NIEUWE LEIOSCHE COURANT van MAANOAG 17 OCT. 1927
Ernstig spoorwegongeluk bij Rijswijk.
Twee electrische treinen op elkaar geloopen.
Drie zwaar en vele lichtgewonden.
TWEEDE BLAD.
Groote materieele schade.
Het ongeluk*
Door een grove fout van den dienst-
Öoenden wisselwachter heeft in den
nacht van Zaterdag op Zondag te on
geveer half een een ernstig spoorweg
ongeluk plaats gehad even voor Rijs
wijk nabij den Kleiweg tusschen twee
electrische treinen op het traject Rot
terdamAmsterdam.
Hevig was de botsing waardoor een
6tal wagens zoo goed als geheel ver
nield werden en even hevig was de
paniek die onder de reizigers ont
stond. Het gekerm en gegil van ze
nuwachtig op en neer rennende men-
schen vervulde den geheelen omtrek.
Direct waren echter tal v. handen ge
reed om met het reddingswerk te be
ginnen.
Het bericht van de botsting was on
geveer één uur in de Residehtie be
kend. Twee ziekenauto's van den
Haagschen Eersten Hulp Dienst wa
ren. oogenblikkelijk op weg naar het
terrein van de ramp, terwijl ook uit
Delft zeer spoedig hulp kwam opda
gen.
De gewonden.
Zoo stonden daar de twee op elkaar
gebotste monsters, als donkere vorm-
looze massa's af en toe verlicht door
de felle vlammen der snij-apparaten.
Twee volle uren was men daar bezig
om den wagenbestuurder uit zijn
vreeselijke positie te bevrijden.
Deze, de heer D. A. v. d. Gast. Wa-
lenburgerweg 60b, Rotterdam, en de
heer Corn. Blexton, Schiebroeksche
laan~£6b, Rotterdam, werden naar het
gemeentel. Ziekenhuis aan den Zuid-
wal te 's-Gravenhage overgebracht.
De eerste had een gebroken onder
been en de ander liep een gebroken
enkel en een kwetsing aan het linker
been op.
Onderstaande personen konden na
in Delft of Den Haag verbonden te
zijn huiswaarts keeren:
W. Dreese, Bibliothecaris „Co-Opera
tie", Den Haag, vrij ernstige hoofd
wonde; Van Rijswijk, Nic. Tulpstraat
65, Den Haag, hoofdwonde; Mej. J. H.
Schmidt, Rochussenstraat 195, Rot
terdam gekwetst rechterbeen; Mevr.
KoesenSchmidt, Heemraadssingel
273, Rotterdam, gebroken knieschijf;
Mej. Koesen, dochter van de vorige,
gekwetst scheenbeen; C. B. Vernaven,
Doelenstraat 5, Delft, gekwetste knie
en scheenbeen; Mej. D. Flips, Asch-
vest. Delft, gewonde rechterknie; Van
Raalte Sr., Den Haag, linkerpols-frac
tuur; Mevr. Poolman Sr., Den Haag,
lichte hoofdwonde; C. L. J. Degen-
haars, Joubertstraat 200, Den Haag,
schaafwonden; H. M. W. Schmidt,
Rochussenstraat 195, Rotterdam, lich
te inwendige kneuzingen; Hub. S.,
Schiedam, wonden in het gezicht.
De oorzaak.
De oorzaak van het ongeval is gele
gen in een verkeerden wisselstand.
Een seinhuiswachter van het sein
huis aan de Vaillantlaan te Den Haag
had voor den voorlaatsten trein n. Rot
terdam D. P., die om 23.45 uit Am
sterdam was vertrokken en Den Haag
middernacht om tien minuten over
halféén verliet, den wissel verkeerd
overgetrokken. Hierdoor kwam de
electrische trein uit Den Haag op
het linkerspoor te rijden in plaats van
op het rechterspoor.
Intusschen naderde op hetzelfde
spoor vanuit Rotterdam D. P., om
twee minuten over twaalf vertrokken,
de laatste trein naar Den Haag.
Ongeveer 700 Meter ten Zuiden van
den overweg Kleiweg, in de gemeente
Rijswijk gelegen, liepen beide treinen
omstreeks Jien minuten over halféén
met donderend gewald op elkaar in.
Dank zij het in de laatste minuut rem
men van beide bestuurders was de
snelheid gelukkig wat getemperd,
daar anders de ramp niet te overzien
zou zijn geweest, aldus „de Courant".
„De Maandagmorgen" schrijft als
volgt:
Bij nadere informatie werd ons 't
volgende relaas gedaan, dat we ech
ter onder alle voorbehoud weergeven
en geheel voor rekening van onzen
zegsman laten.
Hij vertelde ons, dat de trein Den
Haag verlaten had en bij de Vaillant
laan op verkeerd spoor zou komen.
Den bestuurder was echter medege
deeld dan door te rijden. Men kwam
echter ras tot de ontdekking, dat de
gegeven order verkeerd was, waarom
men de stationschef te Rijswijk tele
grafisch opriep om den trein tegen te
houden. Toen deze 't bericht ontving
stond hij juist buiten, want de trein
passeerde toen. Zoo snel als. nu moge
lijk was, belde hij de volgende blok-
post op, doch ook daar was de trein
gepasseerd. Zoo kon men dus niets
meer doen, want de volgende post op
te bellen had geen zin meer, daar bei
de treinen zich nu juist tusschen de
twee telegrafeerende posten bevonden
Men kon dus de botsing van te vo
ren bepalen, die dan ook op de boven
omschreven wijze plaats had.
De volgende dag.
Zooals bijna vanzelf spreekt was
Zondagmorgen de toeloop van het pu
bliek enorm. Duizenden trokken naar
het terrein van de ramp. Voor ze ech
ter tot den spoordijk werden toegela
ten moesten ze aan een landbouwer
wiens terrein het was 10 cent entree
betalen. Zaken zijn zaken, dacht de
boer.
Zondag kwamen ook veel autoritei
ten kijken, w.o. de Minister van Wa
terstaat, ir. v. d. Vegte; de Jioofd-in-
specteur-generaal van het Toezicht op
de Spoorwegen, de heer Van de Vegte,
de officier van Justitie uit Den Haag,
mr. Polenaar.
Enkele bijzonderheden*
„De Courant" geeft nog de volgen
de bijzonderheden:
Vreeselijke oogenblikken heeft de
overwegwachter aan den Kleijweg
riiedegemaakt. In eenvoudig, maar
daardoor juist te treffender woorden
vertelde hij er ons van.
Als iederen nacht wachtte ik de
komst der beide electrische treinen
af. Omstreeks halféén komen ze hier
voorbij, de laatste uit Rotterdam, de
voorlaatste van Den Haag^ Heden
nacht stonden alle signalen op veilig
en ik wachtte dus in alle kalmte het
voorbijrijden af. Eensklaps rinkelt de
telefoonEen opgewonden stem
klinkt me tegemoetom godswil..
houdt hemde electrische uit Den
Haag is op verkeerd spoorhoudt
hem tegen
Helaas, de waaschuwing was
één minuut te laat. Daar kwam de
trein reeds aangedonderd, met een-
snelheid van 90 K.M., op het linker
spoor.... ik holde naar buiten, maar
het was reeds .oorbij, in den lichten
maannacht verder gesneld, zijn nood
lot tegemoet
En daar in de verte vanuit Delft,
zag ik de vurige oogen van den Rot-
terdamschen electrische naderen
U begrijpt wat er in me omging!
Te weten dat een ongeluk gebeuren
gaat en er niets aan te kunnen doen
Het waren vreeselijke oogenblik
ken, die ik niet licht vergeten zal
Daarop gebeurde het onvermijde
lijkeeen ontzaglijke vuurstraal,
die hoog de lucht in schoot, en direct
daarop een geweldige slag, die ver in
't rond weerklonk.
Toen was het stil!
Direct heb ik per telefoon de sta
tions gewaarschuwd en om assistentie
verzocht, die spoedig verscheen.
De wagenbestuurder van den Rot-
terdamschen trein heeft zich kranig
gedragen. Op eenigen afstand van de
botsing bemerkte hij plotseling, dat
de trein uit Den Haag op 't verkeerde
spoor reed. Oogenblikkelijk stelde hij
d^ noo 'rem in werking en hij had
juist nog gelegenheid om zich uit zijn
compartiment te werken en enkele
passagiers te waarschuwen zich naar
achteren te begeven. Dit is hun be
houd geweest. Ook de wagenbestuur
der van den Haagschen trein moet
nog hebben weten te remmen, maar
had geen gelegenheid zich te redden.
Overigens wordt het ook van deskun
dige zijde hoogst onbegrijpelijk ge
vonden, dat hij niet bemerkt heeft op
de linkerbaan te rijden in plaats van
op de rechter. De trein had toch al
reeds 5 K.M. op 't verkeerde spoor ge
reden. Toen de seinhuis wachter, die
den verkeerden wissel omtrok, eenige
minuten later zijn noodlottige vergis
sing bemerkte, moet hij nog langs de
spoorbaan per telefoon gewaarschuwd
hebben, maar het was reeds te laat.
.Na het bekend worden van het on
geluk verkeerde de man in hoogst
overspannen toestand.
Het onderzoek van de schuldvraag.
Hieromtrent verneemt de „Courant"
net volgende.
Van de zijde van het Rijkstoezicht
op de spoorwegen, waarvan de hoofd
inspecteur-generaal ir. A. H. W. van
der Vegt, Zondagmorgen, in gezel
schap van den Minister van Water-
si aat, de plaats van het ongeval be-
zo.'ht, is bereid- het onderzoek naar
de juiste oorzaken van de treinbotsing
aangevangen.
Men achtte dit ongeval op zi?h zelf
dus afgezien van Je gevolgen
van zeer ernstigen aard, gezien het
feit dat het mogelijk was, dat twee
treinen met vrij flinke vaart op elkaar
reden. Het staat natuurlijk vast, dat
op het seinhuis aan de Vaillantlaan
in verband met den verkeerden v.is-
S' -stand een. fout begaan is, doch dit
is op zich zelf naar men ons van be-
vt egde zijde verklaarde nog geen
aanleiding om daar ailéén de oorzaak
van de botsing te zoeken, want ook
moet worden nagegaan of en zoo ja,
in hoeverre <'e beide wagenvoerders
goed hebben uitgekeken en of zij dat
gene hebben gedaan wat zij in de.
oogenblikken van dreigend gevaar
doen moesten. In dit verband wordt
ook de vraag onder het oog gezien
hoe het mogelijk was, dat de eene
trein op verkeerd spoor reed, zonder
dat de wagenvoerder zulks heeft be
merkt.
Ten gevolge van zijn toestand kon
De Gast, de wagenvoerder van den
trein uit Rotterdam,, nog niet worden
verhoord, terwijl de andere wagen-
voerder, die den op verkeerd spoor rij
denden trein bestuurde, ook' nog ge
hoord moet worden.
Dat de ramp wat de persoonlijke
ongevallen aangaat, gelukkig geen
grooten omvang heeft aangenomen,
is, zooals men van deskundige zijde
opmerkte, ook te danken aan de sta
len wagens, die door hun constructie
zoo stevig zijn gebouwd, dat slechts
de voor- en achterbal cons w» rder be
schadigd of ingedrukt en de rijtuigen
dus niet door de hevigheid van de
botsing op elkaar inschoven of z.g.n.
getelescopeerd werden.
De schade.
De materieele schade is enorm en
loopt naar men op 't station te 's-Gra
venhage meedeelde in de honderd
duizenden. Als men weet, dat elke
wagen ongeveer 50.000 kost en dat
zes wagens zoo goed als geheel ver
nield zijn, dan behoeft dit geen verder
betoog.
De lijn weer vrij.
Gisteravond om 6 uur waivn beide
lijnen weer geheel vrij voop het ver
keer in beide richtingen.
Toch was hedenmorgen het ver
keer van Rotterdam nog niet geheel
in orde. Inplaats van electrische wa
ren weder verschillende stoomtreinen
in dienst gesteld.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Alphen a. d. Rijn (2e
pred.plaats; toez.), F. H. van Oosten, te
Feijenoord; te Surhuizum, A. Steenbeek,
te Dorkwerd. Te Alblasserwaard, G. P. v.
Itterson, te Gelselaar. Te Hilversum, J.
J. C. Karres, te Oosthem. Te Hattem, C.
D. Israël Jr., te Koudekerk. Te Garderen,
A. G. Oosterhuis te Ernst. Te Lage Vuur-
sche, J. C. van Apeldoorn, te Bennekom.
Te Wetsinge-Sauwerd (Gr.), P. Tichelaar,
te Beilen (Dr.).
Aangenomen: Naar Soesterberg, B.
Tuinstra, te Beesd.
Bedankt: Voor Nijkerk, W. J. van
Lokhorst, te Delfshaven. Voor Paesens c.a.
de heer M. J. C. Visser, cand. t. d. H. D.,
te Doetinchem. Voor Almkerk, A. Buur
man, te Wijk bij Duurstede.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Almkerk, W. Seinen
te Opperdoes. Voor Westbroek, E. J. van
Voorst, te Kootwijk. Voor IJlst, C. Mak,
te Brielle en Tinte.
EMERITAAT Ds. F. C. VAN DORP.
Naar De Standaard verneemt, zal Ds.
F. C. van Dorp te Andijk Zondag 4 Dec.
zijn afscheidspredikatie houden. Hij
hoopt zich metterwoon te vestigen te
Santpoort.
AFSCHEID EN INTREDE.
Ds. O. Groenewoud te Parraga, die het
beroep van de Ned. Herv. Gemeente te
Vriezenveen heeft aangenomen, hoopt
Zondag 13 Nov. zijn intrede te doen, na
bevestigd te zijn door Ds. J. P. A. Ie Roy
van Almelo.
Ds. L. de Baan hoopt 23 October a.9.
afscheid te nemen van de Ned. Herv. Ge
meente te Drachtster Compagnie, om 30
October d.a.v. intrede te doen te Garmer-
wolde. Bevestiger is Ds. W. R. Diephuis,
van Oostwoud.
Ds. G. GORIS.
Heden herdenkt Ds. G. Goris, em. pred.
van de Geref. Kerk van Bergentheim, nu
wonende te Ommen, den dag waarop hij
voor 50 jaar in het predikambt beves
tigd werd.
Ds. G. Goris, die in den Overijselschen
Achterhoek, waar hij meer dan 40 jaar in
onderscheiden kerken het Woord bedien
de, een alom bekende persoonlijkheid is,
werd 10 Juni 1849 te Hardenberg geboren.
Hij ontving zijn opleiding aan de Theol.
school te Kampen en werd in 1877 can-
didaat om 17 October van dat jaar te
Westmaas zijn intrede te doen.
Vandaar vertrok hij in 1879 naar de
gemeente Vroomshoop, welke standplaats
in 1884 met Niezijl (Gron.) werd verwis
seld. In 1885 kwam ds. Goris in Holten
om in 1887 voor de tweede maal den her
dersstaf op te nemen. Na 16 jaar vertrok
hij naar De Krim om in 1909 in Bergent
heim zijn intrede te doen. 1 Mei 1922 ont
ving hij eervol emeritaat, waarna de 78-
jarige grijsaard nog tot 15 April 1925 de
kleine kerk van Vriezenveen diende.
HET LEGER DES HEILS.
Naar De Ned. verneemt, komt Bram-
well Booth, de welbekende generaal van
het Leger des Heils, in het begin van Fe
bruari een bezoek brengen aan ons land.
In de groote plaatsen zullen samenkom
sten georganiseerd worden, o.m. ook ip
Den Haag, die door dezen 71-jarigen
grijsaard geleid zullen worden, terwijl in
Amsterdam een meerdaagsch congres in
voorbereiding is.
LUTHERSCHE PREDIKANTEN
VERGADERING.
De Luth. Predikantenvergadering zal
worden gehouden te Amsterdam 18 dezer,
onder leiding van den voorzitter, Ds. Nei-
deck, en zal beginnen te half elf. De
plaats van samenkomst is de Consistorie
kamer van de Herst. Ev. Luth. Kerk en
dr. J. E. B. Blase, van Helder, zal een re
feraat houden: „Jezus, geen mythisch,
maar historisch persoon
Ds. P. Groote zal spreken over het on
derwerp „Huisbezoek" en Ds. K. H. Wal-
lien over „Radio-uitzendingen".
ZENDINGS-STUDIE-KRING.
De Haagsche Duinoordkerkbode deelt
mede, dat in samenwerking met den H
(aagschen) H(ulpraad) voor Z(endings)-
s(tudie) tot het oprichten van een Zen
dingsstudiekring zal worden overgegaan
De heer G. Maan, die een groot deel
van zijn leven op Halmahera als zende
ling van de Utrechtsche Zendingsvereeni-
ging gearbeid heeft, heeft zich beschik
baar gesteld voor het leiden van een
kring over „het Zendingswerk op Hal
mahera'."
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 17 October 1927.
In Amsterdam deed zich verleden week
het volgende geval voor op lijn 2 van de
stadstram, zoo lees ik in een Amster-
damsch orgaan:
De wagen was gevuld met onder den
indruk van de feestvreugde der Stads-
universitcit zijnde studenten, ook veel
meisjes, wien de baret zoo koket kan
staan. Een prettig tram-publiek dus dit
maal; een phalanx, die niet studeerde
in ochtendbladen en financieele organen,
die niet onaandoenlijk was en den zon-
loozen morgen vroolijk deed zijn.
Op het Spui zwermden de dochters en
zonen der muzen uit.
„Er moesten geen damestudenten mo
gen zijn" mopperde een blijkbaar ver
zuurde Amsterdammer. „Het moest niet
magge."
„Ik vind deze bizonder aardig!" repli
ceerde een hoffelijk jongmensch met
smaak.
„Maar het is verwording, mijn
heer!" ging de eerste voort, met stem
verheffing.
„U verspert den u i tgang" mopper
de de conducteur.
„En den v o ruitgang!" vulde de be
leefde jongeman aan, waarbij hij slechts
medestanders had.
't Is te begrijpen, zoo is nu eenmaal de
wereld.
Toch steekt er wel w^it anders in.
Ik vraag b.v. wat voor nut het kan
hebben, dat. te Leiden een jongedame de
studie Indologie volgt. Zal zij straks aan
spraak maken om ook als bestuursamb
tenaar naar Indië te worden gezonden?
Kom, dat gelooft zij zelf niet!
Maar waarom dan die studie gevolgd?
Is er geen nuttiger levensrichting te
vinden?
OBSERVATOR.
Op den „oud-Lunteranen-avond" wel
ke de H.H.Z.S. a.s. Dinsdag 18 October
te 8 uur in de zaal van het Clubhuis, van
Speykstraat 153, hoopt te houden, wordt
deze kring definitief gevormd.
Voor Zendingsvrienden uit Leiden en
omgeving een pracht-gelegenheid om het
Zendingswerk onder zeer moeilijke om
standigheden verricht te leeren kennen.
Zendeling Maan .vertelt uit zijn rijke
ervaring zeer gezellig.
NED. LUTH. GENOOTSCHAP VOOR IN-
EN UITWENDIGE ZENDING.
De algemeene vergadering van het Ne-
derl. Luth. Genootschap voor in- en uit
wendige Zending zal Woensdag 19 dezer
worden gehouden in „Parkzicht" en te
10 uur beginnen. Zendeling W. F. Schro
der zal een voordracht houden over: „De
Niasser in leven en in sterven". De ver
gadering staat onder leiding van den
voorzitter, Ds. C. F. Westermann.
DE ZUIDERZEECOMMISSIE.
De installatie der Zuiderzee-commissie
gevormd op uitnoodiging der vereeniging
van kerkvoogdijen, in de Ntfd. Herv. Kerk,
zal 17 dezer plaats hebben in het gebouw
der Synode van de Ned. Herv. Kerk in
Den Haag.
HET DALTON-STELSEL.
In het „Paedagogisch Bijblad" van De
Bode schrijft de heer M. van Kranen
donk over: „Het Daltonstelsel in de lage.
re school". Het artikel eindigt aldus:
„En nu wil ik eindigen met de aan
sporing gericht tot alle onderwijzers en
onderwijzeressen, die nog geen Dalton
uren kennen, het met deze methode toch
ook eens te probeeren. Waar het mij zelf
goed bevalt op deze wijze met de kinde
ren te werken, en waar de nieuwe manier
bovenal door de kinderen zoo prettig ge
vonden wordt, kan het qiet anders of cr
moet iets goeds in zitten.
„Een van mijn leerlingen, door ver
huizing op een school geplaatst, waar
géén Daltonsysteem is, gaf zijn veront
waardiging te kennen in de volgende be
woording:
„Ze weten daar geeneens wat taak-
werk is. Is dat óók nog een school!"
Tegenóver dit „kind" wel wat veel
„mans" staat dat het doorsnee Chris
telijk opgevoed kind het toch maar liever
uit 's meesters hand en van 's meesters
lippen ontvangt.
Het Daltonniseeren voert zoo licht tot
te groote vrijheid.
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
19. o—
En zooals hij nu lachte, had ze hem
nog nooit hooren lachen.
Gelukkig, Ebba was dus vroolijk en
bezat de gave hem. op te vroolijken.
Zoo zou hij dus, als hij na harde,
lange uren van arbeid thuis kwam, al
tijd een verkwikkende, frissche stem
ming bij zijn vrouw vinden.
Ebba gevoelde zich bij het binnen
komen van zijn moeder, alsof zij uit
de lucht viel. Dat was nu die vrouw
voor wie ze een eierdans moest uit
voeren, voor wie ze zich altijd 2oö
in acht moest nemen, alsof haar ge
dachten verkeerd waren!
Met verbazing zag Andree, dat alle
licht uit haar gelaat verdween.
Voor zijn vorschenden blik echter
kon Ebba s booze. onrechtvaardige op
welling toch geen stand houden. Het
was toch z ij n moeder, die hem op
gevoed en zoo zonder eenige jaloersch
heid de armen voor haar geopend had.
Ze liep op de oude vrouw toe, om
helsde haar stormachtig, kuste ze op
de wangen en riep:
„Moeder, ik heb hem zoo innig lief".
De moeder schudde bij die wilde om
helzing het hoofd maar met een ge
lukkig glimlachje.
Toen viel het Ebba in, dat het tijd
werd om naar huis te gaan.
„Kom je morgen weer? We moeten
elkaar goed leeren kennen".
„Ja, als ik mag, kom ik morgen
weer", zeide Ebba, terwijl Andree en
zijn moeder haar beiden hielpen aan
haar mantel.
„Is dat niet te dun voor zoo'n storm
achtigen herfstavond?" vroeg de moe
der.
„Dat geeft niets. Ik vat geen kou. Ik
scheel nooit iets. en papa kan ons
geen extra herfstmantels koopen. Ik
loop met dezen, tot het vriest, dat het
kraakt", zeide Ebba met den fideelen
heldenmoed van een jongen.
Andree glimlachte gelukkig. Deze
frischheid, deze ongedwongenheid be-
tooverden hem. Hij zag het aan zijn
moeder: ze bevielen haar ook.
„En moi-gen". ging Ebba voort,
„laat je me de fabriek zien? Ik wil al
les weten. Je maakt verfstoffen in he:
eene gedeelte, zegt tante Louise, en ge
neesmiddelen in het andere. Je moet
me alles uitleggen".
„Daar begrijpen wij toch niet veel
van", sprak zijn moeder, „dat is man
nenwerk".
„Wat maak je nu ik meen, of je
iets bijzonders aan de hand hebt?"
„We probeeren een eiwitstof sameD
te stellen," zeide Andree. „die dien
raren laffen smaak, mist van de zoo
genaamde sinakelooze voedingsmidde
len".
'Ebba, die al lang vergeten was. dat
ze niet alles moest zeggen, waar zijn
moeder bij was, sprak druk tot haar
verloofde, terwijl ze haar handschoe
nen met groote haast aan de vingers
schoof.
„Dat interesseert me verbazend. Zie
je, ik kan je best later assisteeren. Ik
zal leeren zoo hard ik kan om je van
nut te zijn. Eigenlijk kon ik nog een
poosje naar Berlijn gaan, om de laat
ste studies te maken. Denk eens aan,
hoe heerlijk het zou zijn, als we,sa
men werkten en misschien samen nog
iets uitvonden!"
Andree en zijn moeder wisselden sa
men een blik, zooals volwassenen
doen, die zich eer liefdevol en toege
vend verheugen over de dwaasheden
van een kind, dan er zich aah te er
geren.
Ebba zag dien blik. Hij beleedigde
en prikkelde haar, maar ze zweeg.
„Andree heeft geen assistente in
zijn fabriek noodig. maar een vrouw
voor zijn huis", merkte zijn moeder
schertsend op.
Ebba beet zich op de lippen.
„Ben je klaar?" vroeg ze haar ver
loofde, die juist zijn hoed nam.
Hij knikte.
Toen omarmde ze zijn moeder. Maar
ditmaal maar heel koeltjes en vluch
tig.
Ze had wel een woord van dank
mogen zeggen voor de vriendelijke ont
vangst, dacht ze, maar ze was er niet
toe in staat.
In de wonderlijke eenzaamheid en
vrijheid in haar leven had ze in het
geheel niet geleerd, zich te beheer-
schen. De poging er toe was bij haar
al huichelen.
De klaarheid van baar wezen was
nog zoo onbeteugeld als een woeste
beek. Maar de man, die nu naast haar
ging in den donkeren, stormachtigen
herfstnacht, dacht haar geheel en al
te begrijpen en geloofde het verstan
digst te handelen, wanneer hij deed,
of hij haar boosheid in het geheel niet
opmerkte.
Hij sprak liefdevol met haar over
haar ouden vader, over Helene en
haar vooruitzichten.
Ze antwoordde op alles slechts kort.
Haar hoofd was vol zorgen.
Boven hen ruischten de toppen der
hoornen. De huilende toon van den
storm plantte zich voort van kruin
tot kruin. Het flikkerende licht van
de ver van elkaar staande lantaarns
verlichtte slechts flauw den weg. Van
den zwarten hemel daalde een stortre
gen neer, waartegen de parapluie nau
welijks bescherming bood.
Ebba bemerkte niet, dat het slecht
weer was.
Ze dacht steeds:
Hoe willen ze toch eigenlijk, dat ik
zal worden? Heeft hij me niet geko
zen. zooals ik nu eenmaal ben? Ik kan
toch niet ophouden mezelf te zijn, om
een copie van zijn moeder te worden?
Ze nam het haar verloofde ook zeer
kwalijk, dat hij door een of andere
vraag geen verklaring uitlokte, want
het was voor haar een moeilijk iets
te zwijgen, over wat haar juist zoo be
zighield. Ze droeg dus het hoofdje
steeds hooger en stapte steeds vaster
en sneller door.
Hij bemerkte het wel er» het amu
seerde hem kostelijk.
„O jou lieve stijfkop!" dacht hij.
Toen eindelijk, voor de deur, bij het
schijnsel der lantaarn, die juist bij
het tuintje in de Burgersteeg stond,
zeide hij -niet anders dan:
„Nu?" en hij keek haar aan met een
vurigen blik, terwijl hij even glim
lachte.
Toen vlamde in haar de liefde op en
verzengde den trots. Ze gaf hem een
kus. vlug, als in de haast van het ver-
bodene en ging in huls.
Nu moest de professor uit zijn stu
deerkamer naar beneden kbmen en
een nieuwen rok aanpassen. Die, wel
ken hij nog had, dagteakende nog van
zijn eigen bruiloft en hij zag zelf wel
in, dat hij met dien rok zijn pleeg
dochter Helene niet naar de kerk kon
begeleiden.
De oude heer nam eenvoudig voor
een paar dagen afscheid van zijn boe
ken en zijn werk. zooals iemand, die
op reis wil gaan. Nu hij er zich zoo
geheel van afgetrokken had, gedroeg
hij zich veel verstandiger, dan men
van hem verwacht zou hebben. Hij be
reidde een toost voor op de jong ge
trouwden en scheen zich in elk bpzicht
van zijn vaderlijke plichten befust te
zijn.
fWordt vervolgd.)