Gewijde en Ongewijde
Historie.
KEDOR-LAOMER EN ZIJN
VAZALLEN.
De voornaamste der koningen, die
den krijgstocht naar het Jordaandal
ondernamen, waarvan ons in Gen. 14
verhaald wordt, was Kedor-Laomer,
de koning van Élam. Twaalf jaar wa
ren de Kanaanieten hem schatplich
tig geweest; in het dertiende jaar vie
len zij van hem af en in het veertien
de jaar volgde de strafexpeditie van
Kedor-Laomer en de koningen die
met hem waren. Deze laatsten waren
blijkens het Bijbelsch verhaal zijn va
zallen; het waren Tideal, de koning
van Gojim; Amraphel, de koning
van Sinear; en Arjokh, de koning van
Ellasar (vs. 9).
Zooals wij in ons vorig artikel uit
eengezet hebben, hebben wij onder
Amraphel zeer waarschijnlijk te ver
staan Chammoerapi, de koning van
Babel. De vraag is nu: kunnen wij
wellicht ook een of meer der andere
hier genoemde koningen identificee-
ren met vorsten die ons uit de Spij
kerschriftteksten bekend zijn, en zijn
de historische toestanden die de
Schrift hier veronderstelt in overeen
stemming met hetgeen wij van de ge
schiedenis van Babyion tijdens Cham
moerapi weten. En in 't bijzonder:
hoe is 't te verklaren dat de machti
ge koning Chammoerapi hier voor
komt als een vazal van Kedor-Lao
mer, en niet, gelijk we toch verwach
ten zouden, andersom?
De beantwoording dezer vragen is
van groote beteekenis, vooral met het
oog op de aanvallen die de moderne
Oudtestamentische critiek op dit
hoofdstuk gedaan heeft. Blijkt het,
dat deze geschiedenis past in het ka
der der historie zooals we ons dit op
grond van de profane gegevens heb
ben kunnen vormen, dan is ons daar
door de mogelijkheid gegeven, den
critischen geleerden op eigen terrein
en met eigen wapenen te bestrijden.
Dan is het voor den onbevooroordeel-
den onderzoeker duidelijk, wat er
waar is van het woord van Wellhau-
sen, dat het geloof aan de historiciteit
dezer geschiedenis den doodsteek ont
vangen heeft en zal een keer te meer
blijken, dat Gods Woord alle aanval
len, ook die der moderne critiek, ze
gerijk heeft kunnen doorstaan.
Het rijk waarover Kedor-Laomer
regeerde was Elam. Elam lag ten
Oosten van Babylonië; de hoofdstad
van dit land was Susa.
De naam Kedor-Laomer is tot dus
ver nog niet gevonden in de inscrip
ties, doch wel de beide bestanddeelen
waaruit hij is samengesteld, en deze
zijn zuiver Elamitisch. Verschillende
Élamitische koningen droegen een
naam, die begint met K o e t i r, dat
over het Assyrische Koedoer in het
Hebreeuwsch is geworden tot Kedor,
en „dienaar" beteekent, waarop dan
een godenaam volgt. Zoo kennen
we b.v. de namen Koetir-Nachchoen-
te en Koetir-Maboek.
Het tweede gedeelte van den naam
Kedor-Laomer is inderdaad de naam
van een Élamitische godheid: Laga-
maroe.
De naam Kedor-Laomer, die een
ver-hebreeuwsching is v. Koetir-Laga-
mar, beteekent dus: dienaar van
Lag am ar.
De Élamitische koningen waren
blijkens de spijkerschriftteksten de
souvereinen over Martoe (het land
van het Westen) oftewel Palestina, ja
zelfs waren zij sedert den aanvang
der 23ste eeuw vóór Christus, opper-
Kampeeren. Als de eerste huishoudelijke bezigheden zijn afgeloopen, wordt geza
kopje koffie gedronken, waarbij de radio niet ontbreekt.
lelijk een
heeren over Babylonië, hoewel zij de
Babylonische koningen op den troon
lieten. Die opperheerschappij van
Elam over Babylonië duurde tot in
het dertigste jaar van Chammoerapi
(Amraphel), alzoo tot omstreeks het
jaar 2093 v. Chr. De expeditie van
Kedor-Laomer valt derhalve vóór
2093; immers deze riep zijn drie va
zallen op voor een veldtocht naar het
Jordaandal.
De beide andere vazallen waren
Tideal, de koning van Gojim en Ar
jokh, de koning van Ellasar.
Wat deze laatste betreft, we we
ten dat de Élamitische koning Koetir-
Maboek een zoon had, die Rim-Sin
heette en heerschte over Larsa, een
stad in Zuid-Babylonië. De naam
Rim-Sin beteekent in het Babylo
nisch: „dienaar van den maangod
Sin"; in het Soemerisch is deze zelfde
naam Eri-Akoe. Dit maakt het waar
schijnlijk, dat we in Ariokh van El
lasar hebben te zien Eri-Akoe (Rim-
Sin) van Larsa.
Tenslotte is er Tideal, de koning
van Gojim, of zooals de Staten
vertaling hem noemt, en zooals dit
woord beteekent den koning der
volken. Het blijft dan echter in het
onzekere over welke volken hij re
geerde; waarschijnlijk hebben we aan
een der Hethietische heerschers te
denken. Althans er zijn ons een drie
tal Hethietische koningen van den
naam Toedealia bekend, en hier
uit kan gemakkelijk „Tideal" ge
vormd zijn.
De benaming koning der volken"
is zeer wel passend om den „machti
gen koning" der Hethietische volke-
rengroep aan te duiden.
Uit al deze overeenkomsten tus-
schen het Bijbelsch verhaal en de
Spijkerschriftteksten blijkt wel, dat
het eerste geenszins een in veel late-
ren tijd verzonnen verhaal is, doch
steunt op zeer oude bronnen. Zelfs
een Oudtestamenticus als Gunkel,
die toch zeer critisch staat tegenover
de Schrift, moet dan ook getuigen:
„Een verhaal, dat van zoo oeroude
namen en verhoudingen weet te be
richten, maakt aanstonds den indruk
van zeer hoogen ouderdom. Oeroud
zijn dan ook, voor zoover we kunnen
zien, alle daarin voorkomende na
men: het zijn bijkans alle namen van
volkeren en steden, die ten tijde van
Israël reeds lang verdwenen waren,
en bij welke de schrijver voor vele
zijner tijdgenooten verduidelijkende
aanteekeningen moest geven".
Uit het Sociale Leven.
J. OUDEGEEST.
De heer J. Oudegeest heeft gisteren
op het congres van het Internationaal
verbond van Vakvereenigingen te Pa
rijs, ontslag gevraagd als internatio
naal secretaris, naar aanleiding van
den in het debat gebrachten brief van
Oudegeest aan Jouhaux over de hou
ding tegenover Rusland,, die veel kri
tiek had uitgelokt. De voorzitter ver
klaarde dat het congres het ontslag
niet ka naanvaarden, voordat het het
rapport gehoord heeft van de commis
sie van onderzoek op dit punt. Het
congres heeft zich daarmee vereenigd.
D.e heer Oudegeest heeft, naar wij in
Het Volk zien, zijn ontslagaanvrage
als volgt gemotiveerd:
„Dinsdag heb ik het voor noodzake-
lijklijk verklaard, dat het congres stel
ling neemt tegen een secretaris, die
zich zou hebben schuldig gemaakt aan
feiten, waarvan ik beschuldigd ben. Ik
blijf bij deze meening en wacht de be
slissing af van de commissie. Maar
zij heeft haar werkzaamheden nog niet
beëindigd en het congres moet in de
gelegenheid worden gesteld zijn werk
zaamheden voort te zetten, zonder dat
het door persoonlijke kwesties wordt
opgehouden. Uitsluitend om dit moge
lijk te maken wensch ik thans het vol
gende te verklaren:
„Wat ook de beslissing van de com
missie moge zijn, het is duidelijk, dat
ik niet meer het vertrouwen van alle
landen bezit. Een secretaris kan bo
vendien zijn functie niet vervullen,
wanneer hij niét het vertrouwen heeft
van allen. Om deze reden neem ik ont
slag als secretaris."
AMSTERDAM NIET LANGER ZETEL
VAN HET I.V.V.?
Voorts meldt Het Volk, dat tusschen
de Duitsche en de Britsche delegaties
onderhandelingen plaats hebben ge
had over de verplaatsing van het bu
reau van het I.V.V. uit Amsterdam.
Er is een sterke strooming bij de meer
derheid van het congres voor deze ver
plaatsing. De Engelschen willen, dat
het naar Berlijn gaat, doch er is ook
bij de Duitschers vrij veel tegenzin te
gen dit plan. Men vreest, dat Berlijn-
sche opvattingen voor een vlotte inter
nationale verstandhouding niet gun
stig zijn. Willen de Engelschen ver
plaatsing naar Duitschland, dan zal
wellicht een Duitsche stad, die gelijk
tijdig een belangrijk centrum is van
politiek leven, doch die niet onder den
onmiddellijken invloed staat van Ber
lijn, een betere zetel zijn voor het
I.V.V.
,Er is ook over Bern gesproken, doch
het schijnt, dat er voor verplaatsing
naar Zwitserland niet veel neiging be
staat.
VERPLICHTE AANSLUITING BIJ
EEN WERKLOOZENKAS.
B. en W. van Arnhem hebben een
wijziging in de regeling voor werkloo-
zen, ondersteund door het orisis-bu-
reau, aangebracht.
Na 1 November a.s. zullen n.l. de
werkloozen. die geen lid zijn van een
werkloozenkas, geen crisissteun meer
ontvangen.
De bedoeling van dit besluit van B.
en W. is om hen, die werk hebben,
ertoe te brengen zelf iets te doen voor
een mogelijke werkloosheid.
Degenen, die op 1 Nov. van de cri
sissteun worden afgevoerd, zullen wor
den verwezen naar het Burgerlijk Armj
bestuur, waar de steün een gulden la
ger is dan die welke de ongeorgani
seerden bij het crisisbureau ontvan
gen.
CENTRAAL WEERSTANDSFONDS.
Vanwege het Christelijk Nationaal
Vakverbond is een Centraal Weer
standsfonds opgericht, waartoe zijn
toegetreden de Christ. Bouwarbeiders-
bond met 5936 leden, de Chr. Metaal
bewerkersbond met 5114 en de Chr
Textielarbeidersbond Unitas met 4050
leden. De Chr. Grafische Bond heeft
het hoofdbestuur machtiging gegeven
toe te treden.
PREDIKBEURTEN.
AARLANDERVEEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Da
Klomp
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. H. Moolhuizen.
Chr. Geref. Kerk v.m. 10.30 en des
avonds 7.30 uur Preeklezen.
NIEUWVEEN.
Ned. Herv. Kerk, Vrijz. Dienst.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. J. D. Speelman.
Ned. Herv. Evangelisatie v.m. 10
uur de heer D. v. d. Ent Braat van Al
phen a. d. Rijn.
NIEUWKOOP.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 en 's avonds 7.30 uur Ds.
VV. J. Keiler.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
NOORDEN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 uur Ds. G. Enkelaar van
Ter Aar.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
TER AAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 uur geen opgave ontvangen
en 's avonds 7.30 uur Ds. Enkelaar.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Ds. G. van Heiningen.
ZEVENHOVEN.
Predikbeurten. Ned. Herv Kerk
v.m. 10.30 uur Ds. Wolfensberger.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en 's avonds
7.30 uur Preeklezen.
BOSKOOP.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 6 uur
Ds. Kuyvenhoven uit Hengelo.
Gebouw „Salvatori" v.m. 9.30 uur
de heer W. G. de Jonge en n.m. 6 uur
Ds. Móndt uit ^Leiderdorp.
HAC- RSWC - E.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. lo-3o uur de Eerw. heer Rijnsbur-
ger. Cand. alhier, en 's avonds 7.30 uüf
Ds. Roth van Scheveningen.
Geref. Kerk v.m. 10.30 uur Ds. W.
H. Gispen Sr. van Scheveningen en '3
avonds 7.30 uur Ds. Gispen Jr.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 9.30 en n.m. 6 uur Ds. Bollee.
Geref. Kerk vm 9.30 en n.m. 6 uur
Ds. Meijering.
NOORDWIJK AAN ZEE.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 uur Ds. J Vermeulen van Gro
ningen. Bed. H. Doop, en n.m, 5 uur
Ds. Hospers.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds. Koers.
NOORDWIJK BINNEN.
Ned. Herv. Kerk v.m. 10 uur Ds. A.
E. van Baaien van Kage.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
«Ds. ff-, Thomas van Leiden.
WASSENAAR.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.<m. 10 uur Ds. v. d. Horst van Hoek
van Holland. Nam. geen Dienst.
Kievitskerk v.m. 10 uur Ds. Idenburg
van Amsterdam.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur
Ds, v. d. Heyden.
WOUBRUGGE.
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
vjm. 10 uur- de Eerw. (heer Mulder
Bodegraven en 's avonds 7.3c .uur Ps.
van der Wal van Rijnzaterwoude.
Geref. Kerk v.m. 10 uur Preeklezen
en 's avonds. 7.30 uur Ds. Nauta.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
De maand Augustus is van ouds de
maand van het Chr. Onderwijs, de
maand der Unie-collecte.
Hier in Leiden merken wij dat zoo
niet, omdat hier, helaas, die collecte
is afgeschaft en een Unie-vergadering
een bid- of dankstond, al naar de
stemming van het oogenblik aangeeft,
er voor in de plaats is getreden.
Ik meen, Amice, dat dit te betreuren
is. De collecte moge al wat moeite ge
ven en vaak wel eens minder opbren
gen dan men hoopte, er zat toch iets
moois in.
Meer dan nu, werden alle vrienden
van onze School met den Bijbel vroe
ger door de Unie-collecte bepaald bij
de zegeningen Gods. Met wat blijd
schap werd het penningske soms door
de arme weduwe geofferd. En ook de
meer bedeelden offerden ruim en met
verheuging des harten. In de Unie-col
lecte kon men den polsdag van de be
lijdenis vaak zien.
Dat alles is veel minder, veel be
scheidener, wanneer de collecte heeft
plaats gemaakt voor een vergadering.
Daarheen gaan niet allen. En die er
heen gaan offeren bescheidener dan in
de huiscollecte. Zoo althans heb ik het
altijd gezien, Amice. Bezieling, die
men meende te wekken met een bij
eenkomst, heeft alleen zijn innerlijke
waarde nadat het offer is gebracht.
't Zal dit jaar al wel niet meer mo
gelijk zijn om in de regeling wijziging
te brengen, maar volgend jaar is het
een halve eeuw geleden dat de eerste
Unie-collecte gehouden werd. In het
jaar 1878, het jaar van het volkspeti-
tionement. werd de eerste gehouden.
Zouden wij in dat jubileumjaar maar
niet tot de oude gewoonte terugkee-
ren?
Omdat de collecte meer tot mij
spreekt dan de bijeenkomst, ja. meer
nog dan de bid- of dankstond, kan ik
zoo van harte instemmen met wat ik
dezer dagen las in een onze bladen, 't
Was de volgende aanbeveling:
„We schrijven thans 1927. Zoodat on
ze mannenbroeders, de trouwe wer
kers, straks rondgaan, om de 49ste col
lecte voor de „Unie. een School met.
den Bijbel" te presenteeren.
We lazen, dat er hier en daar enke
len zijn, die persoonlijk voor de
49ste maal de collecte houden. Dat is
een groot voorrecht.
Maar het is uitzondering. Er is in-
tusschen een nieuw geslacht opge
staan. Evenwel zien wij het bemoedi
gend verschijnsel, dat dit nieuwe ge
slacht de taak van het oude over
nam.
En zoo wordt ons ieder jaar de col
lecte gepresenteerd.
Straks voor de negen en veertigste
maal.
Er is wel een groot verschil bij het
jaar, waarin de eerste collecte gehou
den wordt en thans, nu voor de 49ste
maal moet worden geofferd.
„Uit het diensthuis uitgeleid". In
deze vier woorden is dat verschil ge
karakteriseerd.
Toen scheen het Christelijk onder
wijs ten doode opgeschreven. N u ver
telt ons het verslag, dat er van de elf
kinderen onzer volks v ij f de openbare
school bezoeken en z e s de bijzondere.
Zoo ergens, dan mag hier waarlijk
worden getuigd: de Heere heeft ruim
te gemaakt; Soli Deo Gloria!
Aan ons de taak, om dankbaarheid
te toonen. Dit kan alleen geschieden
door mild offeren. Er is geen betere
maatstaf.
Scheen het de vorige jaren, dat er
niet meer de vroegere offervaardig
heid werd getoond, de laatste jaren
liet weer een stijgende lijn zien.
Wij verwachten, dat ook thans weer
mild gegeven zal worden; méér dan
verleden jaar. En als dan het volgend
jaar, als God wil, de collecte weer iets
meer opbrengt, dan kan met recht ge
sproken worden van een jubileumcol
lecte.
Laat ons geven met een blijmoedig
hart. Zeker, voor leniging van bitteren
nood. als vroeger, is het geld niet meer
noodig. Maar dat wil niet zeggen, dat
het kan worden gemist.
Het onderwijs kan en moet nog
meer verbeterd worden. Voor verdie
ping en belijning moet worden zorg
gedragen. Gezorgd moet worden voor
die takken van onderwijs, waarvoor
de gelijkstelling nog niet is verkregen.
Rijker moet worden ontplooid de actie,
die ten doel heeft de vrije school voor
heel de natie.
Voor dat alles is weer geld noodig.
Het komt er ook."
Vooral de Pers heeft in dat opzicht
een mooie roeping.
Maar als ik daar van ga spreken,
dan schiet mijn gemoed vol, Amice,
't Is nog maar een jaar, dat ik, eerst
ongeregeld, en na 1 Sept. 1926 gere
geld, daaraan meewerk, maar in dat
jaar' heb ik al heel wat opgemerkt.
Voorbeelden van opofferende liefde,
van trouw en ijver, waar ik diepe eer
bied voor heb. Maar ook voorbeelden
van minachting van het werk der Pers
die diep krenken. Het zal niet zóó be
doeld zijn, dat wil ik aannemen. Even
min als elke vloeker met volle be
wustzijn Gods naam lastert. Maar het
feit is er niet minder om. Men be
schouwt de courant als een stuk koop
waar. Levert het blad van onze rich
ting niet meer dan de andere, dan
wordt het aan den kant gezet.
„Bijltje" in de Standaard vertelde
daar nog pas van. Het is woordelijk
ook op Leiden en omgeving van toe
passing.
„Nu kan men onze pers steunen in
velerlei opzicht zegt hij. Zooals
ik alreeds zeide, het allerliefst door
het plaatsen van advertentiën. Daar
aan ontbreekt dikwijls nog al iets. Een
onzer bladen klaagde er zeer terecht
dezer dagen over, dat in een blad,
waarin met God en Godsdienst werd
gespot, een advertentie voorkwam,
waarin werd meegedeeld, dat iemand
in de volle verzekerdheid des geloofs
ontslapen was. Zooiets maakt een treu
rigen indruk. Kan men waarlijk Chris
ten zijn, en een anti-christelijk blad
als zijn huisblad hebben? 't Is won
derlijk. De menschen verontschuldi
gen dan zulk doen met de opmerking.
dat ze in andere bladen meer vinden
dan in de onze; en ondertusschen ont
houden ze ons eiken steun. En die
klacht over onze onvolledigheid is ook
niet altijd ernstig te nemen. Mij over
kwam het, dat ik een brief kreeg,
waarin de schrijver mededeelde, voor
ons blad te moeten bedanken, omdat
enkele dingen, die hij noodig had te
weten, er niet in werden opgenomen.
Toen ik hem antwoordde dat wat hij
begeerde er toch wel degelijk en reeds
vele jaren in stond, maakte hij - zijn
verontschuldiging; hij had 't altijd
over het hoofd gezien. Zoo zou ik meer
voorbeelden kunnen noemen. (Ik ook
(Veritas).
Met alle Christelijke inrichtingen
heeft onze pers dit gemeen, dat men
ze, hoe voortreffelijk ze bij wijze van
spreken ook zijn, toch altijd minder
acht, dan die van de overzijde; en die
meening wordt helaas ook onder onze
menschen gevonden. Nu is dat niet de
manier om onze pers vooruit te bren
gen. Zeker, ze kan nog veel doen en
veel verbeteren; maar dat kan ze niet
zonder den krachtigen steun van wie
geroepen zijn haar te helpen.
En dit staat wel vast, dat als onze
menschen er eenmaal den schouder
onder zetten, dat er dan heel wat ge
beuren kan."
De Unie-collecte is ook nog voor wat
anders nuttig, Amice.
De ouderen onder ons hebben nog
een deel van den schoolstrijd meege
maakt; de jongeren weten het alleen
van „hooren zeggen" en meenen soms
dat de toestand van thans heel ge
woon is.
Vooral voor deze laatsten is het goed
naar het buitenland te zien. Dan zul
len zij bespeuren, dat, wat w ij reeds
lang bezitten, ginds nog een ideaal
is.
Met name in Duitschland en België
wordt thans ook de schoolstrijd gestre
den.
En nu zien wij pas goed, hoe rijk ge
zegend wij zijn. Onze schoolstrijd
draagt niet alleen ten onzent vrucht,
maar ook in het buitenland.
Ook in genoemde landen zijn de
oogen der ouders opengegaan voor de
taak, die zij hebben ten aanzien van
het onderwijs hunner kinderen. Ook
daar is men gaan inzien, dat de
school aan de ouders behoort, dat z ij
hebben te bepalen, en niet de Over
heid, welke richting het onderwijs zal
hebben.
De strijd begint pas in die landen.
Wie weet, hoeveel jaren er nog gestre
den moet worden, ook al is in Duisch-
land een schoolwet in voorbereiding,
die geschoeid is op de leest onzer wet
en al hebben de socialisten in België
een resolutie aangenomen, die gelijkt
op de ons bekende Groninger school-
motie, daar de partij beducht is, an
ders arbeiders te verliezen.
Maar ook al werd in Duitschland en
België morgen aan den dag de zege
behaald en kreeg men ook daar geheel
of ten deele den toestand, dien wij
kennen, dan nóg konden we zeggen:
wij zijn rijk gezegend.
Want al lang werd ons meer ruimte
gemaakt, al kwam dan pas in 1920 de
volledige financieele gelijkstelling.
Ook voor Leiden geldt dat. Daarom,
Amice, ben ik maar zoo bang, dat bij
verslapping, en de zichtbare opschui
ving naar links, op den duur in onze
gelederen de noodige activiteit zal
gaan ontbreken.
Daarom is noodig dat we alle zeilen
bijzetten. Wij moeten actief zijn.
Jongens ja. Amice, dacht ik zoo. al9
a 1 onze menschen in Leiden er den
schouder onder zetten dan.... neen,
ik zal het niet zeggen. Neen. als 60 of
70 procent het deden, dan waren wij
er, dan kon van de Courant alles ge
maakt worden. Dan konden wij de 30
of 40 procent luilakken gerust uit
lachen. Helaas, het kan nu niet, want
nog niet de helft van onze menscnen
heeft voldoende liefde voor onze eigen
pers.
't Is schande! 't Is zonde!
Maar zoo zien de nalatigen het niet,
omdat ze dat niet willen zien.
Zou het nog eens anders worden?
VERITAS.