NIEUWE LEIOSCHE COURANT Niets menscheiïjks vreemd VRIJDAG 2 SEPT. 1927 CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Schiedam. D. .T. v. Brumraen, Le Driebergen. Te Zierikzee II. Hoogendoorn te Bunschoten. TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. Een geldige reden. De Kantonrechter te Utrecht zoo schrijft de Waarheids vriend heeft dezer dagen een uitspraak gedaan, welke van groote beteekenis is en die van vérstrekken de gevolgen kan worden. Het Openbaar Ministerie had tegen een 40-tal vrouwen uit Zeist, die bij de jongste Staten-verkiezingen, op grond van godsdienstige bezwaren, niet naar de stembus waren gegaan, een geldboete geëischt van een gul den. Bij de uitspraak verklaarde de kan tonrechter de vrouwen wél schuldig, maar legde haar evenwel geen straf op. Hij overwoog in het vonnis, dat de verdachten, hoewel het Staatsgezag erkennende en zich verplichtachtend de wetten des lands te gehoorzamen, in dit geval zich aan de wet niet wenschten te onderwerpen, omdat zij Gods Wet daarmede in strijd achten en dat in dit geval door de mededeelin- gen van verdachten voor hem vast staat. dat verdachten zich niet kon den aanmelden, zonder ernstig in strijd te komen met hetgeen hun op vatting omtrent den godsdienst leert. De kantonrechter achtte dit een geldige reden voor verhindering. Immers zoo was de rechter ver der van oordeel dat artikel 72, tweede lid der Kieswet, de verplich ting oplegt tot aanmelding bij het stembureau, behalve in het geval, dat een geldige reden van verhindering bestaat, terwijl artikel 150, derde lid dier wet bepaalt: geen straf wordt opgelegd, wanneer de kiezer ten ge noegen van den kantonrechter aan toont een geldige reden van verhin dering te hebben gehad. De vrouwen hadden de reden van hun wegblijven van de stembus den rechter opgegeven; deze had die re den geldig verklaard en dientenge volge werden zij van alle straf vrijge steld. De groote beteekenis van deze be slissing van den kantonrechter te Utrecht is, dat thans, naar wij mee- nen voor de eerste maal. door een rechter is uitgemaakt, dat godsdienst- bezwaar voor een vrouw een reden is is om van de stembus weg te blijven en zich dus aan oen stemplicht te ont trekken. Daarmede lijkt het ons toe, dat de stemplicht, althans voor de vrouw, een nieuw stadium is ingetreden, want de toestand zou toch onhoud baar worden, wanneer de ééne kanton rechter straf eischt, terwijl de andere de verdachte vrijuit iaat gaan of wel dat het geval zich /<>u voor loen dat bij een Kantongerecht als te Utrecht het Openbaar Ministerie de vróuw telkens voor het gerecht haalde, ter wijl de kantonrechter haar dan van straf ontsloeg. Daarom kan de beslissing, te Utrecht gevallen, en waarvan wij met groote instemming hebben kennis ge nomen .verstrekkende gevolgen heb ben. Moge zij aanleiding zijn, dat de ge- heele stemplicht, die een onding is, uit de Kieswet verdwijnt. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te St. Annaland, Van der Wal, te Rijnsaterwoude. Te Eelde, C. Franck, te Coevorden. Te Geervliet, de heer Warners, cand. te Haarlem. Bedankt: Voor Nieuw-Vennep, H. P. Brandt, te Lage Zwaluwe. GEREF. EERKEN. Beroepen: Te Heinenoord, R. Brouwer, te Herwijnen. Te Kielwinüe- weer, P. Melles, cand. te Groningen. VRIJE EVANG. GEMEENTEN. Tweetal: Te Ierseke, J. Timmer man, te Enschede; en D. van Wijk, te Katwijk. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSCHEID. Het afscheid van Ds. Tj. Petersen van de Geref. Kerk te Wolvega, is be paald op Zondag 25 Sept. De bevesti ging en intrede te Boskoop zullen plaats hebben Zondag 2 Oct. d.a.v. Als bevestiger zal optreden Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage-West. Ds. C. DEKKER. Ds. C. Dekker, emeritus predikant der Geref. Kerk van Waardhuizen her dacht Woensdag zijn 25-jarig ambts- jubelium. Daar de jubilaris door voort durende ongesteldheid steeds bedlege rig is, moest van feestelijkheden af gezien worden. De jubilaris en zijn fa milie ontvingen echter uit Bergen, waar hij woont, en uit zijn vroegere gemeenten hartelijke zegenwenschen en van den Kerkeraad der G. K. van Bergen (N.-H.) een fraai bloemstuk. Ds. S. VAN LEEUWEN. Naar aanleiding van het bericht, overgenomen uit „De Zeeuw" over de ongesteldheid van Ds. S. van Leeuwen Geref. predikant te IJmuiden, die te Franeker ziek werd, kunnen wij be richten, dat Ds. van L. reeds de vorige week in zooverre hersteld was, dat hij in zijn woning kon terugkeeren. Al leen was het hem Zondag j.l. nog niet mogelijk reeds weer in de gemeente voor te gaan. GEN. SYNODE DER GEREF. KERKEN. (Zitting van gisteren). De zitting wordt geopend met het zingen van Ps. 1453, waarna de praeses voorgaat in gebed. Onmiddellijk gaat de Synode in co mité-generaal. Te ruim elf uur wordt de zitting ver anderd in een openbare. De acta der negende zitting worden gelezen en vastgesteld. De praeses wenscht Ds. J. G. Kunst geluk met zijn verjaardag, er zijn blijd schap over uitsprekend, dat deze op gericht is uit ernstige ziekte. Voortgezet wordt het debat over het rapport inzake uitbouw belijdenis. 16 sprekers behalve de rapporteur nemen daaraan deel. Middagvergadering. Ook in de middagzitting, geopend met het zingen van Ps. 86 6 wordt het debat voortgezet. Aan het eind der debatten stelt Ds. J. L. Schouten, rapporteur der com missie, voor deze zaak terug te zen den naar de commissie, om heden avond een conclusie op te stellen, die tof een eensluidende uitspraak kan leiden. Aldus wordt besloten, terwijl voor stellen van Ds. W. Breukelaar, Ds. W. W Mennen, Oud. van Beeck Calkoen en een advies van Prof. Dr. V. Hepp eveneens naar de commissie worden doorgezonden. Tot Deputaten voor de kwestie grens regeling Vreeland, met opdracht zoo mogelijk volgende week te rapportee ren, worden benoemd Ds. W. W. Meij- nen en Oud. J. G. Baart. Na dankzegging door den assessor wordt de zitting door den praeses ge sloten. WERKEN VAN Ds. KNAP. Naar wij vernemen, begint de pers- arbeid van Ds. J. J. Knap te Gronin gen ook in het buitenland sterk de aandacht te trekken. In de laatste da gen b.v. verscheen van zijn laatste Bij- belsche Dagboek: „Geplukte Aren" een Duitsche uitgave, welke onder den titel „Gepflückte Ahren, Tagliches Andachtsbuch", verscheen bij den uit gever Emil Muller te Barmen, en van het bekende boek „Aan de Overzijde", een Engelsche editie onder den titel ,*Life beyond the grave", bij Eerd- mans Publishing Co., te Grand-Rapids Noord-Amerika. ZENDING ONDER DE CHINEEZEN. De heer J. Dols, vooioialig R. K. 'zendeling •en priester in het Noordien van China, thans vanwege de Geref. Kerk van KatandiCcht zendeling on der de Chineezen te Rottendam, ver telt van zijn werk in de „Geref. Kerkb. van Rotterdam Zuid' o.m. het volgen de: (laan we eens op Katendrecht rond. Mijn dagen en uren veifdeel' ik in huis bezoek en in het uitdeden op en langs de straten van afzonderlijke Evange liën, en lectuur. In de woningen van Chineezen. in winkels en hotels en restaurjants (spreek ik, zoo de gelegenheid gunstig is, in tiem met de menschen, breng daar Gcds Woord, lees het dein Chineezen voor en veriklaar het, deel dan bijbel tjes en andere Chineesche lectuur uit. Zoo ik een ernstig, gunstig oor vind, begin ik met het i ste hoofdstuk van Genesis te lezen, om daarna God als het ©enige opperwezen te doen kennen, té spreke- over de schepping, den val en de zonde van Adam en Eva met de ge volgen. daarna lees ik heit begin van het Johanine6-Evangelie, om dan te ko men ,tot de verlossing, die in Jezus is, tot zondeschuld en belijdenis, tot we- dergieboorlbö onder de drijving des H. De groote moeilijkheid is met het C hineesche volk innig ziels-contact te krijgen. Hier heb ik b.v. de gelegenheid om één of twee uren te spraken over het Evangelie, en, zou men zoo zeggen, ,met ©enige vrucht, en ik werd uitge- (mocdigd terug te koenen. En dan is het gebeurd, dat ik onverschillig^ koud en daarentegen een derden keer wéér heel' vriendelijk ontvangen wend, en dat men mij persoonlijk vragen stelde over God en Gods Woord. Zoo is het een al door .aannemen, toestemmen, wijfelen, wankelen in Gods Woord, Groote, koud9 onverschilligheid toon den wederom andere Chineezen, die me verschillende malen gunstig, mot liefde eerst Gods Woord aangenomen hadden Waarlijk, wat Paulus ons zegt van de heidenen, is thans ook nog waar: „een andermaal zullen wij u hooiden". En die onverschilligheid, gepaarid imeestal met verstomping van het ver stand door het opiumschuiven mot den stoet van andere kwaden, tref ik meest bij de Zuidelijken en de klasse der in- tellectuoelen aan. Daarbij is het werk. ook stoffelijk ge nomen, een afmattend en vermoeiend werk, straten op en af loopen, trappen op en afklimmen. Dat soort van pionierswerk is nu eens een werk van blijde hope, dan we derom een werk van teleurstelling, en daarna een werk van vreugde. Bijna drie uren heb ik geloopen, ge sproken in woningen en restaurants, en overal koude onverschilligheid ontmoet en ziet ik treed een Chineesche apotheek binnen, wordt vriendelijk door den patroon ontvangen, en samen heb ben we een deel van Gods Woord gele zen en besproken, en de patroon en zijn gezellen hebben in liefde Johannes of andere Evangeliën aangenomen. In China heerscht overal' gastvrijheid, en overal kon ik gerust vrnmoedig naar binnen gaan, werd hoffelijk ontvangen en kwam daardoor in nadere geestelij ke aanraking met het volk. In China en de Chineesche gezinnen bestaan geen geheimen, hier wel'. Op Chineesche wijze loop ik zoo maar trap- iop-en-af, maar dat ik niet overal goed (ontvangen word, heeft zijn oorzaak, want het gebeurt dat ik zoo maar met de deur in huis binnen vallende, hier of daar op opiumschuivende Chineezen val. Een moeilijkheid was in den beginne, om1 te weten te komen waar Chineezen woonden die met Europeesche meisjes gehuwd waren of er mede leefden. Men moet dikwijls diplomatisch te werk gaan. Ik belde zoo maar op geluk hier of (daar aan, en vroeg of in huis een Chi nees woonde, die met een Europeesch meisje gehuwd was? Op een ontkennend antwoord vroegj ik, of men mij niet een Europeesch meisje kon aanduiden die met een Chi nees gehuwd was? Op die wijze heb ik tot nu toe het geluk gehad tien Europeesche meisjes te ontmoet n met de Chineezen gehuwd of er med? levende. En zij. die jonge vrouwen, zijn mjj behulpzaam in het opsporen van hun met Chineezen gehuwde medezusters. In huis no. 8 tref ik twee jonge vrou wen aan, een Hollandsche en die van huis uit Hervormd is; de andere, een Duitsche en Livth-ersche. Maar beiden doen, naar hun zeggen, niets meer aan den godsdienst. De Hollandsche vrouw heeft twee kleine kinderen, die volgens haar zeg gen gedoopt zijn in de Hervortnde Kerk Toch was het troostvol te merken, ter wijl ik met hun mannen in de Chinee sche taal sprak over het Evangelie, dat ook in de harten dier jonge vrouwen de kiem van het geloof nog wortelde. Later heb ik ook die Jonge vrouwea een Nieuw .Testament in de Holland sche en Duitsche taal' gegeven, heb met haar gesproken en gebeden. De H. Geest alleen kan deze afge dwaalde schapen tot wedergeboorte brengen. Wij moeten bTpven arbeiden, zaaien en bidden. BINNENLAND. DE CONRADPREMIE. In de gisteren te 's-Gravenhage ge houden vergadering van het Kon. In stituut van Ingenieurs, is de Conrad- premie toegekend aan ir. J. A. Ringers te Alkmaar. Deze premie wordt eens in de vijf jaar verleend voor de mooiste ver handeling of memorie, die in zulk een tijdvak in de werken van het In stituut is verschenen van de hand van een lid van het Instituut BELEEDIGENDE PAMFLETTEN. Te Utrecht heeft de politie op last van den officier van justitie een aan tal pamfletten in beslag genomen, waarvan de inhoud zeer beleedigenö v. as voor verschillende autoriteiten to Emmen. Zij werden verspreid op bevel van den oud-gemeenteontvanger van Emmen, die momenteel in Brus sel woonachtig is E. G. VERKADE. f In Den Haag is in den ouderdom van 58 jaar overleden de heer E. G. Verkade, oud-directeur van "i'erka- de's fabrieken te Zaandam en oud directeur van de Gist- en Spiritusfa briek te Delft. De overledene was Officier in de Orde van Oranje-Nassau. De teraardebestelling zal plaats hebben morgenmiddag op Oud Eik en Duinen. HET ZUIDERZEEGEBIED. Naar de Tel. verneemt is weldra de indiening van een wetsontwerp te wachten, waarbij de droog te leggen Wieringermeer gemeentelijk zal wor den ingedeeld. Een gedeelte zou. naar verluidt, worden gevoegd bij W'erih- gen, een smalle kuststrook bij Barsin- gerhorn en Winkel en verreweg het grootste deel van de ruim 20.000 hec taren bij Medemblik. Deze indeeling zal echter slechts als voorloopig worden beschouwd. Een definitieve regeling zal eerst na de drooglegging worden getroffen. Voorshands is slechts het doel uitoefe ning van gemeentelijk gezag mogelijk te maken, in verband bijvoorbeeld met toepassing van de Hinderwet en Veiligheidswet. Ook zou zonder ge meentelijke indeeldng geen ambte naar van den Burgerlijken Stand be voegd zijn tot het aannemen van ge boorteaangiften en aangiften van sterfgevallen op het gebied waar, in verband met de droogmaking, ge werkt wordt DE AARDENBURGSCHE RAADS VERKIEZING. Naar wij vernemen, heeft de Kroon ongegrond verklaard het beroep van' het gemeentebestuur van Aarden- mirg, ingesteld tegen het besluit van Ged. Staten van Zeeland tot niet-toe- lating van de nieuwbenoemde leden van den gemeenteraad van Aarden burg. Ook de beroepen der beeren Blom- deel en De Bruyne zijn verworpen. Er AAN HET ZQEKIJpp. Leiden, 2 Sept. 1927. Ik meende vroeger wel eens dat zoo ergens alles in de puntjes in orde was dit dan het geval zou zijn aan de Universiteiten. Wanneer men in aan raking komt met Professoren dan komt men onder den indruk van de machtige wetenschap en denkt dan onwillekeurig dat alles navenant zal zijn. Die illusie wordt wreed verstoord door het verslag van de Rekenkamer. Van Sept. 1923 tot en met Dec. 1925 zijn alle inschrijvingsgelden geïnd door de Pedellen. Nu is dat op zich zelf misschien heel goed, maar dan moet er ook boek van gehouden wor den en moet er controle zijn. Leest men nu het verslag dan krijgt men den indruk dat daar alles aan ont brak. Gelukkig teekent de Minister er bij aan, dat inmiddels is ingegrepen. Maar het feit, dat zoo iets aan een Universiteit mogelijk was blijft en dat was verrassend. OBSERVATOR. zullen dus nieuwe verkiezingen moe ten plaats hebben. Het onderzoek door den rechter commissaris te Aardenburg ingesteld blijkt niet het doel te hebben gehad de fraude bij de gemeenteraadsver kiezingen, maar een vermoedelijk van veranderingen in de notulen van den op 31 December gehouden gecom bineerde vergadering van den ge meenteraad met de regenten van het Burgergasthuis. KRONIEK VAN DEN ARTS. EEN ONTSTEKING AAN DE VINGERS. Op een goeden beter kwaden!) dag prikt gij u in den vinger, met een speld b.v. Het is onbe-i duidend, nauwelijks zichtbaar en gij let er ver-i der niet op. Den volgenden dag is de plaats,; waar gij u gestoken hebt, licht pijnlijk, vooral wanneer gij er op drukt. Ach, wat zou dat! Ja zeker, maar twee dagen later is de gebeele vin gertop gevoelig en de pijn is veel heviger. Nu begint gij ongerust te worden en om den vin ger te beschermen doet gij er een klein watten-1 verband op. Ondanks dat neemt de pijn van uur tot uur toe. Gij voelt steken, een teeken van den etter, die zich vormt en ten slotte wordt het zoo erg, dat gij den dokter laat ko-i men. Wel een beetje laat! Want gij hebt een' ontsteking, cLw.z. een abces aan den vinger en het eenige middel dat nu nog helpen kan is het< In het meerendeel der gevallen verloopt de zaak op deze wijze. En dan moogt gij heusch nog van geluk spreken wanneer deze ontste king zich beperkt heeft tot het celweefsel. Eert klein sneetje en de kwaal is verholpen. Maar wanneer de ettering tot het vingerbeentje door gedrongen is, dan moet gij een ware operatiei ondergaan een beslist noodzakelijke operatief gij voelt het'ook aan de klierzwelling onder dö armen en zonder nog van erger te spreke» zou dit het verlies van een vinger of zelfs van; de hand kunnen veroorzaken. En dat alles voor een onbeduidend prikje^ Maar dat komt omdat er aan de vingers ten eenenmale geen onbeduidende prikjes bestaam» De kleinste prik is gevaarlijk, omdat deze mi croben invoert, die zich ontwikkelen in een om geving, speciaal geschikt voor ettervorming. De moraal is dus, dat men nooit-een schram metje aan hand of vingers verwaarloozen moet* hoe klein dit ook zij. Verwondt men zich aart de rugzijde der hand, dan is het zelden dat heti complicaties geeft, maar is 't aan de palmzijdej past dan op! Want dan kunnen u de verschrik-' kelijkste dingen overkomen. En daarom, zoodra gij iets pija voelt, ifioetl gij u verdedigen. En daarmee zuH gij m de" meeste gevallen succes hebben. Do wijze va» behandeling is in alle gevallen dezelfde. Ziet- hier watg ij doen moet: Driemaal daags (niet minder!) doopt gij) uwen vinger in zeer warm gekookt water, e» houdt hem daarin gedurende een uur. Zééd warm water, goed begrepen? Zoo warm gij hetl verdragen kunt. Let vooral daarop, want Sc weet bij ondervinding, dat het water, dat gil gebruikt, heusch nog wel warmer kan! Maan dat brandt!Prachtig!Gij zult zien, me«j went er aan. En waar het water afkoelt, voegw gij steeds meer heet water er aan toe. Tus-1 schen deze baden in doet gij een vochtig eaj eveneens warm verband er op. En houdt deze) behandeling vol tot uw vinger weer soepel eiw geheel pijnloos is. Onnoodig aan het water an tiseptische middelen toe te voegen. Dit is nleti het geneesmiddel, het komt alléén op de wanrtj te van bet water aan!En op de volh&idingj van den patiënt! FEUILLETON. Een episode tut de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 66 o „Phoebicius heeft mij dien ring ge schonken", antwoordde de Gallische. „Hij zeide dat hij dien, vele jaren ge leden, in Antiochië ten geschenke had gekregen, en dat hij door een groot kunstenaar gesneden was. Maar ik ben er niet meer op gesteld, en wanneer hij u bevalt, moogt gij hem hebben". „Werp liem weg", riep Paulus, want hij brengt u geen geluk!" Daarop herstelde hij zich, ging met gebogen hoofd naar huiten, wierp zich daar op den natten steenbodem vóór den haard neder en riep: „Magdalena, gij reinste! Uit een Glycera zijt gij een heilige martelares geworden en hebt gij den weg ten hemel gevonden. Ook ik had mijn reis naar Damascus, en vermeette mij den naam van Paulus aan te nemen, en nunu....?" Door vertwijfeling aangegrepen sloeg hij zich vóór het voorhoofd en zuchtte: „Alles alles te vergeefs!" ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Gewone naturen worden maar in het voorbijgaan aangegrepen door de onuitsprekelijke diepe smart, die een vertwijfelende ziel ondervindt; maar hoe zwaarder zulk een lijden hen treft, des te zekerder werkt het met reinigende kracht op hem, die het te doorworstelen heeft. Paulus dacht niet meer aan de schoone sluimerende vrouw. Door gruwzaam ziele wee gepijnigd, lag hij op den harden steen, en hij gevoelde dat hij vruchteloos gestreden had. Toen hij Hermas' zonde en straf en schande op zich nam, beeldde hij zich in dat hij midden op den weg des Heilands war lelde. En thans? Hij was te moede als een wedlooper, die dicht bij zijn doel over een steen strui kelt en in het zand valt. „God ziet op den wil, niet op de daad", prevelde hij. „\V at ik ten op zichte van Sirona al of niet heb mis daan, dat is om 't even. Toen ik mij over haar heen boog, was ik gansch en al den booze vervallen, en een bondgenoot van den doodvijand des genen, dien ik mij met lijf en ziel heb toegewijd. Wat baat mij, dat ik de we reld ben ontvlucht, om werkeloos voort te leven? Wie steeds den strijd ontwijkt, kan zich wel beroemen, dat hij tot het laatste onverwonnen is ge bleven; maai is hij daarom een held? Wie te midden van den strijd en de verzoekingen dezer wereld op het pad blijft dat ten hemel leidt, en zich niet van den goeden weg laat afdrin gen, hem komt de zegepalm toe. Maai- ik, ik wandel eenzaam daar heen, en een knaap en een vrouw, die mij tegenkomen, dreigen en wenken mij, en ik vergeet mijn levensdoel en begeeft mij in den modderpoel van den booze. Neen, zoo niet, bier niet kan ik vinden wat ik najoeg! Maar hoe dan, waar dan? Verlicht mij, Heer, en zeg mij wat ik doen zal!" Onder deze gedachten richtte hij zich op, knielde neder en bad uit den diepsten grond van zijn hart. Toen hij eindelijk „amen" zeide, gloeide zijn hoofd en was zijn tong als ver droogd. De wolkenmassa had zich verdeeld, alleen in het westen hingen er nog donkere zware luchten. Van tijd tot tijd flikkerden bliksemstralen aan den verren horizont, en verlichtten den gespleten bergtop met vurigen gloed. De maan was opgegaan, maar de afnemende schijf werd gedurig door zwarte, snel voortschietende wol ken bedekt. Verblindend helder weer licht, zacht schijnsel en totale duis ternis wisselden elkander onregelma tig met groote snelheid af, toen Pau- ius eindelijk opstond en naar de bron afdaalde, om te drinken en zijn voor hoofd met frisch water af te koelen. Van steen tot steen gaande, zeide bij tot zichzelven, dat hij, alvorens een nieuw leven te beginnen, zich boete, zware boete moest opleggen. Maar welke? Thans stond hij voor de door klip pen omzoomde bron, en boog hij zich tot haar neder, doch eer hij zijn lip pen bevochtigd had, richtte hij zich w^der op, want juist omdat hij dorst had wilde hij zich dezen dronk ont zeggen. Haastig, bijna heftig keerde hij zich van de bron af en na deze kleine overwinning op zichzelven, werd het een weinig stiller in zijn stormachtig bewogen gemoed. Het was of hij gedrongen werd om deze plaats te verlaten, weg uit deze woestijn en van den heiligen berg, en het liefst ware bij terstond de wijde wereld ingegaan. Waarheen zou hij vluchten Dat was hem onverschillig, want hij zocht slechts het lijden, en het leed wies als onkruid op alle we gen. Voor wien zou hij vluchten? Deze vraag werd in zijn binnenste her haald, als had hij haar uitgeroepen ter plaatse waar de echo haar telkens weergaf. En het antwoord liet niet op zich wachten. „Hij", zoo luidde het, „voor wien gij vluchten wilt, zijt gij- zelf. Uw eigen ik is uw vijand, en in welke woestenij gij u ook begraaft, het zal u volgen. Eer zal het u geluk ken u te scheiden van uw schaduw, dan van dat ik". Hij werd zich volkomen bewust van zijn onmacht, en na de groote inspan ning der laatste uren verviel hij in een diepe moedeloosheid. De Loog was ontspannen en de pees hing slap. Vervuld met afkeer van zich zelven en van het leven, liet hij zich op een steen neder, en geheel nuchter overdacht hij de gebeurtenissen der laatste dagen en uren. „Van alle dwa zen die ik ontmoet heb", dacht hij, „heb ik het in dwaasheid wel het verst gebracht, en daarbij een ver warring aangericht, die ikzelf, al wa re ik een wijs man, dat ik zoo min ooit worden zal als een schildpad of een phoenix, nooit weder in orde zal kunnen brengen. Ik hoorde eens van een kluizenaar vertellen, die, daar er geschreven stond dat men zijn doo- den moest begraven, omdat hij geen lijk had, een reiziger doodsloeg, ten einde het gebod te kunnen vervullen. Ik heb juist als deze gehandeld, want om een ander leed te besparen en din schuld op mij te nemen, bracht ik een onschuldige vrouw in ellende, en maakte ik mijzelven tot een zondaar. Zoodra de dag aanlicht ga ik naar be neden in de oase, om aan Petrus en Agapitus te belijden wat ik gedaan heb. Zij zullen mij straffen, en ik zal hen helpen, zooals billijk is, opdat mij niets worde geschonken van de boete, die zij mij opleggen. Hoe minder ik mijzelven verschoon, des te eer cal de eeuwige Rechter mij vrijspreken". Hij stond op, zag naar den stand der sterren, en daar hij bemerkte dat de morgen niet verre meer zijn kon, maakte hij zich gereed om tot Strooa terug te keeren, die thans niets voor hem was dan een ongelukkige vrouw, aan wie hij veel kwaad had goed te maken, toen een luide klaagtoon hi zijn onmiddellijke zijn oor trof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5