NIEUWE LEIDSCHE COURANT van DINSDAG 25 OCT. 1927 TWEEDE BLAD. WAT OE BLADEN ZEGGEN. Niet op den goeden weg. De „Maas- en Scheldebode" geeft de volgende beschouwing die ook voor andere gemeenten dan daarin ge noemd van groot gewicht is. Men zal zich b.v. herinneren, hoe onlangs ook in den Leidschen raad een soe.-democratisch voorstel besproken werd om adhaesie te betuigen aan het voorstel in de Staten, waarvan hier sprake is. De gemeenteraden van Sommels- dijk en Ooltgensplaat besloten tot de Prov. Staten van Zuid-Holland een adres te richten, waarin zij te kennen geven adhaesie te betuigen aan het voorstel der Sociaal-democratische Statentfractie cim 2000 voor werk loosheidsbestrijding uit te trekken. Beide besluiten kwamen op initia tief van sociaal-democratsche raads leden tot stand. Zijn deze gemeentebesturen op den goeden weg? Wij gelooven het niet. Wel geven art. 144 der Grondwet en art. 120 der Gemeentewet de gemeen tebesturen de bevoegdheid de belan gen hunner gemeenten en van hun ingezetenen bij de Kroon, de Staten- Generaal en de Staten der provinciën waartoe zij behooren, voor te staan. Maar of de wetgever hiermede nu bedoeld heeft vrijheid te geven om letterlijk over alles en nog wat te pe- titioneeren, mag toch zeker op goede gronden betwijfeld worden. Prov. Staten en Gemeenteraden staan niet voor dezelfde belangen. De regelende en besturende macht der Prov. Staten strekt zich over een an der terrein uit dan die der gemeente- besturen. En wanneer de gemeente besturen gaan adresseeren over on derwerpen, welke ter regeling aan Prov. Staten zijn opgedragen, betre den zij een gebied, dat hun van natu re vreemd is. Terecht zegt dan ook de heer Fre- semann Viëtor in zijn Bijdragen Staatsbestuur, dat het advies van een college onderstelt raadpleging en be sluit en dat dit noodlottige gevolgen kan hebben. Immers, willen de gemeentebe sturen werkelijk ernst maken met een adres, dat handelt over onder werpen, die ter regeling aan de Prov. Staten zijn opgedragen, dan dienen zij grondig te beraadslagen over punten van Provinciale wetgeving, waartoe zij incompetent zijn. Maken de gemeentebesturen min der ernst met het adresseeren, doen zij het maar op goed geluk af, waar bij de gedachte voorzit: „winnen we er niet bij, schade doet het ook niet", dan ontaardt het recht van petitie in een geste, waaraan niemand meer eenige waarde hecht. Het recht van petitie is aan de ge meentebesturen verleend, opdat zij concrete belangen van hun eigen ge meente of haar ingezetenen, kunnen voorstaan bij Kroon en Provincie. Het recht wordt onrechtmatig uit gebreid, wanneer zij ook willen gaan petitioneeren over onderwerpen van algemeen rijks- of provinciaal belang Het schijnt den laatsten tijd wel mode te zijn geworden het 'gegeven recht zoo buiten zijn perken uit te zetten, zooals bij verschillende zaken gebleken is. Maar dit kan niet goed gepraat worden. Waar zou het ten slotte heen moe ten, wanneer de gemeentebesturen zich met allerlei onderwerpen van provinciaal- en rijksbelang gingen bemoeien? Het ware wel gewenscht geweest, dat de dagelijksche besturen van ge noemde gemeenten zich wat sterker hadden verzet tegen deze initiatief voorstellen, uit den boezem hunner gemeenteraden voortgekomen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: (hulpprediker) te Water graafsmeer, J. Langman, ern. pred. te Voorburg. Aangenomen: Naar Amsterdam, T. G. van Reeuwijk, te Hilligersberg. Bedankt: Voor Wassenaar, F. I-I. van Oosten te Feijenoord. Voor Woubrugge (toez.), A. Altena te Rijnsburg. Voor Nw.- Vennep, O. W. C. v. d. Veen, te Stadska naal. Voor Puttershoek en 's-Grevelduin Capelle, C. v. d. Wal, te Rljnzaterwoude. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Anna Jacobapolder, J. Dijkstra te Grijpskerke. Aangenomen: Naar Gorredijk, cand. A. Mout, te Rotterdam. Naar Heeg (voor Keboemen), H. Bergema, cand. te Gronin gen. Bedankt: Voor Antwerpen, J. W. Es- selink. te Eindhoven. Voor Anna-Jacoba- polder, Engwierum, Hijlaard, Noord- Scharwoude, O. Nijkerk, Ternaard, Tzuro en Wormer, A. Mout, oand. te Rotterdam. GEREF. GEM. Bedankt: Voor Ierseke, G. H. Ker sten, te Rotterdam. BEVESTIGING, AFSCHEID, INTREDE. In een stampvolle kerk werd Zondag avond Ds. Wiersinga, overgekomen van Wormer, in de Geref. Kerk te Weesp be vestigd door Ds. D. Torn van Hilversum, met een predikatie over Jesaja 62:6—7. De gemeente zong haar nieuwen her der en leeraar toe Ps. 134 3. Des avonds deed Ds. Wiersinga intrede met een predikatie over Rom. 1:11 en 12. Namens den kerkëraad en gemeente riep de heer D. J. Reitsma den nieuwen prediker een hartelijk welkom toe, en wees er o.a. op, hoe 1927 voor de gemeen te een jaar van groot en gewichtig gebeu ren 19 geweest. Spr. hoopte, dat er veel gebeds in alle hart mocht zijn voor den nieuwen prediker. Spr. verzocht ten slot te de gemeente samen te zingen Ps. 150 vers 1. Hierna sprak Ds. Tom namens de kerk van Hilversum. Het was voor spr. een persoonlijke vreugde geweest, Ds. Wiersinga in de classis en ring Gooiland als collega te mogen begroeten. Het is geen gemakkelijke taak, daar iemand vervangen moet worden, die 40 jaar te Weesp had gearbeid, maar spr. hoopte, dat de liefde, welke Ds. Tazelaar mocht ondervinden, op zijn opvolger zou wor den overgedragen. DS. C. L. F. VAN SCHELVEN. Naar wij vernemen, kan, indien er geen nieuwe tegenslag komt, Ds. van Schel ven, Geref. predikant van Wageningen, Dinsdag'middag het Diaconessenhuis te Arnhem verlaten, DS. G. ELSHOVE. Naar de „Geref. Kerkbode van Rotter dam" bericht, is de toestand van Ds. G. Elshove goed vooruitgaande. Een depu tatie uit den Kerkeraad, die hem vorige week bezocht rapporteert met dankbaar heid dat er gegronde hoop is, dat zijn eenigszins ingezonken, krachten binnen niet al te langen tijd weer op zulk een peil komen, dat hij zijn ambtswerk her vatten mag. GEN. SYNODE DER GEREF. KERKEN. Heden vangen te Groningen weder de zittingen aan van de Generale Synode der Geref. Kerken. Prof, Dr. H. H. Kuy- per zal deze zittingen niet bijwonen, om dat hij zijn colleges niet kan doen stil staan. Van de predikanten is ook Ds. J. G. Kunst te Arnhem verhinderd de zittingen bij te wonen. Hij zal worden vervangen door Ds. G. Renting van Winterswijk. Van de Zuid-Hollandsche ouderlingen is Mr. A. J. L. v. Beeck Calkoen verhin derd. Ouderling H. Koelman van Boskoop treedt als zijn secundus op. KERKBOUW. Door het College van Kerkvoogden en Notabelen der Ned. Herv. Gemeente te Wierden, is in principe besloten over te gaan tot den bouw van een nieuwe kerk. Een flink bedrag is hiervoor reeds door de gemeenteleden bijeengebracht. De opening van het wijkgebouw van de Ned. Herv. Wijkvereeniging „Noorder- brug" (VogelenbuurO te Utrecht, gelegpn aan hot. Willem van Xoortplein 15, zal hedenmiddag om drie uur plaats hebben. A.s. Zondag» zal te Witmarsum de nieuwe kapel voor Evangelisatie ten bate der Ned. Hehv. Kerk in gebruik worden genomen, waarbij ds. G. v. Hoeven, pred. te I.ongerhouw de wijdingsdienst zal lei den. Het gerestaureerde Hervormde kerk gebouw te Borculo zal in plaats van 475 plaatsen, zooals vroeger, slechts 258. zit plaatsen tellen. GILT ZN IT! LE0ATC1V. Voor de eléctrïsche installatie van het Kinderbuis „Nieuw Voordorp" te Voor schoten ontving dë vergeniging „Kinder- zorg" te 's-Gravenha'ge een. gift van ƒ500. 's-HEERENLOO C.S. Naar gerpeld wordt, zal de algemeene vergadering van 's-TIeerenloo c.s„ vereen, lot opvoeding eh verpleging van idiote en achterlijke kinderen.- Donderdag 3 Nov. a.s. onder ."presidium van Prof. Dr. G. Ch. Aalders van Hilversum,in „Terminus" te Utrecht .worden gehouden. Behalve de verslagen, komt aan de orde de verkie zing van 3 bestuursleden en een voorstel tot machtiging van de verhooging cre- diet-bezittingen der vereeniging te Noord- wijk, ten behoeve van de prov. Z.-Hol land. EERSTE STEENLEGGING BATAKSCHE KERK. Te Medan heeft onder groote belang stelling van de leden der gemeente, op een terrein aan de Manggalaan de eerste steenlegging plaats gehad van het kerk gebouw der Bataksche Christelijke ge meente. Van hun belangstelling gaven blijk het hoofd van plaatselijk bestuur, controleur Reuvers, de gewestelijk secre taris. de heer Beek,ds, Wiersinga na mens de Geref. en de heer J. G. Eylahder, namens de Ned. J-Ierv. Kerk. Den aandachtige gemeente was aanwe zig toen de bijeenkomst met gezang ge opend werd. Na voorlezing van Ps. 96 1ij en gebed, waarbij de heer Guillau- me voorging, was, nadat de gemeente wederom gezongen had, het woord aan den heer J. II. IIemmers, die dank bracht aan de Rijnsche zending en uitvoerig de geschiedenis der zending in de Bataklan- den naging. Verschillende toespraken werden daar na gehouden. Twee gelijkluidende oorkonden waren opgesteld, waarvan er een in een meta len koker in den steen werd ingemetseld, terwijl'de tweede bij de stukken der ge meente bewaard zal blijven. Nadat het koor zich wederom had doen hooren, werd de bijeenkomst, die door muziek van leerlingen van de Inlandsche kweek school werd opgeluisterd, met gebed ge sloten, nadat de heer Landgrebe nog dank betuigd had aan de regeering en de verdiensten van dfcn heer I-lemmers je gens de stichting van de kerk in het licht had gesteld. Het Bataksche muziekkorps speelde bij het weggaan het Wilhelmus, dat door allen eerbiedig werd aangehoord Tenslotte zij nog medegedeeld, dat ver schillende Bataksche groepen geschenken aanboden in geld. DR. S. O. LOS IN ZUID AFRIKA. In de (Haagsche) Geref. Kerkbode deelt Dr. S. O. Los weer iets mee van zijn er varingen in Z. Afrika. Van gewone Zon dagsdiensten heeft hij niets te vertellen, want die zijn daar dezelfde als bij ons. Wel echter van een buitengewonen Zon dag, dien hij doorleefde. „In mijn vroegere consulents-gemeente Krokodilrivier, had de kerkeraad drie diensten besteld op drie plaatsen over een afstand van zeven mijlen. Die streek was vroeger woest, alleen bezet met kreu- pelbosschen. doch nu na de afdamming van de rivier, en na het aanbrengen van kanalen, schoongemaakt en herschapen in vruchtbare korénvelden. De regeenng beeft dezen grond uitgegeven aan plot ters op zeer gemakkelijke voorwaarden. Zoo komt het, dat de ouderling van die wijk, die vroeger slechts 23 lidmaten had te bearbeiden er thans over de 200 telt. Deze menschen hebben meest geen gerij, zoodat ze verlangden, dat ik bij hen zou komen kerk houden. Zaterdagmiddag was ik al bijtijds bij Oóm Martinus, onzen zeventig-jarigen ouderling. Zondag reden we naar de eer ste kerkplaats die bestond in een tabaks- schuur. De wanden waren gemaakt van FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 26. O Toen hij spoedig daarop kwam om haar ouden vader af te halen, zag hij dat een paar vochtige oogen hem te gemoet straalden, zooals ze in lang niet meer gestraald hadden. En in het rijtuig, toen ze alleen wa ren, terwijl zijn moeder met haar va der in het eerste rijtuig voorreden, drukte zij hem innig, innig de hand. Ze keken elkaar aan. In het zwij gende aanstaren zochten ze elkaar be ter te begrijpen. Ze hadden beiden bemoediging noo dig en, in de onzekerheid van haar gemoed, klampte ze zich aan hem vast. Op weg naar de kerk werden ze ook weer aan hun eigen huwelijk her innerd en daardoor in een ernstige stemming gebracht. Ze traden de kerk binnen in een verheven stemming. De aanblik, dien het trouwen aanbood bleef voor alle aanwezigen onvergetelijk. En Ebba zelf, keek, ofschoon ze haar speelmak kertje had helpen aankleeden, vol ver bazing naar de bruid. De oude predikant las het gebrui kelijke huwelijksformulier, waarna ze door het jawoord zich voor God en de menschen aan elkander verbonden voor het leven. Daarna hield de predikant een toe spraak tot hen. waarin hij er op wees, dat ook bij hen het leed niet zou uitblijven, doch dat zij dan hun toe vlucht zouden zoeken bij den Herder Israels. „Bruidegom en bruid"', zeide de pre dikant, terwijl hij hun een Bijhei over handigde, „wij hopen, dat gij samen veel in Gods-Woord moogt lezen; het zal u in blijdschap opvoeren toi Hem, die de Gever van alle goede gaven is; in droefheid zal het u sterken, en u doen vluchten tot Hem, Die voor elke smart balsem heeft. Eu hopen wij", aldus besloot hij, „dat gij samen, naar dit Woord levende, eens samen het Koninkrijk der hemelen beërven zult, om eeuwig te loven en te prijzen den aluiachiigen God". Het weder was somher, de regen stroomde zonder ophouden van den hemel neer op de treurige, lijdelijke en stille aarde. Het licht, dat door de hooge boogvensters in het schip der kerk drong, was zoo mat, als zou het dadelijk geheel verdwijnen. De wit gekalkte steenen muren en zuilen zagen er kleurloos en koud uil Het schip der kerk scheen veel lioo- ger en breeder als anders, veel kaler en strenger. En in dit grijsachtig witte licht stond Helene. vreemd om te zien, als een verschijning, die uit lang ver vlogen tijden weer opgedoken was. Een japon van geelwit fluweel golf de in een paar zware plooien om haai heen en vormde slechts een heel kor ten sleep. Van uit den zoom verhieven zich in de rondte tot kniehoogte leliën met glanzende witte zijde geborduurd op de matte stof. I-let kleed was aan den hals een weinig uitgesneden. On der de borst werd het door een breed ceintuur te zamen gehquden. Op het zachte, van het smalle ge zicht ver uitstaande haar lag demyr- tekrans, die door den sluier van ach teren afgemaakt was. De sluier geleek een tulen das met lange, fladderende uiteinden. Geen licht en geen leven was er op haar gelaat; onbewogen stond ze daar, schoon en schilderachtig om te zien, als een kostbare, reeds verbleekende schilderij, door een meesterhand ge maakt. Op Richard Kunöwsky's wangen branden twee roode plekken. Het was het eenige teeken van opwinding, dat men bemerkte aan zijn -verschijning. Later bij het feestmaal in 't hotel „Zum Deutsche!! Kaiser", zat het ver loofde paar juist tegenover de pas ge trouwden. En nu kon Ebba zien. dat Helene zich in een volkomen onbekommerde stemming bevond. Haar gewone, rus tige, harmonische bewegingen verrie den door geen trilling, geen haast, 'n snelleren polsslag. Hoe was dat mogelijk! Ebba had steeds gedacht dat men op dien dag zelf zinneloos moest zijn van vreugde en angst. rieten stokken en het dak was van gras. Daar hadden we koelte, want het was brandend heet. Een paar ouders namen de kans waar. om hun kinderen te laten doopen, nu de kerk zoo nabij hun plaats Al spoedig na den dienst reden we weer verder om den tweeden dienst te houden. Deze was op de steenen waranda van een boerderij. Ik stond bij een tafel aan de hoek van het huis, zoodat ik de gemeente aan beide zijden van het huis kon zien, doch deze twee afdeelingen za gen elkander niet. Toen we reeds over de honderd menschen geplaatst hadden, moest de rest gaan zitten in auto's die tegen den muur achter mijn rug waren neergezet. Zoo kreeg ik de gelegenheid hun het ééne noodige, d.i. Christus, te verkondigen en om hen duidelijk te ma ken, dat. het volk in Z. A. zoo geneigd is, om de Marthagestaltè des geloofs te ver- toonen. die het stoffelijk belang vóór het geestelijke zét. 's Avonds waren we weer thuis bij den ouderling Ras, den man, die in 1880 de vierkleur heesch te Pdardekraal, en al dus den vrijheidsoorlog inluidde. Ilij dacht, dat dit derde deel van zijn wijk wel in de eetkamer kon zitten. Maar die bleek spoedig te klein te zijn. Toen maak te hij een gelegenheid om te preeken voor zijn deur in den helderen maneschijn. Doch bij maanlicht konden we niet lezen noch zingen. Toen liet hij de auto's waar in sommigen opgekomen waren, om ons heen zetten en bij het licht van de lan- taarnen vah de motorkarren hielden we toen kerk. Zoodoende hield ik "s avonds om acht uur kerk onder den sterrenhemel. Men noemt den avond hier vaak nacht, dus hield ik kerk in den nacht, en nam tot tekst de onzen lezer bekende woorden aan het slot van de Openbaring: Daar zal geen nacht meer zijn. Aan 't einde van den dienst kwamen velen mij groeten en hadden we nog geselserij tot laat in den nacht. Daaruit bleek me hoe goed sommigen kunnen hooren. Er waren er. die mij herinnerden aan preeken, meer dan tien jaar geleden door mij gehou den". UIT ONZE INDIEN. ALG. REKENKAMER IN NED. INDIë. Aan het verslag van de Algemeene Re kenkamer in Nederlandsch-Indié over 1926 wordt het volgende ontleend: In den loop van het verslagjaar moest de Algemeene Rekenkamer in 36 gevallen (tegen 32 in het vorig jaar) de aandacht van den betrokken departementschef ves tigen op de omstandigheid, dat tweemaal dezelfde bezoldiging, duurtetoeslag, reis kosten, toelage e.d. over dezelfde periode was uitbetaald, dan wel dat voor gedane reizen tweemaal dezelfde rekening was ingediend en betaald. Voor zoover aan de Algemeene Reken kamer ter zake bericht werd gezonden, maakten de gedurende het verslagjaar ontvangen mededeelingen melding van 237 (tegen 360 in 1925) gevallen van te korten, op enkele uitzonderingen na alle van frauduleuzen aard. Voorts wordt in het verslag correspon dentie openbaar gemaakt, gevoerd over de fantastische plannen van den S.S.- dienst, inzake bouw van een reusachtig hotel te Weltevreden. I-Iierin wordt de naam genoemd van een hoofdingenieur, de heer K. bij. velen in Indië nu eenige jaren geleden bekend. Gelukkig is dat plan nooit uitgevoerd, maar een hotel van bescheiden afme tingen en van tijdelijke materialen opge trokken. Brief uit Sassenheim XXXVII. Amice, Ik weet niet, of je Woensdagavond ook bijgewoond hebt de lezing die door Ds. Leynse werd gehouden over zijn werk in China. Indien je tot de vele afwezigen behoor de ,heb je veel gemist. Ik had zoo graag gezien, dat wat Ds. Leynse te zeggen had. uitgesproken was in een volle kerk, en was va9t van meening dat de kleine Frö belschool veel te klein zou zijn. Maar ik had het mis. Ik was beschaamd toen ik den spreker hoorde vertellen van den dank die hij aan de Hollandsche Christenen over moet Maar Richard ja, diens polsen klopten sneller. Dat zag men wel. Zijn blikken rustten in blinde verrukking op zijn jonge vrouw, en hij vertelde aan Ebba, dat hij Helene door den eer sten portretschilder in dit onvergete lijk schoone gewaad wilde laten schil deren. Het buitengewoon bekoorlijke beeld van gestyleerde schoonheid, dat ze opleverde in haar bruidstool, dat moest Yoor de toekomst bewaard blij ven en bekend worden. En Helena glimlachte daarbij met een fijn, geheimzinnig lachje. Dadelijk na den maaltijd zou het jonge paar afreizen. Ebba reed met haar zusterlijke speelgenoot naar hun huis. Voor het laatst wilde Helene zich in haar be scheiden meisjeskamer verkleeden. Terwijl Ebba haar hielp, het grij ze reiskleed aan te doen, zeide ze: „Ben je in het geheel niet bang met een man het leven in te gaan, die je in het geheel niet lief hebt?" „Nu", antwoordde Helene. „het lijkt me minder beangstigend en gelukki ger een man te trouwen, dien men beheerseht, dan een, dien men lief heeft.. Mijn dagen zijn tenminste tij dens mijn verloving in ongestoorde kalmte voorbij gegaan, terwijl bij jul lie meestal het weerglas op storm scheen te staan. Vroolijke gezichten zag ik niet dikwijls van jullie". Ebba zuchtte diep ep zweeg. Met ©ogenschijnlijke gemoedsrust ging He lena voort zich gereed te maken. Ze AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 25 October 1927. In Het Volk wordt nog wat nage- debatteerd over het onlangs gehouden religieus-socialistisch congres. En het is merkwaardig, uit deze discussies te vernemen, hoe men in deze krin gen de verhouding van Godsdienst en socialisme ziet. Er is een tijd geweest, aldus de heer F. van der Goes, dat „de religi- euse minderheid in onze partij" tot de geloovige proletariërs zeide: wordt socialist doch thans zeggen zij' tot de socialisten: wordt geloovig. Vroe ger was het: „naast het Kruis de Roo de Vaan", docht thans is het: „Boven de Roode Vaan het Kruis". En van dit laatste willen de socialistische lei ders niets weten. De propaganda voor den godsdienst is alzoo alleen maar goed, om daar mede de christelijke arbeiders te lij men en ze naar de partij te lokkeu. 't Is eerlijk, dat het hier met zooveel woorden wordt toegegeven, en. als t nog noodig was, zouden we hier een waarschuwing te meer hebben tegen de socialistische propaganda. Doch welk Christelijk arbeider is er thans nog zoo naief, dat.hij onder de bekoring zou komen van de S. D. A. P.? OBSERVATOR brengen voor alles wat ze voor China doen met hun geld en hun gebed. Ik had op dien dank geen recht, amice, en moest onwillekeurig denken: Hoeveel zouden er hier zijn, die er wèl recht op hebben? Wat leven we toch weinig mee met al lerlei arbeid die er op het terrein van Gods Koninkrijk geschiedt! Wat. denken we weinig na over de1 ont zaglijk groote zegeningen, die we hier dagelijks genieten, in tegenstelling met zooveel millioenen van onze mettumen schen. Denk je toch zulke Chineesche toe standen eens in, amice. Dat je, terwijl je 's avonds op bed ligt, de menschen op straat hoort kermen, die van honger en ontbering stervende zijn? En dat je, als je 's morgens naar buiten gaat op je stoep het lijk vindt van een vrouw, die 's nachts omgekomen is. Wij kunnen ons haast niet voorstellen, dat tegenwoordig nog zulke toestanden bestaan. En dan die ongelukkige kinde ren, die 's avonds aan handen en voe ten gebonden op straat worden geworpen om door de honden te worden ver scheurd en gegeten! Schreit dit alles niet ten hemel? Laten we ook dit werk gedenken in ons gebed. Maar we kunnen toch nog w.el wat meer doen. Ik vind altijd dat bidden zoo heel weinig beteekent, als de mensch in zijn leven geen blijk geeft dat hij wer kelijk de verhooring van zijn gebed, be geert. Ik weet wel, wij hebben in de allereer ste plaats te depken aan de plicht, die we hebben tegenover de eigen koloniën. En onze eigen zending heeft veel noodig. Ik vond het juist zoo sympathiek van Ds. Leynse, dat hij dit voorop stelde, en zelf zei: Ge moogt niet geven ten koste van uw eigen zending. Maar niemand zal toch durven bewe ren, Amice, dat we nu voor dat werk rti China absoluut niets kunnen doen. Het kan toch geen bezwaar zijn, dat er in Sassenheim jaarlijks voor dat heerlijke, maar. moeilijke werk een paar honderd gulden bij elkaar wordt gebracht Ds. Leynse gaat 6 Dec. weer weg. Hij laat zich door de toestanden in China niet afschrikken, maar stelt blijmoedig zijn leven beschikbaar. En zijn vrouw doet hetzelfde. En zouden wij dan niet enkele guldens hiervoor af kunnen zonderen? Wat betee kent dat nog bij wat deze twee menschen doen. Daarom kon ik niet nalaten, Amice, je dat briefje even te schrijven. Misschien wordt er door het bestuur van den Vrou wenbond wel een klein comité gevormd om deze zaak ter hand te nemen. Ik hoop het van harte. Maar indien dat niet zoo is, vertrouw ik dat er toch onder Sas- senheims Christenen wel enkele mannen of vrouwen gevonden zullen worden, die hiertoe het initiatief nemen. Sassenheim, 24 Oct. 1927. SASSEMER. drukte zoo iets vau een lioecl, een voor werp van groote, samengedrukte flu- weelen stoffen, op het haar en stak hem met een hoedenpen vast. Toen keek ze met een komischen pathos om zich heen en sprak: „Nu vaarwel, afschuwelijk kleed met je bruine en witte guirlandes van rozen vaarwel, Hoppelmansch mid dagmaal vaarwel, mijnheer eeif me vrouw-Moller Johanna geht unl niemals kehrt sie wieder Haar blik ontmoette dien van Eb ba. Ze zwegen beiden en keken elkaar aan een paar seconden lang. En in deze seconden kwam haar alles voor den geest, wat haar verbonden had en wat ze beleefd, geleden en gehoopt hadden. Ilaar geheele jeugd, haar ge- heele kindsheid. Ze zagen elkaar weer met humor de twijfelachtige Hoppel- mansche schotels beschouwen, ze leen den elkaar weer lachend haar laar zen, japonnen, hoeden, ze beleefden weer het grappige oogenblik. toen dat niet meer ging, omdat Helene zoo lang opgeschoten was. Ze zaten weer boven bij den kinderlijken, geliefden, dierbaren ouden man. en lazen met gloeiende wangen boeken, die ze maar half begrepen. En plotseling vielen ze in eikaars armen, als twee die bang zijn en niet van elkaar willen gaan. en elkaar trouw zweren voor bet leven. „Niet huilen", fluisterde Helene, „en niet spreken". Ze kusten elkaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5