NIEUWE LEIOSCHE COURANT Uw Haar van ZATERDAG 15 OCT. 1927 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN JEZUS OP HET SCHIP. en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip". Lukas 5 3. Het is aan den oever van Genesa- reths meer in den morgen, een druk tooneel. Zoo straks zijn een paar sche pen teruggekeerd van hun nachtelij ken tocht ter vischvangst, en de vis- schers hebben hun pinken gedeeltelijk op het strand getrokken. Maar de mannen zijn niet naar huis gegaan om te rusten; neen, er was werk te doén. Ze hebben hun netten opgehaald, en zijn nu druk bezig die te reinigen, te herstellen en uit te spoelen. Want ze moeten straks weer uit, het water op. En alles moet voor den volgenden tocht in gereedheid wor den gebracht. Hun huisgenooten zijn uitgeloopen, om te zien, of de vangst gelukt is en bieden een behulpzame hand. Een tooneel, gelijk de aankomst van een schip in een visschersdorp te zien geeft. Wij zien daar het leven, het bedrij vig leven; een stukje maatschappij; 'n tafereeltje uit den strijd om het be staan. Altijd belangwekkend! Of het daar in het Oosten plaats vond, eeuwen ge leden, of hier in het Westen, in onzen tijd; of het plaats vindt bij een schip of in een fabriek altijd belangwek kend. En wat geschiedt nu, volgens dit verhaal? Daar komt nu Jezus, de Christus, en Hij gaat recht op dat too neel af. Hij komt tot die menschen daar, druk in hun werk, daar in hun dagelijksch leven en Hij gaat er mid den in staan. Hij klimt in hun schip en gaat van daaruit, van uit dat dage lijksch leven, prediken tot de wereld. Jezus is de Zoon van God, de Zalig maker der wereld, Hij openbaart het Evangelie, het eeuwige leven, de God delijke, geestelijke dingen. Nu dan is Zijn plaats op het spreekgestoelte in de synagoge, of in de gewijde zalen' van den Tempel. Daar hoort Hij. Hoogstens op een stil, grasveld of een eeqzame berghel ling, ver van het druk gewoel der we reld. Zeker, daar hoort Hij. en daar heeft Hij ook gepredikt. Maar nu is dit het schoone. Jezus heeft ook gepredikt op een sbhip, Hij is ingegaan in het drukke, bezige, dagelijksche leven, het leven van broodwinning en strijd: Hij is in gegaan op een schip, in een werk plaats van menschen. Hij heeft Zicli niet afgezonderd gehouden, maar is gaan staan midden in het leven van allen dag. En Hij is daar niet wat gaan kijken en heeft niet nieuwsgie rig daar rondgewandeld, maar Hij heeft van die visschersplaats Zijn werkplaats gemaakt; hij heeft van dat bedrijf daar zijn tribune gemaakt, om te spreken, om te getuigen van God en de eeuwige dingen, om Zijn woord daar te brengen en Zijn genade daar te openbaren. Jezus is midden in het leven, midden onder het volk gegaan. Wij lezen: „en nederzittende leerde Hij de scharen van uit het schip". Zoo deed de Heiland. Zoo doet Hij nog. En wij, wat hebben wij te doen. Wij hebben te doen gelijk Simon Petrus deed. Zie, daar nadert Jezus den visscher, en Hij vraagt hem. of Hij gebruik mag maken van zijn schip. En Petrus staat het hem gaarne toe. Zoo komt Jezus bij elk onzer per soonlijk. Wij hebben niet allen een kansel, of een spreekgestoelte, of een blad om in te schrijven, Dat behoeft ook niet. Jezus wil ook spreken van een schip. En een schip hebben wij allen. Ons schip, dat is voor ons, gelijk voor Simon, de plaats, waar wij eiken dag leven en arbeiden. Onze dagelijk sche positie. Uw schip, dat is uw huiskamer en uw winkel, uw kantoor en uw karwei. Daarvan wil Christus gebruik ma ken. Hij komt tot u, gelijk tot Petrus, en vraagt u. of ge Hem vergunnen wilt uw schip te gebruiken als een middel tot prediking. Moet gij daar dan gaan staan pree- ken? Volstrekt niet! Het kan zijn, dat ge in het geheel niets behoeft te zeggen, en clat Jezus toch predikt. Ge moet Christus alleen binnen la ten, zooals Petrus Hem op zijn schip liet; en dan komt het andere vanzelf. Dan hebt ge verder geen aanwijzing noodig. Als wij Christus maar waar lijk toelaten op de plaats, waar wij elkén dag leven en arbeiden, dan spreekt Hij veel meer dan wij denken. Dan spreekt Hij eenvoudig en onge zocht; door onze houding, door ons gedrag, door ons correcte werk, door een woord op zijn pas, door heel onze levensopenbaring; en zoo spreekt Hij het beste. Laat Christus dan toe op uw schip. Ziet, er was in Jezus dagen een breede schare, die Hij. in den Tempel en in de synagoge niet meer bereikte. Er waren tollenaren en ongeloovigen, Romeinsche soldaten en Samaritanen. Die kwamen niet in de kerk. Die hoor den den Heiland daar niet spreken. En daarom ging Jezus op een schip. Daar hoorden zij Hem. Er was ook in ons verhaal een schare, die daar om Hem heen kwam staan. En zoo be reikte Hij hen. Is het niet als voor onze dagen ge schreven? Zijn er niet velen in uwe omgeving, in uw bedrijf, die naar de kerk niet meer omzien? Er is alle eeuwen door, ook nu nog, een schare, die op Jezus aandringt om het Woord te hooren, maar die van den kansel niet meer te bereiken is. En is het geen schoone gedachte, dat Jezus hen bereiken wil vanaf uw schip? Daar hooren en zien ze hem nog wel. Wel nu Christen en Christin, Jezus komt eiken dag bij u, om u te vragen, of Hij uw schip mag gebruiken. Laat Hem toe op uw schip, en laat door u een stille voortdurende sprake van Hem uitgaan, waardoor de dienst van den Heiland wordt aangeprezen als een liefdedienst, die nooit verdriet. GELOOFSGETUIGENIS. Ik weet, dat mijn Verlosser leeft, Die aan mijn ziel hét leven geeft; Die ook voor mij is opgestaan. Hem bid ik als mijn Heiland aan. 't Is Jezus, mijn zeer lieve Heer, Dien ik gelijk den Vader eer; Die duivel, dood en hel verwon, En dien het graf niet houden kon. Hij voer ten hemel op vol eer, Zit aan Gods rechterhand als Heer: Aan Hem wordt heerlijkheid en macht In aarde en hemel toegebracht. De engelen Gods aanbidden Hem. Zijn schapen hooren naar Zijn stem; Gods kinderen, door Zijn Geest geleid. Gaan veilig voort ter heerlijkheid. Gij zijt mijn Herder. Die mij weidt. Mijn Leidsman, Die mij zachtkens leidt Mijn Helper, trouw in allen nood, Heer Jezus! Uwe liefde is groot. Ds. BUDDING KERK EN SCHOOL. NED. ilERV. KERK. Beroepen, te Terhorne: L. H. W. Theunissen, caiid. te Utrecht. Te Vreeswijk: G. P. van Itterson, te Gei- selaar. Te Lage Zwaluwe: J. ,Baar- slag, te Melisant. Te Nunspeet: J. Stehouwer, te Weesp. Te Garderen: A. G. Oosterhuis, te Eemst, Aangenomen, naar Ouden hoorn: M. Bons, cand. te 's-Graven- hage. GEREF. KERKEN. Beroepen, te Amsterdam-Zuid: Dr. C Bouma, te Zwolle. CHR. GEREF. KERK. B c d a 11 k t, voor Aalsmeer en Maarssen (Utr.): H. Biesma, te Gro ningen. BEVESTIGING, INTREDE EN AFDÜÏLEID. Donderdagaxjnd is Ds. C. van der W o u i'. e, vail Gored ijk, naar Schie dam overgekomen, door Ds. G. F. Jonkers in zijn ambt bevestigd met de woorden van 2 Tim. 1 13a: „Houd het voorbeeld der gezonde woorden". Spr. stelde van deze opwekking in het licht: de reden, den inhoud en de blijvende waarde. Nadat den nieuwen predikant was toegezongen Ps. 134 3, betrad deze den kansel tot het houden van zijn intree-prodikatie over Coll. 27b en 28, waarin spr. in 't hijzonder sprak over denj inhoud, de wijze en het doel der Evangelieprediking. Spr. eindigde met een bijzonder woord tot zijn nieuwen collega, kerkeraad én evangelisatie- commissie, tenslotte ook tot de ge meente en jeugd, waarvoor hij huis en hart openstelt. Namens de classis sprak Ds. D. B. Hagepibeek van Vlaar- dingen. Voor het beengaan werd door de gemeente nog gezongen Ps. 103 1. Ds. J. B. G. C r o e s hoopt 30 Oct. a;s. afscheid te nemen van de Chr. Geref. Gem. te Bussum om 13 Nov. d.a.v. intrede te doen te Gouda. Beves tiger is Ds. P. de Smit, van Baskoop *Ds. A. J. A. VERMEER. Naar gemeld wordt, is Ds. A. J. A. Vermeer, Ned. Herv. pred. te 's-Gra- venhage, die 4 Sept. j.l. zijn 40-jarig ambtsjubileum vierde, voornemens in den loop van het volgend jaar, eervol emeritaat aan te vragen. Ds. Vermeer zal zich dan metterwoon elders vesti gen. CENTRALE DIACONALE CONFERENTIE In verband met het bericht over de Centrale Diaconale Conferentie der Ge ref. Kerken, schrijft de eerste secretaris der conferentie aan De Stand.: Niet de late Centrale Diaconale Confe rentie, maar de voorbereidende vergade ring werd op 24 Nov. 1887 gehouden en wel: te Amsterdam, in de Nieuwe Kerk aan de Keizersgracht. De 1ste C. D. C. had plaats op 23 Fébr. '88 eveneens te Amsterdam. De laatstgehoudene n.l., de 38ste, is die van dit jaar. (14 Sept. te Utrecht). In de jaren 1891, 1895 en 1914 werden géén Conferenties gehouden. D.V. zal dus de 40ste Conferentie plaats hebben in het jaar 1929. HULPPREDIKER. Po Geref. Kerk van IJmuiden be sloot tot 't aanstellen van een hulp prediker. De kerkeraad zal thans uit zien naar een geschikt persoon voor het vervullen van dit ambt. FRIESCHE PREEK. In de Groote kerk t© Rotterdam werd Donderdagavond een godsdienst oefening in de Friesche taal gehou den, waarbij Ds. R. Dijkstra, uit Am sterdam, voorging, die over Matth. 19 vers 16 sprak. AANEENSLUITING VAN NEGER- KERKEN. Het ledental der Negerkerken in Amerika bedraagt ongeveer vijf mil- lioen, waaruit blijkt, dat zeven mil- lioen negers nog niet door deze ker ken worden bereikt. Dit feit heeft, vol gens de „Christian Recorder", het or gaan der Methodistische Episcopale Negerkerk, he\ bestuur dezer kerk aanleiding gegeven om voorstellen te doen ten einde tot een confederatie van Negerkerken te komen. Een uit voerend comité is reeds gevormd om deze plannen te overwegen. DE BIJBEL EN DE FRANSCHE BESCHAVING. In verband met de vragen, die in vele landen gesteld worden met be trekking tot het gebruik van den Bij bel op de scholen, is het merkwaardig dat op de principieel godsdienstlooze scholen in Frankrijk de lezing van de markantste deelen uit den Bijbel in liet leerplan zal worden opgenomen als een onderdeel der studie van de wereld-litteratuur. Dit besluit wordt, naar de toelichting luidt, ingegeven door de overweging, dat „de Bijbel- sché documenten alsmede een deel zijn van het bezit der Fransche be schaving". NEERBOSCH. De weesinrichting te Neerbosch heeft van N. N. te N. een gift van 1000 ontvangen voor winterprovisie. RECLAME wordt gezond en sterk het krijgt mooier glans het wordt vrij van roos het blijft beter zitten het valt niet meer uit indien gij des morgens een weinig PUROL tusschen de handen wrijft en dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen. UIT DE OMGEVING. KATWIJK. Gemeenteraad. (Slot.) 15. Verzoek van de Vereeniging tot be vordering van het Vreemdelingenverkeer om wijziging der verordening op de Zee baden en het strand. De Vereeniging van Vreemdelingenver keer vraagt toestemming voor de badgas ten die in den omtrek van de boulevard wonen om te mogen baden zonder ge bruikmaking van een badkoets en toe zicht. B. en W. adviseeren dit verzoek niet toe te staan, hoewel er een minderheid in B. en W. is. die de concessie zou wil len geven tot des morgens 9 uur. De heer Dubbeldam is het eens met de minderheid van B. en W. De heer H t i n g wil meer de gelegen heid scheppen voor de bevolking om het zw.mmen te leeren omdat de jongens nog veel te weinig kunnen zwemmen. Uit dien hoofde wil spr. het verzoek toestaan. De heer Wouda wil het verzoek niet toestaan. Spr. juicht het toe, dat de V. V. V. de goede zeden wil bevorderen, maar spr. gelooft, dat op deze manier geen goe de toestand zal worden geschapen. Boven dien zal het bedrijf van den badman er door geschaad worden. Wat betreft de dorpsjongens, deze gaan toch niet vlak voor het dorp zwemmen. De heer v. Tongeren is er eveneens sterk tegen om de toestemming te geven. De heer Ouwehand wijst er op, dat z.i. door de V. V. V. hier niet bevorderd wordt het Vreemdelingenverkeer, omdat, wanneer de badman zijn bedrijf op moet heffen, verschillende badgasten zullen wegblijven. Bovendien vindt spr., dat een toestemming in den geest van V. V. V. de zedeloosheid in den hand werkt. De voorzitter zegt, dat het gaat hoofdzakelijk om de kwestie van de goe de zeden en de kwestie van de exploita tie van de badplaats. Wat het eerste be treft, merkt spr. op, dat de voorftselling van den heer Ouwehand wel wat te pes simistisch is. Spr. meent dat de goede ze den niet gevaar loopen wanneer vóór ne gen uur de toestemming wordt gegeven. Wat het materieele betreft, gelooft spr., dat de exploitatie van het badbedrijf geen schade zal lijden, wanneer de concessie wordt gegeven vóór negen uur. Dr. Lodder wil ook 's avonds na zes sen de gelegenheid geven om te baden, b.v. van U7 uur. Er zijn toch altijd men schen die zich niet in een badkoetsje wil len ontkleeden, omdat ze er vies van zijn. De heer Ouwehand zegt, dat de te genstanders van het voorstel van B. en W. het voorstellen alsof er geen gelegen heid is om te baden als vlak voor het dorp. Er is gelegenheid genoeg. De heer Parlevliet is het eens met het voorstel van de minderheid van B en W. De heer v.Duyn vindt dat de zaak van beide kanten overdreven wordt. Spr. stelt voor om de bepaling dat 500 M. vanaf de watermolen gebaad mag worden te ver anderen en ook deze 500 M. vrij te ge ven De behandeling van dit punt wordt uit gesteld tot een volgende vergadering. De heer v. Duyn zal dan een geformuleerd voorstel indienen. Enkele belasting-reclames worden be handeld. B. en W. bieden aan den Raad aan de Gemeentebegrooting 1928. In verband met een vraag van den heer v. Duyn in de vorige vergadering, of het niet mogelijk was, dat de vergaderingen van den Raad voortaan 's avonds worden gehóuden, deelt de voorzitter mede, dat hij persoonlijk er geen bezwaren tegen heeft maar dat hem gebleken is, dat verschil lende raadsleden wel bezwaren hebben, waarom het spr. het beste dacht geen ver andering in den tijd van vergaderen te brengen. Volgt sluiting. K0UDEK3RK Gemeenteraad. Gisterenavond: vergaderde de Raad dezer gemeente. Voorz.Ide Burgem. Aanwezig alle leden. De Voorz. opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden ge lezen en goedgekeurd. De Yöorz. deelt mede," dat de kas /an dei Gemeente inivanger" is nage zien. De ontvangsten bedroegen de som van f70 310,10 Vs, de uit?a\en de som van f 07 8*27.5.91/2, zo/dat in kas mees: zijn f2.492,51. Voor he Waterleiding 'bed A f bedroegen deze cijfers als volgt f4 99O.I51/0, f 4 867,951/2'en f 22 20. Tevens deelde de Voorz. mede, dat als w.n. Burgem. voor voorkomer.de gevallen is aangewezen de heer D. Dop venaal. Wat he reft de evemueele verlaging van de pensioenen van gewezen ge meenteambtenaren, zal de Voorz. in de volgende vergadering nadere me- dedeelingen doen. Punt 3 be reft de aanvulling van vergoeding ex art 101 der Lager On derwijswet 1920 over 1923 en 1924 aan het bestuur der Ned. Herv. School en driejaarlijksche afrekening. De heer v. Eg mond had de.e cij fers in de v.orige vergadering aange vochten, naar aanleiding waarvan de Voorz. opmerkt, da* hij blijkbaar n et goed is ingelicht. Waarschipl\jkheeft de heer van Egmond de cijfers voor zich gehad van'tv oor schot van 80 pet. van de voorloopig vastgestelde reke ningen. B. en W. stellen thans voor. de vergoedingen over 1923 en '24 aan de Ned. Herv. School ten bedrage van f 1.599.03 en f 2.111,341/2 toe te staan, met aftrek van de voorschotten ten bedrage respectievelijk van f 696,72 en f 732,871/2. Voorts stellen B. en W. voor, de drie-jaarlijksche rekening van de agenda af te voeren, omdat het betreffende schoolbestuur waarschijn lijk in beroep zal gaan bij Ged. Staten over de vergoeding voor administratie en andere gelden. Aangenomen. Enkele comptabele beslui en wor den vastgesteld. O.a, heeft de bestra ting, van de Hoogewaard het geraamde en geleende bedrag met f 1250. over schreden. Er zal evenwel geen aanvul- lingsleening behoeven te worden ge daan, omdat dit bedrag gevonden kan worden uit overschotten van den ka- pitaald enst De reden van de overschrij ding is, dat de versterking van een bepaald weggedeelte en het feit dat voor de gaten, inplaats van Rijnsteen ook Wsalsteen georuikt moest woilden. Aan het einde van de agenda brengt de Voorz. ter sprake de wijziging van c'e wet op de personeele belasting van het vorig jaar, be.reffende de belast bare huurwaarden. Door de doorvoe ring daarvan zal de gemeente onge veer f600 minder aan inkomsten krij gen. waarom B. en W. voorstellen de opcenten te_ brengen van 40 op 60 of desnoods 55, waardoor dus de gemeen te er niet onder lijdt en de inwoners evenzeer de vooildeelen van deze wij ziging zulle 1 genieten, omdat het mes hier van twee kanten snijdt. Besloten wordt het aantal opcenten ie brengen op 55. Bij ae rondvröag vraagt de heer Lreverse of het niet mogelijk is dat de kom van de gemeente wordt uitgebreid, zoodat de waarschuwings borden van de maximum snelheid ver der uit elkaar kunnen gezet worden. Nu de nieuwe straat er is, wordt er onverantwoordelijk hard gereden. De Voorz. zegt, da.t Ged. Staten de kom der gemeente hebben bepaald en dat er waarschijnlijk weinig aan te doen is. Spr. zal zich echter tot (de be rokken autoriteiten wenden om te zien of er wat aan te doen is dat de kom wordt uitgebreid. Verder leverde de rondvraag wei nig belangrijks op. volgt sluiting. FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 18. —o— „Niet geheel zoo", gaf hij toe. „Maar de gevaren der vrijheid blijven toch bestaan". „Ach. denk eens aan, ik was bijna heel gewoon onder de vleugels van een tante in Berlijn gekropen. En daar tante Fausta daar eigen heer en mees ter is, was ze misschien wel als eere dame met me mee naar Zurich ge gaan; ofschoon ze heel mooi en eigen lijk ook nog jong is, zoo ze als tante daar toch wel voor geschikt zijn. Zeg, zou je me nagereisd zijnzou je me aan den draak der wetenschap ont rukt hebben, als Perseus Androme- da?" „Faustavroeg hij. Ze dacht, dat de ongewone, eenigs zins theatrale naam hem opviel. „Mama's zuster", verklaarde ze, is schrijfster; ze heete Frederike, maar ze heeft als pseudoniem gekozen Faus ta Melados. En men zal moeten toe geven, deze naam klinkt prachtig". Toen ze zag. dat een donkere blos zijn geheele gelaat kleurde, dacht ze dat die beroepsschrijfster in de fami lie hem onaangenaam was. ..Fausta is schrijfster", zeide ze vlug en zelfs papa zegt, ofschoon hij niet van haar houdt, dat ze zeer gevierd is als zoodanig. We gaan eigenlijk if. het geheel niet met elkaar om Sedert we hier in Lünstedt wonen., heeft ze ons nog niet eens bezocht, wat eigen lijk niet hèel aardig is tegenover de dochters van haar zusters. En je kunt denken, wat een gloeiende belangstel ling Helene en ik juist voor die tante gehad hebben. Veel meer dan voor tante Louise. Je zult zien. dat ze ook niet op de bruiloft van Helene komt. Ze denkt zeker, dat bet hier maar vervelende, kleinsteedsche menschen zijn. Maar ze zou me.dadelijk bij zich genomen hebban, dat schreef ze dik wijls genoeg". Andree drukte zijn meisje vast to gen zich aan. „Gelukkig, dat het "nog maar bij plannen gebleven is en dat ik nou juist bijtijds kwamsprak hij met een zucht. „Als ik me voorstel jij bij Fausta Meladosneen, dat kan ik me niet denken. „Ken je ze", vroeg Ebba. „Zekerzoo wat.... ik ontmoet te liaar vroeger wel", sprak hij aarze lend als iemand, die er over denkt, hoeveel hij zeggen wil en mag. Maar dat is razénd interessant!" riep ze. „Vertellen, 'dadelijk vertel len!" „Alles, wat ik vroeger beleefd heb. alle menschen, die ik vroeger kende, zijn me onverschillig geworden. Ik vertel het je een andere keer wel eens Laten we nu liever over onszelf spre ken. Ik heb nog een verzoek „Welk?" vroeg ze. „Vermijd het in tegenwoordigheid van mijn moeder over je begrippen, gedachten en fantasieën te spreken. Het verontrust haar onnoodig. Jij en ik, wij zullen het onder vier oogen over iedere vraag, die het leven stelt, eens worden, al zij het ook strijden de. door verschil van meening. Maar we zullen de oude vrouw geen dingen in de weg leggen, die ze als zware hin dernissen zou kunnen beschouwen, terwijl het inderdaad slechts fanto men zijn, die voor een krachtig woord de vlucht nemen".. Ebba was van zijn knieën afgegle den en stond nu voor hem. met verba zing en onwil op haar gelaat. „Maar. als ik niet zeggen mag wat. ik denk, dan ben ik niet vrij. Hoe kan ik vertrouwelijk met je moeder om gaan, als ik bij ieder woord, dat ik spreek, eraan denken moet, of ik er haar misschien ook door mishagen of verontrusten zul? Dat is vreeselijk on aangenaam!" Hij zag wel in, dat hij een fout be gaan had. Liefdevol legde hij zijn arm om haar heen, terwijl ze weifelend op hem neerzag. „Kijk eens", sprak hij, „Moeder is bijna veertig jaar ouüer dan jij. Ze heeft een andere opvoeding gehad dan jij. Een rijk leven, vol ervaringen ligt achter haar, die misschien eenzijdig zijn, dat geef ik toe. Moeten we haar in haar beschouwing niet sparen, ook al weerspreekt de onze de hare?" „Moet ik dan mijn geheele „eigen ik" opgeven? Niet vooruitkomen en niet rijp worden? Mij geheel aan moe der onderwerpen?" vroeg ze met sid derende stem. Uit haar oogen schoten vonken van toorn. Maar hij bleef geduldig. Hij voelde zich zoo ver boven haar. dat ze hem niet boos maakte. „Ik sprak niet van „opgeven", ik sprak van „sparen''. En hoe gemakkelijk is het, in haar tegenwoordigheid een dergelijk thema te vermijden, dat geen practisch nut meer heeft. Want wat voor plannen je ook gemaakt had,welk doel je ook nog recht onduidelijk voor oogen zweefde, je hebt een weg ingeslagen, die je in mijn armen, en als God het wil, naar het ge Luk voert! Daar zijt ge geborgen denk ik, ook voor dat, wat je je zelf kwaad zou kunnen doen." Daar zag hij, dat er onder zijn rus tige, zekere woorden een trotsche uit drukking op Ebba's gelaat verscheen, en hij voegde er glimlachend-aan toe: „Of heb je het gevoel niet, onder ster ke bescherming te staan, of heb je het vertrouwen soms niet, dat ik je meer liefheb dan alles ter wereld?" Half ontwapend, half nog door den vvensch bezield, hein nog eens goed te troeven, riep ze; „Het vertrouwen heb ik, maar sterke bescherming heb ik niet noodig, ik ben zelf sterk!" Toen werd hij overmoedig. Hij sprong op en hief haar in de- hoogte en droeg haar in zijn armen de kamer rond, en hoe ze ook tegenstrib belde, Uit deze ijzeren omklemming kon ze niet loskomen. „Ja lichaamskracht!" riep ze nu ook lachend, „dat i9 .geen kunst. Daar op komt het niet aan. Dat is een bru taal overtuigingsstuk. Laat me los!" O, wat had hij haar lief! Hij begreep, dat ze veel onrijper was, dan hij ge dacht had, dat ze waarschijnlijk ge breken had. zoo talrijk en zoo tast baar als de doornen aan een bloeien- den acaciatak. Maar het waren de fou ten van een trotsch hart, van een vu rig temperament, niet de kleine, laf hartige fouten van menschen van een laag karakter. Zij werd er hem des te bekoorlijker om, daar zij aan zijn mannennatuur een taak scheen op te leggen, die hij niet vermoed had. Hij had er haar des te liever om, omdat hij haar nog opvoeden moest. Zijn moeder was weggegaan, omdat ze geloofde, dat die twee voor een ernstig woord de eenzaamheid be hoefden. Toen ze nu terugkwam vond ze twee lachende menschen, die zich gedroegen als ieder jong paar, dat in de eerste zaligheid der liefde verkeert Haar hart zwol van vreugde. Dat wa9 het. wat ze zoo vurig voor haar zoon gewenscht had: een kinder- lijk-vroolijke, jeugdige overmoed! 'n Liefde, die zonneschijn in zijn leven bracht, dat zoo vroeg ernstig en ar beidzaam geweest was, dat hem eigen lijk nog alles schuldig was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5