NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Niets menseftetijks vreemd
van
DONDERDAG 25 AUG. 1927
TWEEDE BLAD. M
DE EXAMENEISCHEN VOOR
DEURWAARDER VASTGESTELD.
De Minister van Justitie heeft»
'thans, ter voldoening aan het Kon.
Besluit van 13 Februari 1926. Stbl.
28, waarbij het Reglement van Open
baar Bestuur no. IV. op 'de organisatie!
van den dienst der .Deurwaarders en'
vetdere Rechtsbedien 'en is gewijzigd]
en waarbij js bepaald dat mêt ingangl
van 1 Juni 1929' zij, die in aanmer
king willen komen voor de benoe
ming tot deurwaarder bij de rech
terlijke macht zich aan een examen/
hebben te onderwerpen voor een,
daartoe te benoemen commissie bij'
ministerieel besluit van 18 dezer, de
eischen vastgesteld, waaraan adspi-
xant-deurwaarders op dit examen moe
ten voldoen
Om tot het examen te worden
toegelaten, moeten de candidaten Ne
derlander zijn en den leeftijd van
minstens 20 jaar hebben bereikt.
Bewijzen van bekwaamheid zullen
bij het etamen zóówel schriftelijk als!
mondeling moeten worden gegeven;
het laatste door het ontwerpen .vaiï
enkele gerechtelijke acten over opge
geven onderwerpen en door vertalm
gen uit vreemde talen.
Het examen omvat verder: i
A. Burgerlijk Wel boek.
Ie. Het Eerste Boek van het B. \YU
Van.de bepalingen omtrent de ac
ten van den Burgerlijken Stand wórdt,
slechts geëischt de wetenschap., welke
registers gehouden worden en hoe die
kunnen worden verbeterd of aange
vuld. T.o.v. hei huwelijk dient men 017
de hoogte te zijn van de voornaamste»
eischen van een wettig huwelijk, van'
de vereischten om een huwelijk te
kunnen sluiten en de daaraan verbon
den formaliteiten.
Grondige kennis van de bepalingen
betreffende woonplaats en domicilie
(art. 74—82)
Kennis in hoofd zaak van de
,v oor na a m s t e regelen omtrent:-
rechtQn en verplichtingen der ec-ht-
genooten, de wettelijke gemeenschap
van goederen en derzelver beheer;
huwelijksvoorwaarden; scheiding van
goederen; ontbinding des huwelijks;
scheiding van tafel en bed; vader
schap; afstamming, ouderlijke macht
of voogdij, voorzoover de daarin voor
komende bepalingen betrekking heb
ben op de formaliteiten om op ver
wantschap steunende rechten geldend
te maken; bloedverwantschap enzwa-
fjerschapminderjarigheid; hand'-»
ichting; curateele
2e. Het Tweede Boek van het B. Wi
Eerste Titel.
Voorts zal voldoende kennis moe
ten blijken;
a. van bezit en eigendom, vrucht
gebruik, hoe deze kan worden verkre-
fen en verloren ^aan en in hoofdtrek
en van de andere zakelijke genots-
rechten welke op onroerende goede
ren kunnen worden verleend.
b. van Erfrecht enz. alleen de
hoofdzaken, b.v. wat is legitime, waü
een testament; c. van bevoorrechte
schulden; cl. van pand en hypotheek
Welke rechten daaruit voortvloeien,
hoe die geldend te maken (art. 1223
>B W.).
3e. Het derde boek van het B. ,Wi
De voornaamste bepalingen van het
verbintenissenrecht, met name het ont
staan en tenietgaan van verbintenis
sen; de meest voorkomende speciale
overeenkomsten, hiervan iets meer, iu
't bijzonder die van huur en verhuur
en 'koop en verkoop. 1
4e. Het vierde boek van het B. W,.;
De voornaamste bepalingen van be
wijs en verjaring.
5e. Van de Faillissementswet.
b. Handelsrecht. r
le. Eerste Boek tot en met den
8sten titel in hoofdtrekken. Tweedq
boek, eerste Titel.
2e. tie voornaamste bepalingen den
Eandelsregisterwet 1918.
C. Burgerlijke Rechtsvordering.
De Wetsbepalingen, welke betrek
king hebben op tien inhoud, vorm en!
beteekening van exploiten en andere
gerechtelijke acten. welke tot de be
voegdheden van deurwaarders behoo-
ren. Verder cle voornaamste bepalin
gen betreffende de procedure, meer
in bijzonderheden de bepalingen om
trent executie en tie kantongerechtsj
procedure. 1
D. De Wet op de Rechterlijke Or
ganisatie en tie Reglementen.
Voor zoover deze bepalingen oevat-
ten voor den dienst der terechtzittin
gen en de uitoefening van het deur
waardersambt.
E. Tractaten.
Alleen voor zoover tieze bepalingen!
inhouden welker wetenschap voor hetJ
richtig uitbrengen van deurwaarders-
act en' noodig is!
F. Het wetboek van Strafvordering
en het Wetboek van Strafrecht.
Die gedeelten welke voorschriften;
bevatten tot het doen van exploiten,
en betreffende' de strafrechtelijke aanj
sprakelijkheid van ambtenaren.
G. De bepalingen van de Wet, be
treffende de maten, gewichten ert
weegwerktuigen.
H. De Zegelwet.
Algemeen begrip van tien aard der
zegelbelasting en meer bijzonder de,
bepalingen, toepasselijk op tie door
deurwaarders te maken acten, op het}
handelspapier en op in het geclmgl
te brengen stukken.
I. De "Registmtiewet.
a. Algemeen begrip van 'eten aard!
der Registratiebelasting, en meer bij
zonder "de bepalingen, toepasselijk opi
de door deurwaarders te maken acten
en omtrent het repertorium.
b. De wetsbepalingen omtrent de
openbare verkoopingen van roerende
goederen (de geschiedenis slechts zeer
beknopt).
J. De wet van 22 April 1855, Stbl.
no. 32, tot regeling en beperking der
uitoefening van het recht van vereeni-
ging en vergadering.
De voornaamste bepalingen dezer
wel'.
K. De wet op de Coöperatieve ver-
eenigingen 1925.
Dê voornaamste bepalingen dezer
wet.
L. De Armenwet.
De voornaamste bepalingen dezer
wet.
M. Vreemde talen.
Eenige kennis van Fransch. Duitsch
en Engelsch, blijkende uit schriftelijke
vertaling van /eer eenvoudig proza
in het Nederlandsch.
N. Redactie.
Bij de beoordeeling van het schrif
telijk werk zal in aanmerking worden
genomen, of de examinandus zich dui
delijk en zonder grove taalfouten uit
weet te drukken.
Voor hen, die voldaan hebben aan
het examen ter verkrijging eener acte
van bekwaamheid voor het deurwaar
tiersambt, ingesteld door de Yereeni-
ging van Deurwaarders bij de verschil
lende Rechtscollege's in Nederland en»
tien Bond van Procureurs- en Deur-
waa.rdersklerken in Nederland en daar
van het getuigschrift overleggen, wordt
het examen bepaald tót het afleggen
van het bewijs van bekendheid met da
voornaamste bepalingen van:
De Handelsregisterwet: de Wet van
22 April 1855 (Stbl. no. 32) tot rege
ling en beperking van het recht van'
vereeni^ing en vergadering; de Wet
op de.Cooperatieve~Yereeniging.en '25h
en van de Armenwet, en van dat van
bekendheid met de vreemde talen, hier
boven genoemd, blijkende op de daat
aangegeven wijze.
Aan hen, die bij het onderzoek vol-
Ida.an hebben, zal een gëtuigschrift uit
gereikt worden, overeenkomstig het-
model, tiat bij dit besluit is vastgesteld!
KERK EN SCHOOL.
E2D. HERV. EERK.
Beroepen: Te Willige-Langerak,
D. Bax, te Oude Tonge. Te Elburg, J.
C. Klomp te Westbroek.
Bedankt: Voor Nieuw-Beerta, J.
Boonstra te Gieten.
Aangenomen: Naar Knollen
dam, K. Hendriks te Thesinge.
GEEEF. GEKT.
Beroepen: Te Leiden, A. de Blois
te Dirksland.
Dat is geen specifiek Nederlandsch,
doch internationaal verschijnsel. In
alle talen wordt die klacht aangehe
ven,-in .vaktijdschriften en in couran
ten.
I11 het Parijsche „Journal" lezen we:
Kunnen cle vrouwen nog schrijven?
Ik bedoel niet of ze zich nog toeleg
gen op den stijl van hetgeen ze schrij
ven, doch het handschrift zelf. Ik ge
loof. dat ook de stenografie menige
hand heeft bedorven en dat daaraan
de telegramstijl en de idiote afkortin
gen zijn te wijten. Want hoe anders
kon een jongedame uit een zeer be
schaafd milieu aan haar aanstaande
schrijven: „Je te jure que je t'aimera
tjrs"! (Ik zweer je dat ik. je ltd zal be
minnen) De geadresseerde vond het
maar half prettig. zijn meisje
zoo'n haast had, dat deze „toujours"
niet voluit kon schrijven.
Maar ik bedoel keurig net schrift,
waarbij de letterteeken.s alle heel
duidelijk leesbaar zijn, het schrift
waarop men in de scholen niet meer
voldoende let; het schrift, dat onze
grootmoeders en overgrootmoeders
zoo in de puntjes leerden schrijven;
de zoogenaamde „Engelsche hand
die zoo delicaat en zoo gedistingeerd
was; „gepareld" zooals men in dien
goeden ouden tijd placht te zeggen.
Het schrift van een welopgevoed
persoon is zijn levend „portret" zeide
men een eeuw geleden.
Thans is dat portret een karikatuur
geworden.
In aansluiting aan het bovenstaan
de schreef nu de heer A. Oosterwijk
in het ...Correspondentieblad der Ver
een. van Chr. Onderwijzers" het vol
gende:
Men let niet meer voldoende in de
scholen op het schrift.
Deze „klacht" is niet uit de lucht
gegrepen.
Dat niet voldoende letten op een
goede schrijfhand is niet een laakba
re achteloosheid bij hen die onderwij
zen; het is ook niet een algeheele on
verschilligheid, een tekort doen aan
de waarde van goed schrijven.
Het zit, naar het mij voorkomt, in
cle nieuwe ideeën, die onze school zijn
binnengeslopen.
De dwang, die vroeger werd uitge
oefend op de leerlingen, is verslapt.
Het kind moet zelf willen, anders
komt er toch niets van terecht. Laat
de leerling maar schrijven, zooals het
hem goed voorkomt. Juist de ver
scheidenheid in hand is een teeken,
dat het schrijfonderwijs behoorlijk ge
geven wordt.
De schrijver betwijfelt dat. Het
schrijfonderwijs heeft een strenge
controle noodig. Niet alleen in het
schrijf uurtje, maar bij alle werk, dat
gedaan wordt.
Wie hier niet veeleischend is, kan
nooit een goed resultaat bereiken met
zi.'n klas.
Veeleischend voor de leerlingen
en veeleischend voor zichzelf?
Leeringen wekken, voorbeelden trek
ken.
Als de onderwijzer op zijn bord
„lak" heeft aan methodisch schrift,
hoe kan hij dat dan van zijn leerlin
gen verwachten?
Schrijfonderwijs is zoo moeilijk,
omdat het zoo gemakkelijk lijkt.
GEMENGD NIEUWS.
Vondsten. De heer Leaky, dia
een expeditie in Oost-Afri'ka. heeft ge
leid, is volgens een bencht, dat En
gelsche bladen uit Nairobi ontvingen,
op de terugreis naar Engeland met-
niet minder dan honderd kisten, diej
(voorwerpen uit het steenen tijdperk»
bevatten, welke in het district Nakeu-
ru gevonden zijn.
De heer L. meent, dat deze vond
sten, waaronder ook menschelijke oven
blijfselen zijn, van vóór den ijstijd da
teeren en van groot belang zijn voor
ide geschiedenis van het menschelijlc
ras.
Beroofd. Dinsdagnacht is da
heer H. uit Spekholzerheide, per rij
wiel van Heerlen huiswaarts keerende.
op den Heerlenersteenweg onverhoeds
door twee onbekend gebléven perso
nen aangevallen. 1
H. werd" mishandeld, van zijn rijwiel!
getrokken en van zijn geld beroofd,
ondanks zijn hevig verzet.
De straatroovers namen 'de vlucht/
met medeneming van het rijwiel van(
H. De politie van Kerkrade doet on
derzoek.
Gedood. Een bekend Ameri-
kaansch natuurkundige. Louis Agassis
Fuertes, is te Ithaca, in den staat N.
Vork, met zijn motorfiets onder een
trein gekomen en gedood'.
Hij was een van de grootste vogel
kenners van zijn land; bovendien een
kunstenaar, tiie zijn wetenschappelij
ke werken zelf illustreerde.
Aan het Amerikaansche museum
voor natuurlijke historie te New Yorld
heeft hij belangrijke diensten bewezen.
Dooreenkwal. Miss Smithers
die tijdens haar vacantie te Heme
Bay, oijna eiken dag in zee ging baden'
kreeg op zekeren dag tandpijn.
Op haar onderlip kwam een kleinJ
puistje. Dit werd hoe langer hoe groo-
ter en de pijn wercl zoo erg, dat zij
naar Londen moest terugkeeren. waar.
zij in een ziekenhuis werd opgeno
men.
De aandoening breidde zich uit tot
het onderste gedeelte van het gelaac
en den hals. Een operatie had geen
succes en zij overleed.
De dokter constateerde bloedver
giftiging door den beet van een in
sect of Van een kwal, door de miss op-
geloopen bij het baden in zee.
Inbraak. Drie van de vier ver
moedelijke daders van de inbraak m
het spoorwegstation te Oudewater, ge
pleega in den nacht van 30 April op
1 Mei j.l. zijn, zoo meldt het „U. D."
thans gearresteerd.
Dé vierde houdt zich in het buiten
land op. Zooais men zich herinnert,
hebben de dieven de stationsbrandkast
inhoudende ruim. f 1200, meegenomen
Volgens verklaring van een der
verdachten, is de brandkast bij Schie
dam in de Maas geworpen.
Verdronken. In een onbe
waakt oogenblik is het 6L/2-jarig zoon
tje Jan van den Landbouwer Eissen
te Oosterveld onder Zuidwolde in een
sloot geraakt en verdronken.
'ï'e Gorinchem werd sinds Maan
dagmiddag vermist de 34-jarige Mej.
Kloëk uit Rotterdam, die gedurende
de vacantie plaatsvervangend liefde
zuster was in dienst van de Vereeni-
ging „Ziekenverpleging" te Gorin
chem. 1
Haar rijwiel werd Dinsdag aan den
'kant V^n het Merwedekanaal gevon
den Bij deze plaats is thans haar lij'id
uit het water opgehaald.
Brutaal. Men st^hrijft:
De laatste dagen heeft een jeugdige
oplichter o.m. te Zwolle en. Enschedé
op behendige wijze van menschen, bijl
wie hij een kosthuis zocht, geld weten
los te krijgen.
Te Ruurlo heeft hij het volgenda
brutale stukje uitgehaald:
Hij meldde zich daar ter secretarie
en deelde mee, dat hij, uit Ahaus
komende, van Groenlo naar Ruurlo
was geloopen en onderweg zijn porte-
monnaie had verloren.
De jongeman zag er netjes uit,- zoo
dat men geen argwaan kreeg.
Op zijn vraag, of men hem niet kon
voorthelpen, deelde de ambtenaar mee
dat er geen ondersteuning werd ver
leend; alleen werden desgevraagd een
boterham en logies verfeend.
Neen, dat was de bedoeling niet.
Als hij maar even mocht telefoneerem
naar Ahaus aan een vriend om een te-
leorafischen postwissel.
De ambtenaar verwees hem naar het
postkantoor.
Dè -ambtenaar aldaar geloofde zijn
verhaal, en ging met hem naar de
spreekcel, waar hij per telefoon de,
mededeeling kreeg,: dat er dadelijk 'n
postwissel telegrafisch zou worden ven
zonden.
Doch toen de postwissel wat lang!
uitbleef, kreeg hij honger en vroegi
den ambtenaar, of. deze hem niet eert
voorschot kongeven op den wissel
De ambtenaar liep, er in en gaf het
[jongmensch vijf jgulden.
Laatstgenoemde heeft zich niet meer
laten zien.
Overleden. De 13-jarige T. V.
uit i erhëyde, gemeente Monster, 'wienr
Zaterdagavond j.l. door een vracht
auto de borstkas werd ingedrukt, is
gisteren aan de gevolgen overleden.
FEUILLETON.
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
59. o-
Maar de Gallische vrouw behoort noch
aan u noch aan mij, en wie geeft u
het recht
„Wie mij een recht op haar geeft?"
viel Polycarpus hem in de rede, ter
wijl hij den vrager met vonkelende
cogen nader trad. „Dezelfde, die den
smeekeling veroorlooft van zijn God
te spreken. Sirona is de mijne, gelijk
de zon en de maan en de sterren mij
toebehooren, wijl zij met hun helder
licht mijn donkere paden verlichten.
Mijn leven is het mijne, en zij is het
leven van nvijn leven geweest, daar
om zeg ik stout: al waren er twintig
Phoebiciussfcn, zij behoort mij. En
daar ik haar voor mijn eigendom
hield, en nóg altijd houd, zoo haat ik
u, en ze<g u in het aangezicht dat ik u
veracht. Want gij zijt als het honge
rige ve^i, dat in den bloementuin in
breekt^ en de maar eens in een eeuw
bloeiende winterbloem, door den
tuinman zoo zorgvuldig verpleegd,
van den struik steelt. Gij gelijkt den
katten, die de marmeren zalen bin
nensluipen, en om hunne roofzucht te
bevredigen, den schoonen en zeldza-
rnen vogel verworgen, dien een zee
man uit verre landen beeft medege
bracht. Maar gij schijnheilige roover,
die uw eigen lichaam met dierlijke
trots veracht en aan verwildering
prijs geeft, wat weet gij van de be-
toovering der schoonheid, die dochter
des hemels, die soms ook onverstan
dige kinderen aanraakt, en voor wie
zelfs de goden zich buigen! Ik heb
•een recht cp Sirona; want waar gij-
zelf haar ook verbergen moogt, en al
vond de centuriohaar weder en
klonk hij haar met koperen ketenen
aan zich vast, zoo leeft toch in nie
mand gelijk in mij het beeld harer
schoonheid, dat haar maakt tot het
deelst werk van den Allerhoogste.
Deze hand heeft uw.slachtoffer nog
nog niet aangeraakt, en toch heeft de
Allerhoogste Sirona aan niemand zoo
geheel in eigendom gegeven als aan
mij, omdat zij voor geen ander is, wat
zij voor mij is, en niemand haar zóó
zou kunnen liefhebben als ik! Zij
heeft de aantrekkelijkheid .van een
engel en het hart van een kind; zij is
vlekkeloos en rein, zoo waar als de
diamantsteen het is, en de borst van
de zwaan, en de morgendauw in de
kelk der roos. En al liet zij u dui
zendmaal bij zich toe, en al wezen
ook mijn vader en mijne moeder en
allen, allen met den vinger op haar,
cm haar te veroordeelen, zoo zal ik
toch niet ophouden aan hare rein
heid te gelooven. Gij hebt schande
over haar hoofd gebracht, gij hebt.."
;Ik heb gezwegen, toen zij door de
uwen veroordeeld werd", viel Paulus
den jongeman met warmte in de re-
AMBTSJUBILEUM Ds. P. VEEN.
Ds. P. Veen,Ned. Herv. pred. te
Utrecht heeft gisteren onder vele blij
ken van belangstelling zijn zilveren
ambtsfeest gevierd. In het dienstge
bouw van de Ned. Herv. Kerk aan het
Domplein waren des morgens tal van
vrienden en belangstellenden saam-
gekomen om den predikant geluk te
wenschen. Onder hen bevond zich de
commissaris der koningin der provin
cie Utrecht.
Nadat de jubilaris met zijn echtge
noote en zoon was binnengeleid werd
hij toegesproken door den heer B. J.
Tjesinga, ouderling en notabel, die -na
mens 500 vrienden dank bracht voor 't
vele gewichtige werk, dat ds. Veen in
de afgeloopen jaren verricht had. Ver
volgens overhandigde de heer Tjesin
ga Ds. Veen een teekening van een
vloerkleed en een portefeuille met in
houd. Een album met handteekenin-
gen vergezelde deze cadeaux.
Hierna werd gesproken door ds. J.
L. A. Martens van Sevenhoven als
voorzitter van den kerkeraad der Ned.
Herv. Gemeente, die eveneens op har
telijke wijze dank bracht voor al wat
ds. Veen reeds voor de gemeente heeft
gedaan.
Ook een afgevaardigde uit de eerste
gemeente van den jubilaris. Lichten
voorde, sprak vriendelijke woorden,
evenals een vertegenwoordiger uit
Zutphen, de gemeente van waar ds.
Veen naar Utrecht werd beroepen.
Notaris James uit Maarssen was de
laatste spreker, die hulde bracht aan
het werk, door den Utrechtschen pre
dikant .als voorzitter van het Neder-
landseJi Jongelingsverbond verricht.
Ten laatste dankte ds. Veen allen,
voor hun warme en waardeerende toe
spraken, waarna ds. Montijn voorging
in gebed.
DE RIJKSUNIVERSITEIT TE
UTRECHT.
De rectoraatsoverdracht der Utrecht
sche Hoogeschool is bepaald op Maan
dag 19 Sept. a.s.
Prof. Dr. A. Noordtzij, aftredend
rector, zal bij deze gelegenheid in de
aula een rede uitspreken en zijn ambt
overdragen aan zijn opvolger, Prof.
Br. B. J. H. O vink.
WACHTGELDERS GAAN VOOR.
Door een aanvulling der Lager-On-
derwijswet 1920, vastgesteld bij Kon.
Besluit van 23 Juli j.l., zal voortaan
bij benoeming van een hoofd of on
derwijzer aan een openbare lagere
schooi door het gemeentebestuur er
toer dege rekening mee gehouden
rnceten worden, of zich onder de sol
licitanten ook wachtgelders bevinden.
Indien n.l. in bestaande vacatures
een hoofd of onderwijzer benoemd
wordt, die géén wachtgeld genoot,
terwijl onder de sollicitanten zich ge
wezen onderwijzers bevonden aan
jvie wachtgeld werd uitgekeerd, zal
voortaan door het rijk voor de sala
rissen van onder die omstandigheden
benoemde hoofden of onderwijzers,
geen vergoeding aan de gemeenten
worden toegekend.
Er kunnen zich gevallen voordoen,
dat er voor een gemeentebestuur ge
gronde redenen bestaan om een
wachtgelder niet te benoemen (b.v.
het ontbreken van bevoegdheden,
welke voor het vervullen van de va-
ceerende betrekking noodzakelijk wa
ren). in Welke gevallen de Minister
van Onderwijs kan bepalen, dat de
rijksvergoeding voor het salaris van
het benoemde hoofd of onderwijzer
aan de betrokken gemeente wèl wordt
uitgekeerd.
Ten aanzien van de vergoedingen,
te betalen aan de besturen van bij
zondere scholen, werden soortgelijke
bepalingen getroffen als bovenver
meld met betrekking tot de, aan de
gemeenten uit te keeren vergoedin
gen voor de openbare scholen.
De bovenvermelde bepalingen gel
den slechts ten aanzien van hoofden
en onderwijzers, aangesteld na 17
Juni 1927.
HET SLECHTE SCHRIJVEN.
De „Avondpost" schrijft over den
achteruitgang van. het schrift het vol
gende:
Steeds meer algemeen hoort men
klagen, dat het opkomend geslacht
hoe langer hoe slechter schrijft.
de, „want ik geloofde aan hare schuld
gelijk gij gelooft aan de mijne, gelijk
ieder van een ander, waarmede hij
niet door banden der liefde verbon
den is, veeleer het kwade gelooft dan
het goec'e. Thans weet ik, en weet ik
zeker, dat wij de arme vrouw onrecht
hebben gedaan. Wanneer de glans
van het schitterende droombeeld, dat
gij Sirona noemt, door mijn toedoen
verbleekt werd
„Verbleekt? En door u?" zeide Po
lycarpus lachend. „Kan dan de schild
pad, die in zee kruipt, hare heldere
blauwe kleur verontreinigen, of de
zwarte vleermuis, die 's nachts door
de lucht schiet, het reine licht der
volle maan?"
Wederom gevoelde de Anachoreet
in zijn binnenste een opwelling van
toorn, doch hij was meer dan straks
op zijn hoede voor ziehzelven, en zei
de bitter, terwijl hij zich met groote
inspanning beheerschte: „Hebt gij
niet gesproken van domme beesten,
die een bloem, een vogel vernietigen?
Met die beesten bedceldet ge, zoo ik
meen, geen derde, die afwezig is, en
nu ontkent, gij dat ik in staat zou zijn
op uwe zon een schaduw te werpen?
Gij ziet dat gij in uwe boosheid üzel-
ven weerspreekt, en de zoon van een
wijs man, die zeker nog niet lang ge
leden de school van den rethor heeft
verlaten, moést zich hiervoor weten
le wachten. Gij mocht mij wel wat
minder vijandig aanzien, want het is
mijn bedoeling niet u te krenken; ja,
ik wil zelfs uw booze woorden met
goed vergelden, met het beste mis
schien Wat gij ooit hebt gehoord. Si
rona is een brave onschuldige vrouw,
en teen Phoebicius wegreed om haar
te zoeken, toen had ik haar nog nooit
met deze oogen gezien, en geen woord
van haar lippen met mijn ooren ver
nomen".
Polycarpus nam bij deze woorden
niet langer qen dreigende houding
aan. Hij was niet in staat om te be
grijpen, maar toch geneigd, ja meer
dan geneigd om te gelooven. en daar
om zeide hij haastig: „Maar het
schaapsvel was toch van u, en zon
der u te verdedigen hebt gij door
Phoebicius u laten mishandelen?
„Zulk een smerige aap", antwoord
de Paulus, terwijl hij de stem van Po
lycarpus nabootste, „heeft dikwijls
slagen noodig, en op dien morgen
mocht ik mij niet verzetten, omdat.,
omdat.. Maar dat gaat u niet aan.
Gij möet uw nieuwsgierigheid nog
eenige dagen intoomen, en dan zou
het licht kunnen gebeuren, dat gij
zelf den man, wiens aanblik alleen
verontreinigt, die vleermuis, dien
schildpad
„Zwijg daarvan", sprak Polycarpus,
„mogelijk heb ik mij tot onbetamelij
ke woorden laten verleiden, omdat,
toen ik u zag, mijn gewond en gemar
teld hart in oproer kwam. Thans zie
ik het wel: uwe woeste haren omlijs
ten een goed gevormd gelaat. Vergeef
mij in mijn hevigen en onrechtvaardi-
gen aanval. Terwijl ik geheel buiten
mijzelven was, heb ik u geopenbaard
al wat er in mijn ziel omging, en nu
gij weet hoe het er in mijn hart uit
ziet,, vraag ik u nogmaals: Waar is
Sirona?"
Polycarpus zag Paulus mét een
angstige, dringende bede aan, en wees
met zijn hand op het ha zen wind je,
als wilde hij zeggen: „Gij moet het
wel weten, want hier ligt het bewijs".
De Alexandrijn draalde met het ant
woord, wierp als bij toeval een snel
len blik op den ingang van het hol,
en als hij daar achter de palmtakken
het wit gewaad van zijn bescherme
linge zag schemeren, zeide hij tot
ziehzelven, dat Polycarpus, als hij
hier nog verwijlde, de Gallische ont
dekken zou, en dat moest vermeden
worden. Er bestonden vele gronden,
die hem konden doen besluiten een
samenkomst van den jongeling met
deze vrouw te verhinderen. Doch hij
dacht aan geen van die allen, en al
vermoedde hij ook zelfs niet dat een
zeker gevoel van ijverzucht in hem
begon te ontwaken, dan was het toch
ongetwijfeld zijn levendige afkeer om
beiden onder zijn oogen in elkanders
armen te zien snellen, die hem nu
aanleiding gaf zich in een oogwenk
om te keeren, het lijkje van den hond
weder in zijn armen te nemen, en Po
lycarpus te antwoorden: Zeker weet
ik waar zij zich ophoudt, en wanneer
de tijd daartoe gekomen is zult gij
het vernemen. Thans moet ik het
beestje begraven, en wanneer gij wilt,
moogt ge mij helpen".
(Wordt vervolgd).