboden in geld.
DR. S. O. LOS IN ZUID AFRIKA.
In de (Haagsche) Geref. Kerkbode deelt
Dr. S. O. Los weer iets mee van zijn er
varingen in Z. Afrika. Van gewone Zon
dagsdiensten heeft hij niets te vertellen,
want die zijn daar dezelfde als bij ons.
Wel echter van een buitengewonen Zon
dag, dien hij doorleefde.
„In mijn vroegere consulents-gemeente
Krokodilrivier, had de kerkeraad drie
diensten besteld op drie plaatsen over
een afstand van zeven mijlen. Die streek
was vroeger woest, alleen bezet met kreu-
pelbosschen. doch nu na de afdamming
van de rivier, en na het aanbrengen van
kanalen, schoongemaakt en herschapen
in vruchtbare korénvelden. De regeenng
beeft dezen grond uitgegeven aan plot
ters op zeer gemakkelijke voorwaarden.
Zoo komt het, dat de ouderling van die
wijk, die vroeger slechts 23 lidmaten had
te bearbeiden er thans over de 200 telt.
Deze menschen hebben meest geen gerij,
zoodat ze verlangden, dat ik bij hen zou
komen kerk houden.
Zaterdagmiddag was ik al bijtijds bij
Oóm Martinus, onzen zeventig-jarigen
ouderling. Zondag reden we naar de eer
ste kerkplaats die bestond in een tabaks-
schuur. De wanden waren gemaakt van
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
26. O
Toen hij spoedig daarop kwam om
haar ouden vader af te halen, zag hij
dat een paar vochtige oogen hem te
gemoet straalden, zooals ze in lang
niet meer gestraald hadden.
En in het rijtuig, toen ze alleen wa
ren, terwijl zijn moeder met haar va
der in het eerste rijtuig voorreden,
drukte zij hem innig, innig de hand.
Ze keken elkaar aan. In het zwij
gende aanstaren zochten ze elkaar be
ter te begrijpen.
Ze hadden beiden bemoediging noo
dig en, in de onzekerheid van haar
gemoed, klampte ze zich aan hem
vast.
Op weg naar de kerk werden ze
ook weer aan hun eigen huwelijk her
innerd en daardoor in een ernstige
stemming gebracht.
Ze traden de kerk binnen in een
verheven stemming. De aanblik, dien
het trouwen aanbood bleef voor alle
aanwezigen onvergetelijk. En Ebba
zelf, keek, ofschoon ze haar speelmak
kertje had helpen aankleeden, vol ver
bazing naar de bruid.
De oude predikant las het gebrui
kelijke huwelijksformulier, waarna ze
door het jawoord zich voor God en de
menschen aan elkander verbonden
voor het leven.
Daarna hield de predikant een toe
spraak tot hen. waarin hij er op wees,
dat ook bij hen het leed niet zou
uitblijven, doch dat zij dan hun toe
vlucht zouden zoeken bij den Herder
Israels.
„Bruidegom en bruid"', zeide de pre
dikant, terwijl hij hun een Bijhei over
handigde, „wij hopen, dat gij samen
veel in Gods-Woord moogt lezen; het
zal u in blijdschap opvoeren toi Hem,
die de Gever van alle goede gaven is;
in droefheid zal het u sterken, en u
doen vluchten tot Hem, Die voor elke
smart balsem heeft. Eu hopen wij",
aldus besloot hij, „dat gij samen, naar
dit Woord levende, eens samen het
Koninkrijk der hemelen beërven zult,
om eeuwig te loven en te prijzen den
aluiachiigen God".
Het weder was somher, de regen
stroomde zonder ophouden van den
hemel neer op de treurige, lijdelijke
en stille aarde. Het licht, dat door de
hooge boogvensters in het schip der
kerk drong, was zoo mat, als zou het
dadelijk geheel verdwijnen.
De wit gekalkte steenen muren en
zuilen zagen er kleurloos en koud uil
Het schip der kerk scheen veel lioo-
ger en breeder als anders, veel kaler
en strenger.
En in dit grijsachtig witte licht
stond Helene. vreemd om te zien, als
een verschijning, die uit lang ver
vlogen tijden weer opgedoken was.
Een japon van geelwit fluweel golf
de in een paar zware plooien om haai
heen en vormde slechts een heel kor
ten sleep. Van uit den zoom verhieven
zich in de rondte tot kniehoogte leliën
met glanzende witte zijde geborduurd
op de matte stof. I-let kleed was aan
den hals een weinig uitgesneden. On
der de borst werd het door een breed
ceintuur te zamen gehquden.
Op het zachte, van het smalle ge
zicht ver uitstaande haar lag demyr-
tekrans, die door den sluier van ach
teren afgemaakt was.
De sluier geleek een tulen das met
lange, fladderende uiteinden.
Geen licht en geen leven was er op
haar gelaat; onbewogen stond ze daar,
schoon en schilderachtig om te zien,
als een kostbare, reeds verbleekende
schilderij, door een meesterhand ge
maakt.
Op Richard Kunöwsky's wangen
branden twee roode plekken. Het was
het eenige teeken van opwinding, dat
men bemerkte aan zijn -verschijning.
Later bij het feestmaal in 't hotel
„Zum Deutsche!! Kaiser", zat het ver
loofde paar juist tegenover de pas ge
trouwden.
En nu kon Ebba zien. dat Helene
zich in een volkomen onbekommerde
stemming bevond. Haar gewone, rus
tige, harmonische bewegingen verrie
den door geen trilling, geen haast, 'n
snelleren polsslag.
Hoe was dat mogelijk! Ebba had
steeds gedacht dat men op dien dag
zelf zinneloos moest zijn van vreugde
en angst.
rieten stokken en het dak was van gras.
Daar hadden we koelte, want het was
brandend heet. Een paar ouders namen
de kans waar. om hun kinderen te laten
doopen, nu de kerk zoo nabij hun plaats
Al spoedig na den dienst reden we
weer verder om den tweeden dienst te
houden. Deze was op de steenen waranda
van een boerderij. Ik stond bij een tafel
aan de hoek van het huis, zoodat ik de
gemeente aan beide zijden van het huis
kon zien, doch deze twee afdeelingen za
gen elkander niet. Toen we reeds over
de honderd menschen geplaatst hadden,
moest de rest gaan zitten in auto's die
tegen den muur achter mijn rug waren
neergezet. Zoo kreeg ik de gelegenheid
hun het ééne noodige, d.i. Christus, te
verkondigen en om hen duidelijk te ma
ken, dat. het volk in Z. A. zoo geneigd is,
om de Marthagestaltè des geloofs te ver-
toonen. die het stoffelijk belang vóór het
geestelijke zét.
's Avonds waren we weer thuis bij den
ouderling Ras, den man, die in 1880 de
vierkleur heesch te Pdardekraal, en al
dus den vrijheidsoorlog inluidde. Ilij
dacht, dat dit derde deel van zijn wijk
wel in de eetkamer kon zitten. Maar die
bleek spoedig te klein te zijn. Toen maak
te hij een gelegenheid om te preeken voor
zijn deur in den helderen maneschijn.
Doch bij maanlicht konden we niet lezen
noch zingen. Toen liet hij de auto's waar
in sommigen opgekomen waren, om ons
heen zetten en bij het licht van de lan-
taarnen vah de motorkarren hielden we
toen kerk.
Zoodoende hield ik "s avonds om acht
uur kerk onder den sterrenhemel. Men
noemt den avond hier vaak nacht, dus
hield ik kerk in den nacht, en nam tot
tekst de onzen lezer bekende woorden
aan het slot van de Openbaring: Daar
zal geen nacht meer zijn. Aan 't einde
van den dienst kwamen velen mij groeten
en hadden we nog geselserij tot laat in
den nacht. Daaruit bleek me hoe goed
sommigen kunnen hooren. Er waren er.
die mij herinnerden aan preeken, meer
dan tien jaar geleden door mij gehou
den".
UIT ONZE INDIEN.
ALG. REKENKAMER IN NED. INDIë.
Aan het verslag van de Algemeene Re
kenkamer in Nederlandsch-Indié over
1926 wordt het volgende ontleend:
In den loop van het verslagjaar moest
de Algemeene Rekenkamer in 36 gevallen
(tegen 32 in het vorig jaar) de aandacht
van den betrokken departementschef ves
tigen op de omstandigheid, dat tweemaal
dezelfde bezoldiging, duurtetoeslag, reis
kosten, toelage e.d. over dezelfde periode
was uitbetaald, dan wel dat voor gedane
reizen tweemaal dezelfde rekening was
ingediend en betaald.
Voor zoover aan de Algemeene Reken
kamer ter zake bericht werd gezonden,
maakten de gedurende het verslagjaar
ontvangen mededeelingen melding van
237 (tegen 360 in 1925) gevallen van te
korten, op enkele uitzonderingen na alle
van frauduleuzen aard.
Voorts wordt in het verslag correspon
dentie openbaar gemaakt, gevoerd over
de fantastische plannen van den S.S.-
dienst, inzake bouw van een reusachtig
hotel te Weltevreden.
I-Iierin wordt de naam genoemd van
een hoofdingenieur, de heer K. bij. velen
in Indië nu eenige jaren geleden bekend.
Gelukkig is dat plan nooit uitgevoerd,
maar een hotel van bescheiden afme
tingen en van tijdelijke materialen opge
trokken.
Brief uit Sassenheim
XXXVII.
Amice,
Ik weet niet, of je Woensdagavond ook
bijgewoond hebt de lezing die door Ds.
Leynse werd gehouden over zijn werk in
China.
Indien je tot de vele afwezigen behoor
de ,heb je veel gemist. Ik had zoo graag
gezien, dat wat Ds. Leynse te zeggen had.
uitgesproken was in een volle kerk, en
was va9t van meening dat de kleine Frö
belschool veel te klein zou zijn. Maar ik
had het mis.
Ik was beschaamd toen ik den spreker
hoorde vertellen van den dank die hij
aan de Hollandsche Christenen over moet
Maar Richard ja, diens polsen
klopten sneller. Dat zag men wel. Zijn
blikken rustten in blinde verrukking
op zijn jonge vrouw, en hij vertelde
aan Ebba, dat hij Helene door den eer
sten portretschilder in dit onvergete
lijk schoone gewaad wilde laten schil
deren. Het buitengewoon bekoorlijke
beeld van gestyleerde schoonheid, dat
ze opleverde in haar bruidstool, dat
moest Yoor de toekomst bewaard blij
ven en bekend worden.
En Helena glimlachte daarbij met
een fijn, geheimzinnig lachje.
Dadelijk na den maaltijd zou het
jonge paar afreizen.
Ebba reed met haar zusterlijke
speelgenoot naar hun huis. Voor het
laatst wilde Helene zich in haar be
scheiden meisjeskamer verkleeden.
Terwijl Ebba haar hielp, het grij
ze reiskleed aan te doen, zeide ze:
„Ben je in het geheel niet bang met
een man het leven in te gaan, die je
in het geheel niet lief hebt?"
„Nu", antwoordde Helene. „het lijkt
me minder beangstigend en gelukki
ger een man te trouwen, dien men
beheerseht, dan een, dien men lief
heeft.. Mijn dagen zijn tenminste tij
dens mijn verloving in ongestoorde
kalmte voorbij gegaan, terwijl bij jul
lie meestal het weerglas op storm
scheen te staan. Vroolijke gezichten
zag ik niet dikwijls van jullie".
Ebba zuchtte diep ep zweeg. Met
©ogenschijnlijke gemoedsrust ging He
lena voort zich gereed te maken. Ze
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 25 October 1927.
In Het Volk wordt nog wat nage-
debatteerd over het onlangs gehouden
religieus-socialistisch congres. En het
is merkwaardig, uit deze discussies
te vernemen, hoe men in deze krin
gen de verhouding van Godsdienst en
socialisme ziet.
Er is een tijd geweest, aldus de
heer F. van der Goes, dat „de religi-
euse minderheid in onze partij" tot de
geloovige proletariërs zeide: wordt
socialist doch thans zeggen zij' tot
de socialisten: wordt geloovig. Vroe
ger was het: „naast het Kruis de Roo
de Vaan", docht thans is het: „Boven
de Roode Vaan het Kruis". En van
dit laatste willen de socialistische lei
ders niets weten.
De propaganda voor den godsdienst
is alzoo alleen maar goed, om daar
mede de christelijke arbeiders te lij
men en ze naar de partij te lokkeu.
't Is eerlijk, dat het hier met zooveel
woorden wordt toegegeven, en. als t
nog noodig was, zouden we hier een
waarschuwing te meer hebben tegen
de socialistische propaganda.
Doch welk Christelijk arbeider is
er thans nog zoo naief, dat.hij onder
de bekoring zou komen van de S. D.
A. P.?
OBSERVATOR
brengen voor alles wat ze voor China
doen met hun geld en hun gebed. Ik had
op dien dank geen recht, amice, en moest
onwillekeurig denken: Hoeveel zouden er
hier zijn, die er wèl recht op hebben?
Wat leven we toch weinig mee met al
lerlei arbeid die er op het terrein van
Gods Koninkrijk geschiedt!
Wat. denken we weinig na over de1 ont
zaglijk groote zegeningen, die we hier
dagelijks genieten, in tegenstelling met
zooveel millioenen van onze mettumen
schen.
Denk je toch zulke Chineesche toe
standen eens in, amice. Dat je, terwijl je
's avonds op bed ligt, de menschen op
straat hoort kermen, die van honger en
ontbering stervende zijn?
En dat je, als je 's morgens naar buiten
gaat op je stoep het lijk vindt van een
vrouw, die 's nachts omgekomen is.
Wij kunnen ons haast niet voorstellen,
dat tegenwoordig nog zulke toestanden
bestaan. En dan die ongelukkige kinde
ren, die 's avonds aan handen en voe
ten gebonden op straat worden geworpen
om door de honden te worden ver
scheurd en gegeten!
Schreit dit alles niet ten hemel?
Laten we ook dit werk gedenken in ons
gebed. Maar we kunnen toch nog w.el
wat meer doen. Ik vind altijd dat bidden
zoo heel weinig beteekent, als de mensch
in zijn leven geen blijk geeft dat hij wer
kelijk de verhooring van zijn gebed, be
geert.
Ik weet wel, wij hebben in de allereer
ste plaats te depken aan de plicht, die we
hebben tegenover de eigen koloniën. En
onze eigen zending heeft veel noodig.
Ik vond het juist zoo sympathiek van
Ds. Leynse, dat hij dit voorop stelde, en
zelf zei: Ge moogt niet geven ten koste
van uw eigen zending.
Maar niemand zal toch durven bewe
ren, Amice, dat we nu voor dat werk rti
China absoluut niets kunnen doen. Het
kan toch geen bezwaar zijn, dat er in
Sassenheim jaarlijks voor dat heerlijke,
maar. moeilijke werk een paar honderd
gulden bij elkaar wordt gebracht
Ds. Leynse gaat 6 Dec. weer weg. Hij
laat zich door de toestanden in China
niet afschrikken, maar stelt blijmoedig
zijn leven beschikbaar. En zijn vrouw
doet hetzelfde.
En zouden wij dan niet enkele guldens
hiervoor af kunnen zonderen? Wat betee
kent dat nog bij wat deze twee menschen
doen.
Daarom kon ik niet nalaten, Amice, je
dat briefje even te schrijven. Misschien
wordt er door het bestuur van den Vrou
wenbond wel een klein comité gevormd
om deze zaak ter hand te nemen. Ik hoop
het van harte. Maar indien dat niet zoo
is, vertrouw ik dat er toch onder Sas-
senheims Christenen wel enkele mannen
of vrouwen gevonden zullen worden, die
hiertoe het initiatief nemen.
Sassenheim, 24 Oct. 1927.
SASSEMER.
drukte zoo iets vau een lioecl, een voor
werp van groote, samengedrukte flu-
weelen stoffen, op het haar en stak
hem met een hoedenpen vast.
Toen keek ze met een komischen
pathos om zich heen en sprak:
„Nu vaarwel, afschuwelijk kleed
met je bruine en witte guirlandes van
rozen vaarwel, Hoppelmansch mid
dagmaal vaarwel, mijnheer eeif me
vrouw-Moller Johanna geht unl
niemals kehrt sie wieder
Haar blik ontmoette dien van Eb
ba. Ze zwegen beiden en keken elkaar
aan een paar seconden lang. En in
deze seconden kwam haar alles voor
den geest, wat haar verbonden had en
wat ze beleefd, geleden en gehoopt
hadden. Ilaar geheele jeugd, haar ge-
heele kindsheid. Ze zagen elkaar weer
met humor de twijfelachtige Hoppel-
mansche schotels beschouwen, ze leen
den elkaar weer lachend haar laar
zen, japonnen, hoeden, ze beleefden
weer het grappige oogenblik. toen dat
niet meer ging, omdat Helene zoo
lang opgeschoten was. Ze zaten weer
boven bij den kinderlijken, geliefden,
dierbaren ouden man. en lazen met
gloeiende wangen boeken, die ze maar
half begrepen.
En plotseling vielen ze in eikaars
armen, als twee die bang zijn en niet
van elkaar willen gaan. en elkaar
trouw zweren voor bet leven.
„Niet huilen", fluisterde Helene, „en
niet spreken".
Ze kusten elkaar.