NIEUWE LEIBSCHE COURANT
punt van den heer Wilmer het juiste
is, althans bij deze wijze van „exploi
tatie" der vereenigingen. Zoolang men
groote reserves vormt, is een bijdra
ge uit de Overheidskas onnoodig.
Wordt het terrein van arbeid breeder,
en daarom liet overschot klein, dan
ware het anders.
Een klein incident deed zich voor,
zooals reeds in tal van andere ge
meenten voorgekomen. De heer Groe-
neveld eischte voor zich op een voor
komende, hulpvaardige, en vooral on
derdanige, houding van een gemeen
te-ambtenaar. Wethouder Meijnen
raakte even een snaar aan die het ver
schil in al zijn diepte peilde. Niet een
raadslidcommissielid heeft over de
ambtenaren te zeggen, wel de Com
missie in haar geheel, of een commis
sielid-gedelegeerde. Dit neemt na
tuurlijk niet weg, dat voorkomend
heid en hulpvaardigheid van elk
ambtenaar geëischt mag worden,
daarop heeft wel in de eerste plaats
recht het raadslid-commissielid.
't Is dan ook slechts een kwestie van
opvatting. De heer Groeneveld doet
naar onze meening verstandig om zijn
prestige, waarvoor hij zoo bang was,
voortaan niet meer bloot te geven.
wni oe mam zeggen.
Theorie en practijk.
Dr. E. van Raalte heeft het in het
Weekblad van Rotterdam over Wet
houdersverkiezing.
Waarschijnlijk, aldus meent de
A.-R. Rotterdammer, naar aan
leiding van den eisch der rechtsche
fracties in Rotterdam, dat de sociaal
democraten thans het departement
van Financiën hebben te aanvaarden.
Niet alleen aan den pruimenboom
schudden, hem ook verzorgen, meent
rechts.
Dr. v4i Raalte oordeelt ook, dat bij
het bepalen van de keuze eenigerma-
te rekening dient gehouden te wor
den met den aanleg van de uitverko
renen:
Echter, als de Raad om politieke
redenen invloed gaat uitoefenen op
de portefeuille-verdeeling, moet dit
volgens Dr. van Raalte een beginsel
uit den booze worden genoemd,
„De Gemeentewet heeft alleen ge
wild", zoo volgt dan, „dat de vroed
schap zou uitmaken welke personen
tot het wethoudersambt geroepen zul
len worden. Met opzet liet zij het ech
ter aan het. inzicht van het Dage-
lijksch Bestuur over om te beslissen,
hoe het verder met de verschillende
departementen te werk wil gaan. Aan
dat systeem dient men zich dan ook
vast te houden, zoolang de wet niet
veranderd is. Doet men dat niet en
gaat het gebruik worden, dat de
Raad ook zal zeggen, welke porte
feuille de heer X, welke de heer Y.
enz. zullen te torsen krijgen, dan is
de consequentie daarvan o.m., dat,
indien eens in de practijk van het
Dagelijksch Bestuur mocht blijken,
dat tusschentijds portefeuilleruil aan
beveling zou verdienen, zulks niet
mogelijk ware zonder daarvoor eerst
's Raads instemming verworven te
hebben. Neen. ook hier verdient het
aanbeveling, de politiek niet zulk een
invloed toe te kennen, dat zij zou lei
den tot een handelwijze, die in strijd
ware met letter en geest der Gemeen
tewet'.
In theorie is dit alles heel mooi;
maar de practijk spreekt ook een
woordje mee en soms belangrijk. Als
bij voorbeeld in de eigen stad van Dr.
van Raalte, in Den Haag.
Daar wenschte onze partijgenoot,
de heer De Wilde, geen herbenoe
ming als wethouder. Echter op alge
meen verlangen van alle partijen
welk een eere voor een leider van Fi
nanciën! stelt hij zich opnieuw be
schikbaar en wordt straks aangewe
zen met het vaste en eenige doel hem
weder aan het hoofd der finantieele
afdeeling te plaatsen.
Trouwens alle wethouders komen
in Den Haag terug aan hun oude de
partement. Dat wéét de raad en in
die wetenschap worden straks ach
tereenvolgens alle vijf wethouders ge
kozen.
Zóó kan de practijk ook zijn. Want
alle theorie heeft een grauw kantje.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Wildervank (Gr.),
J. N. van Druten te Noordwolde (Fr.).
Te Aalten (toez.), J. YV. Dippel. te
West-Terschelling. Te Zwartsluis, S.
A. C. Rijnenberg, emeritus-predikant
te Wassenaar. Te Cadzand, F. A. Vis
ser te Oosterzee c.a.
Aangenomen: Naar Maartens
dijk (U.), E. V. J. Japchen, te Koeken-
gen. Naar Hensbroek, G. YV. Rijkx, te
Muntendam.
Bedankt: Voor Putten o. d. Ve-
luwe en Enter (Ov.), E. V. J. Japchen
te Kockengen.
GERKF. KERKEN.
Tweetal: Te Houwerzijl, J. H.
Beumee, te 2de Exloërmond; en S.
Kamper, te Oldebroek. Te Schoonho
ven, C. YV. Keur, te Heinkenszand; en
J. Hoekstra, te Dalfsen.
Beroepen: Te Schoonhoven, J.
Hoekstra, te Dalfsen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Steenwijk, L. H. Bee-
kamp te Harlingen en J. Hovius te
Sneek. Te Nieuwe Pekela. H. Biesma,
te Groningen; en J. Hovius te Sneek.
Bedankt: Voor Dokkum, H. Hoo-
gendoorn, te Bunschoten.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Aangenomen: Naar Groningen,
J. Louw, te 2de Exloërmond.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSGEEIB.
Na door Ds. C. J. de Kruijter van
Hasselt in den morgendienst bevestigd
te zijn met een predikatie over 1 Cor.
4 1, verbond Ds. L. Oranje, tot voor
eenigen tijd hulpprediker te Alphen a.
d. Rijn zich aan de Geref. Kerk te La
ren (N.H.) met een leerrede over Eze-
chiél 33 3033. Na de predikatie
hield de nieuwe predikant een korte
toespraak. De dienst had verder een
gewoon verloop, daar Ds. Oranje niet
werd toegesproken.
DE OUDSTE DER KLOEKEN
JUBILEERT.
De Arnhemsche Klokkenspelvereeai
ging wil het jubileum der oudste klok
ken, die in 1477 gegoten en in dienst
gesteld zijn, herdenken. Zij heeft daar
om het plan opgevat zulks met een
dubbel beiaardconcert te doen en elec-
trische verlichting van den toren.
De voorzitter, van het zich hiervoor
gevormde Comité „1477—1927", de
heer Frans Althuizen, Boulevard 56,
roept daarom de steun en hulp in van
belangstellenden.
LIPS-OFFERBÜSSEN.
Te Leeuwarden heeft men ten bate
der Ger. Kerk in de 3 kerkgebouwen
onder het „voorlezersbordjé" aange
bracht Lips-offerbussen. Ze zijn inge
richt naar een bijzonder „veiligheids
systeem", voorzien van een „inwerp-
gleuf', daarnaast is een rond gaatje
(diameter 2 c.M.) aangebracht, In de
gleuf kan muntgeld, in de andere ope
ning papiergeld, hetwelk dan moet
opgerold worden. Te gebruiken zoo
vaak men wil, inzonderheid bij doop,
huwelijk, belijdenis en andere gele
genheden. Veilig, geheim (want eens
in de 3 maanden te openen, terwijl
vroegere bussen, vanwege de mindere
veiligheid, telkens moesten geleegd
worden, zoodat men wel zoo ongeveer
weten kon, wat ieder erin geworpen
had), solied, niet duur.
HET STERKAMP TE OMMEN.
Maandag gaf mevr. Besant een le
zing voor de leden der Orde van dc
Ster in het Oosten. Zij wees er hen
met grooten nadruk op, dat, nu de Or
de in haar periode van vervulling is
getreden, ook de verantwoordelijkheid
der leden zeer sterk is toegenomen. In
verband met deze nieuwe omstandig
heid is door den hoofdorganisator der
Orde, den heer Rajagopal, een boekje
opgesteld met inlichtingen voor be
langstellenden, dat heden het licht
zag. De doeleinden der Orde zijn daar
in als volgt geformuleerd:
1. Het samenbrengen van al dege
nen. die gelooven in de tegenwoordig
heid van den Wereldleeraar in de we
reld.
2. Met hem te arbeiden voor het tot
stand brengen van zijn idealen.
Op den avond van dezen dag hield
het hoofd wederom 'n korte toespraak
aan het kampvuur.
Heden- (Woensdag)middag zullen in
bet Sterkamp, te beginnen om halfdrie
openbare, ook per radio te hooren le
zingen worden gegeven door: Lady
Emily Lutyens. mr. J. J. van der
Leeuw. prof. Marcault en Mile Ste
phanie. resp. in het Engelsch, Hol-
landsch, Fransch en Duitsch.
De dwaling groeit, verleden jaar
wachtte men nog den wereldleeraar.
thans is hij reeds aanwezig.
EEN ANTWOORD VAN BUMYAN.
Toen John Bunyan, de beroemde
schrijver van ..De Christenreis". om
Hes geloofs wille te Bedford in de ge
vangenis zat, waar hij jets verdiende
met veters maken, ontving hij een be
zoek van een kwaker, die tot hem
zeide
..Broeder Bunyan, de Heere heeft
mil tot u gezonden. Lang heb :k u
hier en daar tevergeefs gezocht, en nu
gelukkig eindelijk gevonden".
Bunyan. die als Baptist geen vrterJd
van de kwakers was, antwoordde
droogjes
..Dan kan-onmogelijk zoo zijn. Want
de Heere weet zeer goed, dat ik ïner
reeds lang zit. en zou u zeker niet zoo
lang hebben laten zoeken". i
EEN HEILIG LACHEN.
Rabbi Akiba, een beroemd Joódscb'
wetgeleerde, wandelde eens met zijn
vriend Salomon ben Salomon langs de
puinhoopen der muren van Jeruzalem,
waar thans de vossen hun holen neb
ben.
Bij dit gezicht begon Salomon te
weenen zocdat Akiba vroeg waarom.
..Ik ween", was het antwoord, „om
dat de muur der heilige stad is door
gebroken en de vossen wonen in haar
puinen: omdat het heiligdom is ver
weest en de paleizen verbrand, i. 'G
vloek van Jehova is over deze stad ge
komen en net oordeel, dat de profeten
voorspelden, vervuld".
Toen lachte Rabbi Akiba. en nog
eens. tot driemaal toe.
„Hce kunt gij lachen'", vroeg 7Sa-
lomon, „bij de verwoesting der Heilige
stad
„Wel", was het antwoord. ..ik héb!
gezien, dat Jehova Zijn bedreigingen
vervult, en het oordeel voltrekt, dat
Hij liet aankondigen.
Maar even zeker zal hij dan ook
Zijn beloften houden, dat Teruzaleinl
weer herbouwd en bewoond zal wor
den, en Israël er zeker wonen zal.
Daarom kan mijn ziel lachen van
blijdschap". i
MEDEZEGGENSCHAP DER OUDERS.
De heer YV. Klumpes te Dordrecht
klaagt dat Y^olksonderwijs zich al bij
zonder weinig of in 't geheel niet meer
bemoeit, om de ouders der leerlingen
van de openbare school medezeggen
schap te laten krijgen in de school
zelf. Hij acht meer zeggenschap in
schoolzaken op de openbare school
een dringende eisch.
Vele ouders kennen de bijzaken van
de openbare school niet. Zij ver
trouwen hun kinderen toe aan de
school van de stad, weten niet van ge
lijke schoolgelden voor alle scholen,
weten niet dat behalve onderwijs ook
wordt gekweekt verdraagzaamheid,
onderlinge waardeering, naastenlief
de, eenheid en ondeelbaarheid van
het volk, overtuiging dat in eenheid
kracht is te vinden en geloofshaat ver
dwijnt enz. enz., neen, dat gaat velen
boven hun kennis, maar wat velen wel
beginnen te voelen, d.i. dat zij als
ouders marionetten zijn, als zij hun
kinderen op de openbare school doen.
Dat bij het minder worden der open
bare school (waaraan de natie immers
gehecht is) ook dit nog moet komen!
STATISTIEK VAN KERKELIJKE
OVERGANGEN.
Het aantal overgangen van Roomsch-
Katholieken naar de Evangelische
kerk vermeerdert in Duitschland in de
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden. 10 Augustus 1927.
't Is toch wel opmerkelijk dat alle
eeuwen door het woord der H. Schrift
vergeten wordt. In het paradijs heet
het reeds: „Ik zal vijandschap zetten
tusschen u en deze vrouw, tusschen
uw zaad en haar zaad".
Bij de geboorte van Christus getuig
de de vrome Simeon: Deze wordt gezet
tot een val en opstanding, tot een tee-
ken dat wedersproken zal worden.
't Gaat steeds voor of tegen den
Christus.
Toch hoopt men er steeds weer iets
anders tusschen te schuiven. Nu lees
ik weer, dat op het wereldcongres der
Kerken, dat te Lausanne gehouden
wordt, bij het onderwerp: „Verklaring
van het Evangelie" een groote eenheid
aan den dag getreden is, terwijl bij de
onderwerpen: „Het wezen der kerken."
en „Gemeenschappelijke Belijdenis"
verschil van opvatting heerschte.
Twee groepen staan hierbij tegenover
elkaar. De Anglikaanscbe groep, de or
thodoxen en de oud-Katholieken zien
in de kerk een heilige, door Christus
gestichte, organisatie en de Evange-
lischen beschouwen de kerk alleen al3
een levende geestesgemeenschap. De
eerste groep zou de oud-kerkelijke be
lijdenis voor de geheele Christenheid
als grondslag willen zien aangenomen,
terwijl de tweede groep grootere vrij
heid zou willen reserveeren of anders
dit punt tot later zou willen uitstel
len.
De hier genoemde Evangelische
groep zou weer iets anders dan den
Christus zelf als centraal punt willen
stellen. YTandaar de verdeeldheid,
waar eenheid heerschen moest.
OBSERVATOR.
laatste jaren sterk. Zoo waren de ge
tallen: in 1923 9547, in 1924 10.880, in
1925 13.591. Omgekeerd is het aantal
Evangelische overgangen naar de R.-
K. kerk terugloopend, n.l. in 1923 7245,
in 1924 6953, in 1925 6938. Neemt men
hierbij in aanmerking, dat er in geheel
Duitschland twee maal zooveel Evan-
gelischen als Roomschen zijn, dan win
nen deze cijfers nog sterk in beteeke-
nis.
NOODELOOZE ANGSTEN.
Op een morgen ontwaakte ik, zoo
schreef een Engelsch predikant, door
een vreemd geluid: het was, alsof er
voortdurend tegen het raam werd ge
pikt; ik onderzocht wat het was eni
toen ontdekte ik iets, dat mij stof totj
denken gaf; een vlinder vloog radeloos
heen en weer in de kamer voor het
raam en daar buiten pikte een musch
tegen het glas om den vlinder te pak
ken.
De vlinder zag het glas niet, maai!
wel de musch en verwachtte klaar
blijkelijk ieder oogenblik te worden
verslonden.
Zoo ook zag de musch het glas niet/
doch wel den vlinder en dacht vast
hem te vangen.
Doch de vlinder was door die dunne
onzichtbare glasruit zoo veilig, alsof
hij mijlen ver verwijderd ware van die!
muscn.
Zoo maakt men zich soms zoo ang
stig over schijnbaar naderende onge
lukken of tegenspoeden, terwijl Godl
ons toch altijd benoedt en beschermt.
Het glas is tusschen ons en de
musch; wij zijn veilig.
De voorzitter van het Evangelisch
persverbond voor Duitschland, lie. dr.
A. Hinderer te Berlijn Steglitz, is tot
honorair-professor in de theologische
faculteit der universiteit van Berlijn
benoemd. Sinds 1925 doceert lie. Hin
derer reeds als lector aan deze univer
siteit in „Evangelische journalistiek".
De nieuwe benoeming eert dit werk
en legt er nadruk op, hoezeer in onze
eeuw de journalistiek voor de Chris
telijke kerk van beteekenis igeworden
is. De idee is tevens uitgesproken, dat
op den duur de Evangelisch journalis
tiek een bepaald studievak voor de
a.s. theologen, die in zekeren zin al
len publicisten zijn of moeten kunnen
zijn, zal worden.
van
WOENSDAG 10 AUG. 1927
L TWEEDE BLAD.
Op de Raadstribune.
De Leidsche Vroedschap schijnt
dit jaar geen behoefte te hebben aan
vacantie. Zoo ongeveer met de regel
maat van een uurwerk krijgen we de
vergaderingen. Ook die van Maandag
is blijkbaar nog niet de laatste ge
weest voor den ouden raad, want de
Burgemeester sprak nog geen woord I
ten afscheid, dat hij zeker gedaan zou
hebben als de vergadering van Maan
dag de laatste was geweest.
De agenda van Maandag zag er nu
net naar uit om eens een vergadering
van een uurtje te hebben. Maar die
illusie werd wreed verstoord door een
geheime zitting van ruim een uur.
Volgens de aanvragers van deze be
sloten zitting, de heeren Heemskerk
en Spendel, moest deze dienen om
nadere inlichtingen te verkrijgen over
de voordrachten. Nemen wij nu aan
dat in deze besloten zitting geen an
dere punten zijn behandeld, en nemen
wij voorts aan dat de heeren als naar
gewoonte, niet in staat waren elkan
der te overtuigen, dan is het niet zoo
ver mis dat de levendige discussie
van een uur heeft geloopen over de
benoeming van een leeraar (leerares)
in het Duitsch aan het Gymnasium.
Maar schijn bedriegt, anderen wisten
althans te vertellen dat men over de
benoeming van een Curator aan deze
school voor voorbereidend Hooger
Onderwijs, lang niet gelijk dacht. Ge
lukkig echter dat het slechts gissen
blijft. Omdat gissen missen kan zijn,
willen wij dus daar maar verder het
zwijgen toe doen.
Een eigenaardige behandeling kre
gen wij te hooren bij punt 13, de ba
lans en winst- en verliesrekening van
de gestichten Endegeest, Voorgeest
en Rhijngeest.
Laten wij voor een oogenblik rus
ten de minder sympathieke wijze
waarop de heer Dubbeldeman deze
zaak in openbare vergadering be
handelde naar onze meening had
deze kwestie in de Commissie "uitge
vochten moeten worden bleek hier
weer eens ht>e spoedig men er toe
komt om met voorloopige cijfers te
werken, /nstede van te zorgen, dat
eerst de rekening af is, voor ze in be
handeling komt. YYTj weten uit erva
ring, dat het doorgaans op het laatst
jachten is om klaar te komen, en dan
scheept men de Commissieleden, die
het mag wel eens gezegd soms
wel eons te weinig deskundig en te
weinig belangstellend zijn, gaarne af
met op zichzelf waardevolle, maar
toch onvolledige, voorloopige cijfers.
Het terugzenden van deze stukken
kan nu een waarschuwing zijn om
voortaan niet meer zoo te doen.
Het lange betoog van den heer
Eerdinans tegen de overdracht van
de torens aan de Kerkbesturen was
voor ons even onbegrijpelijk als voor
den heer Eerdmans was het motief
van B. en YV. met hun voorstel. Zegt
nu de heer Eerdmans dat hij dat mo
tief wel doorzien heeft, dan willen
wij wel verklappen, dat wij ook wel
zoowc.. voelden, dat Prof. Eerdmans
eigenlijk maar liever die zaken niet
in handen van een in meerderheid
rechtzinnig Kerkbestuur ziet. Meer
zal er wel niet achter steken.
De vette moot kwam ditmaal bij
punt 21. over de bijdrage aan vereeni
gingen voor ziekenhuisverpleging.
Eigenlijk was niemand enthousiast
voor deze bijdragen. Zelfs van So-
ciaal-Dèmocratische zijde deed men
meer pogingen om op het gemoed
van hun medeleden te werken, dan te
pleiten op recht.
Het principieel afwijzende stand
punt, door den lieer Wilmer ingeno
men, werd niet gedeeld door den
Raad. Ook al weer uit overweging dat
men toch eigenlijk in Augustus moei
lijk zeggen kan wij geven dit jaar
niet. Toch gelooven wij dat het stand-
FEUILLETON.
Niets iMitscheiijks vreemd
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
46. -o
Zulke overpeinzingen gaven aan
Paulus' ziel het verloren evenwicht
terug, en deden hem berusten in zijn
daad. Hij begon te overwegen, of bij
in zijn voormalig hol en in de nabij
heid van Stephanus terugkeeren, of
naar een andere woning omzien zou.
Hij besloot tot het laatste; doch vóór
alle dingen moest hij frisch water
en eenig voedsel opzoeken, want zijn
mond en zijn tong waren geheel ver-
dróogd. Dieper in het dal ontsprong
een'bron, die hij wel kende, en in hare
nabijheid groeiden velerlei kruiden
er. wortels, waarmede hij meermalen
zijn honger gestild had. Een tijdlang
volgde hij de helling aan zijn voet;
vervolgens wendde hij zich links en
kwam op een tafelvornUge hoogvlak
te, die uit de kloof gemakkelijk te be
reiken was, en naar de zijde van de
oase in een vele vademen diepe lood
rechte stelite uitliep. Tusschen die
vltSete en dep hoogsten bergtop ver
hieven zich 'talrijke op zichzelf staan
de klippen, als een legerkamp met
tenten van graniet, als een zee, die
terwijl de golven zich op het hoogst
verhievein, tot hard porfier was ver
steend., Achter die blokken nu vloei
de de )bron, die bij na eenige oogen-
blikken zoekens vond.
Na zich verkwikt te hebben begaf
hij zich naar de hoogvlakte terug, op
nieuw versterkt in zijn voornemen,
om ook het zwaarste geduldig te dra
gen. Y'an den rand der steilte zag hij
naar heneden in het wijd uitgestrek
te woestijndal aan zijn voeten, op
welks laagsten bodem de oase met
haar palmboschjes en tamarisken
struiken, als eert krans op een graf
steen, zich in scherpe groene omtrek
ken afteekende. De wit gepleisterde
daken der huizen van het vlek Pha-
ran kwamen helder uit de takken en
het loof te voorschijn. Boven alle stak
de nieuwe kerk uit, waarvan de toe
gang thans voor hem gesloten was.
Een oogenblik sneed de gedachte
hem pijnlijk door de ziel, dat hij uit
gesloten was van de godsdienstoefe
ning der gemeente, van het avond
maal en het gemeenschappelijk ge
bed; maar dan vroeg hij zich weer af,
of dan niet ieder rotsblok hier op de
bergen een altaar moest heeten; of de
blauwe hemel boven zijn hoofd niet
duizendmaal grooter en heerlijker
was, als het stoutste koepeldak door
menschenhanden gebouwd, het ko
lossaal gewelf van het Serapeum te
Alexandrië niet uitgenomen; en hij
dacht aan het „Amen" van de stee-
nen, dat vernomen was na de predi
king van den blinde.
Toen hij met het hoofd fier opge
richt naar de rotswand toeging aan
de zijde der helling, om een hol op te
zoeken, dat ledig was, sedert de grijs
aard die bet bewoonde eenige weken
geleden gestorven was, dacht hij:
„YVaarlijk, liet komt mij nu voor als
werd ik niet nedergedrukt maar op
geheven door den last mijner schan
de. Hier tenminste behoef ik de oogen
niet neer te slaan. YVant hier ben ik
met mijn God alleen, en voor hem be
hoef ik mij, naar ik meen, toch niet
té schamen".
Met zulke gedachten vervuld wrong
hij zich door de ruimte tusschen twee
reusachtige porfierblokken, doch wel
dra bleef hij staan, want in zijn on
middellijke nabijheid liet zich het
geblaf van een hond hooren, en eeni
ge oogenblikken later vloog een ha-
zenwindje op hem toe, dat zijn met
een gekleurde lap omwikkeld pootje
voorzichtig omhoog hield, en hem nu
eens grimmig aanblafte, dan weder
schuchter terugweek. Paulus herin
nerde zich de vraag, die Phoebicius
betreffende zulk een hondje tot den
Amalekiet Talib had gericht, en ver
moedde terstond, dat de gevluchte
Gallische niet ver verwijderd kon
zijn. Zijn hart begon sneller te klop
pen, en ofschoon hij zoo dadelijk niet
wist, hoe hij de- vrouw, die haren
plicht zoozeer had vergeten, ontvan
gen zou, gevoelde hij zich toch inner
lijk gedrongen haar op te zoeken.
Onverwijld volgde hij de richting,
uit welke het hondje tot hem was ge
komen, en weldra zag hij een licht
gewaad achter de eerste en vervol
gens achter de tweede en derde rots
verdwijnen. Eindelijk bereikte hij de
vluchtende. Zij stond vlak aan den
rand van den afgrond, dia zich steil
en hoog uit de diepte verhief. Dat ge
zicht vervulde hem met verbazing en
ontzetting. Haar lange goudgele ha
ren waren verward en hingen half
los, half gevlochten over borst en de
schouders neer. Zij stond slechts met
een voet op de rotsvlakte: de andere,
die bedekt was met een dunne en
door de scherpe kanten van de rots
gescheurde sandaal, zweefde in de
lucht boven den afgrond.
Ieder oogenblik kon zij in de diep
te neerstorten. Zij hield zich wel met
de hand aan een uitstekende punt
van een rots aan haar zijde vast,
maar Paulus zag. dat deze zich be
woog en met het blok daaronder vol
strekt niet samenhing.
Zoo zweefde zij boven den afgrond
als een maanzieke, als een door de
monen bezeten waanzinnige, en daar
bij was er zulk een wilde gloed in
haar oogen, en ging haar adem zoo
koortsachtig snel, dat Paulus, die
haar reeds dicht genaderd was. ach
teruit ging. Hij zag, dat haar lippen
zich bewogen, maar hoewel hij niet
verstond wat zij zeide, hij begreep
toch, dat haar toonlooze woorden
hem terugwezen.
YY'at zou hij doen? Wanneer hij voor
uitging, om door een snellen greep
haar te redden, zou zij, indien deze
poging mislukte, reddeloos naar be
neden storten. Liet hij haar begaan,
dan zou de steen, waaraan zij zich
vasthield, meer en meer losraken, en
zoodra deze viel, was het ook zeker
met haar gedaan. Hij had wel eens
gehoord, dat nachtwandelaars naar
beneden vallen, wanneer zij hun na
men hooren noemen. Dat kwam hem
thans voor den geest en hij vermeed
daarom zorgvuldig haar te roepen.
Thans wees de ongelukkige hem
andermaal af. Zijn hart hield op met
kloppen, want haar bewegingen wa
ren wild en onstuimig, en hij zag hoe
de steen, haar eenige steun, van zijn
plaats schoof. Hij verstond slechts
weinig van al de woorden die zij hem
toeriep met een stem, die gisteren
nog zoo welluidend was en heden zoo
heesch, bijna geheel zonder klank,
toch hoorde hij den naam Phoebicus
noemen, en het was wel aan geen
twijfel onderhevig, dat zij zich aan
dezen steen boven den afgrond had.
vastgeklemd, om zich als de steen
bok, wanneer hij ziet, dat de jager
hem eiken uitweg heeft afgesneden,
liever in de diepte te werpen, dan
zich aan haar vervolgers gevangen
te geven.
Paulus zag in haar noch de on
schuldige, noch de schoone vrouw,
maar slechts een menschenkind, dat
in het uiterste gevaar verkeerde, dat
hij tot eiken prijs van den dood red
den moest, en de gedachte, dat hij
tocht niets minder dan een handlan
ger was, die door haar man was uit
gezonden, legde ïiem de eerste woor
den op de lippen, die hij den moed
had de vertwijfelde toe te spreken.
{Wordt veswoEgd). 3