TWEEDE BLAD.
PL'euwe Leidsche Courant
yan
ZATFR^AG 16 JULI 1927
UIT DE SCHRIFTEN
3- g= 1*^^==v====B
de geest overtuigt van
GERECHTIGHEID.
En die gekomen zijnde, zal
de wereld overtuigen van zon
de, en van gerechtigheid en van
oordeel
Van gerechtigheid, omdat Ik
tot mijn Vader heenga, en gij
zult Mij niet meer zien.
Joh. 16:8, io.
De Heilige Geest overtuigt, dooii
ontdekkende genade van zonde, maab
Hij overtuigt door verlichtende gena
de, ook van gerechtigheid.
Evenwel van gerechtigheid wordt
niemand overtuigld, als hij niet eerst
besef van zijn zonde en gevoel van
zijn schuld heeft gekregen. Er is in het
werk des Geestes een heilige orde.
Hij overtuigt eerst van zonde en daar
na van gerechtigheid.
Calvijn teekent bij deze plaats aan.1
„Ide menschen zullen niet hongeren
en dorsten naar de gerechtigheid, ja,
zij zullen alles, wat daarover gezegd)
wordt, afkeerig verwerpen, zoo zij
niet aoor besef van zonde getroffen
worden. Vooral moet het ten opzichte)
van de geloovigen zoo verstaan
worden .dat zij in het Evangelie niet
wassen kunnen, tenzij zij eerst ver
nederd zijn, hetgeen alleen geschieden
kan, doordat zij hunne zonden leeren
kennen. Het is wel het eigen werk
der wet, om de consciëntie voor Godsl
rechterstoel te dagen en met schrik)
te wonden, maar het Evangelie kan
niet recht verkondigd worden of het
moet van de zonde tot de gerechtig
heid en van den dood tot het leven
leiden".
Eerst de Wet en dan het Evangelie.'
De Heilige Geest overtuigt van ge
rechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader
heenga, en gij zult Mij niet meer zién.
De verrijzenis uit het graf en de
opvaart naar den hemel openbaart en
predikt de gerechtigheid van Christus
Jezus, en de wereld wordt door deni
Heiligen Geest van die gerechtigheid!
overtuigd.
De wereld heeft zich aan den Chris-1
tus Gods vergrepen. Jopd en Heiden,
saam hebben Hem ter dood veroor
deeld en aan het kruishout vastgena
geld. Zij hebben geroepen voor het)
galeis van den wereldlijken rechter;
et is niet behoorlijk, dat Hij leve.
Als een onrechtvaardige, als een doem)
schuldige, als een misdadiger is Hijl
ter dood gebracht.
Maar God beschaamt de wereld in
haar gerechtelijke moord op Zijn
lieven Zoon. Hij zal aan heel de werel d
toonen, dat ze den Rechtvaardige ge
vonnist hebben, dat Christus niet
schuldig is, volkomen rechtvaardig,
vlekkeloos heilig. En Hij zal dat doen)
door Hem uit de dooden op te wekken
tot Zich te nemen in den hemel der
heerlijkheid.
Daarbij en daardoor zal de wereld!
weten dut Christus rechtvaardig is.,
De Heilige Geest overtuigt van ge
rechtigheid, zoo zegt Jezus, omdat Ik
tot Mijnen Vader heenga.
Doch dit is naar de maatstaf van
den mensch genomen, omdat de
mensch ten onrechte gezegd heeft:
Jezus is des doods schuldig.
Maar er is ook nog een andere;
maatstaf, die in de hand Gods is.
Voor den Rechter in den hemel
was Christus Jezus met onze schuld)
en zonde beladen, dus doemschuldig.,
Want Dien, die/' geen zqnde gekend)
heeft, heeft Hij zonde voor ons ge
maakt. Doch als Christus den bitteren
dood gesmaakt heeft en alle gehoor
zaamheid der Wet volbracht heeft,
dan is Hij ook voor God weer recht
vaardig. Dies wordt Hij opgewekt om)
onze rechtvaardigmaking, en wij wor
den rechtvaardigheid Gods in Hemd
En Christus vaart op naar den hemel
FEUILLETON.
liefs mensciieSijks
Een episode uit de geschiedenis van
de Christenen op het Sinaïtisch
Schiereiland omstreeks het jaar 300.
2b. O
Zij droeg slechts een doorschij
nend gewaad, dat eens kostbaar
was geweest. Gelijk oen hongerige rat
een gevangene duif, zoo volgde haar
een morsig wijf, dat haar met smaad
woorden overlaadde. Zij antwoordde
niets, maar dikke tranen rolden lang
zaam over hare bleeke handen, die zij
over de borst gekruisd hield. Uit hare
blikken spraken leed en angst, maar
geene gemoedsbewegingen verstoor
den de regelmatigheid harer trekken.
Zelfs de smaadheid wist zij waardig
te dragen, en met welk eene taal ver
volgde haar de woedende oudel
,Ik was reeds lang gedoopt, en voor
mij, den rijken Menander, den zwager
van den prefect Pompejus, stonden
alle gevangenissen open, waarin onder
Maximius zoovele christenen -duuen
gedwongen worden tot afval van hun
geloof. Maar zij behoorde niet tot de
onzen. Haar oog ontmoette het mijne;
ik maakte het teeken des kmises,
maar zij beantwoordde den heiligen
groet niet. Thans voerden de wachters
de oude vrouw weg; zij trok zich ech
ter in een donkeren hoek terug, hurk
te daar neder en verborg bet aange
zicht met de handen.
om vari dn ar dén Heiligen Geest uit)
te storten, dié van 'gerechtigheid over
tuiert. 1
Al onenbaart de Vader donr de'
opstanding uit de dood en en door de
hemelvaart de gerechtiehe'd van1
Christus, zonder meer wordt de we
reld daarvan niet overtuigd.
Dat bewijst wel de groote wereld'
rondom ons, die in haar ongeloof
voortleeft en volhardt. De taal des
ongeloofs wordt brutaal en'luide uit
gesproken.
Men loochent liiet alleen de op
standing en hemelvaart van Christus.
maar zelfs zijn geboorte. Niet zijïi)
wondere.geboopte uit de maagd Maria)
maar de geboorte zelf, en verkondigt)
dat Christus nooit bestaan heeft. En
dezulken willen van dé gerechtigheid)
in Christus 'gansQhelijk niet hooren.
Daar is iets anders noodig, zal het
mpnschenkind, in zonde ontvangen en
geboren, dood in zonde en misdaden,,
de gerechtigheid in Christus erkennen
en die zoeken.
Daartoe is noodig het werk vani
den Heiligen Geest. En dit is de lie
felijkheid van het Evangelie, dat de
Geest, gekomen zijnde, van gerech
tigheid overtuigt. Dan wordt voor het
zièlsoog Christus de Rechtvaardige,
en roepen we wrake Over de helsche
kreet, door menschen bij het kruis!
van Golgótha. geschreeuwd Hij is des)
doods schuldig.
Maar de Heilige Geest doet meer.
Hij opent niet alleen het oog voor de
gerechtigheid Christi, maar Hij ver
wekt ook in het hart de begeerte die
gerechtigheid te ontvangen en deel
achtig te worden.
Door de werking des Heiligen Gees
tes wordt de mensch aan zichzelve
ontdekt, als te zijn een diep gevallen
en doemschuldig zondaar, wie niet
anders te wachten staat dan de eenige
straf der hel. De schuldige wordt van
zonde overtuigd.
Maar er is genade voor genajde.
Op den weg des heils wordt verder
geschreden. De liefde Gods troost
em, die door ontdekkenoe genaae
tot treuren vanwege zijn zonde is
gebracht, dat er in Christus gerechtig
heid is, en dat het bloed van Christus
Jezus van alle zonden reinigt.
Hij, die daarvan door den Heiligen
Geest overtuigd is, gaat die gerechtig
heid zoeken, en bidden dat ze ook
de zijne mag worden. De Heilige Geest
verwekt in de ziel van Gods kind een
hongeren en dorsten naar de gerech
tigheid. l
En omdat dat hongeren en dorsten
naar de gerechtigheid uit en door den
Heiligen Geest is, daarom worden zij,
die alzoo hongeren en dorsten zalig
gesproken.
hoog boven.
Hoog boven alle wolken,
Daar ligt een „He'meisch land". I
Daar wonen alle vromen,
Verlost door 's Heeren hand.
Hoog boven alle luchten,
Daar is het Vaderland.
Daar zwijgen aardsche zuchten,
Daar leidt dés Heeren hand.
Hoog boven deze aarde,
Daar leeft een groot getal
Van zaal'gen wien nooit smarte
en rouw bedroeven zal.
Hoog boven alle weelde,
Op aarde nooit gekend,
Woont God. Die krankheen heelde
Verloste uit d' ellend'.
Daar boven bij mijn Heere,
Wacht mij een zalig lot;
Daar geef ik eeuwig eere,
Mijn Heere en mijn God.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroep e n: Te 's-GrevelduinCia-
pelie, J. D. v. Hof te Wilnis. Xe Was
senaar, Dr. W. Louder te Doorn.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Oudemirdum, H.
M. Ploeger te Appelscha.
„Hoe zonderling het ook was, ik ge
voelde deelneming met deze ongeluk
kige vrouw tot in het diepst mijner
ziel.Het was mij als behoorde zij aan
mij en ik aan haar, en ik stelde ver
trouwen in haar, al vertelde de cipier
mij ook in ruwe woorden, dat zij met
een Romein hij dat oude wijf had ge
woond, dat zij voor veel geld had op
gelicht.
„Den volgenden morgen kon ik niet
nalaten, weder naar ,de gevangeniszaal
te. gaan, om harent- en mijnentwil.
Daar vond ik haar weder in denzelf
den hoek, wa. -dn zij, dqn vorigen dag
gevlucht was. llaar gevangeniskost, 'n
kruik water en een stuk brood, stond
onaangeroerd haast haar. Toen ik
haar'nader kwam, merkte ik op, hoe
zij een klein stuk van dé snede voor
zichzelve afbrak, eh vervolgens een
christenknaapje, dat zijne moeder in
den kerker gevolgd was, tot zich riep,
om dit kind de rest te geven. Het kind
bedankte haar vriendelijk; zij échter
greep het en kuste het, ofschoon het er
niet mooi en zeer ziekelijk uitzag, met
hartstochtelijke teederheid.
„Wie kinderen zóó lief heeft", zeide
ik tot mijzelven,. „is niet bedorven", en
ik bood aan haar naar mijn vermogen
te helpen. Niet zonder wantrouwen
nam zij mij met de oogen op en zeide,
dat zij loon naar. werken ontving, en
dat zij alles dragen wilde.
„Eer ik verder bij haar kon aandrin
gen werden wij cloór christenen ge
stoord. Zij hadden zich geschaard
rondom den waardigen Aminonius.
geff^hrkerken
(Hersteld Verband).
Aance n nrnen; Naar Hnarl°m. de
k'eor Sil'levis Smit, Cand. te Amster
dam.
evang. luth. gem.
Aangenomen: Naar Veendam
Wildervank, W J. Kooiman, Cand. te
Hollandscheveld.
TOEGELATEN TOT DEN DIENST
DES WOORDS.
De classis Groningen der Geref. Ker
ken heeft beroepbaar verklaard de
heeren P. Melles en H. Bergenia.
Be heer Melles verzoekt miede te
deelen dat hij na i September gaarne
een eventueel beroep bij de Geref. Ker
ken in overweging zal nemen.
De heer Bergenia verzoekt de Geref.
Kerken vriendelijk voorloopig nog geen
beroep op hem te willen uitbrengen,
doch stelt zich gaarne beschikbaar om
voor te gaan in den Dienst des
Woords. Adres: Ernst Casimierlaan25
Groningen.
Ds. J. M. DE JONG f
Te Sneek is overleden, 57 jaar oud,
de heer J. M. de Jong, emeritus-Pred.
der Geref. Kerk te Duurswoude.
PREDIKANTEN NED. HERV. KERK.
Volgens het Doelinchemsch Weekbl.
bedroeg pet aantal '.vacaturen in de
Ned. fierv. Kerk op 1 dezer in Gelder
land 51, Zuid-Holland 58, Noord-Hol
land 40, Zeeiand 22, Utrecht 19, Fries
land 34, Overijssel 12, Groningen 39,
Noord-Brabant 18, Limburg 5 en Dren
the 11; samen 309. Op 1 J anuari be
droeg dit aantal 280 en op 1 «JUÜ1926
278. in ae laatste 12 maanden wer
den 4 candidaten tot de Evangeliebe
diening losgelaten.
DOG. v. HEIJDEN.
De toestand van Boe. A. v. d. Heij-
den, rector van de Theol. School der
Ghr. Geref. Kerk ie Apeldoorn, word„
me, den dag ernstiger. Be benauwdhe
den nemen in hevige mate toe.
Ds. A. H. J. G. v. VOORTHUIZEN.
Ds. A. H. J. G. van Poorthuizen, Ned.
erv. Jrred. te N ij kerk, verzoekt
ineae te deelen, dat het bericht over
njn gezoiiuheids noes tand op een mis
verstand berust. Ds. van Poortnuizen
.ertoeft momenteel met vacantie in
Aj^eiuoorn en van een zenuwzieKte is
^eiukkig geen sprake.
DE THEOL. SiLiQöL DER CBR.
genef. akern.
Aan tie liiooi. denoot te Apeldoorn
oijn ge.ia-gd voor het semi-caLdnLats-
euamen ideologie ae heeren iv. Bok-
norst, A. roiio.em en B. Lustige.
i'oi ee Soudie der ideologie is toege
ven ue beer A. Brandsma.
nieuwtestamentisch lied".
Ds. Schilder schrijft in de Bazuin:
Teikens weer treft men in de pers
van de Dr. Geelkerken volgende ge
meenten, en ook elders, de uitdruk
king aan: het „nieuwtestamentisch!
,ied YVaarmee dan blijkens de her
haaldelijk gegeven toelichting, niet be
doeld wordt een reeks van liederen,
ontieend aan bet Nieuwe Testament,
maar een bundel vrije gezangen, waar
onder natuurlijk óók wel voor „berijd
mingen" van N. T.ische pericopen al
tijd plaats te maken is.
Natuurlijk spreek ik me thans nietl
over deze kwestie uit; ik heb den in
hetzelfde verband ter spraké gebrach
ten bundel gezangen, gelijk Br. Geel
kerken hem oezorgde, 111 de Geref. K.-
bode v. d. Cl. Gorinchem indertijd
breed besproken (April-Mei).
Ik wil alleen maar wijzen op den
nogal suggestieven naam: „Nieuwtes
tamentisch kerklied".
Indien men zich beperkte tot Be
rijmde gedeelten van het N. T., dan
zou die naam wel te verdedigen zijn;
hij is dan een tegenstelling met het:
woord „oudtestamentisch" en-men be
hoeft aan geen slak te duwen ondeU
het zout van de opmerking, van anders-
zingenden, als zij zeggen: maar wij
zingen toch ook gedeelten van het N.
T. (lofzang Zacharias, Maria, Simeon;
etc.)
Maar, gelijk gezegd, zoo is het nietl
die hen met stichtelijke woorden ver
maande en troostte. Zij luisterde op
merkzaam naar den grijsaard, en den
volgenden dag vond ik haar in gesprek
inet de moeder van het knaapje,
waaraan zij het brood had geschonken.
„Op zekeren morgen was ik met
vruchten gekomen, waarmede ik de
gevangenen en haar in het bijzonder
wilde verkwikken. Zij nam een appel,
stond op ep zeide zacht: „Gij zijt een
christen; zend mij een priester om mij
te doopen, wanneer hij mij niet on
waardig houdt. Want ik ben zoo zwaar
met zonden beladen, zwaarder dan een
andere vrouw".
„Wederom welden er stille tranen in
hare lieve, groote kinderlijke oogen.
Ilc sprak haar hartelijk toe, en toonde
haar de genade van den Verlosser zoo
goed ik kon. Spoedig daarop heeft
Ammonius haar heimelijk gedoopt. Zij
Verzocht dat men haar Magdalena zou
noemen. Zóó geschiedde 't, en daarna
schonk zij mij haar volle vertrouwen.
„Zij had haren echtgenoot en haar
kirid verlaten, om de wille van een
duivelschcn verleider, dien zij naar
Alexandrië was gevolgd, en die haar
daar in den steek had gelaten. Alleen,
zonder vrienden, in gebrek en schul
den, bleef zij bij eene onmeedoogende
én hebzuclitigg waardin achter, door
welke zij voor den rechter en in den
kerker werd gesleept.
„In welk een afgrond van de diepste
zielesmart liet deze vrouw, die een
beter lot waardig was geweest, mij een
blik slaan! Wat is voor eene vrouw
bedoeld. Men wil in -dien naam) vani
daar straks zich min of meer op éeni
vc.ptstuk plaatsen.'
De psalmzinf?ers zïrn de menschen;
die zich hoofdzakelijk tot het O. T.
beperken, die dan ook den naam „Je
zus" niet kunnen zingen in neti
voorbijgaan sta hier de opmerking,
dat mén wel va.n Christus zingt, want
de Messias komt in de Psalmen ook
rechtstreeks yoor en dat men dus)
blijft staan bil' de profetie (O. T.j en
helaas niet doortrekt tot ae vervul
ling van de profetie (N. T.). i
In dit laatste zit nu m.i. al vast een
deel van het bezwaar, dat ik tegen
deze zelfbenoeming heb.
Als ik preek over een tekst uit het
O. T., dan heb ik dat te doen ai tl
tócht van het N. T. dan moet dié
preek een nieuwtestamentische préék)
zijn; een acte uit het leven van de
nieuwtestamentische kerk en biaar
profetie.
Eigenlijk ligt in de opzettelijke en:
exclusivistische betiteling: „nieuwtes
tamentisch kerklied" de gedachte, dat)
men in zijn gezangen zingen Let krach
tigst leeft uit de gedachte, waaruit
ook die vrijgemaakte, van het O. T.-
isch juk verloste, aan Sara, niet aan
Hagar,_ gelijkende Christelijke Kerk ge
boren is.
En dat is toch als men een vrij)
lied heeft een te groote lof. Hij zou
passen, als men zich daarmee
slechts bezighield met de omschrij
ving van het object van den zang 1
geen teksten uit O. T„ doch uit N.
T.) Maar het wordt een benoe
mingsmanier voor het subject van den
zang plus deszelfs poëten zoo
dra men zich aan eigen rijmproducten
waagt. Moet dat Mag dat f
Zijn er onder degenen, die zich be
perken tot de tegenwoordige liederen;
evenveel menschen, die zuiver kin
deren van hef N. T. willen zijn?
Al wat de kerk doet in deze en in
voorgaande eeuwen na Christus, is
nieuwtestamentisch bedoeld; de kerk
vergist zich, maar het komt niemand'
toe, te zeggen: maar ik ben daarbo
ven verheven: ik pas d^ idee van het
N. T. zuiver toe.
Er zijn er, die zich beperken willeni
tot Schriftgedeelten; of, die enkel po-
ezie willen zingen, geen proza, terwijl
dan de poëzie in het N. I. schaarscii
is; of die buiten de strikte BijDeipoezie
nog geen zuivere lyriek, die ook voor
een liturgisch doel zich leent, hebben
aangetroffen.
Al die overwegingen, men mag ze
betwisten of met: zé mogen niet wor-
den ondergebracht onder het hoofd:
oud- of nieuw-testamentisch, want zei
hebben daarmee niets te maken.
Als men van N. T.-isch kerklied wil
spreken, dan zij het alleen in het
hier niet bedoeide geval van aan
wending van teksten uit het N. i.
voor kerkzang, in elk geval dusi
ook ais bet loopt over vrije gezangen
gebruike men een anderen term.
Om misverstand te voorkomen, deel
ik nog mee,
a. dat ik me wei herinner, dat aeza
naam ook buiten den kring van Dr.
Geelkerken volgende gemeenten cr
is nog steeds geen naam vaak gebe
zigd is en worat; hij wordt echter daan
tegenwoordig telkens gebezigd;
b. dat ik persoonlijk voor uitbrei'
ding van het kerklied ben.
Maar, als het kan aangetoond wor
den, dat het bewaren, net on-aange-
vuld-laten van onzen thans bestaanaen.
bundel goed is, en profijtelijk, en iki
weet niet wat meer, dat in orde is,
wel, dan zeg ik: het conservatisme ia
dan nieuwtestamentisch conservatis
me; want al wat de kerk van het N.
T. bevorderlijk is, rs gezonde vruchti
van nieuwtestamentisch leven.
En daarom kan ik het niet goedl
hebben, dat een ander voor zicüzeA
dij voorbaat het predicaat „nieuwtes
tamentisch" opeischt, ook al bedoA.ö
hij het volstrelct niet in den nog ai
parmantigen zin van zooeven.
Be tegenstelling: „oud- en nieuw
testamentisch" moet men zuiver hou
den.
AN TI*-MILITAIRISTISCHE
PREDIKANTEN.
Te Keulen zal 21 Juli a.s. «een verga
dering worden gehouden ter voorberei
ding van het Internationaal Congres van
anti-militairistiische predikanten rin '28
in Nederland.
het hoogste? Hare liefde, haar moe
derplicht, hare eerbaarheid! En Mag
dalena? Zij had alle drie verspeeld,
vergooid door eigen schuld. De slagen
van het lot, waaraan wij niets veran
deren kunnen, laten zich gemakkelijk
dragen, maar wee hem, die door eigen
toedoen zijn levensgeluk verstoort!
„Zij was eene zware zondares; zij
gevoelde dit met bitter berouw, en
wees mijn aanbod, haar vrij te koópen,
standvastig af. Zij hunkerde naar de
straf, gelijk een koortslijder naar den
bitteren drank, die zijn bloed tot be
daren zal brengen.
„Bij den gekruisigde! Ik heb onder
zondaars meer edel mënschelijk ge
voel gevonden, dan bij menig recht
vaardige in priesterlijk gewaag!
„De kerker kreeg voor mij door
Magdalena zijne heiligheid terug?
Vroeger had ik die plaats dikwijls met
diepe verachting verlaten, onder de
gevangene christenen was veel lui
volk, dat den Heiland in het openbaar
had beleden, om zich te doen onder
houden door de liefdegaven der geloofs
genooten. Ik vond er vloekwaardige
misdadigers, die de verbeurde zalig
heid door den marteldood hoopten
terug te erlangen. Ik hoorde het ge
jammer der blooden, die den dood niet
minder vreesden, dan verraad te ple
gen jegens den Allerhoogste. Men kon
er hardverscheurende tooneelen aan
schouwen, maar ook toonbeelden der
verhevenste zielegrootheid. Ik zag
mannen en vrouwen, die in stillen
vrede den dood tegengingen, en wier
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 16 Juli 1927.
Er is niets raadselachtiger dan een
menscbelijk oordeel. Vroeger was er
nooit iets goeds te zeggen voor het
bijzonder onderwijs; er is zelfs een
Minister geweest die meende dat die
minderheden dan maar onderdrukt
moesten worden.
Tot ineens in 1920 gesproken werd
van een recht op gelijkstelling.
Soms twijfel ik wel eens aan'de op
rechtheid. Als er een manifest ver
spreid moet worden, of een landdag
gehouden, zooals morgen te Rijswijk,
dan is er niets goeds te zeggen van de
bijzondere (de Christelijke) school.
Dan deugt er niets van de Onderwijs
wet 1920.
Maar als alles stil is, en hier of
daar zoo stiekum een winstje té be
halen is met die gehate wet van 1920,
dat kan wel.
In Amsterdam werd medewerking
gevraagd voor de stichting van een
bijzondere neutrale school. Het Ge
meentebestuur weigerde. Maar -ie
Kroon stond aan de zijde van Ged. Sta
ten en beval die medewerking. Volko
men juist zon zeggen.
Die meening .o ook „Het Onderwijs
een blad voor bet Openbaar Onderwijs
toegedaan.
„De beslissing op zichzelf, die wij
ook hadden verwacht, bevredigt ons,
zegt het blad. Wij zijn altijd van mee-
ning geweest, dat er geen enkele re
den bestaat om maatschappelijk be
zwaarden achter te 'stellen bij gods
dienstig bezwaarden en die meening is
nog de onze".
Dus ook erkenning van godsdienstig
bezwaarden. Zoodat ik maar zeggen
wil dat dit toch anders klinkt dan Ie
toon van manifesten en van prikke
lende strooibiljetten voor landdagen.
Maar raadselachtig is toch dat hin
ken op twee gedachten.
OBSERVATOR.
MgMMBMBBWM—
GEWETENSGELD.
Het verschijnsel, dat een belasting
schuldige, die, nadat hij rijk en ge
meente jarenlang te kort heeft ge
daan, plotseling gewetenswroeging
krijgt en dan zijn geweten zuivert door
zijn belastingschuld ineens te voldoen
is in ons land bekend.
In hoevele gevallen het geweten
van zulk een consciëntieus burger
door den belastinginspecteur, die hem)
op het spoor is gekomen, wordt ge
prikkeld blijve ongevraagd.
Maar het moge hem misschien: toti
troost strekken te vernemen, dat ook
elders gewetensbezwaarde belasting
schuldigen voorkomen.
De kanselier van de Engelsche
schatkist heeft dezer dagen over deze
klasse van burgers een rapport gepu
bliceerd, dat over de laatste vijf jaari
loopt. I
Er blijkt ujt, dat er wel wat bewe
ging zit in de gewetensgolven, doch
dat zii toch eigenlijk nooit hoog gaanj
Het financieele jaar, dat het gewe
ten het minst kwelde, was da.t, hetx
welk met April van dit jaar afsloot:
slechts f 18Ö00 kwam binnen. 1
Het jaar tevoren sprak het geweteni
precies tweemaai zoo sterk; toenkochtl
net zich met een bedrag van f 36000
vrij. I
ln de periode 19241925 echter i-
viel een boom te constateeren; maar
toen was het bedrag aan gewetensgel dl
dat binnen kwam toch ook niet grooJ
ter dan een goede f 100.000; een be
drag, dat vermoedelijk nog een gej
flatteerden dunk geeft van het gewe
ten van den Engelschen belastingbej
taler.
Dat zien sommige Engelschen, die
bekend zijn met het gemoed van hun
contribuabelen zelf in.
Een enkele inval reeds op de juis
te plaatsen door een vastberaden be
lastinginspecteur gedaan, lezen wij!
ergens, zou al meer opleveren.
Toch schijnt het geweten ook daar
te lande geprikkeld te worden aoon
een voortvarend ambtenaar die er
niet voor terugdeinst een belasting
plichtige, bij wien het geweten niet!
spoedig genoeg vanzelf spreekt, voor
den rechter te dagen.
uiteinde waarlijk edeler was dan de
geprezen-a zelfopoffering van een Co-
drus of een Decius Mus.
„Onder alle gevangenen was. er gee
ne vrouw of geen man' kalmer, vast
beradener, meer berustend dan Mag
dalena. Het woord: „Er zal meer
vreugde zijn in den heanel over één
zondaar die zich bekeert, dan over ne
gen en negentig rechtvaardigen, sterk
te haar wonderbaar, en zij heeft boete
gedaan, waarlijk dat beeft zij. En ik?
God is mijn getuige, dat geene zinne
lijke begeerte, die een man tot eene
vrouw voert, mij tot haar trok. Toch
kon ik haar niet verlaten; over dag
was ik bij haar en haar zocht mijne
ziel bij nacht. Het kwam mij voor, dat
niets heerlijker kon zijn, dan met haar
te mogen sterven.
„Het was in den tijd van het vierde
vervolgings-decreet, weinige maanden
nadat het eerste tolerantie-edict werd
uitgevaardigd. Wie offert, zoo luidde
't steeds, is straffeloos; wie zich daar
tegen verzet, zal door alle middelen
daartoe gedwongen worden. Zij die
zich hardnekkig toonen, zullen den
dood ondergaan. Lang was er met
toegevendheid te werk gegaan; thans
joeg men de gevangenén schrik aan,
loor de wet opnieuw voor te lzen. Ve
len verborgen zich steunende en wee
klagende, anderen baden overluid, en
de meesten wachtten angstig en met
bleeke lippen de dingen die komen
zouden. Magdalena bleef volmaakt
kalm.
(Wordt vervolgd.)