NIEUWE LEIDSCHE COURANT Niets menstfielijks vreemd MAANDAG 29 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. WIT DE BUIDEN ZEGGEN. De Haasfrechtsche dijk. De heer A. C. Coster, te Gouda, zendt aan de Maasbode een uit voerig schrijven over den Haastrecht- schen dijk, in vterband met de vele auto-ongevallen der laatste jferen be rucht geworden. Schrijver geeft eerst hoog op van het landelijk schoon der streek, waar door de dijk vroeger reeds populair en druk bezocht was. Het snelverkeer echter, waarvan deze weg, die onge veer dertig kronkelingen en cirkel bochten telt op tien kilometer, totaal ongeschikt is, maakte een einde aan deze populariteit. Spoedig hadden, toen dit zich ont wikkelde, de onvermijdelijke onge lukken plaats, en Ged. Staten van Zuid-Holland verklaarden bij besluit van hun college op Januari 1902, dus 25 jaar geleden, den dijk voor auto verkeer gesloten. Alleen, met speciale vergunning mocht men er sinds 1914 met een' auto rijden. In de na-oorlogschep jaren is even wel de Haastrechtsere dijk voor het algemeeii verkeer weer opengesteld, met het gevolg da£ automobilisten, die onbekend zijn met de cirkelvor mige bochten en de smalte van den diQk, falen in de s'tuurberekening en bijeenige snelheid als een projectiel den dijk afvliegen. De reeks ongeluk ken heeft tengevolge gehad, dat een aantal autoriteiten persoonlijk een bezoek aan den dijk gebracht heeft. De oplossing, zoo vervolgt schrijver dan, zal ons inziens niet gèmakkelijk zijn, want wij kunnen ons indenken dat de Krimpenerwaard, waarvan de boeren toch reeds hooge polderlasten te betalen hebben, er feestelijk voor zal bedanken, 'om een eeuwenouden kronkeligen waterkeeringsdijk, tot een moderne autobaante verma ken. Wij kunnen ons ook indenken, dat voor dit mooie doel, noch Rotter dam, noch Utrecht, het benoodigde millioentja zal verschaffen. Ook kun nen wij ons indenken, dat, gezien het verslag met de opschriften, dat in de bladen 'verscheen, naar aanleiding van het bezoek der autoriteiten, er niet veel.kans is op een tweede conferen tie. Dan maar liever schriftelijk en uitstel tot St. Juttemis. Maar gehandeld moet erworden en waar velen onze meening ge vraagd hebben, achten wij ter be scherming van kostbare levens, - de voorlobpige oplossing dat de Haast- rechtsche dijk; evenals in 1902 geslo ten wordt verklaard door Ged. Staten en dat. evenc.Js dit in 1914 het geval was, aan ervaren automobilisten een speciale vergunning kan worden uit gereikt. Zij, die een vergunning beko men hebben, -zullen bekend zijn met de speciale gevaren, van .de dijk, zij zullen de voorzichtigheid betrachten, zij zullen óók de&ken aan de school kinderen, wier Ouders tegenwoordig doodsangsten u'itstaan. KERK EN SCHOOL. "NED. HERV. KERK. Beroepen, te Stedum (Gron.): O. van eter Veen, te N.-Stadskanaal (Gr.) Aangenomen, naar Godlinze Gmn.): J. Eikema, te Witmarsum. Naar Cadzand: F. A. Visser, te Oofsterzee c.a. BEVESTIGING, INTREDE EN AT SCHEID. J. D. Boer kool hoopt Zondag 25 September afscheid te nemen van de Geref. Kerk van Velzen, om den Uden October intrede te doen te Water graafsmeer, na bevestigd te zijn' dóór den consulent Dr. W. G. Harren- stein. Op: Zondag 4 September hoopt Ds. Knijper intrede te doen in de Ned. Hen'. Kerk te Dussen. Bevesti ger is Ds. Feykes, te Sleeuwijk. Ds. J. D. v. d.MUNNIK. Naar we vernemen, heeft Ds. J. D. v. d. Mlunnik, em. predikant van de Geref. Kerk van Leeuwarden, thans te 's-Gravenhage, aan de Gen. Synode der Geref. Kerken verzocht om in ver band met zijn leeftijd niet meer voor eenig deputaatschap in aanmerking te komen. Ds. J. D. v. d. Munnik, die thans 75 jaar is, is reeds 27 jaar deputaat voor de zending en sinds het overlijden van Ds. H. Dijkstra in 1922, voorzitter van deputaten. Ook is Ds. v. d. Munnik reeds 22 jaar deputaat voor de oefening van het verhand met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit, en sinds het overlijden van Ds. C. J. W. Klaarha mer in 1920, voorzitter van deputaten. Voor den uitbouw der belijdenis is Ds. v. d. Munnik secundus-deputaat PASTCR W. L. JACK. In de maand October a.s, hoopt Pas tor W. L. Jack van den Zendingsbond „Licht im Osten" weder Nederland te bezoeken om mededeelingen te doen omtrent den zoo belangwekkenden Evangelisatiearheid in Rusland. Predikanten of anderen, die wen- schen dat Pastor Jack in hun Ge meente optreedt, kunnen zich daar voor wenden tot notaris L. G. James, te Maarssen. PREDIKANT VOOR PARAMARIBO. Naar „De West" verneemt, heeft het Kiescollege der Hervormde Ge meente te Paramaribo besloten, om den gouverneur te benoeming tot pre dikant voor te dragen Ds. Y. van Dijk, thans Ned. Herv. predikant te Scha- gen in Noord-Holland. DE GEREF. KERK VAN REEUWIJK. De Geref. Kerken van Reeuwijk en Sluipwijk zijn vereenigd tot één Kerk, onder den naam van Geref. Kerk van Reeuwijk. DE STOOMCURSUSSEN VOOR ONDERWIJZER. In verband met het door „Het Volk" verspreide bericht over de schriftelij ke vragen van het Kamerlid W. v. d. Sluis of de leerlingen der stoom cursussen in 1928 gelegenheid zullen krijgen hét examen voor onderwijzer af te leggen diene, dat er geen ge gronde aanleiding voor ongerustheid hij bezoekers van dergelijke cursus sen is. Dat het bericht eenigen schrik ver oorzaakte, bleek reeds. Welnu: arti kel 210ter der wet op het L. O. be paalt, dat jaarlijks door den minister examencommissies benoemd worden, die candidaten examineeren zullen welke niet aan een kweekschooleind examen zullen deelnemen. We zien, schrijft hét Handelsblad, geen enkele aanleiding voor de merkwaardige vraag van den heer v. d. Sluis Zelfs als het geven van gelegenheid tot het afleggen van het onderwijzersexamen voor eextraneï niet berustte op een wetsbepaling maar op een K. B., dan hog zou het op dit oogenblik niet juist zijn te trachten dit K. B. inge trokken te krijgen, nu de leerlingen zich al voor de cursussen hebben doen inschrijven en in vele gevallen het cursusgeld reeds gestort hebben. Nu het instellen van examencom missies evenwel op een wetsbepaling berust, zal, gelooven we, de minister op de vraaig niet anders kunnen ant woorden dan dat het onderwijzers- staatsexamen in 1928 zal plaats heb ben evenals in andere jaren. GITTEN EN LEGATEN. Door wijlen den heer D. v. d. Wilt, overleden te Zeist, is aan de Geref. Kerk van Vinkeveen vermaakt 500, vrij van successierechten. Door wijlen mej. J. Schreuder, weduwe van K. Uit den Bogaard, ge woond hebbende te Oosterbeek en overleden te Ede, werd aan de Geref. Kerk van Oosterheek gelegateerd een bedrag van 300 en aan de Diaconie dier kerk eveneens 300. HOE DE ENGELEN GOD'S WIL VOLBRENGEN. De onderwijzeres van een Zondags school besprak! met haar klas eens die b'ede van hetOnze Vader": „Uw wil 'geschiede gelijk in den hemel, alzoal ook op de aarde". „Wel kinderen", zei ze, „hoe denkt! gij wel. dat de engelen in den hemel Gods wil. doen en in welk opzicht zij ons ten voorbeeld zijn?" Een kind zei daarop: „Zij volbrenJ gen Zijn wil dadelijk"; 't tweede: „Zij! 'doen hem ijverig"; 't derde: „Zij doen) hem altijd"; 't -vierde: „Van gjanscheil harte"; 't vijfde: Allen doen hem".. Toen zwegen de kinderen, 't was alsof zij niets meer wisten. Een klein meisje stond echter op em zei nog|: ,,Zij volbrengen Gods wil zonder te vragen: waarom?". Ja, dat is net voornaamste. En dat is voor ons menschen juist het moeilijkste. Uit het Sociale Leven. ZOO ZIJN ERl „Weiker" vertelde onlangs m Dd 'Maatschappij het volgende staaltje: De achturendagl zou in de wereld! komen. En het heele stadje stond dien tengevolge in het teekén van ern&tigd besprekingen. Wie bemoeid^ er zich niet mee? De Idikke rentenier gaf zijn wijsheid ten beste. En de spichtige jongste bediende op het kantoor liet zich niet onbetuigd. j Ook Teun was van de partij. Teun was het midden tusschen een meneer en een boer. Zijn uiterlijk sprak van de goeide zorgen voor zijn eigen zeivers. Zoowel wat zijn kleedang als wat zijn lichaam betreft. iV erder was er niks op hem aan te metken. Kwaad deed hij dus heelemaal nieti Dat kon ook niet, tenminste niet, dat men het zien kon, omdat niemanid ooit had gezien ,dat ie wat uitvoerde. Waar nii van leefde wist geen mensch in net kleine stadje. En daar wisten ze anders veel. Dit was zeker: met werken verdien 'die Teun den kost niet. Als de meesten van zijn soort, was hij goed van de tongriem gesnedjen. De woorden vloeiden hem zoetelijk van de welvoldane lippen. En het was een genot om naar hem te luis teren. als je last had van slapeloos heid!. Een gesprek met Teun was pro baat. Hielp meer aan alle mogelijks kwakzalversmiddelen tegen slapeloos heid. Zooals vanzelf spreekt, had) Teun ook wel wat te vertellen over de nieu- wet „wet". Teun was er gloeiend tegen. iW&s 'dat nou een manier van doen. Te veé bieden, dat de arbeiders langer dan 8 uur per dag zouden werken. 'tWiajg 'ongehoord. Èn hij. sputterde en gaf, af op 'die ongelukkige nieuwigheden. 'Maar hij deed meer. Op initiatief van Teun en anderen werd) een ver gadering belegd, om tegen deze fraU sen van de sociale hervormers té protesteeren. Ook Teun zou op Idie) vergadering het woord voeren. f Ongelukkigerwijze had onze goeiei man een vijand. Die op alle mogelijke! manier den draak met hem stak. En! die hem soms ongegeneerd kon laten voelen, wat ie van hem daoht. Zoo was 't ook nu weer. Nauwelijks was Teun buiten !de( fdeur, of daar liep die grappenmaker tegien hem aan en vroeg zoo langs; zijn.neus weg, waar ie naar toe ging> Nou, naar de vergadering natuurlijk zegt Teun. Om te protesteeren tegeni jdde gekke wet. Zijn kwade geest blijft stagn. Brult van den lach. En schreeuwt zoo haijdj als ie kan: Nou Teun, dat is grappig. Als de menschen allemaal zoo na^d) werkten als jij, was er heelemaal geen acht urendag noodig. Jij doet niks mam ,Gun een ander nou de pret, dat ie eu met acht Uur af kan komen. Dat Teun 'm staan hadi was te be) grijpen. 1 Om dat nou zoo hard in T publiek) te schreeuwen was ook geen werk/ 't Straatpubliek stond) Teun grinne- kend aan te gapen. i Maar 'dit was nu nog maar 't begin; van !de ellende. Toen in de vergadering ook Teun' zijn stem verhief tegen de Arbeids^ wet en het veikeerde daarvan, en bo yendien betoogjde, dat de Schrift onsl leerde, dat een mensch moest wer ken zoolang het „dag" was, verhief de plager van de straat zich voor het (debat. I Hij vroeg, of Teun wel vast wist, (dat die Schriftuurplaats betrekking haid op de Arbeidswet. Tenslotte de vraag stellende, of bijv. Teun, als ie aan de Noordpool woonde, wel den heelen dag zou wer ken. De debater haJd namelijk wel eens (gehoord, dat 't daar zoo iets als drie maanden aan één stuk dag) is. Teun von'd dén debater den heelen avond al zoo persoonlijk, dat hij het beter oordeelde, maar niet te antwoor den. Naar we later hoorden, heeft Teun! nooit meer meegedaan aan protest- vergaderingen tegen één of anderen socialen maatregel. En zijn debater uit dien tijd heeft kern nog meer dan eens in het oor ge beten, dat hij als organisatieman maat wat veel van die wet gong houden. UIT DE OMGEVING. ALPHEN AAN DEN RIJN. Burgerlijke stamd. Geboren: Hen- idrika G. d.v. 0. Verduyn en (W. Sam- <30:®. Mijndert ,J, z.v. H. C. van Dui venvoorden en H. Burgmeijer. Pieternel- la M. d.v. G. v. K(jswgk èn M. Sekeris. tFraneiseus J. z.v. fh. van Kempen en iW: M. van Leeuwen. Johanna Wi d.v. H Mulder en A. van de Stouwe. Gehuwd: G. van Muiswinkel 34 j. en M. Scherpenzeal 25 j. Overleden: Albert Jan Hol 18 j. (wo nende te Hilleggrsberg). Maartie Schou ten echtgeu. van O. Oners 66 j. Wjft- mland Hagen 2 j. Marijtje Meijer wad. v, A. Weijefs 7_Z j. i Ingekomen: Pietje Trjlstra wad. A. van jfuinan van Sneak. A. Verdonk en gezin van Soerabaja. Maria VMsveld weid. J.Straver vam Benthuizen. Maria J. Bloem van Beseel. Petertje de Vr^fle van Voorschoten. W„ Braxhootden van ftterdam. C. A. de Jong van Boskoop. C. Koudijs en gezin van Boskoop. (Dirkje van 't Wout van Woubrugge. Maartje Sikkes van, Zaandam. Kinderen Martens van 's-Gravenhage. Vertrokken: P. J. v. d. Geest naar 's-pravenhage. Hewdrika G. M. Seelen tiaar 's-Gravenhage. O. van der Pfes löaar Monster. J. Th. Hootjmans naar 'Walddinxveen. E. J. Ouding naar Antwerpen. BOSKOOP. Zaterdagmorgen werld onze ge meente bezocht door den ex-keizer van Duïtschland. Een bezoek werd gebracht aan de kweekersen van de iirma G. v. Noordt en Zn. Het bezoek duurde on geveer 2V2 uur. Bjj een vechtpartij tusschen twee jongens had een jongen de verregaan de baldadigheid zijn tegenpartij in den vinger te bijten, en wel zoo ernstig dat d9 jongen zich onder geneeskundig© be handeling moest stellen, en gedurende eemgen tijd zjjn werkzaamheden niet zal kunnen vervullen. HAARLEMMERMEER. Burgerlijke stand. Geboren: Jsre- imias Wilhelmus z.v. J. Wesseliu$ en N. v, 't Hof. Jozina d.v. C. Borsje en J. A. de ftuijter. Helen®, Jöhainna d.v. LI. v. d. Anker en B. Slijkoort. Bettoardus av. G. 0. Huigen en M. Ai. yermeier. Peertruida d.v. D. Schutte en C. v. d. Stelt Paulina Klazina d.v. P. Fieman em G. v. Dragt. Cornelia z.v. A. v. Dam me en IJ. Mulder. Gerartlus z.v. G. y. Kijn en A. M. O. Kerkhof. Catharina Maria d.y. A. Verhoevs an J. A. van Gerven. Ondertrouwd: Hendrik Lode wijk' van ider Puü 22 j. en Johanna de Rijke 21 i. Gjjsbertus Kosters 27 j. en Maita Groepenhoö 21 j. Pieter rfelis Schalk 24 j. an Wietske Elisabeth van Rutten 21 j. Joannes Engelbertus Heenk 25. j. em Aatje van den HaizeJ 20 j. Getrouwd: Ari© Wijnhout 28 j, ©n Al- bertha Schaap 2.1 j. Overlbderi: Bernaiidus Huigen 5. )iur z.v. G. C. Huigen en M. A. Vermeer. AAN HET ZOEKLICHT, 'iLeidam» Ave. W.\ A.B.K. is boos! Dat overkomt hem nog al eens. Zelfs als hij pas van vacantie terug is kan hij zich niet intoomen. Maar nu schrijft hij een Oproerige krabbel over een onderwerp waar bij weinig verstand van heeft. Hij maakt zich boos op een paar oud-Indische gasten, dia nu niet bepaald met lof spraken over de mentaliteit van den Inlander in Indië. A.B.K. zou ze eens wat anders ver tellen. Hij was overtuigd dat de hee- ren over de Joden hetzelfde slechte getuigenis zouden geven als A.B.K. er niet hij was. Nu kan ik mij wel hegrijpen, dat A.B.K. zich daarover boos maakt. Iemand die zegt dat als het sprookje van den Hollander, die als bevrijder en opvoeder de Oost betrad, beeld wa re der werkelijkheid, het dan nóg een feit blijft, dat' de vreemde overheer- sching den mensch tot een boom in de schaduw, tot een schooierenden hond maakt, die kan niet met lof spreken over 'de beste daden van zijn eigen ras. Maar evenmin al9 wij de Joden mo gen afmeten naar de maat van den Jood A.B.K., evenmin is het oordeel van A.B.K. maatgevend voor de be oordeeling van de taak der Nederlan ders in Indië. Gelukkig niet! OBSERVATOR. Karei Philippus Eickhoö 2 j. z.v. K, P. (Eiekhoff en v. Dftk. KATWIJK. Zaterdag had alhier op de Rijks schietbanen de wedstrijd plaats om den wisselbeker, geschonken door de Oegstgeester Burgerwacht. Deelne mers waren de Burgerwacht van Oegstgeest, Voorschoten, Rijnsburg, Katwijk, Leiden, Valkenburg. De wed strijd ving aan te half drie, begun stigd door goed weer. Geschoten werd op schijf Burgerwacht, telling 110, afstand 100 M. Van iedere Burger wacht schoot om de beurt een schut ter, zoodat het spannend bleef tot aan het einde toe. Het was een mooie wed strijd, waarvoor ook veel belangstel ling bestond. Te voren wist men reeds dat het een spannende wedstrijd zou worden. Immers al enkele jaren was Oegstgeest telkens als winnaar uit den strijd gekomen, zoodat men rich nu extra gescherpt had om den beker eens naar een andere richting te doen gaan. En dat is gelukt. Er is door de meeste schutters prachtig geschoten en niettegenstaande te sterke wind op de baan wist men prachtige uit komsten te behalen. De uitslag was als volgt: 1. Rijns- burg met 467 punten; 2. Katwijk met 460 punten; .3. Oegstgeest met 437 pun ten; 4. Voorschoten met 433 punten; 5. Leiden met 431 punten; 6. Valken- kenhurg met 420 punten. Thans heeft dus Rijnsburg den be ker gewonnen en had een geduchten tegenstander aan Katwijk met een verschil van 6 punten. Na afloop kwam men in de Cantl- ne bijeen, waar de Commandant van de Burgerwacht Oegstgeest het woord nam en begon met een woord van dank te zeggen aan alle tegenwoordig zijnde Burgerwachten die aan aeze uitnoodiging gevolg hadden willen ge ven. Ook werd een woord van dank ge bracht aan de Burgerwacht Leiden, die voor deze wedstrijd als tweede prijs een Zilveren medaille' beschik baar had gesteld. Mede aan den Kampwachter, aan mej. Schouten, en sergeant Schouten, die een prijs ge geven hadden. Geen oogenblik was de orde verstoord geworden, hetgeen zeer bevorderlijk is voor de goede ver standhouding onderling. Oegstgeest heeft al meerdere malen de beker gewonnen, het doet Spr. ge noegen de beker nu eens aan een an dere Burgerwacht te kunnen uitrei ken, waardoor deze ook beter beant woord aan het doel, n.l. een wissel- ker. Met evenveel genoegen reikt Spr. deze beker uit aan Rijnsburg als hij dit zulks vroeger deed aan Oegstgeest. De resultaten noemt Spr. schitterend. FEUILLETON. Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinuaïtisch Schiereiland omstreeks het }nar 300. 62.' -0 Wat moet het hem gekiost hebben zich zoo te heheerschen! De gedachte dat fcok zij rein was en zijner niet onwaardig, vervul de haar ziel met Vreugde, en een ge voel van dankbaarheid zonder weder ga welde in haar ziWi op. De liefde, die zhcZi op dien éénen man had gericht, schoot nu vleugelen aan en breidde zif;h uit over al wat was en leefde in, he heelal, en ging over in een geheel. Na een diepe adem haling hief zij oogen en de handen op.. Zij verlangde ieder schepsel, al het geschapene liefde te bewijzen, en met- zeker bèimwee zocht zij naar die goede en boogere macht, waaraan zij zulk een geluk te danken had. Haar vader ha'd haar als meisje zeer streng gehouden, maar haar toch veroor loofd b?ij den optocht der maagden op het teest van Venus te Arelate, tot welk'e godin alle vrouwen in haar ge- booz-teplaats, wanneer hun hart van liende vervuld was, baden en hare of fers brachten, met de meisjes van lvaar leeftijd, keurig uitgedost en met »éen krans getooid', door de straten der1 stad te trekken naar den tem pel der godin. Zij beproefde thans tot Venus te bidden. Maar daarbij kwa men haar af en toe de uitgelaten aar digheden van de mannen, die de meis jes hegeleidden, voor den geest, en herinnerde zij zich hoe zij zelve gretig naar de al te veelvuldige uitroepen van bewondering geluisterd, en de zwijgers door een blik uitgedaagd, en de luidruchtigste door een lachje ge dankt had. Doch naar zulk een spel stond haar heden waarlijk het hoofd niet, en zij gedacht de strenge taal, die zij uit Dorothea's mond over den Venus- dienst had gehoord, toen zij haar eens verteld had, hoe de inwoners van Are late de kunst verstonden om feest te vieren. En Polycarpus, wiens hart zoo vol liefde was, dacht gewis als zijn moeder, en zij zag hem daar vóór haar. zooals hij, achter zijn ouders en naast zijn zuster Marthana, en vaak met deze hand in hand, naar de kerk ging. De zoon van den senator had al tijd een vriendelijken blik voor haar, doch niet bij deze wandeling naar den tempel van dien god, van wien zij zeiden, dat hij de liefde zelve was. Zijn vereerders waren dan ook waar lijk niet arm in liefde, want zoo er gens, dan verbond in het gezin van Petrus een teedere "neiging aller har ten. Bij deze gedachte viel haar in, dat Paulus haar kort geleden geraden had, zich tot den gekruisigden God der christenen te wenden, die met ge lijke liefde jegens allen vervuld was. .Voor dezen boog ook Polycarpus de knieën, misschien juist in deze ure, en wanneer zij hetzelfde deed, zou haar gebed met het zijne samensmel ten, en dan was zij toch met den ge liefden jongeman, van wien alles haar scheidde, aan dezelfde plaats vereenigd. Zij knielde neder en vouwde 'de handen, zooals zij het dikwijls van de christenen had gezien, en dacht aan de smarten, die de arme man, toen hij met zijn doorboorde handen aan een krui's hing, zoo geduldig, ofschoon hij onschuldig gemarteld werd, had gedragen. Zij gevoelde innig medelij den met hem en zeide zacht, terwijl zij de oogen tot het lage gewelf van de spelonk opsloeg: „Gij arme, goede zoon van God, gij weet hoe smartelijk het is, wanneer alle menschen iemand ten onrechte veroordeelen, en gij kunt mij zeker verstaan, 'wanneer ik u zeg hoe het hart mij pijn doet! „Maar zij zeggen ook dat uw hart van alle harten het meeste liefheeft, en daarom zult gij weten hoe het komt, dat het mij bij al mijn leed toch voorkomt, als ware ik een gelukkige vrouw. Het moet zalig zijn de adem eener Godheid te gevoelen, en dat hebt gij zeker ondervonden, toen zij u mishandelden en scholden. Want gij hebt uit liefde geleden. „Zij zeggen, dat gij volmaakt rein en geheel onschuldig zijt geweest. Ik heb velerlei dwaasheden gedaan, maar een zonde, een werkelijke zonde heb ik niet begaan, neen zeker niet! Dat zult gij wel weten, want gij zijt een God, en kent het verledene en leest in de harten. Maar ik zou ook gaarne zonder schuld blijven, en hoe kan dat, wanneer ik mij aan Polycar pus moet overgeven, terwijl ik toch de vrouw ben van een ander man? „Maar was ik dan de echte en rech te vrouw van dien afzichtelijkén boos wicht, die mij aan een ander heeft verkocht? Hij is zóó vreemd aan mijn hart, zóó vreemd, als had ik hem nooit met de oogen gezien. E11 toch, geloof mij, ik wensch hem geen kwaad toe, en wil tevreden zijn, wanneer ik slechts niet weder tot hem terug moet keeren. Als kind was ik bang voor kikvorschen. Mijn broertjes en zusjes wisten dat, en eens legde mijn broeder Licinius mij zulk een groot beest, dat hij gevangen had, op den hals. Ik kreeg een rilling en Schreeuwde zoo hard ik kon, want het was zoo afschuwelijk nat en koud, dat ik het niet beschrijvèn kan. En zóó, juist zoo is het mij sedert dien ciag in Rome altijd geweest, als Phoe- bieius mij aanraakte, en toch durfde ik niet schreeuwen als hij het deed „Doch Polycarpus! Ja was hij maar liever hier en kon hij slechts mijn handen grijpen! Hij zeide dat ik de zijne was, f-n toch heb ik hem nooit aangemoedig'. Maar thans! Als een gevaar hem dreigde of eenig leed, en ik kon het daardoor van hem afwen den, zeker, o zeker liet ik mij, hoewel ik niet gaarne pijn lijd en bang hen voor den dood, zonder klagen voor hem aan het kruis nagelen, gelijk gij hebt gedaan voor allen. Maar hij zou moeten wéten dat ik voor hem stierf. En wanneer hij mij dan met zijn die pen betooverenden blik in de breken de oogen zag, dan zou ik hem zeggen, dat ik hem innig dank voor zijn groo- te liefde, die zoo geheel anders is en veel verhevener dan alle liefde, die ik vroeger leerde kennen. Wat zich zoo zeer verheft boven alles, wat de men schen gewoonlijk gevoelen, dat moet welgoddelijk zijn, zou ik meenen. Kan zulk een liefde een onrecht zijn? Ik weet het niet, maar gij moet het weten. Gij, dien zij den goeden her der noemen, breng gij ons te zamen, of voer ons van elkander, zooals gij dit het best oordeelt voor hem! Maar als het kan, vereenig ons toch, al wa re het ook slechts voor een enkele ure. Als hij maar weet dat ik niet slecht hen, en dat de arme Sirona hem en hem alleen zou willen toebehooren en geen ander, dan zou ik gaarne ster ven. Gij goede, goede herder, neem mij op onder uwe kudde en leid mijl" Alzoo had Sirona, en voor het oog harer ziel zweefde daarbij het beeld van een vriendelijke, schoone jonge- lingsgestalte. Zij had het model van Polycarpus' in verheven arbeid uitgevoerden „goeden herder" gezien en de aanmin nige trekken van dat gelaat niet ver geten. Dat beeld was haar zóó wel hekend, zij was er zóó mede ver trouwd, als wi9t zij, wat zij toeh niet vermoedde, dat zij zelve voor een deel dat werk had doen slagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5