NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Niets menscheiïjks vreemd
VRIJDAG 2 SEPT. 1927
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Schiedam. D. .T. v.
Brumraen, Le Driebergen. Te Zierikzee
II. Hoogendoorn te Bunschoten.
TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
Een geldige reden.
De Kantonrechter te Utrecht
zoo schrijft de Waarheids
vriend heeft dezer dagen een
uitspraak gedaan, welke van groote
beteekenis is en die van vérstrekken
de gevolgen kan worden.
Het Openbaar Ministerie had tegen
een 40-tal vrouwen uit Zeist, die bij
de jongste Staten-verkiezingen, op
grond van godsdienstige bezwaren,
niet naar de stembus waren gegaan,
een geldboete geëischt van een gul
den.
Bij de uitspraak verklaarde de kan
tonrechter de vrouwen wél schuldig,
maar legde haar evenwel geen straf
op.
Hij overwoog in het vonnis, dat de
verdachten, hoewel het Staatsgezag
erkennende en zich verplichtachtend
de wetten des lands te gehoorzamen,
in dit geval zich aan de wet niet
wenschten te onderwerpen, omdat zij
Gods Wet daarmede in strijd achten en
dat in dit geval door de mededeelin-
gen van verdachten voor hem vast
staat. dat verdachten zich niet kon
den aanmelden, zonder ernstig in
strijd te komen met hetgeen hun op
vatting omtrent den godsdienst leert.
De kantonrechter achtte dit een
geldige reden voor verhindering.
Immers zoo was de rechter ver
der van oordeel dat artikel 72,
tweede lid der Kieswet, de verplich
ting oplegt tot aanmelding bij het
stembureau, behalve in het geval, dat
een geldige reden van verhindering
bestaat, terwijl artikel 150, derde lid
dier wet bepaalt: geen straf wordt
opgelegd, wanneer de kiezer ten ge
noegen van den kantonrechter aan
toont een geldige reden van verhin
dering te hebben gehad.
De vrouwen hadden de reden van
hun wegblijven van de stembus den
rechter opgegeven; deze had die re
den geldig verklaard en dientenge
volge werden zij van alle straf vrijge
steld.
De groote beteekenis van deze be
slissing van den kantonrechter te
Utrecht is, dat thans, naar wij mee-
nen voor de eerste maal. door een
rechter is uitgemaakt, dat godsdienst-
bezwaar voor een vrouw een reden is
is om van de stembus weg te blijven
en zich dus aan oen stemplicht te ont
trekken.
Daarmede lijkt het ons toe, dat de
stemplicht, althans voor de vrouw,
een nieuw stadium is ingetreden,
want de toestand zou toch onhoud
baar worden, wanneer de ééne kanton
rechter straf eischt, terwijl de andere
de verdachte vrijuit iaat gaan of wel
dat het geval zich /<>u voor loen dat
bij een Kantongerecht als te Utrecht
het Openbaar Ministerie de vróuw
telkens voor het gerecht haalde, ter
wijl de kantonrechter haar dan van
straf ontsloeg.
Daarom kan de beslissing, te
Utrecht gevallen, en waarvan wij met
groote instemming hebben kennis ge
nomen .verstrekkende gevolgen heb
ben.
Moge zij aanleiding zijn, dat de ge-
heele stemplicht, die een onding is,
uit de Kieswet verdwijnt.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te St. Annaland, Van
der Wal, te Rijnsaterwoude. Te Eelde,
C. Franck, te Coevorden. Te Geervliet,
de heer Warners, cand. te Haarlem.
Bedankt: Voor Nieuw-Vennep, H.
P. Brandt, te Lage Zwaluwe.
GEREF. EERKEN.
Beroepen: Te Heinenoord, R.
Brouwer, te Herwijnen. Te Kielwinüe-
weer, P. Melles, cand. te Groningen.
VRIJE EVANG. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Ierseke, J. Timmer
man, te Enschede; en D. van Wijk, te
Katwijk.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSCHEID.
Het afscheid van Ds. Tj. Petersen
van de Geref. Kerk te Wolvega, is be
paald op Zondag 25 Sept. De bevesti
ging en intrede te Boskoop zullen
plaats hebben Zondag 2 Oct. d.a.v. Als
bevestiger zal optreden Dr. K. Dijk
van 's-Gravenhage-West.
Ds. C. DEKKER.
Ds. C. Dekker, emeritus predikant
der Geref. Kerk van Waardhuizen her
dacht Woensdag zijn 25-jarig ambts-
jubelium. Daar de jubilaris door voort
durende ongesteldheid steeds bedlege
rig is, moest van feestelijkheden af
gezien worden. De jubilaris en zijn fa
milie ontvingen echter uit Bergen,
waar hij woont, en uit zijn vroegere
gemeenten hartelijke zegenwenschen
en van den Kerkeraad der G. K. van
Bergen (N.-H.) een fraai bloemstuk.
Ds. S. VAN LEEUWEN.
Naar aanleiding van het bericht,
overgenomen uit „De Zeeuw" over de
ongesteldheid van Ds. S. van Leeuwen
Geref. predikant te IJmuiden, die te
Franeker ziek werd, kunnen wij be
richten, dat Ds. van L. reeds de vorige
week in zooverre hersteld was, dat hij
in zijn woning kon terugkeeren. Al
leen was het hem Zondag j.l. nog niet
mogelijk reeds weer in de gemeente
voor te gaan.
GEN. SYNODE DER GEREF.
KERKEN.
(Zitting van gisteren).
De zitting wordt geopend met het
zingen van Ps. 1453, waarna de
praeses voorgaat in gebed.
Onmiddellijk gaat de Synode in co
mité-generaal.
Te ruim elf uur wordt de zitting ver
anderd in een openbare.
De acta der negende zitting worden
gelezen en vastgesteld.
De praeses wenscht Ds. J. G. Kunst
geluk met zijn verjaardag, er zijn blijd
schap over uitsprekend, dat deze op
gericht is uit ernstige ziekte.
Voortgezet wordt het debat over het
rapport inzake uitbouw belijdenis.
16 sprekers behalve de rapporteur
nemen daaraan deel.
Middagvergadering.
Ook in de middagzitting, geopend
met het zingen van Ps. 86 6 wordt
het debat voortgezet.
Aan het eind der debatten stelt Ds.
J. L. Schouten, rapporteur der com
missie, voor deze zaak terug te zen
den naar de commissie, om heden
avond een conclusie op te stellen, die
tof een eensluidende uitspraak kan
leiden.
Aldus wordt besloten, terwijl voor
stellen van Ds. W. Breukelaar, Ds. W.
W Mennen, Oud. van Beeck Calkoen
en een advies van Prof. Dr. V. Hepp
eveneens naar de commissie worden
doorgezonden.
Tot Deputaten voor de kwestie grens
regeling Vreeland, met opdracht zoo
mogelijk volgende week te rapportee
ren, worden benoemd Ds. W. W. Meij-
nen en Oud. J. G. Baart.
Na dankzegging door den assessor
wordt de zitting door den praeses ge
sloten.
WERKEN VAN Ds. KNAP.
Naar wij vernemen, begint de pers-
arbeid van Ds. J. J. Knap te Gronin
gen ook in het buitenland sterk de
aandacht te trekken. In de laatste da
gen b.v. verscheen van zijn laatste Bij-
belsche Dagboek: „Geplukte Aren"
een Duitsche uitgave, welke onder
den titel „Gepflückte Ahren, Tagliches
Andachtsbuch", verscheen bij den uit
gever Emil Muller te Barmen, en van
het bekende boek „Aan de Overzijde",
een Engelsche editie onder den titel
,*Life beyond the grave", bij Eerd-
mans Publishing Co., te Grand-Rapids
Noord-Amerika.
ZENDING ONDER DE CHINEEZEN.
De heer J. Dols, vooioialig R. K.
'zendeling •en priester in het Noordien
van China, thans vanwege de Geref.
Kerk van KatandiCcht zendeling on
der de Chineezen te Rottendam, ver
telt van zijn werk in de „Geref. Kerkb.
van Rotterdam Zuid' o.m. het volgen
de:
(laan we eens op Katendrecht rond.
Mijn dagen en uren veifdeel' ik in huis
bezoek en in het uitdeden op en langs
de straten van afzonderlijke Evange
liën, en lectuur.
In de woningen van Chineezen. in
winkels en hotels en restaurjants (spreek
ik, zoo de gelegenheid gunstig is, in
tiem met de menschen, breng daar
Gcds Woord, lees het dein Chineezen
voor en veriklaar het, deel dan bijbel
tjes en andere Chineesche lectuur uit.
Zoo ik een ernstig, gunstig oor vind,
begin ik met het i ste hoofdstuk van
Genesis te lezen, om daarna God als het
©enige opperwezen te doen kennen, té
spreke- over de schepping, den val en
de zonde van Adam en Eva met de ge
volgen. daarna lees ik heit begin van
het Johanine6-Evangelie, om dan te ko
men ,tot de verlossing, die in Jezus is,
tot zondeschuld en belijdenis, tot we-
dergieboorlbö onder de drijving des H.
De groote moeilijkheid is met het
C hineesche volk innig ziels-contact te
krijgen.
Hier heb ik b.v. de gelegenheid om
één of twee uren te spraken over het
Evangelie, en, zou men zoo zeggen,
,met ©enige vrucht, en ik werd uitge-
(mocdigd terug te koenen. En dan is
het gebeurd, dat ik onverschillig^ koud
en daarentegen een derden keer wéér
heel' vriendelijk ontvangen wend, en dat
men mij persoonlijk vragen stelde over
God en Gods Woord. Zoo is het een al
door .aannemen, toestemmen, wijfelen,
wankelen in Gods Woord,
Groote, koud9 onverschilligheid toon
den wederom andere Chineezen, die
me verschillende malen gunstig, mot
liefde eerst Gods Woord aangenomen
hadden
Waarlijk, wat Paulus ons zegt van de
heidenen, is thans ook nog waar: „een
andermaal zullen wij u hooiden".
En die onverschilligheid, gepaarid
imeestal met verstomping van het ver
stand door het opiumschuiven mot den
stoet van andere kwaden, tref ik meest
bij de Zuidelijken en de klasse der in-
tellectuoelen aan.
Daarbij is het werk. ook stoffelijk ge
nomen, een afmattend en vermoeiend
werk, straten op en af loopen, trappen
op en afklimmen.
Dat soort van pionierswerk is nu
eens een werk van blijde hope, dan we
derom een werk van teleurstelling, en
daarna een werk van vreugde.
Bijna drie uren heb ik geloopen, ge
sproken in woningen en restaurants, en
overal koude onverschilligheid ontmoet
en ziet ik treed een Chineesche
apotheek binnen, wordt vriendelijk door
den patroon ontvangen, en samen heb
ben we een deel van Gods Woord gele
zen en besproken, en de patroon en zijn
gezellen hebben in liefde Johannes of
andere Evangeliën aangenomen.
In China heerscht overal' gastvrijheid,
en overal kon ik gerust vrnmoedig naar
binnen gaan, werd hoffelijk ontvangen
en kwam daardoor in nadere geestelij
ke aanraking met het volk.
In China en de Chineesche gezinnen
bestaan geen geheimen, hier wel'. Op
Chineesche wijze loop ik zoo maar trap-
iop-en-af, maar dat ik niet overal goed
(ontvangen word, heeft zijn oorzaak,
want het gebeurt dat ik zoo maar met
de deur in huis binnen vallende, hier
of daar op opiumschuivende Chineezen
val.
Een moeilijkheid was in den beginne,
om1 te weten te komen waar Chineezen
woonden die met Europeesche meisjes
gehuwd waren of er mede leefden.
Men moet dikwijls diplomatisch te
werk gaan.
Ik belde zoo maar op geluk hier of
(daar aan, en vroeg of in huis een Chi
nees woonde, die met een Europeesch
meisje gehuwd was?
Op een ontkennend antwoord vroegj
ik, of men mij niet een Europeesch
meisje kon aanduiden die met een Chi
nees gehuwd was?
Op die wijze heb ik tot nu toe het
geluk gehad tien Europeesche meisjes
te ontmoet n met de Chineezen gehuwd
of er med? levende.
En zij. die jonge vrouwen, zijn mjj
behulpzaam in het opsporen van hun
met Chineezen gehuwde medezusters.
In huis no. 8 tref ik twee jonge vrou
wen aan, een Hollandsche en die van
huis uit Hervormd is; de andere, een
Duitsche en Livth-ersche. Maar beiden
doen, naar hun zeggen, niets meer aan
den godsdienst.
De Hollandsche vrouw heeft twee
kleine kinderen, die volgens haar zeg
gen gedoopt zijn in de Hervortnde Kerk
Toch was het troostvol te merken, ter
wijl ik met hun mannen in de Chinee
sche taal sprak over het Evangelie, dat
ook in de harten dier jonge vrouwen
de kiem van het geloof nog wortelde.
Later heb ik ook die Jonge vrouwea
een Nieuw .Testament in de Holland
sche en Duitsche taal' gegeven, heb met
haar gesproken en gebeden.
De H. Geest alleen kan deze afge
dwaalde schapen tot wedergeboorte
brengen.
Wij moeten bTpven arbeiden, zaaien
en bidden.
BINNENLAND.
DE CONRADPREMIE.
In de gisteren te 's-Gravenhage ge
houden vergadering van het Kon. In
stituut van Ingenieurs, is de Conrad-
premie toegekend aan ir. J. A. Ringers
te Alkmaar.
Deze premie wordt eens in de vijf
jaar verleend voor de mooiste ver
handeling of memorie, die in zulk
een tijdvak in de werken van het In
stituut is verschenen van de hand
van een lid van het Instituut
BELEEDIGENDE PAMFLETTEN.
Te Utrecht heeft de politie op last
van den officier van justitie een aan
tal pamfletten in beslag genomen,
waarvan de inhoud zeer beleedigenö
v. as voor verschillende autoriteiten
to Emmen. Zij werden verspreid op
bevel van den oud-gemeenteontvanger
van Emmen, die momenteel in Brus
sel woonachtig is
E. G. VERKADE. f
In Den Haag is in den ouderdom
van 58 jaar overleden de heer E. G.
Verkade, oud-directeur van "i'erka-
de's fabrieken te Zaandam en oud
directeur van de Gist- en Spiritusfa
briek te Delft.
De overledene was Officier in de
Orde van Oranje-Nassau.
De teraardebestelling zal plaats
hebben morgenmiddag op Oud Eik en
Duinen.
HET ZUIDERZEEGEBIED.
Naar de Tel. verneemt is weldra de
indiening van een wetsontwerp te
wachten, waarbij de droog te leggen
Wieringermeer gemeentelijk zal wor
den ingedeeld. Een gedeelte zou. naar
verluidt, worden gevoegd bij W'erih-
gen, een smalle kuststrook bij Barsin-
gerhorn en Winkel en verreweg het
grootste deel van de ruim 20.000 hec
taren bij Medemblik.
Deze indeeling zal echter slechts
als voorloopig worden beschouwd.
Een definitieve regeling zal eerst na
de drooglegging worden getroffen.
Voorshands is slechts het doel uitoefe
ning van gemeentelijk gezag mogelijk
te maken, in verband bijvoorbeeld
met toepassing van de Hinderwet en
Veiligheidswet. Ook zou zonder ge
meentelijke indeeldng geen ambte
naar van den Burgerlijken Stand be
voegd zijn tot het aannemen van ge
boorteaangiften en aangiften van
sterfgevallen op het gebied waar, in
verband met de droogmaking, ge
werkt wordt
DE AARDENBURGSCHE RAADS
VERKIEZING.
Naar wij vernemen, heeft de Kroon
ongegrond verklaard het beroep van'
het gemeentebestuur van Aarden-
mirg, ingesteld tegen het besluit van
Ged. Staten van Zeeland tot niet-toe-
lating van de nieuwbenoemde leden
van den gemeenteraad van Aarden
burg.
Ook de beroepen der beeren Blom-
deel en De Bruyne zijn verworpen. Er
AAN HET ZQEKIJpp.
Leiden, 2 Sept. 1927.
Ik meende vroeger wel eens dat zoo
ergens alles in de puntjes in orde was
dit dan het geval zou zijn aan de
Universiteiten. Wanneer men in aan
raking komt met Professoren dan
komt men onder den indruk van de
machtige wetenschap en denkt dan
onwillekeurig dat alles navenant zal
zijn.
Die illusie wordt wreed verstoord
door het verslag van de Rekenkamer.
Van Sept. 1923 tot en met Dec. 1925
zijn alle inschrijvingsgelden geïnd
door de Pedellen. Nu is dat op zich
zelf misschien heel goed, maar dan
moet er ook boek van gehouden wor
den en moet er controle zijn. Leest
men nu het verslag dan krijgt men
den indruk dat daar alles aan ont
brak. Gelukkig teekent de Minister er
bij aan, dat inmiddels is ingegrepen.
Maar het feit, dat zoo iets aan een
Universiteit mogelijk was blijft en
dat was verrassend.
OBSERVATOR.
zullen dus nieuwe verkiezingen moe
ten plaats hebben.
Het onderzoek door den rechter
commissaris te Aardenburg ingesteld
blijkt niet het doel te hebben gehad
de fraude bij de gemeenteraadsver
kiezingen, maar een vermoedelijk
van veranderingen in de notulen van
den op 31 December gehouden gecom
bineerde vergadering van den ge
meenteraad met de regenten van het
Burgergasthuis.
KRONIEK VAN DEN ARTS.
EEN ONTSTEKING AAN DE VINGERS.
Op een goeden beter kwaden!) dag prikt gij u
in den vinger, met een speld b.v. Het is onbe-i
duidend, nauwelijks zichtbaar en gij let er ver-i
der niet op. Den volgenden dag is de plaats,;
waar gij u gestoken hebt, licht pijnlijk, vooral
wanneer gij er op drukt. Ach, wat zou dat! Ja
zeker, maar twee dagen later is de gebeele vin
gertop gevoelig en de pijn is veel heviger. Nu
begint gij ongerust te worden en om den vin
ger te beschermen doet gij er een klein watten-1
verband op. Ondanks dat neemt de pijn van
uur tot uur toe. Gij voelt steken, een teeken
van den etter, die zich vormt en ten slotte
wordt het zoo erg, dat gij den dokter laat ko-i
men. Wel een beetje laat! Want gij hebt een'
ontsteking, cLw.z. een abces aan den vinger en
het eenige middel dat nu nog helpen kan is het<
In het meerendeel der gevallen verloopt de
zaak op deze wijze. En dan moogt gij heusch
nog van geluk spreken wanneer deze ontste
king zich beperkt heeft tot het celweefsel. Eert
klein sneetje en de kwaal is verholpen. Maar
wanneer de ettering tot het vingerbeentje door
gedrongen is, dan moet gij een ware operatiei
ondergaan een beslist noodzakelijke operatief
gij voelt het'ook aan de klierzwelling onder dö
armen en zonder nog van erger te spreke»
zou dit het verlies van een vinger of zelfs van;
de hand kunnen veroorzaken.
En dat alles voor een onbeduidend prikje^
Maar dat komt omdat er aan de vingers ten
eenenmale geen onbeduidende prikjes bestaam»
De kleinste prik is gevaarlijk, omdat deze mi
croben invoert, die zich ontwikkelen in een om
geving, speciaal geschikt voor ettervorming.
De moraal is dus, dat men nooit-een schram
metje aan hand of vingers verwaarloozen moet*
hoe klein dit ook zij. Verwondt men zich aart
de rugzijde der hand, dan is het zelden dat heti
complicaties geeft, maar is 't aan de palmzijdej
past dan op! Want dan kunnen u de verschrik-'
kelijkste dingen overkomen.
En daarom, zoodra gij iets pija voelt, ifioetl
gij u verdedigen. En daarmee zuH gij m de"
meeste gevallen succes hebben. Do wijze va»
behandeling is in alle gevallen dezelfde. Ziet-
hier watg ij doen moet:
Driemaal daags (niet minder!) doopt gij)
uwen vinger in zeer warm gekookt water, e»
houdt hem daarin gedurende een uur. Zééd
warm water, goed begrepen? Zoo warm gij hetl
verdragen kunt. Let vooral daarop, want Sc
weet bij ondervinding, dat het water, dat gil
gebruikt, heusch nog wel warmer kan! Maan
dat brandt!Prachtig!Gij zult zien, me«j
went er aan. En waar het water afkoelt, voegw
gij steeds meer heet water er aan toe. Tus-1
schen deze baden in doet gij een vochtig eaj
eveneens warm verband er op. En houdt deze)
behandeling vol tot uw vinger weer soepel eiw
geheel pijnloos is. Onnoodig aan het water an
tiseptische middelen toe te voegen. Dit is nleti
het geneesmiddel, het komt alléén op de wanrtj
te van bet water aan!En op de volh&idingj
van den patiënt!
FEUILLETON.
Een episode tut de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
66 o
„Phoebicius heeft mij dien ring ge
schonken", antwoordde de Gallische.
„Hij zeide dat hij dien, vele jaren ge
leden, in Antiochië ten geschenke
had gekregen, en dat hij door een
groot kunstenaar gesneden was.
Maar ik ben er niet meer op gesteld,
en wanneer hij u bevalt, moogt gij
hem hebben".
„Werp liem weg", riep Paulus,
want hij brengt u geen geluk!"
Daarop herstelde hij zich, ging met
gebogen hoofd naar huiten, wierp zich
daar op den natten steenbodem vóór
den haard neder en riep: „Magdalena,
gij reinste! Uit een Glycera zijt gij een
heilige martelares geworden en hebt
gij den weg ten hemel gevonden. Ook
ik had mijn reis naar Damascus, en
vermeette mij den naam van Paulus
aan te nemen, en nunu....?"
Door vertwijfeling aangegrepen
sloeg hij zich vóór het voorhoofd en
zuchtte: „Alles alles te vergeefs!"
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Gewone naturen worden maar in
het voorbijgaan aangegrepen door de
onuitsprekelijke diepe smart, die een
vertwijfelende ziel ondervindt; maar
hoe zwaarder zulk een lijden hen
treft, des te zekerder werkt het met
reinigende kracht op hem, die het te
doorworstelen heeft.
Paulus dacht niet meer aan de
schoone sluimerende vrouw. Door
gruwzaam ziele wee gepijnigd, lag hij
op den harden steen, en hij gevoelde
dat hij vruchteloos gestreden had.
Toen hij Hermas' zonde en straf en
schande op zich nam, beeldde hij
zich in dat hij midden op den weg des
Heilands war lelde. En thans? Hij
was te moede als een wedlooper, die
dicht bij zijn doel over een steen strui
kelt en in het zand valt.
„God ziet op den wil, niet op de
daad", prevelde hij. „\V at ik ten op
zichte van Sirona al of niet heb mis
daan, dat is om 't even. Toen ik mij
over haar heen boog, was ik gansch
en al den booze vervallen, en een
bondgenoot van den doodvijand des
genen, dien ik mij met lijf en ziel heb
toegewijd. Wat baat mij, dat ik de we
reld ben ontvlucht, om werkeloos
voort te leven? Wie steeds den strijd
ontwijkt, kan zich wel beroemen, dat
hij tot het laatste onverwonnen is ge
bleven; maai is hij daarom een held?
Wie te midden van den strijd en de
verzoekingen dezer wereld op het
pad blijft dat ten hemel leidt, en zich
niet van den goeden weg laat afdrin
gen, hem komt de zegepalm toe.
Maai- ik, ik wandel eenzaam daar
heen, en een knaap en een vrouw, die
mij tegenkomen, dreigen en wenken
mij, en ik vergeet mijn levensdoel en
begeeft mij in den modderpoel van
den booze. Neen, zoo niet, bier niet
kan ik vinden wat ik najoeg! Maar
hoe dan, waar dan? Verlicht mij,
Heer, en zeg mij wat ik doen zal!"
Onder deze gedachten richtte hij
zich op, knielde neder en bad uit den
diepsten grond van zijn hart. Toen
hij eindelijk „amen" zeide, gloeide
zijn hoofd en was zijn tong als ver
droogd.
De wolkenmassa had zich verdeeld,
alleen in het westen hingen er nog
donkere zware luchten. Van tijd tot
tijd flikkerden bliksemstralen aan
den verren horizont, en verlichtten
den gespleten bergtop met vurigen
gloed. De maan was opgegaan, maar
de afnemende schijf werd gedurig
door zwarte, snel voortschietende wol
ken bedekt. Verblindend helder weer
licht, zacht schijnsel en totale duis
ternis wisselden elkander onregelma
tig met groote snelheid af, toen Pau-
ius eindelijk opstond en naar de bron
afdaalde, om te drinken en zijn voor
hoofd met frisch water af te koelen.
Van steen tot steen gaande, zeide
bij tot zichzelven, dat hij, alvorens
een nieuw leven te beginnen, zich
boete, zware boete moest opleggen.
Maar welke?
Thans stond hij voor de door klip
pen omzoomde bron, en boog hij zich
tot haar neder, doch eer hij zijn lip
pen bevochtigd had, richtte hij zich
w^der op, want juist omdat hij dorst
had wilde hij zich dezen dronk ont
zeggen. Haastig, bijna heftig keerde
hij zich van de bron af en na deze
kleine overwinning op zichzelven,
werd het een weinig stiller in zijn
stormachtig bewogen gemoed.
Het was of hij gedrongen werd om
deze plaats te verlaten, weg uit deze
woestijn en van den heiligen berg, en
het liefst ware bij terstond de wijde
wereld ingegaan. Waarheen zou hij
vluchten Dat was hem onverschillig,
want hij zocht slechts het lijden, en
het leed wies als onkruid op alle we
gen.
Voor wien zou hij vluchten? Deze
vraag werd in zijn binnenste her
haald, als had hij haar uitgeroepen
ter plaatse waar de echo haar telkens
weergaf. En het antwoord liet niet op
zich wachten. „Hij", zoo luidde het,
„voor wien gij vluchten wilt, zijt gij-
zelf. Uw eigen ik is uw vijand, en in
welke woestenij gij u ook begraaft,
het zal u volgen. Eer zal het u geluk
ken u te scheiden van uw schaduw,
dan van dat ik".
Hij werd zich volkomen bewust van
zijn onmacht, en na de groote inspan
ning der laatste uren verviel hij in
een diepe moedeloosheid. De Loog
was ontspannen en de pees hing
slap. Vervuld met afkeer van zich
zelven en van het leven, liet hij zich
op een steen neder, en geheel nuchter
overdacht hij de gebeurtenissen der
laatste dagen en uren. „Van alle dwa
zen die ik ontmoet heb", dacht hij,
„heb ik het in dwaasheid wel het
verst gebracht, en daarbij een ver
warring aangericht, die ikzelf, al wa
re ik een wijs man, dat ik zoo min
ooit worden zal als een schildpad of
een phoenix, nooit weder in orde zal
kunnen brengen. Ik hoorde eens van
een kluizenaar vertellen, die, daar er
geschreven stond dat men zijn doo-
den moest begraven, omdat hij geen
lijk had, een reiziger doodsloeg, ten
einde het gebod te kunnen vervullen.
Ik heb juist als deze gehandeld, want
om een ander leed te besparen en din
schuld op mij te nemen, bracht ik een
onschuldige vrouw in ellende, en
maakte ik mijzelven tot een zondaar.
Zoodra de dag aanlicht ga ik naar be
neden in de oase, om aan Petrus en
Agapitus te belijden wat ik gedaan
heb. Zij zullen mij straffen, en ik zal
hen helpen, zooals billijk is, opdat mij
niets worde geschonken van de boete,
die zij mij opleggen. Hoe minder ik
mijzelven verschoon, des te eer cal
de eeuwige Rechter mij vrijspreken".
Hij stond op, zag naar den stand
der sterren, en daar hij bemerkte dat
de morgen niet verre meer zijn kon,
maakte hij zich gereed om tot Strooa
terug te keeren, die thans niets voor
hem was dan een ongelukkige vrouw,
aan wie hij veel kwaad had goed te
maken, toen een luide klaagtoon hi
zijn onmiddellijke zijn oor
trof.