Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE EEIDE EGYPTEN.
In de volkerentafel van Genesis
10 komen als zonen van Cliam voor:
Koesj, Misrajim, Poet en Kanaan (vs.
6). Bij den tweeden dezer namen,
Misrajim, teekenen de Kantteekena-
ren op den Statenbijbel aan: „De va
der der Egyptenaren. De naern is over
al in de H. Schrift. Ende 't is ook de
naem van 't lantschap Egypten selve,
ende der inwoonderen". Zoo staat er
b.v. in den aanhef van de Tien Gebo
den (Ex. 20:2): „Ik ben Jahweh, uw
God, Die u heb uitgeleid uit het land
Misrajim, uit het diensthuis".
Misrajim is alzoo de Hebreeuwsche,
en we kunnen er aan toevoegen de
algemeen-Semietische benaming voor
Egypte. Het is een merkwaardig
woord, vooral daarom omdat het op
„ajim", den uitgang van het twee
voud, eindigt. Het Hebreeuwsch
heeft namelijk niet slechts, zooals
b.v. het Nederlandsch, een enkel- en
een meervoudsvorm, doch ook nog
een tweevoudsvorm. Zoo is b.v. het
Hebreeuwsche woord voor hand
„jad"; het tweevoud is „jfidajim", dat
wil dus zeggen „beide handen".
Een dergelijke vorm is nu ook
Misrajim, het wil alzoo zeggen: „de
beide Egypten". Deze beide Egypten
zijn Boven- en Beneden-Egypte.
Het was een typisch-Egyptische ma
nier van zeggen. De bewoners zeiven
spraken van „ta o e i", d.w.z. de bei
de werelden. De Farao droeg o.m. den
naam van „de koning van Boven-
Egypte en koning van Beneden-Egyp
te" en in de "hymne, die de „ketterko-
ning" Ichnaton dichtte voor Aton,
den god van de blinkende zonneschijf,
heet het:
„Verdrijft gij de duisternis, zendt gij
uw stralen.
Dan' verheugen zich de beide landen".
Egypte was alzoo een twee-eenheid
en dit kwam ook uit in de taal der
symboliek: twee diademen, twee lo
tussen dienden om de beide Egypten
aan te duiden.
Egypte heeft aan alle zijden na
tuurlijke grenzen en vormt daarom
meer dan welke andere staat in het
Oosten, een afgesloten geheel. Ten
Noorden is de Middellandsche Zee, in
het Oosten en het Westen de Arabi
sche en de Lybische woestijn en in
het Zuiden de watervallen van den
Nijl. Zoo was Egypte zooals Diodo-
rus schreef aan alle zijden ver
sterkt door de natuur.
En op even natuurlijke wijze was
Egypte verdeeld in de beide land
streken, die tezamen de Misrajim, de
beide Egypten vormden: het Nijldal
en de Nijldelta.
Het eerste, door de oude Egyptena
ren „t a s j e m a", door ons „Boven-
Egypte" genoemd is een langwerpig
dal, door de rivier uitgeslepen in de
rotsachtige hoogvlakte van de ooste
lijke Sahara; aan beide zijden wordt
het ingesloten door droge en dorre
woestijnen, die zich uitstrekken in de
eindeloosheid.
Ten Noorden van Memphis, of van
het tegenwoordige Kairo, verandert
het aspect van de landstreek geheel.
Dan komen we van het zuiver Afri-
kaansche in het meer Europeesche
Egypte, dat weer meer overeenkomst
vertoont met de andere landen, die
zich uitstrekken rondom de oude we
reldzee.
Het schitterend zonlicht wordt in
deze vlakke landen getemperd door
de lichte nevels, de warmte is minder
drukkend door de vochtigheid. Dit
noemden de Egyptenaren het „land
van het Noorden": „ta m e h". Wij
zijn gewoon het de „delta" te noemen,
een naam dien reeds de oude Griek-
sche schrijvers aan deze landstreek
gaven omdat de monden van den Nijl,
gezien vanaf de zee een driehoek vor
men, die den vorm heeft van de Griek-
sche letter delta (D).
Het is vooral de Nijl, die van deze
„beide Egypten" een ondeelbare een
heid maakt; het dal en de delta be-
hooren bijeen als de stengel en de
bloem. Het een kan van het ander niet
worden gescheiden. De Delta, op zich
zelf aangewezen, zou de hulpbronnen
van het achterland ontberen; het dal,
zonder de kust, zou geen toegangswe
gen naar Europa en Azië hebben.
Misrajim was volgens de volkeren-
tafel van Genesis 10 de broeder van
Koesj, terwijl als diens zoon genoemd
wordt Nimrod. Van dezen Nimfod
heet het, dat „de grondslag van zijn
koninkrijk werden Babel en Erekh en
Akkad en Kalne in het land Sjinear"
(vs. 10). Koesj was het land ten Zui
den van Egypte, door ons in navol
ging van de Grieken Ethiopië ge
noemd. Volgens de Amarnabrieven
waren er K a s j i (Koesj ieten) in
dienst van de Egyptenaren.
Er moet derhalve een nauwe be
trekking bestaan tusschen de volken
die in Mesopotamië en die welke in
Egypte en in Ethiopië ten Zuiden van
Egypte woonden. Dit is ook in over
eenstemming met de resultaten dei-
wetenschap, speciaal der philologie,
die tal van punten van overeenkomst
geconstateerd heeft tusschen het
Egyptisch en de Semietische talen,
vooral wat de voornaamwoorden en
de telwoorden betreft.
Hoe verder men in de kennis der
Egyptische taal is doorgedrongen, hoe
meer de overeenkomst met het Se
miotisch aan den dag treedt. De bes
te kenner van het Oud-egyptisch,
Er man, heeft zelfs vermoed dat het
Egyptisch een Semietische taal was,
die zich reeds zeer vroeg van de ove
rige afgescheiden heeft en haar eigen
weg gegaan is.
Het Egyptisch zou met het Engelsch
te vergelijken zijn, dat, oorspronke
lijk een Germaansche taal, zich heeft
vermengd met het Normandische
Fransch en zich sindsdien op geheel
eigensoortige wijze heeft ontwikkeld,
geheel anders dan de andere Ger
maansche talen. Zoo is het Oudegyp
tisch een oorspronkelijk Semietische
taal, die door de vermenging met an
dere elementen en door de afge
sloten ligging van Egypte een geheel
eigen ontwikkeling heeft ondergaan.
Anderen zijn van meening, dat het
Egyptisch een oorspronkelijk niet-
Semietische taal is, doch later dooi
de aanraking met andere volken met
een grooten voorraad Semietische
woorden is verrijkt.
Onze kennis van het Egyptisch is
evenwel nog vrij gebrekkig zoodat
nog weinig met zekerheid kan gezegd
worden. Alleen zij er ter vermijding
van misverstand op gewezen, dat taai
en rasverwantschap twee geheel ver
schillende dingen zijn, zoodat uit de
taalverwantschap met het Semietisch
niet tot de afstamming van Sem kan
worden geconcludeerd.
UIT ONZE INDIEN.
SNELLE REIS.
Den 29sten Juli j.l. kwamen de
stoomschepen „Kawi" en „Slamat"
ongeveer tegelijk uit Ned. Indië in
Marseille aan.
De Kawi was een extra mailschip.
Het bijzondere van het geval is, dat,
naar wij thans in de mailbladen lezen,
de kapiteins van de „Kawi", welke
den 4den Juli j.l. vertrok en de „Sla
mat", welke den 6den Juli Priok ver
liet, de opdracht hadden, om te
trachten gelijktijdig in Marseille te
komen, een en ander om de passa
giers van de beide mailbooten in de
gelegenheid te stellen, van de Rot
terdam Lloyd Rapide te kunnen pro
fiteered
De verstrekte opdracht is dus wel
stipt uitgevoerd.
VERGEETACHTIGHEID.
Ongeveer tegelijkertijd verschenen
de jaarverslagen over 1926 van de Ja-
vasche Bank en de Ned. Handel Mij.,
beide even gewichtig© documenten
wat betreft den politieken en econo-
mischen toestand van Ned.-Indië.
Door de slechte toestand, waarin zich de weg van Roodesluis naar Moer-
beeke, een deel van de verbinding A xelLokerenBrussel bevindt, kan
slechts met de uiterste krachtsinspan ning de auto uit de diepe modderpoe
len losgewerkt worden.
Maar ditmaal ontleenen wij er alleen
nog iets merkwaardigs aan: het vrij
groote bedrag aan onafgehaalde di
videnden, over een reeks van jaren
toen door beide instellin t n gedecla
reerd.
Het grootst is dat bedrag bij de
Handel Mij., die over de jaren 1898 tot
en met 1925 aan onafgehaald dividend
beschikbaar heeft de som v. 71.623.50
Over 1925 alleen ruim 26 M mille!
En over 1898 nog 37.50.
Dat de menschen vergeetachtiger
worden, mag men daaruit niet con-
cludeeren!
RELIEFS VAN DEN PRAMBANAN.
Dr. Stein Callenfels heeft aan het
„Soer. Hbl." mededeelingen gedaan
over a.s. pogingen om zich met de re
geering van Siam te verstaan over
een ruil van oudheden.
De Oudheidkundige Dienst op Java
is bezig met de restauratie van den
groote Prambanan-tempel. Behalve de
serie basreliëfs, nog op den omgang
van den hoofdtempel aanwezig, heb
ben ook de beide tempels rechts en
links daarvan een dergelijke basrelief-
reeks gehad. Met den heer J. Vink,,
van den dienst, en later ook met den
adjunct-bouwkundig inspecteur heeft
Dr. Stein Callenfels getracht, niet
zonder resultaat, uit de op het ter
rein aanwezige restanten van die bei
de reliefreeksen de oorspronkelijke
volgorde en plaats aan de tempels te
reconstrueeren.
In de 90er jaren had na lang aan
houden de toenmalige koning van
Siam, Chulalongkon, die als gast van
de regeering Java bezocht, van den
gouverneur-generaal Van der Wijck.
vergunning gekregen, één kop van
den Boroboedoer mede naar Siam te
nemen, welke kop voor hem als Boed
dhist groote waarde had en uit oud
heidkundig oogpunt een wel te boven
te komen verlies zou zijn geweest. De
residenten van Djokja en Kedoe lazen
uit die Landvoog'delijke toestemming
meer dan er mede bedoeld was en
hebben „onder nadere goedkeuring"
den koning vergunning verleend ver
scheidene grobakladingen zoowel van
Boroboedoer als van Prambanan weg
te sleepen.
Hieronder bevonden zich een 3-tal
basreliëfs van den Prambanan en het
was, nu de restauratie en herplaat
sing der reliefs ter hand werd geno
men, een eerste vereischte, die stuk
ken weer terug te hebben.
Vooral ook, omdat uit de illustra
ties van een artikel over die naar
Siam weggesleepte bouwdeelen, nu al
jaren geleden van de hand van den
heer Th. van Erp, den bekenden Bo-
loboedoer-restaurateur, in een weten
schappelijk tijdschrift in Nederland
verschenen, bleek, dat de verdwenen
reliefs stukken waren van tableaux,
waarvan de andere stukken nog op
het terrein aanwezig waren. Het idee
kwam op, om te trachten de bedoelde
reliefs naar Java te krijgen.
In zooverre is die poging met suc
ces bekroond, dat men van Siamee-
sche zijde genegen was tot ruil.' Aan
gezien er op Java beelden te over zijn
die uit een archeologisch oogpunt be
trekkelijk geen waarde hebben, is er
gegronde hoop, dat men de reliefstuk-
ken op den Prambanan terug zal zien.
Bij een studiereis naar het schier
eiland Malakka heeft dr. Stein Cal
lenfels tevens Bangkok bezócht en
daar de ruilkwestie ter sprake ge
bracht.
EEN LEVENSLES.
Een Engelsche predikant vertelt in
„Timotheus":
Door het venster van mijn pastorie
keek ik als gewoonlijk uit over mijn
tuin, op het oude 'kerkhof en den
eeuwenouden, massieven toren, die
meer dan zes eeuwen onbeweeglijk!
daar gestaan heeft, en indien onze
Heere niet voor dien tijd wederkomt,
nog wel zes eeuwen zou kunnen pal!
staan.
Maar toen ik nu naar hem opzag,
trof iets ongewoons mijn oog.
Het moest sediert korten tijd ge
beurd' zijn het was haast ongeloof
lijk twee of drie van de groote ge
houwen steenen van den toren ontbra
ken en andere waren verschoven.
Met een sprong was ik door het
open raam in mijn tuin en stond het
volgende oogenblik op het kerkhof
om mij te overtuigen, of mijn oogen
mij niet bedrogen hadden. i
Neen het was zoo.
Maar wat kon de oorzaak zijn?
Mijn oog gleed langs de dikke, mas
sieve muren en wat zag ik toen?
Een hooge boom groeide niet ver
van den toren, en strekte een dun
nen tak uit naar de plek van de
ontbrekende steenen. Maar wie zou
kunnen vermoeden, Üat zoo'n dunne
tak iets zou kunnen vermogen tegen
zulk een machtig bouwwerk
Maar een steike wind was komen,
opzetten en had den tak telkens en
telkens weer met kracht tegen de
steenen geslagen. En de tak, of eigen
lijk de wind, die hem kracht gaf, nad!
eindelijk deze groote steenen losge
wrikt en doen vallen.
„Niet door kracht, noch door ge
weld, maar door Mijn Geest, zegt de
Heere".
Ik ging gesterkt en bemoedigd aan
mijn werk van eiken dag, terwijl ik
gisteren nog moedeloos overdacht had
dat ik na een arbeid van eenige jaren
niets scheen be vorderen.
PREDIKBEURTEN.
AARLANDERVEEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Da
Klomp.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. H. Moolhuizen.
Chr. Geref. Kerk v.m. 10.30 en des
avonds 7.30 uur Preeklezen.
NIEUWVEEN.
Geref. Kerk: v.m. 10 en 's pvends
7 uur Ds. Spe.lman.
Ned Herv. Evang-lisatie: v.m. 10 en
's avonds 7 uur de h:er de Jong.
NIEUWKOOP.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
W. J. Keiler.
Geref. Kerk v m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Pie.kiezen.
NOORDEN.
Ned Herv. Kerk v.m. 10.30 uur Ds.
W, de Lange van Woerden.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
TER AAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
n.m. 3 uur Ds. Enkelaar. Afscheid.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. G. van Heiningen.
ZEVENHOVEN.
Ned. Herv Kerk: v.m. 10.30 uur de
heer D. v. d Ent Braat van Alphen a.
d Rijn.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Dr. Ubbink.
BOSKOOP.
Geref. Kerk: v.m. 10 en n.m. 6 uur
Ds. Houtzagers, Em.-Pred. te Kootwqk.
HAZERSWOUDE.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's
avonds 7 uur Ds. Luuring.
Geref. Kerk y.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. Gispen.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee.
Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur
Ds. Meijering.
NOORDWIJE AAN ZEE.
Ncd. Herv. Kerk: v.m. iu uur Ds.
Laurence te Amsterdam en n.m. 5 uur
de heer de Witt alhier.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. Koers.
NOORDWIJK BINNEN.
Ncd. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m. 2.30
uur Ds. v. Haafte-n.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. R. W. de Jong, em.-Pred. te Broek
op Langendijk.
WOUBRUGGE.
Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m.
7.30 uur Ds. Kijne.
's Morgens Doopsbediening.
Geref. Kerk v.m. 10 en 's avond3
7 uur Ds. Nauta.
LEIDERDORP.
Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m.
6.30 uur Ds. Mondt.
's Morgens Bed. H. Doop.
Geref. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6.30
uur Ds. Woudstra.
KOUDEKERK.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en n.m.
6.30 uur Ds. Israël.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 7 uur
WASSENAAR.
Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 uur Ds.
v. Geest van 's-Gravenzande.
Kievitskerk: v.m. 10 uur Ds. Fortgens
van Voorschoten.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. v. d. Heyden.
VOORSCHOTEN.
Gered:. Kerk: v.m. 10 en n.m. 5 uur
Dr. Wielenga.
Maandeljjksche coll. voor de Kerk.
SASSENHEIM.
Chr. Geref. Kc:&: v.m. 10 en n.m. 5
uur Ds. W. F. v. d. Kodde van Delft.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Zoodra de „r" weer in de maand
komt, komt er ook eenige kentering
in onze actie. Tot en met Augustus le
ven we nog in de zomerstemming, dan
spookt de vacantie nog in ons hoofd
en ook wel eens in ons huis. Maar met
1 September, de eerste van bet acht
tal maanden dat dan volgt, waarin
een „r" voorkomt, zijn de scholen
weer bevolkt, de kantoorvacanties zijn
afgeloopen en het geregelde werkle
ven neemt weer een aanvang.
Heel wat moeders hebben reeds mat
ten en kleeden opgenomen om alles
eens een grondige najaarsbeurt te ge
ven.
Op de- scholen is men begonnen met
den nieuwen cursus en vaak met nieu
we plannen, nieuwe indeeling, nieuwe
boeken en leermiddelen, enz. Maar
ook de verschillende vereenigingen
beginnen plannen voor de wintercam-
pagne in elkaar te zetten,
Ik weet niet, Amice, of er in uw
kring al veel actie te bespeuren valt,
voor zoover ik hier heb kunnen op
merken is het veelal een napraten
over de vacantie. Ik zag wel reeds in
de krant de concerten die we dezen
winter verwachten mogen, maar de
lezingen en propaganda-meetings mis
te ik. Maar nu ben ik misschien ook
wel een beetje te heet gebakerd.
Toch meen ik, dat het tijd wordt,
dat onze Kiesvereeniging en onze pro-
pagandaclub ons spoedi» pens weer
wat opfleuren. Wij moeten vooral niet
te veel inslapen. De mooie resultaten
van dezen zomer moeten wij vastleg
gen.
Verder geloof ik, dat vakorganisa
ties, jeugdorganisaties, zending en
evangelisatie reeds aan het werk zijn,
zoodat we spoedig daar wel meer van
zullen hooren.
Onlangs beluisterden wij een klacht
over het niet houden van een zendings
feest. Ik kan dat begrijpen, Amice,
wanneer zoo'n zendingsfeest jaar op
jaar geestelijk en stoffelijk voordeel
opleverde, dan mist men dat niet gaar
ne. Maar toch geloof ik, dat ware zen
dingsliefde beter voedsel ontvangt in
geregeld winterwerk, dan van een zen
dingsfeest zonder meer. De zendings-
vereenigingen moeten, dunkt mij, voor
al meer werk maken van geregelde
cursusvergaderingen. Wij hebben in
onze kringen wel menschen die Indië
uit eigen aanschouwen kennen. Laat
men die eens uitnoodigen om van In
dië en van het werk der zending en
wat om die zendingsterreinen leeft en
voorvalt, te vertellen. Dat kan dan
aanleiding geven tot breede bespre
king. Zoo trekt men degenen die wij
hebben moeten, de werkers. Daarnaast
kan men dan ook openbare vergade
ringen beleggen en meer vermaarde
sprekers laten optreden. Blijkt dan de
liefde en belangstelling zoo groot dat
men ook in den zomer de heerlijke na
tuur te hulp moet roepen, ook dat is
niet te versmaden. Maar het gevoel is
bij velen zoo, dat men de zendingslief
de eigenlijk alleen zag op het zen
dingsfeest, en dat is toch eigenlijk niet
goed. Neen, het geregelde werk, dat
hebben wij noodig!
Verleden week schreef ik over onze
jeugdactie. In aansluiting daaraan
zou ik nog gaarne je er even op willen
wijzen dat er zoo veel ouders zijn, die
een verkeerde manier van opvoeden
toepassen, Het gaat hun als de be-
zorgdé moeder, die kleine broer en zus
nooit alleen laat gaan, maar hun al
tijd bij de hand houdt. Ze naar school
brengt en afhaalt. Ze nooit alleen een
boodschap laat doen en steeds roept:
pas toch op!
Het gevolg is, dat de kinderen niet
oppassen.
Wij leven in een angstig ge jaagden
tijd. Op onze straten en wegen heeft
men geen langzaam verkeer haast
meer; 't is alles snelverkeer geworden.
De stoomtreinen moeten electriscti
worden om sneller voort te kunnen.
De rijtuigen zijn vervangen door
auto's. Een wandeling van eenige ki
lometers wordt niet meer ondernomen
want dan neemt men de fiets.
En dan hoe gaat dat verkeer? Wan
neer er een ongeluk gebeurt, zooals
laatst bij de Haagsche Schouw, dan
komt de gereden snelheid openbaar;
80 K.M. per uur, maar met die snel
heid wordt regelmatig op vele wegge
deelten gereden.
Nu zijn er twee mogelijkheden. Wij
kunnen eenvoudig bij wet of verorde
ning verbieden om met zoo'n snelheid
te rijden. De andere mogelijkheid is,
aannemen dat die snelheidsbeperking
toch niet is vol te ho«den en dus zoo
goed mogelijk voor eigen veiligheid
zorg dragen.
Dat laatste is helaas zoo ongeveer
de practijk geworden. Ik zou liever
willen, Amice, dat eenvoudig verbo
den werd om met grootere snelheid
dan 30 of 35 K.M. te rijden. Maar ik
weet ook, dat men dat een beestachti
ge beperking van de vrijheid zal vin
den, omdat er nu eenmaal wagens ge
bouwd worden met een snelheidsont
wikkeling tot bij de 100 K.M.
Daarom moeten wij vooralsnog op
eigen lijfsbehoud bedacht zijn. Wel
nu, dan moeten wij ons ook trainen in
dat beveiligen van eigen leven. Dan
moet ook aan de jeugd ingeprent wor
den de regels van het verkeer. Dan
moeten ook de kinderen in bet zien
van de gevaren worden onderwezen.
Dan moet ook de moeder broer en zus
leeren zelf te kijken.
Pas dat nu eens toe op het geeste
lijk gevaar. Nu weet ik wel dat de
Schrift ons leert, dat wij de zonde
moeten mijden, dat wij haar ontvluch
ten moeten, maar dat zou ik toch
liefst zoo willen toepassen, dat wij dan
ook die zonde zien, niet als een groe
nende vlakte in de verte, maar als een
vuile mestpoel, waarop dat groen we
lig groeit.
Onze jeugd moet de zonde en de ge
varen der zonde in haar leven leeren
zien. Aan de hand van vader en moe
der kan dat. Door hun onderwijs en
opvoeding, maar vooral door hun
voorbeeld worden de kinderen ge
waarschuwd.
Maar zij moeten zelf leeren zien!
Zij moeten zelf leeren durven!
Meer dan ooit heeft onze tijd men
schen met karakter noodig. Welnu,
Amice, karakter vormt men door
krachtige opvoeding, door opvoeding
tot kracht. Het is goed dat ook in den
a.s. winter met dit groote paedago-
gisch beginsel worde rekening gehou
den.
Dinsdag volgende week is de groo
te dag voor de Gemeenteraden. Dan
worden de wethouders gekozen en
wordt vastgelegd hoe de gemeentelijke
wagen in de komende periode zal wor
den voortgetrokken op de uitgestip
pelde baan.
In de meeste steden op het platte
land biedt de keuze niet zooveel moei
lijkbeden zijn nu de onderhandelin
gen wel afgeloopen. Voor wat Leide»
aangaat, geloof ik ook, Amice, dat de
moeilijkheden die zich aanvankelijk
voordeden zijn opgelost. Nu de heer
Meijnen zich niet meer beschikbaar
stelde en ook uit de R.K. fractie ein
delijk de man der keuze naar voren
kwam, kunnen wij aannemen, dat a.s.
Dinsdag de wethoudersbenoemingen
geen moeilijkheden of verrassingen
zullen brengen.
In den boezem van het college zeil
moet dan nog worden uitgemaakt,
welke taak aan ieder zal te beurt val
len.
Het past mij uiteraard niet, Amice,
om daarover een oordeel uit te spre
ken, gesteld ik zou een gevestigde
meening mogen hebben. Maar wel
mag ik de hoop uitspreken dat de por
tefeuille van den heer Sanders te
beurt zal vallen aan een man die op
even eminente wijze de vele moeilijk
heden van Financiën zal beheerschen.
Eveneens hoop ik, dat „Onderwijs" nu
eens een flinke kloeke taal zal doea
hooren. Ook hier is een krachtige per
soonlijkheid, gezien de Leidsche toe
standen, zeker gewenscht.
Mogelijk dat het college zelf, zij het
niet met dezelfde taakverdeeling als
thans, strak9 gelegenheid vindt om
zijn meest onafhankelijke en zijn
meest krachtige leden daar te plaat
sen waar de strijd het zwaarst zal
worden. VEiRITAS.