NIEUWE LEIBSCHE COURANT punt van den heer Wilmer het juiste is, althans bij deze wijze van „exploi tatie" der vereenigingen. Zoolang men groote reserves vormt, is een bijdra ge uit de Overheidskas onnoodig. Wordt het terrein van arbeid breeder, en daarom liet overschot klein, dan ware het anders. Een klein incident deed zich voor, zooals reeds in tal van andere ge meenten voorgekomen. De heer Groe- neveld eischte voor zich op een voor komende, hulpvaardige, en vooral on derdanige, houding van een gemeen te-ambtenaar. Wethouder Meijnen raakte even een snaar aan die het ver schil in al zijn diepte peilde. Niet een raadslidcommissielid heeft over de ambtenaren te zeggen, wel de Com missie in haar geheel, of een commis sielid-gedelegeerde. Dit neemt na tuurlijk niet weg, dat voorkomend heid en hulpvaardigheid van elk ambtenaar geëischt mag worden, daarop heeft wel in de eerste plaats recht het raadslid-commissielid. 't Is dan ook slechts een kwestie van opvatting. De heer Groeneveld doet naar onze meening verstandig om zijn prestige, waarvoor hij zoo bang was, voortaan niet meer bloot te geven. wni oe mam zeggen. Theorie en practijk. Dr. E. van Raalte heeft het in het Weekblad van Rotterdam over Wet houdersverkiezing. Waarschijnlijk, aldus meent de A.-R. Rotterdammer, naar aan leiding van den eisch der rechtsche fracties in Rotterdam, dat de sociaal democraten thans het departement van Financiën hebben te aanvaarden. Niet alleen aan den pruimenboom schudden, hem ook verzorgen, meent rechts. Dr. v4i Raalte oordeelt ook, dat bij het bepalen van de keuze eenigerma- te rekening dient gehouden te wor den met den aanleg van de uitverko renen: Echter, als de Raad om politieke redenen invloed gaat uitoefenen op de portefeuille-verdeeling, moet dit volgens Dr. van Raalte een beginsel uit den booze worden genoemd, „De Gemeentewet heeft alleen ge wild", zoo volgt dan, „dat de vroed schap zou uitmaken welke personen tot het wethoudersambt geroepen zul len worden. Met opzet liet zij het ech ter aan het. inzicht van het Dage- lijksch Bestuur over om te beslissen, hoe het verder met de verschillende departementen te werk wil gaan. Aan dat systeem dient men zich dan ook vast te houden, zoolang de wet niet veranderd is. Doet men dat niet en gaat het gebruik worden, dat de Raad ook zal zeggen, welke porte feuille de heer X, welke de heer Y. enz. zullen te torsen krijgen, dan is de consequentie daarvan o.m., dat, indien eens in de practijk van het Dagelijksch Bestuur mocht blijken, dat tusschentijds portefeuilleruil aan beveling zou verdienen, zulks niet mogelijk ware zonder daarvoor eerst 's Raads instemming verworven te hebben. Neen. ook hier verdient het aanbeveling, de politiek niet zulk een invloed toe te kennen, dat zij zou lei den tot een handelwijze, die in strijd ware met letter en geest der Gemeen tewet'. In theorie is dit alles heel mooi; maar de practijk spreekt ook een woordje mee en soms belangrijk. Als bij voorbeeld in de eigen stad van Dr. van Raalte, in Den Haag. Daar wenschte onze partijgenoot, de heer De Wilde, geen herbenoe ming als wethouder. Echter op alge meen verlangen van alle partijen welk een eere voor een leider van Fi nanciën! stelt hij zich opnieuw be schikbaar en wordt straks aangewe zen met het vaste en eenige doel hem weder aan het hoofd der finantieele afdeeling te plaatsen. Trouwens alle wethouders komen in Den Haag terug aan hun oude de partement. Dat wéét de raad en in die wetenschap worden straks ach tereenvolgens alle vijf wethouders ge kozen. Zóó kan de practijk ook zijn. Want alle theorie heeft een grauw kantje. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Wildervank (Gr.), J. N. van Druten te Noordwolde (Fr.). Te Aalten (toez.), J. YV. Dippel. te West-Terschelling. Te Zwartsluis, S. A. C. Rijnenberg, emeritus-predikant te Wassenaar. Te Cadzand, F. A. Vis ser te Oosterzee c.a. Aangenomen: Naar Maartens dijk (U.), E. V. J. Japchen, te Koeken- gen. Naar Hensbroek, G. YV. Rijkx, te Muntendam. Bedankt: Voor Putten o. d. Ve- luwe en Enter (Ov.), E. V. J. Japchen te Kockengen. GERKF. KERKEN. Tweetal: Te Houwerzijl, J. H. Beumee, te 2de Exloërmond; en S. Kamper, te Oldebroek. Te Schoonho ven, C. YV. Keur, te Heinkenszand; en J. Hoekstra, te Dalfsen. Beroepen: Te Schoonhoven, J. Hoekstra, te Dalfsen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Steenwijk, L. H. Bee- kamp te Harlingen en J. Hovius te Sneek. Te Nieuwe Pekela. H. Biesma, te Groningen; en J. Hovius te Sneek. Bedankt: Voor Dokkum, H. Hoo- gendoorn, te Bunschoten. BAPTISTEN GEMEENTEN. Aangenomen: Naar Groningen, J. Louw, te 2de Exloërmond. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSGEEIB. Na door Ds. C. J. de Kruijter van Hasselt in den morgendienst bevestigd te zijn met een predikatie over 1 Cor. 4 1, verbond Ds. L. Oranje, tot voor eenigen tijd hulpprediker te Alphen a. d. Rijn zich aan de Geref. Kerk te La ren (N.H.) met een leerrede over Eze- chiél 33 3033. Na de predikatie hield de nieuwe predikant een korte toespraak. De dienst had verder een gewoon verloop, daar Ds. Oranje niet werd toegesproken. DE OUDSTE DER KLOEKEN JUBILEERT. De Arnhemsche Klokkenspelvereeai ging wil het jubileum der oudste klok ken, die in 1477 gegoten en in dienst gesteld zijn, herdenken. Zij heeft daar om het plan opgevat zulks met een dubbel beiaardconcert te doen en elec- trische verlichting van den toren. De voorzitter, van het zich hiervoor gevormde Comité „1477—1927", de heer Frans Althuizen, Boulevard 56, roept daarom de steun en hulp in van belangstellenden. LIPS-OFFERBÜSSEN. Te Leeuwarden heeft men ten bate der Ger. Kerk in de 3 kerkgebouwen onder het „voorlezersbordjé" aange bracht Lips-offerbussen. Ze zijn inge richt naar een bijzonder „veiligheids systeem", voorzien van een „inwerp- gleuf', daarnaast is een rond gaatje (diameter 2 c.M.) aangebracht, In de gleuf kan muntgeld, in de andere ope ning papiergeld, hetwelk dan moet opgerold worden. Te gebruiken zoo vaak men wil, inzonderheid bij doop, huwelijk, belijdenis en andere gele genheden. Veilig, geheim (want eens in de 3 maanden te openen, terwijl vroegere bussen, vanwege de mindere veiligheid, telkens moesten geleegd worden, zoodat men wel zoo ongeveer weten kon, wat ieder erin geworpen had), solied, niet duur. HET STERKAMP TE OMMEN. Maandag gaf mevr. Besant een le zing voor de leden der Orde van dc Ster in het Oosten. Zij wees er hen met grooten nadruk op, dat, nu de Or de in haar periode van vervulling is getreden, ook de verantwoordelijkheid der leden zeer sterk is toegenomen. In verband met deze nieuwe omstandig heid is door den hoofdorganisator der Orde, den heer Rajagopal, een boekje opgesteld met inlichtingen voor be langstellenden, dat heden het licht zag. De doeleinden der Orde zijn daar in als volgt geformuleerd: 1. Het samenbrengen van al dege nen. die gelooven in de tegenwoordig heid van den Wereldleeraar in de we reld. 2. Met hem te arbeiden voor het tot stand brengen van zijn idealen. Op den avond van dezen dag hield het hoofd wederom 'n korte toespraak aan het kampvuur. Heden- (Woensdag)middag zullen in bet Sterkamp, te beginnen om halfdrie openbare, ook per radio te hooren le zingen worden gegeven door: Lady Emily Lutyens. mr. J. J. van der Leeuw. prof. Marcault en Mile Ste phanie. resp. in het Engelsch, Hol- landsch, Fransch en Duitsch. De dwaling groeit, verleden jaar wachtte men nog den wereldleeraar. thans is hij reeds aanwezig. EEN ANTWOORD VAN BUMYAN. Toen John Bunyan, de beroemde schrijver van ..De Christenreis". om Hes geloofs wille te Bedford in de ge vangenis zat, waar hij jets verdiende met veters maken, ontving hij een be zoek van een kwaker, die tot hem zeide ..Broeder Bunyan, de Heere heeft mil tot u gezonden. Lang heb :k u hier en daar tevergeefs gezocht, en nu gelukkig eindelijk gevonden". Bunyan. die als Baptist geen vrterJd van de kwakers was, antwoordde droogjes ..Dan kan-onmogelijk zoo zijn. Want de Heere weet zeer goed, dat ik ïner reeds lang zit. en zou u zeker niet zoo lang hebben laten zoeken". i EEN HEILIG LACHEN. Rabbi Akiba, een beroemd Joódscb' wetgeleerde, wandelde eens met zijn vriend Salomon ben Salomon langs de puinhoopen der muren van Jeruzalem, waar thans de vossen hun holen neb ben. Bij dit gezicht begon Salomon te weenen zocdat Akiba vroeg waarom. ..Ik ween", was het antwoord, „om dat de muur der heilige stad is door gebroken en de vossen wonen in haar puinen: omdat het heiligdom is ver weest en de paleizen verbrand, i. 'G vloek van Jehova is over deze stad ge komen en net oordeel, dat de profeten voorspelden, vervuld". Toen lachte Rabbi Akiba. en nog eens. tot driemaal toe. „Hce kunt gij lachen'", vroeg 7Sa- lomon, „bij de verwoesting der Heilige stad „Wel", was het antwoord. ..ik héb! gezien, dat Jehova Zijn bedreigingen vervult, en het oordeel voltrekt, dat Hij liet aankondigen. Maar even zeker zal hij dan ook Zijn beloften houden, dat Teruzaleinl weer herbouwd en bewoond zal wor den, en Israël er zeker wonen zal. Daarom kan mijn ziel lachen van blijdschap". i MEDEZEGGENSCHAP DER OUDERS. De heer YV. Klumpes te Dordrecht klaagt dat Y^olksonderwijs zich al bij zonder weinig of in 't geheel niet meer bemoeit, om de ouders der leerlingen van de openbare school medezeggen schap te laten krijgen in de school zelf. Hij acht meer zeggenschap in schoolzaken op de openbare school een dringende eisch. Vele ouders kennen de bijzaken van de openbare school niet. Zij ver trouwen hun kinderen toe aan de school van de stad, weten niet van ge lijke schoolgelden voor alle scholen, weten niet dat behalve onderwijs ook wordt gekweekt verdraagzaamheid, onderlinge waardeering, naastenlief de, eenheid en ondeelbaarheid van het volk, overtuiging dat in eenheid kracht is te vinden en geloofshaat ver dwijnt enz. enz., neen, dat gaat velen boven hun kennis, maar wat velen wel beginnen te voelen, d.i. dat zij als ouders marionetten zijn, als zij hun kinderen op de openbare school doen. Dat bij het minder worden der open bare school (waaraan de natie immers gehecht is) ook dit nog moet komen! STATISTIEK VAN KERKELIJKE OVERGANGEN. Het aantal overgangen van Roomsch- Katholieken naar de Evangelische kerk vermeerdert in Duitschland in de AAN HET ZOEKLICHT. Leiden. 10 Augustus 1927. 't Is toch wel opmerkelijk dat alle eeuwen door het woord der H. Schrift vergeten wordt. In het paradijs heet het reeds: „Ik zal vijandschap zetten tusschen u en deze vrouw, tusschen uw zaad en haar zaad". Bij de geboorte van Christus getuig de de vrome Simeon: Deze wordt gezet tot een val en opstanding, tot een tee- ken dat wedersproken zal worden. 't Gaat steeds voor of tegen den Christus. Toch hoopt men er steeds weer iets anders tusschen te schuiven. Nu lees ik weer, dat op het wereldcongres der Kerken, dat te Lausanne gehouden wordt, bij het onderwerp: „Verklaring van het Evangelie" een groote eenheid aan den dag getreden is, terwijl bij de onderwerpen: „Het wezen der kerken." en „Gemeenschappelijke Belijdenis" verschil van opvatting heerschte. Twee groepen staan hierbij tegenover elkaar. De Anglikaanscbe groep, de or thodoxen en de oud-Katholieken zien in de kerk een heilige, door Christus gestichte, organisatie en de Evange- lischen beschouwen de kerk alleen al3 een levende geestesgemeenschap. De eerste groep zou de oud-kerkelijke be lijdenis voor de geheele Christenheid als grondslag willen zien aangenomen, terwijl de tweede groep grootere vrij heid zou willen reserveeren of anders dit punt tot later zou willen uitstel len. De hier genoemde Evangelische groep zou weer iets anders dan den Christus zelf als centraal punt willen stellen. YTandaar de verdeeldheid, waar eenheid heerschen moest. OBSERVATOR. laatste jaren sterk. Zoo waren de ge tallen: in 1923 9547, in 1924 10.880, in 1925 13.591. Omgekeerd is het aantal Evangelische overgangen naar de R.- K. kerk terugloopend, n.l. in 1923 7245, in 1924 6953, in 1925 6938. Neemt men hierbij in aanmerking, dat er in geheel Duitschland twee maal zooveel Evan- gelischen als Roomschen zijn, dan win nen deze cijfers nog sterk in beteeke- nis. NOODELOOZE ANGSTEN. Op een morgen ontwaakte ik, zoo schreef een Engelsch predikant, door een vreemd geluid: het was, alsof er voortdurend tegen het raam werd ge pikt; ik onderzocht wat het was eni toen ontdekte ik iets, dat mij stof totj denken gaf; een vlinder vloog radeloos heen en weer in de kamer voor het raam en daar buiten pikte een musch tegen het glas om den vlinder te pak ken. De vlinder zag het glas niet, maai! wel de musch en verwachtte klaar blijkelijk ieder oogenblik te worden verslonden. Zoo ook zag de musch het glas niet/ doch wel den vlinder en dacht vast hem te vangen. Doch de vlinder was door die dunne onzichtbare glasruit zoo veilig, alsof hij mijlen ver verwijderd ware van die! muscn. Zoo maakt men zich soms zoo ang stig over schijnbaar naderende onge lukken of tegenspoeden, terwijl Godl ons toch altijd benoedt en beschermt. Het glas is tusschen ons en de musch; wij zijn veilig. De voorzitter van het Evangelisch persverbond voor Duitschland, lie. dr. A. Hinderer te Berlijn Steglitz, is tot honorair-professor in de theologische faculteit der universiteit van Berlijn benoemd. Sinds 1925 doceert lie. Hin derer reeds als lector aan deze univer siteit in „Evangelische journalistiek". De nieuwe benoeming eert dit werk en legt er nadruk op, hoezeer in onze eeuw de journalistiek voor de Chris telijke kerk van beteekenis igeworden is. De idee is tevens uitgesproken, dat op den duur de Evangelisch journalis tiek een bepaald studievak voor de a.s. theologen, die in zekeren zin al len publicisten zijn of moeten kunnen zijn, zal worden. van WOENSDAG 10 AUG. 1927 L TWEEDE BLAD. Op de Raadstribune. De Leidsche Vroedschap schijnt dit jaar geen behoefte te hebben aan vacantie. Zoo ongeveer met de regel maat van een uurwerk krijgen we de vergaderingen. Ook die van Maandag is blijkbaar nog niet de laatste ge weest voor den ouden raad, want de Burgemeester sprak nog geen woord I ten afscheid, dat hij zeker gedaan zou hebben als de vergadering van Maan dag de laatste was geweest. De agenda van Maandag zag er nu net naar uit om eens een vergadering van een uurtje te hebben. Maar die illusie werd wreed verstoord door een geheime zitting van ruim een uur. Volgens de aanvragers van deze be sloten zitting, de heeren Heemskerk en Spendel, moest deze dienen om nadere inlichtingen te verkrijgen over de voordrachten. Nemen wij nu aan dat in deze besloten zitting geen an dere punten zijn behandeld, en nemen wij voorts aan dat de heeren als naar gewoonte, niet in staat waren elkan der te overtuigen, dan is het niet zoo ver mis dat de levendige discussie van een uur heeft geloopen over de benoeming van een leeraar (leerares) in het Duitsch aan het Gymnasium. Maar schijn bedriegt, anderen wisten althans te vertellen dat men over de benoeming van een Curator aan deze school voor voorbereidend Hooger Onderwijs, lang niet gelijk dacht. Ge lukkig echter dat het slechts gissen blijft. Omdat gissen missen kan zijn, willen wij dus daar maar verder het zwijgen toe doen. Een eigenaardige behandeling kre gen wij te hooren bij punt 13, de ba lans en winst- en verliesrekening van de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest. Laten wij voor een oogenblik rus ten de minder sympathieke wijze waarop de heer Dubbeldeman deze zaak in openbare vergadering be handelde naar onze meening had deze kwestie in de Commissie "uitge vochten moeten worden bleek hier weer eens ht>e spoedig men er toe komt om met voorloopige cijfers te werken, /nstede van te zorgen, dat eerst de rekening af is, voor ze in be handeling komt. YYTj weten uit erva ring, dat het doorgaans op het laatst jachten is om klaar te komen, en dan scheept men de Commissieleden, die het mag wel eens gezegd soms wel eons te weinig deskundig en te weinig belangstellend zijn, gaarne af met op zichzelf waardevolle, maar toch onvolledige, voorloopige cijfers. Het terugzenden van deze stukken kan nu een waarschuwing zijn om voortaan niet meer zoo te doen. Het lange betoog van den heer Eerdinans tegen de overdracht van de torens aan de Kerkbesturen was voor ons even onbegrijpelijk als voor den heer Eerdmans was het motief van B. en YV. met hun voorstel. Zegt nu de heer Eerdmans dat hij dat mo tief wel doorzien heeft, dan willen wij wel verklappen, dat wij ook wel zoowc.. voelden, dat Prof. Eerdmans eigenlijk maar liever die zaken niet in handen van een in meerderheid rechtzinnig Kerkbestuur ziet. Meer zal er wel niet achter steken. De vette moot kwam ditmaal bij punt 21. over de bijdrage aan vereeni gingen voor ziekenhuisverpleging. Eigenlijk was niemand enthousiast voor deze bijdragen. Zelfs van So- ciaal-Dèmocratische zijde deed men meer pogingen om op het gemoed van hun medeleden te werken, dan te pleiten op recht. Het principieel afwijzende stand punt, door den lieer Wilmer ingeno men, werd niet gedeeld door den Raad. Ook al weer uit overweging dat men toch eigenlijk in Augustus moei lijk zeggen kan wij geven dit jaar niet. Toch gelooven wij dat het stand- FEUILLETON. Niets iMitscheiijks vreemd Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 46. -o Zulke overpeinzingen gaven aan Paulus' ziel het verloren evenwicht terug, en deden hem berusten in zijn daad. Hij begon te overwegen, of bij in zijn voormalig hol en in de nabij heid van Stephanus terugkeeren, of naar een andere woning omzien zou. Hij besloot tot het laatste; doch vóór alle dingen moest hij frisch water en eenig voedsel opzoeken, want zijn mond en zijn tong waren geheel ver- dróogd. Dieper in het dal ontsprong een'bron, die hij wel kende, en in hare nabijheid groeiden velerlei kruiden er. wortels, waarmede hij meermalen zijn honger gestild had. Een tijdlang volgde hij de helling aan zijn voet; vervolgens wendde hij zich links en kwam op een tafelvornUge hoogvlak te, die uit de kloof gemakkelijk te be reiken was, en naar de zijde van de oase in een vele vademen diepe lood rechte stelite uitliep. Tusschen die vltSete en dep hoogsten bergtop ver hieven zich 'talrijke op zichzelf staan de klippen, als een legerkamp met tenten van graniet, als een zee, die terwijl de golven zich op het hoogst verhievein, tot hard porfier was ver steend., Achter die blokken nu vloei de de )bron, die bij na eenige oogen- blikken zoekens vond. Na zich verkwikt te hebben begaf hij zich naar de hoogvlakte terug, op nieuw versterkt in zijn voornemen, om ook het zwaarste geduldig te dra gen. Y'an den rand der steilte zag hij naar heneden in het wijd uitgestrek te woestijndal aan zijn voeten, op welks laagsten bodem de oase met haar palmboschjes en tamarisken struiken, als eert krans op een graf steen, zich in scherpe groene omtrek ken afteekende. De wit gepleisterde daken der huizen van het vlek Pha- ran kwamen helder uit de takken en het loof te voorschijn. Boven alle stak de nieuwe kerk uit, waarvan de toe gang thans voor hem gesloten was. Een oogenblik sneed de gedachte hem pijnlijk door de ziel, dat hij uit gesloten was van de godsdienstoefe ning der gemeente, van het avond maal en het gemeenschappelijk ge bed; maar dan vroeg hij zich weer af, of dan niet ieder rotsblok hier op de bergen een altaar moest heeten; of de blauwe hemel boven zijn hoofd niet duizendmaal grooter en heerlijker was, als het stoutste koepeldak door menschenhanden gebouwd, het ko lossaal gewelf van het Serapeum te Alexandrië niet uitgenomen; en hij dacht aan het „Amen" van de stee- nen, dat vernomen was na de predi king van den blinde. Toen hij met het hoofd fier opge richt naar de rotswand toeging aan de zijde der helling, om een hol op te zoeken, dat ledig was, sedert de grijs aard die bet bewoonde eenige weken geleden gestorven was, dacht hij: „YVaarlijk, liet komt mij nu voor als werd ik niet nedergedrukt maar op geheven door den last mijner schan de. Hier tenminste behoef ik de oogen niet neer te slaan. YVant hier ben ik met mijn God alleen, en voor hem be hoef ik mij, naar ik meen, toch niet té schamen". Met zulke gedachten vervuld wrong hij zich door de ruimte tusschen twee reusachtige porfierblokken, doch wel dra bleef hij staan, want in zijn on middellijke nabijheid liet zich het geblaf van een hond hooren, en eeni ge oogenblikken later vloog een ha- zenwindje op hem toe, dat zijn met een gekleurde lap omwikkeld pootje voorzichtig omhoog hield, en hem nu eens grimmig aanblafte, dan weder schuchter terugweek. Paulus herin nerde zich de vraag, die Phoebicius betreffende zulk een hondje tot den Amalekiet Talib had gericht, en ver moedde terstond, dat de gevluchte Gallische niet ver verwijderd kon zijn. Zijn hart begon sneller te klop pen, en ofschoon hij zoo dadelijk niet wist, hoe hij de- vrouw, die haren plicht zoozeer had vergeten, ontvan gen zou, gevoelde hij zich toch inner lijk gedrongen haar op te zoeken. Onverwijld volgde hij de richting, uit welke het hondje tot hem was ge komen, en weldra zag hij een licht gewaad achter de eerste en vervol gens achter de tweede en derde rots verdwijnen. Eindelijk bereikte hij de vluchtende. Zij stond vlak aan den rand van den afgrond, dia zich steil en hoog uit de diepte verhief. Dat ge zicht vervulde hem met verbazing en ontzetting. Haar lange goudgele ha ren waren verward en hingen half los, half gevlochten over borst en de schouders neer. Zij stond slechts met een voet op de rotsvlakte: de andere, die bedekt was met een dunne en door de scherpe kanten van de rots gescheurde sandaal, zweefde in de lucht boven den afgrond. Ieder oogenblik kon zij in de diep te neerstorten. Zij hield zich wel met de hand aan een uitstekende punt van een rots aan haar zijde vast, maar Paulus zag. dat deze zich be woog en met het blok daaronder vol strekt niet samenhing. Zoo zweefde zij boven den afgrond als een maanzieke, als een door de monen bezeten waanzinnige, en daar bij was er zulk een wilde gloed in haar oogen, en ging haar adem zoo koortsachtig snel, dat Paulus, die haar reeds dicht genaderd was. ach teruit ging. Hij zag, dat haar lippen zich bewogen, maar hoewel hij niet verstond wat zij zeide, hij begreep toch, dat haar toonlooze woorden hem terugwezen. YY'at zou hij doen? Wanneer hij voor uitging, om door een snellen greep haar te redden, zou zij, indien deze poging mislukte, reddeloos naar be neden storten. Liet hij haar begaan, dan zou de steen, waaraan zij zich vasthield, meer en meer losraken, en zoodra deze viel, was het ook zeker met haar gedaan. Hij had wel eens gehoord, dat nachtwandelaars naar beneden vallen, wanneer zij hun na men hooren noemen. Dat kwam hem thans voor den geest en hij vermeed daarom zorgvuldig haar te roepen. Thans wees de ongelukkige hem andermaal af. Zijn hart hield op met kloppen, want haar bewegingen wa ren wild en onstuimig, en hij zag hoe de steen, haar eenige steun, van zijn plaats schoof. Hij verstond slechts weinig van al de woorden die zij hem toeriep met een stem, die gisteren nog zoo welluidend was en heden zoo heesch, bijna geheel zonder klank, toch hoorde hij den naam Phoebicus noemen, en het was wel aan geen twijfel onderhevig, dat zij zich aan dezen steen boven den afgrond had. vastgeklemd, om zich als de steen bok, wanneer hij ziet, dat de jager hem eiken uitweg heeft afgesneden, liever in de diepte te werpen, dan zich aan haar vervolgers gevangen te geven. Paulus zag in haar noch de on schuldige, noch de schoone vrouw, maar slechts een menschenkind, dat in het uiterste gevaar verkeerde, dat hij tot eiken prijs van den dood red den moest, en de gedachte, dat hij tocht niets minder dan een handlan ger was, die door haar man was uit gezonden, legde ïiem de eerste woor den op de lippen, die hij den moed had de vertwijfelde toe te spreken. {Wordt veswoEgd). 3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5