NIEUWE LEIOSCHE COURANT
Niets menschelijks vreemd
VRIJDAG 5 AUG. 1927
TWEEDE BLAD.
Wflï DE BLADEN ZEGGEN.
Nu wethouder De Wilde blijft
Het Vaderland schrijft op de
volgende waardeerende wijze:
Dat was een prettig bericht om te
lezen, het bericht, n.1. dat mr. De
Wilde gezwicht is voor den aandrang
van alle zijden en rich in September
weer herkiesbaar stelt als wethou
der. En natuurlijk wordt hij herkozen
hij gaat nu zijn derde periode in
en even natuurlijk wordt hij weer
wethouder van Financiën en van de
Bedrijven.
Dat spreekt ook eigenlijk vanzelf.
Zoo goed als het ook vanzelf sprak,
dat ook anderen dan de anti-rev. par
tij, waartoe hij in politici9 behoort,
hem achter de roode tafel willen
handhaven.
Want in het gemeentelijk bestuur
en al heel zeker in het beheer der ge
meentelijke schatkist geldt al even
goed als in het gewone leven, dat je
wel weet wat je hebt, maar bij een
verandering niet weet, wat je krijgt.
Nu hebben we een wethouder, die
vóór alles een man is en die daarbij
we zijn het wel eens oneens ge
weest met hem, op belangrijke pun
ten, zelfs en meenen het daarom
juist te gereeder te mogen zeggen
en die daarbij weet wat hij wil en een
va9t beleid voert, waarover we im
grossen Ganzen slechts tevreden
kunnen zijn.
Wel moest hij een enkelen keer
haast acrobatische toeren uitvoeren
om de eindjes bij elkaar te houden,
maar met al die acrobatiek is het
hem toch maar gelukt En wat bij
lange na niet over het hoofd gezien
mag worden bij de beoordeeling van
zijn beleid: wie 20u het op een andere
manier hebben weten klaar te spe
len?
't Is een al even lastige vraag als
die, wie hem had moeten opvolgen,
Ja, dat zou een geweldig lastig geval
zijn geweest, te lastiger doordat al
besloten is dat er geen stuivertje wis
selen zal worden gespeeld achter de
bestuurstafel.
Waar, in welke fractie zou men de
financieele specialist hebben kunnen
vinden om mr. De Wilde op te vol
gen? Had men wel stuivertje wisse
len willen spelen en had de betrokke
ne, die indertijd zelf de portefeuille
had overgegeven, lust gevoeld haar
weer onder den arm te nemen, dan
zou men een opvolger, die wat de fi
nanciën betreft, zeker even nourri
dans le sérail is, hebben kunnen
aanwijzen. Doch dan zou er een alge
meen stuivertjewisselen gespeeld
moetep worden waardoor de verdee
ling der functies totaal anders ware
geworden, dan ze de laatste vier jaar
is geweest. En aangezien de fracties
over dat spelletje hun veto al hadden
uitgesproken, behoeft de specialist
dien wij op het oog hebben, zich niet
de vraag te stellen of hij zich tegen
eenzelfde cumulatie van ambten als
mr. De Wilde in zich vereenigt, opge
wassen gevoelt.
Bleef dus de vervanging van den
heer De Wilde door een lid der pro-
testantsche rechtsche fracties, welke
nu even sterk zijn geworden, sinds de
heer Vrolijk bij de stemming sneefde.
Vindt men het oneerbiedig als we on
ze overtuiging uitspreken,, dat van
dit achttal leden slechts de heer De
Wilde zelf rechtmatige aanspraken
op den wethouderszetel kan doen
gelden? Anders, het zij zoo, maar het
is toch de waarheid.
We achten het dan ook, voor Den
Haag een gelukwensch waard, dat
mr. De Wilde als wethouder behou
den blijft.
Zoo zal dus, onvoorziene omstan
digheden voorbehouden, de nieuwe
raadsperiode ingaan met hetzelfde
College als waarmede de afloopende
sluit. Of dat in elk opzicht óók een
gelukwensch waard is, meenen we te
moeten betwijfelen. We hebben al
eens aangegeven, welke persoonswij
ziging we er wenschélijk in zouden
achten.
Dat de zoon, die een even krachti
ge figuur en een even goede wethou
der is als de vader was, het pas ver
wezenlijkt besluit van dien vader ten
slotte toch niet heeft nagevolgd en
ondervonden heeft hoezeer zijn be
leid en zijn capaciteiten op prijs wor
den gesteld, is iets dat prettig stemt.
Het maakt zijn positie tegenover
den Raad ook flink sterk.
En dat vooral moet een wethouder
van Financiën zijn: een sterke man
in een sterke positie.
Colijn-itis.
De Gelderlander schrijft:
„De heer Colijn heeft op 13 Juh tel
Tilburg gesproken en- is er een dagje
gebleven. Zijn gastheer heeft hem een
en ander van Tilburg laten zien. o.a,
ook het Missiehuis op den Bredaschen
weg,
Minister Colijn heeft zioh te dier goi
legenheid waarneer end uitgelaten over
den arbeid onzer missionarissen en
anti-papistische kranten zuigen daar
nu weer venijn uit.
Het Volk heeft dat opgemerkt, en
houdt zich, volgens haar zeggen, bui
ten dezen broederlijken twist, doch
stelt dan vast. dat de heer Colijn den
laatsten tijd bijzonder druk in Brabant)
komt, een paar weken geleden 'alsi
spreker in een katholieke werkge-
versver^adering te Tilburg en nu weer
in een katholiek missiehuis te Breda.
Fama crescit eundo: de heer Colijn
die óp zijn bezoek aan Tilburg ook het
missiehuis op den Bredaschen weg ai-
daar heeft aangedaan, is in de verbeel
ding van Het Volk rondwandelende
in Brabant: eerst in Tilburg, dan een
paar weken later, in Breda.
En natuurlijk geschiedt dat voor
de ooalitie.
„Voorbereiding van coalitie-herstel"
zet Het Volk boven haar bericht.
Die menschen van Het Volk kalken
er maar op los. En als zij den naam
Colijn in een bericht zien, dan danst
het hun voor de oogen. Zij zien herd
al tweemaal, waar hij slechts één
keer is.
Colijn-itis, en dan boven de 40
graden.
lËERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroe p eü: iie ag^nuigen, Joh.
Kque te Vvoubrugs®-
Aangeno men: Naar Haulerwjjk, J.
Douses, CancL te Groningen, isaar
0. L. Vrouwenparochie, J. ae Jong te
.Losdorp.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te H<- in. noord, D.
Br emmer te BruinissoOosU-rland.
Dr. J. VAN LONKHUYZEN.
Ps. J. v. Lonkhuizen, irea. bij de
Geref. Kerk van Cnicago, die bij z^n
zwager, Ds. G. J. v. Binsnergen te Loos-
duii.en vertoeft, en door tie Christian
Le^rmed Church of North-America als
associate del-egate naar de Generale Sy-
no e d_t Gerei. Kerken, die 16 Aug. a.s.
te Groningen aanvangt, is afgevaardigd,
gaat wegens fajnilieomfltnndighcden a. a
(Dinsdag n.e. de Veen dam weer naar
Chicago terug, zoodat Ijjj de zittingen
eter Synode niet zal bewonen.
EEN ENGELSCH NEGER-HOOG-
LEERAAR OVERLEDEN.
Dr. Agg.ey, onderdirecteur van het
Prince cf Wales' College, Achimota, aan
de Goudkust, een der leiders van het
negerras, is overleden.
Dr. Kweggr^ Aggrey, was neger van
geboorte, ontving zqn opleiding aan de
We3yleyan school aan de Britsche Goud
kust en ging later naar Amerika.
Daar werkt© hg als drukker en jour-
nalist, en werd later aangesteld als noog-
leeraar aan de Columbia Universiteit
De Britsche autoriteiten verzochten
hem vijf jaar geleden om te helpen een
universiteit aan de Goudkust van Afri
ka tot ontwikkeling te brengen.
Een van rijn stelregels was: „De no
ger moet onrechtvaardigheid en ven
drukking beantwoorden met liefde en
prfceid. Hij zal die dingen loeren aan de
andere mens ch enrassen.
1 Augustus bestond de Kon. Utr. Sigarenfabriek H. G. en 'M. A. blagen, thans
gevestigd te De Bildt, 75 jaar. Deze gebeurtenis werd feestelijk gevierd.
Toen de Directie 's morgens aan de ingang van het fabrieks
terrein arriveerde; stond het geheele personeel ter verwel
koming aan het hek opgesteld.
HET N. O. G. EN HET BIJZ.
ONDERWIJS.
In de huishoud lijk? vergadering van
het N. O. G. werd de volgende motie
van het Hoofdbestuur aangenomen:
„Krachtens rijn program strijdt het
N. O. G. voor de openbare school. Daar
om zqn wij gehouden het openbaar
onderwijs te verdedigen, zoowel tegen
het confessioneel als het neutraal bij
zonder onderwas. Dit houdt niet in, dat
het Genootschap elk neutraal bqzonder
onderwijs veroordeelt. Het kan echte!
eerst dln medewerken aan de oprich
ting van e:n neutrale school, wanneer
aPe pogingen om tot stichting eener
nieuwe of verbetering ©ener bestaande
openbare school te geraken, schipbreuk
hebben geleden".
„DE HOOP" WEER NAAR ZEE.
He. hospitaal-kerkschip „De Hoop"
is, na e?n verblijf van een week in ae
Binnenhaven te IJmuiden, gistermcvgen
voor het maken van een tweeden kruis
tocht oneer de haringvisschers in dit
seizoen naar de Noordzee vertrokken
ZELFS „HET VOLK" TE GERING.
Een inzender in „Het Volk" beklaagt
rich:
„Bij de jï. gehouden examens voor
het diploma A voor U.L.O. te Arnhem
werden door een Christelijk onderwi-
zer. lid d r examen commissie auö mijn
dochter de volgende vragen ge~teld*
Vraag: Gaat gij naai- een kerk?
Antw.: Neen.
Vraag: Wat staat boven „Het haantje
van den toren?"
Antw.: Dat weet ik niet.
Vraag: Waar staat „Uw wil ge
sich'e'.e" enz.?
Antw.: Dat we-t ik niet; dat zal wel
in den Bijbel staan.
Vraag: Wdér staat dat in den Bij
bel?
Antw.: Dat weet ik niet. Ik lees in
geen Bijbel..
Voor v* f deze antwoorden kreeg zij
e n liggend stripje, das onvoldoende"
Zelfs de r^da-tie van ,T-7ot .Volk"
gaat dit te ver. Zjj antwoo d'::
„Op he examen komen d-ze vragen
he onpas, omdat het gebied, dat zij be
strijken. niet tot het leerplan voor dit
examen behoort Echter behoort ter al-
nemeene on'wikkelirg zeker de kennis
van het gebed „Onze V?d^r". evenals
zoove-i meer. dat in den Bijbel staat,
Zon^e- die kennis is e&n groot deel der
oudere en n:euwe literatuur onmogelijk
'e verstaan".
Ma?r kom nu ems bij ..olericalen-
haters" om ph>cmeene ontwikkeling.
VAN CHRISTEN TOT HEIDEN.
De Hoefijzer-correspondent van het
Handelsblad legt het onlangs gebeur
de op het eiland Samosir in het Toba-
meer aldus uit:
Rondom het Toba-meer op Sumatra
en in dat meer, n.j. op het eiland Sa-
mosir, wonen de Batak-volken en het
zijn, onder hen, de Toba-Bataks, die,
behalve een groote streek ten Zuiden
van het meer, ook de oevers van het
zooeven genoemde eiland bewonen.
Sedert 1893, dus nu al 34 jarert
lang, is de zending daar gevestigd.
Maar ofschoon zij er een ctozijri
scholen heeft met ruim 600 leerlingen*
waren er aln 1914, dus nu 20 jarert
arbeids, op een gebied1 van 50Q
h 800 vierk. K.M., dus ongeveer dó
helft k drie vierde van Zeeuwsctf
Vlaanderen op de 70000 h 85000
bewoners, nog geen 2000 gekerstend.
En hoe dun m al die jaren, waarin
de zending daar gewerkt heeft de
duur van een menschengeslacht het
Christendom er nog maar is gebracht,
blijkt uit een verschrikkelijke gebeur
tenis van kort geleden.
Bij een ramp op het meer wareni
ruim 50 Bataksche vrouwen en meis
jes omgekomen. En onmiddellijk leg
de de bevolking, óók een deel van de
gekerstende, deze gebeurtenis uit als
een teeken van toorn van den meer-
god.
De zendeling-, cüe kwam troosten.
werd, volgens ae Deli-bladen, met aen
dood bedreigd, een „groot aantal" der
getroffen gezinnen en van hun venvan-
ten wendde zich af van den God <ter
Christenen, die immers toch niet tiad
kunnen of willen helpen.... en werd!
weer „heiden".
Men ging offeren aan den meergod:
rijst, witte kippen, enz. en eindelijk!
een mensen.
Eenige bewoners van Lottoeng
een dorp i n het oosten van Samosir
loofden f 500 uit voor een menschen-
hoofc en bij wijze van aanbesteding!
werd deze opdracht door eenige an
deren aanvaard, die het „werk" weer
onder-aanbesteedden voor f 60 in de
Loeta is Koeta, Kampong, desa
Pangoeroeran in het westen van het
eiland.
En daar werd een jongen van i6
jaar tot offer gemaakt. Dat wil zeggen:
het hoofd werd hem afgehakt.
De daders werden daarna echter ge
vangen op last van ons bestuur.
Zulk een krasse sprong achteruit
naar net „heidendom" m een gebied,
waar nu al sedert 34 jaar de Christe
lijke zending werkt, toont wel heel
duidelijk, hoe vast en diep het ouda
geloot met een volk vergroeid blijft,
onverschillig of men er, gelijk op Java
den Islam, of, gelijk in de Bataklan-
de 1 en el i ts er het Christendom o er
heen pleistert.
Een der groote zendin^skenners van
onzen Archipel, Dr. A.. Kruyt, schreef
dan ook in: „Van Heiden tot Christen"
Het Christendom is voor deze men
schen veelal een stèlsel van nieuwe
voorschriften, die door Jezus aan ons
zijn gebracht. Het inachtnemen van.
die voorschriften is Cod welgevallig,
daarvoor zal hij u beloonen met voor-
sooed en gezondheid. Het overtreden
van een voorschrift vertoornt Cod en
daarom straft hij zoo iets. Vandaar
dan ook, dat menig Inlandsch Chris
ten van het geloof afvalt, wanneer hij-
tegenspoed ondervindt, ziek wordt,
niettegenstaande -hijalle Christelijk
voorschriften en dergelijke in aclit
neemt".
Men ziet hieruit, dat de zendeling
altijd rekening moet houden met zul
ke nerkeeringen.
Doch het op Samosir na 34 jaren
zendingsarbeid, thans gebeurde, dunkt
ons toen wei een erg kras staaltje van
terugkeer van Christen- tot heidendom
De gevolgtrekking blijve voor reke
ning van den schrijver.
aan het zoeklicht.
Leiden, 5 Augustus 1927.
„•t Is alles scheef wat de vrouwen
dragen", zuchtte dezer dagen een
schrijfster in een onzer tijdschriften.
Vroeger droegen de dames klee
ding waar symmetrie in zat. Links
en rechts van rok en blouse waren
gelijk. De rok hing rond. De mouwen
waren even lang en steeds waren er
twee mouwen.
En nu.
Ongelijke rokpaneelen, links lan
ger dan rechts of omgekeerd. Een
costuum met links een halve bolero
en rechts een blousend gedeelte.
Avondtoiletten met een mouw of al
leen een losse lap met een kunst
bloem op de schouder vastgehouden
en de andere arm geheel onbedekt.
Alles zoo scheef mogelijk.
„Het daghet!" naar ik hoop; want
al wat scheef loopt, loopt niet lang.
De dames zien zelf in dat het
„scheef loopt" en dat is het voor
naamste.
OBSERVATOR.
Gelukkig staan andere voorbeelden
èn onder 'de Bataks èn onder de ande
re Indische volkeren tegenover diï
geval. Ook onder de Bataks zijn trou
we belijders.
NIEUWE UITGAVE.
Naar men ons mededeoit,. ligt bjj de
firma La Rivière en Voorhoeve te Zwol
le ter perse, om in den loop van Sep
tember te verschijnen:
Prol Dr. H. Viss;he „Het Paradijs
Probleem", een breeie verhandeling
over Genesis 2 en 3.
W\i. meenen wel te doen, dit dj:r te
geven, wetende, dat er voor dit onder
werp warme ^langstelling bestaat en
Prof. Dr. H. visscher een persoonlijk
heid is, die de stof beheerscht niet ai
leen, doch haar van alle zjjden em op
alle onderdaelen beziet en belicht.
EEN LES VOOR KWAADSPREKERS
Een boerenvrouw had iets heel lee-
lijks over haar leeraar, die een vroom
fn oprecht man was, verteld, en het
praatje had zich met de snelheid van
het vuur over de geheele gemeente,
ja, ver daarbuiten, verbreid.
Na een half jaar werd zij ernstig
ziek, en kwam tot besef van haar
groote zonde.
Zij gevoelde zich ook gedrongen
naar de pastorie te gaan en haar lee
raar om vergeving te smeeken.
„Ik wil u van harte gaarne verge
ven", sprak de oude predikant, maar
omdat gij mij zoo heel veel verdriet
hebt gedaan, moet ge nu van mij ook
één wensch vervullen".
„Van harte gaarne", antwoordde de
boerin haastig.
Ga dan naar huis, slacht een zwar
te kip, pluk al haar veeren, ook de
kleinste, maar laat geen enkele ver
loren gaan, en breng ze mij dan in 'n
mandje".
De vrouw, die zeker dacht, dat het
hier een geheimzinnige tooverij gold,
oeed, wat haar bevolen was, en ze
kwam na: een poos met een mandje
vol veeren terug.
„Ga nu door het dorp en werp om
de drie passen een paar veertjes uit,
en ga dan den toren op, bij het galm
gat van de klokken, en strooi dan de
rest de lucht in. Kom dan terug".
Na een half uur kwam de vrouw
den dominee terug. Haar mandje wa9
leeg.
Heel goed", zei de oude man vrien
delijk.
„Ga nu weer het dorp in, en zoek
al die veertjes weer terug, maar zorg
dat er geen enkel aan ontbreekt!"
Verschrikt keek de vrouw hem aan
en zeide: „Maar dat is onmogelijk!
De wind heeft ze overal heenge-
jaagd!"
„Ziet gé vrouwtje, zoo is het met
uw lasterpraatjes van toen ook ge
gaan. Wie kan die woorden weer te
rug nemen en onschadelijk maken?"
FEUILLETON.
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks hst jaar 300.
Aldus luidt het bevel, dat ik van Ro
me heb medegenomen. Ik wil die
snood© gezellen allen samendrijven,
gelijk het wild bij een drijfjacht; want
het zijn schurken en indringers, al
len, en ik zal het hen zoo benauwd
weten te maken, tot ik onder ben den
schuldige gevonden hebl"
„Dat zal de keizer u niet vriende
lijk afnemen", antwoordde Petrus.
„Het zijn vrome christenen, en gij
weet dat Constantijn zelf
„Constantijn?" vroeg de centurio
met minachting. „Misschien laat hij
zich ook nog wel doopen, daar het
water toch niet schaadt en hij de me
nigte, die den gekruisigden wonder
doener naloopt, niet uitroeien kan,
evenals de groote Diocletianus, zon
der zijn rijk te ontvolken. Maar zie
deze munten! Hier staat des keizers
beeld, en wat staat daar op de ach
terzijde? Is dat uw Nazarener, of is
het de oude god, de nimmer onder
gaande onoverwinnelijke zon? Is hij
een der uwen, die in het nieuwe Con-
stantinopel Tyche eert en de twee
lingbroeders Castor en Pollux? Het
water, waarmede hij zich morgen
laat bevochtigen, wischt hij overmor
gen weer af, en het zijn de oude go
den die hem helpen zullen, wanneer
hij ze in rustiger tijden tegen uw bij
geloof in het veld voertl"
„Nu", antwoordde Petrus bedaard,
„daarmede hebben wij vooreerst den
tij dnog, en heden althans is Con
stantijn de beschermheer der christe
nen. Ik raad u: stel uw zaak in han
den van den bisschop Agapitus".
„Opdat deze mij 'uwe leer zal opdis-
schen, die zelfs nog te slecht is voor
vrouwen", zeide de centurio lachend,
„namelijk om mijn vijand de voeten
-te kussen! Dié- schurken daarboven
zijn inbrekers, herhaal ik nog eens,
en als zoodanig zal ik die booze gek
ken behandelen, tot ik mijn man ge
vonden heb. Heden nog-begin ik de
-drijfjacht".
„En heden ook kunt gij haar na
laten, want deze vacht is de mijne".
Het was Paulus, die deze woorden
luide en stellig uitsprak. Geen won
der dat aller oogen zich op hem en
den centurio richtten.
Phoebicius en de senator hadden
den Anachoreet dikwijls gezien,
maar altijd met een schaapsvel, ge
heel ongelijk aan dat hetwelk Phoe
bicius in de hand hield. En hun die
Paulus en Sirona kenden, moest de
ze zelfbeschuldiging van den eersten
ongehoord en onbegrijpelijk voorko
men. Toch werd zij door niemand,
zelfs niet door den senator betwijfeld.
Vrouw Dorothea alleen schudde on-
geloovig het hoofd, en al kon zij ook
geen verklaring vinden van hetgeen
hier gebeurde, zoo moest zij toch be
kennen, dat deze man er volstrekt
niet uitzag als een verleider, en dat
de Gallische om zijnentwil bezwaar
lijk haar plicht zou hebben kunnen
vergeten. Bovendien kon zij maar
niet aan de schuld van Sirona geloo-
ven, want zij was haar hartelijk ge
negen en 't was zeker niet goed
dat zij zoo dacht hare moederlijke
ijdelheid beval haar aan te némen,
dat, wanneer de schoone vrouw had
willen zondigen, zij toch waarlijk ba
ren edelen Polycarpus, wiens rozen
en vurige blikken zij zoo oprecht mo
gelijk veroordeelde, verkozen zou
hebben boven dezen ruigen, verwil
derden grauwbaard.
De centurio dacht er echter anders
over. Hij nam de bekentenis van den
Anachoreet gaarne voor waarheid
aan, want hoe onwaardiger de verlei
der was, om wiens wil Sirona haar
plicht had vergeten, des te grooter
was haar schuld, des te onvergeeflij
ker haar lichtzinnigheid. Ja, zijn
mannelijke ijdelheid kon het tegen
over getuigen als Petrus en Dorothea
gemakkelijker verdragen, dat zijn
vrouw wat afwisseling en vermaak
had gezocht, al moest zij zich daartoe
ook afgeven met een bedelaar in lom
pen, dan wanneer zij haar hart zou
hebben geschonken aan een man die
jonger, schooner, waardiger was dan
hij. Veel had hij jegens haar misdre
ven, maar dat woog nu alles als vede
ren in zijn weegschaal, terwijl het
kwaad dat zij had begaan, haar schaal
als met een wicht van lood belastte.
Daarbij begon hij het gevoel te krij
gen als van iemand die een moeras
heeft doorwaad en nu weder vasten
grond onder de voeten heeft. Dit alles
t© zamen gaf hem de kracht den Ana
choreet met een zelfbeheersching te
gemoet te treden, waarover hij an
ders alleen beschikken kon, wanneer
hij aan de spits zijner soldaten den
keizer diende.
Met gemaakte deftigheid en een
houding, die bewees, dat hij in de
theaters van de groote steden des
rijks ook de voorstellingen van treur
spelen had -bijgewoond, liep hij op den
Alexandrijn toe, die van zijn zijde
geen stap achteruitging, en hem aan
zag met een lachje, dat Petrus en de
andere toeschouwers deed schrikken.
Volgens de wet was de Anachoreet
geheel in handen van den beleedig-
den echtgenoot. Deze laatste scheen
echter niet voornemens van zijn recht
gebruik te maken, want uit zijn woor
den sprak niets dan minachting en
walging, toen hij eindelijk zeide:
„Wie een schurftigen hond aanpakt
om dien te straffen, die bezoedelt zijn
eigen hand. De vrouw, die mij om
uwentwil bedroog, en gij smerige be
delaar zijt elkander waard! Ik kon u,
als ik wilde, op deze plaats vermor
zelen, als een insect, dat men met de
hand doodslaat; maar mijn zwaard
behoort len keizer, en mag met geen
vuil bloed als het uwe bezoedeld wor
den. Evenwel zult gij, hond, uw vacht
niet tevergeefs hebben afgelegd. Zij is
nog al dik, en gij wildet mij zeker de
moeite besparen haar van uw schou
ders te scheuren, eer ik u geef wat u
toekomt. Aan slagen zult gij geen ge
brek hebben. Als ge mij bekent waar
heen uw liefje gevlucht is, dan krijgt
gij weinig, maar het aantal zal ver
meerderen, naarmate gij met het
antwoord talmt. Jongen, geef mij dat
ding'"
Bij deze woorden nam hij een ke
meldrijver de uit nijlpaardenhuid
vervaardigde zweep uit de hand, ging
db-ht bij den Alexandrijn staan en
vroeg: „Waar is Sirona?"
„Sla maar toe", bad Paulus, en
wees met de band op zijn rug: ,Hoe
pijnlijk uw zweep mij ook treft, zij
zal mij toch niet zwaar genoeg be
straffen, voor alle mijne zonden.
Doch waaF uw vrouw zich verborgen
houdt, dat weet ik waarachtig niet te
zeggen, al wildet ge ook, in plaats
van mij met dit rampzalig ding te
streelsn, mijn leden met tangen ver
scheuren
Er lag zulk een oprechte trouwhar
tigheid in den toon van Paulus* stem,
dat de centurio geneigd was hem te
gelooven. Doch het lag geenszins in
zijn aard een bedreigde straf niet te
voltrekken, en dat zijn hand niet
streelde, als zij pijnlijk wilde straffen,
dat zou de wonderlijke bedelaar on
dervinden. En Paulus voelde bet,
zonder dat er een klacht over zijn lip
pen kwam, zonder dat hij zich van
ziin plaats bewoog.