NIEUWE LEIDSCHE CQU» war de mm zeggen. Niets mensKheiïlks vreemd Nadere opheldering noodig. „De Zeeuw" is niet tevreden met de mededeelingen van den Minister en den Geneesk. Dienst inzake de vacci natie-gevaren. De hoofdinspecteur van de volksge zondheid schrijft zij heeft aan de geneeskundigen in Nederland een schrijven gezonden dat wel in staat is de bestaande ongerustheid ten opzich te van de vaccinatie eenigermate te verminderen. De tot nu toe verstrekte koepokstof zal niet meer beschikbaar worden ge steld, terwijl verzocht wordt de nog voorradige stof te vernietigen. Voorts is toegezegd, dat na 22 Aug. bacterieel- steriele koepokstof zal worden ver strekt en is den geneeskundigen op het hart gedrukt de uiterste voorzich tigheid te betrachten. Een en ander zal er zeker doe mee^ werken, dat de bestaande ongerust heid eenigermate getemperd wordt. Maar het vertrouwen in de auto ffteiten, die op dit gebied de leiding hebben, is daarmee nog niet terugge keerd. Vergeten kan en mag niet worden, dat eerst is ingegrepen, niet nadat zich sterfgevallen voordeden, maar nadat hierop door de pérs de aandacht van het publiek was gevestigd en als. ge volg daarvan dooi- enkele Kamerleden schriftelijke vragen werden gesteld. Eerst nadat door ons blad wereld kundig was gemaakt dat besmette pokstof werd gebruikt en hieromtrent door K&merleden nadere inlichtingen werden gevraagd, kwam de mededee- ling dat de verstrekking van de inder daad besmette stof zou worden beëin digd en dat bacterieel-steriele vaccin zal worden verstrekt. Was er aan de laatste noodlottige ge- vsdlen geen ruchtbaarheid gegeven, dan zou men hoogstwaarschijnlijk op den ouden voet zijn (doorgegaan. Dit blijkt wel daaruit, dat meer dan 30 sterfgevallen konden voorkomen, zonder dat van ingrijpen sprake was. Mem ging, alsof er geen wolkje aan de lucht was, rustig door, de kinde ren met de besmette stof te laten ver giftigen en ze aan doodelijk gevaar bloot te stellen. Daarom kan naar het ons Voorkomt, deze kw.estie met de door den Minis ter van Arbeid gegeven antwoorden niet als afgedaan worden beschouwd. Zooals de zaken thans staan, kan ons volk in den dienst der Volksge zondheid geen vertrouwen stellen. Nadere opheldering blijft noodzake lijk. KERK EN SCHOOL. NKD. HERV. KERK. Beroepen (toez.) te Aalten: J. ,W. Dippel te Westerschelling. Aangenomen, naar Haarloo: E. K. Groeneveld Wz., te Wieringer- waard. Naar Enschedé: W. A. B. ten Kate, te Vlissingen. Naar Ac- quoy: J. A. Tammens, cand. te Gro ningen. Bedankt, voor Eikerzee (Schou wen): J. A. Tammens, cand. te Gro ningen; voor Wassenaar: Dr. W. Lod der te Doorn. BEVESTIGING, INTREDE EN AFSCHEID. Ds. H. C. B i n e e hoopt 4 Septem ber van de Chr. Geref. Gemeente te Murmerwoude afscheid te nemen, om 18 September in de gemeente Zaan dam bevestigd te worden. Na ruim 2 jaar vacant te zijn ge weest, werd door Ds. Goverts, van Oldebroek. Ds. Oskam, van St. An- naland bevestigd in de Ned. Herv. Kerk te Lexmond, met een leerrede uit Ezechiël 37 4, alleen de woorden: „Profeteer mensehenkind". 's Avonds EMERITAAT. Ds. G, van Velzen, predikant bij de Geref. Kerk van Middelharnis heeft tegen - Nov. a.s. emeritaat gevraagd. GIFTEN EN LEGATEN. Ds. A. B. te Winkel, Ned. Herv. pre dikant te 's-Gravenhage; ontving voor den bouw der 10e kerk aldaar een gift van 1000. NED. HERV. J. V. OP GEREF. GRONDSLAG. De Bond van Ned. Herv. Jongelings- vereenigingen op Geref. grondslag zal Zaterdag 20 Aug. a.s. te Sprang een meeting houden voor de zuidelijke vereenigingen, waarin als sprekers zullen optreden de predikanten Ds. H. A. de Geus, van Waddinxveen, bondsvoorzitter; Ds. Y. J. Koolhaas, van Oud-Beyerland; Dr. J. Severijn, van Dordrecht; Ds. W. J. v. Lokhorst, van Delfshaven, en Ds. H. Ewoldt, van Raamsdonkveer. Enkele zang- vereenigingen en een fanfarecorps verleenen welwillende medewerking. VER. VOOR CHR. GEREF. SCHOOL- ONDERWIJS. De jaarlijksche algemeene vergade ring van de Vereeniging voor Christ. Geref. Schoolonderwijs zal, zooals we reeds meldden. Woensdag 10 Aug. a.s. \s morg. om 11 uur in de Chr. Geref. Kerk te Amersfoort onder presidium van Ds. B. v. d. Berg, van Maassluis, worden gehouden. Na afhandeling van de huishoude lijke zaken zal de voorzitter referee- ren over: „Is ijveren voor Chr. Geref. Schoolonderwijs nog noodig?" terwijl Ds. H. Hoogendoorn, van Bunschoten, een referaat houden zal over: „Op welke wijze kan belangstelling voor Chr. Geref, Schoolonderwijs gewekt worden"? De vergadering is zoowel voor voor- als tegenstanders van Chr. Geref. schoolonderwijs toegankelijk. CHR. EEWAARSCHOOLGNDERWIJS De algemeene vergadering van den bond van vereenigingen voor Chr. Bewaarschool (Voorbereidend Lager) onderwijs in Nederland, zal, naar we vernemen, Woensdag 7 Sept. a.s. te Utrecht wordert gehouden. DS. C. FERGUSON. Ds. C. Ferguson, is in zooverre aan de beterende hand, dat hij in de 's-Gra- venh. Kerkbode heeft medegedeeld dat hij spoedig het ziekenhuis mag verla ten en na een paar weken rusten zijn arbeid weer hervat. PASSIEF. Onder dit opschrift schrijft Dr. Gun ning in „De Toortsdrager": Een der mooiste en bekendste vers jes van Tersteegen, dien innigen Duit- schen dichter, luidt aldus: O Heer, die alles doordringt! laat Uw heerlijke glans mijn aangezicht aanraken. Laat mij, evenals de teere bloemen zich ge willig ontvouwen en stil blijven onder de werking der zon, stil en vroolijk Uw stralen opvangen en U werken la ten! Koning Friedrieh Wilhelm I vroeg eens aan A. H. Francke. den stichter der weesinrichting te Halle, hoe hij het toch wel had aangelegd, zulke groote dingen tot stand te brengen? En het antwoord luidde: „Passive, Majestat, passive!" Deze man der geweldigste activiteit beleed dus alleen passief ge werkt te hebben, alleen Gods werktuig te zijn geweest. Passief. Passie, de lijdensvorm heeft in het Evangelie de hoogste beteeke- nis. De dood, wordt tot de grootste daad: bij den Meester, bij Zijn voor- looper Johannes, bij zijn volgelingen. Passie, lijden, overgave is in Gods Ko ninkrijk de weg ter verhooging, de weg om tot God te komen. Alleen wan neer wij passief tegenover God wor den, kunnen wij actief, ware activisten worden, onze roeping vervullen. „Roe ping" is óók weer zoo'n passief woord: door God geroepen, begiftigd, bepaald. Zoo is het overal in de wereld van het werken, willen en kennen. Alleen wanneer wij nauw met God verbonden zijn, kunnen wij arbeiden. Alleen God werkt in ons het willen en het volbren- fen. (Fil. 2 13). En God te kennen gaat eelemaal niet anders dan passief: na dat gij God gekend hebt of veelmeer door hem gekend zijt. (Gal. 4 9). Go:.l wordt nooit verstaan door onderzoek of speculeering; wij kunnen nimmer langs de ladder van on's denken tot Hem opklimmen. Hij moet tot ons ai- dalen. Zichzelf aan ons openharen. Wij hebben niets te doen dan Zijne stralen op te vangen en op ons te laten in werken. Is dit nu aanmoediging voor geeste lijke traagheid? Voorwaar neen! Maar wèl bemoediging voor zwakken in wie Gods kracht machtig worden wil. Wij moeten aan Gods genade genoeg heb ben. Ook het geloof is niets anders dan Gods werk. De groote vraag is niet welke gedachten wij over God ons vormen, maar wat God over ons denkt. Wanneer wij Zijn licht, Zijne stralen maar laten binnenstroomen, zullen wij als Zijne werktuigen vruchtbaar zijn. Zóó lost zich de proote paradox van den Apostel op dat wij onze eigen za ligheid moeten werken met vreezen en beven omdat het God is, die het wil len en het volbrengen werkt. Alléén God in den hooge zij de eere! Passief, passief ziedaar het ge heim van allen vrede. PRACTISCÏS CHRISTENDOM. Een veldprediker vond op het slag veld een zwaar gewonden soldaat, die het blijkbaar niet lang' meer zou ma ken, en vroeg hem: „Wilt gij, dat ik u iets uit den Bijbel voorlees?" De ongelukkige maakte een pijnlij ke beweging en antwoordde slechts: „Ik heb zoo'n dorst; 'k wou zoo graag een slok water willen hebben." De veldprediker haastte zich om frisch water te halen; en toen de sol daat straks vroeg om zijn hoofd toch wat hooger en zachter te leggen, rolde de veldprediker zijn overjas saam tot een soort hoofdkussen. Toen stamelde de gekwetste: „Ik ben zoo koud." En nu trok de prediker ook de gewone jas uit en dekte er den ongelukkige mee toe. Toen zag de laatste zijn weldoe ner aan met een dankbaren blik, ter wijl hij stamelde: „Wanneer er iets in uw boek staat van een mensch, die zooveel voor zijn naaste heeft gedaan, als gij thans voor mij, laat mij er dan iets van hooren. Lees mij iets voor uit het Boek." Zoo werd het hart van den sterven den soldaat toebereid om het Evange lie te ontvangen, dat hem nu uit den Bijbel werd voorgelezen. Als de Chris tenen eens meer de waarheid der Hei lige Schrift lieten zien in hun leven en werken, des te meer zou naar het* Boek der boeken, waaruit zij hun wijs heid putten, worden gevraagd. EEN LICHTENDE FAKKEL. Nederigheid en kloekheid gaan hij den waren Christen gemeenlijk samen. Een treffend voorbeeld van beide deugden vinden wij bij den Engelschen Hervormer Latimer. Toen hij zijn ontslag moest nemen als bisschop, zei hij tot een vriend: „Ik ben als een kind zoo blij. dat de zware verantwoordelijkheid van mijn schou ders is afgenomen." Dat was zijn nederigheid. Nu zijn kloekheid. Hij moest naar de Nieuwjaarsrecep tie ten hove van den geweldhebber, den ontuchtigen koning Hendrik VIII. En bij zulke gelegenheden eischte de etiquette, een geschenk voor den ko ning mede te brengen. Het geschenk, dat Latimer den vorst aanbood, was een Nieuw-Testament. Den hoek van een der bladzijden v/Ts bij dezen tekst gevouwen: „Hoereer ders en overspelers zal God oordeelen". Toen onder Maria de Bloedige een hevige vervolging uitbarstte, weiger de hij te vluchten en bleef als een trouwe herder bij 'de kudde. In het jaar 1555 beklom hij met den martelaar Ridlev den brandstapel; zijn laatste woorden, terwiil de vlammen uitsloegen waren; „Wij zullen heden een lichtende fakkel voor Engeland ontsteken, die nimmer zal uitgebluscht worden." BINNENLAND. NEUTRAAL RECHTER IN HET EN GELSGH-MEXICAANSCHE GESCHIL. Dr. A. R. Zimmerman is door de Fmgelscüen in México gekozen als neutraal rechter in de commissie, «.lie cLe Enge'sche aanspraken in Mexico moet beoordeelen. De taak der com missie is de Britsche aanspraken te regelen tegenover de Mexicaansche regeering voor de schade aangericht Tijdens de revolut-unaire periode voor enkele jaren geleden. OPTREDEN VAN MARECHAUSSEE TEGEN KOLONISTEN TE BEST. Op de vragen van den heer Van der Waerden, betreffende het optreden der marechaussee tegenover kolonis ten te Best bij Eindhoven, heeft de heer Donner, Minister van Justitie, het volgende geantwoord: De ondergeteekende nam kennis van een uitvoerig bericht in „Het Haagsche Volk" van 8 Juli 1.1. over de in deze vraag bedoelde aangelegen heid en won ter zake de noodige in lichtingen in. Naar hem uit bedoelde inlichtingen is gebleken, heeft de O.fficier van Jus titie te 's-Hertogenbosch, nadat twee op de kolonie „de Ploeg" te Best ver blijvende personen bij dien functiona ris een klacht, als zouden zij bij gele genheid van de aanhouding van een verdachte in genoemde kolonie door politie-beambten zijn mishandeld, hadden ingediend, aanstonds een uit voerig onderzoek ingesteld, waarna de processen-verbaal betreffende deze aangelegenheid in handen zijn ge steld van den rechter-commissaris. Het door dezen in te stellen gerechte lijk onderzoek is nog niet beëindigd. Het nemen van maatregelen zal af hangen van het resultaat van bedoeld onderzoek en van een eventueel in te stellen strafvervolging. Mocht inder daad van een ongegrond ruw of straf baar optreden van de betrokken po litie-beambten blijken, dan zal onder geteekende uiteraard niet aarzelen, liet noodige te verrichten.. DE VLAMINGEN-ONMOETÏNG TE BREDA. Door den heer Van Gijn zijn aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vra gen gesteld: Is het der Regeering bekend, dat bij gelegenheid van de gewone jaarlijk sche ontmoeting tusschen de naar Nederland uitgeweken Vlamingen en hun vrienden uit Vlaanderen en Ne derland, op 24 Juli j.l. te Breda ge houden,verschillende maatregelen door de politie zijn genomen, waar van bij vorige dergelijke bijeenkom sten geen sprake was, als noteeren van de namen der Belgische deelne mers, bemoeilijken van het verkrij gen van een vergaderzaal, verbod van zingen in de vergadering van het Wilhelmus en den Vlaamschen Leeuw zelfs van solozang en van het decla- meeren van een gedicht? Deelt de Regeering niet de meening, dat hier een door niets gemotiveerd wantrouwen is getoond tegen de deel nemers der bijeenkomst, welke van Belgische zijde o.a. \verd bijgewoond door een Volksvertegenwoordiger, die hekend is wegens Zijn streven naar een goede verstandhouding tusschen België en Nederland, en dat het grondwettelijk recht van vergaderen door een zoodanig optreden der poli tie op bedenkelijke wijze wordt aan getast? Zoo ja, is dan de Regeering bereid maatregelen te nemen ter voorko ming van herhaling van zoodanig op treden? van MAANDAG 8 AUG. 1927 TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaitisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 44. o— Naarmate een soort er meer op is aangelegd, om de ver schillende individuen zich in groo- ter verscheidenheid te doen ontwik kelen, naar die mate zal zij ook eene hoogere plaats innemen in dé ontwik kelingsgeschiedenis der schepping. En daarom is het juist die oneindi ge verscheidenheid van het inwendig leven en zijn openbaringen, de na tuurlijke openbaring van het beeld Gods, die het menschelijk geslacht de eerste plaats aanwijst onder alle be zielde wezens. Enkele onzer eigen schappen en werkzaamheden kunnen de dieren ons ook symbolysch doen aanschouwen. Zoö vindt de moed zijn symbool in het beeld van den leeuw, 'de zachtmoedigheid in dat van den duif. Slagen doen pijn, schande bezwaart en een onrechtvaardige straf verbit tert het gemoed: doch de ziel van Paulus had een uitweg gezocht en gevonden, waarbij deze eenvoudige stellingen niet van toepassing warén. Hij was mishandeld, beschimpt en voor hij de oase verliet, geheel on schuldig tot de zwaarste boete ver- preekte Ds. Oskam zijn intree met de woorden uit Mattheus 7 13, 14. Ds. A. L. RUYS. Gisteren herdacht Ds. A. L. Ruys. Ger. predikant te Dinteloord en Prin seland, den dag waarop hij vóór 35 jaar te Fijnaart het predikambt aan vaardde. i oordeeld. De bisschop Agapitus had hem, zoodra hij van Petrus had ver nomen wat in zijn huis was voorge vallen, tot zich geroepen en hem, toen hij op zijn aanklacht niets antwoord de, uit zijn kudde, waartoe ook de A- nachoreten behoorden, gestooten, en hem verboden op de werkdagen de kerk te bezoeken, en verklaard, dat hij dit oordeel aan de verzamelde ge meente zou kenbaar maken. En hoe werkte dit op Paulus, toen hij in de gloeiende middaghitte, een zaam en geschandvlekt den berg be steeg? Een visscher uit het zeedorp Pha- ran, die den Anachoreet halverwege tegenkwam, dacht bij zichzelven, ter- wijl hij een groet met hem wisselde en hem nastaarde: „Die lange grauw- baard ziet er zoo vroolijk uit, alsof hij een schat heeft gevonden". De man wandelde vervolgens met zijn geschubde waren verder het dal in, en hem kwam het gelaat van zijn kind voor den geest, toen zijn vrouw hem het eerste zoontje had geschon ken. Bij den wachttoren aan den rand van den grooten weg waren eenige Anachoreten bezig steenen op te sta pelen. Zij wisten reeds welk oordeel Agapitus over den zondaar Paulus had uitgesproken, en groetten hem niet. Hij merkte het wel op en zweeg; toen zij hem echter niet meer zien konden, glimlachte hij in zichzelven en prevelde, terwijl hij met de hand een der striemen wreef, die de zweep van den centurio op zijn rug had ach tergelaten-: „Wanneer die daar den ken, dat zulk een Gallisch pak slagen zeer goed smaakt, dan dwalen zij. Maar ik geef het toch niet weg voor een zak wijn van Anthylla. Wanneer zij eens wisten dat ieder hunner ten minste één van al de striemen toe komt, die mij hier pijn doen, hoe zou den zij zich verwonderen! Doch geen hoogmoed! Hoe hebben zij U, mijn Jezus, gegeeseld, en wie ben ik, en hoe verschoonend zijn zij met mij te werk gegaan, toen ik ook eens voor anderen mijn rug ontblootte! Er is geen druppel bloed gevloeid. Ik wenschte wel, dat die harde oude wat steviger had geslagen!" Vroolijk ging hij verder, en hem kwamen de woorden van den centu rio voor den geest, namelijk dat hij hem indien hij dat verkoos, als een worm vertreden zou. Wederom moest hij glimlachen, want hij was als die krijgsman, en gedacht hoe hij eens den pocher Argesilaus van Cyrene, en zijn neef, den langen Xenophanes, be hendig in het zand van de palaestra had geworpen. Vervolgens dactrt hij aan Hermas, aan diens lieve gestor vene moeder, aan zijn vader en dat was wel het beste aan het groot verdriet, dat den ouden man door zijn tusschenkomst bespaard bleef. Hij vond op zijn weg een plantje met roodachtige bloempjes. Sedert jaren had hij naar gee» bloemen omgezien, of gewenscht ze te bezitten. Heden boog hij zich voorover, om dit vriendelijk sieraad van de rots te plukken. Maar hij voerde zijn voorne men niet uit, want eer zijn hand het bereikte had hij gedacht: „Aan wien zou ik dit bloempje geven? Die bloe men verblijden zich misschien op hun worteltjes in het licht en in hun rustig leven. Hoe klemmen ze zich aan den rotssteen vast! Verder van den weg bloeien wellicht nog fraaiere, die geen oog ziet. Als die zich tooien, dan doen zij het slechts voor hun schepper, en omdat zij zich over zich- zelve verheugen. Nu ik trek mij ook terug van de paden, waarop de men- schen zich hewégen. Laten ze mij las teren! Als ik maar met mijzelven en mijn God in vrede leef, dan vraag ik naar niemand. Wie zich vernedert ja, wie zich vernedertGewis, ook mijn ure zal slaan! Daar boven vind ik ze allen weder: Petrus en Doro thea, Agapitus en de broeders, die mij thans niet welkom heeten. En als dan mijn Jezus mij wenkt, dan zullen zij zien wie ik ben, en naar mij toe vliegen, en mij dubbel vriendelijk be groeten". Trotsch en gelukkig zag hij er uit, terwijl hij zoo dacht, en zich de vreugde van het paradijs, waarop hij zich heden een zeker recht meende verworven te hebben, verder voorspie gelde. Nooit deed hij zulke haastige en lange stappen, dan wanneer hij zich aan dergelijke gedachten over- DE EX-KEIZER Men meldt uit 's-Hertogenboech dxl. 6 dezer: Hedenmorgen passeerde de DuR- sche ex-keizer met gevolg den Bosch in de richting Vught. Asm de brug b$ de Halsche Barrier werd de tocht korten tijd onderbroken om in de auto's eenige ververschingen te ge bruiken. Daarna werd de reis voort gezet in de richting Baxtel. DE VEILIGHEID AAN HET STATION ALKMAAR Men schrijft uit Alkmaar aan de N. R. Crt.: Zooals men weet is in verband met het doodelijk ongeval, den rangeer der W. Bos j.l Zaterdag overkomen, de méening geuit als zou het met de veiligheid aan het Alkmaarsche sta tion niet in orde zijn, althans voor zoover betreft die aan het derde per ron. Naar aaleiding hiervan is thans een onderzoek ingesteld door een com missie van spoorwegautoriteiten, ge- voimd door de heeren Wolterbeek. plaatsvervangend ingenieur (voorzit ter); Vinke, ingenieur 2e klasse; Lo- man, rijksinspecteur vertegenwoordi ger van den Raad van Toezicht te Den Haag en van der Hoofd van de af*. Bouwkunde te Alkmaar. De comissaris is tot de conclusie gekomen, dat voor den badtrein (waarmede het bovenbedoelde onge luk is voorgekomen) geen gevaar heeft bestaan Voor rijdende treinen znn de wissels steeds verzekerd, ter wijl de wissels, die gebruikt worden voor het rangeeren, niet zijn vastge legd. Volgens Voorschrift moet, als er gerangeerd wordt, de beambte, die> de leiding heeft, zich overtuigen van der. juisten stand van den wissel die be reden wordt. Het onderzoek heeft uitgemaakt, dat de veiligheid aan het station te Alkmaar 19 zooals die behoort te zijn, zoodat er geen redenen zijn om wijzi gingen aan te brengen. WETHOUDER TER HAAR. Op 10 Augustus zal de heer Jan ter tiaar Jr., wethouder voor de publieke werken te Amsterdam, den dag lier- denken waarop hij gedurende 25 jaar het lidmaatschap van den raad heeft bekleed. Burgemeester en mevrouw De Viugt stellen zich voor, den heer en mevr. Ter Haar ter herdenking van dit feit een maaltijd aan te bieden, waaraan ook de overige wethouders met hun •lames en de gemeente secretaris zul len aanzitten. BE DANSVERGUNNINGEN OP ZONDAG. Op de vragen van den heer Duy- maer van Twist betreffende het ne men van maatregelen ter haudha- viug van de Zondagswet in verban mét het verleenen van dansvergun- ningen op Zondag doGi burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage, heeft de heer Donner, Minister van Justitie het volgende geantwoord: De ondergeteekende, wien uit de dagbladen reeds van de tusschen het raadslid den heer Duymaer van Twist en burgemeester en wethou ders van 's-Gravenhage gewisselde vragen en antwoorden was gebleken, heeft daarvan thans nader in bij/.o/i- (1 er heden kennis genomen. Waar de tijd tusschen de gods- dionstoefeingen blijkbaar valt binnen de door het gemeentebestuur verleen de vergunningen, betreft bet hier niet de handhaving der betrokken wet, doch de uitvoering daarvan door de daarmede belaste autoriteiten, welke niet in de eerste plaats den onderge teekende regardeert. Hij moge daarom zijnerzijds vol staan met de mededeeling, dat het hem bekend is, dat vanwege het De partement van Binnenlandsche Za ken en Landbouw juist een onderzoek gaande is met betrekking tot de vraag, op welke wijze de uitvoering der wet, met name ook ten aanzien van artikel 4, plaats vindt; de in 's-Gravenhage bij de uitvoering ge volgde gedachtengang zal daarbij uiteraard onder de aandacht komen. gaf, en toen hij hij de spelonk van Stephanus was aangekomen, dacht hij dat de weg van de oase naar de hoogte heden veel korter was geweest dan anders. Hij vond den kranke in groote bezorgdheid, want hij had tot hiertoe zijn zoon tevergeefs gewacht en gevreesd, dat hij zou verongelukt zijn, of hem verlaten hebben om de wereld in te vluchten. Paulus bracht hem met vriendelij ke woorden tot rust, terwijl hij hem vertelde, met welk een last hij Hermas naar den anderen oever van de zee had gezonden. Wij zijn nooit meer geneigd, om ons een slechte boodschap te laten welgevallen, dan wanneer wij een nog erger verwacht hadden, daarom luisterde Stephanus rustig en met in stemming naar zijn vriend. Hij kon het zich niet meer verheelen, dat Hermas niet rijp was voor het leven van een Anachoreet, en sedert hij wist dat zijn ongelukkige vrouw, die hij lang verloren had geacht, als een christin gestorven was, kon hij zich gemakkelijk vertrouwd maken met de gedachte, zijn zoon de wereld te laten ingaan. Het was zijn streven ge weest door het boetvaardig leven van zich en zijn zoon Glycera's ziel van de verdoemenis te redden, thans wist hij echter dat zij zichzelve het recht op den hemel had verworven. „Wanneer zal hij terugkeeren?" vroeg hij aan Paulus. (Wordt v«T7oIgi)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5