NIEUWE LEIDSCHE COURANT Generale Synode Geref. Kerken. van ZATERDAG 20 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. IN DE HAVEN DER RUST. Totdat ik in Gods heiligdom men inging. Ps. 73 17a. Het kan toch zoo stormen in het hart van den mensch. Ook van den godvreezenden mensch. Zelfs bij dezen laatsten dikwijls nog het allerhevigst. Het menschelijk hart kent immers den wijfel, den bangen twijfel!! En die twijfelt, is als de baren der zee, van de winden op en neder geworpen. Twij fel is de storm in het hart, dat ze kerheid zoekt en zich daarentegen van alle kanten door onzekerhe den omringd ziet. De godvruchtige Asaf heeft er een tijdlang ernstig onder geleden. Hij kon den gang van het menschelijk leven maar niet rijmen met de gedachten, welke hij zich van de Godsregeering ge maakt had. In de leerschool der ge nade had hij toch den waren God lee- ren kennen in diens deugden en vol maaktheden; en op grond van deze kennisse Gods had hij zich nu ook een voorstelling gevormd van het leven der menschen op aarde, als een duide lijk en zuiver spiegelbeeld van deze deugden en volmaaktheden Gods. Naar zijn gedachten moest de zegen des Heeren kennelijk rusten op de vro men, en de toorn Gods zich niet min der kennelijk openbaren over de god- deloozen. En zie, nu klopte deze theo rie van Asaf niet op de praktijk. Het leek veeleer, alsof de zegen rustte op de boózen, en de vloek op de recht vaardigen. Daar kreeg Asaf strijd over. Niet maar voor een oogenblik. Neen, de twijfel greep hem aan en hield hem vast. De zekerheden begonnen voor hem te wankelen. Hetgeen hij omtrent God gehoord en geleerd had, kwam niet overeen met hetgeen hij van God meende te z i e n in het leven. Vragen des twijfels rezen in hem op; dezelfde vragen, die vóór en na Asaf in zoo menig hart zijn opgekomen; vragen óf er wel een God is, die alles regeert en bestuurt; en of er wel we tenschap is bij den Allerhoogste aan gaande de dingen, die in de wereld gebeuren; èn ook indien God waarlijk het menschelijk leven bestuurt, of Hij dan wel zoo wijs en goed en heilig is, als wij Hem onszelven voorgesteld hadden. Bange vragen des twijfels; tenmin ste wanneer ze niet spelenderwijze op geworpen worden, maar met kracht zich van ons meester maken, en wij ze niet weg kunnen krijgen; wanneer ze bij ons zijn, als we ontwaken, en ze bij het ter ruste gaan ons soms den slaap uit de oogen verdrijven. Nu zijn er voor het hart, dat door gedachten des twijfels wordt op en ne der geworpen, twee wegen om tot rust en vrede te komen. De eene weg leidt tot den valschen vrede en de valsche rust. De andere tot den ware vrede en de ware rust. Om tot rust en vrede te komen kan de twijfelaar den weg des ongeloofs inslaan. Hij kan zich van zijn twijfel verlossen door bij de beschouwing van de gebeurtenissen des levens eenvou dig geen rekening meer te houden met een hoogere Macht. Men kan m.a.w. het pad van den vrijdenker opgaan. Asaf echter deed een andere.... en betere keuze. Hij zocht- tenslotte rust en vrede in den weg des geloofs. „Tot dat ik in Gods heiligdommen inging!'' En toen kwam zijn slingerend en stampend en stootend schip in de ha ven der rust. Toen werd zijne ziel als de ziel van eenen, die vrede vindt. In Gods heiligdommen ging hij in! Hij ging op naar het Huis des Heeren! En daar zocht hij het aangezicht zijns Gods met gebed. Daar breidde hij de bange twijfelingen zijns harten voor FEUILLETON. Niets menschelijks vreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 55. o Hij meende 't rechte model voor zijn werk ontdekt te hebben. Hij wilde en moest vergeten, en gevoelde dat hij het eerst zou kunnen, wanneer hij een doel vond, dat in staat zou zijn om zijn verarmde ziel op nieuw te vervullen. De gestalte van den groo- ten godsman, dien hij in beeld wilde brengen, stond nog slechts in zeer on bestemde omtrekken voor zijn geest. Een onweerstaanbare kracht had hem naar buiten gedreven, naar de plaats der samenspreking, waar vol gens de overlevering de Heer met Mo- zes had gesproken, werwaarts vele pelgrims ter bedevaart gingen. Poly carpus was daar lang gebleven, want zoo ergens, dan zou hij daar, waar de wetgever zelf gestaan had, de ware inspiratie ontvangen. „En hebt gij uw doel bereikt?" vroeg Petrus. Polycarpus schudde ontkennend het hoofd. „Ga dan meermalen naar die heili ge plaats, dan zult gij er langzamer hand komen", zeide vrouw Dorothea. „Het begin is altijd het moeilijkste. Vang maar dadelijk aan met te be droeven het hoofd uws vaders te vor men den Heere uit. En aldaar bad hij om licht, opdat hij in de wegen, welke God houdt met de menschcnkinderen, de heiligheid des Heeren mocht aan schouwen. En dat gebed is verhoord. De Heere heeft hem onderwezen. Hij leerde hem letten op iets, waarop Asaf tot dus verre geen acht had geslagen De Heere maakte Asaf er opmerkzaam op dat men, om Gods daden met de men schen te verstaan, op het einde zijner wegen moet wachten. Evenals een mensch verlangt, dat men met de be oordeeling van zijn arbeid zal wachten totdat hij gereed gekomen is, zoo ver langt ook God insgelijks, dat men bij zijne wegen en werken zal letten op den afloop. 'Het, hart van den mensch, ook van den geloovigen mensch, kan vaak met allerlei twijfelingen worden bestreden. In zulke dagen des twijfels is het nu van het hoogste belang, welken weg wij zullen inslaan. Hoe heviger de twijfelingen zijn. des te vuriger dient ge te bidden. Want de twijfel trekt van God af; maar het gebed trekt naar God henen. Het twijfelende hart, dat het bidden verzuimt, wordt weggezo gen in de richting naar het ongeloof henen. Daar is alzoo maar één middel te gen den twijfel. Het gebed! Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en met gebeden en smeekingen van den Heere begeerde, dat Hij door zijn Woord en Geest mij goddelijk licht mocht ont steken over de duisternissen des le vens. En dan geeft de Heere ook licht. Niet alzoo, dat ge alles verstaan en al les verklaren kunt. Maar aldus, dat ge leert vertrouwen en wachten De zee staat dan wel hol, maar uw oog ziet God aan het roer. En al ziet ge nog niet hoe, ge zijt toch verzekerd dat alles gaat naar recht, en dat ook alles straks terecht zal komen. En dat ge het na dezen zult verstaan. ACHTER HEM AAN. Wandel maar stillekens achter Hem aan, Achter den Heiland! Hij wijst u de wegen; Zijn die niet altoos zóó lieflijk gelegen, Als gij zoudt wenschen, wil ze toch f gaan: Hij gaat vooraan! Wandel maar stillekens achter Hem aan, Hij kent uw krachten, Hij richt uw schreden; Wèl moeilijk vaak voor wie ze betreden, Toch nooit te moeilijk is de baan. Hij gaat vooraan! Wandel maar stillekens achter Hem aan, Is 't ook duist're nacht om u henen, Hij is van hemelsche glorie omschenen; Veilig is steeds voor wie Hem volgt de baan. Hij gaat vooraan! Wandel maar stillekens achter Hem aan, Volg Hem gewillig, volg onverdroten; Weldra ziet gij den hemel ontsloten, Dien gij al jubelend binnen zult gaan; Achter Hem aan. NELLIE VAN KOL. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Maria-Hoorebeke (België), M. C. Wegefling te Boertaaga Ie Alblasserdam, H. P. Brandt te Lage Zwalmve. Te Elburg. J. F. C. Klomp te Westbro.k Te Angerlo, de heer J. Ik Warners, Cand. te Haarlem. Bedankt: Voor Vreeswijk, J. Ron- ge, te Hoog-Blokland. Voor Sommelsdijk C. J. v. d. Graaf te Ameide en Tienho- ven. Voor Arnemuiden (toe®.), C. v. d. Wal te Rijnzaterwoude. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Amsterdam-Oost, N. BijidJemast te Rotterdam. „Daarmede heb ik vroeger reeds i-en begin gemaakt", antwoordde Po lycarpus. „Doch ik ben nog te ver moeid van den afgeloopen nacht". „Gij ziet er ook bleak uit, en er lig gen schaduwen onder uwe oogen", sprak Dorothea bezorgd. „Ga naar bo ven en leg u wat ter rustè. Ik volg u op den voet, om u een beker ouden wijn to brengen". „Dat zal hem geen kwaad doen", zeide Petrus, en dacht bij zichzelven: „Een dronk uit den Lethe-stroom .zou hem nog beter bekomen". Toen de senator zijn zoon een uur later in zijn \>>rkplaats opzocht, vond hij uem slapende, en op de tafel stond de wijn onaangeroerd. Petrus 'egde za<*ht de hand op het voorhoofd van zijr, kind, hevond dat het koel was eri hij dus geen koorts had. Vervolgens liep hij voorzichtig naar Sirona's beeld, lichtte de doek op, waarmede het bedekt was, en bleef in beschou wing verdiept lang daarvoor staan. Eindelijk ging hij terug, na het beeld weder bedekt te hebben, en nam de kleimodellen op, die op een aan den wand hangende plank stonden. Een kleine vrouwelijke figuur trr k in liet bijzonder zijn aandacht, en toen hij van bewondering in de handen klap te, werd Polycarpus wakker. „Dat is het beeld van de godin van het noodlot, dat is een Tyche", zeide Petrus. „Wordt niet boos, vader", smeekte Polycarpus. „Gij weet immers, dat in de hand van het standbeeld des kei (Zitting van gistermorgen). Prof. Dr. J. Waterink rapporteerde over den arbeid van deputaten inzake art. 4 der Zendingsorde.. De commissie stelde voor; a. Deputaten te déchar- geeren onder dankzegging voor en goedkeuring van den door hen ver richten arbeid; b. opnieuw te benoe men 8 deputaten naar art. 4 Zendings orde. Prof. Dr. J. Waterink rapporteerde vervolgens over een voorstel van de Kerk van Middelburg, gesteund door de drie zuidelijke provinciën, betref fende de vooropleiding van Zendings arbeiders. Het rapport behandelt tege lijk de voorstellen van de Kerken van Amsterdam en Rotterdam, welke be trekking hebben op dezelfde zaak. De Commissie stelt voor: le. uit te spreken, dat naar het oor deel der Synode de tijd nog niet is ge komen om maatregelen te nemen tot uitvoering van eenig plan inzake de vooropleiding van hen. die tot den practischen Zendingsarbeid ingaan; 2e. uit te spreken, dat de in de voor stellen van de Kerken van Middelburg en Amsterdam behandelde zaak van zooveel gewicht is, dat zij nader de aandacht der Kerken hebben moet 3e. aan de Deputaten voor de Zen ding op te dragen om Uwe vergade ring van advies te dienen over de vol gende vragen: a. of het wenschelijk en mogelijk is, dat door de Kerken maatreg. worden genomen waardoor een betere voorop leiding van Missionaire Dienaren des Woords, Artsen en onderwijzend en verplegend personeel wordt verkre gen; b. indien de onder a gestelde vraag bevestigend wordt beantwoord, wel ken weg naar het oordeel dezer Depu taten moet worden ingeslagen om deze betere vooropleiding te verkrijgen; 4e. den te benoemen Deputaten op te dragen tot de beantwoording van de onder 3a en 3b genoemde vragen te volstaan met het advies in te winnen van de Algem. Vergadering op Java en op Soemba en van die bij het medisch onderwijs betrokkenen, die naar het oordeel der Deputaten voldoende prac- tische ervaring hebben om hun oor deel in dezen te geven en verder van alle corporaties en personen, die naar het oordeel van Deputaten van advies kunnen dienen. 5e. aan de te benoemen deputaten op te dragen dé volgende Synode van advies te dienen over de wijze, waar op naar hun inzien hun plan, als be doeld onder 3b., zal kunnen worden verwezenlijkt en omtrent eventueel aanwezige welwillendheid tot mede werking aan deze plannen bij de daar voor in aanmerking komende licha men of stichtingen. 6e. dat dit rapport ten minste een half jaar vóór de eerstvolgende Sy node aan de Kerken moet worden toe gezonden. Dr. H. Kaajan, van Utrecht, rappor teerde namens commissie II over de rapporten van Deputaten voor steun aan Hongaarsche studenten. De com missie stelde voor: lo. de handeling van Deputaten voor steun aan Hong. studenten goed te keuren; 2o. voor de volgende jaren opnieuw deputaten te benoemen met dezelfde opdracht; 3o. aan de Kerken te vragen voor dit doel het noodige geld bijeen te bren gen door het houden van collecten en het schenken van bijdragen; 4o. wat punt 3 betreft wende de Sy-, node zich rechtstreeks tot de Kerken en drage Deputaten op, zoo de hulp verleening niet voldoende is, zich per circulaire tot de Kerken te wenden; 5o. de Synode spreke uit. dat het wenschelijk is, dat de steun aan Hong. studenten door de Geref. Kerken ge schiede alleen door middel van de door haar benoemde Deputaten. Con form besloten. Ouderling G. van Zeggelaar, Rans- dorp, rapporteert over het rapport der Kerk van Utrecht inzake de geestelijke verzorging der verstrooide Gerefor meerden in N.-Frankrijk. De commis sie komt tot de volgende conclusie: De Gen. Synode drage tot de verga- zers, dat voor het nieuwe Constanti- nopel bestemd is, de figuur ven een Tyche zal worden geplaats, en daar om heb ik ook getracht de godin te vormen. Het gewaad en de houding der armen, dacht ik, zijn mij gelukt, maar de kop is slecht uitgevallen". Petrus, die hem opmerkzaam had aangehoord, richtte onwillekeurig zijn oog op het hoofd van Sirona, en Polycarpus volgde verrast en bijna met schrik zijn blikken. Vader en zoon verstonden elkander, en de laat ste zeide: „Daaraan heb ik ook reeds gewacht". Daarop zuchtte hij diep en smartelijk, en zeide lot Zichzelven: „Waarlijk, zij is voor mij de godin van het noodlot". Maar hij waagde hot toch niet dit uit te spreken. De zu lit van den jongeman was Pe trus niet ontgaan', daarom zeide hij: „Laten wij dit rusten. Dit hoofd glim lacht met vroolijke lieftalligheid, en het aangezicht der godin, die zelfs de daden der hemelsche goden be- heerscht, moet gestreng en ernstig zijn." Toen kon Polycarpus zich iilot lan ger Inhouden, en riep: „Ja vader, vreeselijk is het noodlot, en toch beeld ik de godin af met een glimlach op de lippen, want dat Ib juist het ontzet- tendste in haar wezen, dat zij niet handelt naar ernstige wetten, maar lachend haar spel met ons speelt". VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Het was een heerlijke morgen Geen wolkje was er aan den hemel. deringen der eerstvolgende Gen. Sy node de geestelijke verzorging der ver strooide Gereformeerden in N.-Frank rijk op aan de Kerk van Brussel. Con form besloten. De praeses zeide de Kerk van Utrecht dank voor den arbeid in dezen verricht. Prof. Dr. T. Hoekstra, Kampen, rap porteerde namens commissie II over het verzoek van de Part. Synode van Zuid-Holland (Z.) om afkeuring uit te spreken over het niét bewandelen van den kerkelijken weg door leden van de Geref. Kerken bij gerezen intern0 moeilijkheden. De Commissie stelde voor: De Syno de, gehoord het advies der Commissie, besluit aan het verzoek van de Part. Synode van Zuid-Holland (Zuid), ge noemd in t. 2 van het agendum, niet te voldoen. Conform besloten. Ouderling Sjaardema, rapporteerde namens Commissie III over het rap port van Deputaten inzake verbetering predikantstractementen. De Commis sie adviseert lo. den deputaat Dr. Ha> nia hartelijk dank te zeggen voor zijn vele en lofwaardige bemoeiingen in dezen; 2o. het deputaatschap niet te continueeren, maar aan de betrokken classes de verdere behandeling dezer zaak op te dragen. Conform besloten. De praeses brengt grooten dank aan degenen, die zicli met dezen arbeid hebben willen belasten, inzonderheid Dr. Hania, hem. verzekerende, dat bij door zijn bemoeiing, onder den zegen Gods in vele pastorieën blijdschap ge bracht heeft. Ds. J. G. Kunst, rapporteert namens Commissie V ovér de visitatie van de Zendingsposten. De commissie stelde voor: le. niet nader aan te dringen bij de missionaire arbeiders op Soemba op inzending van een visitatierapport over 1923, wijl wel te verstaan is, blij kens de toegezonden inlichtingen, dat in dit jaar moeilijk kerkvisitatie kon worden gehouden en 2o. de Algem. ver gadering van Miss. arbeiders op Java en op Soemba hartelijk dank te zeg gen voor de ingezonden rapporten. Conform besloten. Ouderling Dixon rapporteert na mens commissie V over de bemoeiin gen van de Generale Zendingsdeputa- ten met de Zendende Kerken. De com missie stelde voor, den deputaten clank te zeggen voor hun bemoeiingen en den door hen verrichten arbeid goed te keuren. Conform besloten. Ds. J. H. Telkamp rapporteert na mens commissie V over een voorstel van de Part. Synode van Drente, on dersteund door de Part. Synoden van Groningen en Overijsel, om de Oud- Ger. Kerken in Pruisen mede de zorg voor de zending op Soemba op zich te doen nemen en tegelijkertijd over het volgende voorstel van de Part. Synode der Oud.Geref. Kerken in het Graaf schap Bentheim en O.-Friesland: De Gen. Synode besluite, dat de oud- Geref. Kerken der classis Bentheim en O.-Friesland aan de drie Noordelijke provincies der Geref. Kerken in Ne derland worde toegevoegd om geza menlijk met haar de Zending inzake Soemba te behartigen. De commisie stelde voor de conclu- deeren: lo. dat de Oud-Geref. Kerken in Bentheim en O.-Friesland samenwer ken met de Geref. Kerken in de drie provincies Groningen, Drente en Over ijsel inzake de Zending op Soemba. 2o. dat deze kerken daartoe voortaan ook hierin als kerken van de provin cie worden beschouwd met dezelfde be voegdheden en verplichtingen als de Kerken van elk der drie provincies Groningen, Drente en Overijsel. Br. Dixon rapporteerde namens com missie V over een bezwaarschrift van Br. A. M. te B. De Commissie conclu deerde: Uw Commissie is van oordeel, dat, waar deze zaak alle stadia heeft doorloopen en in de Gen. Synode van 1908 is verklaard, dat zij in alle instan- tiën correct is behandeld, er voor den klager slechts dezen weg openligt zich tot den Kerkeraad te wenden met de mededeeling, dat hij zich alsnog wil voegen naar de uitspraak dier Synode. Zij stelt u daarom voor een desbe treffend besluit te nemen en den be die zich als een gewelfd koepeldak van donkerblauwe zijde over den berg, de woestijn en de oase uitbreid de. Het is genotvol op de hoogte van dit gebergte de reine, dunne, aromati sche woestijnlucht in te ademen, vóór de zonnestralen te krachtig hunne werking doen gevoelen, en de scha duwen van de gloeiend© porfierwan- den en steenblokken al korter en kor ter worden, om eindelijk geheel te verdwijnen. Met welk een welgevallen en hoe gretig ademde Sirona deze lucht in, toen zij na een langen nacht, den vierden dien zij in bet bedompte hol van den Anachoreet had doorge bracht, naar buiten trad. Paulus zat naast den haard, en was zoo ijverig bezig met snijwerk, dat hij haar niet eens hoorde komen. „Die goedé man", dacht Sirona, toen zij een dampende pot op het vuur zag en de palmtakken bemerkte, die de Alexandrijn aan de zijde van den in gang der 'spelonk had geplant, om haar tegen de stralen der zon te be schutten. Zij wist de bron, waaruit Paulus haar bij de eerste ontmoeting gedrenkt had, reeds zonder geleide te vinden, en sloop met een ik ie van gebakken klei in de hand aarheen. Paulus merkte haar wel op, maar hij nam den schijn aan alsof hij haar niet zag en hoorde, want hij wist dat zij zich daar beneden wilde wasschen en zij was immers een vrouw? zoo goed het ging haar toilet maken. Teen de Gallische terugkwam, zag zwaarde daarvan schriftelijk in ken nis te stellen. Conform besloten. De Synode ging hierna om kwart voor 12 en comité-generaal. Tijdens de zitting van gistermorgen kwam ook no£ een telegram in van de Geref. Kerken in Zuid-Afrika. Middagzitting. In de middag zitting spraken ach tereenvolgens Prof. L. Berkhof na mens de Chr. Ref. Church van Noord- Amerika. Ds. J. P. G. Boeree namens de Ref. Church van Noord-Amerika, Ds. D. Postma, namens de Geref. Kerk van Zuid-Afrika. Prof. Dr. S. Greydanus beantwoord de namens de Synode de sprekers. De praeses dankt Prof. Greydanus voor zijn verantwoording en voor den arbeid, door hem ten vorigen jare door zijn vertegenwoordiging der kerken op de Synodes in Amerika. Van de Generale Synode van de Pres byteriaansche kerk in Wales is inge komen een brief, die meeleven en svm pathie betuigt. De le scriba leest de zen brief in Hollandsche vertaling voor. Tof sluiting der openbare zitting wordt staande gezongen Psalm 133 1 en 3. waarna de Synode overgaat in comité-generaal en de zitting gesloten wordt. Ds. A. VAN ANDEL. In de.i ouderdom van co jaar is to Hilvertu. /v.r.cd.n j,-.;. a. van Andel lomer.-i red ee G r f K.-rx aldaar. Ds. Ammnie van Andri werd op y Maart 1807 te utrecht gebo.en, ais z„on van den aldaar nog steeds bij ue ouderen in herinnering voor tie venden heer H. H. van Andel, graanhande laar, die als ouder.inder Chr. Geree. Kerk \an die dagv.i jaren diende en als directeur u.r zondagsschool een welverdienden roep had. Hij be zocht, 11a het Dager Onderwijs te heb ben genoten, het St d. Gymnasium ie Utrecnt. Echter stond het nog niet g- heel vast, dit hg voor Predikant zou opgeleid worden. Zgn ouders dachten aan den boekhandel als een ge schikt beroep. Eerst in de 4de klasse van het Gymnasium kwam de beslis sing. In 188S werd hij ingeschreven als stu dent aan de Theol. School te Kampen, waar de koogleeraren Bavinck, Linde boom, Noordtzij en Wielenga zijn leer meesters waren. In 1892 legde hg het candidaatsexamen af. In datzelfde.jaar had de yereeniging der beide Geref. Kerkengroepen plaa ts en Hiilaard - de vroegere „Kerk van Bikkel" was de eerste.Kerk der Do e.ntie, die „een candidaat uit Kan> pen" beriep. Dit feit heeft er ongetwij feld toe bijgedragen, dat het beroep door hem werd aangenomen. Op 27 Nov. 1892, had na beVesthnns docr nu wglen Ds. G. Bramer vanBoï urn. de intrede plaats met een leeried^ over den tekst ïtom. 1 16. Na. 2 li-jarig verblijf te Hrjlaard werd een beroep naar Heeren veen aangeno men. Te Heerenveen stond Ds. Van Andel 13V jaar. Velerlei waren de function die hij daar bekleedde. Van de Part. Synode van Friesland was hii eerst scriba en later van Friesland-Zuid bijna telkens weer Voorzitter. Voorts was hij dedijds deputaat der Gen. Svncd? voor de Zending, een func tie die hem zeer aangenaam" was. Ook was hij er secretaris van den Evan- ye'isatie-arbeid in Frieslands Zuid-Oost brek. voorzitter der plaatselijke en der eitrale antirev. kiesvmeenigmg en had e n werkzaam aandeel in de politieke aefie ?.n het d:strict Schoterland. Tn Friesland had hg zoo veel en ve le dei te d°en. Daar kwami in 1900 nog b" zijn arbeid als mede-oprichter dm T>- -n. tot Chr. Verzorging van Krank rvei en Zenuwlijders, die te Zeist e n 'matorium opende, en waarvan hij 1 e'. secretariaat waarnam. Xe arbeid in Friesland hield op, toén in 1908 een beroep naar Hilversum was aangenomen, waar J)s. Van Andel, na- het vertrek van Dr. S. O. Los (naar Z. Afrika), op 15 November door zgn ambc genoot Ds. D. Tom Wzn. in zgn dienst werk bevestigd word. Tót 1926 heeft Ds. Van Andel d& kerk van Hilversum gediend. In Janua- ri van dat jaar ontving bij eervol' eme ritaat. zij er niet minder frisch en aanvallig uit als op den morgen, toen Hermas haar beluisterd had. Wel deed haar hart pijn, wel was zij angstig en ge voelde zij zich ellendig, maar slaap en rust hadden sedert lang alle spo ren van dien dag der ontvluchting op haar gezond, haar jeugdig en veer krachtig lichaam uitgewischt, en het lot, dat ons dikwijls bijzonder welge zind is, juist wanneer het ons een vijandig gelaat toont, had haar een kleine zorg berokkend, om haar voor grootere te bewaren. Haar hondje was zwaar ziek ge worden, en het scheen wel dat het bij de ondergane mishandeling niet en kel een pootje gebroken had, maar ook innerlijk gekwetst was. Het vlug ge, vroolijke diertje zeeg krachteloos in elkaar, zoo vaak het poogde te staan, en als zij het aanpakte, om het in haar schoot in een gemakkelijke houding neder te leggen en te koeste- r< n, dan liet het een pijnlijk geluid hooren, en zag haar klagend en lij dend aan. Het wilde spijs noch drank tot zich nemen. Het anders zoo koele neusje was brandend heet geworden, en toen zij het hol had verlaten was Jambe, zonder baar zelfs na te zien, reutelend blijven liggen op de schoo- ne wollen deken, die Paulus over haar leger had gespreid. Eer zij het beest water bracht in de sierlijke kruik, een tweede geschenk van haar gast vriend, richtte zij zich tot dezen en begroette hem vriendelijk. fWordt vervolgdl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5