NIEUWE LEIUSCHE COURANT
WAT DE BLADEN ZEGGEH.
omdat er vooraf een Tegeïine inzake
het predikantstractement met den
Raad van Beheer moet worden getrof
fen.
Zaterdagmiddag had op *t Essey
veld te Groningen de plechtige onthul
ling en overdracht plaats van een graf
monument van wijlen ds. A. Hof. in le
ven predikant der Baptisten Gemeente
te Gronengen.
GIFTEN.
Dr. F. van Gheel Gildemeester. Ned.
Herv. predikant te 's-Gravenhage. ont
ving voor den arbeid zijner dochter in
Indië een gift van duizend gulden.
DE GEN. SYNODE DER GEREF.
KERKEN.
De Kerkeraad der Geref. Kerk van
s-Gravenhage-O. heeft besloten 'n op
roep tot de gemeente te doen uitgaan,
„om de te Groningen in deze week te
houden Generale Synode in de per
soonlijke en huiselijke gebeden te ge
denken, opdat door Gods zegen de Sy
node steune op het gebedsleven der
gemeente".
ONGEWENSCHTE PREDIKING.
Voor de tweede maal is thans na 't
afscheid van Ds. L. M. van Noppen nu
door het vertrek van Ds. H. J. de
Zwart, een vacature bij de Ned. Herv.
Gemeente te Scheveningen, zoo lezen
wij in De Rotterdammer. Evenals den
vorigen keer wordt deze vacature
waargenomen door de predikanten uit
den ring Voorburg, waaronder Sche
veningen ressorteert.
De beide moderne predikanten uit
dezen ring, n.l. Ds. Post, van Rijswijk,
en Ds. de Graaf, van Naaldwijk, heb
ben, ondanks de protesten uit de bijna
geheel rechtzinnige Gemeente, welke
geen „Evangelie zonder Christus" ver
langt. toch gemeend, ook ditmaal in
Scheveningen te moeten optreden.
Volgens Ds. Post is het aantal vrij
zinnigen te Scheveningen zoo groot,
dat het optreden van een modern pre
dikant niet alleen te verdedigen zou
zijn. doch zelfs in een dringende be
hoefte zou voorzien.
Hieraan denkend werden wij Zater
dagavond vreemd getroffen door een
annonce der vereeniging van Vrijz.-
Hervormden te 's-Gravenhage in een
der liberale Haagsche bladen. Op de
advertentie-pagina der vermakelijkhe
den" lazen wij de volgende met vette
letters gedrukte opwekking:
„Vrijzinnig Hervormden, bezoekt
vooral Zondag a.s. de godsdienstoefe
ning (Voorganger Ds. Post, Red.) in
de Nieuwe kerk te Scheveningen.
Duinstraat 4. Aanvang v.m. 10 uur.
Vrage 1: Waartoe dient deze opwek
king. indien er in de Gemeente zoo-
velen begeerig zijn naar een vrijzinni
ge prediking?
Vrage 2: Wanneer zal Ds. Post, die
bij zijn vorige beurten in de Gemeente
onder zijn gehoor wel een» heel-klein
percentage Scheveningsche Gemeente
leden moet hebben opgemerkt, zijn ver
gissing erkennen?
DS. BRUSSAARD EN „WOORD EN
GEEST".
De redactie van „Woord en Geest"
doet in het jongste nummer van dit
weekblad een officieele Mededeeling,
inzake het uittreden van ds. Joh. C.
Brussaard van Bloemendaal uit de re
dactie.
Een commissie van vier leden, be
staande uit de heeren ds. J. J. Buskes
Jr., mr. F. J. D. Theyse, ds. E. L. Sme-
lik en Prof. Dr. Z. W. Sneller, kreeg
van de 2 Mei gehouden reclactiëTverga-
dering opdracht een concept-verkla
ring der gezamenlijke redactie te'con-
cipieeren.
In deze verklaring kwam o.m. de vol
gende passage voor:
„De redactie-leden van „Woord en
Geest"voelden zich gedrongen er
hpn leedwezen over uit te spreken, dat
zij in deze beschouwing (over ds. Brus-
saards „Verklaring", voorkomende in
het no. van 28 Jan.) betrokken hebben
mondelinge uitlatingen van ds. Brus
saard, die naar het oordeel van de
zen niet juist zijn weergegeven."
Intusschen, de redactie van het blad
achtte deze verklaring onaannemelijk
en deed harerzijds een tegenvoorstel.
De aanvang hiervan luidde.-aidus: -
-
„De redactie-leden van „Woord en
Geest die in een redactioneel artikel
van 28 Jan. 1927 („Woord en Geest" no.
67) eon beschouwing plaatsten over de
verklaring van ds. Joh. C. Brussaard,
ter classis Haarlem op 14 Dec.'1926 af
gelegd, en over wat met deze verkla
ring tezamenhangt, deelen mede het
te betreuren, dat in deze beschouwing
door hen ook betrokken zijn monde
linge uitlatingen van ds. Brussaard,
welke, zooals hun later gebleken is,
naar diens oordeel niet juist zouden
zijn weergegeven, ofschoon zij nog
steeds van oordeel zijn, dat die weer
gave door hen zoo nauwkeurig mo
gelijk is geschied en dat hun publica
tie van bedoelde uitlatingen onder de
toenmalige omstandigheden onvermij
delijk was.
Ofschoon dus te dezer zake een ver
schil van meening blijft bestaan, staat
krachtens het accoord gaan ook van
ds. Brussaard met den inhoud dezer
bekendmaking vast, dat heel de redac
tie in haar tegenwoordige samenstel
ling nog steeds ten volle instemt met
de grondgedachten van „W. en G."
Ds. Brussaard echter, die met de
verklaring der bovengenoemde com
missie desnoods nog genoegen had wil
len nemen, achtte deze laatste redac-
tioneele verklaring iets totaal anders
en berichtte derhalve het redacteur
schap thans „onmogelijk" en „onver
antwoordelijk" te achten.
OOK PROF. BOUMAN.
Ook de naam van Prof. Dr. L. Bou-
man, hoogleeraar te Utrecht, komt
niet meer voor op de lijst van redac
teuren en medewerkers van „Woord
en Geest".
HET STERKAMP IN OMMEN.
De eerste helft van het kamp te
Ommen werd voornamelijk besteed
aan een uiteenzetting van den nieu
wen stand van zaken, aan het bren
gen van contact tusschen den Leeraar
en de deelnemers, terwijl een groot ge
deelte van den dag vrij was gehouden
om de leden gelegenheid te geven zelt
het gehoorde te overdenken. De twee
de helft der week was voornamelijk
gericht op het werken naar buiten.
Vrijdag, de laatste dag van het kamp,
kwamen de deelnemers bijeen op den
Besthmerberg, waar Krishnamurti, Ji-
narajaclasa en dr. Annie Besant korte
toespraken bielden. In zijn laatste toe
spraak aan het kampvuur bond K.
zijn hoorders op het hart naar buiten
hun woonplaatsen mee te nemen zoo
veel van de waarheid als elk hunner
in staat was geweest op te nemen,
dienovereenkomstig en welbewust hun
leven in te richten en het volgend jaar
terug te keeren met de zoo verkregen
ervaring als een offer voor den Lee
raar. „Deze laatste avond van ons
kamp te Ommen beteekent voor mij,
ofschoon gij nu terugkeert naar uw
woonplaatsen in alle landen der we
reld, geen scheiding" zeide hij. „Ik
draag u allen in mijn hart en als gij
eenmaal eveneens de Geliefde in uw
harten kunt dragen dan zal er ook
voor u geen scheiding, geen eenzaam
heid meer zijn.
Hiermee was het zesde internatio
nale congres van de Orde van de Ster
gesloten.
UIT ONZE INDIEN.
UITOEFENJNS VAN LIJFSDWANG.
Met ingang van 1 September a.s. zul
len de bepalingen tot het uitoefenen
van lijfsdwang tot uitvoering van de
belastingdwangschriften worden toegc
past in Ned. Indië.
HET COMMUNISTISCH COMPLOT
TE BATAVIA.
Naar het „Nieuws van den Dag van
N.-i." verneemt, heeft de Bandoeng-
sche justitie in verband met de zaal;
tegen den op 17 Juli. aangehouden
hoofdopzichter van de Gemeentewer
ken te Batavia De J., die betrokken
was bij het communistisch complot,
Tjipto Mangkoe Koesomo aan een ver
hoor onderworpen.
Tjipto heeft bekend in relatie te
staan tot den gearresteerden hoofdop
zichter van de Gemeentewerken te Ba
tavia- De J.
van
MAANDAG 15 AUG. 1927
TWEEDE BLAD.
Valsche Messiassen.
„De Rotterdammer" beëindigt een
artikel over het Sterkamp te Ommen
en de z.g.n. openbaring van Krishna- -
murti, aldus:
In de kringen der theosofen is ieder
een het lang niet met Annie Besant
eens. Er zijn er, die van Besant's bewe
ring, dat Christus in Krishnamurti is
gevaren, niets gelooven. De oude da
me, die zich zooveel jaren heeft be
last met de opvoeding van den jongen
Hindoe, gaf echter geen kamp en zoo
zou nu te Ommen blijken, of Krish-
naji de Messias was of niet.
Op een armerlijker wijze, dan hij,
de inderdaad bedeesde jonge man,
zich deze week geuit heeft, is nauwe
lijks mogelijk.
„Ik ben de bron, die uw tuin voedt,
o wereld, met de tranen van mijn on
dervinding. Ik ben de welriekende
bloem, die uw tuin siert, het glans
punt daarvan, het genot van uw hart.
Vernietig het onkruid in uw tuin, o
wereld en houdt uw hart zuiver en
sterk, want daar alleen kan ik groeien.
Stel geen slagboomen in den tuin van
uw hart, o wereld, want bij beperking
kwijn en sterf ik."
Dit mag dan de kern genoemd wor
den van de nieuwe openbaring, van
bet nieuwe evangelie. En hier omheen
scharen zich de wijzen der wereld, rij
ken in geld en goed, vooraanstaanden
in eer en positie!
Gebrokene bakken worden uitgehou
wen! Dat zoovel'en toch ontvankelijk
zijn voor de nieuwe religie, is slechts
een bewijs, dat het hart des menschen
"uitgaat naar de dingen hoven deze
aarde.
Maar ook, dat dwaalleer en dwaal
leeraren er velen zullen verleiden en
afvoeren van d e Bron des Levens, Die
Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard.
Want dat de nieuwe leer in elk op
zicht ingaat tegen de positieve Waar
heid, behoeft, voor wie zijn Bijbel kent
en aanvaard^ niet aangetoond.
De eenige Naam. onder den hemel
gegeven, om zalig te maken is van den
Zone Godsl
Maar Deze heeft reeds voorspeld,
dat het gtvaar van valsche Christus
sen telkens weer zou opkomen en ook
Zijn vol'gelingen zoo veel zou hebben
te zeggen, ja, hen soms tot twijfel zou
brengen, ofschoon God-lof, wat den
Rots tier Eeuwen heeft omklemd, voor
tijd en eeuwigheid geborgen is.
Zbo valle dan in deze dagen wél vol
le aandacht op wat uit den profeti-
scJuen mond van onzen Heiland uit
ging tot Zijn jongeren:
„Want er zullen valsche Christussen
en valsche profeten opstaan, en zul
len groote teekenen en wonderheden
doen, alzoo dat zij (indien bet mogelijk
ware) ook de uitverkorenen zouden
.verleiden.
Ziet, ik heb bet u voorzegd!
Zoo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet,
hij is in de woestijn; gaat niet uit:
Ziet, hij is in de binnenkameren; ge
looft het niet."
Is het niet, alsof de Heiland tot ons
deze woorden spreekt, nu het kamp te
Ommen ze komt bevestigen?
Ziet toe, waakt en bidt.
En laat het niet slechts tot een ge
rechte ergernis strekken, dat deze in
vasie van dit modern heidendom in
ons land mogelijk is.
Dr. Sfchaepman als redenaar.
In verband met de onthulling van
het standbeeld van Dr. Schaepman,
geeft De Ti^d Dr. Brom's beschrijving
van Dr. Schaepman als redenaar nog
eens ten beste aan zijn lezers.
Het auditorium, reeds geboeid door
'zijn. verschijning en beheerscht door
zijn „koperen stem", die als een
brandklok de gansche zaal vulde en
deed vibreereti. Spoedig wordt de re
denaal* zelf tvarai, te midden van al
die gezichten rondom en bij het
doordringen in de kern van zijn on-
FEUILLETON.
Niets menscheiijks vreemd
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
j&Q oi
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Het lichtschijnsel in de oase-stad,
üat de aandacht van den Alexandrijn
had getrokken, kwam uit Petrus' wo
ning, en wel uit de kamer van Poly-
.carpus, die de geheele ruimto van
een klein gebouw innam, dat de se
nator, als een huisje door het groote
huis gedragen, voor zijn zoon aan de
noordzijde op het ruime vlakke dak
had laten1 optrekken.
De jongeman was tegen den mid-
jdag met de pas geworven slaven aan
gekomen, had alles wat er in zijn af
wezigheid gebeurd was vernomen, en
zich na het avondeten stil in zijn ver-
tre<k teruggetrokken. Daar was hij nu
aan het werk. Een bed, een tafel,
.waarop en waaronder verschillende
waschtafeltjes, papyrusrollen, meta
len stiften en schrijfrietjes lagen, be
nevens een kleine bank met een wa
terbekken en kan vormden de meu
bileering van deze ruimte, tegen wel
ker wit gepleisterde wanden allerlei
figuren van dieren en menschen, en
verschillende steenplaten met relief-
voorstellingen in eene lange rij naast
elkander stonden en hingen. In een
derwerp. De geest begint, over hem
vaardig te worden, het „feu sacré"
hem te bezielen..
„Dan breekt de woordenvloed los
breed en statig -golven de perioden
over uw hoofd; de spreker heeft u
reeds geheel onder zijn suggestie. Een
enkele kwinkslag, zoo verrassend en
toch zoo natuurlijk, zoo edel van kali
ber en toch zoo hamerend raak, dat
alle toehoorders uitbarsten in een
schaterlach, geeft u een oogenblik
verademing. Maar wederom houdt de>
overstelpende woordenstroom, als
werd hij met een scheprad uit dien
zwartgekleeden kolossus omhoog- en
vooruitgedreven, u in zijn steeds snel
lere wieling gevangen. Ge wordt, mee
gesleept, onweerstaanbaar, met toe
nemende vaart ondanks u zeiven,
over hindernissen en versperringen
heen. Straks gaan de golven nóg hoo-
ger, nóg onstuimiger, als werden ze
met geeselslagen voortgejaagd, als
zat hun de loeiende Noordenwind op
de hielen. Zoo ge nog tijd hebt voor
bezinning, dan vraagt ge u ademloos
afwaarheen, waarheen
„Nu en dan laat een donderend ap
plaus u beseffen, dat ge toch niet al
léén zijt Tn de toovermacht van dien
orator, dat anderen óók zijn geweldi
gen invloed ondergaan. Maar opnieuw
wordt, ge door hem opgenoimen; ge
vergeet alle mogelijke tegenwerpingen
of bezwaren; ge juicht en trappelt mee
in ongekende vervoering; ge zoudt in
staat zijn alles te doen wat die „Jupi
ter tonans" u gebood, zoo noodig voor
en onder hem de barricaden op te
wapen te vliegen; ge zijt u zelf niet
meer, maar een slaafsche onderdaan
van dien souvereinen gebieder, dien
koning van hetwoord.
„Zoo heerschte de redenaar Schaep
man over zijn toehoorders. Niet een of
andere keer slechts, maar tallooze
analen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Nieuw Vennep, H.
P. Brandt, te Lage-Zwaluwe. Te 's Hee-
renberg c.a., M. C. Wegeling, te Bour-
tange (Gr.). Te Rinsumageest (toez.), S.
Kooistra, te Welsrijp.
Bedankt: Voor Dirksland. W. J.
van Lokhorst, te Delfshaven. Voor Gar
deren, G. Alers, te Nieuw-Lekkerland.
Aangenomen: Naar Moercapelle
(Z.H.), H. van Elven te Ooster-Nijkerk
(Fr.).
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Nieuwdorp (Z.),
W. H. v. d. Vegt, te Drachtster Com
pagnie.
GEREF. GEM.
Tweetal: Te Leiden, A. de Blois
te Dirksland en M. Hofman te Krab-
bendijke.
GHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Schiedam, YV. Bij-
leveld,, te Haarlem. Voor Delft, P. de
Smit, te Boskoop.
EVANG. LUTH. GEM.
Aangenomen: Naar Monniken
damDe Rijp. P. H. Borgers. cand. te
Amsterdam.
Bedankt: Voor Groede en Stads
kanaal, P. H. Borgers, cand. te Am
sterdam.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. G. Elzenga, te Rinsumageest c.a.
hoopt Zondag 25 September afscheid
te nemen van de Ned. Herv. Gem. te
Rinsumageest en Zondag 2 October
d.a.v. zijn intrede te doen te 's-Gra-
venzande na bevestigd te zijn door ds.
A. van Geest, van 's-Gravezande.
Ds. C. J. A. Bosch, Ned. Herv. pre
dikant te Limmen, hoopt tegen het be
gin van het volgende jaar zijn ambt
neer te leggen. Ds. Bosch, die in 1857
geboren werd, stond achtereenvolgens
te Nieuwveen (6 Nov. 1887), Hoogkar-
spel, Noord-Schermer, Helder en Lim
men (29 Sept. 1907).
De a.s. vacature van predikant te
Midwolda (Old.), nu ds. Ravesteijn
naar Visvliet c.a. gaat, kan. naar ver
luidt, langer dan - gewoonlijk duren,
hoek lag, naast een steenen watervat,
een groote van natheid glimmende
klomp klei. Drie lampen, die aan
standaards bevestigd waren, verlich
ten meer dan voldoende deze werk
plaats, en vooral een op hoog voet
stuk staand beeld, waaraan Polycar-
pus' vingers ijverig bezig waren te
vormen.
Phoebicius had den jongen beeld
houwer een heertje naar de mode ge
noemd, en niet geheel ten onrechte,
want hij hield er van zich goed te
kleeden, en was zeer kieskeurig op
vorm en kleur van zijn eenvoudige
gewaden; ook verzuimde hij zelden
zijn weelderige lokken zorgvuldig te
ordenen en geurig te zalven. Toch
was het hem bijna onverschillig, hoe
anderen over zijn uiterlijk dachten,
maar hij kende niets edelers dan de
menschelijke gestalte, en zekere nei
ging, waaraan hij geen weerstand
bood, drong hem juist zijn eigen li
chaam zóó te onderhouden, als hij
dat van een ander wenschte te zien.
In dit nachtelijk uur droeg hij echter
niets dan zijn onderkleed van witte
wollef stof met donker roode randen.
Zijn gewoonlijk zoo keurig geschikte
lokken waren verward en schenen
naar boven te vliegen; in plaats van
ze te beteugelen en neer te strijken,
hielp hij ze in hunne weerspannig
heid, door vaak onder zijn arbeid
driftig met de hand door zijn haar te
strijken.
Een vleermuis, aangetrokken door
het helder licht, vloog door de ven
steropening, die alleen van onderen
met een donker doek behangen was,
en beschreef eenige cirkels langs de
zoldering van het vertrek. Maar hij
merkte het dier niet op. want zijn
werk hield -hem naar ziel .en lichaam
geheel bezig.- Terwijl hij zoo harts-
tochtelijk en met zooveel inspanning
aan den arbeid was, en iedere zenuw,
elke ader scheen mede te werken, zou
zijn oor geen hulpgeschreeuw, zijn
oog zelfs geen aan zijne zijde opflik
kerende vlam hebben waargenomen.
Zijn wangen 'gloeiden; over zijn voor
hoofd spreidde zich een net van pare
lende zweetdruppels uit, en zijn blik
ken schenen als vastgekluisterd te
zijn aan het beeldwerk, dat zich al
meer en meer begon af te ronden.
Soms deed hij eenige schreden achter
waarts en verhief hij beide handen tot
op de hoogte van zijn slapen, als wil
de hij den weg begrenzen, die zijn
blikken volgen moesten. Dan weder
naderde hij het model en greep in de
kneedbare kleimassa, als ware deze
het vleescli van zijn vijand.
Thans arbeidde hij aan de dichte
haren van het voorwerp, dat sédert..
lang reeds de vormen van een vrou-
wekop vertoonde, en wierp de brok
ken klei, die hij van het achterhoofd
wegnam, zoo onstuimig op den grond,
als slingerde hij ze zijn tegenpartij
vooi* de voeten. Nu was hij met de vin
gertoppen en den spatel aan den
mond, de neus, de wangen en de oogen
bezig, en daarbij nam zijn gelaat een
zachte plooi aan, die eindelijk over
ging in een uitdrukking van dweep
zieke verukking, toen de trekken die
hij vormde meer en meer begonnen te
gelijken op het beeld, naast hetwelk
geen ander in dit uur in zijn voor
stelling plaats kon vinden.
Eindelijk had hij, terwijl zijn wan
gen sterk kleurden, ook de weeke
vormen van de ronde schouders afge
werkt, en toen hij nu weder 'terug
trad, om den vollen indruk te ont
vangen van zijn voltooid werk, voer
er een koude rilling door zijn leden
en kwam hij in verzoeking het op te
nemen en met alle kracht op den
grond te slingeren. Doch weldra werd
hij deze stormachtige aandoening we
der meester, streek hij meermalen
met de hand door zijn haren, en plaat
ste zich ten laatste met een weemoe
dig lachje en gevouwen handen vóór
zijn schepping.
Terwijl hij daar al dieper in be
schouwing verzonken stond, bemerk
te hij niet dat de deur achter hem
•open ging, hoewel de vlammen zijner
lampen, door den tocht bewogen,
heen en weer flikkerden, en zijn moe
der, die de werkplaats betrad, vol
strekt het voornemen niet had onop
gemerkt te naderen en hem te ver
rassen. Uit zorg voor haren lieveling,
wien de dag van gisteren zoovele il-
lusiën had ontnomen, had zij den
slaap niet kunnen vatten. De kamer
van Polycarpus lag boven haar slaap
vertrek, en toen de stappen boven
haar hoofd haar zeiden, dat hij, hoe
wel de morgen weldra zou aanbreken,
Hij bekende dat de J. tweemaal bil
hem gelogeerd heeft en bij die gele
genheid verschillende plannen voor 'n.
opstand te hebben besproken.
Tjipto verklaarde echter ri.nt hij die
voornemens van de J. als fantasie had
geschouwd.
Tjipto wordt er ook van beschuldigd
de vergaderingen der met communis
me besmette militairen te hebben bij
gewoond; hij ontkent dit echter.
HET IN NERER7ANB VFRTDEFD
HEBBEND INDISCH DETACHEMENT
Het Indische detachement, dat de
plechtige hijzetting van het stoffelijk
overschot van wijlen generaal van
Heutsz in Nederland heeft bijgewcon.t
is Zaterdag te Tandjong-Priok aange
komen.
Namens den divisie commandant,"
generaal Lasonder, werd het detache-
rnént verwelkomd door den plaatse
lijken commandant. De regimentsmu-
ziek was bij de aankomst van de mail
boot aanwezig.
Zaterdagmiddag is het detachement
verder gereisd naar het garnizoen Tji-
mahi.
ONDERSCHEIDING
Dé regent van Grisee, Raden Adipati
Ario Soeriowinoto, beeft als belooning
voor zijn ontdekking van de commu
nistische samenzwering in 1926 het
hooge onderscheidingsteeken van de
Gouden Sonsong ontvangen.
EEN AANVAL G? DEN TANDEN
BORSTEL.
Ce voorstanders van een betere ver
zorging „van den mond hebben ons ge
leerd. hoo belangrijk het is, na iedejea
maaltijd de tanden te zuiveren, zij heb
ben ons gewezen, hoe wij den tanden
borstel moeten gebruiken (op en neer
en niet heen cn weer) en vooral in Ame
rika geeft men op de scholen speciaal
londerricht hoe de kinderen hun mond
moeten verzorgen. Nu komt echter in
„The Lancet" een Eng?lsch tandarts Do
novan, vertellen, dat de mondkvgiënis-
ten het niet bij het go--de eind nebben,
en dat de tandenborstel in stee van
gced, kwaad, doet en de oorzaak is van
een nogal veelvuldig voorkomende ont
steking van het tandvlee3ch, de pyor
rhea, au ve claris.
Dr. Donovan heeft nl. bacteriologisch
een gr cot aantal tandenborstels, db bij
verschillende van zrjn patiënten in ge
bruik waren, onderzócht en stords slaag
de hij er in. bacteriën als staphylo- en
rdrrervtccokken, aan de haren van don
tandenborstel aan te iconen. Onverschil
lig was het. of de tandenborstel in water
werd» weggezet .tot het volgende gebruik
dan wel droog werd bewaard, altijd
konden schadelijke bacteriën worden
aangetoond. Het eenige wat hielp, was
het plaatsen van den tandenborstel in
een "sterk antïsepticïim als 5 pet. car
bol: dan waren den volgenden dag d?
bacteriën niet meer aanwezig.
Echter is zulk een antisept'curn ni-te.
bruikbaar voor cc practqkDr. Dono
van zal naar e;n andere betsre. jnir der
•onaangename, en minder gevaarlijke stof
mee ten omzien, als hij zijn deel wil be
reiken. Vermoedelijk is. echter de bede
zaak een beet je-overdreven; ook in. een
gezonden mend komen de bacteriën
waarvoor Dr. Donovan zco hang i-\
geregeld voer; ais hij in#plaats van den
tandenborstel d?n mond van pezen r
mentenen had c^-derzccht. "ou hij pre
cies hetzelid? hebben gevonden.
UIT DE OMGEVING
BOSKOOP.
Coöp. Vereen. „De Boskobpsch?
Veiling". Veiling van 13 Augustus
Rozen per bos: Ophelia 2736 ct.
Golden-Opii-lia 2835 ct. Marcel-Royer
4868 ct. Hadley 5083 ct. Rosa-
landia 3c49 ct. Eut.crfly 4258 ct.
Mac. Keiler 64 cc." Glaudius-Pernet 48
70 ct. Columbia 4170 ct Gemengde
Rezen 1721 ct. Joh. C. Me using 22
29 cc. Jules-Bouchë 5060 ct. Will'.
Kcrdes 28 ct. Elle-Poulsen 2228 ct.
Diversen per bes: Delia's öo90 co.
Dahlia's 10—35 ct. Anjers 15—23 ct
Mcnbretia 8 ct. Gladiok-11 7—16 ct.
In verbankli met het hier, ter plaatse
voorkomen van een typhusgeval met
•Oocdjelijkeii afloop, zal de bad- en
zich altijd nog niet ter ruste had ge
legd, was zij zachtkeris, zonder Pe
trus, die scheen te slapen, te wekken,
opgestaan. Zij volgde hare moederlij
ke begeerte, om Polycarpus met
vriendelijke woorden te bemoedigen,
toen zij de smalle trap, die naar het
dak leidde, opklom en zijn vertrek
binnentrad.
Zij bleef een tijdlang verrast, be
sluiteloos en zonder te spreken achter
den jongeling staa.n en beschouwde
de helder verlichtte, schoone trekken
van het pas ontworpen beeld, dat
maar al te zeer op liet haar welbe
kende voorbeeld geleek. Eindelijk
legde zij de hand op den schouder
van haar zoon, en riep hem bij zijn
naam. Polycarpus ging achteruit en
leeek zijn moeder aan met verwarde
blikken, als iemand die plotseling uit
den slaap wordt gewekt. Zij brak ech
ter de stamelende woorden af, waar
mede hij begon haar te begroeten, en
vroeg, terwijl zij op het beeld (wees.
niet zonder eenige gestrengheid in
den toon barer stem: „Wat moet dat
beteekenen?"
„Ja moeder, wat moet dat beteeke
nen?" antwoordde Polycarpus, en
schudde bekommerd het hoofd.
„Vraag mij thans niet verder. Al wil-
det ge mij niet met rust laten, en al
wilde ik beproeven u te verklaren,
hoe ik heden, juist heden gedrongen
en gedwongen werd het beeld van de
ze vrouw te bóetseeren, zoo zoudt gij,
zoo zouden allen mij toch niet begrij-
penP