Bij Scheren
RECLAME
géén Pijn en naschrijnen of stukgaan
der huid, indien men vóór het inzeepen
de baardoppervlakte inwrijft met
Doos 30, Tube 80 ct.
waarbij ons werd medegedeeld, dat
boewei de patiënt weer een rustigen
nacht doorgebracht had, de toestand
toch nog ongewijzigd is. Het bewust
zijn keert bij tijden terug.
Tegen twaalven werd ons nog tele
fonisch medegedeeld, dat de behande
lende geneesheer bij zijn visite eenige
beterschap van den patiënt had kun
nen vaststellen.
AUTOBUSSEN.
Ged. Staten van Zuid-Holland heb
ben vergunning verleend tot het in
werking brengen (houden) van de
autobusdienst aan Ant. van Rooyen
te Schoonhoven en A. Th. Vervoorn
te Lopik voor het traject Bodegraven
over Meije en Zegveld naar Woerden
(station) en omgekeerd.
Afwijzend werd beschikt op het ver
zoek van J. P. E. Walbeek te Rijswijk
(Z.-H.) voor het traject van Scheve-
ningen langs 's-Gravenhage, Leiden,
Haarlem, Halfweg naar Amsterdam
(Rokin of Dam).
Uit het Sociale Leven.
EEN RECHTERLIJKE BESLISSING
OM TE ONTHOUDEN.
Een firma te Haarlem ontsloeg 'n%
35-jarigen dienst een van haar arbei
ders onder toezegging, dat zij hemJ
voor zijn verder leven een pensioen
van f 13.25 per week zou uitkeer en,
mee, omdat zij zijn diensten altijd zeer
op prijs had gesteld.
Na een jaar of drie evenwel kwam
deze firma.' er financieel wat minder
goed voor te staan en staakte zij deze
pensioen-uitkeering.
De arbeider sprak na verloop van
een half jaar deze firma aan tot be
taling van de achterstallige termijnen,
tot een totaal van ruim f 300.
De firma stelde zich op het stanid-
punt. dat zij, tengevolge van de slech
te tijdsomstandigheden iedere libera
liteit uit haar programma had moeten
schrappen. Zij had derhalve ook moe
ten staken de pensioenuitkeering van.
dezen arbeider. Zij ontkende, dat deze
recht op die uitkeering had. Immers,
in het algemeen is pensioen geen
recht, voortvloeiende uit een arbeids
overeenkomst. Er was hier geen spra
ke geweest van een pensioen van een
arbeider. Uit eigen vrije beweging had
zij de toezegging gedaan, Zij beschouw
de het als een schenking.
En de kantonrechter en de recht
bank waren het hiermede niet eens.
Zij maakten uit, dat deze toezegging
va.n het pensioen was geschied onder
omstandigheden, die de conclusie wet
tigden, da.t het een eindbelooning was
van de diensten, door den arbeider
gedurende 35 jaar bewezen.
Die omstandigheden waren gelegen
in het feit, dat het genieten van een.
pensioen, indien de werknemer na
vele jaren arbeid hiertoe niet verder
in staat is, in het algemeen als een
hem toekomende vergoeding voor zijn
langdurige diensten wordt aangemerkt
en verder in den inhoud van den brief
,door de firma aan dezen arbeider ge
richt, waarin als aanleiding tot de toe
zegging werd; vermeld het feit, dat de
arbeider 35 jaar in dienst van de fir
ma was geweest, welk feit in verband
werd gebracht met de gewoonte, dat
wie 40 jaar in dezelfde betrekking!
is geweest, gedurende zijn verder le
ven een pensioen krijgt va,n 60 pet.
van zijn laatst verdiende weekloon, en
waarin de verzekering werd gegeven
dat de firma de veeljarige diensten
op prijs stelde.
„Handelsbelangen", waaraan we dez-
ze beslissing ontleenen, teekent hier
bij aan, dat deze zaak allerminst op
zichzelf staat.
Ook in andere gevallen is uitge
maakt, dat toekennen van pensioen
geen schenking is. Zoo ten aanzien
van een weduwen-pensioen werd de
ontvanger, die voor ontdoken schen
kingsrechten opkwam, in het ongelijk
gesteld.
PREDIKBEURTEN.
AARLANDERVEEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Da
Klomp.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. H. Moolhuizen.
Chr. Geref. Kerk v.m. 10.30 en des
avonds 7.30 uur Preeklezen.
NIEUWVEEN.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7 uur Ds. Speelman.
Ned. Herv. Evangelisatie v.m. 10.30
en 's avondfj 7 uur ae heer do Jong.
NIEUWKOOP.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
W. J. Keiler.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
NOORDEN.
Ned. Herv. Kerk n.m. 2.30 uur Ds.
G. J. v. d. File; van Leimuiden.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
TER AAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
G. Enkelaar.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. G. van Heiningen.
ZEVENHOVEN.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 uur de
hea1 A. Blijleven van Nieuwkoop.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 'savonda
7.30 uur Dr. Ubbink.
BOSKOOP.
Gebouw „bav.m. 9.30 uur
en n.m. 6 uur Ds. Feenstra van Lok
lium (Fr.).
EvangeÜokaal Dwars-Nieuwsir. v.m.
9.30 en n.m. 6 uur Ds. Enkelaar van
Ter Aar.
HAZERSWOÜDE.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 en 's
avonds 7.30 uur c.e heer de Jong van
Boskoop.
Geref. Kerk y.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. Gispen.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Predikbeurten. Ned. Her/. Kerk
v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee.
Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur
Ds. v. d Yegt uit Groningen.
NOORDWIJK AAN ZEE.
Nel Herv. Kerk v.m. 10 en n.m. 5
uur Ds. Hosi ers.
Geref. Kent v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. Akkerhuis van Maassluis.
NOORDWIJK BINNEN.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Prof. Dr. G. L'h. Aaide s te Amsterdam
WOUBRUGGE.
Ned. Herv. Kerk v.m. io^n 'savonds
7.30 uur de üerw. heer J. van der
End, van Knoon.
Geref, Kerk v.m. 10 en 's avonds
7 uur Preeklezan.
LEIDERDORP.
Ned Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds. P.
G. de V'ey Mestdagh van Rotterdam n
's avond j 6.30 uur Ds. Mondt.
SASSENHEIM.
Chr. Ceivf. Kei Ik v.m. 10 en n.m. 5
uur Ds. Joh. Jansen van Leiden.
KOUDEKERK.
Nel Herv. Kerk v.m. 10 en n.m,
6.30 uur Ds. Israël.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 7 uur
uur Ds. Haspers.
RIJNSBURG
Chr. Geref. Kerk v.m. 9.30 en n.m.
5 uur Ds. Joh. Jansen van Leiden.
OEGSTGEEST.
Geref. Kerk v.m. 10 £jr Ds. W. Vo-
(dier van Waddinxveen en n.m. 5.30
uur Prof. W. Geessink van Amsterdam,
VOORSCHOTEN.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds.
Kloots van Zwammerdam. Nam. geen
Dienst.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. M. Schuurman, Emer.-Pxd. van
'öGravenhage.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
MELCHIZEDEK.
Toen Abraham terugkeerde van
het verslaan van Kedor-Laomer en
de met hem verbonden koningen, had
hij een tweetal ontmoetingen. De ko
ning van Sodom toog uit, hem tege
moet, maar ook Melchizédek, koning
van Salem. Deze laatste zoo lezen
we in Gen. 14 1820 bracht brood
en wijn mee; hij was een priester des
Allerhoogsten Gods. En hij zegende
hem, en zeide: „Gezegend zij Abram
door den allerhoogsten God, die' den
hemel en de aarde geschapen heeft 1
En geprezen zij de allerhoogste God,
Die uwe vijanden in uwe hand gele
verd heeft!" E11 hij (Abram) gaf hem
èe tiende van alles.
J)eze Melchizédek is een wondere
tptrschijning. Plotseling komt hij in
het leven van Abraham, en even plot
seling verdwijnt hij weer. Dan lezen
wij niets meer van hem. Doch de her
innering aan hem bleef voortleven al
de eeuwen door. Deze priesterkoning
Is type van den Christus (Ps. 1104):
De Heere heeft gezworen, en het zal
Hem niet berouwen:
„Gij zijt priester voor eeuwig
naar de wijze van Melchizédek".
En wanneer de schrijver van den
Brief aan de Hebreën Christus tee
kent als den waren Hoogepriester,
gaat hij uit van dit Psalmwoord en
zet dan uiteen, dat Melchizédek meer
is dan Levi en dat Jezus hoogepries
ter is naar de orde (of wijze) van Mel
chizédek (Hebreën 5, 6 en 7).
De schrijver "van dezen Brief zegt
van Melchizédek (Hebr. 7 2), dat hij
„volgens de beteekenis van zijn naam
vooreerst was koning der gerechtig
heid, dan ook koning van Salem, dat
is koning des vredes".
De naam Melchizédek, of zooals
er in het oorspronkelijke staat Mal-
kisèdek beteekent: „mijn koning is
gerechtigheid". En de stad, waarover
hij regeerde, was Sjalem, d.w.z. vre
de. Dit Salem wordt bijna algemeen
met Jeruzalem geïdentificeerd, en o.i.
terecht. Hiervoor pleiten verschillen
de gronden.
Abraham was teruggekeerd van
den slag, volgens Gen. 14 17, derhal
ve moet Salem een stad geweest zijn
die zeer dicht in de nabijheid van
Abrahams woonplaats, de eikenbos-
schen van Mamre bij Hebron, lag.
Vervolgens komt in Josua 10 3 een
koning van Jeruzalem voor, die een
soortgelijken naam droeg als Melchi
zédek, n.l. Adonizédek, d.w.z. „mijn
heer is gerechtigheid". Ten slotte
komt in Ps. 76 Jeruzalem onder den
naam „Salem" voor:
„God is in Juda bekend,
groot is zijn Nac.m in Israël.
In Salem stond zijn tent,
zijn woonplaats in Sion".
De stad Jeruzalem komt in de
Amarna-brieven voor als Oeroesalim;
het eerste gedeelte van dezen naam,
Oeroe (vgl. Ur of Oer der Chaldeën)
beteekent „stad"; vandaar dat door
weglating daarvan de verkorte vorm
Salim of Sjalem kon ontstaan.
Merkwaardig is, dat de schrijver
van den Brief aan de Hebreën van
Melchizédek zegt, dat hij was „zonder
vader, zonder moeder, zonder ge
slachtsregister" en dat in de 15de
eeuw v. Chr. over Jeruzalem een ko
ning Abdi-chipa regeerde, die in een
brief aan den koning van Egypte der
gelijke uitdrukkingen gebruikt. Hij
schrijft: „Mij heeft niet mijn vader en
niet mijn moeder gezet op deze plaats.
De machtige hand des konings heeft
mij in het huis mijns vaders ingeleid".
Het schijnt derhalve, dat we in Hebr.
7 3 de naklanken hebben van een
terminologie, die tot den in Jeruza
lem reeds in overoude tijden gangba
re hofstijl behoorde.
Melchizédek was, volgens de oude
Fenicische zede, behalve koning ook
priester, en wel een priester van El
eljön, d.i. van den allerhoogsten God,
den Schepper van hemel en aarde. De
kennis van den waren God was der
halve in dien tijd in sommige kringen
nog niet geheel verloren gegaan. Dit
geldt zoowel van den kring, waaruit
Leidsche Penkrassen.
Amice,
't Gebeurt mij niet vaak dat ik dag
aan dag tuschen de wielen zit, maar
deze week was mij dat voorrecht be
schoren.
Eerlijk gezegd heb ik dat voorrecht
maar met een geringe mate van
waardeering ontvangen. Welke goe
de zorgen ons verkeerswezen ook
aanwendt om iemand snel, gemakke
lijk en veilig ergens te brengen, als
men gewoon is om slechts over gerin
ge afstanden zich te verplaatsen en
dan daarvoor slechts gebruik maakt
van een fiets of wel slechts per pedes
apostolorum dat doet, dan valt elk
vervoer wat vreemd. Daar komt voor
mij nog bij dat ik nooit veel van rei
zen heb gehouden. Niet dat ik er
daarom zoo gemakkelijk afgekomen
ben, o neen, wié viermaal den zee
weg naar Oost-Indië aflegde, heeft
nog wel geen reputatie als bereisde
Roel, maar was toch ook reeds iets
meer gewoon dan de boer die nog
nimmer in een spoortrein zat.
Zoo kon ik deze week dan ook
peinzen over de snelheid, gemakke
lijkheid en zekerheid van het vervoer
middel en de tegenzin van onderge-
teekende om dag aan dag op deze wij
ze zich te verplaatsen en de vele we
derwaardigheden die zich daarbij
voordeden.
Een zaak die mij reeds heel duide-
Abraham is voortgekomen, als v^in
de Kanaanieten, waartoe Melchizédek
behoorde.
Er heerschte in Mesopotamië, bij al
le afgodendienst en verbastering, toch
hier en daar de gedachte, bij den een
meer bewust dan bij den ander, dat
boven de natuur en boven de aan het
natuurleven ontleende goden stond
een verheven Wezen, dat de Schepper
is van al wat bestaat, die het voor
werp moet zijn onzer vereering en tot
Wien men zich in het gebed kon rich
ten om hulp en bescherming. „Iloe"
noemde men dien allerhoogsten God,
en van 't geloof in Hem getuigt b.v.
de naam, dien een van Abrahams
tijdgenooten droeg, en die, vertaald,
beteekent: „Als Iloe niet mijn God
ware" En ook Chammoerapi, de be
kende koning van Babel, in Gen. 14
Amraphel genoemd, spreekt van
„Iloe, den Allerhoogste".
Van dien „allerhoogsten Iloe" was
ook Melchizédek een priester, en uit
Abrahams houding tegenover hem
blijkt, dat Abraham dien „allerhoog
sten God, Schepper van hemel en
aarde" onmiddellijk gelijk stelt met
den God, die zich aan hem geopen
baard heeft. Abraham aanvaardde
den zegen van Melchizédek, en geeft
dezen als een eerbewijs de tiende van
alles, d.w.z. van al den krijgsbuit dien
hij veroverd had op Kedor-Laomer en
diens verbondenen. Abraham betuigt
daarmede, dat zijn God en de God van
den koning van Salem in wezen de
zelfde zijn. Ja, zelfs maakt hij de
woorden van Melchizédek tot de zijne,
als hij tot den koning van Sodom
zegt (Gen. 14 22)„Ik heb mijn hand
opgeheven tot Jahweh, den Aller
hoogsten God, die den Hemel en de
aarde geschapen heeft".
In Melchizédek hebben we nog een
overblijfsel, een nabloei van het oor
spronkelijke priesterschap, gelijk God
dat aan Adam gegeven had, doch
welks heerlijkheid door de doorwer
king der zonde hoe langs zoo meer
was verduisterd. Daarom was het
noodig dat God in het Levietische
priesterschap een vernieuwing gaf,
totdat Hij ten slotte in Jezus het oor
spronkelijk priesterschap herstelde,
Die geen hoogepriester was naar de
orde van Aaron maar van Melchizé
dek
BINNENLAND.
Dr. Ir. C. J. DE GROOT, f
De begrafenis van het stoffelijk
overschot van Dr. ir. C. J. de Groot,
hoofd van den Indischen telegraaf-
en telfoondienst, die, zooals men weet,
op reis naar Nederland plotseling is
gestorven, zal Maandag a.s. om half
12 op de r.-k. begraafplaats St. Bar
bara aan de Binckhorstlaan in Den
Haag geschieden. Tegelijkertijd zal
het stoffelijk overschot van mevrouw
de Groot ,die eenige dagen voor haar
man is overleden,, ter aarde worden
besteld.
DE RAADSVERKIEZING TE
VEENENDAAL.
De betrokken raadsleden te Veenen-
daal hebben thans een uitnoodiging
ontvangen van Ged. Staten te Utrecht
om tegenwoordig te zijn in de open
bar© vergadering van hun college, die
op Dinsdag 23 Augustus en op Maan
dag 29 Augustus a.s. zal gehouden
worden. In d© eerste vergadering
zullen d© bezwaarschriften worden
behandeld tegen de gehouden stem
ming en tegen het besluit van den
Raad om de nieuw gekozen raadsle
den niet to© te laten.
INTERNATIONALE ECONOMISCHE
CONFERENTIE.
Op een desbetreffende vraag van
het Tweede-Kamerlid den heer Van
der Waerden heeft de Minister van
Buitenl. Zaken geantwoord, bereid te
zijn, om te bevorderen, dat een volle
dige Nederlandsche vertaling van het
Rapport der Internationale Economi
sche Conferentie verkrijgbaar wordt
gesteld.
UITBETALING VAN
TELEGRAFISCHE POSTWISSELS.
In verhand met vroeger voorgeko
men ernstige gevallen van fraude bij
het gebruik van telegrafische post-
lijk is geworden is, dat nog lang niet
genoeg geklaagd is over de verkeers-
belemmering aan den overweg in den
Rijnsburgerweg, door de vaak geslo
ten hoornen. Net heeft de tram je ge
bracht op een tiental meters van de
gevaarlijk© ijzeren baan, of floep,
daar vallen de obstakels voor je neus
neer. Aan de overzijde staat de stads
tram te wachten. Zou het nog luk
ken om die te halen? Gelukkig daar
gaan de hoornen weer op. Reeds komt
er weer beweging in de tram. Maar
ja, daar gaat ook juist de stadstram
weg. Wachten, 't duurt immers ook
maar 7 minuten. Maar jawel dat klei
ne ding heeft ook pech gehad, moest
voor de Blauwpoortsbrug wachten
ende 7 minuten worden 14; een
kostbaar kwartier is je ontroofd.
Het personeel van de tram, dat heb
ik wel gemerkt doet alle mogelijke
moeite om de ellende niet nog grooter
te maken, maar of het bij „de Spoor"
ook zoo gesteld is weet ik niet. 'k Zag
wel eens dat de hoornen maar heel
moeizaam en traag omhoog gingen,
schijnbaar geheel in strijd met wat
verteld wordt over den tijd toen de
dwarskijkers van de gemeente bij Zo-
merzorg zaten om op te letten hoe
lang de boomen gesloten waren. Toen
moet het openen en sluiten opmerke
lijk vlug gegaan zijn, zoodat het zelfs
een staaldraad heeft gekost. Maar als
er geen dwarskijkers zijn dan heeft
men beter den tijd.
Wie eenmaal den stroom gezien
heeft als de boomen een eenigszins
wissels, is de postadministratie ver
plicht geweest, in het algemeen be
lang, afdoende maatregelen daarte
gen te nemen, ook al brachten deze
enkele bezwaren voor het publiek me
de. Het gevolg hiervan is geweest,
dat telegrafische postwissels alleen
nan den geadresseerde zelf worden
uitbetaald, of wel aan personen, die
krachtens een ten postkantore gede
poneerde volmacht, of uittreksel uit
een algemeene volmacht, tot het in
ontvangst nemen van postwisselgel-
<len voor den geadresseerde gerech
tigd zijn.
Behalve de verplichting om zelf ten
kantor© te verschijnen voor de inning
van een telegrafischen postwissel, za'
tie geadresseerde zich bovendien als
de rechthebbende moeten kunnen le-
gitimeeren.
De bedoelde bezwaren kunnen, als
geen dadelijk© behoefte aan gereed
g©ld bestaat, worden ondervangen, in
dien de geadresseerde verzoekt bet
bedrag van dienstwege op zijn post
rekening over t© schrijven.
PREMIE OUDERDOMSVER-
ZEKERING.
De Minister van Arbéid heeft thans
op de desbetreffende vragen van het
Eerste Kamerlid Hermans geant
woord, dat over het geheel genomen
liet aantal toeneemt der verzekerden,
die bij het bereiken van den 65-jari-
gen leeftijd, als gevolg van ontoerei
kend aantal betaalde premiën geen
recht kunnen doen gelden op ©en ren
te, als bedoeld in artikel 273 der Inva
liditeitswet.
De Minister legt cijfers over uit ver
schillende gemeenten, welke hem
door de Raden van Arbeid verstrekt
zijn.
Voorts heeft de Minister op de
vraag, of hij bereid zou zijn een wets
voorstel aanhangig te maken om ver
zachting te brengen in de terzake ge
stelde eischen, geantwoord, dat bij
zich niet bereid kan verklaren. Voor
verzachting van den eisch in zake de
premiebetaling bestaat, aldus de Mi
nister, gelet op de gematigdheid van
dien eiscli, geen redelijke grond.
De verzekerde, die niet in loon
dienst verkeert, kan immers volstaan
met de betaling van een weekpremie
van 25 cent, terwijl zelfs niet wordt
geëischt, dat over elke kalenderweek
een premie wordt betaald. Zoolang de
verzekerde den leeftijd van 60 jaar
nog niet heeft bereikt, kan worden
volstaan met de betaling van 47 pre
miën per jaar, terwijl na de bereiking
van den 60-jarigen leeftijd het betalen
van 39 premiën per jaar voldoende is.
Wanneer daartegenover wordt ge
steld, zegt de Minister, dat degenen,
die zich een rente van 3 per week
krachtens art. 24 der Ouderdomswet-
1919 wilden verzekeren, daarvoor per
week ©en premie van 39 centen moes
ten betalen en per jaar 52 premiën,
zal blijken, hoe voordeelig artikel 373
der Invaliditeitswet het recht op
ouderdomsrente voor d© verzekerden
krachtens die wet heeft geregeld.
Ook afgezien hiervan echter heeft
de Minister bezwaar zoowel tegen
verzachting van den bedoelden eisch,
als tegen het denkbeeld om aan de
verzekerden, die aan den geldenden
eisch niet voldoen, recht te geven op
een rente, lager dan in artikel 374 is
bepaald. Het kost thans reeds aan de
Raden van Arbeid veel moeite om
een behoorlijke premiebetaling voor
de invaliditeits- en ouderdomsver-
zekering te bevorderen. Meer en meer
slagen zij er echter in om den verz©-
kerden het belang voor zich en hun
gezin van een regelmatige premiebe
taling duidelijk te maken.
DE BURGEMEESTER VAN
HAAF' EMMERMEER
Met betrekking tot den toestand
van Mr. A. Slob, Burgemeester van
Haarlemmermeer, wien een ernstig
ongeluk overkwam, lezen wij nog in
„De Nieuwe Meerbode" het volgende:
Dr. B., die direct aanwezig was om
hulp te verleenen, constateerde dat
de burgemeester tengevolge van den
val hersenschudding had bekomen.
Mr. Slob heeft een vrij rustige
nacht doorgebracht. Zijn toestand is
naar omstandigheden bevredigend.
Vrijdagmorgen 10 uur hebben we
nog telefonisch naar den toestand
van den burgemeester geïnformeerd,
langen tijd gesloten geweest zijn zal
toestemmen dat een klein tunneltje
hier een gevaar zou zijn. Hier is
slechts één oplossing een nieuw sta
tion waardoor de spoorbaan omhoog
gebracht kan worden en waardoor te
vens het verkeer langs twee groote I
banen geleid wordt, hetgeen altijd een
voordeel is. Maar de Ned. Spoorwegen
zijn zuinig, moeten zuinig zijn, doch
bekommeren zich maar heel weinig
met hetgeen buiten de spoorrails ligt.
Daarom zegt men, willen zij van der
gelijke groote plannen niets weten.
Dat moet zoo ongeveer het punt zijn
waar de onderhandelingen op vast zit
ten. Ergo, ook wij zullen nog wel eeni-
gen tijd met de overweg-misère zit
ten, Amice.
Een andere kwestie waarbij ook de
Spoorwegen in hun Ambtenaar, on
zen stationschef, betrokken waren,
heeft zich ook deze week voorgedaan.
Ja het bleef zelfs niet bij dezen, maar
ook de Directie te Utrecht werd door
den Nederl. Journalistenkring in het
geval gemoeid.
Je weet, Amice, waarover het ging.
De stationschef meende aan een jour
nalist op het uur en onder de om
standigheden waarin het gevraagd
werd den toegang tot de spoorweg
terreinen niet te moeten toestaan. De
ze journalist meende daarin te zien
een tegenwerking van de Pers in het
algemeen. In voorzichtige termen be
sprak hij dit met den betrokkene en
in zijn bladen.
Maar onder journalisten is wel
eens oneenigheid, och ja 't zijn ook
menschen, Amice, en zoo kon het ge
beuren, dat op niet minder voorzich
tige wijze een andere journalist te
genspraak leverde. Daardoor ontving
het heele gevalletje een attentie die
het eigenlijk niet waard is. Wat mij
betreft, Amice, ik geloof gaarne dat
de heer v. d. Born wel eens van de
journalisten zal spreken in den geest
waarvan men spreekt over sommige
gonzende diertjes in zoele zomer
avonden; ze kunnen soms ongemeen
lastig zijn. Maar even graag wil ik
aannemen, dat hij onmiddellijk be
reid is om mede te werken tot het
wereldkundig maken van berichten
die van algemeen belang zijn en waar
uiteraard ook de Nederl. Spoorw. in
deelen.
Je begrijpt, Amice, dat er echter in
het op deze wijze voorlichten wel een
tikje gevaar schuilt, ook al is men
naar eigen overtuiging geheel objec
tief. Wie is als subjectief voelend
mensch zoo objectief om daar niet
van te doen blijken? Daarom ware
het misschien beter om in dergelijke
gevallen maar niet dadelijk naar Ae
pen te grijpen.
Je bent als goed Leienaar, natuur
lijk zeer benieuwd naar de feeste
lijkheden op 3 October, dat is nu een
maal d e dag voor Leiden. Maar Ami
ce, 't komt mij toch voor dat de ver
jaardag van onze Koningin daardoor
wel een weinig in het gedrang komt.
Daar heb je nu onze Chr. Oranjever-
eeniging, wat een moeit© moet die
niet doen om er nog een beetje feeste
lijkheid van te maken. Einde Augus
tus hunkeren de menschen al naar 3
October. Zou het daar ook niet van
komen ,dat het bestuur ons dit jaar
per boot (niet overdag) maar 's avonds
buiten de stad naar de Kager- en
Brasemermeren wil brengen? Ik
vraag mij af, Amice, of dat nu een
gepaste viering van den verjaardag
onzer Vorstin is. Versta mij wel, ik
vind het niet ongepast om naar de
meren te gaan, zelfs niet op Konin
ginnedag. Ik zeg ook niet dat het
aanleiding zal geven tot ongepasthe
den, verre daarvan. Ik vraag alleen
is men zoo uitgeput in denkbeelden
dat men in de stad niets meer kan
vinden. Persoonlijk zou ik nog meer
gevoelen, Amice, voor een sober Icin-
derfeest dan voor zoo'n boottocht.
Het feest van de Commissie, die door
Burgemeester en Wethouders be
noemd is, geeft tenminste nog ieti
aan onze kinderen. De Oranjevereeni-
ging had dit in den middag kunnen
aanvullen. Maar ik wil mij liefst niet
ie kras daarover uitlaten, want, zoo
als gezegd, het is zoo moeilijk om de
aandacht voor een poosje van 3 Oc
tober op 31 Augustus over te bren
gen.
En toch, Amice, wij moeten in onze
dagen wel dubbel voorzichtig zijn en
niet toelaten dat men onze aandacht
van ons geliefd Oranjehuis aftrekt.
VERITAS.