NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Uw Haar
van
ZATERDAG 15 OCT. 1927
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
JEZUS OP HET SCHIP.
en nederzittende, leerde
Hij de scharen uit het schip".
Lukas 5 3.
Het is aan den oever van Genesa-
reths meer in den morgen, een druk
tooneel. Zoo straks zijn een paar sche
pen teruggekeerd van hun nachtelij
ken tocht ter vischvangst, en de vis-
schers hebben hun pinken gedeeltelijk
op het strand getrokken.
Maar de mannen zijn niet naar huis
gegaan om te rusten; neen, er was
werk te doén. Ze hebben hun netten
opgehaald, en zijn nu druk bezig die
te reinigen, te herstellen en uit te
spoelen. Want ze moeten straks weer
uit, het water op. En alles moet voor
den volgenden tocht in gereedheid wor
den gebracht.
Hun huisgenooten zijn uitgeloopen,
om te zien, of de vangst gelukt is en
bieden een behulpzame hand.
Een tooneel, gelijk de aankomst van
een schip in een visschersdorp te zien
geeft.
Wij zien daar het leven, het bedrij
vig leven; een stukje maatschappij; 'n
tafereeltje uit den strijd om het be
staan.
Altijd belangwekkend! Of het daar
in het Oosten plaats vond, eeuwen ge
leden, of hier in het Westen, in onzen
tijd; of het plaats vindt bij een schip
of in een fabriek altijd belangwek
kend.
En wat geschiedt nu, volgens dit
verhaal? Daar komt nu Jezus, de
Christus, en Hij gaat recht op dat too
neel af. Hij komt tot die menschen
daar, druk in hun werk, daar in hun
dagelijksch leven en Hij gaat er mid
den in staan. Hij klimt in hun schip en
gaat van daaruit, van uit dat dage
lijksch leven, prediken tot de wereld.
Jezus is de Zoon van God, de Zalig
maker der wereld, Hij openbaart het
Evangelie, het eeuwige leven, de God
delijke, geestelijke dingen.
Nu dan is Zijn plaats op het
spreekgestoelte in de synagoge, of in
de gewijde zalen' van den Tempel.
Daar hoort Hij. Hoogstens op een
stil, grasveld of een eeqzame berghel
ling, ver van het druk gewoel der we
reld.
Zeker, daar hoort Hij. en daar heeft
Hij ook gepredikt.
Maar nu is dit het schoone.
Jezus heeft ook gepredikt op een
sbhip, Hij is ingegaan in het drukke,
bezige, dagelijksche leven, het leven
van broodwinning en strijd: Hij is in
gegaan op een schip, in een werk
plaats van menschen. Hij heeft Zicli
niet afgezonderd gehouden, maar is
gaan staan midden in het leven van
allen dag. En Hij is daar niet wat
gaan kijken en heeft niet nieuwsgie
rig daar rondgewandeld, maar Hij
heeft van die visschersplaats Zijn
werkplaats gemaakt; hij heeft van dat
bedrijf daar zijn tribune gemaakt, om
te spreken, om te getuigen van God
en de eeuwige dingen, om Zijn woord
daar te brengen en Zijn genade daar
te openbaren. Jezus is midden in het
leven, midden onder het volk gegaan.
Wij lezen: „en nederzittende leerde
Hij de scharen van uit het schip".
Zoo deed de Heiland.
Zoo doet Hij nog.
En wij, wat hebben wij te doen.
Wij hebben te doen gelijk Simon
Petrus deed. Zie, daar nadert Jezus
den visscher, en Hij vraagt hem. of Hij
gebruik mag maken van zijn schip.
En Petrus staat het hem gaarne toe.
Zoo komt Jezus bij elk onzer per
soonlijk.
Wij hebben niet allen een kansel, of
een spreekgestoelte, of een blad om in
te schrijven,
Dat behoeft ook niet. Jezus wil ook
spreken van een schip.
En een schip hebben wij allen.
Ons schip, dat is voor ons, gelijk
voor Simon, de plaats, waar wij eiken
dag leven en arbeiden. Onze dagelijk
sche positie.
Uw schip, dat is uw huiskamer en
uw winkel, uw kantoor en uw karwei.
Daarvan wil Christus gebruik ma
ken. Hij komt tot u, gelijk tot Petrus,
en vraagt u. of ge Hem vergunnen
wilt uw schip te gebruiken als een
middel tot prediking.
Moet gij daar dan gaan staan pree-
ken?
Volstrekt niet! Het kan zijn, dat ge
in het geheel niets behoeft te zeggen,
en clat Jezus toch predikt.
Ge moet Christus alleen binnen la
ten, zooals Petrus Hem op zijn schip
liet; en dan komt het andere vanzelf.
Dan hebt ge verder geen aanwijzing
noodig. Als wij Christus maar waar
lijk toelaten op de plaats, waar wij
elkén dag leven en arbeiden, dan
spreekt Hij veel meer dan wij denken.
Dan spreekt Hij eenvoudig en onge
zocht; door onze houding, door ons
gedrag, door ons correcte werk, door
een woord op zijn pas, door heel onze
levensopenbaring; en zoo spreekt Hij
het beste.
Laat Christus dan toe op uw schip.
Ziet, er was in Jezus dagen een
breede schare, die Hij. in den Tempel
en in de synagoge niet meer bereikte.
Er waren tollenaren en ongeloovigen,
Romeinsche soldaten en Samaritanen.
Die kwamen niet in de kerk. Die hoor
den den Heiland daar niet spreken.
En daarom ging Jezus op een schip.
Daar hoorden zij Hem. Er was ook in
ons verhaal een schare, die daar om
Hem heen kwam staan. En zoo be
reikte Hij hen.
Is het niet als voor onze dagen ge
schreven? Zijn er niet velen in uwe
omgeving, in uw bedrijf, die naar de
kerk niet meer omzien? Er is alle
eeuwen door, ook nu nog, een schare,
die op Jezus aandringt om het Woord
te hooren, maar die van den kansel
niet meer te bereiken is. En is het
geen schoone gedachte, dat Jezus hen
bereiken wil vanaf uw schip? Daar
hooren en zien ze hem nog wel. Wel
nu Christen en Christin, Jezus komt
eiken dag bij u, om u te vragen, of Hij
uw schip mag gebruiken.
Laat Hem toe op uw schip, en laat
door u een stille voortdurende sprake
van Hem uitgaan, waardoor de dienst
van den Heiland wordt aangeprezen
als een liefdedienst, die nooit verdriet.
GELOOFSGETUIGENIS.
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft,
Die aan mijn ziel hét leven geeft;
Die ook voor mij is opgestaan.
Hem bid ik als mijn Heiland aan.
't Is Jezus, mijn zeer lieve Heer,
Dien ik gelijk den Vader eer;
Die duivel, dood en hel verwon,
En dien het graf niet houden kon.
Hij voer ten hemel op vol eer,
Zit aan Gods rechterhand als Heer:
Aan Hem wordt heerlijkheid en macht
In aarde en hemel toegebracht.
De engelen Gods aanbidden Hem.
Zijn schapen hooren naar Zijn stem;
Gods kinderen, door Zijn Geest geleid.
Gaan veilig voort ter heerlijkheid.
Gij zijt mijn Herder. Die mij weidt.
Mijn Leidsman, Die mij zachtkens leidt
Mijn Helper, trouw in allen nood,
Heer Jezus! Uwe liefde is groot.
Ds. BUDDING
KERK EN SCHOOL.
NED. ilERV. KERK.
Beroepen, te Terhorne: L. H. W.
Theunissen, caiid. te Utrecht. Te
Vreeswijk: G. P. van Itterson, te Gei-
selaar. Te Lage Zwaluwe: J. ,Baar-
slag, te Melisant. Te Nunspeet: J.
Stehouwer, te Weesp. Te Garderen:
A. G. Oosterhuis, te Eemst,
Aangenomen, naar Ouden
hoorn: M. Bons, cand. te 's-Graven-
hage.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, te Amsterdam-Zuid:
Dr. C Bouma, te Zwolle.
CHR. GEREF. KERK.
B c d a 11 k t, voor Aalsmeer en
Maarssen (Utr.): H. Biesma, te Gro
ningen.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFDÜÏLEID.
Donderdagaxjnd is Ds. C. van der
W o u i'. e, vail Gored ijk, naar Schie
dam overgekomen, door Ds. G.
F. Jonkers in zijn ambt bevestigd met
de woorden van 2 Tim. 1 13a: „Houd
het voorbeeld der gezonde woorden".
Spr. stelde van deze opwekking in het
licht: de reden, den inhoud en de
blijvende waarde.
Nadat den nieuwen predikant was
toegezongen Ps. 134 3, betrad deze
den kansel tot het houden van zijn
intree-prodikatie over Coll. 27b en 28,
waarin spr. in 't hijzonder sprak over
denj inhoud, de wijze en het doel der
Evangelieprediking. Spr. eindigde met
een bijzonder woord tot zijn nieuwen
collega, kerkeraad én evangelisatie-
commissie, tenslotte ook tot de ge
meente en jeugd, waarvoor hij huis
en hart openstelt. Namens de classis
sprak Ds. D. B. Hagepibeek van Vlaar-
dingen. Voor het beengaan werd door
de gemeente nog gezongen Ps. 103 1.
Ds. J. B. G. C r o e s hoopt 30 Oct.
a;s. afscheid te nemen van de Chr.
Geref. Gem. te Bussum om 13 Nov.
d.a.v. intrede te doen te Gouda. Beves
tiger is Ds. P. de Smit, van Baskoop
*Ds. A. J. A. VERMEER.
Naar gemeld wordt, is Ds. A. J. A.
Vermeer, Ned. Herv. pred. te 's-Gra-
venhage, die 4 Sept. j.l. zijn 40-jarig
ambtsjubileum vierde, voornemens in
den loop van het volgend jaar, eervol
emeritaat aan te vragen. Ds. Vermeer
zal zich dan metterwoon elders vesti
gen.
CENTRALE DIACONALE CONFERENTIE
In verband met het bericht over de
Centrale Diaconale Conferentie der Ge
ref. Kerken, schrijft de eerste secretaris
der conferentie aan De Stand.:
Niet de late Centrale Diaconale Confe
rentie, maar de voorbereidende vergade
ring werd op 24 Nov. 1887 gehouden en
wel: te Amsterdam, in de Nieuwe Kerk
aan de Keizersgracht. De 1ste C. D. C.
had plaats op 23 Fébr. '88 eveneens te
Amsterdam. De laatstgehoudene n.l., de
38ste, is die van dit jaar. (14 Sept. te
Utrecht). In de jaren 1891, 1895 en 1914
werden géén Conferenties gehouden.
D.V. zal dus de 40ste Conferentie plaats
hebben in het jaar 1929.
HULPPREDIKER.
Po Geref. Kerk van IJmuiden be
sloot tot 't aanstellen van een hulp
prediker. De kerkeraad zal thans uit
zien naar een geschikt persoon voor
het vervullen van dit ambt.
FRIESCHE PREEK.
In de Groote kerk t© Rotterdam
werd Donderdagavond een godsdienst
oefening in de Friesche taal gehou
den, waarbij Ds. R. Dijkstra, uit Am
sterdam, voorging, die over Matth. 19
vers 16 sprak.
AANEENSLUITING VAN NEGER-
KERKEN.
Het ledental der Negerkerken in
Amerika bedraagt ongeveer vijf mil-
lioen, waaruit blijkt, dat zeven mil-
lioen negers nog niet door deze ker
ken worden bereikt. Dit feit heeft, vol
gens de „Christian Recorder", het or
gaan der Methodistische Episcopale
Negerkerk, he\ bestuur dezer kerk
aanleiding gegeven om voorstellen te
doen ten einde tot een confederatie
van Negerkerken te komen. Een uit
voerend comité is reeds gevormd om
deze plannen te overwegen.
DE BIJBEL EN DE FRANSCHE
BESCHAVING.
In verband met de vragen, die in
vele landen gesteld worden met be
trekking tot het gebruik van den Bij
bel op de scholen, is het merkwaardig
dat op de principieel godsdienstlooze
scholen in Frankrijk de lezing van de
markantste deelen uit den Bijbel in
liet leerplan zal worden opgenomen
als een onderdeel der studie van de
wereld-litteratuur. Dit besluit wordt,
naar de toelichting luidt, ingegeven
door de overweging, dat „de Bijbel-
sché documenten alsmede een deel
zijn van het bezit der Fransche be
schaving".
NEERBOSCH.
De weesinrichting te Neerbosch
heeft van N. N. te N. een gift van
1000 ontvangen voor winterprovisie.
RECLAME
wordt gezond en sterk
het krijgt mooier glans
het wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
het valt niet meer uit
indien gij des morgens een weinig PUROL
tusschen de handen wrijft en dit door de
haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen.
UIT DE OMGEVING.
KATWIJK.
Gemeenteraad.
(Slot.)
15. Verzoek van de Vereeniging tot be
vordering van het Vreemdelingenverkeer
om wijziging der verordening op de Zee
baden en het strand.
De Vereeniging van Vreemdelingenver
keer vraagt toestemming voor de badgas
ten die in den omtrek van de boulevard
wonen om te mogen baden zonder ge
bruikmaking van een badkoets en toe
zicht. B. en W. adviseeren dit verzoek niet
toe te staan, hoewel er een minderheid
in B. en W. is. die de concessie zou wil
len geven tot des morgens 9 uur.
De heer Dubbeldam is het eens met
de minderheid van B. en W.
De heer H t i n g wil meer de gelegen
heid scheppen voor de bevolking om het
zw.mmen te leeren omdat de jongens nog
veel te weinig kunnen zwemmen. Uit dien
hoofde wil spr. het verzoek toestaan.
De heer Wouda wil het verzoek niet
toestaan. Spr. juicht het toe, dat de V.
V. V. de goede zeden wil bevorderen, maar
spr. gelooft, dat op deze manier geen goe
de toestand zal worden geschapen. Boven
dien zal het bedrijf van den badman er
door geschaad worden. Wat betreft de
dorpsjongens, deze gaan toch niet vlak
voor het dorp zwemmen.
De heer v. Tongeren is er eveneens
sterk tegen om de toestemming te geven.
De heer Ouwehand wijst er op, dat
z.i. door de V. V. V. hier niet bevorderd
wordt het Vreemdelingenverkeer, omdat,
wanneer de badman zijn bedrijf op moet
heffen, verschillende badgasten zullen
wegblijven. Bovendien vindt spr., dat een
toestemming in den geest van V. V. V. de
zedeloosheid in den hand werkt.
De voorzitter zegt, dat het gaat
hoofdzakelijk om de kwestie van de goe
de zeden en de kwestie van de exploita
tie van de badplaats. Wat het eerste be
treft, merkt spr. op, dat de voorftselling
van den heer Ouwehand wel wat te pes
simistisch is. Spr. meent dat de goede ze
den niet gevaar loopen wanneer vóór ne
gen uur de toestemming wordt gegeven.
Wat het materieele betreft, gelooft spr.,
dat de exploitatie van het badbedrijf geen
schade zal lijden, wanneer de concessie
wordt gegeven vóór negen uur.
Dr. Lodder wil ook 's avonds na zes
sen de gelegenheid geven om te baden,
b.v. van U7 uur. Er zijn toch altijd men
schen die zich niet in een badkoetsje wil
len ontkleeden, omdat ze er vies van zijn.
De heer Ouwehand zegt, dat de te
genstanders van het voorstel van B. en
W. het voorstellen alsof er geen gelegen
heid is om te baden als vlak voor het
dorp. Er is gelegenheid genoeg.
De heer Parlevliet is het eens met
het voorstel van de minderheid van B
en W.
De heer v.Duyn vindt dat de zaak van
beide kanten overdreven wordt. Spr. stelt
voor om de bepaling dat 500 M. vanaf de
watermolen gebaad mag worden te ver
anderen en ook deze 500 M. vrij te ge
ven
De behandeling van dit punt wordt uit
gesteld tot een volgende vergadering. De
heer v. Duyn zal dan een geformuleerd
voorstel indienen.
Enkele belasting-reclames worden be
handeld.
B. en W. bieden aan den Raad aan de
Gemeentebegrooting 1928.
In verband met een vraag van den heer
v. Duyn in de vorige vergadering, of het
niet mogelijk was, dat de vergaderingen
van den Raad voortaan 's avonds worden
gehóuden, deelt de voorzitter mede, dat hij
persoonlijk er geen bezwaren tegen heeft
maar dat hem gebleken is, dat verschil
lende raadsleden wel bezwaren hebben,
waarom het spr. het beste dacht geen ver
andering in den tijd van vergaderen te
brengen.
Volgt sluiting.
K0UDEK3RK
Gemeenteraad.
Gisterenavond: vergaderde de Raad
dezer gemeente. Voorz.Ide Burgem.
Aanwezig alle leden.
De Voorz. opent de vergadering met
gebed, waarna de notulen worden ge
lezen en goedgekeurd.
De Yöorz. deelt mede," dat de kas
/an dei Gemeente inivanger" is nage
zien. De ontvangsten bedroegen de som
van f70 310,10 Vs, de uit?a\en de som
van f 07 8*27.5.91/2, zo/dat in kas mees:
zijn f2.492,51. Voor he Waterleiding
'bed A f bedroegen deze cijfers als volgt
f4 99O.I51/0, f 4 867,951/2'en f 22 20.
Tevens deelde de Voorz. mede, dat
als w.n. Burgem. voor voorkomer.de
gevallen is aangewezen de heer D. Dop
venaal.
Wat he reft de evemueele verlaging
van de pensioenen van gewezen ge
meenteambtenaren, zal de Voorz. in
de volgende vergadering nadere me-
dedeelingen doen.
Punt 3 be reft de aanvulling van
vergoeding ex art 101 der Lager On
derwijswet 1920 over 1923 en 1924
aan het bestuur der Ned. Herv. School
en driejaarlijksche afrekening.
De heer v. Eg mond had de.e cij
fers in de v.orige vergadering aange
vochten, naar aanleiding waarvan de
Voorz. opmerkt, da* hij blijkbaar n et
goed is ingelicht. Waarschipl\jkheeft
de heer van Egmond de cijfers voor
zich gehad van'tv oor schot van 80 pet.
van de voorloopig vastgestelde reke
ningen.
B. en W. stellen thans voor. de
vergoedingen over 1923 en '24 aan
de Ned. Herv. School ten bedrage van
f 1.599.03 en f 2.111,341/2 toe te staan,
met aftrek van de voorschotten ten
bedrage respectievelijk van f 696,72 en
f 732,871/2. Voorts stellen B. en W.
voor, de drie-jaarlijksche rekening van
de agenda af te voeren, omdat het
betreffende schoolbestuur waarschijn
lijk in beroep zal gaan bij Ged. Staten
over de vergoeding voor administratie
en andere gelden.
Aangenomen.
Enkele comptabele beslui en wor
den vastgesteld. O.a, heeft de bestra
ting, van de Hoogewaard het geraamde
en geleende bedrag met f 1250. over
schreden. Er zal evenwel geen aanvul-
lingsleening behoeven te worden ge
daan, omdat dit bedrag gevonden kan
worden uit overschotten van den ka-
pitaald enst De reden van de overschrij
ding is, dat de versterking van een
bepaald weggedeelte en het feit dat
voor de gaten, inplaats van Rijnsteen
ook Wsalsteen georuikt moest woilden.
Aan het einde van de agenda brengt
de Voorz. ter sprake de wijziging van
c'e wet op de personeele belasting van
het vorig jaar, be.reffende de belast
bare huurwaarden. Door de doorvoe
ring daarvan zal de gemeente onge
veer f600 minder aan inkomsten krij
gen. waarom B. en W. voorstellen de
opcenten te_ brengen van 40 op 60 of
desnoods 55, waardoor dus de gemeen
te er niet onder lijdt en de inwoners
evenzeer de vooildeelen van deze wij
ziging zulle 1 genieten, omdat het mes
hier van twee kanten snijdt.
Besloten wordt het aantal opcenten
ie brengen op 55.
Bij ae rondvröag vraagt de heer
Lreverse of het niet mogelijk is
dat de kom van de gemeente wordt
uitgebreid, zoodat de waarschuwings
borden van de maximum snelheid ver
der uit elkaar kunnen gezet worden.
Nu de nieuwe straat er is, wordt er
onverantwoordelijk hard gereden.
De Voorz. zegt, da.t Ged. Staten
de kom der gemeente hebben bepaald
en dat er waarschijnlijk weinig aan te
doen is. Spr. zal zich echter tot (de
be rokken autoriteiten wenden om te
zien of er wat aan te doen is dat de
kom wordt uitgebreid.
Verder leverde de rondvraag wei
nig belangrijks op.
volgt sluiting.
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
18. —o—
„Niet geheel zoo", gaf hij toe. „Maar
de gevaren der vrijheid blijven toch
bestaan".
„Ach. denk eens aan, ik was bijna
heel gewoon onder de vleugels van
een tante in Berlijn gekropen. En daar
tante Fausta daar eigen heer en mees
ter is, was ze misschien wel als eere
dame met me mee naar Zurich ge
gaan; ofschoon ze heel mooi en eigen
lijk ook nog jong is, zoo ze als tante
daar toch wel voor geschikt zijn. Zeg,
zou je me nagereisd zijnzou je me
aan den draak der wetenschap ont
rukt hebben, als Perseus Androme-
da?"
„Faustavroeg hij.
Ze dacht, dat de ongewone, eenigs
zins theatrale naam hem opviel.
„Mama's zuster", verklaarde ze, is
schrijfster; ze heete Frederike, maar
ze heeft als pseudoniem gekozen Faus
ta Melados. En men zal moeten toe
geven, deze naam klinkt prachtig".
Toen ze zag. dat een donkere blos
zijn geheele gelaat kleurde, dacht ze
dat die beroepsschrijfster in de fami
lie hem onaangenaam was.
..Fausta is schrijfster", zeide ze vlug
en zelfs papa zegt, ofschoon hij niet
van haar houdt, dat ze zeer gevierd
is als zoodanig. We gaan eigenlijk if.
het geheel niet met elkaar om Sedert
we hier in Lünstedt wonen., heeft ze
ons nog niet eens bezocht, wat eigen
lijk niet hèel aardig is tegenover de
dochters van haar zusters. En je kunt
denken, wat een gloeiende belangstel
ling Helene en ik juist voor die tante
gehad hebben. Veel meer dan voor
tante Louise. Je zult zien. dat ze ook
niet op de bruiloft van Helene komt.
Ze denkt zeker, dat bet hier maar
vervelende, kleinsteedsche menschen
zijn. Maar ze zou me.dadelijk bij zich
genomen hebban, dat schreef ze dik
wijls genoeg".
Andree drukte zijn meisje vast to
gen zich aan.
„Gelukkig, dat het "nog maar bij
plannen gebleven is en dat ik nou
juist bijtijds kwamsprak hij met
een zucht. „Als ik me voorstel jij
bij Fausta Meladosneen, dat
kan ik me niet denken.
„Ken je ze", vroeg Ebba.
„Zekerzoo wat.... ik ontmoet
te liaar vroeger wel", sprak hij aarze
lend als iemand, die er over denkt,
hoeveel hij zeggen wil en mag.
Maar dat is razénd interessant!"
riep ze. „Vertellen, 'dadelijk vertel
len!"
„Alles, wat ik vroeger beleefd heb.
alle menschen, die ik vroeger kende,
zijn me onverschillig geworden. Ik
vertel het je een andere keer wel eens
Laten we nu liever over onszelf spre
ken. Ik heb nog een verzoek
„Welk?" vroeg ze.
„Vermijd het in tegenwoordigheid
van mijn moeder over je begrippen,
gedachten en fantasieën te spreken.
Het verontrust haar onnoodig. Jij en
ik, wij zullen het onder vier oogen
over iedere vraag, die het leven stelt,
eens worden, al zij het ook strijden
de. door verschil van meening. Maar
we zullen de oude vrouw geen dingen
in de weg leggen, die ze als zware hin
dernissen zou kunnen beschouwen,
terwijl het inderdaad slechts fanto
men zijn, die voor een krachtig woord
de vlucht nemen"..
Ebba was van zijn knieën afgegle
den en stond nu voor hem. met verba
zing en onwil op haar gelaat.
„Maar. als ik niet zeggen mag wat.
ik denk, dan ben ik niet vrij. Hoe kan
ik vertrouwelijk met je moeder om
gaan, als ik bij ieder woord, dat ik
spreek, eraan denken moet, of ik er
haar misschien ook door mishagen of
verontrusten zul? Dat is vreeselijk on
aangenaam!"
Hij zag wel in, dat hij een fout be
gaan had.
Liefdevol legde hij zijn arm om haar
heen, terwijl ze weifelend op hem
neerzag.
„Kijk eens", sprak hij, „Moeder is
bijna veertig jaar ouüer dan jij. Ze
heeft een andere opvoeding gehad dan
jij. Een rijk leven, vol ervaringen ligt
achter haar, die misschien eenzijdig
zijn, dat geef ik toe. Moeten we haar
in haar beschouwing niet sparen, ook
al weerspreekt de onze de hare?"
„Moet ik dan mijn geheele „eigen
ik" opgeven? Niet vooruitkomen en
niet rijp worden? Mij geheel aan moe
der onderwerpen?" vroeg ze met sid
derende stem. Uit haar oogen schoten
vonken van toorn.
Maar hij bleef geduldig. Hij voelde
zich zoo ver boven haar. dat ze hem
niet boos maakte.
„Ik sprak niet van „opgeven", ik
sprak van „sparen''.
En hoe gemakkelijk is het, in haar
tegenwoordigheid een dergelijk thema
te vermijden, dat geen practisch nut
meer heeft. Want wat voor plannen je
ook gemaakt had,welk doel je ook nog
recht onduidelijk voor oogen zweefde,
je hebt een weg ingeslagen, die je in
mijn armen, en als God het wil, naar
het ge Luk voert! Daar zijt ge geborgen
denk ik, ook voor dat, wat je je
zelf kwaad zou kunnen doen."
Daar zag hij, dat er onder zijn rus
tige, zekere woorden een trotsche uit
drukking op Ebba's gelaat verscheen,
en hij voegde er glimlachend-aan toe:
„Of heb je het gevoel niet, onder ster
ke bescherming te staan, of heb je het
vertrouwen soms niet, dat ik je meer
liefheb dan alles ter wereld?"
Half ontwapend, half nog door den
vvensch bezield, hein nog eens goed
te troeven, riep ze; „Het vertrouwen
heb ik, maar sterke bescherming heb
ik niet noodig, ik ben zelf sterk!"
Toen werd hij overmoedig.
Hij sprong op en hief haar in de-
hoogte en droeg haar in zijn armen de
kamer rond, en hoe ze ook tegenstrib
belde, Uit deze ijzeren omklemming
kon ze niet loskomen.
„Ja lichaamskracht!" riep ze nu
ook lachend, „dat i9 .geen kunst. Daar
op komt het niet aan. Dat is een bru
taal overtuigingsstuk. Laat me los!"
O, wat had hij haar lief! Hij begreep,
dat ze veel onrijper was, dan hij ge
dacht had, dat ze waarschijnlijk ge
breken had. zoo talrijk en zoo tast
baar als de doornen aan een bloeien-
den acaciatak. Maar het waren de fou
ten van een trotsch hart, van een vu
rig temperament, niet de kleine, laf
hartige fouten van menschen van een
laag karakter.
Zij werd er hem des te bekoorlijker
om, daar zij aan zijn mannennatuur
een taak scheen op te leggen, die hij
niet vermoed had. Hij had er haar
des te liever om, omdat hij haar nog
opvoeden moest.
Zijn moeder was weggegaan, omdat
ze geloofde, dat die twee voor een
ernstig woord de eenzaamheid be
hoefden. Toen ze nu terugkwam vond
ze twee lachende menschen, die zich
gedroegen als ieder jong paar, dat in
de eerste zaligheid der liefde verkeert
Haar hart zwol van vreugde.
Dat wa9 het. wat ze zoo vurig voor
haar zoon gewenscht had: een kinder-
lijk-vroolijke, jeugdige overmoed! 'n
Liefde, die zonneschijn in zijn leven
bracht, dat zoo vroeg ernstig en ar
beidzaam geweest was, dat hem eigen
lijk nog alles schuldig was.