mm LEIDSCHE COURANT
121 vers 4 en de Avondzang vs. 6 en 7.
Ds. A. C. van UcheKn, predi
kant der Ned. Herv. Gemeente te Pae-
sens c.a. (Fr.), nam Zondag j.l. af
scheid van zijn gemeente, wegens ver
trek naar Hoenderloo. Tot afscheids-
tekst was gekozen Hand. 20 24.
Na de gebruikelijks toespraken tot
de kerkelijke colleges, sprak Ds. G.
van Dijk, van Anjum, als consulent
den scheidenden learaar namens de
gemeente op zeer hartelijke wijze toe.
Toegezongen werd Ps. 121 4.
Ds. H. P. B r a n d t, te Lage Zwa-
luwe, koopt Zondag den 30en October
a.s. afscheid te nemen van de Ned.
Herv. Gemeente te Lage Zwaluvve en
Zondag den oen November d.a.v. zijn
intrede te doen te Delft, na bevestigd
te zijn door Dr. F. J. Los, van A'dam.
Ds. H. T. A. J. W e s t r i k, te Hol-
werd, hoopt Zondag 8 October a.s. af
scheid te nemen van de Ned. Herv.
Gem. aldaar en 16 Oct. d.a.v. zijn in
trede te doen te Rolde, na bevestigd
te zijn door Ds. J. Boonstra, te Gieten.
Zondag nam Ds. J. v. H e n t e n
afscheid van de Geref. Kerk te Nieuw-
Vennep met het uitspreken van een
leerrede over 1 Petr. 5 1011. Door
ouderling Benard werden namens
Kerkeraad en 'gemeente hartelijke
woorden toegesproken en door de ge
meente werd staande toegezongen Ps.
1214. Dr. Bavinck, van Heemstede,
sprak namens de classis waardeerend
over den arbeid, welke door Ds. van
H. is verricht.
Zondag nam Ds. C. v. d. W o u -
d e na een arbeid van ruim 4 jaren af
scheid van de Geref. Kerk te Gorre-
dijk met een predikatie over Judas 20
en 21. De gemeente werd hierbij ge
wezen op hare roeping tot zelfbewa-
ring in de liede Gods.
Woorden van hartelijken dank wer
den gesproken voor de vele blijken
van liefde en waardeering van de ge
meente ondervonden.
Hartelijke woorden tot afscheid
werden gesproken namens den Ker
keraad door den heer H. de Vries; na
mens de classis en Dep. voor Evang.
door Ds. Kok van Idskenhuizen; na
mens de kerk van Oudehorne door
den heer Wijbrandi.
EMERITAATSAANVRAGE.
Ds. Th. Prins, predikant bij de Ge
ref. Kerk van Bolsward, die onlangs
zijn 40-jarige ambtsbediening her
dacht, heeft met ingang van 1 Januari
a.s. emeritaat aangevraagd.
DE ZAAK-Ds. BRUSSARD.
De classis Haarlem der Gerefor
meerde kerken heeft in haar buiten
gewone vergadering van Woensdag
middag de zaak-Ds. Brussaard behan
deld met een door Ds. Brussaard inge
diende verklaring nam de classis ge
noegen, zoodat een vergelijk tot
stand gekomen is voor zoover de
classis betreft.
MEJ. A. C. BONDAM.
Vanwege het Leger des Heils schrijft
men ons:
Maandagavond is door een droevig
ongeval om het leven gekomen mej.
A. G. Bondam, een der vrouwelijke of
ficieren van het Leger des Heils. Zij
had den rang van Luit.-Kolonel, maar
was sinds een aantal jaren op retraite
gesteld. Zij behoorde tot de oudere of
ficieren, maar heeft nooit op den voor
grond geleefd. Toch is haar arbeid
voor het Leger des Heils in Nederand
van groote beteekenis geweest.
Toen zij zich bijna veertig jaar gele
den bij de organisatie aansloot, was
zij onderwijzeres en had als zoodanig
met al haar middelbare acten schitte
rende vooruitzichten. Zij was verbon
den aan een van de bekendste scho
len in Den Haag.
Doch met al de gedecideerdheid, die
haar immer heeft gekenmerkt, gaf zij
haar carrière prijs en stelde zich in
dienst der organisatie van Willem
Booth.
Zij heeft veel gedaan voor de lite
ratuur van het Leger en vooral ook
voor zijn zang. Honderden liederen
heeft zij vertaald uit 't Engelsch,
Duitsch. Zweedsch en Noorsch, en
zoo den liederenschat van het Leger
grootelijks verijkt.
DE SCHEPPINGSDAGEN.
De heer A. van Diggele zendt aan
De Stand, als antwoord op het stukje
van Ds. Breukelaar een schrijven,
waarin hij o.m. opmerkt: „dat hij
geenszins op laster van een zeker blad
is afgegaan, maar dat wat hij schreef,
zijn oorsprong vond in het bezwaar
schrift van broeder B. Westerhof, te
Zaandam; dat de Synode dit bezwaar
schrift niet ongegrond heeft ver
klaard, wat zij zeer zeker zou hebben
gedaan, wanneer bewezen was, dat
br. Wt sterhof en zijn getuigen on
waarheid hadden gesproken; dat uit
hot gepublueerde Synodebesluit ook
niet i lijkt dat br. Westerhof, die ter
Synode persoonlijk werd gehoord, in
lm. ongelijk is gesteld; en eindelijk
dat, wanneer de Synode het volle licht
over leze zaak laat vallen en het zou
koiïnu vast le staan dat br. Wester-
h n eri zijn getuigen gedwaald hebben
hij gaarne, over wat hij aangaande
Ds. B. schreef, zijn ieedwezen zal be
tuigen
AUTO-ZENDING.
De vergadering, belegd door het be
stuur der in 1926 opgerichte Vereeni-
ging voor Auto-Zending, ten dienste
\an de Geref. Evangelisatie in de drie
N. ProvMaandag in de consistorie
de Zuiderkerk te Groningen gehou
den, werd geopend en gepraesideerd
door Ds. R. W. Huizing van Harlingen
Het agendum gaf reeds bij punt 2
stof tot breede bespreking. Bij een
achttal der uit de provincie Gronin
gen aanwezige predikanten bleek de
meening voor te zitten, dat Evangeli
satie door middel van Auto-Zending
etc. in hun provincie en classis zeer
wel in kerkelijke banen zou kunnen
worden geleid, en dat dat ook de bes
te weg zou zijn. De vertegenwoordi
gers der Vereeniging voor A.-Z. be
toogden op gropd van ervaringen,
(voornamelijk in Friesland), dat het
werk moet worden aangevat. Er mag
niet langer gewachtl Na goede voor
bereiding kunnen de voor practischen
arbeid aangeschafte middelen later
overgedragen worden
Na breede discussie werd ten slotte
aangenomen een voorstel van Ds. D.
van Dijk (Groningen), en aangevuld
door Dr. S. P. Dee (Haren), dat, ge
hoord de besprekingen, en gelet op de
dringende behoefte aan goed geregel-
den Evangelisatiearbeid, door midde
len als besproken zijn, met kracht aan
gedrongen worde bij de kerkelijke
vergaderingen op uitvoering der be
sluiten.
OPLEVING?
Als de inkomsten maatstaf mogen
zijn om de belangstelling te beoordee-
len kunnen de Lesturen van de in
het Zendingsbureau te Oegstgeest
Samenwerkende Zendingscorporaties
met recht spreken van een opleving.
De ontvangsten van September zijn
hooger dan verleden jaar.
Dat stemt bot dankbaarheid; een 8-
tal zendingsvrienden voldeed aan den
oproep tot hulp.
Toch zijn en blijven er zorgen om
dat de achterstand, welke in vdor-
gaande maanden ontstaan is nog niet
ingehaald kon worden.
De week van Gebed. Toewijding en
offer 6 tot 13 November 1927 na
dert; in de groote steden hebben de
werk-comité's de voorbereiding reeds
ter hand genomen. Ook nu zullen de
kleinere gemeenten zich stellig niet
onbetuigd latem
Bedacht dient evenwel te worden,
dat in de komende weken het Zen
dingswerk dezelfde financieele eischen
stelt als in alle andere maanden van
het jaar, en dat dus ook in de maand
October hulp dringend noodig is.
DE STIGMATISATIE.
Een hoogleeraar van de Weensche
Universiteit, Prof. Dr. Paul Schilder,
geeft in de „Neue Freie Presse" een
geneeskundige uiteenzeting over de
z.g. stigmatisatieverschijnselen in het
algemeen.
De schrijver verklaart Therese Neu
mann niet te hebben gezien; wel heeft
een hem bekend psychiater schr. ge
zegd. van de echtheid der verschijnse
len overtuigd te zijn.
„Echtheid" van de stigmatisatie
echter, zoo vervolgt schr., niet be
drog wordt door de groote massa
terstond opgevat als een blijk van een
buitengewone godsdienstigheid; waar
bij men voorbij ziet, dat de krachtige
uiting wel het gevolg is van een sterk
innerlijk leven, maar dat deze daarom
nog niet van een in geestelijk opzicht
hoogstaande persoonlijkheid behoeft
te zijn.
van
DONDERDAG 6 OCT. 1927
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
Ongepaste taai?
ünder het opschrift: „Ongepaste
taal' nad De Ne Ierland er j.l.
\v oenstiag het volgende stukje:
„ln de zitting van 22 September
bracht de heer van Schaik rapport
uit, namens de Commissie, die door
de Kamer belast is geweest met de
aanbieding van Je opgave van drie
leden tot benoeming van een voor
zitter der Tweede Kamer.
In de handelingen staat het slot
van wat genoemde afgevaardigde
zeide, aldus afgedrukt:
„Het heeft Hare Majesteit be
haagd, aan de Commissie mede te
deelen, dat het haar aangenaam
was, de opgave te ontvangen en dat
ze zich dadelijk met de benoeming
zou bezighouden".
Wij kunnen ons van mr. Van
Schaik niet voorstellen, dat hij al
dus gesproken heeft en veronder
stel dat, hetzij in het stenogram,
hetzij op de drukkerij, eene vergis
sing heeft plaats gehad. Want het
is toch zeker naar ieders oordeel
zeer ongepast, om van de Vorstin
als een „ze" te spreken. Moge in dit
opzicht voortaan meer nauwkeurig
heid in acht worden genomen!"
Naar aanleiding hiervan schrijft
De Residentiebode:
„De Nederlander" legt hier wel
den vinger op een wonde-plek, want
't is nog veel erger als het blad het
hier laat voorkomen. We sloegen
om den ernst van 't geval de „Han
delingen" van vorig jaar eens op.
En wat zagen we daar, tot onze ont
zetting? Precies dezelfde woorden:
„Het heeft Hare Majesteit behaagd
mee te deelendat ze zich dade
lijk met de benoeming zou bezig
houden".
Het verschrikkelijke van het feit
is nu, dat die woorden vorig jaar
gesproken zijn door niemand min
der dan een oud-minister, oud-voor
zitter der Christelijk-Historische
Kamerclub en voormalig hoofdre
dacteur van.... de „Nederlander",
n.l. den heer Schokking! Tableau..
Blijkbaar is de heer v. Schaik ah
gegaan op dezen gezaghebbenden.
voorganger, zoodat de „Ned." zijn
geweldige beschuldiging tot den
heer Schokking zal moeten richten!
Wat het, overigens ietofwat be
lachelijk, stukje wel heel interes
sant maakt.
Het zal nu een puzzle uitmaken,
wie eigenlijk ongepast handelde, de
heer Schokking of de „Nederlander"
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen, te Dirksland: C. v. d.
Wal, te Rijnsaterwoude. Te Willige
Langerak: D. Bax, te Oude Tonge.
Bedankt, voor Krimpen a. d. IJs-
sel: J. G. L. Brouwer, te De Meern (U.)
Aangenomen, naar Lutjegast:
H. Prins, te Oostermeer.
GEREF. KERKEN.
Beroepen, te Noord-Scharwou-
de: cand. A. Mout, te Rotterdam.
Te Makkum: L. J. C. Kreyt, te Dieren.
Bedankt, voor Genemuiden: P.
Boes, te Beetgum.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt, voor Vlissingen: K. G.
van Smeden, te Kampen.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. R. Hamming nam Dinsdag
avond in de overvolle Noorderkerk af
scheid van de Geref. kerk van Mid
delburg, wegens vertrek naar N ij ver
dal, sprekende over Jes. 5 10 en 11.
Ds. J. H. Telkamp voerde hierna het
woord namens den kerkeraad en Ds.
A. C. Hey, van Koudekerke, namens
de Classis. Toegezongen werd Psalm
FEUILLETON.
EBBA EN HELENE.
10.
„Helene heeft me gelukkig gemaakt
door haar antwoord. Ik zal morgen de
eer hebben, mij aan uw vader voor te
stellen."
Ebba viel haar pleegzuster om den
hals en brak in tranen uit. Haar eigen
gemoedstoestand was oorzaak van die
uitbarsting. Kunowsky zag het alleen
aan voor een teeken van innige deelne
ming, want hij kon niet weten, dat
de storm om Helene's verlovin giste
ren reeds uitgewoed had.
„Blijf Helene trouw ter zijde," zeide
hij zacht.
„Ja!" riep Ebba, door zijn toon ont
roerd, „zeker, wat de toekomst haar
ook brengef
Helene liet zich de stormachtige kus
sen en beloften, geduldig welgevallen.
Op Ebba's lippen brandden echter
dringende vragen.
„Wat heb je hem voorgelogen? Of
heb je de waarheid gezegd? Heb je ge
zegd, dat je hart koud is? dat zijn goud
je meer waard is dan hijzelf?" Maar ze
kon deze vragen toch niet doen in te
genwoordigheid van Richard. De drin
gende behoefte, met Helene alleen te
zijn, deed haar op een inval komen.
„Gij wilt toch niet dadelijk aan dit
meer nieuwsgierige dan deelnemende
gezelschap uw verloving bekend ma
ken?" vroeg ze haastig. „Mij dunkt,
dat Papa de eerste moet zijn, die het
hoort."
En toen Kunowsky toestemmend
boog, ging ze voort:
„Blijf dan liever niet langer hier al
leen. Als men u mist
„Je hebt gelijk," sprak Helene, „we
zullen afzonderlijk weer naar het ge
zelschap teruggaan. Ik ga eerst. Gij
kunt over een paar minuten met Ri
chard volgen."
En tot Ebba's pijnlijke verrassing
liet Helene haar alleen met dien man.
Wat was dat nu weer? Een blijk van
onverschilligheid of van vertrouwen?
Vreesde ze dan niet, dat Ebba haar
hart zou uitstorten en Richard de waar
heid zou zeggen?
Hij stond nu voor ha^r en zag haar
met zijn schelle oogen doordringend
aan. Hij zag er slecht uit, scheen het
haar toe, en een zenuwachtig trek
ging van den neus naar de mondhoe
ken.
„Tegen u, de vertrouwde zusterlijke
vriendin van Helene, kan ik openlijk
spreken, niet waar?"
„Zeker!" mompelde Ebba. „zeker."
„Het is voor u geen geheim, dat
Helene mijn gevoelens niet beant
woordt. Zij heeft met haar groote
openhartigheid mij niet in twijfe.
daaromtrent gelaten, dat ik haar wel
iswaar aangenamer ben. dan andere
mannen, maar dat ze me echter niet
aangenomen zou hebben, als ik niet
rijk was".
Deze gelijkmatige, zachte stem droeg
deze verschrikkelijke waarheid voor,
alsof daar niets vernederends in was.
Ebba stond versuft.
„En toch? En toch?" stamelde ze.
„En toch!" bevestigde hij met een
mat lachje.
Toen hij verder sprak was het Eb
ba, alsof haar een verschrikkelijk ge
heim geopenbaard werd. Zij zag, hoe
het in dien stillen, correcten man
werktehet was, alsof een diep
verborgen vuur langzaam en verte
rend naar buiten kwam; het was, als
of er uit het diepst van zijn ziel iets
onwederstaanbaars aan het licht wil
de komenmisschien om helder en
krachtig te worden in het licht van
de bekentenis. Het deed zijn stem sid
deren en maakte zijn bleek voorhoofd
vochtig.
Als de verpersoonlijkte ellende stond
hij voor haar. Maar als de nog be
perkte ellende. beperkt door een fa
natieke hoop.
„Ik heb Helene lief", sprak hij, „ik
heb haar meer lief dan mijn leven. Ik
weet, dat haar hart koud is en dat
haar zinnen dorsten naar glans en
schoonheid en haar wenschen en ver
langens die van de weelde zijn. Niet
de plompe, die het geld met zich
brengt, maar de fijne, geestelijke, hei
geheele leven doordringend van een
wondere fantasie. Ik kan u niet zeg
gen, wat ze voor mij is. Geheimzinnig
komt ze me voor. Niet alleen als de
vrouw, die mijn vrouw zal worden.
Prof. S. haalt ter motiveering aan
het geval van een mijnwerker, een ze
keren Diebel. die op willekeurige wij
ze roode plekken op zijn huid te voor
schijn kan roepen, en zich bereid moet
hebben verklaard, na eenige oefenin
gen dezelfde verschijnselen te produ-
ceeren als Therese Neumann.
Het is dan ook volstrekt niet noo
dig, aan te nemen, dat Therese Neu
mann eenig bedrog pleegt. Er zijn
immers meer menschen, die evenals de
genoemde Diebel in staat zijn, licha
melijke functies te beheerschen, die
anderen niet kunnen beheerschen. Den
polss^g bijv. kunnen sommigen ver
sneld maken, door zich 'n angst voor
te stellen; dan treedt dezelfde versnel
ling op als bij werkelijken angst. Het
is alles een kwestie van aanleg en
ook van oefening. De weg tot derge
lijke verschijnselen leidt steeds langs
het inbeeldingsvermogen. Iemand kan
zijn oogappels vergrooten. door zich
intensief de duisternis voor te stellen,
niet door aan de vergrooting van de
pupillen zelf te denken.
Zoo zijn, vervolgt Prof. Schilder, ook
de ..wonderen" van fakirs te verklaren
Er is een paar jaar geleden te Wee-
nen een man geweest, die zijn hartslag
kon laten stilstaan, anderen kunnen
brandmerken op hun kind laten ver
schijnen, enz.
Zoo is het dan ook wel denkbaar,
dat bloedingen door enkelen willekeu
rig te voorschijn geroepen kunnen
worden. Tót dusver is zulk een geval
weliswaar nog niet bekend, maar da,ar
om is het niet uitgesloten, dat ook op
deze wijze het psychische leven zijn
invloed op het lichamelijke zou doen
gelden. Waarbij we dan volgens Prof.
S. indachtig moeten zijn, dat alle stig
mata wijzen op een hysterischen aan
leg.
De wetenschap, zoo besluit schr.,
moet op grond van haar ervaringen
niet zeggen, dat het willekeurig op
wekken van bloedingen een „wonder"
zou zijn. maar het verschijnsel eenvou
dig als mogelijk beschouwen.
QIITEN EN LEGATEN.
Wijlen Mej. L. Brummelkamp heeft
aan de kerkvoogdij, de diaconié der
Nederduitsch Hervormde gemeente en
de vereeniging voor diaconessenar-
beid te Apeldoorn elk - 150Ó ver
maakt, vrij van successierechten.
BINNENLAND.
WIJZIGING PROVINCIALE WET.
Verschenen is een nader gewijzigd
ontwerp van wet tot wijziging en aan
vulling van de Provinciale Wet, met
een nota naar aanleiding van het ver
slag.
In deze nota wordt o.m. meegedeeld,
dat art. XVIII in het ontwerp is opge
nomen om in overeenstemming met
art. 180 der gemeentewet, het recht
van politiedwang nadrukkelijk vast
te leggen en tevens een recht van ver
haal te vestigen ten aanzien van de
kosten van dien dwang, toegepast bij
de uitvoering van de provinciale ver
ordeningen.
Een soortgelijke regeling bestaat
volgens art. 44 der Waterstaatswet
1900 reeds ten aanzien niet alleen van
wetten en algemeene maatregelen van
bestuur betreffende den waterstaat,
waarvan de uitvoering aan Ged. Sta
ten is opgedragen, maar ook van de
provinciale verordeningen betreffen
de den waterstaat, alsmede ten aan
zien van de reglementen voor water
schappen, veenschappen en veenpol-
ders.
De uitslag van overleg met den Mi
nister van Waterstaat is, dat door den
Minister van Waterstaat de indiening
zal worden bevorderd van een ontwerp
van wet tot schrapping van art. 44 der
Waterstaatswet 1900, indien het on
der art. ZVIII nieuw voorgestelde art.
153 bis in dien zin zal zijn uitgebreid,
dat het de verschillende regelingen als
aangegeven in genoemd art. 44 der
Waterstaatswet in algemeenen zin ge
formuleerd, en dus niet beperkt tot
den Waterstaat, zal omvatten. In dien
zin is het ontwerp gewijzigd. Art. 153
bis luidt thans in het nader gewijzigd
ontwerp als volgt:
„Ged. Staten hebben de bevoegdheid
tot het op kosten der overtreders doen.
wegnemen, beletten, verrichten of in
vorigen toestand herstellen van het
geen in strijd met wetten of alg. maat-
Neen. de vrouw voor zich. Als een
symbool van haar geslacht. Al het
koele is in haar, al het verschrikkelij
ke, al het overheerschende. Maar ook
al het schoone, al het beschaafde, al
het waarachtige. Ik zal om haar lief
de werven, en ik zal ze veroveren. Wat
de macht van het goud vermag, zaï
daarbij mijn helper zijn. Ik ben niet
zoo rijk als men gelooft, maar toch
zeer welgesteld. Ik kan mijn onderne
mingen verdubbelen, ik kan mijn hon
derdduizenden ruimer en in wijder
kring laten circuleeren, zoodat ze toi
millioenen worden. En alle millioenen
zullen niets zijn dan een hulde aan
haar schoonheid. Al mijn werken een
bescheiden werven om haar glimlach.
En u.u, die Helene kent, zoo goed
als slechts een vrouw een andere kan
kennen, u zult het me zeggen: be
reik ik mijn doel? is het mogelijk?
Als ze ziet, dat ik geen gedachten
koester, dan voor haar, geen wensch,
dan de wet van haar wil, moet ze me
dan niet, zal ze me dan niet liefheb
ben?"
Ebba sidderde. Voor haarzelf doem
de de groote vraag op: heeft dit zeld
zame jonge wezen een hart? Is ze een
raadsel, of geeft ze er zich in kinder
lijke onrijpheid den schijn van, er een
te zijn?
Maar daar zag ze Helene plotseling
voor zich, zooals zij ze al zoo hon
derden malen gezien had: Helene. die
met een liefdevol lachje den ouden
man verzorgde, die haar vader gewor-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 6 October 1927.
Er wordt de laatste jaren veel meer
gereisd dan vroeger. Vooral ook naar
het buitenland. In de dagen van het
„goedkoope geld" hebben we dat ge
leerd. en al is thans de munt in de
meeste landen gestabiliseerd, het is
toch nog bijna overal in het buiten
land goedkooper dan hier te lande.
Ik zal de laatste zijn, om er mij i*iet
in te verheugen, dat dit reisgenot
thans, dank zij vooral de Ned. Chr.
Reisvereeniging, onder het bereik ligt
van velen, die er vroeger niet aan
dachten.
Maar toch moet mij in dit verband
een opmerking van het hart. Zooeven
ontvang ik een prospectus van een
reis naai* Parijs, waarin o.m. herin
nerd wordt aan de schitterende Ber-
1 ij n r e i s, die in 1926 en Londen-
r e i s, die in 1927 gehouden werd.
Foei, wat een leelijke Germanismen!
Op die wijze zou het bekende woord
van Bismarck waar worden: Holland
annexeert zichzelf.
Daarom, vrienden, ik wensch u eèh
aangename reis naar Parijs. maar
spreekt nu het volgend jaar niet over
de" 'heerlijke P a r ij s r e i s!
OBSERVATOR.
regelen van bestuur, waarvan de uit
voering aan Ged. Staten is opgedra
gen,: met de krachtens art. 151 door
Ged. St. gemaakte verordeningen, met
provinciale reglementen en verorde
ningen of reglementen voor water
schappen, veenschappen of veenpol-
ders is of wordt gemaakt of gesteld,
ondernemen, nagelaten, beschadigd of
weggenomen.
Spoedeischende gevallen uitge
zonderd, wordt van deze bevoegdheid
geen gebruik gemaakt, dan nadat de
belanghebbende schriftelijk is gewaar
schuwd".
DEELNEMEN VAN MILITAIREN
AAN DEMONSTRATIES.
In strijd met de voorschriften van
het Kon. Besluit van 31 Juli 1922,
had de soldaat C. V. uit Loosdrecht
op 21 Augustus j.l. te Amersfoort deel
genomen aan een betooging van het
N.A.S. in verband met de zaak Sacco
en Vanzetti. De garnizoenscomman
dant had de deelname van militairen
aan dien optocht verboden en ver
dachte had geen gevolg gegeven aan
het dienstbevel van een sergeant der
militaire politietroepen om den op
tocht te verlaten. Hij stond deswege -
voor den Krijgsraad in Den
Bosch terecht. De Auditeur-Militair
eischte 29 dagen gevangenisstraf, n.l.
den tijd in voorarrest doorgebracht.
De verdediger van verdachte be
toogde dat verd. gehandeld heeft door
een geestelijken drang om te doen
wat als hooger belang de roeping is
der vakvereeniging. De daad van ver
dachte moet worden beschouwd als
volbracht in het besef van plicht als
lid van het N.A.S. De garnizoenscom
mandant kon niet beoordeelen of het
hier al dan niet een politieke actie
betrof, waarop de president opmerkte,
dat de Sacco en Vanzetti-beweging
niets te maken heeft met de strafzaak
wegens weigeren te voldoen aan een
dienstbevel. Toen pl. daarna verklaar
de dat de arbeidersbeweging zich in
de Sacco en Vanzetti-zaak waardig
gedragen heeft, hamerde de president
en zeide dat de rechtzaal geen propa-
gandalokaal is.
Pleiter erkende, dat er formeel een
overtreding is gepleegd, doch er moet
slechts een minimum straf worden op
gelegd, aangezien men hier een con
flict heeft van plichten met den drang
te voldoen aan een geestelijke taak.
De Krijgsraad veroordeelde ver
dachte overeenkomstig den eisch van
den Auditeur-Militair.
JUBILEUM WETHOUDER
J. TER HAAR.
Ter gelegenheid van het jubileum
van den Amsterdamschen wethouder
Ter Haar, zal op Zaterdag 22 dezer
van 3 tot 5 uur een receptie in het
Amstelhotel worden gehouden.
Daarna zal aan den jubilaris in dat
zelfde hotel door zijn vrienden een
diner worden aangeboden.
den was, Helene, die met zusterlijke
trouw haar den jammerlijk kleinen
last van haar leven van ontbering dra
gen hielp.
En ze loog niet. Ze sprak haar eigen
hoopvolle gedachte uit, toen ze einde
lijk uitriep:
„Aan zoo'n warme liefde zal Héle-
ne geen weerstand kunnen bieden. Ze
ker, ja zeker zal ze u met gelijke lief
de beloonen!"
Richard drukte haar heftig de hand.
IJij scheen te ontroerd om te kunnen
spreken.
Zoo stonden ze zwijgend en tracht
ten zich te herstellen.
Tante Louise kon uit de geschiede
nis niet wijs worden en verging van
ongeduld en spanning. Daar kwam
Helene uit de kamer, met een volko
men kalm gelaat. Geen stralend glim
lachje op de lippen! En tante Louise
had toch goed gezien, hoe Kunowsky
in een oogenschijnlijk ongedwongen
gesprek tegelijk met Helena naar bin
nen gegaan was. Toen kwamen na een
paar minuten Ebba en Kunowsky te
gelijk uit de kamer! En scheen Ebba
niet geweend te hebben? Als de meis
jes dan toch nog een domheid begaan
hadden en Kunowsky een blauwtje
hadden laten loopen, dan zouden ze
toch eens wat beleven! Dan sneed tan
te Louise tusschen haar en zich het
tafelkleed in tweeën.
(Wordt vervolgd.)