NIEUWE LEIOSCHE COURANT Niets menseftetijks vreemd van DONDERDAG 25 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. M DE EXAMENEISCHEN VOOR DEURWAARDER VASTGESTELD. De Minister van Justitie heeft» 'thans, ter voldoening aan het Kon. Besluit van 13 Februari 1926. Stbl. 28, waarbij het Reglement van Open baar Bestuur no. IV. op 'de organisatie! van den dienst der .Deurwaarders en' vetdere Rechtsbedien 'en is gewijzigd] en waarbij js bepaald dat mêt ingangl van 1 Juni 1929' zij, die in aanmer king willen komen voor de benoe ming tot deurwaarder bij de rech terlijke macht zich aan een examen/ hebben te onderwerpen voor een, daartoe te benoemen commissie bij' ministerieel besluit van 18 dezer, de eischen vastgesteld, waaraan adspi- xant-deurwaarders op dit examen moe ten voldoen Om tot het examen te worden toegelaten, moeten de candidaten Ne derlander zijn en den leeftijd van minstens 20 jaar hebben bereikt. Bewijzen van bekwaamheid zullen bij het etamen zóówel schriftelijk als! mondeling moeten worden gegeven; het laatste door het ontwerpen .vaiï enkele gerechtelijke acten over opge geven onderwerpen en door vertalm gen uit vreemde talen. Het examen omvat verder: i A. Burgerlijk Wel boek. Ie. Het Eerste Boek van het B. \YU Van.de bepalingen omtrent de ac ten van den Burgerlijken Stand wórdt, slechts geëischt de wetenschap., welke registers gehouden worden en hoe die kunnen worden verbeterd of aange vuld. T.o.v. hei huwelijk dient men 017 de hoogte te zijn van de voornaamste» eischen van een wettig huwelijk, van' de vereischten om een huwelijk te kunnen sluiten en de daaraan verbon den formaliteiten. Grondige kennis van de bepalingen betreffende woonplaats en domicilie (art. 74—82) Kennis in hoofd zaak van de ,v oor na a m s t e regelen omtrent:- rechtQn en verplichtingen der ec-ht- genooten, de wettelijke gemeenschap van goederen en derzelver beheer; huwelijksvoorwaarden; scheiding van goederen; ontbinding des huwelijks; scheiding van tafel en bed; vader schap; afstamming, ouderlijke macht of voogdij, voorzoover de daarin voor komende bepalingen betrekking heb ben op de formaliteiten om op ver wantschap steunende rechten geldend te maken; bloedverwantschap enzwa- fjerschapminderjarigheid; hand'-» ichting; curateele 2e. Het Tweede Boek van het B. Wi Eerste Titel. Voorts zal voldoende kennis moe ten blijken; a. van bezit en eigendom, vrucht gebruik, hoe deze kan worden verkre- fen en verloren ^aan en in hoofdtrek en van de andere zakelijke genots- rechten welke op onroerende goede ren kunnen worden verleend. b. van Erfrecht enz. alleen de hoofdzaken, b.v. wat is legitime, waü een testament; c. van bevoorrechte schulden; cl. van pand en hypotheek Welke rechten daaruit voortvloeien, hoe die geldend te maken (art. 1223 >B W.). 3e. Het derde boek van het B. ,Wi De voornaamste bepalingen van het verbintenissenrecht, met name het ont staan en tenietgaan van verbintenis sen; de meest voorkomende speciale overeenkomsten, hiervan iets meer, iu 't bijzonder die van huur en verhuur en 'koop en verkoop. 1 4e. Het vierde boek van het B. W,.; De voornaamste bepalingen van be wijs en verjaring. 5e. Van de Faillissementswet. b. Handelsrecht. r le. Eerste Boek tot en met den 8sten titel in hoofdtrekken. Tweedq boek, eerste Titel. 2e. tie voornaamste bepalingen den Eandelsregisterwet 1918. C. Burgerlijke Rechtsvordering. De Wetsbepalingen, welke betrek king hebben op tien inhoud, vorm en! beteekening van exploiten en andere gerechtelijke acten. welke tot de be voegdheden van deurwaarders behoo- ren. Verder cle voornaamste bepalin gen betreffende de procedure, meer in bijzonderheden de bepalingen om trent executie en tie kantongerechtsj procedure. 1 D. De Wet op de Rechterlijke Or ganisatie en tie Reglementen. Voor zoover deze bepalingen oevat- ten voor den dienst der terechtzittin gen en de uitoefening van het deur waardersambt. E. Tractaten. Alleen voor zoover tieze bepalingen! inhouden welker wetenschap voor hetJ richtig uitbrengen van deurwaarders- act en' noodig is! F. Het wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht. Die gedeelten welke voorschriften; bevatten tot het doen van exploiten, en betreffende' de strafrechtelijke aanj sprakelijkheid van ambtenaren. G. De bepalingen van de Wet, be treffende de maten, gewichten ert weegwerktuigen. H. De Zegelwet. Algemeen begrip van tien aard der zegelbelasting en meer bijzonder de, bepalingen, toepasselijk op tie door deurwaarders te maken acten, op het} handelspapier en op in het geclmgl te brengen stukken. I. De "Registmtiewet. a. Algemeen begrip van 'eten aard! der Registratiebelasting, en meer bij zonder "de bepalingen, toepasselijk opi de door deurwaarders te maken acten en omtrent het repertorium. b. De wetsbepalingen omtrent de openbare verkoopingen van roerende goederen (de geschiedenis slechts zeer beknopt). J. De wet van 22 April 1855, Stbl. no. 32, tot regeling en beperking der uitoefening van het recht van vereeni- ging en vergadering. De voornaamste bepalingen dezer wel'. K. De wet op de Coöperatieve ver- eenigingen 1925. Dê voornaamste bepalingen dezer wet. L. De Armenwet. De voornaamste bepalingen dezer wet. M. Vreemde talen. Eenige kennis van Fransch. Duitsch en Engelsch, blijkende uit schriftelijke vertaling van /eer eenvoudig proza in het Nederlandsch. N. Redactie. Bij de beoordeeling van het schrif telijk werk zal in aanmerking worden genomen, of de examinandus zich dui delijk en zonder grove taalfouten uit weet te drukken. Voor hen, die voldaan hebben aan het examen ter verkrijging eener acte van bekwaamheid voor het deurwaar tiersambt, ingesteld door de Yereeni- ging van Deurwaarders bij de verschil lende Rechtscollege's in Nederland en» tien Bond van Procureurs- en Deur- waa.rdersklerken in Nederland en daar van het getuigschrift overleggen, wordt het examen bepaald tót het afleggen van het bewijs van bekendheid met da voornaamste bepalingen van: De Handelsregisterwet: de Wet van 22 April 1855 (Stbl. no. 32) tot rege ling en beperking van het recht van' vereeni^ing en vergadering; de Wet op de.Cooperatieve~Yereeniging.en '25h en van de Armenwet, en van dat van bekendheid met de vreemde talen, hier boven genoemd, blijkende op de daat aangegeven wijze. Aan hen, die bij het onderzoek vol- Ida.an hebben, zal een gëtuigschrift uit gereikt worden, overeenkomstig het- model, tiat bij dit besluit is vastgesteld! KERK EN SCHOOL. E2D. HERV. EERK. Beroepen: Te Willige-Langerak, D. Bax, te Oude Tonge. Te Elburg, J. C. Klomp te Westbroek. Bedankt: Voor Nieuw-Beerta, J. Boonstra te Gieten. Aangenomen: Naar Knollen dam, K. Hendriks te Thesinge. GEEEF. GEKT. Beroepen: Te Leiden, A. de Blois te Dirksland. Dat is geen specifiek Nederlandsch, doch internationaal verschijnsel. In alle talen wordt die klacht aangehe ven,-in .vaktijdschriften en in couran ten. I11 het Parijsche „Journal" lezen we: Kunnen cle vrouwen nog schrijven? Ik bedoel niet of ze zich nog toeleg gen op den stijl van hetgeen ze schrij ven, doch het handschrift zelf. Ik ge loof. dat ook de stenografie menige hand heeft bedorven en dat daaraan de telegramstijl en de idiote afkortin gen zijn te wijten. Want hoe anders kon een jongedame uit een zeer be schaafd milieu aan haar aanstaande schrijven: „Je te jure que je t'aimera tjrs"! (Ik zweer je dat ik. je ltd zal be minnen) De geadresseerde vond het maar half prettig. zijn meisje zoo'n haast had, dat deze „toujours" niet voluit kon schrijven. Maar ik bedoel keurig net schrift, waarbij de letterteeken.s alle heel duidelijk leesbaar zijn, het schrift waarop men in de scholen niet meer voldoende let; het schrift, dat onze grootmoeders en overgrootmoeders zoo in de puntjes leerden schrijven; de zoogenaamde „Engelsche hand die zoo delicaat en zoo gedistingeerd was; „gepareld" zooals men in dien goeden ouden tijd placht te zeggen. Het schrift van een welopgevoed persoon is zijn levend „portret" zeide men een eeuw geleden. Thans is dat portret een karikatuur geworden. In aansluiting aan het bovenstaan de schreef nu de heer A. Oosterwijk in het ...Correspondentieblad der Ver een. van Chr. Onderwijzers" het vol gende: Men let niet meer voldoende in de scholen op het schrift. Deze „klacht" is niet uit de lucht gegrepen. Dat niet voldoende letten op een goede schrijfhand is niet een laakba re achteloosheid bij hen die onderwij zen; het is ook niet een algeheele on verschilligheid, een tekort doen aan de waarde van goed schrijven. Het zit, naar het mij voorkomt, in cle nieuwe ideeën, die onze school zijn binnengeslopen. De dwang, die vroeger werd uitge oefend op de leerlingen, is verslapt. Het kind moet zelf willen, anders komt er toch niets van terecht. Laat de leerling maar schrijven, zooals het hem goed voorkomt. Juist de ver scheidenheid in hand is een teeken, dat het schrijfonderwijs behoorlijk ge geven wordt. De schrijver betwijfelt dat. Het schrijfonderwijs heeft een strenge controle noodig. Niet alleen in het schrijf uurtje, maar bij alle werk, dat gedaan wordt. Wie hier niet veeleischend is, kan nooit een goed resultaat bereiken met zi.'n klas. Veeleischend voor de leerlingen en veeleischend voor zichzelf? Leeringen wekken, voorbeelden trek ken. Als de onderwijzer op zijn bord „lak" heeft aan methodisch schrift, hoe kan hij dat dan van zijn leerlin gen verwachten? Schrijfonderwijs is zoo moeilijk, omdat het zoo gemakkelijk lijkt. GEMENGD NIEUWS. Vondsten. De heer Leaky, dia een expeditie in Oost-Afri'ka. heeft ge leid, is volgens een bencht, dat En gelsche bladen uit Nairobi ontvingen, op de terugreis naar Engeland met- niet minder dan honderd kisten, diej (voorwerpen uit het steenen tijdperk» bevatten, welke in het district Nakeu- ru gevonden zijn. De heer L. meent, dat deze vond sten, waaronder ook menschelijke oven blijfselen zijn, van vóór den ijstijd da teeren en van groot belang zijn voor ide geschiedenis van het menschelijlc ras. Beroofd. Dinsdagnacht is da heer H. uit Spekholzerheide, per rij wiel van Heerlen huiswaarts keerende. op den Heerlenersteenweg onverhoeds door twee onbekend gebléven perso nen aangevallen. 1 H. werd" mishandeld, van zijn rijwiel! getrokken en van zijn geld beroofd, ondanks zijn hevig verzet. De straatroovers namen 'de vlucht/ met medeneming van het rijwiel van( H. De politie van Kerkrade doet on derzoek. Gedood. Een bekend Ameri- kaansch natuurkundige. Louis Agassis Fuertes, is te Ithaca, in den staat N. Vork, met zijn motorfiets onder een trein gekomen en gedood'. Hij was een van de grootste vogel kenners van zijn land; bovendien een kunstenaar, tiie zijn wetenschappelij ke werken zelf illustreerde. Aan het Amerikaansche museum voor natuurlijke historie te New Yorld heeft hij belangrijke diensten bewezen. Dooreenkwal. Miss Smithers die tijdens haar vacantie te Heme Bay, oijna eiken dag in zee ging baden' kreeg op zekeren dag tandpijn. Op haar onderlip kwam een kleinJ puistje. Dit werd hoe langer hoe groo- ter en de pijn wercl zoo erg, dat zij naar Londen moest terugkeeren. waar. zij in een ziekenhuis werd opgeno men. De aandoening breidde zich uit tot het onderste gedeelte van het gelaac en den hals. Een operatie had geen succes en zij overleed. De dokter constateerde bloedver giftiging door den beet van een in sect of Van een kwal, door de miss op- geloopen bij het baden in zee. Inbraak. Drie van de vier ver moedelijke daders van de inbraak m het spoorwegstation te Oudewater, ge pleega in den nacht van 30 April op 1 Mei j.l. zijn, zoo meldt het „U. D." thans gearresteerd. Dé vierde houdt zich in het buiten land op. Zooais men zich herinnert, hebben de dieven de stationsbrandkast inhoudende ruim. f 1200, meegenomen Volgens verklaring van een der verdachten, is de brandkast bij Schie dam in de Maas geworpen. Verdronken. In een onbe waakt oogenblik is het 6L/2-jarig zoon tje Jan van den Landbouwer Eissen te Oosterveld onder Zuidwolde in een sloot geraakt en verdronken. 'ï'e Gorinchem werd sinds Maan dagmiddag vermist de 34-jarige Mej. Kloëk uit Rotterdam, die gedurende de vacantie plaatsvervangend liefde zuster was in dienst van de Vereeni- ging „Ziekenverpleging" te Gorin chem. 1 Haar rijwiel werd Dinsdag aan den 'kant V^n het Merwedekanaal gevon den Bij deze plaats is thans haar lij'id uit het water opgehaald. Brutaal. Men st^hrijft: De laatste dagen heeft een jeugdige oplichter o.m. te Zwolle en. Enschedé op behendige wijze van menschen, bijl wie hij een kosthuis zocht, geld weten los te krijgen. Te Ruurlo heeft hij het volgenda brutale stukje uitgehaald: Hij meldde zich daar ter secretarie en deelde mee, dat hij, uit Ahaus komende, van Groenlo naar Ruurlo was geloopen en onderweg zijn porte- monnaie had verloren. De jongeman zag er netjes uit,- zoo dat men geen argwaan kreeg. Op zijn vraag, of men hem niet kon voorthelpen, deelde de ambtenaar mee dat er geen ondersteuning werd ver leend; alleen werden desgevraagd een boterham en logies verfeend. Neen, dat was de bedoeling niet. Als hij maar even mocht telefoneerem naar Ahaus aan een vriend om een te- leorafischen postwissel. De ambtenaar verwees hem naar het postkantoor. Dè -ambtenaar aldaar geloofde zijn verhaal, en ging met hem naar de spreekcel, waar hij per telefoon de, mededeeling kreeg,: dat er dadelijk 'n postwissel telegrafisch zou worden ven zonden. Doch toen de postwissel wat lang! uitbleef, kreeg hij honger en vroegi den ambtenaar, of. deze hem niet eert voorschot kongeven op den wissel De ambtenaar liep, er in en gaf het [jongmensch vijf jgulden. Laatstgenoemde heeft zich niet meer laten zien. Overleden. De 13-jarige T. V. uit i erhëyde, gemeente Monster, 'wienr Zaterdagavond j.l. door een vracht auto de borstkas werd ingedrukt, is gisteren aan de gevolgen overleden. FEUILLETON. Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 59. o- Maar de Gallische vrouw behoort noch aan u noch aan mij, en wie geeft u het recht „Wie mij een recht op haar geeft?" viel Polycarpus hem in de rede, ter wijl hij den vrager met vonkelende cogen nader trad. „Dezelfde, die den smeekeling veroorlooft van zijn God te spreken. Sirona is de mijne, gelijk de zon en de maan en de sterren mij toebehooren, wijl zij met hun helder licht mijn donkere paden verlichten. Mijn leven is het mijne, en zij is het leven van nvijn leven geweest, daar om zeg ik stout: al waren er twintig Phoebiciussfcn, zij behoort mij. En daar ik haar voor mijn eigendom hield, en nóg altijd houd, zoo haat ik u, en ze<g u in het aangezicht dat ik u veracht. Want gij zijt als het honge rige ve^i, dat in den bloementuin in breekt^ en de maar eens in een eeuw bloeiende winterbloem, door den tuinman zoo zorgvuldig verpleegd, van den struik steelt. Gij gelijkt den katten, die de marmeren zalen bin nensluipen, en om hunne roofzucht te bevredigen, den schoonen en zeldza- rnen vogel verworgen, dien een zee man uit verre landen beeft medege bracht. Maar gij schijnheilige roover, die uw eigen lichaam met dierlijke trots veracht en aan verwildering prijs geeft, wat weet gij van de be- toovering der schoonheid, die dochter des hemels, die soms ook onverstan dige kinderen aanraakt, en voor wie zelfs de goden zich buigen! Ik heb •een recht cp Sirona; want waar gij- zelf haar ook verbergen moogt, en al vond de centuriohaar weder en klonk hij haar met koperen ketenen aan zich vast, zoo leeft toch in nie mand gelijk in mij het beeld harer schoonheid, dat haar maakt tot het deelst werk van den Allerhoogste. Deze hand heeft uw.slachtoffer nog nog niet aangeraakt, en toch heeft de Allerhoogste Sirona aan niemand zoo geheel in eigendom gegeven als aan mij, omdat zij voor geen ander is, wat zij voor mij is, en niemand haar zóó zou kunnen liefhebben als ik! Zij heeft de aantrekkelijkheid .van een engel en het hart van een kind; zij is vlekkeloos en rein, zoo waar als de diamantsteen het is, en de borst van de zwaan, en de morgendauw in de kelk der roos. En al liet zij u dui zendmaal bij zich toe, en al wezen ook mijn vader en mijne moeder en allen, allen met den vinger op haar, cm haar te veroordeelen, zoo zal ik toch niet ophouden aan hare rein heid te gelooven. Gij hebt schande over haar hoofd gebracht, gij hebt.." ;Ik heb gezwegen, toen zij door de uwen veroordeeld werd", viel Paulus den jongeman met warmte in de re- AMBTSJUBILEUM Ds. P. VEEN. Ds. P. Veen,Ned. Herv. pred. te Utrecht heeft gisteren onder vele blij ken van belangstelling zijn zilveren ambtsfeest gevierd. In het dienstge bouw van de Ned. Herv. Kerk aan het Domplein waren des morgens tal van vrienden en belangstellenden saam- gekomen om den predikant geluk te wenschen. Onder hen bevond zich de commissaris der koningin der provin cie Utrecht. Nadat de jubilaris met zijn echtge noote en zoon was binnengeleid werd hij toegesproken door den heer B. J. Tjesinga, ouderling en notabel, die -na mens 500 vrienden dank bracht voor 't vele gewichtige werk, dat ds. Veen in de afgeloopen jaren verricht had. Ver volgens overhandigde de heer Tjesin ga Ds. Veen een teekening van een vloerkleed en een portefeuille met in houd. Een album met handteekenin- gen vergezelde deze cadeaux. Hierna werd gesproken door ds. J. L. A. Martens van Sevenhoven als voorzitter van den kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente, die eveneens op har telijke wijze dank bracht voor al wat ds. Veen reeds voor de gemeente heeft gedaan. Ook een afgevaardigde uit de eerste gemeente van den jubilaris. Lichten voorde, sprak vriendelijke woorden, evenals een vertegenwoordiger uit Zutphen, de gemeente van waar ds. Veen naar Utrecht werd beroepen. Notaris James uit Maarssen was de laatste spreker, die hulde bracht aan het werk, door den Utrechtschen pre dikant .als voorzitter van het Neder- landseJi Jongelingsverbond verricht. Ten laatste dankte ds. Veen allen, voor hun warme en waardeerende toe spraken, waarna ds. Montijn voorging in gebed. DE RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT. De rectoraatsoverdracht der Utrecht sche Hoogeschool is bepaald op Maan dag 19 Sept. a.s. Prof. Dr. A. Noordtzij, aftredend rector, zal bij deze gelegenheid in de aula een rede uitspreken en zijn ambt overdragen aan zijn opvolger, Prof. Br. B. J. H. O vink. WACHTGELDERS GAAN VOOR. Door een aanvulling der Lager-On- derwijswet 1920, vastgesteld bij Kon. Besluit van 23 Juli j.l., zal voortaan bij benoeming van een hoofd of on derwijzer aan een openbare lagere schooi door het gemeentebestuur er toer dege rekening mee gehouden rnceten worden, of zich onder de sol licitanten ook wachtgelders bevinden. Indien n.l. in bestaande vacatures een hoofd of onderwijzer benoemd wordt, die géén wachtgeld genoot, terwijl onder de sollicitanten zich ge wezen onderwijzers bevonden aan jvie wachtgeld werd uitgekeerd, zal voortaan door het rijk voor de sala rissen van onder die omstandigheden benoemde hoofden of onderwijzers, geen vergoeding aan de gemeenten worden toegekend. Er kunnen zich gevallen voordoen, dat er voor een gemeentebestuur ge gronde redenen bestaan om een wachtgelder niet te benoemen (b.v. het ontbreken van bevoegdheden, welke voor het vervullen van de va- ceerende betrekking noodzakelijk wa ren). in Welke gevallen de Minister van Onderwijs kan bepalen, dat de rijksvergoeding voor het salaris van het benoemde hoofd of onderwijzer aan de betrokken gemeente wèl wordt uitgekeerd. Ten aanzien van de vergoedingen, te betalen aan de besturen van bij zondere scholen, werden soortgelijke bepalingen getroffen als bovenver meld met betrekking tot de, aan de gemeenten uit te keeren vergoedin gen voor de openbare scholen. De bovenvermelde bepalingen gel den slechts ten aanzien van hoofden en onderwijzers, aangesteld na 17 Juni 1927. HET SLECHTE SCHRIJVEN. De „Avondpost" schrijft over den achteruitgang van. het schrift het vol gende: Steeds meer algemeen hoort men klagen, dat het opkomend geslacht hoe langer hoe slechter schrijft. de, „want ik geloofde aan hare schuld gelijk gij gelooft aan de mijne, gelijk ieder van een ander, waarmede hij niet door banden der liefde verbon den is, veeleer het kwade gelooft dan het goec'e. Thans weet ik, en weet ik zeker, dat wij de arme vrouw onrecht hebben gedaan. Wanneer de glans van het schitterende droombeeld, dat gij Sirona noemt, door mijn toedoen verbleekt werd „Verbleekt? En door u?" zeide Po lycarpus lachend. „Kan dan de schild pad, die in zee kruipt, hare heldere blauwe kleur verontreinigen, of de zwarte vleermuis, die 's nachts door de lucht schiet, het reine licht der volle maan?" Wederom gevoelde de Anachoreet in zijn binnenste een opwelling van toorn, doch hij was meer dan straks op zijn hoede voor ziehzelven, en zei de bitter, terwijl hij zich met groote inspanning beheerschte: „Hebt gij niet gesproken van domme beesten, die een bloem, een vogel vernietigen? Met die beesten bedceldet ge, zoo ik meen, geen derde, die afwezig is, en nu ontkent, gij dat ik in staat zou zijn op uwe zon een schaduw te werpen? Gij ziet dat gij in uwe boosheid üzel- ven weerspreekt, en de zoon van een wijs man, die zeker nog niet lang ge leden de school van den rethor heeft verlaten, moést zich hiervoor weten le wachten. Gij mocht mij wel wat minder vijandig aanzien, want het is mijn bedoeling niet u te krenken; ja, ik wil zelfs uw booze woorden met goed vergelden, met het beste mis schien Wat gij ooit hebt gehoord. Si rona is een brave onschuldige vrouw, en teen Phoebicius wegreed om haar te zoeken, toen had ik haar nog nooit met deze oogen gezien, en geen woord van haar lippen met mijn ooren ver nomen". Polycarpus nam bij deze woorden niet langer qen dreigende houding aan. Hij was niet in staat om te be grijpen, maar toch geneigd, ja meer dan geneigd om te gelooven. en daar om zeide hij haastig: „Maar het schaapsvel was toch van u, en zon der u te verdedigen hebt gij door Phoebicius u laten mishandelen? „Zulk een smerige aap", antwoord de Paulus, terwijl hij de stem van Po lycarpus nabootste, „heeft dikwijls slagen noodig, en op dien morgen mocht ik mij niet verzetten, omdat., omdat.. Maar dat gaat u niet aan. Gij möet uw nieuwsgierigheid nog eenige dagen intoomen, en dan zou het licht kunnen gebeuren, dat gij zelf den man, wiens aanblik alleen verontreinigt, die vleermuis, dien schildpad „Zwijg daarvan", sprak Polycarpus, „mogelijk heb ik mij tot onbetamelij ke woorden laten verleiden, omdat, toen ik u zag, mijn gewond en gemar teld hart in oproer kwam. Thans zie ik het wel: uwe woeste haren omlijs ten een goed gevormd gelaat. Vergeef mij in mijn hevigen en onrechtvaardi- gen aanval. Terwijl ik geheel buiten mijzelven was, heb ik u geopenbaard al wat er in mijn ziel omging, en nu gij weet hoe het er in mijn hart uit ziet,, vraag ik u nogmaals: Waar is Sirona?" Polycarpus zag Paulus mét een angstige, dringende bede aan, en wees met zijn hand op het ha zen wind je, als wilde hij zeggen: „Gij moet het wel weten, want hier ligt het bewijs". De Alexandrijn draalde met het ant woord, wierp als bij toeval een snel len blik op den ingang van het hol, en als hij daar achter de palmtakken het wit gewaad van zijn bescherme linge zag schemeren, zeide hij tot ziehzelven, dat Polycarpus, als hij hier nog verwijlde, de Gallische ont dekken zou, en dat moest vermeden worden. Er bestonden vele gronden, die hem konden doen besluiten een samenkomst van den jongeling met deze vrouw te verhinderen. Doch hij dacht aan geen van die allen, en al vermoedde hij ook zelfs niet dat een zeker gevoel van ijverzucht in hem begon te ontwaken, dan was het toch ongetwijfeld zijn levendige afkeer om beiden onder zijn oogen in elkanders armen te zien snellen, die hem nu aanleiding gaf zich in een oogwenk om te keeren, het lijkje van den hond weder in zijn armen te nemen, en Po lycarpus te antwoorden: Zeker weet ik waar zij zich ophoudt, en wanneer de tijd daartoe gekomen is zult gij het vernemen. Thans moet ik het beestje begraven, en wanneer gij wilt, moogt ge mij helpen". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5