NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Generale Synode
Geref. Kerken.
van
ZATERDAG 20 AUG. 1927
TWEEDE BLAD.
IN DE HAVEN DER RUST.
Totdat ik in Gods heiligdom
men inging.
Ps. 73 17a.
Het kan toch zoo stormen in het
hart van den mensch. Ook van den
godvreezenden mensch. Zelfs bij dezen
laatsten dikwijls nog het allerhevigst.
Het menschelijk hart kent immers
den wijfel, den bangen twijfel!! En die
twijfelt, is als de baren der zee, van
de winden op en neder geworpen. Twij
fel is de storm in het hart, dat ze
kerheid zoekt en zich daarentegen
van alle kanten door onzekerhe
den omringd ziet.
De godvruchtige Asaf heeft er een
tijdlang ernstig onder geleden. Hij kon
den gang van het menschelijk leven
maar niet rijmen met de gedachten,
welke hij zich van de Godsregeering ge
maakt had. In de leerschool der ge
nade had hij toch den waren God lee-
ren kennen in diens deugden en vol
maaktheden; en op grond van deze
kennisse Gods had hij zich nu ook een
voorstelling gevormd van het leven
der menschen op aarde, als een duide
lijk en zuiver spiegelbeeld van deze
deugden en volmaaktheden Gods.
Naar zijn gedachten moest de zegen
des Heeren kennelijk rusten op de vro
men, en de toorn Gods zich niet min
der kennelijk openbaren over de god-
deloozen. En zie, nu klopte deze theo
rie van Asaf niet op de praktijk. Het
leek veeleer, alsof de zegen rustte op
de boózen, en de vloek op de recht
vaardigen.
Daar kreeg Asaf strijd over. Niet
maar voor een oogenblik. Neen, de
twijfel greep hem aan en hield hem
vast. De zekerheden begonnen voor
hem te wankelen. Hetgeen hij omtrent
God gehoord en geleerd had,
kwam niet overeen met hetgeen hij
van God meende te z i e n in het leven.
Vragen des twijfels rezen in hem op;
dezelfde vragen, die vóór en na Asaf
in zoo menig hart zijn opgekomen;
vragen óf er wel een God is, die alles
regeert en bestuurt; en of er wel we
tenschap is bij den Allerhoogste aan
gaande de dingen, die in de wereld
gebeuren; èn ook indien God waarlijk
het menschelijk leven bestuurt, of Hij
dan wel zoo wijs en goed en heilig is,
als wij Hem onszelven voorgesteld
hadden.
Bange vragen des twijfels; tenmin
ste wanneer ze niet spelenderwijze op
geworpen worden, maar met kracht
zich van ons meester maken, en wij
ze niet weg kunnen krijgen; wanneer
ze bij ons zijn, als we ontwaken, en
ze bij het ter ruste gaan ons soms den
slaap uit de oogen verdrijven.
Nu zijn er voor het hart, dat door
gedachten des twijfels wordt op en ne
der geworpen, twee wegen om tot rust
en vrede te komen. De eene weg leidt
tot den valschen vrede en de valsche
rust. De andere tot den ware vrede en
de ware rust.
Om tot rust en vrede te komen kan
de twijfelaar den weg des ongeloofs
inslaan. Hij kan zich van zijn twijfel
verlossen door bij de beschouwing van
de gebeurtenissen des levens eenvou
dig geen rekening meer te houden met
een hoogere Macht. Men kan m.a.w.
het pad van den vrijdenker opgaan.
Asaf echter deed een andere.... en
betere keuze. Hij zocht- tenslotte rust
en vrede in den weg des geloofs. „Tot
dat ik in Gods heiligdommen inging!''
En toen kwam zijn slingerend en
stampend en stootend schip in de ha
ven der rust. Toen werd zijne ziel als
de ziel van eenen, die vrede vindt.
In Gods heiligdommen ging hij in!
Hij ging op naar het Huis des Heeren!
En daar zocht hij het aangezicht zijns
Gods met gebed. Daar breidde hij de
bange twijfelingen zijns harten voor
FEUILLETON.
Niets menschelijks vreemd
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
55. o
Hij meende 't rechte model voor zijn
werk ontdekt te hebben. Hij wilde en
moest vergeten, en gevoelde dat hij
het eerst zou kunnen, wanneer hij
een doel vond, dat in staat zou zijn
om zijn verarmde ziel op nieuw te
vervullen. De gestalte van den groo-
ten godsman, dien hij in beeld wilde
brengen, stond nog slechts in zeer on
bestemde omtrekken voor zijn geest.
Een onweerstaanbare kracht had
hem naar buiten gedreven, naar de
plaats der samenspreking, waar vol
gens de overlevering de Heer met Mo-
zes had gesproken, werwaarts vele
pelgrims ter bedevaart gingen. Poly
carpus was daar lang gebleven, want
zoo ergens, dan zou hij daar, waar de
wetgever zelf gestaan had, de ware
inspiratie ontvangen.
„En hebt gij uw doel bereikt?"
vroeg Petrus.
Polycarpus schudde ontkennend
het hoofd.
„Ga dan meermalen naar die heili
ge plaats, dan zult gij er langzamer
hand komen", zeide vrouw Dorothea.
„Het begin is altijd het moeilijkste.
Vang maar dadelijk aan met te be
droeven het hoofd uws vaders te vor
men
den Heere uit. En aldaar bad hij om
licht, opdat hij in de wegen, welke
God houdt met de menschcnkinderen,
de heiligheid des Heeren mocht aan
schouwen.
En dat gebed is verhoord. De Heere
heeft hem onderwezen. Hij leerde hem
letten op iets, waarop Asaf tot dus
verre geen acht had geslagen De
Heere maakte Asaf er opmerkzaam op
dat men, om Gods daden met de men
schen te verstaan, op het einde zijner
wegen moet wachten. Evenals een
mensch verlangt, dat men met de be
oordeeling van zijn arbeid zal wachten
totdat hij gereed gekomen is, zoo ver
langt ook God insgelijks, dat men bij
zijne wegen en werken zal letten op
den afloop.
'Het, hart van den mensch, ook van
den geloovigen mensch, kan vaak met
allerlei twijfelingen worden bestreden.
In zulke dagen des twijfels is het nu
van het hoogste belang, welken weg
wij zullen inslaan. Hoe heviger de
twijfelingen zijn. des te vuriger dient
ge te bidden. Want de twijfel trekt
van God af; maar het gebed trekt naar
God henen. Het twijfelende hart, dat
het bidden verzuimt, wordt weggezo
gen in de richting naar het ongeloof
henen.
Daar is alzoo maar één middel te
gen den twijfel. Het gebed! Totdat ik
in Gods heiligdommen inging, en met
gebeden en smeekingen van den Heere
begeerde, dat Hij door zijn Woord en
Geest mij goddelijk licht mocht ont
steken over de duisternissen des le
vens. En dan geeft de Heere ook licht.
Niet alzoo, dat ge alles verstaan en al
les verklaren kunt. Maar aldus, dat ge
leert vertrouwen en wachten
De zee staat dan wel hol, maar uw
oog ziet God aan het roer. En al ziet
ge nog niet hoe, ge zijt toch verzekerd
dat alles gaat naar recht, en dat ook
alles straks terecht zal komen. En dat
ge het na dezen zult verstaan.
ACHTER HEM AAN.
Wandel maar stillekens achter Hem
aan,
Achter den Heiland! Hij wijst u de
wegen;
Zijn die niet altoos zóó lieflijk
gelegen,
Als gij zoudt wenschen, wil ze toch
f gaan:
Hij gaat vooraan!
Wandel maar stillekens achter Hem
aan,
Hij kent uw krachten, Hij richt uw
schreden;
Wèl moeilijk vaak voor wie ze
betreden,
Toch nooit te moeilijk is de baan.
Hij gaat vooraan!
Wandel maar stillekens achter Hem
aan,
Is 't ook duist're nacht om u henen,
Hij is van hemelsche glorie
omschenen;
Veilig is steeds voor wie Hem volgt
de baan.
Hij gaat vooraan!
Wandel maar stillekens achter Hem
aan,
Volg Hem gewillig, volg onverdroten;
Weldra ziet gij den hemel ontsloten,
Dien gij al jubelend binnen zult gaan;
Achter Hem aan.
NELLIE VAN KOL.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Maria-Hoorebeke
(België), M. C. Wegefling te Boertaaga
Ie Alblasserdam, H. P. Brandt te Lage
Zwalmve. Te Elburg. J. F. C. Klomp te
Westbro.k Te Angerlo, de heer J. Ik
Warners, Cand. te Haarlem.
Bedankt: Voor Vreeswijk, J. Ron-
ge, te Hoog-Blokland. Voor Sommelsdijk
C. J. v. d. Graaf te Ameide en Tienho-
ven. Voor Arnemuiden (toe®.), C. v. d.
Wal te Rijnzaterwoude.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Amsterdam-Oost, N.
BijidJemast te Rotterdam.
„Daarmede heb ik vroeger reeds
i-en begin gemaakt", antwoordde Po
lycarpus. „Doch ik ben nog te ver
moeid van den afgeloopen nacht".
„Gij ziet er ook bleak uit, en er lig
gen schaduwen onder uwe oogen",
sprak Dorothea bezorgd. „Ga naar bo
ven en leg u wat ter rustè. Ik volg u
op den voet, om u een beker ouden
wijn to brengen".
„Dat zal hem geen kwaad doen",
zeide Petrus, en dacht bij zichzelven:
„Een dronk uit den Lethe-stroom .zou
hem nog beter bekomen".
Toen de senator zijn zoon een uur
later in zijn \>>rkplaats opzocht, vond
hij uem slapende, en op de tafel stond
de wijn onaangeroerd. Petrus 'egde
za<*ht de hand op het voorhoofd van
zijr, kind, hevond dat het koel was eri
hij dus geen koorts had. Vervolgens
liep hij voorzichtig naar Sirona's
beeld, lichtte de doek op, waarmede
het bedekt was, en bleef in beschou
wing verdiept lang daarvoor staan.
Eindelijk ging hij terug, na het beeld
weder bedekt te hebben, en nam de
kleimodellen op, die op een aan den
wand hangende plank stonden. Een
kleine vrouwelijke figuur trr k in liet
bijzonder zijn aandacht, en toen hij
van bewondering in de handen klap
te, werd Polycarpus wakker.
„Dat is het beeld van de godin van
het noodlot, dat is een Tyche", zeide
Petrus.
„Wordt niet boos, vader", smeekte
Polycarpus. „Gij weet immers, dat in
de hand van het standbeeld des kei
(Zitting van gistermorgen).
Prof. Dr. J. Waterink rapporteerde
over den arbeid van deputaten inzake
art. 4 der Zendingsorde.. De commissie
stelde voor; a. Deputaten te déchar-
geeren onder dankzegging voor en
goedkeuring van den door hen ver
richten arbeid; b. opnieuw te benoe
men 8 deputaten naar art. 4 Zendings
orde.
Prof. Dr. J. Waterink rapporteerde
vervolgens over een voorstel van de
Kerk van Middelburg, gesteund door
de drie zuidelijke provinciën, betref
fende de vooropleiding van Zendings
arbeiders. Het rapport behandelt tege
lijk de voorstellen van de Kerken van
Amsterdam en Rotterdam, welke be
trekking hebben op dezelfde zaak.
De Commissie stelt voor:
le. uit te spreken, dat naar het oor
deel der Synode de tijd nog niet is ge
komen om maatregelen te nemen tot
uitvoering van eenig plan inzake de
vooropleiding van hen. die tot den
practischen Zendingsarbeid ingaan;
2e. uit te spreken, dat de in de voor
stellen van de Kerken van Middelburg
en Amsterdam behandelde zaak van
zooveel gewicht is, dat zij nader de
aandacht der Kerken hebben moet
3e. aan de Deputaten voor de Zen
ding op te dragen om Uwe vergade
ring van advies te dienen over de vol
gende vragen:
a. of het wenschelijk en mogelijk is,
dat door de Kerken maatreg. worden
genomen waardoor een betere voorop
leiding van Missionaire Dienaren des
Woords, Artsen en onderwijzend en
verplegend personeel wordt verkre
gen;
b. indien de onder a gestelde vraag
bevestigend wordt beantwoord, wel
ken weg naar het oordeel dezer Depu
taten moet worden ingeslagen om deze
betere vooropleiding te verkrijgen;
4e. den te benoemen Deputaten op te
dragen tot de beantwoording van de
onder 3a en 3b genoemde vragen te
volstaan met het advies in te winnen
van de Algem. Vergadering op Java en
op Soemba en van die bij het medisch
onderwijs betrokkenen, die naar het
oordeel der Deputaten voldoende prac-
tische ervaring hebben om hun oor
deel in dezen te geven en verder van
alle corporaties en personen, die naar
het oordeel van Deputaten van advies
kunnen dienen.
5e. aan de te benoemen deputaten
op te dragen dé volgende Synode van
advies te dienen over de wijze, waar
op naar hun inzien hun plan, als be
doeld onder 3b., zal kunnen worden
verwezenlijkt en omtrent eventueel
aanwezige welwillendheid tot mede
werking aan deze plannen bij de daar
voor in aanmerking komende licha
men of stichtingen.
6e. dat dit rapport ten minste een
half jaar vóór de eerstvolgende Sy
node aan de Kerken moet worden toe
gezonden.
Dr. H. Kaajan, van Utrecht, rappor
teerde namens commissie II over de
rapporten van Deputaten voor steun
aan Hongaarsche studenten. De com
missie stelde voor:
lo. de handeling van Deputaten
voor steun aan Hong. studenten goed
te keuren;
2o. voor de volgende jaren opnieuw
deputaten te benoemen met dezelfde
opdracht;
3o. aan de Kerken te vragen voor dit
doel het noodige geld bijeen te bren
gen door het houden van collecten
en het schenken van bijdragen;
4o. wat punt 3 betreft wende de Sy-,
node zich rechtstreeks tot de Kerken
en drage Deputaten op, zoo de hulp
verleening niet voldoende is, zich per
circulaire tot de Kerken te wenden;
5o. de Synode spreke uit. dat het
wenschelijk is, dat de steun aan Hong.
studenten door de Geref. Kerken ge
schiede alleen door middel van de
door haar benoemde Deputaten. Con
form besloten.
Ouderling G. van Zeggelaar, Rans-
dorp, rapporteert over het rapport der
Kerk van Utrecht inzake de geestelijke
verzorging der verstrooide Gerefor
meerden in N.-Frankrijk. De commis
sie komt tot de volgende conclusie:
De Gen. Synode drage tot de verga-
zers, dat voor het nieuwe Constanti-
nopel bestemd is, de figuur ven een
Tyche zal worden geplaats, en daar
om heb ik ook getracht de godin te
vormen. Het gewaad en de houding
der armen, dacht ik, zijn mij gelukt,
maar de kop is slecht uitgevallen".
Petrus, die hem opmerkzaam had
aangehoord, richtte onwillekeurig
zijn oog op het hoofd van Sirona, en
Polycarpus volgde verrast en bijna
met schrik zijn blikken. Vader en
zoon verstonden elkander, en de laat
ste zeide: „Daaraan heb ik ook reeds
gewacht". Daarop zuchtte hij diep
en smartelijk, en zeide lot Zichzelven:
„Waarlijk, zij is voor mij de godin
van het noodlot". Maar hij waagde
hot toch niet dit uit te spreken.
De zu lit van den jongeman was Pe
trus niet ontgaan', daarom zeide hij:
„Laten wij dit rusten. Dit hoofd glim
lacht met vroolijke lieftalligheid, en
het aangezicht der godin, die zelfs de
daden der hemelsche goden be-
heerscht, moet gestreng en ernstig
zijn."
Toen kon Polycarpus zich iilot lan
ger Inhouden, en riep: „Ja vader,
vreeselijk is het noodlot, en toch beeld
ik de godin af met een glimlach op de
lippen, want dat Ib juist het ontzet-
tendste in haar wezen, dat zij niet
handelt naar ernstige wetten, maar
lachend haar spel met ons speelt".
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Het was een heerlijke morgen
Geen wolkje was er aan den hemel.
deringen der eerstvolgende Gen. Sy
node de geestelijke verzorging der ver
strooide Gereformeerden in N.-Frank
rijk op aan de Kerk van Brussel. Con
form besloten.
De praeses zeide de Kerk van
Utrecht dank voor den arbeid in dezen
verricht.
Prof. Dr. T. Hoekstra, Kampen, rap
porteerde namens commissie II over
het verzoek van de Part. Synode van
Zuid-Holland (Z.) om afkeuring uit te
spreken over het niét bewandelen van
den kerkelijken weg door leden van
de Geref. Kerken bij gerezen intern0
moeilijkheden.
De Commissie stelde voor: De Syno
de, gehoord het advies der Commissie,
besluit aan het verzoek van de Part.
Synode van Zuid-Holland (Zuid), ge
noemd in t. 2 van het agendum, niet
te voldoen. Conform besloten.
Ouderling Sjaardema, rapporteerde
namens Commissie III over het rap
port van Deputaten inzake verbetering
predikantstractementen. De Commis
sie adviseert lo. den deputaat Dr. Ha>
nia hartelijk dank te zeggen voor zijn
vele en lofwaardige bemoeiingen in
dezen; 2o. het deputaatschap niet te
continueeren, maar aan de betrokken
classes de verdere behandeling dezer
zaak op te dragen. Conform besloten.
De praeses brengt grooten dank aan
degenen, die zicli met dezen arbeid
hebben willen belasten, inzonderheid
Dr. Hania, hem. verzekerende, dat bij
door zijn bemoeiing, onder den zegen
Gods in vele pastorieën blijdschap ge
bracht heeft.
Ds. J. G. Kunst, rapporteert namens
Commissie V ovér de visitatie van de
Zendingsposten. De commissie stelde
voor: le. niet nader aan te dringen bij
de missionaire arbeiders op Soemba
op inzending van een visitatierapport
over 1923, wijl wel te verstaan is, blij
kens de toegezonden inlichtingen, dat
in dit jaar moeilijk kerkvisitatie kon
worden gehouden en 2o. de Algem. ver
gadering van Miss. arbeiders op Java
en op Soemba hartelijk dank te zeg
gen voor de ingezonden rapporten.
Conform besloten.
Ouderling Dixon rapporteert na
mens commissie V over de bemoeiin
gen van de Generale Zendingsdeputa-
ten met de Zendende Kerken. De com
missie stelde voor, den deputaten
clank te zeggen voor hun bemoeiingen
en den door hen verrichten arbeid
goed te keuren. Conform besloten.
Ds. J. H. Telkamp rapporteert na
mens commissie V over een voorstel
van de Part. Synode van Drente, on
dersteund door de Part. Synoden van
Groningen en Overijsel, om de Oud-
Ger. Kerken in Pruisen mede de zorg
voor de zending op Soemba op zich te
doen nemen en tegelijkertijd over het
volgende voorstel van de Part. Synode
der Oud.Geref. Kerken in het Graaf
schap Bentheim en O.-Friesland:
De Gen. Synode besluite, dat de oud-
Geref. Kerken der classis Bentheim en
O.-Friesland aan de drie Noordelijke
provincies der Geref. Kerken in Ne
derland worde toegevoegd om geza
menlijk met haar de Zending inzake
Soemba te behartigen.
De commisie stelde voor de conclu-
deeren:
lo. dat de Oud-Geref. Kerken in
Bentheim en O.-Friesland samenwer
ken met de Geref. Kerken in de drie
provincies Groningen, Drente en Over
ijsel inzake de Zending op Soemba.
2o. dat deze kerken daartoe voortaan
ook hierin als kerken van de provin
cie worden beschouwd met dezelfde be
voegdheden en verplichtingen als de
Kerken van elk der drie provincies
Groningen, Drente en Overijsel.
Br. Dixon rapporteerde namens com
missie V over een bezwaarschrift van
Br. A. M. te B. De Commissie conclu
deerde: Uw Commissie is van oordeel,
dat, waar deze zaak alle stadia heeft
doorloopen en in de Gen. Synode van
1908 is verklaard, dat zij in alle instan-
tiën correct is behandeld, er voor den
klager slechts dezen weg openligt zich
tot den Kerkeraad te wenden met de
mededeeling, dat hij zich alsnog wil
voegen naar de uitspraak dier Synode.
Zij stelt u daarom voor een desbe
treffend besluit te nemen en den be
die zich als een gewelfd koepeldak
van donkerblauwe zijde over den
berg, de woestijn en de oase uitbreid
de. Het is genotvol op de hoogte van
dit gebergte de reine, dunne, aromati
sche woestijnlucht in te ademen, vóór
de zonnestralen te krachtig hunne
werking doen gevoelen, en de scha
duwen van de gloeiend© porfierwan-
den en steenblokken al korter en kor
ter worden, om eindelijk geheel te
verdwijnen.
Met welk een welgevallen en hoe
gretig ademde Sirona deze lucht in,
toen zij na een langen nacht, den
vierden dien zij in bet bedompte hol
van den Anachoreet had doorge
bracht, naar buiten trad. Paulus zat
naast den haard, en was zoo ijverig
bezig met snijwerk, dat hij haar niet
eens hoorde komen.
„Die goedé man", dacht Sirona, toen
zij een dampende pot op het vuur zag
en de palmtakken bemerkte, die de
Alexandrijn aan de zijde van den in
gang der 'spelonk had geplant, om
haar tegen de stralen der zon te be
schutten. Zij wist de bron, waaruit
Paulus haar bij de eerste ontmoeting
gedrenkt had, reeds zonder geleide te
vinden, en sloop met een ik ie van
gebakken klei in de hand aarheen.
Paulus merkte haar wel op, maar
hij nam den schijn aan alsof hij haar
niet zag en hoorde, want hij wist dat
zij zich daar beneden wilde wasschen
en zij was immers een vrouw?
zoo goed het ging haar toilet maken.
Teen de Gallische terugkwam, zag
zwaarde daarvan schriftelijk in ken
nis te stellen.
Conform besloten.
De Synode ging hierna om kwart
voor 12 en comité-generaal.
Tijdens de zitting van gistermorgen
kwam ook no£ een telegram in van de
Geref. Kerken in Zuid-Afrika.
Middagzitting.
In de middag zitting spraken ach
tereenvolgens Prof. L. Berkhof na
mens de Chr. Ref. Church van Noord-
Amerika. Ds. J. P. G. Boeree namens
de Ref. Church van Noord-Amerika,
Ds. D. Postma, namens de Geref. Kerk
van Zuid-Afrika.
Prof. Dr. S. Greydanus beantwoord
de namens de Synode de sprekers.
De praeses dankt Prof. Greydanus
voor zijn verantwoording en voor den
arbeid, door hem ten vorigen jare door
zijn vertegenwoordiging der kerken op
de Synodes in Amerika.
Van de Generale Synode van de Pres
byteriaansche kerk in Wales is inge
komen een brief, die meeleven en svm
pathie betuigt. De le scriba leest de
zen brief in Hollandsche vertaling
voor.
Tof sluiting der openbare zitting
wordt staande gezongen Psalm 133 1
en 3. waarna de Synode overgaat in
comité-generaal en de zitting gesloten
wordt.
Ds. A. VAN ANDEL.
In de.i ouderdom van co jaar is to
Hilvertu. /v.r.cd.n j,-.;. a. van Andel
lomer.-i red ee G r f K.-rx aldaar.
Ds. Ammnie van Andri werd op y
Maart 1807 te utrecht gebo.en, ais z„on
van den aldaar nog steeds bij ue
ouderen in herinnering voor tie venden
heer H. H. van Andel, graanhande
laar, die als ouder.inder Chr. Geree.
Kerk \an die dagv.i jaren diende
en als directeur u.r zondagsschool
een welverdienden roep had. Hij be
zocht, 11a het Dager Onderwijs te heb
ben genoten, het St d. Gymnasium ie
Utrecnt. Echter stond het nog niet g-
heel vast, dit hg voor Predikant zou
opgeleid worden. Zgn ouders dachten
aan den boekhandel als een ge
schikt beroep. Eerst in de 4de klasse
van het Gymnasium kwam de beslis
sing.
In 188S werd hij ingeschreven als stu
dent aan de Theol. School te Kampen,
waar de koogleeraren Bavinck, Linde
boom, Noordtzij en Wielenga zijn leer
meesters waren. In 1892 legde hg het
candidaatsexamen af.
In datzelfde.jaar had de yereeniging
der beide Geref. Kerkengroepen plaa ts
en Hiilaard - de vroegere „Kerk van
Bikkel" was de eerste.Kerk der Do
e.ntie, die „een candidaat uit Kan>
pen" beriep. Dit feit heeft er ongetwij
feld toe bijgedragen, dat het beroep
door hem werd aangenomen.
Op 27 Nov. 1892, had na beVesthnns
docr nu wglen Ds. G. Bramer vanBoï
urn. de intrede plaats met een leeried^
over den tekst ïtom. 1 16.
Na. 2 li-jarig verblijf te Hrjlaard werd
een beroep naar Heeren veen aangeno
men. Te Heerenveen stond Ds. Van
Andel 13V jaar. Velerlei waren de
function die hij daar bekleedde. Van
de Part. Synode van Friesland was hii
eerst scriba en later van Friesland-Zuid
bijna telkens weer Voorzitter.
Voorts was hij dedijds deputaat der
Gen. Svncd? voor de Zending, een func
tie die hem zeer aangenaam" was. Ook
was hij er secretaris van den Evan-
ye'isatie-arbeid in Frieslands Zuid-Oost
brek. voorzitter der plaatselijke en der
eitrale antirev. kiesvmeenigmg en had
e n werkzaam aandeel in de politieke
aefie ?.n het d:strict Schoterland.
Tn Friesland had hg zoo veel en ve
le dei te d°en. Daar kwami in 1900 nog
b" zijn arbeid als mede-oprichter dm
T>- -n. tot Chr. Verzorging van Krank
rvei en Zenuwlijders, die te Zeist
e n 'matorium opende, en waarvan
hij 1 e'. secretariaat waarnam.
Xe arbeid in Friesland hield op, toén
in 1908 een beroep naar Hilversum was
aangenomen, waar J)s. Van Andel, na-
het vertrek van Dr. S. O. Los (naar Z.
Afrika), op 15 November door zgn ambc
genoot Ds. D. Tom Wzn. in zgn dienst
werk bevestigd word.
Tót 1926 heeft Ds. Van Andel d&
kerk van Hilversum gediend. In Janua-
ri van dat jaar ontving bij eervol' eme
ritaat.
zij er niet minder frisch en aanvallig
uit als op den morgen, toen Hermas
haar beluisterd had. Wel deed haar
hart pijn, wel was zij angstig en ge
voelde zij zich ellendig, maar slaap
en rust hadden sedert lang alle spo
ren van dien dag der ontvluchting op
haar gezond, haar jeugdig en veer
krachtig lichaam uitgewischt, en het
lot, dat ons dikwijls bijzonder welge
zind is, juist wanneer het ons een
vijandig gelaat toont, had haar een
kleine zorg berokkend, om haar voor
grootere te bewaren.
Haar hondje was zwaar ziek ge
worden, en het scheen wel dat het bij
de ondergane mishandeling niet en
kel een pootje gebroken had, maar
ook innerlijk gekwetst was. Het vlug
ge, vroolijke diertje zeeg krachteloos
in elkaar, zoo vaak het poogde te
staan, en als zij het aanpakte, om het
in haar schoot in een gemakkelijke
houding neder te leggen en te koeste-
r< n, dan liet het een pijnlijk geluid
hooren, en zag haar klagend en lij
dend aan. Het wilde spijs noch drank
tot zich nemen. Het anders zoo koele
neusje was brandend heet geworden,
en toen zij het hol had verlaten was
Jambe, zonder baar zelfs na te zien,
reutelend blijven liggen op de schoo-
ne wollen deken, die Paulus over haar
leger had gespreid. Eer zij het beest
water bracht in de sierlijke kruik,
een tweede geschenk van haar gast
vriend, richtte zij zich tot dezen en
begroette hem vriendelijk.
fWordt vervolgdl