Gewijde en Ongewijde Historie. DE EEIDE EGYPTEN. In de volkerentafel van Genesis 10 komen als zonen van Cliam voor: Koesj, Misrajim, Poet en Kanaan (vs. 6). Bij den tweeden dezer namen, Misrajim, teekenen de Kantteekena- ren op den Statenbijbel aan: „De va der der Egyptenaren. De naern is over al in de H. Schrift. Ende 't is ook de naem van 't lantschap Egypten selve, ende der inwoonderen". Zoo staat er b.v. in den aanhef van de Tien Gebo den (Ex. 20:2): „Ik ben Jahweh, uw God, Die u heb uitgeleid uit het land Misrajim, uit het diensthuis". Misrajim is alzoo de Hebreeuwsche, en we kunnen er aan toevoegen de algemeen-Semietische benaming voor Egypte. Het is een merkwaardig woord, vooral daarom omdat het op „ajim", den uitgang van het twee voud, eindigt. Het Hebreeuwsch heeft namelijk niet slechts, zooals b.v. het Nederlandsch, een enkel- en een meervoudsvorm, doch ook nog een tweevoudsvorm. Zoo is b.v. het Hebreeuwsche woord voor hand „jad"; het tweevoud is „jfidajim", dat wil dus zeggen „beide handen". Een dergelijke vorm is nu ook Misrajim, het wil alzoo zeggen: „de beide Egypten". Deze beide Egypten zijn Boven- en Beneden-Egypte. Het was een typisch-Egyptische ma nier van zeggen. De bewoners zeiven spraken van „ta o e i", d.w.z. de bei de werelden. De Farao droeg o.m. den naam van „de koning van Boven- Egypte en koning van Beneden-Egyp te" en in de "hymne, die de „ketterko- ning" Ichnaton dichtte voor Aton, den god van de blinkende zonneschijf, heet het: „Verdrijft gij de duisternis, zendt gij uw stralen. Dan' verheugen zich de beide landen". Egypte was alzoo een twee-eenheid en dit kwam ook uit in de taal der symboliek: twee diademen, twee lo tussen dienden om de beide Egypten aan te duiden. Egypte heeft aan alle zijden na tuurlijke grenzen en vormt daarom meer dan welke andere staat in het Oosten, een afgesloten geheel. Ten Noorden is de Middellandsche Zee, in het Oosten en het Westen de Arabi sche en de Lybische woestijn en in het Zuiden de watervallen van den Nijl. Zoo was Egypte zooals Diodo- rus schreef aan alle zijden ver sterkt door de natuur. En op even natuurlijke wijze was Egypte verdeeld in de beide land streken, die tezamen de Misrajim, de beide Egypten vormden: het Nijldal en de Nijldelta. Het eerste, door de oude Egyptena ren „t a s j e m a", door ons „Boven- Egypte" genoemd is een langwerpig dal, door de rivier uitgeslepen in de rotsachtige hoogvlakte van de ooste lijke Sahara; aan beide zijden wordt het ingesloten door droge en dorre woestijnen, die zich uitstrekken in de eindeloosheid. Ten Noorden van Memphis, of van het tegenwoordige Kairo, verandert het aspect van de landstreek geheel. Dan komen we van het zuiver Afri- kaansche in het meer Europeesche Egypte, dat weer meer overeenkomst vertoont met de andere landen, die zich uitstrekken rondom de oude we reldzee. Het schitterend zonlicht wordt in deze vlakke landen getemperd door de lichte nevels, de warmte is minder drukkend door de vochtigheid. Dit noemden de Egyptenaren het „land van het Noorden": „ta m e h". Wij zijn gewoon het de „delta" te noemen, een naam dien reeds de oude Griek- sche schrijvers aan deze landstreek gaven omdat de monden van den Nijl, gezien vanaf de zee een driehoek vor men, die den vorm heeft van de Griek- sche letter delta (D). Het is vooral de Nijl, die van deze „beide Egypten" een ondeelbare een heid maakt; het dal en de delta be- hooren bijeen als de stengel en de bloem. Het een kan van het ander niet worden gescheiden. De Delta, op zich zelf aangewezen, zou de hulpbronnen van het achterland ontberen; het dal, zonder de kust, zou geen toegangswe gen naar Europa en Azië hebben. Misrajim was volgens de volkeren- tafel van Genesis 10 de broeder van Koesj, terwijl als diens zoon genoemd wordt Nimrod. Van dezen Nimfod heet het, dat „de grondslag van zijn koninkrijk werden Babel en Erekh en Akkad en Kalne in het land Sjinear" (vs. 10). Koesj was het land ten Zui den van Egypte, door ons in navol ging van de Grieken Ethiopië ge noemd. Volgens de Amarnabrieven waren er K a s j i (Koesj ieten) in dienst van de Egyptenaren. Er moet derhalve een nauwe be trekking bestaan tusschen de volken die in Mesopotamië en die welke in Egypte en in Ethiopië ten Zuiden van Egypte woonden. Dit is ook in over eenstemming met de resultaten dei- wetenschap, speciaal der philologie, die tal van punten van overeenkomst geconstateerd heeft tusschen het Egyptisch en de Semietische talen, vooral wat de voornaamwoorden en de telwoorden betreft. Hoe verder men in de kennis der Egyptische taal is doorgedrongen, hoe meer de overeenkomst met het Se miotisch aan den dag treedt. De bes te kenner van het Oud-egyptisch, Er man, heeft zelfs vermoed dat het Egyptisch een Semietische taal was, die zich reeds zeer vroeg van de ove rige afgescheiden heeft en haar eigen weg gegaan is. Het Egyptisch zou met het Engelsch te vergelijken zijn, dat, oorspronke lijk een Germaansche taal, zich heeft vermengd met het Normandische Fransch en zich sindsdien op geheel eigensoortige wijze heeft ontwikkeld, geheel anders dan de andere Ger maansche talen. Zoo is het Oudegyp tisch een oorspronkelijk Semietische taal, die door de vermenging met an dere elementen en door de afge sloten ligging van Egypte een geheel eigen ontwikkeling heeft ondergaan. Anderen zijn van meening, dat het Egyptisch een oorspronkelijk niet- Semietische taal is, doch later dooi de aanraking met andere volken met een grooten voorraad Semietische woorden is verrijkt. Onze kennis van het Egyptisch is evenwel nog vrij gebrekkig zoodat nog weinig met zekerheid kan gezegd worden. Alleen zij er ter vermijding van misverstand op gewezen, dat taai en rasverwantschap twee geheel ver schillende dingen zijn, zoodat uit de taalverwantschap met het Semietisch niet tot de afstamming van Sem kan worden geconcludeerd. UIT ONZE INDIEN. SNELLE REIS. Den 29sten Juli j.l. kwamen de stoomschepen „Kawi" en „Slamat" ongeveer tegelijk uit Ned. Indië in Marseille aan. De Kawi was een extra mailschip. Het bijzondere van het geval is, dat, naar wij thans in de mailbladen lezen, de kapiteins van de „Kawi", welke den 4den Juli j.l. vertrok en de „Sla mat", welke den 6den Juli Priok ver liet, de opdracht hadden, om te trachten gelijktijdig in Marseille te komen, een en ander om de passa giers van de beide mailbooten in de gelegenheid te stellen, van de Rot terdam Lloyd Rapide te kunnen pro fiteered De verstrekte opdracht is dus wel stipt uitgevoerd. VERGEETACHTIGHEID. Ongeveer tegelijkertijd verschenen de jaarverslagen over 1926 van de Ja- vasche Bank en de Ned. Handel Mij., beide even gewichtig© documenten wat betreft den politieken en econo- mischen toestand van Ned.-Indië. Door de slechte toestand, waarin zich de weg van Roodesluis naar Moer- beeke, een deel van de verbinding A xelLokerenBrussel bevindt, kan slechts met de uiterste krachtsinspan ning de auto uit de diepe modderpoe len losgewerkt worden. Maar ditmaal ontleenen wij er alleen nog iets merkwaardigs aan: het vrij groote bedrag aan onafgehaalde di videnden, over een reeks van jaren toen door beide instellin t n gedecla reerd. Het grootst is dat bedrag bij de Handel Mij., die over de jaren 1898 tot en met 1925 aan onafgehaald dividend beschikbaar heeft de som v. 71.623.50 Over 1925 alleen ruim 26 M mille! En over 1898 nog 37.50. Dat de menschen vergeetachtiger worden, mag men daaruit niet con- cludeeren! RELIEFS VAN DEN PRAMBANAN. Dr. Stein Callenfels heeft aan het „Soer. Hbl." mededeelingen gedaan over a.s. pogingen om zich met de re geering van Siam te verstaan over een ruil van oudheden. De Oudheidkundige Dienst op Java is bezig met de restauratie van den groote Prambanan-tempel. Behalve de serie basreliëfs, nog op den omgang van den hoofdtempel aanwezig, heb ben ook de beide tempels rechts en links daarvan een dergelijke basrelief- reeks gehad. Met den heer J. Vink,, van den dienst, en later ook met den adjunct-bouwkundig inspecteur heeft Dr. Stein Callenfels getracht, niet zonder resultaat, uit de op het ter rein aanwezige restanten van die bei de reliefreeksen de oorspronkelijke volgorde en plaats aan de tempels te reconstrueeren. In de 90er jaren had na lang aan houden de toenmalige koning van Siam, Chulalongkon, die als gast van de regeering Java bezocht, van den gouverneur-generaal Van der Wijck. vergunning gekregen, één kop van den Boroboedoer mede naar Siam te nemen, welke kop voor hem als Boed dhist groote waarde had en uit oud heidkundig oogpunt een wel te boven te komen verlies zou zijn geweest. De residenten van Djokja en Kedoe lazen uit die Landvoog'delijke toestemming meer dan er mede bedoeld was en hebben „onder nadere goedkeuring" den koning vergunning verleend ver scheidene grobakladingen zoowel van Boroboedoer als van Prambanan weg te sleepen. Hieronder bevonden zich een 3-tal basreliëfs van den Prambanan en het was, nu de restauratie en herplaat sing der reliefs ter hand werd geno men, een eerste vereischte, die stuk ken weer terug te hebben. Vooral ook, omdat uit de illustra ties van een artikel over die naar Siam weggesleepte bouwdeelen, nu al jaren geleden van de hand van den heer Th. van Erp, den bekenden Bo- loboedoer-restaurateur, in een weten schappelijk tijdschrift in Nederland verschenen, bleek, dat de verdwenen reliefs stukken waren van tableaux, waarvan de andere stukken nog op het terrein aanwezig waren. Het idee kwam op, om te trachten de bedoelde reliefs naar Java te krijgen. In zooverre is die poging met suc ces bekroond, dat men van Siamee- sche zijde genegen was tot ruil.' Aan gezien er op Java beelden te over zijn die uit een archeologisch oogpunt be trekkelijk geen waarde hebben, is er gegronde hoop, dat men de reliefstuk- ken op den Prambanan terug zal zien. Bij een studiereis naar het schier eiland Malakka heeft dr. Stein Cal lenfels tevens Bangkok bezócht en daar de ruilkwestie ter sprake ge bracht. EEN LEVENSLES. Een Engelsche predikant vertelt in „Timotheus": Door het venster van mijn pastorie keek ik als gewoonlijk uit over mijn tuin, op het oude 'kerkhof en den eeuwenouden, massieven toren, die meer dan zes eeuwen onbeweeglijk! daar gestaan heeft, en indien onze Heere niet voor dien tijd wederkomt, nog wel zes eeuwen zou kunnen pal! staan. Maar toen ik nu naar hem opzag, trof iets ongewoons mijn oog. Het moest sediert korten tijd ge beurd' zijn het was haast ongeloof lijk twee of drie van de groote ge houwen steenen van den toren ontbra ken en andere waren verschoven. Met een sprong was ik door het open raam in mijn tuin en stond het volgende oogenblik op het kerkhof om mij te overtuigen, of mijn oogen mij niet bedrogen hadden. i Neen het was zoo. Maar wat kon de oorzaak zijn? Mijn oog gleed langs de dikke, mas sieve muren en wat zag ik toen? Een hooge boom groeide niet ver van den toren, en strekte een dun nen tak uit naar de plek van de ontbrekende steenen. Maar wie zou kunnen vermoeden, Üat zoo'n dunne tak iets zou kunnen vermogen tegen zulk een machtig bouwwerk Maar een steike wind was komen, opzetten en had den tak telkens en telkens weer met kracht tegen de steenen geslagen. En de tak, of eigen lijk de wind, die hem kracht gaf, nad! eindelijk deze groote steenen losge wrikt en doen vallen. „Niet door kracht, noch door ge weld, maar door Mijn Geest, zegt de Heere". Ik ging gesterkt en bemoedigd aan mijn werk van eiken dag, terwijl ik gisteren nog moedeloos overdacht had dat ik na een arbeid van eenige jaren niets scheen be vorderen. PREDIKBEURTEN. AARLANDERVEEN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Da Klomp. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. H. Moolhuizen. Chr. Geref. Kerk v.m. 10.30 en des avonds 7.30 uur Preeklezen. NIEUWVEEN. Geref. Kerk: v.m. 10 en 's pvends 7 uur Ds. Spe.lman. Ned Herv. Evang-lisatie: v.m. 10 en 's avonds 7 uur de h:er de Jong. NIEUWKOOP. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. W. J. Keiler. Geref. Kerk v m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Pie.kiezen. NOORDEN. Ned Herv. Kerk v.m. 10.30 uur Ds. W, de Lange van Woerden. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Preeklezen. TER AAR. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk n.m. 3 uur Ds. Enkelaar. Afscheid. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. G. van Heiningen. ZEVENHOVEN. Ned. Herv Kerk: v.m. 10.30 uur de heer D. v. d Ent Braat van Alphen a. d Rijn. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Dr. Ubbink. BOSKOOP. Geref. Kerk: v.m. 10 en n.m. 6 uur Ds. Houtzagers, Em.-Pred. te Kootwqk. HAZERSWOUDE. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7 uur Ds. Luuring. Geref. Kerk y.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. Gispen. KATWIJK AAN DEN RIJN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee. Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Meijering. NOORDWIJE AAN ZEE. Ncd. Herv. Kerk: v.m. iu uur Ds. Laurence te Amsterdam en n.m. 5 uur de heer de Witt alhier. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Koers. NOORDWIJK BINNEN. Ncd. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m. 2.30 uur Ds. v. Haafte-n. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. R. W. de Jong, em.-Pred. te Broek op Langendijk. WOUBRUGGE. Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m. 7.30 uur Ds. Kijne. 's Morgens Doopsbediening. Geref. Kerk v.m. 10 en 's avond3 7 uur Ds. Nauta. LEIDERDORP. Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 en n.m. 6.30 uur Ds. Mondt. 's Morgens Bed. H. Doop. Geref. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6.30 uur Ds. Woudstra. KOUDEKERK. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en n.m. 6.30 uur Ds. Israël. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 7 uur WASSENAAR. Ned. Herv. Kerk: v.m. 10 uur Ds. v. Geest van 's-Gravenzande. Kievitskerk: v.m. 10 uur Ds. Fortgens van Voorschoten. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. v. d. Heyden. VOORSCHOTEN. Gered:. Kerk: v.m. 10 en n.m. 5 uur Dr. Wielenga. Maandeljjksche coll. voor de Kerk. SASSENHEIM. Chr. Geref. Kc:&: v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. W. F. v. d. Kodde van Delft. Leidsche Penkrassen. Amice, Zoodra de „r" weer in de maand komt, komt er ook eenige kentering in onze actie. Tot en met Augustus le ven we nog in de zomerstemming, dan spookt de vacantie nog in ons hoofd en ook wel eens in ons huis. Maar met 1 September, de eerste van bet acht tal maanden dat dan volgt, waarin een „r" voorkomt, zijn de scholen weer bevolkt, de kantoorvacanties zijn afgeloopen en het geregelde werkle ven neemt weer een aanvang. Heel wat moeders hebben reeds mat ten en kleeden opgenomen om alles eens een grondige najaarsbeurt te ge ven. Op de- scholen is men begonnen met den nieuwen cursus en vaak met nieu we plannen, nieuwe indeeling, nieuwe boeken en leermiddelen, enz. Maar ook de verschillende vereenigingen beginnen plannen voor de wintercam- pagne in elkaar te zetten, Ik weet niet, Amice, of er in uw kring al veel actie te bespeuren valt, voor zoover ik hier heb kunnen op merken is het veelal een napraten over de vacantie. Ik zag wel reeds in de krant de concerten die we dezen winter verwachten mogen, maar de lezingen en propaganda-meetings mis te ik. Maar nu ben ik misschien ook wel een beetje te heet gebakerd. Toch meen ik, dat het tijd wordt, dat onze Kiesvereeniging en onze pro- pagandaclub ons spoedi» pens weer wat opfleuren. Wij moeten vooral niet te veel inslapen. De mooie resultaten van dezen zomer moeten wij vastleg gen. Verder geloof ik, dat vakorganisa ties, jeugdorganisaties, zending en evangelisatie reeds aan het werk zijn, zoodat we spoedig daar wel meer van zullen hooren. Onlangs beluisterden wij een klacht over het niet houden van een zendings feest. Ik kan dat begrijpen, Amice, wanneer zoo'n zendingsfeest jaar op jaar geestelijk en stoffelijk voordeel opleverde, dan mist men dat niet gaar ne. Maar toch geloof ik, dat ware zen dingsliefde beter voedsel ontvangt in geregeld winterwerk, dan van een zen dingsfeest zonder meer. De zendings- vereenigingen moeten, dunkt mij, voor al meer werk maken van geregelde cursusvergaderingen. Wij hebben in onze kringen wel menschen die Indië uit eigen aanschouwen kennen. Laat men die eens uitnoodigen om van In dië en van het werk der zending en wat om die zendingsterreinen leeft en voorvalt, te vertellen. Dat kan dan aanleiding geven tot breede bespre king. Zoo trekt men degenen die wij hebben moeten, de werkers. Daarnaast kan men dan ook openbare vergade ringen beleggen en meer vermaarde sprekers laten optreden. Blijkt dan de liefde en belangstelling zoo groot dat men ook in den zomer de heerlijke na tuur te hulp moet roepen, ook dat is niet te versmaden. Maar het gevoel is bij velen zoo, dat men de zendingslief de eigenlijk alleen zag op het zen dingsfeest, en dat is toch eigenlijk niet goed. Neen, het geregelde werk, dat hebben wij noodig! Verleden week schreef ik over onze jeugdactie. In aansluiting daaraan zou ik nog gaarne je er even op willen wijzen dat er zoo veel ouders zijn, die een verkeerde manier van opvoeden toepassen, Het gaat hun als de be- zorgdé moeder, die kleine broer en zus nooit alleen laat gaan, maar hun al tijd bij de hand houdt. Ze naar school brengt en afhaalt. Ze nooit alleen een boodschap laat doen en steeds roept: pas toch op! Het gevolg is, dat de kinderen niet oppassen. Wij leven in een angstig ge jaagden tijd. Op onze straten en wegen heeft men geen langzaam verkeer haast meer; 't is alles snelverkeer geworden. De stoomtreinen moeten electriscti worden om sneller voort te kunnen. De rijtuigen zijn vervangen door auto's. Een wandeling van eenige ki lometers wordt niet meer ondernomen want dan neemt men de fiets. En dan hoe gaat dat verkeer? Wan neer er een ongeluk gebeurt, zooals laatst bij de Haagsche Schouw, dan komt de gereden snelheid openbaar; 80 K.M. per uur, maar met die snel heid wordt regelmatig op vele wegge deelten gereden. Nu zijn er twee mogelijkheden. Wij kunnen eenvoudig bij wet of verorde ning verbieden om met zoo'n snelheid te rijden. De andere mogelijkheid is, aannemen dat die snelheidsbeperking toch niet is vol te ho«den en dus zoo goed mogelijk voor eigen veiligheid zorg dragen. Dat laatste is helaas zoo ongeveer de practijk geworden. Ik zou liever willen, Amice, dat eenvoudig verbo den werd om met grootere snelheid dan 30 of 35 K.M. te rijden. Maar ik weet ook, dat men dat een beestachti ge beperking van de vrijheid zal vin den, omdat er nu eenmaal wagens ge bouwd worden met een snelheidsont wikkeling tot bij de 100 K.M. Daarom moeten wij vooralsnog op eigen lijfsbehoud bedacht zijn. Wel nu, dan moeten wij ons ook trainen in dat beveiligen van eigen leven. Dan moet ook aan de jeugd ingeprent wor den de regels van het verkeer. Dan moeten ook de kinderen in bet zien van de gevaren worden onderwezen. Dan moet ook de moeder broer en zus leeren zelf te kijken. Pas dat nu eens toe op het geeste lijk gevaar. Nu weet ik wel dat de Schrift ons leert, dat wij de zonde moeten mijden, dat wij haar ontvluch ten moeten, maar dat zou ik toch liefst zoo willen toepassen, dat wij dan ook die zonde zien, niet als een groe nende vlakte in de verte, maar als een vuile mestpoel, waarop dat groen we lig groeit. Onze jeugd moet de zonde en de ge varen der zonde in haar leven leeren zien. Aan de hand van vader en moe der kan dat. Door hun onderwijs en opvoeding, maar vooral door hun voorbeeld worden de kinderen ge waarschuwd. Maar zij moeten zelf leeren zien! Zij moeten zelf leeren durven! Meer dan ooit heeft onze tijd men schen met karakter noodig. Welnu, Amice, karakter vormt men door krachtige opvoeding, door opvoeding tot kracht. Het is goed dat ook in den a.s. winter met dit groote paedago- gisch beginsel worde rekening gehou den. Dinsdag volgende week is de groo te dag voor de Gemeenteraden. Dan worden de wethouders gekozen en wordt vastgelegd hoe de gemeentelijke wagen in de komende periode zal wor den voortgetrokken op de uitgestip pelde baan. In de meeste steden op het platte land biedt de keuze niet zooveel moei lijkbeden zijn nu de onderhandelin gen wel afgeloopen. Voor wat Leide» aangaat, geloof ik ook, Amice, dat de moeilijkheden die zich aanvankelijk voordeden zijn opgelost. Nu de heer Meijnen zich niet meer beschikbaar stelde en ook uit de R.K. fractie ein delijk de man der keuze naar voren kwam, kunnen wij aannemen, dat a.s. Dinsdag de wethoudersbenoemingen geen moeilijkheden of verrassingen zullen brengen. In den boezem van het college zeil moet dan nog worden uitgemaakt, welke taak aan ieder zal te beurt val len. Het past mij uiteraard niet, Amice, om daarover een oordeel uit te spre ken, gesteld ik zou een gevestigde meening mogen hebben. Maar wel mag ik de hoop uitspreken dat de por tefeuille van den heer Sanders te beurt zal vallen aan een man die op even eminente wijze de vele moeilijk heden van Financiën zal beheerschen. Eveneens hoop ik, dat „Onderwijs" nu eens een flinke kloeke taal zal doea hooren. Ook hier is een krachtige per soonlijkheid, gezien de Leidsche toe standen, zeker gewenscht. Mogelijk dat het college zelf, zij het niet met dezelfde taakverdeeling als thans, strak9 gelegenheid vindt om zijn meest onafhankelijke en zijn meest krachtige leden daar te plaat sen waar de strijd het zwaarst zal worden. VEiRITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6