Bij Scheren RECLAME géén Pijn en naschrijnen of stukgaan der huid, indien men vóór het inzeepen de baardoppervlakte inwrijft met Doos 30, Tube 80 ct. waarbij ons werd medegedeeld, dat boewei de patiënt weer een rustigen nacht doorgebracht had, de toestand toch nog ongewijzigd is. Het bewust zijn keert bij tijden terug. Tegen twaalven werd ons nog tele fonisch medegedeeld, dat de behande lende geneesheer bij zijn visite eenige beterschap van den patiënt had kun nen vaststellen. AUTOBUSSEN. Ged. Staten van Zuid-Holland heb ben vergunning verleend tot het in werking brengen (houden) van de autobusdienst aan Ant. van Rooyen te Schoonhoven en A. Th. Vervoorn te Lopik voor het traject Bodegraven over Meije en Zegveld naar Woerden (station) en omgekeerd. Afwijzend werd beschikt op het ver zoek van J. P. E. Walbeek te Rijswijk (Z.-H.) voor het traject van Scheve- ningen langs 's-Gravenhage, Leiden, Haarlem, Halfweg naar Amsterdam (Rokin of Dam). Uit het Sociale Leven. EEN RECHTERLIJKE BESLISSING OM TE ONTHOUDEN. Een firma te Haarlem ontsloeg 'n% 35-jarigen dienst een van haar arbei ders onder toezegging, dat zij hemJ voor zijn verder leven een pensioen van f 13.25 per week zou uitkeer en, mee, omdat zij zijn diensten altijd zeer op prijs had gesteld. Na een jaar of drie evenwel kwam deze firma.' er financieel wat minder goed voor te staan en staakte zij deze pensioen-uitkeering. De arbeider sprak na verloop van een half jaar deze firma aan tot be taling van de achterstallige termijnen, tot een totaal van ruim f 300. De firma stelde zich op het stanid- punt. dat zij, tengevolge van de slech te tijdsomstandigheden iedere libera liteit uit haar programma had moeten schrappen. Zij had derhalve ook moe ten staken de pensioenuitkeering van. dezen arbeider. Zij ontkende, dat deze recht op die uitkeering had. Immers, in het algemeen is pensioen geen recht, voortvloeiende uit een arbeids overeenkomst. Er was hier geen spra ke geweest van een pensioen van een arbeider. Uit eigen vrije beweging had zij de toezegging gedaan, Zij beschouw de het als een schenking. En de kantonrechter en de recht bank waren het hiermede niet eens. Zij maakten uit, dat deze toezegging va.n het pensioen was geschied onder omstandigheden, die de conclusie wet tigden, da.t het een eindbelooning was van de diensten, door den arbeider gedurende 35 jaar bewezen. Die omstandigheden waren gelegen in het feit, dat het genieten van een. pensioen, indien de werknemer na vele jaren arbeid hiertoe niet verder in staat is, in het algemeen als een hem toekomende vergoeding voor zijn langdurige diensten wordt aangemerkt en verder in den inhoud van den brief ,door de firma aan dezen arbeider ge richt, waarin als aanleiding tot de toe zegging werd; vermeld het feit, dat de arbeider 35 jaar in dienst van de fir ma was geweest, welk feit in verband werd gebracht met de gewoonte, dat wie 40 jaar in dezelfde betrekking! is geweest, gedurende zijn verder le ven een pensioen krijgt va,n 60 pet. van zijn laatst verdiende weekloon, en waarin de verzekering werd gegeven dat de firma de veeljarige diensten op prijs stelde. „Handelsbelangen", waaraan we dez- ze beslissing ontleenen, teekent hier bij aan, dat deze zaak allerminst op zichzelf staat. Ook in andere gevallen is uitge maakt, dat toekennen van pensioen geen schenking is. Zoo ten aanzien van een weduwen-pensioen werd de ontvanger, die voor ontdoken schen kingsrechten opkwam, in het ongelijk gesteld. PREDIKBEURTEN. AARLANDERVEEN. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Da Klomp. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. H. Moolhuizen. Chr. Geref. Kerk v.m. 10.30 en des avonds 7.30 uur Preeklezen. NIEUWVEEN. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7 uur Ds. Speelman. Ned. Herv. Evangelisatie v.m. 10.30 en 's avondfj 7 uur ae heer do Jong. NIEUWKOOP. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. W. J. Keiler. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Preeklezen. NOORDEN. Ned. Herv. Kerk n.m. 2.30 uur Ds. G. J. v. d. File; van Leimuiden. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Preeklezen. TER AAR. Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. G. Enkelaar. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. G. van Heiningen. ZEVENHOVEN. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 uur de hea1 A. Blijleven van Nieuwkoop. Geref. Kerk v.m. 10.30 en 'savonda 7.30 uur Dr. Ubbink. BOSKOOP. Gebouw „bav.m. 9.30 uur en n.m. 6 uur Ds. Feenstra van Lok lium (Fr.). EvangeÜokaal Dwars-Nieuwsir. v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Enkelaar van Ter Aar. HAZERSWOÜDE. Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur c.e heer de Jong van Boskoop. Geref. Kerk y.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds. Gispen. KATWIJK AAN DEN RIJN. Predikbeurten. Ned. Her/. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee. Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur Ds. v. d Yegt uit Groningen. NOORDWIJK AAN ZEE. Nel Herv. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Hosi ers. Geref. Kent v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Akkerhuis van Maassluis. NOORDWIJK BINNEN. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Prof. Dr. G. L'h. Aaide s te Amsterdam WOUBRUGGE. Ned. Herv. Kerk v.m. io^n 'savonds 7.30 uur de üerw. heer J. van der End, van Knoon. Geref, Kerk v.m. 10 en 's avonds 7 uur Preeklezan. LEIDERDORP. Ned Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds. P. G. de V'ey Mestdagh van Rotterdam n 's avond j 6.30 uur Ds. Mondt. SASSENHEIM. Chr. Ceivf. Kei Ik v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Joh. Jansen van Leiden. KOUDEKERK. Nel Herv. Kerk v.m. 10 en n.m, 6.30 uur Ds. Israël. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 7 uur uur Ds. Haspers. RIJNSBURG Chr. Geref. Kerk v.m. 9.30 en n.m. 5 uur Ds. Joh. Jansen van Leiden. OEGSTGEEST. Geref. Kerk v.m. 10 £jr Ds. W. Vo- (dier van Waddinxveen en n.m. 5.30 uur Prof. W. Geessink van Amsterdam, VOORSCHOTEN. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds. Kloots van Zwammerdam. Nam. geen Dienst. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. M. Schuurman, Emer.-Pxd. van 'öGravenhage. Gewijde en Ongewijde Historie. MELCHIZEDEK. Toen Abraham terugkeerde van het verslaan van Kedor-Laomer en de met hem verbonden koningen, had hij een tweetal ontmoetingen. De ko ning van Sodom toog uit, hem tege moet, maar ook Melchizédek, koning van Salem. Deze laatste zoo lezen we in Gen. 14 1820 bracht brood en wijn mee; hij was een priester des Allerhoogsten Gods. En hij zegende hem, en zeide: „Gezegend zij Abram door den allerhoogsten God, die' den hemel en de aarde geschapen heeft 1 En geprezen zij de allerhoogste God, Die uwe vijanden in uwe hand gele verd heeft!" E11 hij (Abram) gaf hem èe tiende van alles. J)eze Melchizédek is een wondere tptrschijning. Plotseling komt hij in het leven van Abraham, en even plot seling verdwijnt hij weer. Dan lezen wij niets meer van hem. Doch de her innering aan hem bleef voortleven al de eeuwen door. Deze priesterkoning Is type van den Christus (Ps. 1104): De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: „Gij zijt priester voor eeuwig naar de wijze van Melchizédek". En wanneer de schrijver van den Brief aan de Hebreën Christus tee kent als den waren Hoogepriester, gaat hij uit van dit Psalmwoord en zet dan uiteen, dat Melchizédek meer is dan Levi en dat Jezus hoogepries ter is naar de orde (of wijze) van Mel chizédek (Hebreën 5, 6 en 7). De schrijver "van dezen Brief zegt van Melchizédek (Hebr. 7 2), dat hij „volgens de beteekenis van zijn naam vooreerst was koning der gerechtig heid, dan ook koning van Salem, dat is koning des vredes". De naam Melchizédek, of zooals er in het oorspronkelijke staat Mal- kisèdek beteekent: „mijn koning is gerechtigheid". En de stad, waarover hij regeerde, was Sjalem, d.w.z. vre de. Dit Salem wordt bijna algemeen met Jeruzalem geïdentificeerd, en o.i. terecht. Hiervoor pleiten verschillen de gronden. Abraham was teruggekeerd van den slag, volgens Gen. 14 17, derhal ve moet Salem een stad geweest zijn die zeer dicht in de nabijheid van Abrahams woonplaats, de eikenbos- schen van Mamre bij Hebron, lag. Vervolgens komt in Josua 10 3 een koning van Jeruzalem voor, die een soortgelijken naam droeg als Melchi zédek, n.l. Adonizédek, d.w.z. „mijn heer is gerechtigheid". Ten slotte komt in Ps. 76 Jeruzalem onder den naam „Salem" voor: „God is in Juda bekend, groot is zijn Nac.m in Israël. In Salem stond zijn tent, zijn woonplaats in Sion". De stad Jeruzalem komt in de Amarna-brieven voor als Oeroesalim; het eerste gedeelte van dezen naam, Oeroe (vgl. Ur of Oer der Chaldeën) beteekent „stad"; vandaar dat door weglating daarvan de verkorte vorm Salim of Sjalem kon ontstaan. Merkwaardig is, dat de schrijver van den Brief aan de Hebreën van Melchizédek zegt, dat hij was „zonder vader, zonder moeder, zonder ge slachtsregister" en dat in de 15de eeuw v. Chr. over Jeruzalem een ko ning Abdi-chipa regeerde, die in een brief aan den koning van Egypte der gelijke uitdrukkingen gebruikt. Hij schrijft: „Mij heeft niet mijn vader en niet mijn moeder gezet op deze plaats. De machtige hand des konings heeft mij in het huis mijns vaders ingeleid". Het schijnt derhalve, dat we in Hebr. 7 3 de naklanken hebben van een terminologie, die tot den in Jeruza lem reeds in overoude tijden gangba re hofstijl behoorde. Melchizédek was, volgens de oude Fenicische zede, behalve koning ook priester, en wel een priester van El eljön, d.i. van den allerhoogsten God, den Schepper van hemel en aarde. De kennis van den waren God was der halve in dien tijd in sommige kringen nog niet geheel verloren gegaan. Dit geldt zoowel van den kring, waaruit Leidsche Penkrassen. Amice, 't Gebeurt mij niet vaak dat ik dag aan dag tuschen de wielen zit, maar deze week was mij dat voorrecht be schoren. Eerlijk gezegd heb ik dat voorrecht maar met een geringe mate van waardeering ontvangen. Welke goe de zorgen ons verkeerswezen ook aanwendt om iemand snel, gemakke lijk en veilig ergens te brengen, als men gewoon is om slechts over gerin ge afstanden zich te verplaatsen en dan daarvoor slechts gebruik maakt van een fiets of wel slechts per pedes apostolorum dat doet, dan valt elk vervoer wat vreemd. Daar komt voor mij nog bij dat ik nooit veel van rei zen heb gehouden. Niet dat ik er daarom zoo gemakkelijk afgekomen ben, o neen, wié viermaal den zee weg naar Oost-Indië aflegde, heeft nog wel geen reputatie als bereisde Roel, maar was toch ook reeds iets meer gewoon dan de boer die nog nimmer in een spoortrein zat. Zoo kon ik deze week dan ook peinzen over de snelheid, gemakke lijkheid en zekerheid van het vervoer middel en de tegenzin van onderge- teekende om dag aan dag op deze wij ze zich te verplaatsen en de vele we derwaardigheden die zich daarbij voordeden. Een zaak die mij reeds heel duide- Abraham is voortgekomen, als v^in de Kanaanieten, waartoe Melchizédek behoorde. Er heerschte in Mesopotamië, bij al le afgodendienst en verbastering, toch hier en daar de gedachte, bij den een meer bewust dan bij den ander, dat boven de natuur en boven de aan het natuurleven ontleende goden stond een verheven Wezen, dat de Schepper is van al wat bestaat, die het voor werp moet zijn onzer vereering en tot Wien men zich in het gebed kon rich ten om hulp en bescherming. „Iloe" noemde men dien allerhoogsten God, en van 't geloof in Hem getuigt b.v. de naam, dien een van Abrahams tijdgenooten droeg, en die, vertaald, beteekent: „Als Iloe niet mijn God ware" En ook Chammoerapi, de be kende koning van Babel, in Gen. 14 Amraphel genoemd, spreekt van „Iloe, den Allerhoogste". Van dien „allerhoogsten Iloe" was ook Melchizédek een priester, en uit Abrahams houding tegenover hem blijkt, dat Abraham dien „allerhoog sten God, Schepper van hemel en aarde" onmiddellijk gelijk stelt met den God, die zich aan hem geopen baard heeft. Abraham aanvaardde den zegen van Melchizédek, en geeft dezen als een eerbewijs de tiende van alles, d.w.z. van al den krijgsbuit dien hij veroverd had op Kedor-Laomer en diens verbondenen. Abraham betuigt daarmede, dat zijn God en de God van den koning van Salem in wezen de zelfde zijn. Ja, zelfs maakt hij de woorden van Melchizédek tot de zijne, als hij tot den koning van Sodom zegt (Gen. 14 22)„Ik heb mijn hand opgeheven tot Jahweh, den Aller hoogsten God, die den Hemel en de aarde geschapen heeft". In Melchizédek hebben we nog een overblijfsel, een nabloei van het oor spronkelijke priesterschap, gelijk God dat aan Adam gegeven had, doch welks heerlijkheid door de doorwer king der zonde hoe langs zoo meer was verduisterd. Daarom was het noodig dat God in het Levietische priesterschap een vernieuwing gaf, totdat Hij ten slotte in Jezus het oor spronkelijk priesterschap herstelde, Die geen hoogepriester was naar de orde van Aaron maar van Melchizé dek BINNENLAND. Dr. Ir. C. J. DE GROOT, f De begrafenis van het stoffelijk overschot van Dr. ir. C. J. de Groot, hoofd van den Indischen telegraaf- en telfoondienst, die, zooals men weet, op reis naar Nederland plotseling is gestorven, zal Maandag a.s. om half 12 op de r.-k. begraafplaats St. Bar bara aan de Binckhorstlaan in Den Haag geschieden. Tegelijkertijd zal het stoffelijk overschot van mevrouw de Groot ,die eenige dagen voor haar man is overleden,, ter aarde worden besteld. DE RAADSVERKIEZING TE VEENENDAAL. De betrokken raadsleden te Veenen- daal hebben thans een uitnoodiging ontvangen van Ged. Staten te Utrecht om tegenwoordig te zijn in de open bar© vergadering van hun college, die op Dinsdag 23 Augustus en op Maan dag 29 Augustus a.s. zal gehouden worden. In d© eerste vergadering zullen d© bezwaarschriften worden behandeld tegen de gehouden stem ming en tegen het besluit van den Raad om de nieuw gekozen raadsle den niet to© te laten. INTERNATIONALE ECONOMISCHE CONFERENTIE. Op een desbetreffende vraag van het Tweede-Kamerlid den heer Van der Waerden heeft de Minister van Buitenl. Zaken geantwoord, bereid te zijn, om te bevorderen, dat een volle dige Nederlandsche vertaling van het Rapport der Internationale Economi sche Conferentie verkrijgbaar wordt gesteld. UITBETALING VAN TELEGRAFISCHE POSTWISSELS. In verhand met vroeger voorgeko men ernstige gevallen van fraude bij het gebruik van telegrafische post- lijk is geworden is, dat nog lang niet genoeg geklaagd is over de verkeers- belemmering aan den overweg in den Rijnsburgerweg, door de vaak geslo ten hoornen. Net heeft de tram je ge bracht op een tiental meters van de gevaarlijk© ijzeren baan, of floep, daar vallen de obstakels voor je neus neer. Aan de overzijde staat de stads tram te wachten. Zou het nog luk ken om die te halen? Gelukkig daar gaan de hoornen weer op. Reeds komt er weer beweging in de tram. Maar ja, daar gaat ook juist de stadstram weg. Wachten, 't duurt immers ook maar 7 minuten. Maar jawel dat klei ne ding heeft ook pech gehad, moest voor de Blauwpoortsbrug wachten ende 7 minuten worden 14; een kostbaar kwartier is je ontroofd. Het personeel van de tram, dat heb ik wel gemerkt doet alle mogelijke moeite om de ellende niet nog grooter te maken, maar of het bij „de Spoor" ook zoo gesteld is weet ik niet. 'k Zag wel eens dat de hoornen maar heel moeizaam en traag omhoog gingen, schijnbaar geheel in strijd met wat verteld wordt over den tijd toen de dwarskijkers van de gemeente bij Zo- merzorg zaten om op te letten hoe lang de boomen gesloten waren. Toen moet het openen en sluiten opmerke lijk vlug gegaan zijn, zoodat het zelfs een staaldraad heeft gekost. Maar als er geen dwarskijkers zijn dan heeft men beter den tijd. Wie eenmaal den stroom gezien heeft als de boomen een eenigszins wissels, is de postadministratie ver plicht geweest, in het algemeen be lang, afdoende maatregelen daarte gen te nemen, ook al brachten deze enkele bezwaren voor het publiek me de. Het gevolg hiervan is geweest, dat telegrafische postwissels alleen nan den geadresseerde zelf worden uitbetaald, of wel aan personen, die krachtens een ten postkantore gede poneerde volmacht, of uittreksel uit een algemeene volmacht, tot het in ontvangst nemen van postwisselgel- <len voor den geadresseerde gerech tigd zijn. Behalve de verplichting om zelf ten kantor© te verschijnen voor de inning van een telegrafischen postwissel, za' tie geadresseerde zich bovendien als de rechthebbende moeten kunnen le- gitimeeren. De bedoelde bezwaren kunnen, als geen dadelijk© behoefte aan gereed g©ld bestaat, worden ondervangen, in dien de geadresseerde verzoekt bet bedrag van dienstwege op zijn post rekening over t© schrijven. PREMIE OUDERDOMSVER- ZEKERING. De Minister van Arbéid heeft thans op de desbetreffende vragen van het Eerste Kamerlid Hermans geant woord, dat over het geheel genomen liet aantal toeneemt der verzekerden, die bij het bereiken van den 65-jari- gen leeftijd, als gevolg van ontoerei kend aantal betaalde premiën geen recht kunnen doen gelden op ©en ren te, als bedoeld in artikel 273 der Inva liditeitswet. De Minister legt cijfers over uit ver schillende gemeenten, welke hem door de Raden van Arbeid verstrekt zijn. Voorts heeft de Minister op de vraag, of hij bereid zou zijn een wets voorstel aanhangig te maken om ver zachting te brengen in de terzake ge stelde eischen, geantwoord, dat bij zich niet bereid kan verklaren. Voor verzachting van den eisch in zake de premiebetaling bestaat, aldus de Mi nister, gelet op de gematigdheid van dien eiscli, geen redelijke grond. De verzekerde, die niet in loon dienst verkeert, kan immers volstaan met de betaling van een weekpremie van 25 cent, terwijl zelfs niet wordt geëischt, dat over elke kalenderweek een premie wordt betaald. Zoolang de verzekerde den leeftijd van 60 jaar nog niet heeft bereikt, kan worden volstaan met de betaling van 47 pre miën per jaar, terwijl na de bereiking van den 60-jarigen leeftijd het betalen van 39 premiën per jaar voldoende is. Wanneer daartegenover wordt ge steld, zegt de Minister, dat degenen, die zich een rente van 3 per week krachtens art. 24 der Ouderdomswet- 1919 wilden verzekeren, daarvoor per week ©en premie van 39 centen moes ten betalen en per jaar 52 premiën, zal blijken, hoe voordeelig artikel 373 der Invaliditeitswet het recht op ouderdomsrente voor d© verzekerden krachtens die wet heeft geregeld. Ook afgezien hiervan echter heeft de Minister bezwaar zoowel tegen verzachting van den bedoelden eisch, als tegen het denkbeeld om aan de verzekerden, die aan den geldenden eisch niet voldoen, recht te geven op een rente, lager dan in artikel 374 is bepaald. Het kost thans reeds aan de Raden van Arbeid veel moeite om een behoorlijke premiebetaling voor de invaliditeits- en ouderdomsver- zekering te bevorderen. Meer en meer slagen zij er echter in om den verz©- kerden het belang voor zich en hun gezin van een regelmatige premiebe taling duidelijk te maken. DE BURGEMEESTER VAN HAAF' EMMERMEER Met betrekking tot den toestand van Mr. A. Slob, Burgemeester van Haarlemmermeer, wien een ernstig ongeluk overkwam, lezen wij nog in „De Nieuwe Meerbode" het volgende: Dr. B., die direct aanwezig was om hulp te verleenen, constateerde dat de burgemeester tengevolge van den val hersenschudding had bekomen. Mr. Slob heeft een vrij rustige nacht doorgebracht. Zijn toestand is naar omstandigheden bevredigend. Vrijdagmorgen 10 uur hebben we nog telefonisch naar den toestand van den burgemeester geïnformeerd, langen tijd gesloten geweest zijn zal toestemmen dat een klein tunneltje hier een gevaar zou zijn. Hier is slechts één oplossing een nieuw sta tion waardoor de spoorbaan omhoog gebracht kan worden en waardoor te vens het verkeer langs twee groote I banen geleid wordt, hetgeen altijd een voordeel is. Maar de Ned. Spoorwegen zijn zuinig, moeten zuinig zijn, doch bekommeren zich maar heel weinig met hetgeen buiten de spoorrails ligt. Daarom zegt men, willen zij van der gelijke groote plannen niets weten. Dat moet zoo ongeveer het punt zijn waar de onderhandelingen op vast zit ten. Ergo, ook wij zullen nog wel eeni- gen tijd met de overweg-misère zit ten, Amice. Een andere kwestie waarbij ook de Spoorwegen in hun Ambtenaar, on zen stationschef, betrokken waren, heeft zich ook deze week voorgedaan. Ja het bleef zelfs niet bij dezen, maar ook de Directie te Utrecht werd door den Nederl. Journalistenkring in het geval gemoeid. Je weet, Amice, waarover het ging. De stationschef meende aan een jour nalist op het uur en onder de om standigheden waarin het gevraagd werd den toegang tot de spoorweg terreinen niet te moeten toestaan. De ze journalist meende daarin te zien een tegenwerking van de Pers in het algemeen. In voorzichtige termen be sprak hij dit met den betrokkene en in zijn bladen. Maar onder journalisten is wel eens oneenigheid, och ja 't zijn ook menschen, Amice, en zoo kon het ge beuren, dat op niet minder voorzich tige wijze een andere journalist te genspraak leverde. Daardoor ontving het heele gevalletje een attentie die het eigenlijk niet waard is. Wat mij betreft, Amice, ik geloof gaarne dat de heer v. d. Born wel eens van de journalisten zal spreken in den geest waarvan men spreekt over sommige gonzende diertjes in zoele zomer avonden; ze kunnen soms ongemeen lastig zijn. Maar even graag wil ik aannemen, dat hij onmiddellijk be reid is om mede te werken tot het wereldkundig maken van berichten die van algemeen belang zijn en waar uiteraard ook de Nederl. Spoorw. in deelen. Je begrijpt, Amice, dat er echter in het op deze wijze voorlichten wel een tikje gevaar schuilt, ook al is men naar eigen overtuiging geheel objec tief. Wie is als subjectief voelend mensch zoo objectief om daar niet van te doen blijken? Daarom ware het misschien beter om in dergelijke gevallen maar niet dadelijk naar Ae pen te grijpen. Je bent als goed Leienaar, natuur lijk zeer benieuwd naar de feeste lijkheden op 3 October, dat is nu een maal d e dag voor Leiden. Maar Ami ce, 't komt mij toch voor dat de ver jaardag van onze Koningin daardoor wel een weinig in het gedrang komt. Daar heb je nu onze Chr. Oranjever- eeniging, wat een moeit© moet die niet doen om er nog een beetje feeste lijkheid van te maken. Einde Augus tus hunkeren de menschen al naar 3 October. Zou het daar ook niet van komen ,dat het bestuur ons dit jaar per boot (niet overdag) maar 's avonds buiten de stad naar de Kager- en Brasemermeren wil brengen? Ik vraag mij af, Amice, of dat nu een gepaste viering van den verjaardag onzer Vorstin is. Versta mij wel, ik vind het niet ongepast om naar de meren te gaan, zelfs niet op Konin ginnedag. Ik zeg ook niet dat het aanleiding zal geven tot ongepasthe den, verre daarvan. Ik vraag alleen is men zoo uitgeput in denkbeelden dat men in de stad niets meer kan vinden. Persoonlijk zou ik nog meer gevoelen, Amice, voor een sober Icin- derfeest dan voor zoo'n boottocht. Het feest van de Commissie, die door Burgemeester en Wethouders be noemd is, geeft tenminste nog ieti aan onze kinderen. De Oranjevereeni- ging had dit in den middag kunnen aanvullen. Maar ik wil mij liefst niet ie kras daarover uitlaten, want, zoo als gezegd, het is zoo moeilijk om de aandacht voor een poosje van 3 Oc tober op 31 Augustus over te bren gen. En toch, Amice, wij moeten in onze dagen wel dubbel voorzichtig zijn en niet toelaten dat men onze aandacht van ons geliefd Oranjehuis aftrekt. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6