WAT DE BLADEN ZEGGEN. IIEUWE IE» COOÜAHT van OONDÈRDAG 28 JULI1927 TWEEDE BLAD. Een rechter- en linkerzijde. De gemeenteraad van Leiden, schrijft de R.-K. Leidsche C o u - r a n t, heeft in korten tijd tweemaal gedemonstreerd de, naar onze beslis te overtuiging, objectieve waarheid van de scheiding tusschen rechts en links in de politiek! Onlangs bij de stemming over de oprichting van openbare bewaar scholen geheel en al op kosten van de gemeente. Maandag bij de stemming over sub sidie aan de Protestantsche H. B. S. In beide gevallen ging de heer Rei- meringer (de Vrijheidsbonder) arm in arm met den heer Knuttel (den. Communist)! In beide gevallen was er een eenheid tusschen uiterst- Conservatief en -reactionair en uiterst- ^vooruitstrevend'1 en -revolutionair! Dit zijn niet de eenige gevallen, waarin het bestaan van een schei dingslijn tusschen rechts erf links E?° ri^^elijk blijkt, terwijl ook vaak die lijn min of meer door de om standigheden is weggedoezeld of Vervaagd. - De coalitie heeft alle reden van bestaan! En een andere partijscheiding lijkt ons vooralsnog véél minder op de rea liteit gegrond, dan die tusschen rechts <eri links. Hierbij kanl opgemerkt, dat men in Bomtnige kleinere gemeenten er, wat de gemeente-politiek betreft, aller zonderlingste partij-formatiesop na schijnt te houden. Zoo b.y. blijkens een mededeeling in dit nummer, te {Woerden, waar A.-R., Chr.-H. en {Vrijheidsbond liebben beraadslaagd over de verdeeling der wethouders- zetels, zonder, of misschien zelfs te genover" de R.-K. ATen moest toch ook in gemeenten als Woerden de politiek iwat breeder weten te bezien; meer consequent weten door te denken waar het geldt de oplossing van klei- jn/ere gemeentelijke politieke kwesties! Een omroerend briefje. 'I™. Waterink geeft in „Op den Uitkijk" iets ontroerends te lézen. 'Het briefje van een jeugdige lezeres, die geregeld zijn artikelen in dit tijd schrift las. Dit was het briefje, aldus Prof. W., dat zij mij schreef, zonder aanhef eri zonder de onclerteekening. Wie „zij" is, weet ik niet. Ik ken slechts haar naam. Ik zag haar nooit. Dit is een briefje van een kind. Over een m oeder .Hier in ons Ziekenhuis krijgen (Wij ook „Op den Uitkijk". En ik 'lees daarin vaak van wat U schrijft over ouders en kindoren en zoo. Daarom jWil ik U schrijven. Ik doe hei, met pot lood. V ant ik moet altijd op bed lig gen. Ik weet dat ik T.B.C. ben. in erge graad. A^ader is er ook aan gestorven. [Moeder stierf verleden jaar aan een (maagziekte. Ik ben nu negentien jaar, en dan is het w<el erg te moeten -ster ken, Als Jezus dan maar meegaat met mij. Waait ik ben zoo heelemaal alleen, .ondanks alle zusters, die erg lief zijn. (én ondanks de andere patiënten. Als IJezug maar meegaat! Maar altijd al leen b^n ik niet. fSoms-is Jezus vlak bij (blij. f- Mfear ik wilden tcxch iets schrijven, t Dat is, dat ik zoo heel erg blij ben, 'dat ik een moeder gehad heb, die mij -altijd wilde begrijpen. Zij was nooit (tevreden met een antwoord van nu'J jyóóT ze wist wat. er in mijn ziel om- •ging. Zij wilde altijd door mij héén kij- jken om te zien,, wat er van binnen Was, En waarom- had ze altijd zooveel gectuld. En daarom wisten we, dat wij jals kinderen haar alles konden vertel den.; en latei;, toen mijn broer dood (was„ ik alléén. Moeder was nooit te haastig voor mij,. Zij had altijd tijd, als (het noodig was. Dan zag ze dat aan mijn heele manier van doen FEUILLETON. Niets mens Ahelijks vreemd Een episode iri.t de geschiedenis van de Christeneru op het Sinaïtisch Schiereiland otmstreeks het jaar 300. 35. ,o ,;Gij zult on'dérvinden dat ik een [man ben", riep i-Iermas, en zijne oogen (vonkelden. „Mijn boog en mijne pijlen cliggen in uw hol; ik ga ze halen, en (danNu, gij zult het wel zien, of •gij den rechten .bode hebt uitgezonden. i^Groet mijn vader en geef hem nog. ieenrnaal de hand". Paums vatte den jongeling bij de rechterhand, trcik hem naar zich toe en kuste zijn Voorhoofd met vaderlij ke teederheid. Daarop zeide hij: „In mijn hol, onder den groenen steen naast den haaitl, vin'dt gij zes goud- (stukken. Neei/n daarvan drie op de jreis mede. Miss»chien zult ge ze noodig hebben, al wans het alleen voor de schippers. Nu, maak dat gij in tijds te Piaïthoe zijt!" Hermas vloog den berg op, geheel vervuld vail 'do moeilijke taak, die hem was Opgedragen. Het heerlijk .vooruitzicht van. de belangrijke daden die door hem verricht zouden worden, verduisterde do herinnering aan de 'schoone Gallische. Ook was hij zoo ge- wo on op het verstandig inzicht en de goedheid, van Paulus te vertrouwen, (En als ik' kriesreljg werd. omdat moeder mii ook altijd begreep, dan zei ze:'Kind, God begrijpt je nog veel beter dan ik' Nu is moeder dood. Maar ik schrijf U, omdat ik, als ik in „Op den Uitkijk" lees, zoo vaak aan mijn moeder denk. (Aan vader, die al langer dood is, heb ik minder herinne- ring). Als ik nu aan moeder denk, dan is het haar hand, die mij tot Jezus leid de; dan is het haar stem, die mij van God sprak. Ik dank God. dat ik een moeder had, die mij altijd weer wilde b e g r ij p e n. Maar om nog iets ben ik zoo dank baar. Mijn moeder maakte het mij zoo ge makkelijk om te gehoorzamen, door mij te laten begrijpen, wat ik begrij pen kon en dóór dan verder een voudig gehoorzaamheid te"vragen, zoo zonder veel omhaal van woorden. En ze maakte het mij zoo gemakke lijk door haar eenvoudig voorbeeld. Als ik ooit in den hémel kom en ik bid er Jezus, en ik vraag er God eiken dag om, dan zal ik God eeuwig danken, ook omdat Hij mij zoo'n moe der gaf. Dit won ik schrijven, om dat U" mij zoo vaak aan mijn moeder herinnert. Zoo luidde het briefje. Dan volgde de oridertèekening. Ingesloten lag nóg een briefje. Ge schreven met. inkt. Het luidde aldus: De schrijfster van dit briefje, Mej is gisteravond in een bloedspuwing dood gebleven. Op haar schrijfplankje vonden we dezen brief roet een enve loppe aan u geadresseerd, dien we U doen toekomen. Hoogachtend. Hoofdzuster Barak Dit is een briefje van een kind. Over een moeder! KEEK EN SCHOOL. NED. HERV. KERS. Beroepen; Te Geervliet, A. E. v. Baaien, te Kage. Te Arnemuiden (toez.) C. v. d. Wal, te Rijnsaterwoude. Te Putten o. d. Veluwe (2de pred.pl.). E. V. J. Japchen, te Kockengen. Te Aloer- capelle, H. van Elven,t e Nijkerk (Fr.) Te Hensbroek, G. W. Rijkx te Amster dam. Te Surhuizum, Ds. Sybema, te Hijkersmilde.- Te Vreeswijk, J. Ronge te Hoogblokiancl. Bedankt: Voor Ouddorp, S. Go- verts te Oldebroek. Voor Stedum, A. Steenbeek te Dorkwerd. Voor Dintel- oord, J. D. van Hof. te Wilnis. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Ottoland, J. AI. Spier, cand. te 's-Gravenhage. GEREF. GEM. Tweetal: Te Vlaardingen, J. Fraanje. te Barneveld; en J. Vreug- denhil, te Bruinisse. Ds. Th. G. C. RAPPARD. Ds. Th. G. C. Rappard, predikant te Kootwijkerbroek, die 14 December zijn 75-jarigen leeftijd hoopt te bereiken, heeft het plan opgevat, tegen October eervol emeritaat aan te vragen. Ds. P. P. COUVRET f In den ouderdom van 67 jaar is te Cuyk (Br.) overleden Ds. p. P. Couvret, predikant bij de Ned. Herv. Gem. al daar. De overledene werd in 1860 geboren en in 1888 candiclaat in Friesland, om 2 Sept. van dat jaar te Hall het pre dikambt te aanvaarden. Vandaar ver trok hij' in 1897 naar Laren (Gld.) om 20 Aug. 1901 eervol emeritaat te ont vangen. Gedurende 22 jaar was Ds. Couvret emeritus-predikant. Als zoo danig diende hij de Ned. Herv. Gem. van Rotterdam als ouderling. In ve lerlei commissies had de overledene zitting, terwijl hij werkte in de wijk van Ds. Ten Kate. Voor het parochiestelsel ijverde Ds. Couvret daar zeer. In 1923 stelde hij zich wederom beroepbaar en aanvaard de zijn ambtswerk te Cuyk. A.s. Vrijdagmiddag zal het stoffelijk overschot in het familiegraf te Hilli- gersberg worden bijgezet. dat hij niet meer voor Sirona vrees de, sedert zijn vriend hare zaak tot- de zijne had gemaakt. De Alexandrijn zag hem na en deed een kort gebed. Toen ging hij naar het dal. Het middernachtelijk uur was lang voorbij. Bij het dalen der maan werd het al koeler en koeler, en sedert hij Hermas zijn vacht had gegeven, droeg hij niets dan zijn doorzichtig onderkleed. Toch-liep hij langzaam en bleef dikwijls staan, de armen bewe gende en daarbij onsamenhangende woorden in zichzelvcn sprekende. Hij dacht aan Hermas en Sirona. aan zijn eigene jeugd, en hoe hij te Alexadrié bij de donkere Aso en de blonde Si- mailha aan "de luiken had geklopt. „Dat kind, die jongen", prevelde hij: „wie had dat wel gedacht" Die Galli sche móet wel zeer mooi zijn, en hi.i waarlijk, toen hij met de schijf wierp, was ik zelf verbaasd over zijn heerlijken lichaamsbouw; En zijne, oogen! Ja, zijne oogen zijn die van Magdalena. Hacl de Galliër hem bij zijne vrouw gevonden en hem zijn zwaard door het hart gejaagd, dan zou hij straffeloos zijn geweest voor aarri- sche rechters. Doch zijn vader bleef dit. leed bespaard. In de afzondering, zoc meende de oude man, kon de we reld en hare verleiding zijn lieveling niet bereiken. Maar thans? Deze braambezie, dacht ik eens, verdroogt op den boc'em en schiet nooit op tot de kroon van den palm waar de dadel Ds. P. BOKMA. Naar wij vernemen is 'ris. P Bokma. Ned. H'erv. predikant te Schiedam, ernstig ongesteld. ENGELSCHE KERK TE AMSTERDAM Sedert het begin van Juli heeft de Engelsche Staatskerk aan den Groene Burgwal te Amsterdam als opvolger van wijlen den rev. J. Chambers, als Chaplain dier kerk zien optreden den Rev. William W. Lucas, die als zooda nig door den bisschop van Londen is benoemd. De heer Lucas, die een Londenaar van geboorte is, is thans 55 jaar oud. AFSCHEID ZENDELING v. NOPPEN. Maandagavond heeft in de consisto rie van de Nieuwekerk te Amsterdam de heer L. M. van Noppen, zendeling- van het Tasikma-lajacomité der Ned. Zendingsvereeniging, afscheid geno men van zijn coriiité. Ds. J. P. van Bruggen opende de ver gadering op de gebruikelijke wijze, waarbij een gedeelte uit Kandelingen 13 gelezeri werd. Na een hartelijk wel komstwoord speciaal aan de familie van Noppen deelde spr. mede. dat het comité den vertrekkenden zendeling een aandenken wilde aanbieden in den vorm van een torenklok met luidin- richting voor zijn zendingskerk te Ga- roet, waarvan een foto ter vergadering aanwezig was. Hierna spraken ver schillende afgevaardigden, onder meer de heeren Ds. van Duyne van Zaan dam, ds. Hijmans. uit Uithoorn. Beets van Zaandijk en Remiens van het ei land Marken. Hierna verkreeg zende ling van Noppen het woord, die o.m. verklaarde, dat het hem en de zijnen verkwikt had te ervaren, hoeveel zen dingsbelangstelling allerwege was ont plooid. Thans gaat hij voor de derde maal zijn heerlijk ambt opnemen. Na het toezingen van een zegenbede, sprak ds. L. M. van Noppen, vader van den zendeling een ontroerend af scheidswoord. waarin hij opnieuw de gemeente wees op haar dure zendings roeping. Ds. C. W. J. VAN LUMMEL. 'Had Ds. C. W. J. v. Lummel, daar hij verleden jaar toen hij zijn VOsten verjaardag mocht vieren op zoo groot- sche wijze was gehuldigd, verzocht de herdenking van zijn 40-jarige ambtsbe diening zonder Veel uiterlijk feestbe toon te doen voorbijgaan, velen hebben hem toch hun belangstellingen vriend schap getoond. De Geref. .Teugdcentrale, zoo .meldt De Standaard, verraste den jubilaris Zondagmiddag met een prachtig schil derij en een wandelstok. Had Ds. van Lummel verzocht geen geschenken aan te bieden, daar hij er verleden jaar zooveel mocht ontvangen, zijn kerke- raad offerde hem een traplooper. Onder de talrijke schriftelijke en te legrafische gelukwensclien waren er van oud-Minister II. Colijn, namens 't Centraal Comité der A.R. partij; van tal van Tweede Kamer- en Statenleden collega's en vrienden uit alle deelen des lands. HET OUD-WORDEN. Weet gij wat ik een der moeilijkste ervaringen vindt van het oud-worden? vraagt dr. Gunning in „Pniël". En hij antwoordt: Het aftakelen. Dat uw geheugen verzwakt. Niet al leen dat gij de menschen niet meer herkent dat heeft de een heel sterk, een ander heeft het wellicht nooit ge kend. Mijn overleden zwager van Rhijn wist na twintig jaren nog precies, hoe zijn oud-catechisanten heeten, al wa ren zij ook van kinderen volwassenen getrouwde menschen geworden en dus zeker sterk veranderd, terwijl ik er nooit in slaagde mijn catechisanten, die ik week aan week zag, met zeker heid bij hun naam te noemen. Alaar erger en pijnlijker is het als gij menschen ontmoet, voor wie gij in angstige of heilige oogenblikken huns levens iets hebt mogen zijn. met wie gij gewichtige zaken, voor hen van be slissend belang, hebt besproken, bid dend besproken, voor wie gij kennelijk een middel in Gods hand zijt geweest en gij weet er dan niets meer van, gij weet zelfs niet meer dat gij hen ooit in uw leven gezien hebt! Ja, dat is pijnlijk aan weerskanten. Alaar .gij rijpt. Daar kwam een vogel aangevlo gen, plukte de bezie, en droeg haar in zijn nest boven pp den top van den boom. „Wie kan de wegen van een ander richten en heden zeggen: Zoo en niet anders zal ik hem morgen zien? Wij dwazen trekken ons in de een zaamheid terug om de wereld te ver geten, en de wereld volgt ons achter na en blijft aan onze hielen hangen. Waar is de schaar, die de schaduw van onze voeten afsnijdt? Hoe heet het gebed, dat in staat zal zijn. ons, zinnelijke •menschen, van het vïeesch geheel te verlossen? Mijn Heiland, gij Eenige, die dit hebt kunnen doen, leer het ook mij, den armsten van al le armen!" TIENDE HOOFDSTUK. Weinige oogenblikken nadat Her mas uit het venster van den centurio op straat was gesprongen, trad Phoe- bicius -zijn slaapvertrek binnen. Sirona had nog even tijd gevonden, om zich te bed te begeven. Zij was zeer angstig en legde zich neder niet haar gezicht naar den wand. Zou hij wel weten dat iemand bij haar ge weest was? En wie- kon haar verra den en hem gewaarschuwd hebben? Kwam hij misschien maar bij toeval vroeger dan anders van het feest te rug? Het was donker in haar vertrek en nioet dat kruis uit 's Heeren hand aannemen en ootmoedig dragen Het behoort tot de vernederingen, die dit lichaam der zonde ondereraat. en die medewerken om bij u 't verlangen naar.'t verheerlijkt lichaam te verle vendigen; TE VEEL ONDERWIJZERS. Voor de betrekking van onderwij zer aan de Christelijke school te Oudehorne (Fr.) hebben zich 140 sol licitanten aangemeld. BINNENLAND. VACCINATIE EN ZIEKTE GEVALLEN. Het Tweede Kamerlid Kersten heeft den Minister van Arbeid, Han del en Nijverheid de volgende vragen gesteld: 1. Kan cle Minister mededeelen, hoe- vele gevallen van encephalitis bij kort te voren 'gevaccineerde personen zich hebben voorgedaan? 2. Hoeveel en welke gevallen van andere ziekten zijn bekend geworden, bij welke een samenhang met een te voren verrichte vaccinatie moet aan genomen worden? 3. Wanneer en waar de bedoelde ge vallen zijn voorgekomen en hoeveel daarvan doodelijk verioopen zijn? 4. Uit welke koepokinriebting in ell: der gevallen de gebruikte ontstof af komstig was? 5. Zijn de bepalingen omtrent vac cinatie van de tev school komende kinderen de voornaamste bepalingen in onze wetgeving ter wering van de pokziekte? Zoo niet, welke bepalingen acht uw Excellentie in dit opzicht belangrij ker? 6. Is het gevaar voor optreden van de pokziekte bij de in Nederland be staande toestanden op het gebied der volksgezondheid toch nog zoo ernstig, dat de wettelijke bepalingen omtrent de verplichte vaccinatie van ter school komende kinderen gehand haafd moeten blijven, ook nu blijkt, dat dientengevolge dooden vallen? 7. Is uw excellentie, nog afgezien van principieele gronden, om het be- lang van ons volk bereid: a. maatregelen te nemen tot ophef fing van de vaccinedwang; b. zoo niet, zorg te dragen tegen de zoo gevaarlijke entstof? Het Tweede Kamerlid Krijger heeft den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid gevraagd: 1. Is de Minister bereid, mede te deelen, of de inspectie van de volksge zondheid zich reeds bezighoudt met de in de laatste tijden, o.a. te Goes, na inenting met koepokstof, voorgeko men ziektegevallen met en zonder doodelijken afloop? 2. Is de Minister bereid, mede te deelen de opvatting van den liiervo- ren bedoelden Rijksdienst over het al of niet bestaan van een oorzakelijk verband tusschen de inenting en de bedoelde ziektegevallen? 3. Indien mocht blijken, dat de des kundigen niet eenstemmig zijn in hun oordeel over de juistheid van die opvatting, is de Minister dan be reid, voor een grondig onderzoek ter zake onverwijld een commissie in te stellen? 4. Indien een oorzakelijk verband moet worden vastgesteld, waarschijn lijk of mogelijk geacht, is de Minister dan bereid te bevorderen, dan aan het bepaalde in de eerste alinea van ar tikel 4 van het Koninklijk besluit van 29 Februari 1922, Staatsblad no. 97, een zoodanige toepassing worde ge geven, dat geen entstof zal worden afgeleverd, waarvan de onschadelijk heid niet vasstaat? 5. Acht de Minister juist het door de Maatschappij tot bevordering van de geneeskunde aan de medici gege ven advies, om, ten einde met meer kans complicaties te voorkomen, bij voorkeur in het najaar, te vaccinee ren, en, zoo ja, is zijn Excellentie dan bereid, tc bevorderen, dat aan bedoeld advies zooveel mogelijk publiciteit worde gegeven en clat door de ge meentebesturen en de bevolking daar mede rekening worde gehouden? hij kon haar niet onderkennen. Toch sloot zij de oogen alsof zij sliep, want zelfs het kleinste onderdeel van een oogenblik, waarin zij hem niet in zijne woede behoefde te zien, scheen haar een geschenk toe. Daarbij klop te haar hart zoo onstuimig, dat zij niet anders denken kon of hij moest het hooren, toen hij met den hem eigenen zachten tred hare legerstede naderde. Zij hoorde hoe hij nu hier- dan daarheen liep, en eindelijk in de aan 't slaapvertrek grenzende keuken ging. Spoedig daarop nam zij met hare half geslotene oogen een schijn sel van licht waar. Hij had aari den haard een lampje opgestoken, en zocht nu in beide ver trekken rond. Hij had haar nog niet geroepen, noch een enkel woord ge zegd. Thans was hij in het woonver trek en op eens onwillekeurig trok zij hare leden samen en haalde het dek over haar hoofd opeens barstte hij in lachen uit, zoo luid en honend, dat zij gevoelde hoe hare handen en voe ten al kouder werden, terwijl het haar was alsof een purperrood door schijnende gordijn voor hare oogen op en neder werd getrokken. Wederom werd het helder in het slaapvertrek, en het licht kwam al nader en nader. Zij gevoelde op haar hoofd de aanraking van zijne harde hand, en met een kreet trok zij het dek weg en richtte zich op. Hij sprak nog altijd geen woord, VUILVERWIJDERING. Naar aanleiding van een verzoek van cle Maatschappij voor ontginning van woeste gronden, met toepassing van stedelijke afvalstoffen Myvo. ge vestigd te Amsterdam, hebben B. en W. van Leimuiden den raad voorge steld, aan genoemde maatschappij 2Ü H.A. rietland te verhuren voor den tijd van 20 jaren, tegen een huurprijs van 200 per H.A. en per jaar. De maatschappij zal de gehuurde gron den cultuurrijp maken met stedelijke afvalstoffen, waarna de gemeente het recht zal hebben de huur van het ge deelte der gronden tusschentijds, na elke vijf jaar te beëindigen, in welk geval zij de Mij. Myvo moet vergoe den 50 pet. der meerwaarde. De te genwoordige waarde is door partijen vastgesteld op 2000 per H.A. Het voorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen. HET STEDELIJK AFVAL. Het wordt weer tijd bijzonder te letten op allerlei canards, zeeslan gen en dergelijke, aangezien de groei periode van deze schepseltjes is aan gebroken. Zoo lezen we in de Gooi- en Eem- lander, dat bij het waterschap Loen- derveen éen verzoek is ingekomen van Den Haag, om 'daar 't stedelijk af val te mogen heenbrengen. Er is "van dat heele bericht geen woord waar, zegt Het Vaderland. ADRESKAARTEN OVERAL VERKRIJGBAAR. De directie der Ned. Spoorwegen is met de firma Van Gend en Loos over eengekomen, dat behalve aan de fac torijen ook aan alle aanbrengkanto- ren en bij de bestellers op de bestel wagens adreskaarten en vrachtbrie ven verkrijgbaar moeten zijn. KEURINGSDIENST TE GOUDA. In 1922 besloot de raad van Gouda tot het instellen van een centralen keuringsdienst van vee en vleesch voor Gouda, Gouderak, Haastrecht, Moordrecht en Reeuwijk. Uitvoering aan het besluit werd niet gegeven omdat eenige gemeenten zich niet tot samenwerking bereid verklaarden. Nu evenwel in de naaste toekomst de voorschriften der Vleeschkeurings- wet in hun geheelen omvang uitvoe ring zullen erlangen en in Gouda overgegaan is tot stichting van een slachthuis, is opnieuw de urgentie naar voren getreden een controle dienst voor genoemde gemeenten on der de oogen te zien. In overleg met Dr. S. G. Zwart, in specteur van den Veeartsenijkundi- gen dienst en door diens steun wer den besprekingen gevoerd welke leid den tot bereidverklaring met Gouda een gemeenschappelijke regeling voor wat de keuring van vee en -vleesch betreft aan te gaan. Behalve de bepalingen noodig in verband met- het gemeenschappelijk gebruik maken van den Goudschen dienst, eischt deze regeling dat Gou da het tegenwoordig personeel van den keuringsdienst der gemeenten Gouderak, Haastrecht, Moordrecht en Reeuwijk, n.l. den keuringsveearts, den heer G. Hupkes te Gouda en den hulpkeurmeester, den heer H. A. de Wilde te Moordrecht, in haar dienst overneemt. Voorop staat bij deze regeling dat Gouda geen financieele voordeelen uit de regeling zal hebben. Slechts de belangen van de volksgezondheid treden op het eerste plan. .De ont vangsten aan keurloonen zulllen de uitgaven, geraamd op 4750, ongeveer dekken. B. en W. achten de totstandkoming van dezen gemeenschapyel ijken dienst, waartoe de buitengemeenten reeds besloten, niet alleen van: groot hygiënisch, maar ook van groot or ganisatorisch, financieel en admini stratief belang, zoowel voor de bui tengemeenten als voor Gouda en dringen dan bij den raad van Gouda ook zeer op ongewijzigde vaststelling van de ontworpen regeling aan. De dienst zal in werking treden zoodra het slachthuis te Gouda in* ge bruik wordt genomen. maar wat zij zag was wel gescbikt, om de laatste vonk van moed en hoop in haar uit te dooven. Want al leen het wit zijner oogen was merk baar; zijn geelachtig gelaat was doodsbleek en op zijn voorhoofd kwam het ingedrukte Mithras' tee- ken duidelijker uit dan anders. I« zijne rechterhand hield hij de lamtf. en in de linker het schaapsvel va?? Hermas. Toen zijn starre blik haar trbff hield hij haar hét wollig Anachore ten-kleed zoo dicht voor het gelaat, dat zij het voelde. Vervolgens wierp hij het met kracht op den grond, en vroeg op doffen heeschen toon: „Wat is dat?" Zij zweeg; doch hij 'liep op het bed- detafeltje toe, waarop haar nacht- clrank stond in een schoon gekleurd glas, dat Polycarpus haar als een aandenken van zijne reis naar Alexandrië had medegebracht, en streek het met de achterzijde van zijne hand daar af, zoodat het rinke lend in scherven op den grond viel. Zij gaf een gil: het hondje sprong op haar bed en begon tegen den Galliër te blaffen. Daer greep hij het diertje bij den halsband en slingérde het met zoo veel geweld in de kamer, dat het jammerlijk begon te huilen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5