mm LEIDSCHE COURANT 121 vers 4 en de Avondzang vs. 6 en 7. Ds. A. C. van UcheKn, predi kant der Ned. Herv. Gemeente te Pae- sens c.a. (Fr.), nam Zondag j.l. af scheid van zijn gemeente, wegens ver trek naar Hoenderloo. Tot afscheids- tekst was gekozen Hand. 20 24. Na de gebruikelijks toespraken tot de kerkelijke colleges, sprak Ds. G. van Dijk, van Anjum, als consulent den scheidenden learaar namens de gemeente op zeer hartelijke wijze toe. Toegezongen werd Ps. 121 4. Ds. H. P. B r a n d t, te Lage Zwa- luwe, koopt Zondag den 30en October a.s. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gemeente te Lage Zwaluvve en Zondag den oen November d.a.v. zijn intrede te doen te Delft, na bevestigd te zijn door Dr. F. J. Los, van A'dam. Ds. H. T. A. J. W e s t r i k, te Hol- werd, hoopt Zondag 8 October a.s. af scheid te nemen van de Ned. Herv. Gem. aldaar en 16 Oct. d.a.v. zijn in trede te doen te Rolde, na bevestigd te zijn door Ds. J. Boonstra, te Gieten. Zondag nam Ds. J. v. H e n t e n afscheid van de Geref. Kerk te Nieuw- Vennep met het uitspreken van een leerrede over 1 Petr. 5 1011. Door ouderling Benard werden namens Kerkeraad en 'gemeente hartelijke woorden toegesproken en door de ge meente werd staande toegezongen Ps. 1214. Dr. Bavinck, van Heemstede, sprak namens de classis waardeerend over den arbeid, welke door Ds. van H. is verricht. Zondag nam Ds. C. v. d. W o u - d e na een arbeid van ruim 4 jaren af scheid van de Geref. Kerk te Gorre- dijk met een predikatie over Judas 20 en 21. De gemeente werd hierbij ge wezen op hare roeping tot zelfbewa- ring in de liede Gods. Woorden van hartelijken dank wer den gesproken voor de vele blijken van liefde en waardeering van de ge meente ondervonden. Hartelijke woorden tot afscheid werden gesproken namens den Ker keraad door den heer H. de Vries; na mens de classis en Dep. voor Evang. door Ds. Kok van Idskenhuizen; na mens de kerk van Oudehorne door den heer Wijbrandi. EMERITAATSAANVRAGE. Ds. Th. Prins, predikant bij de Ge ref. Kerk van Bolsward, die onlangs zijn 40-jarige ambtsbediening her dacht, heeft met ingang van 1 Januari a.s. emeritaat aangevraagd. DE ZAAK-Ds. BRUSSARD. De classis Haarlem der Gerefor meerde kerken heeft in haar buiten gewone vergadering van Woensdag middag de zaak-Ds. Brussaard behan deld met een door Ds. Brussaard inge diende verklaring nam de classis ge noegen, zoodat een vergelijk tot stand gekomen is voor zoover de classis betreft. MEJ. A. C. BONDAM. Vanwege het Leger des Heils schrijft men ons: Maandagavond is door een droevig ongeval om het leven gekomen mej. A. G. Bondam, een der vrouwelijke of ficieren van het Leger des Heils. Zij had den rang van Luit.-Kolonel, maar was sinds een aantal jaren op retraite gesteld. Zij behoorde tot de oudere of ficieren, maar heeft nooit op den voor grond geleefd. Toch is haar arbeid voor het Leger des Heils in Nederand van groote beteekenis geweest. Toen zij zich bijna veertig jaar gele den bij de organisatie aansloot, was zij onderwijzeres en had als zoodanig met al haar middelbare acten schitte rende vooruitzichten. Zij was verbon den aan een van de bekendste scho len in Den Haag. Doch met al de gedecideerdheid, die haar immer heeft gekenmerkt, gaf zij haar carrière prijs en stelde zich in dienst der organisatie van Willem Booth. Zij heeft veel gedaan voor de lite ratuur van het Leger en vooral ook voor zijn zang. Honderden liederen heeft zij vertaald uit 't Engelsch, Duitsch. Zweedsch en Noorsch, en zoo den liederenschat van het Leger grootelijks verijkt. DE SCHEPPINGSDAGEN. De heer A. van Diggele zendt aan De Stand, als antwoord op het stukje van Ds. Breukelaar een schrijven, waarin hij o.m. opmerkt: „dat hij geenszins op laster van een zeker blad is afgegaan, maar dat wat hij schreef, zijn oorsprong vond in het bezwaar schrift van broeder B. Westerhof, te Zaandam; dat de Synode dit bezwaar schrift niet ongegrond heeft ver klaard, wat zij zeer zeker zou hebben gedaan, wanneer bewezen was, dat br. Wt sterhof en zijn getuigen on waarheid hadden gesproken; dat uit hot gepublueerde Synodebesluit ook niet i lijkt dat br. Westerhof, die ter Synode persoonlijk werd gehoord, in lm. ongelijk is gesteld; en eindelijk dat, wanneer de Synode het volle licht over leze zaak laat vallen en het zou koiïnu vast le staan dat br. Wester- h n eri zijn getuigen gedwaald hebben hij gaarne, over wat hij aangaande Ds. B. schreef, zijn ieedwezen zal be tuigen AUTO-ZENDING. De vergadering, belegd door het be stuur der in 1926 opgerichte Vereeni- ging voor Auto-Zending, ten dienste \an de Geref. Evangelisatie in de drie N. ProvMaandag in de consistorie de Zuiderkerk te Groningen gehou den, werd geopend en gepraesideerd door Ds. R. W. Huizing van Harlingen Het agendum gaf reeds bij punt 2 stof tot breede bespreking. Bij een achttal der uit de provincie Gronin gen aanwezige predikanten bleek de meening voor te zitten, dat Evangeli satie door middel van Auto-Zending etc. in hun provincie en classis zeer wel in kerkelijke banen zou kunnen worden geleid, en dat dat ook de bes te weg zou zijn. De vertegenwoordi gers der Vereeniging voor A.-Z. be toogden op gropd van ervaringen, (voornamelijk in Friesland), dat het werk moet worden aangevat. Er mag niet langer gewachtl Na goede voor bereiding kunnen de voor practischen arbeid aangeschafte middelen later overgedragen worden Na breede discussie werd ten slotte aangenomen een voorstel van Ds. D. van Dijk (Groningen), en aangevuld door Dr. S. P. Dee (Haren), dat, ge hoord de besprekingen, en gelet op de dringende behoefte aan goed geregel- den Evangelisatiearbeid, door midde len als besproken zijn, met kracht aan gedrongen worde bij de kerkelijke vergaderingen op uitvoering der be sluiten. OPLEVING? Als de inkomsten maatstaf mogen zijn om de belangstelling te beoordee- len kunnen de Lesturen van de in het Zendingsbureau te Oegstgeest Samenwerkende Zendingscorporaties met recht spreken van een opleving. De ontvangsten van September zijn hooger dan verleden jaar. Dat stemt bot dankbaarheid; een 8- tal zendingsvrienden voldeed aan den oproep tot hulp. Toch zijn en blijven er zorgen om dat de achterstand, welke in vdor- gaande maanden ontstaan is nog niet ingehaald kon worden. De week van Gebed. Toewijding en offer 6 tot 13 November 1927 na dert; in de groote steden hebben de werk-comité's de voorbereiding reeds ter hand genomen. Ook nu zullen de kleinere gemeenten zich stellig niet onbetuigd latem Bedacht dient evenwel te worden, dat in de komende weken het Zen dingswerk dezelfde financieele eischen stelt als in alle andere maanden van het jaar, en dat dus ook in de maand October hulp dringend noodig is. DE STIGMATISATIE. Een hoogleeraar van de Weensche Universiteit, Prof. Dr. Paul Schilder, geeft in de „Neue Freie Presse" een geneeskundige uiteenzeting over de z.g. stigmatisatieverschijnselen in het algemeen. De schrijver verklaart Therese Neu mann niet te hebben gezien; wel heeft een hem bekend psychiater schr. ge zegd. van de echtheid der verschijnse len overtuigd te zijn. „Echtheid" van de stigmatisatie echter, zoo vervolgt schr., niet be drog wordt door de groote massa terstond opgevat als een blijk van een buitengewone godsdienstigheid; waar bij men voorbij ziet, dat de krachtige uiting wel het gevolg is van een sterk innerlijk leven, maar dat deze daarom nog niet van een in geestelijk opzicht hoogstaande persoonlijkheid behoeft te zijn. van DONDERDAG 6 OCT. 1927 TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. Ongepaste taai? ünder het opschrift: „Ongepaste taal' nad De Ne Ierland er j.l. \v oenstiag het volgende stukje: „ln de zitting van 22 September bracht de heer van Schaik rapport uit, namens de Commissie, die door de Kamer belast is geweest met de aanbieding van Je opgave van drie leden tot benoeming van een voor zitter der Tweede Kamer. In de handelingen staat het slot van wat genoemde afgevaardigde zeide, aldus afgedrukt: „Het heeft Hare Majesteit be haagd, aan de Commissie mede te deelen, dat het haar aangenaam was, de opgave te ontvangen en dat ze zich dadelijk met de benoeming zou bezighouden". Wij kunnen ons van mr. Van Schaik niet voorstellen, dat hij al dus gesproken heeft en veronder stel dat, hetzij in het stenogram, hetzij op de drukkerij, eene vergis sing heeft plaats gehad. Want het is toch zeker naar ieders oordeel zeer ongepast, om van de Vorstin als een „ze" te spreken. Moge in dit opzicht voortaan meer nauwkeurig heid in acht worden genomen!" Naar aanleiding hiervan schrijft De Residentiebode: „De Nederlander" legt hier wel den vinger op een wonde-plek, want 't is nog veel erger als het blad het hier laat voorkomen. We sloegen om den ernst van 't geval de „Han delingen" van vorig jaar eens op. En wat zagen we daar, tot onze ont zetting? Precies dezelfde woorden: „Het heeft Hare Majesteit behaagd mee te deelendat ze zich dade lijk met de benoeming zou bezig houden". Het verschrikkelijke van het feit is nu, dat die woorden vorig jaar gesproken zijn door niemand min der dan een oud-minister, oud-voor zitter der Christelijk-Historische Kamerclub en voormalig hoofdre dacteur van.... de „Nederlander", n.l. den heer Schokking! Tableau.. Blijkbaar is de heer v. Schaik ah gegaan op dezen gezaghebbenden. voorganger, zoodat de „Ned." zijn geweldige beschuldiging tot den heer Schokking zal moeten richten! Wat het, overigens ietofwat be lachelijk, stukje wel heel interes sant maakt. Het zal nu een puzzle uitmaken, wie eigenlijk ongepast handelde, de heer Schokking of de „Nederlander" KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen, te Dirksland: C. v. d. Wal, te Rijnsaterwoude. Te Willige Langerak: D. Bax, te Oude Tonge. Bedankt, voor Krimpen a. d. IJs- sel: J. G. L. Brouwer, te De Meern (U.) Aangenomen, naar Lutjegast: H. Prins, te Oostermeer. GEREF. KERKEN. Beroepen, te Noord-Scharwou- de: cand. A. Mout, te Rotterdam. Te Makkum: L. J. C. Kreyt, te Dieren. Bedankt, voor Genemuiden: P. Boes, te Beetgum. CHR. GEREF. KERK. Bedankt, voor Vlissingen: K. G. van Smeden, te Kampen. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSCHEID. Ds. R. Hamming nam Dinsdag avond in de overvolle Noorderkerk af scheid van de Geref. kerk van Mid delburg, wegens vertrek naar N ij ver dal, sprekende over Jes. 5 10 en 11. Ds. J. H. Telkamp voerde hierna het woord namens den kerkeraad en Ds. A. C. Hey, van Koudekerke, namens de Classis. Toegezongen werd Psalm FEUILLETON. EBBA EN HELENE. 10. „Helene heeft me gelukkig gemaakt door haar antwoord. Ik zal morgen de eer hebben, mij aan uw vader voor te stellen." Ebba viel haar pleegzuster om den hals en brak in tranen uit. Haar eigen gemoedstoestand was oorzaak van die uitbarsting. Kunowsky zag het alleen aan voor een teeken van innige deelne ming, want hij kon niet weten, dat de storm om Helene's verlovin giste ren reeds uitgewoed had. „Blijf Helene trouw ter zijde," zeide hij zacht. „Ja!" riep Ebba, door zijn toon ont roerd, „zeker, wat de toekomst haar ook brengef Helene liet zich de stormachtige kus sen en beloften, geduldig welgevallen. Op Ebba's lippen brandden echter dringende vragen. „Wat heb je hem voorgelogen? Of heb je de waarheid gezegd? Heb je ge zegd, dat je hart koud is? dat zijn goud je meer waard is dan hijzelf?" Maar ze kon deze vragen toch niet doen in te genwoordigheid van Richard. De drin gende behoefte, met Helene alleen te zijn, deed haar op een inval komen. „Gij wilt toch niet dadelijk aan dit meer nieuwsgierige dan deelnemende gezelschap uw verloving bekend ma ken?" vroeg ze haastig. „Mij dunkt, dat Papa de eerste moet zijn, die het hoort." En toen Kunowsky toestemmend boog, ging ze voort: „Blijf dan liever niet langer hier al leen. Als men u mist „Je hebt gelijk," sprak Helene, „we zullen afzonderlijk weer naar het ge zelschap teruggaan. Ik ga eerst. Gij kunt over een paar minuten met Ri chard volgen." En tot Ebba's pijnlijke verrassing liet Helene haar alleen met dien man. Wat was dat nu weer? Een blijk van onverschilligheid of van vertrouwen? Vreesde ze dan niet, dat Ebba haar hart zou uitstorten en Richard de waar heid zou zeggen? Hij stond nu voor ha^r en zag haar met zijn schelle oogen doordringend aan. Hij zag er slecht uit, scheen het haar toe, en een zenuwachtig trek ging van den neus naar de mondhoe ken. „Tegen u, de vertrouwde zusterlijke vriendin van Helene, kan ik openlijk spreken, niet waar?" „Zeker!" mompelde Ebba. „zeker." „Het is voor u geen geheim, dat Helene mijn gevoelens niet beant woordt. Zij heeft met haar groote openhartigheid mij niet in twijfe. daaromtrent gelaten, dat ik haar wel iswaar aangenamer ben. dan andere mannen, maar dat ze me echter niet aangenomen zou hebben, als ik niet rijk was". Deze gelijkmatige, zachte stem droeg deze verschrikkelijke waarheid voor, alsof daar niets vernederends in was. Ebba stond versuft. „En toch? En toch?" stamelde ze. „En toch!" bevestigde hij met een mat lachje. Toen hij verder sprak was het Eb ba, alsof haar een verschrikkelijk ge heim geopenbaard werd. Zij zag, hoe het in dien stillen, correcten man werktehet was, alsof een diep verborgen vuur langzaam en verte rend naar buiten kwam; het was, als of er uit het diepst van zijn ziel iets onwederstaanbaars aan het licht wil de komenmisschien om helder en krachtig te worden in het licht van de bekentenis. Het deed zijn stem sid deren en maakte zijn bleek voorhoofd vochtig. Als de verpersoonlijkte ellende stond hij voor haar. Maar als de nog be perkte ellende. beperkt door een fa natieke hoop. „Ik heb Helene lief", sprak hij, „ik heb haar meer lief dan mijn leven. Ik weet, dat haar hart koud is en dat haar zinnen dorsten naar glans en schoonheid en haar wenschen en ver langens die van de weelde zijn. Niet de plompe, die het geld met zich brengt, maar de fijne, geestelijke, hei geheele leven doordringend van een wondere fantasie. Ik kan u niet zeg gen, wat ze voor mij is. Geheimzinnig komt ze me voor. Niet alleen als de vrouw, die mijn vrouw zal worden. Prof. S. haalt ter motiveering aan het geval van een mijnwerker, een ze keren Diebel. die op willekeurige wij ze roode plekken op zijn huid te voor schijn kan roepen, en zich bereid moet hebben verklaard, na eenige oefenin gen dezelfde verschijnselen te produ- ceeren als Therese Neumann. Het is dan ook volstrekt niet noo dig, aan te nemen, dat Therese Neu mann eenig bedrog pleegt. Er zijn immers meer menschen, die evenals de genoemde Diebel in staat zijn, licha melijke functies te beheerschen, die anderen niet kunnen beheerschen. Den polss^g bijv. kunnen sommigen ver sneld maken, door zich 'n angst voor te stellen; dan treedt dezelfde versnel ling op als bij werkelijken angst. Het is alles een kwestie van aanleg en ook van oefening. De weg tot derge lijke verschijnselen leidt steeds langs het inbeeldingsvermogen. Iemand kan zijn oogappels vergrooten. door zich intensief de duisternis voor te stellen, niet door aan de vergrooting van de pupillen zelf te denken. Zoo zijn, vervolgt Prof. Schilder, ook de ..wonderen" van fakirs te verklaren Er is een paar jaar geleden te Wee- nen een man geweest, die zijn hartslag kon laten stilstaan, anderen kunnen brandmerken op hun kind laten ver schijnen, enz. Zoo is het dan ook wel denkbaar, dat bloedingen door enkelen willekeu rig te voorschijn geroepen kunnen worden. Tót dusver is zulk een geval weliswaar nog niet bekend, maar da,ar om is het niet uitgesloten, dat ook op deze wijze het psychische leven zijn invloed op het lichamelijke zou doen gelden. Waarbij we dan volgens Prof. S. indachtig moeten zijn, dat alle stig mata wijzen op een hysterischen aan leg. De wetenschap, zoo besluit schr., moet op grond van haar ervaringen niet zeggen, dat het willekeurig op wekken van bloedingen een „wonder" zou zijn. maar het verschijnsel eenvou dig als mogelijk beschouwen. QIITEN EN LEGATEN. Wijlen Mej. L. Brummelkamp heeft aan de kerkvoogdij, de diaconié der Nederduitsch Hervormde gemeente en de vereeniging voor diaconessenar- beid te Apeldoorn elk - 150Ó ver maakt, vrij van successierechten. BINNENLAND. WIJZIGING PROVINCIALE WET. Verschenen is een nader gewijzigd ontwerp van wet tot wijziging en aan vulling van de Provinciale Wet, met een nota naar aanleiding van het ver slag. In deze nota wordt o.m. meegedeeld, dat art. XVIII in het ontwerp is opge nomen om in overeenstemming met art. 180 der gemeentewet, het recht van politiedwang nadrukkelijk vast te leggen en tevens een recht van ver haal te vestigen ten aanzien van de kosten van dien dwang, toegepast bij de uitvoering van de provinciale ver ordeningen. Een soortgelijke regeling bestaat volgens art. 44 der Waterstaatswet 1900 reeds ten aanzien niet alleen van wetten en algemeene maatregelen van bestuur betreffende den waterstaat, waarvan de uitvoering aan Ged. Sta ten is opgedragen, maar ook van de provinciale verordeningen betreffen de den waterstaat, alsmede ten aan zien van de reglementen voor water schappen, veenschappen en veenpol- ders. De uitslag van overleg met den Mi nister van Waterstaat is, dat door den Minister van Waterstaat de indiening zal worden bevorderd van een ontwerp van wet tot schrapping van art. 44 der Waterstaatswet 1900, indien het on der art. ZVIII nieuw voorgestelde art. 153 bis in dien zin zal zijn uitgebreid, dat het de verschillende regelingen als aangegeven in genoemd art. 44 der Waterstaatswet in algemeenen zin ge formuleerd, en dus niet beperkt tot den Waterstaat, zal omvatten. In dien zin is het ontwerp gewijzigd. Art. 153 bis luidt thans in het nader gewijzigd ontwerp als volgt: „Ged. Staten hebben de bevoegdheid tot het op kosten der overtreders doen. wegnemen, beletten, verrichten of in vorigen toestand herstellen van het geen in strijd met wetten of alg. maat- Neen. de vrouw voor zich. Als een symbool van haar geslacht. Al het koele is in haar, al het verschrikkelij ke, al het overheerschende. Maar ook al het schoone, al het beschaafde, al het waarachtige. Ik zal om haar lief de werven, en ik zal ze veroveren. Wat de macht van het goud vermag, zaï daarbij mijn helper zijn. Ik ben niet zoo rijk als men gelooft, maar toch zeer welgesteld. Ik kan mijn onderne mingen verdubbelen, ik kan mijn hon derdduizenden ruimer en in wijder kring laten circuleeren, zoodat ze toi millioenen worden. En alle millioenen zullen niets zijn dan een hulde aan haar schoonheid. Al mijn werken een bescheiden werven om haar glimlach. En u.u, die Helene kent, zoo goed als slechts een vrouw een andere kan kennen, u zult het me zeggen: be reik ik mijn doel? is het mogelijk? Als ze ziet, dat ik geen gedachten koester, dan voor haar, geen wensch, dan de wet van haar wil, moet ze me dan niet, zal ze me dan niet liefheb ben?" Ebba sidderde. Voor haarzelf doem de de groote vraag op: heeft dit zeld zame jonge wezen een hart? Is ze een raadsel, of geeft ze er zich in kinder lijke onrijpheid den schijn van, er een te zijn? Maar daar zag ze Helene plotseling voor zich, zooals zij ze al zoo hon derden malen gezien had: Helene. die met een liefdevol lachje den ouden man verzorgde, die haar vader gewor- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 6 October 1927. Er wordt de laatste jaren veel meer gereisd dan vroeger. Vooral ook naar het buitenland. In de dagen van het „goedkoope geld" hebben we dat ge leerd. en al is thans de munt in de meeste landen gestabiliseerd, het is toch nog bijna overal in het buiten land goedkooper dan hier te lande. Ik zal de laatste zijn, om er mij i*iet in te verheugen, dat dit reisgenot thans, dank zij vooral de Ned. Chr. Reisvereeniging, onder het bereik ligt van velen, die er vroeger niet aan dachten. Maar toch moet mij in dit verband een opmerking van het hart. Zooeven ontvang ik een prospectus van een reis naai* Parijs, waarin o.m. herin nerd wordt aan de schitterende Ber- 1 ij n r e i s, die in 1926 en Londen- r e i s, die in 1927 gehouden werd. Foei, wat een leelijke Germanismen! Op die wijze zou het bekende woord van Bismarck waar worden: Holland annexeert zichzelf. Daarom, vrienden, ik wensch u eèh aangename reis naar Parijs. maar spreekt nu het volgend jaar niet over de" 'heerlijke P a r ij s r e i s! OBSERVATOR. regelen van bestuur, waarvan de uit voering aan Ged. Staten is opgedra gen,: met de krachtens art. 151 door Ged. St. gemaakte verordeningen, met provinciale reglementen en verorde ningen of reglementen voor water schappen, veenschappen of veenpol- ders is of wordt gemaakt of gesteld, ondernemen, nagelaten, beschadigd of weggenomen. Spoedeischende gevallen uitge zonderd, wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt, dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaar schuwd". DEELNEMEN VAN MILITAIREN AAN DEMONSTRATIES. In strijd met de voorschriften van het Kon. Besluit van 31 Juli 1922, had de soldaat C. V. uit Loosdrecht op 21 Augustus j.l. te Amersfoort deel genomen aan een betooging van het N.A.S. in verband met de zaak Sacco en Vanzetti. De garnizoenscomman dant had de deelname van militairen aan dien optocht verboden en ver dachte had geen gevolg gegeven aan het dienstbevel van een sergeant der militaire politietroepen om den op tocht te verlaten. Hij stond deswege - voor den Krijgsraad in Den Bosch terecht. De Auditeur-Militair eischte 29 dagen gevangenisstraf, n.l. den tijd in voorarrest doorgebracht. De verdediger van verdachte be toogde dat verd. gehandeld heeft door een geestelijken drang om te doen wat als hooger belang de roeping is der vakvereeniging. De daad van ver dachte moet worden beschouwd als volbracht in het besef van plicht als lid van het N.A.S. De garnizoenscom mandant kon niet beoordeelen of het hier al dan niet een politieke actie betrof, waarop de president opmerkte, dat de Sacco en Vanzetti-beweging niets te maken heeft met de strafzaak wegens weigeren te voldoen aan een dienstbevel. Toen pl. daarna verklaar de dat de arbeidersbeweging zich in de Sacco en Vanzetti-zaak waardig gedragen heeft, hamerde de president en zeide dat de rechtzaal geen propa- gandalokaal is. Pleiter erkende, dat er formeel een overtreding is gepleegd, doch er moet slechts een minimum straf worden op gelegd, aangezien men hier een con flict heeft van plichten met den drang te voldoen aan een geestelijke taak. De Krijgsraad veroordeelde ver dachte overeenkomstig den eisch van den Auditeur-Militair. JUBILEUM WETHOUDER J. TER HAAR. Ter gelegenheid van het jubileum van den Amsterdamschen wethouder Ter Haar, zal op Zaterdag 22 dezer van 3 tot 5 uur een receptie in het Amstelhotel worden gehouden. Daarna zal aan den jubilaris in dat zelfde hotel door zijn vrienden een diner worden aangeboden. den was, Helene, die met zusterlijke trouw haar den jammerlijk kleinen last van haar leven van ontbering dra gen hielp. En ze loog niet. Ze sprak haar eigen hoopvolle gedachte uit, toen ze einde lijk uitriep: „Aan zoo'n warme liefde zal Héle- ne geen weerstand kunnen bieden. Ze ker, ja zeker zal ze u met gelijke lief de beloonen!" Richard drukte haar heftig de hand. IJij scheen te ontroerd om te kunnen spreken. Zoo stonden ze zwijgend en tracht ten zich te herstellen. Tante Louise kon uit de geschiede nis niet wijs worden en verging van ongeduld en spanning. Daar kwam Helene uit de kamer, met een volko men kalm gelaat. Geen stralend glim lachje op de lippen! En tante Louise had toch goed gezien, hoe Kunowsky in een oogenschijnlijk ongedwongen gesprek tegelijk met Helena naar bin nen gegaan was. Toen kwamen na een paar minuten Ebba en Kunowsky te gelijk uit de kamer! En scheen Ebba niet geweend te hebben? Als de meis jes dan toch nog een domheid begaan hadden en Kunowsky een blauwtje hadden laten loopen, dan zouden ze toch eens wat beleven! Dan sneed tan te Louise tusschen haar en zich het tafelkleed in tweeën. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5