NIEUWE LEIDSCHE CQU»
war de mm zeggen.
Niets mensKheiïlks vreemd
Nadere opheldering noodig.
„De Zeeuw" is niet tevreden met de
mededeelingen van den Minister en
den Geneesk. Dienst inzake de vacci
natie-gevaren.
De hoofdinspecteur van de volksge
zondheid schrijft zij heeft aan de
geneeskundigen in Nederland een
schrijven gezonden dat wel in staat is
de bestaande ongerustheid ten opzich
te van de vaccinatie eenigermate te
verminderen.
De tot nu toe verstrekte koepokstof
zal niet meer beschikbaar worden ge
steld, terwijl verzocht wordt de nog
voorradige stof te vernietigen. Voorts
is toegezegd, dat na 22 Aug. bacterieel-
steriele koepokstof zal worden ver
strekt en is den geneeskundigen op
het hart gedrukt de uiterste voorzich
tigheid te betrachten.
Een en ander zal er zeker doe mee^
werken, dat de bestaande ongerust
heid eenigermate getemperd wordt.
Maar het vertrouwen in de auto
ffteiten, die op dit gebied de leiding
hebben, is daarmee nog niet terugge
keerd.
Vergeten kan en mag niet worden,
dat eerst is ingegrepen, niet nadat zich
sterfgevallen voordeden, maar nadat
hierop door de pérs de aandacht van
het publiek was gevestigd en als. ge
volg daarvan dooi- enkele Kamerleden
schriftelijke vragen werden gesteld.
Eerst nadat door ons blad wereld
kundig was gemaakt dat besmette
pokstof werd gebruikt en hieromtrent
door K&merleden nadere inlichtingen
werden gevraagd, kwam de mededee-
ling dat de verstrekking van de inder
daad besmette stof zou worden beëin
digd en dat bacterieel-steriele vaccin
zal worden verstrekt.
Was er aan de laatste noodlottige ge-
vsdlen geen ruchtbaarheid gegeven,
dan zou men hoogstwaarschijnlijk op
den ouden voet zijn (doorgegaan.
Dit blijkt wel daaruit, dat meer dan
30 sterfgevallen konden voorkomen,
zonder dat van ingrijpen sprake was.
Mem ging, alsof er geen wolkje aan
de lucht was, rustig door, de kinde
ren met de besmette stof te laten ver
giftigen en ze aan doodelijk gevaar
bloot te stellen.
Daarom kan naar het ons Voorkomt,
deze kw.estie met de door den Minis
ter van Arbeid gegeven antwoorden
niet als afgedaan worden beschouwd.
Zooals de zaken thans staan, kan
ons volk in den dienst der Volksge
zondheid geen vertrouwen stellen.
Nadere opheldering blijft noodzake
lijk.
KERK EN SCHOOL.
NKD. HERV. KERK.
Beroepen (toez.) te Aalten: J.
,W. Dippel te Westerschelling.
Aangenomen, naar Haarloo: E.
K. Groeneveld Wz., te Wieringer-
waard. Naar Enschedé: W. A. B.
ten Kate, te Vlissingen. Naar Ac-
quoy: J. A. Tammens, cand. te Gro
ningen.
Bedankt, voor Eikerzee (Schou
wen): J. A. Tammens, cand. te Gro
ningen; voor Wassenaar: Dr. W. Lod
der te Doorn.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. H. C. B i n e e hoopt 4 Septem
ber van de Chr. Geref. Gemeente te
Murmerwoude afscheid te nemen, om
18 September in de gemeente Zaan
dam bevestigd te worden.
Na ruim 2 jaar vacant te zijn ge
weest, werd door Ds. Goverts, van
Oldebroek. Ds. Oskam, van St. An-
naland bevestigd in de Ned. Herv.
Kerk te Lexmond, met een leerrede
uit Ezechiël 37 4, alleen de woorden:
„Profeteer mensehenkind". 's Avonds
EMERITAAT.
Ds. G, van Velzen, predikant bij de
Geref. Kerk van Middelharnis heeft
tegen - Nov. a.s. emeritaat gevraagd.
GIFTEN EN LEGATEN.
Ds. A. B. te Winkel, Ned. Herv. pre
dikant te 's-Gravenhage; ontving voor
den bouw der 10e kerk aldaar een gift
van 1000.
NED. HERV. J. V. OP GEREF.
GRONDSLAG.
De Bond van Ned. Herv. Jongelings-
vereenigingen op Geref. grondslag zal
Zaterdag 20 Aug. a.s. te Sprang een
meeting houden voor de zuidelijke
vereenigingen, waarin als sprekers
zullen optreden de predikanten Ds.
H. A. de Geus, van Waddinxveen,
bondsvoorzitter; Ds. Y. J. Koolhaas,
van Oud-Beyerland; Dr. J. Severijn,
van Dordrecht; Ds. W. J. v. Lokhorst,
van Delfshaven, en Ds. H. Ewoldt,
van Raamsdonkveer. Enkele zang-
vereenigingen en een fanfarecorps
verleenen welwillende medewerking.
VER. VOOR CHR. GEREF. SCHOOL-
ONDERWIJS.
De jaarlijksche algemeene vergade
ring van de Vereeniging voor Christ.
Geref. Schoolonderwijs zal, zooals we
reeds meldden. Woensdag 10 Aug. a.s.
\s morg. om 11 uur in de Chr. Geref.
Kerk te Amersfoort onder presidium
van Ds. B. v. d. Berg, van Maassluis,
worden gehouden.
Na afhandeling van de huishoude
lijke zaken zal de voorzitter referee-
ren over: „Is ijveren voor Chr. Geref.
Schoolonderwijs nog noodig?" terwijl
Ds. H. Hoogendoorn, van Bunschoten,
een referaat houden zal over: „Op
welke wijze kan belangstelling voor
Chr. Geref, Schoolonderwijs gewekt
worden"?
De vergadering is zoowel voor
voor- als tegenstanders van Chr.
Geref. schoolonderwijs toegankelijk.
CHR. EEWAARSCHOOLGNDERWIJS
De algemeene vergadering van den
bond van vereenigingen voor Chr.
Bewaarschool (Voorbereidend Lager)
onderwijs in Nederland, zal, naar we
vernemen, Woensdag 7 Sept. a.s. te
Utrecht wordert gehouden.
DS. C. FERGUSON.
Ds. C. Ferguson, is in zooverre aan
de beterende hand, dat hij in de 's-Gra-
venh. Kerkbode heeft medegedeeld dat
hij spoedig het ziekenhuis mag verla
ten en na een paar weken rusten zijn
arbeid weer hervat.
PASSIEF.
Onder dit opschrift schrijft Dr. Gun
ning in „De Toortsdrager":
Een der mooiste en bekendste vers
jes van Tersteegen, dien innigen Duit-
schen dichter, luidt aldus: O Heer, die
alles doordringt! laat Uw heerlijke
glans mijn aangezicht aanraken. Laat
mij, evenals de teere bloemen zich ge
willig ontvouwen en stil blijven onder
de werking der zon, stil en vroolijk
Uw stralen opvangen en U werken la
ten!
Koning Friedrieh Wilhelm I vroeg
eens aan A. H. Francke. den stichter
der weesinrichting te Halle, hoe hij het
toch wel had aangelegd, zulke groote
dingen tot stand te brengen? En het
antwoord luidde: „Passive, Majestat,
passive!" Deze man der geweldigste
activiteit beleed dus alleen passief ge
werkt te hebben, alleen Gods werktuig
te zijn geweest.
Passief. Passie, de lijdensvorm heeft
in het Evangelie de hoogste beteeke-
nis. De dood, wordt tot de grootste
daad: bij den Meester, bij Zijn voor-
looper Johannes, bij zijn volgelingen.
Passie, lijden, overgave is in Gods Ko
ninkrijk de weg ter verhooging, de
weg om tot God te komen. Alleen wan
neer wij passief tegenover God wor
den, kunnen wij actief, ware activisten
worden, onze roeping vervullen. „Roe
ping" is óók weer zoo'n passief woord:
door God geroepen, begiftigd, bepaald.
Zoo is het overal in de wereld van
het werken, willen en kennen. Alleen
wanneer wij nauw met God verbonden
zijn, kunnen wij arbeiden. Alleen God
werkt in ons het willen en het volbren-
fen. (Fil. 2 13). En God te kennen gaat
eelemaal niet anders dan passief: na
dat gij God gekend hebt of veelmeer
door hem gekend zijt. (Gal. 4 9). Go:.l
wordt nooit verstaan door onderzoek
of speculeering; wij kunnen nimmer
langs de ladder van on's denken tot
Hem opklimmen. Hij moet tot ons ai-
dalen. Zichzelf aan ons openharen. Wij
hebben niets te doen dan Zijne stralen
op te vangen en op ons te laten in
werken.
Is dit nu aanmoediging voor geeste
lijke traagheid? Voorwaar neen! Maar
wèl bemoediging voor zwakken in wie
Gods kracht machtig worden wil. Wij
moeten aan Gods genade genoeg heb
ben. Ook het geloof is niets anders
dan Gods werk. De groote vraag is niet
welke gedachten wij over God ons
vormen, maar wat God over ons denkt.
Wanneer wij Zijn licht, Zijne stralen
maar laten binnenstroomen, zullen wij
als Zijne werktuigen vruchtbaar zijn.
Zóó lost zich de proote paradox van
den Apostel op dat wij onze eigen za
ligheid moeten werken met vreezen en
beven omdat het God is, die het wil
len en het volbrengen werkt. Alléén
God in den hooge zij de eere!
Passief, passief ziedaar het ge
heim van allen vrede.
PRACTISCÏS CHRISTENDOM.
Een veldprediker vond op het slag
veld een zwaar gewonden soldaat, die
het blijkbaar niet lang' meer zou ma
ken, en vroeg hem: „Wilt gij, dat ik u
iets uit den Bijbel voorlees?"
De ongelukkige maakte een pijnlij
ke beweging en antwoordde slechts:
„Ik heb zoo'n dorst; 'k wou zoo graag
een slok water willen hebben."
De veldprediker haastte zich om
frisch water te halen; en toen de sol
daat straks vroeg om zijn hoofd toch
wat hooger en zachter te leggen, rolde
de veldprediker zijn overjas saam tot
een soort hoofdkussen. Toen stamelde
de gekwetste: „Ik ben zoo koud." En
nu trok de prediker ook de gewone jas
uit en dekte er den ongelukkige mee
toe. Toen zag de laatste zijn weldoe
ner aan met een dankbaren blik, ter
wijl hij stamelde: „Wanneer er iets in
uw boek staat van een mensch, die
zooveel voor zijn naaste heeft gedaan,
als gij thans voor mij, laat mij er dan
iets van hooren. Lees mij iets voor uit
het Boek."
Zoo werd het hart van den sterven
den soldaat toebereid om het Evange
lie te ontvangen, dat hem nu uit den
Bijbel werd voorgelezen. Als de Chris
tenen eens meer de waarheid der Hei
lige Schrift lieten zien in hun leven
en werken, des te meer zou naar het*
Boek der boeken, waaruit zij hun wijs
heid putten, worden gevraagd.
EEN LICHTENDE FAKKEL.
Nederigheid en kloekheid gaan hij
den waren Christen gemeenlijk samen.
Een treffend voorbeeld van beide
deugden vinden wij bij den Engelschen
Hervormer Latimer.
Toen hij zijn ontslag moest nemen
als bisschop, zei hij tot een vriend: „Ik
ben als een kind zoo blij. dat de zware
verantwoordelijkheid van mijn schou
ders is afgenomen."
Dat was zijn nederigheid.
Nu zijn kloekheid.
Hij moest naar de Nieuwjaarsrecep
tie ten hove van den geweldhebber,
den ontuchtigen koning Hendrik VIII.
En bij zulke gelegenheden eischte de
etiquette, een geschenk voor den ko
ning mede te brengen.
Het geschenk, dat Latimer den vorst
aanbood, was een Nieuw-Testament.
Den hoek van een der bladzijden v/Ts
bij dezen tekst gevouwen: „Hoereer
ders en overspelers zal God oordeelen".
Toen onder Maria de Bloedige een
hevige vervolging uitbarstte, weiger
de hij te vluchten en bleef als een
trouwe herder bij 'de kudde.
In het jaar 1555 beklom hij met den
martelaar Ridlev den brandstapel; zijn
laatste woorden, terwiil de vlammen
uitsloegen waren; „Wij zullen heden
een lichtende fakkel voor Engeland
ontsteken, die nimmer zal uitgebluscht
worden."
BINNENLAND.
NEUTRAAL RECHTER IN HET
EN GELSGH-MEXICAANSCHE
GESCHIL.
Dr. A. R. Zimmerman is door de
Fmgelscüen in México gekozen als
neutraal rechter in de commissie, «.lie
cLe Enge'sche aanspraken in Mexico
moet beoordeelen. De taak der com
missie is de Britsche aanspraken te
regelen tegenover de Mexicaansche
regeering voor de schade aangericht
Tijdens de revolut-unaire periode voor
enkele jaren geleden.
OPTREDEN VAN MARECHAUSSEE
TEGEN KOLONISTEN TE BEST.
Op de vragen van den heer Van der
Waerden, betreffende het optreden
der marechaussee tegenover kolonis
ten te Best bij Eindhoven, heeft de
heer Donner, Minister van Justitie,
het volgende geantwoord:
De ondergeteekende nam kennis
van een uitvoerig bericht in „Het
Haagsche Volk" van 8 Juli 1.1. over de
in deze vraag bedoelde aangelegen
heid en won ter zake de noodige in
lichtingen in.
Naar hem uit bedoelde inlichtingen
is gebleken, heeft de O.fficier van Jus
titie te 's-Hertogenbosch, nadat twee
op de kolonie „de Ploeg" te Best ver
blijvende personen bij dien functiona
ris een klacht, als zouden zij bij gele
genheid van de aanhouding van een
verdachte in genoemde kolonie door
politie-beambten zijn mishandeld,
hadden ingediend, aanstonds een uit
voerig onderzoek ingesteld, waarna
de processen-verbaal betreffende deze
aangelegenheid in handen zijn ge
steld van den rechter-commissaris.
Het door dezen in te stellen gerechte
lijk onderzoek is nog niet beëindigd.
Het nemen van maatregelen zal af
hangen van het resultaat van bedoeld
onderzoek en van een eventueel in te
stellen strafvervolging. Mocht inder
daad van een ongegrond ruw of straf
baar optreden van de betrokken po
litie-beambten blijken, dan zal onder
geteekende uiteraard niet aarzelen,
liet noodige te verrichten..
DE VLAMINGEN-ONMOETÏNG TE
BREDA.
Door den heer Van Gijn zijn aan
den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw de volgende vra
gen gesteld:
Is het der Regeering bekend, dat bij
gelegenheid van de gewone jaarlijk
sche ontmoeting tusschen de naar
Nederland uitgeweken Vlamingen en
hun vrienden uit Vlaanderen en Ne
derland, op 24 Juli j.l. te Breda ge
houden,verschillende maatregelen
door de politie zijn genomen, waar
van bij vorige dergelijke bijeenkom
sten geen sprake was, als noteeren
van de namen der Belgische deelne
mers, bemoeilijken van het verkrij
gen van een vergaderzaal, verbod van
zingen in de vergadering van het
Wilhelmus en den Vlaamschen Leeuw
zelfs van solozang en van het decla-
meeren van een gedicht?
Deelt de Regeering niet de meening,
dat hier een door niets gemotiveerd
wantrouwen is getoond tegen de deel
nemers der bijeenkomst, welke van
Belgische zijde o.a. \verd bijgewoond
door een Volksvertegenwoordiger, die
hekend is wegens Zijn streven naar
een goede verstandhouding tusschen
België en Nederland, en dat het
grondwettelijk recht van vergaderen
door een zoodanig optreden der poli
tie op bedenkelijke wijze wordt aan
getast?
Zoo ja, is dan de Regeering bereid
maatregelen te nemen ter voorko
ming van herhaling van zoodanig op
treden?
van
MAANDAG 8 AUG. 1927
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaitisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
44. o—
Naarmate een soort er meer
op is aangelegd, om de ver
schillende individuen zich in groo-
ter verscheidenheid te doen ontwik
kelen, naar die mate zal zij ook eene
hoogere plaats innemen in dé ontwik
kelingsgeschiedenis der schepping.
En daarom is het juist die oneindi
ge verscheidenheid van het inwendig
leven en zijn openbaringen, de na
tuurlijke openbaring van het beeld
Gods, die het menschelijk geslacht de
eerste plaats aanwijst onder alle be
zielde wezens. Enkele onzer eigen
schappen en werkzaamheden kunnen
de dieren ons ook symbolysch doen
aanschouwen. Zoö vindt de moed zijn
symbool in het beeld van den leeuw,
'de zachtmoedigheid in dat van den
duif.
Slagen doen pijn, schande bezwaart
en een onrechtvaardige straf verbit
tert het gemoed: doch de ziel van
Paulus had een uitweg gezocht en
gevonden, waarbij deze eenvoudige
stellingen niet van toepassing warén.
Hij was mishandeld, beschimpt en
voor hij de oase verliet, geheel on
schuldig tot de zwaarste boete ver-
preekte Ds. Oskam zijn intree met de
woorden uit Mattheus 7 13, 14.
Ds. A. L. RUYS.
Gisteren herdacht Ds. A. L. Ruys.
Ger. predikant te Dinteloord en Prin
seland, den dag waarop hij vóór 35
jaar te Fijnaart het predikambt aan
vaardde.
i oordeeld. De bisschop Agapitus had
hem, zoodra hij van Petrus had ver
nomen wat in zijn huis was voorge
vallen, tot zich geroepen en hem, toen
hij op zijn aanklacht niets antwoord
de, uit zijn kudde, waartoe ook de A-
nachoreten behoorden, gestooten, en
hem verboden op de werkdagen de
kerk te bezoeken, en verklaard, dat
hij dit oordeel aan de verzamelde ge
meente zou kenbaar maken.
En hoe werkte dit op Paulus, toen
hij in de gloeiende middaghitte, een
zaam en geschandvlekt den berg be
steeg?
Een visscher uit het zeedorp Pha-
ran, die den Anachoreet halverwege
tegenkwam, dacht bij zichzelven, ter-
wijl hij een groet met hem wisselde
en hem nastaarde: „Die lange grauw-
baard ziet er zoo vroolijk uit, alsof
hij een schat heeft gevonden". De
man wandelde vervolgens met zijn
geschubde waren verder het dal in,
en hem kwam het gelaat van zijn
kind voor den geest, toen zijn vrouw
hem het eerste zoontje had geschon
ken.
Bij den wachttoren aan den rand
van den grooten weg waren eenige
Anachoreten bezig steenen op te sta
pelen. Zij wisten reeds welk oordeel
Agapitus over den zondaar Paulus
had uitgesproken, en groetten hem
niet. Hij merkte het wel op en zweeg;
toen zij hem echter niet meer zien
konden, glimlachte hij in zichzelven
en prevelde, terwijl hij met de hand
een der striemen wreef, die de zweep
van den centurio op zijn rug had ach
tergelaten-: „Wanneer die daar den
ken, dat zulk een Gallisch pak slagen
zeer goed smaakt, dan dwalen zij.
Maar ik geef het toch niet weg voor
een zak wijn van Anthylla. Wanneer
zij eens wisten dat ieder hunner ten
minste één van al de striemen toe
komt, die mij hier pijn doen, hoe zou
den zij zich verwonderen! Doch geen
hoogmoed! Hoe hebben zij U, mijn
Jezus, gegeeseld, en wie ben ik, en
hoe verschoonend zijn zij met mij te
werk gegaan, toen ik ook eens voor
anderen mijn rug ontblootte! Er is
geen druppel bloed gevloeid. Ik
wenschte wel, dat die harde oude wat
steviger had geslagen!"
Vroolijk ging hij verder, en hem
kwamen de woorden van den centu
rio voor den geest, namelijk dat hij
hem indien hij dat verkoos, als een
worm vertreden zou. Wederom moest
hij glimlachen, want hij was als die
krijgsman, en gedacht hoe hij eens
den pocher Argesilaus van Cyrene, en
zijn neef, den langen Xenophanes, be
hendig in het zand van de palaestra
had geworpen. Vervolgens dactrt hij
aan Hermas, aan diens lieve gestor
vene moeder, aan zijn vader en
dat was wel het beste aan het groot
verdriet, dat den ouden man door
zijn tusschenkomst bespaard bleef.
Hij vond op zijn weg een plantje
met roodachtige bloempjes. Sedert
jaren had hij naar gee» bloemen
omgezien, of gewenscht ze te bezitten.
Heden boog hij zich voorover, om dit
vriendelijk sieraad van de rots te
plukken. Maar hij voerde zijn voorne
men niet uit, want eer zijn hand het
bereikte had hij gedacht: „Aan wien
zou ik dit bloempje geven? Die bloe
men verblijden zich misschien op
hun worteltjes in het licht en in hun
rustig leven. Hoe klemmen ze zich
aan den rotssteen vast! Verder van
den weg bloeien wellicht nog fraaiere,
die geen oog ziet. Als die zich tooien,
dan doen zij het slechts voor hun
schepper, en omdat zij zich over zich-
zelve verheugen. Nu ik trek mij ook
terug van de paden, waarop de men-
schen zich hewégen. Laten ze mij las
teren! Als ik maar met mijzelven en
mijn God in vrede leef, dan vraag ik
naar niemand. Wie zich vernedert
ja, wie zich vernedertGewis, ook
mijn ure zal slaan! Daar boven vind
ik ze allen weder: Petrus en Doro
thea, Agapitus en de broeders, die
mij thans niet welkom heeten. En als
dan mijn Jezus mij wenkt, dan zullen
zij zien wie ik ben, en naar mij toe
vliegen, en mij dubbel vriendelijk be
groeten".
Trotsch en gelukkig zag hij er uit,
terwijl hij zoo dacht, en zich de
vreugde van het paradijs, waarop hij
zich heden een zeker recht meende
verworven te hebben, verder voorspie
gelde. Nooit deed hij zulke haastige
en lange stappen, dan wanneer hij
zich aan dergelijke gedachten over-
DE EX-KEIZER
Men meldt uit 's-Hertogenboech dxl.
6 dezer:
Hedenmorgen passeerde de DuR-
sche ex-keizer met gevolg den Bosch
in de richting Vught. Asm de brug b$
de Halsche Barrier werd de tocht
korten tijd onderbroken om in de
auto's eenige ververschingen te ge
bruiken. Daarna werd de reis voort
gezet in de richting Baxtel.
DE VEILIGHEID AAN HET
STATION ALKMAAR
Men schrijft uit Alkmaar aan de
N. R. Crt.:
Zooals men weet is in verband met
het doodelijk ongeval, den rangeer
der W. Bos j.l Zaterdag overkomen,
de méening geuit als zou het met de
veiligheid aan het Alkmaarsche sta
tion niet in orde zijn, althans voor
zoover betreft die aan het derde per
ron.
Naar aaleiding hiervan is thans een
onderzoek ingesteld door een com
missie van spoorwegautoriteiten, ge-
voimd door de heeren Wolterbeek.
plaatsvervangend ingenieur (voorzit
ter); Vinke, ingenieur 2e klasse; Lo-
man, rijksinspecteur vertegenwoordi
ger van den Raad van Toezicht te Den
Haag en van der Hoofd van de af*.
Bouwkunde te Alkmaar.
De comissaris is tot de conclusie
gekomen, dat voor den badtrein
(waarmede het bovenbedoelde onge
luk is voorgekomen) geen gevaar
heeft bestaan Voor rijdende treinen
znn de wissels steeds verzekerd, ter
wijl de wissels, die gebruikt worden
voor het rangeeren, niet zijn vastge
legd. Volgens Voorschrift moet, als er
gerangeerd wordt, de beambte, die> de
leiding heeft, zich overtuigen van der.
juisten stand van den wissel die be
reden wordt.
Het onderzoek heeft uitgemaakt,
dat de veiligheid aan het station te
Alkmaar 19 zooals die behoort te zijn,
zoodat er geen redenen zijn om wijzi
gingen aan te brengen.
WETHOUDER TER HAAR.
Op 10 Augustus zal de heer Jan ter
tiaar Jr., wethouder voor de publieke
werken te Amsterdam, den dag lier-
denken waarop hij gedurende 25 jaar
het lidmaatschap van den raad heeft
bekleed.
Burgemeester en mevrouw De Viugt
stellen zich voor, den heer en mevr.
Ter Haar ter herdenking van dit feit
een maaltijd aan te bieden, waaraan
ook de overige wethouders met hun
•lames en de gemeente secretaris zul
len aanzitten.
BE DANSVERGUNNINGEN OP
ZONDAG.
Op de vragen van den heer Duy-
maer van Twist betreffende het ne
men van maatregelen ter haudha-
viug van de Zondagswet in verban
mét het verleenen van dansvergun-
ningen op Zondag doGi burgemeester
en wethouders van 's-Gravenhage,
heeft de heer Donner, Minister van
Justitie het volgende geantwoord:
De ondergeteekende, wien uit de
dagbladen reeds van de tusschen het
raadslid den heer Duymaer van
Twist en burgemeester en wethou
ders van 's-Gravenhage gewisselde
vragen en antwoorden was gebleken,
heeft daarvan thans nader in bij/.o/i-
(1 er heden kennis genomen.
Waar de tijd tusschen de gods-
dionstoefeingen blijkbaar valt binnen
de door het gemeentebestuur verleen
de vergunningen, betreft bet hier niet
de handhaving der betrokken wet,
doch de uitvoering daarvan door de
daarmede belaste autoriteiten, welke
niet in de eerste plaats den onderge
teekende regardeert.
Hij moge daarom zijnerzijds vol
staan met de mededeeling, dat het
hem bekend is, dat vanwege het De
partement van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw juist een onderzoek
gaande is met betrekking tot de
vraag, op welke wijze de uitvoering
der wet, met name ook ten aanzien
van artikel 4, plaats vindt; de in
's-Gravenhage bij de uitvoering ge
volgde gedachtengang zal daarbij
uiteraard onder de aandacht komen.
gaf, en toen hij hij de spelonk van
Stephanus was aangekomen, dacht
hij dat de weg van de oase naar de
hoogte heden veel korter was geweest
dan anders. Hij vond den kranke in
groote bezorgdheid, want hij had tot
hiertoe zijn zoon tevergeefs gewacht
en gevreesd, dat hij zou verongelukt
zijn, of hem verlaten hebben om de
wereld in te vluchten.
Paulus bracht hem met vriendelij
ke woorden tot rust, terwijl hij hem
vertelde, met welk een last hij Hermas
naar den anderen oever van de zee
had gezonden.
Wij zijn nooit meer geneigd, om
ons een slechte boodschap te laten
welgevallen, dan wanneer wij een
nog erger verwacht hadden, daarom
luisterde Stephanus rustig en met in
stemming naar zijn vriend. Hij kon
het zich niet meer verheelen, dat
Hermas niet rijp was voor het leven
van een Anachoreet, en sedert hij
wist dat zijn ongelukkige vrouw, die
hij lang verloren had geacht, als een
christin gestorven was, kon hij zich
gemakkelijk vertrouwd maken met
de gedachte, zijn zoon de wereld te
laten ingaan. Het was zijn streven ge
weest door het boetvaardig leven
van zich en zijn zoon Glycera's ziel
van de verdoemenis te redden, thans
wist hij echter dat zij zichzelve het
recht op den hemel had verworven.
„Wanneer zal hij terugkeeren?"
vroeg hij aan Paulus.
(Wordt v«T7oIgi)