TWEEDE BLAD. PL'euwe Leidsche Courant yan ZATFR^AG 16 JULI 1927 UIT DE SCHRIFTEN 3- g= 1*^^==v====B de geest overtuigt van GERECHTIGHEID. En die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zon de, en van gerechtigheid en van oordeel Van gerechtigheid, omdat Ik tot mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien. Joh. 16:8, io. De Heilige Geest overtuigt, dooii ontdekkende genade van zonde, maab Hij overtuigt door verlichtende gena de, ook van gerechtigheid. Evenwel van gerechtigheid wordt niemand overtuigld, als hij niet eerst besef van zijn zonde en gevoel van zijn schuld heeft gekregen. Er is in het werk des Geestes een heilige orde. Hij overtuigt eerst van zonde en daar na van gerechtigheid. Calvijn teekent bij deze plaats aan.1 „Ide menschen zullen niet hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, ja, zij zullen alles, wat daarover gezegd) wordt, afkeerig verwerpen, zoo zij niet aoor besef van zonde getroffen worden. Vooral moet het ten opzichte) van de geloovigen zoo verstaan worden .dat zij in het Evangelie niet wassen kunnen, tenzij zij eerst ver nederd zijn, hetgeen alleen geschieden kan, doordat zij hunne zonden leeren kennen. Het is wel het eigen werk der wet, om de consciëntie voor Godsl rechterstoel te dagen en met schrik) te wonden, maar het Evangelie kan niet recht verkondigd worden of het moet van de zonde tot de gerechtig heid en van den dood tot het leven leiden". Eerst de Wet en dan het Evangelie.' De Heilige Geest overtuigt van ge rechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zién. De verrijzenis uit het graf en de opvaart naar den hemel openbaart en predikt de gerechtigheid van Christus Jezus, en de wereld wordt door deni Heiligen Geest van die gerechtigheid! overtuigd. De wereld heeft zich aan den Chris-1 tus Gods vergrepen. Jopd en Heiden, saam hebben Hem ter dood veroor deeld en aan het kruishout vastgena geld. Zij hebben geroepen voor het) galeis van den wereldlijken rechter; et is niet behoorlijk, dat Hij leve. Als een onrechtvaardige, als een doem) schuldige, als een misdadiger is Hijl ter dood gebracht. Maar God beschaamt de wereld in haar gerechtelijke moord op Zijn lieven Zoon. Hij zal aan heel de werel d toonen, dat ze den Rechtvaardige ge vonnist hebben, dat Christus niet schuldig is, volkomen rechtvaardig, vlekkeloos heilig. En Hij zal dat doen) door Hem uit de dooden op te wekken tot Zich te nemen in den hemel der heerlijkheid. Daarbij en daardoor zal de wereld! weten dut Christus rechtvaardig is., De Heilige Geest overtuigt van ge rechtigheid, zoo zegt Jezus, omdat Ik tot Mijnen Vader heenga. Doch dit is naar de maatstaf van den mensch genomen, omdat de mensch ten onrechte gezegd heeft: Jezus is des doods schuldig. Maar er is ook nog een andere; maatstaf, die in de hand Gods is. Voor den Rechter in den hemel was Christus Jezus met onze schuld) en zonde beladen, dus doemschuldig., Want Dien, die/' geen zqnde gekend) heeft, heeft Hij zonde voor ons ge maakt. Doch als Christus den bitteren dood gesmaakt heeft en alle gehoor zaamheid der Wet volbracht heeft, dan is Hij ook voor God weer recht vaardig. Dies wordt Hij opgewekt om) onze rechtvaardigmaking, en wij wor den rechtvaardigheid Gods in Hemd En Christus vaart op naar den hemel FEUILLETON. liefs mensciieSijks Een episode uit de geschiedenis van de Christenen op het Sinaïtisch Schiereiland omstreeks het jaar 300. 2b. O Zij droeg slechts een doorschij nend gewaad, dat eens kostbaar was geweest. Gelijk oen hongerige rat een gevangene duif, zoo volgde haar een morsig wijf, dat haar met smaad woorden overlaadde. Zij antwoordde niets, maar dikke tranen rolden lang zaam over hare bleeke handen, die zij over de borst gekruisd hield. Uit hare blikken spraken leed en angst, maar geene gemoedsbewegingen verstoor den de regelmatigheid harer trekken. Zelfs de smaadheid wist zij waardig te dragen, en met welk eene taal ver volgde haar de woedende oudel ,Ik was reeds lang gedoopt, en voor mij, den rijken Menander, den zwager van den prefect Pompejus, stonden alle gevangenissen open, waarin onder Maximius zoovele christenen -duuen gedwongen worden tot afval van hun geloof. Maar zij behoorde niet tot de onzen. Haar oog ontmoette het mijne; ik maakte het teeken des kmises, maar zij beantwoordde den heiligen groet niet. Thans voerden de wachters de oude vrouw weg; zij trok zich ech ter in een donkeren hoek terug, hurk te daar neder en verborg bet aange zicht met de handen. om vari dn ar dén Heiligen Geest uit) te storten, dié van 'gerechtigheid over tuiert. 1 Al onenbaart de Vader donr de' opstanding uit de dood en en door de hemelvaart de gerechtiehe'd van1 Christus, zonder meer wordt de we reld daarvan niet overtuigd. Dat bewijst wel de groote wereld' rondom ons, die in haar ongeloof voortleeft en volhardt. De taal des ongeloofs wordt brutaal en'luide uit gesproken. Men loochent liiet alleen de op standing en hemelvaart van Christus. maar zelfs zijn geboorte. Niet zijïi) wondere.geboopte uit de maagd Maria) maar de geboorte zelf, en verkondigt) dat Christus nooit bestaan heeft. En dezulken willen van dé gerechtigheid) in Christus 'gansQhelijk niet hooren. Daar is iets anders noodig, zal het mpnschenkind, in zonde ontvangen en geboren, dood in zonde en misdaden,, de gerechtigheid in Christus erkennen en die zoeken. Daartoe is noodig het werk vani den Heiligen Geest. En dit is de lie felijkheid van het Evangelie, dat de Geest, gekomen zijnde, van gerech tigheid overtuigt. Dan wordt voor het zièlsoog Christus de Rechtvaardige, en roepen we wrake Over de helsche kreet, door menschen bij het kruis! van Golgótha. geschreeuwd Hij is des) doods schuldig. Maar de Heilige Geest doet meer. Hij opent niet alleen het oog voor de gerechtigheid Christi, maar Hij ver wekt ook in het hart de begeerte die gerechtigheid te ontvangen en deel achtig te worden. Door de werking des Heiligen Gees tes wordt de mensch aan zichzelve ontdekt, als te zijn een diep gevallen en doemschuldig zondaar, wie niet anders te wachten staat dan de eenige straf der hel. De schuldige wordt van zonde overtuigd. Maar er is genade voor genajde. Op den weg des heils wordt verder geschreden. De liefde Gods troost em, die door ontdekkenoe genaae tot treuren vanwege zijn zonde is gebracht, dat er in Christus gerechtig heid is, en dat het bloed van Christus Jezus van alle zonden reinigt. Hij, die daarvan door den Heiligen Geest overtuigd is, gaat die gerechtig heid zoeken, en bidden dat ze ook de zijne mag worden. De Heilige Geest verwekt in de ziel van Gods kind een hongeren en dorsten naar de gerech tigheid. l En omdat dat hongeren en dorsten naar de gerechtigheid uit en door den Heiligen Geest is, daarom worden zij, die alzoo hongeren en dorsten zalig gesproken. hoog boven. Hoog boven alle wolken, Daar ligt een „He'meisch land". I Daar wonen alle vromen, Verlost door 's Heeren hand. Hoog boven alle luchten, Daar is het Vaderland. Daar zwijgen aardsche zuchten, Daar leidt dés Heeren hand. Hoog boven deze aarde, Daar leeft een groot getal Van zaal'gen wien nooit smarte en rouw bedroeven zal. Hoog boven alle weelde, Op aarde nooit gekend, Woont God. Die krankheen heelde Verloste uit d' ellend'. Daar boven bij mijn Heere, Wacht mij een zalig lot; Daar geef ik eeuwig eere, Mijn Heere en mijn God. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroep e n: Te 's-GrevelduinCia- pelie, J. D. v. Hof te Wilnis. Xe Was senaar, Dr. W. Louder te Doorn. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Oudemirdum, H. M. Ploeger te Appelscha. „Hoe zonderling het ook was, ik ge voelde deelneming met deze ongeluk kige vrouw tot in het diepst mijner ziel.Het was mij als behoorde zij aan mij en ik aan haar, en ik stelde ver trouwen in haar, al vertelde de cipier mij ook in ruwe woorden, dat zij met een Romein hij dat oude wijf had ge woond, dat zij voor veel geld had op gelicht. „Den volgenden morgen kon ik niet nalaten, weder naar ,de gevangeniszaal te. gaan, om harent- en mijnentwil. Daar vond ik haar weder in denzelf den hoek, wa. -dn zij, dqn vorigen dag gevlucht was. llaar gevangeniskost, 'n kruik water en een stuk brood, stond onaangeroerd haast haar. Toen ik haar'nader kwam, merkte ik op, hoe zij een klein stuk van dé snede voor zichzelve afbrak, eh vervolgens een christenknaapje, dat zijne moeder in den kerker gevolgd was, tot zich riep, om dit kind de rest te geven. Het kind bedankte haar vriendelijk; zij échter greep het en kuste het, ofschoon het er niet mooi en zeer ziekelijk uitzag, met hartstochtelijke teederheid. „Wie kinderen zóó lief heeft", zeide ik tot mijzelven,. „is niet bedorven", en ik bood aan haar naar mijn vermogen te helpen. Niet zonder wantrouwen nam zij mij met de oogen op en zeide, dat zij loon naar. werken ontving, en dat zij alles dragen wilde. „Eer ik verder bij haar kon aandrin gen werden wij cloór christenen ge stoord. Zij hadden zich geschaard rondom den waardigen Aminonius. geff^hrkerken (Hersteld Verband). Aance n nrnen; Naar Hnarl°m. de k'eor Sil'levis Smit, Cand. te Amster dam. evang. luth. gem. Aangenomen: Naar Veendam Wildervank, W J. Kooiman, Cand. te Hollandscheveld. TOEGELATEN TOT DEN DIENST DES WOORDS. De classis Groningen der Geref. Ker ken heeft beroepbaar verklaard de heeren P. Melles en H. Bergenia. Be heer Melles verzoekt miede te deelen dat hij na i September gaarne een eventueel beroep bij de Geref. Ker ken in overweging zal nemen. De heer Bergenia verzoekt de Geref. Kerken vriendelijk voorloopig nog geen beroep op hem te willen uitbrengen, doch stelt zich gaarne beschikbaar om voor te gaan in den Dienst des Woords. Adres: Ernst Casimierlaan25 Groningen. Ds. J. M. DE JONG f Te Sneek is overleden, 57 jaar oud, de heer J. M. de Jong, emeritus-Pred. der Geref. Kerk te Duurswoude. PREDIKANTEN NED. HERV. KERK. Volgens het Doelinchemsch Weekbl. bedroeg pet aantal '.vacaturen in de Ned. fierv. Kerk op 1 dezer in Gelder land 51, Zuid-Holland 58, Noord-Hol land 40, Zeeiand 22, Utrecht 19, Fries land 34, Overijssel 12, Groningen 39, Noord-Brabant 18, Limburg 5 en Dren the 11; samen 309. Op 1 J anuari be droeg dit aantal 280 en op 1 «JUÜ1926 278. in ae laatste 12 maanden wer den 4 candidaten tot de Evangeliebe diening losgelaten. DOG. v. HEIJDEN. De toestand van Boe. A. v. d. Heij- den, rector van de Theol. School der Ghr. Geref. Kerk ie Apeldoorn, word„ me, den dag ernstiger. Be benauwdhe den nemen in hevige mate toe. Ds. A. H. J. G. v. VOORTHUIZEN. Ds. A. H. J. G. van Poorthuizen, Ned. erv. Jrred. te N ij kerk, verzoekt ineae te deelen, dat het bericht over njn gezoiiuheids noes tand op een mis verstand berust. Ds. van Poortnuizen .ertoeft momenteel met vacantie in Aj^eiuoorn en van een zenuwzieKte is ^eiukkig geen sprake. DE THEOL. SiLiQöL DER CBR. genef. akern. Aan tie liiooi. denoot te Apeldoorn oijn ge.ia-gd voor het semi-caLdnLats- euamen ideologie ae heeren iv. Bok- norst, A. roiio.em en B. Lustige. i'oi ee Soudie der ideologie is toege ven ue beer A. Brandsma. nieuwtestamentisch lied". Ds. Schilder schrijft in de Bazuin: Teikens weer treft men in de pers van de Dr. Geelkerken volgende ge meenten, en ook elders, de uitdruk king aan: het „nieuwtestamentisch! ,ied YVaarmee dan blijkens de her haaldelijk gegeven toelichting, niet be doeld wordt een reeks van liederen, ontieend aan bet Nieuwe Testament, maar een bundel vrije gezangen, waar onder natuurlijk óók wel voor „berijd mingen" van N. T.ische pericopen al tijd plaats te maken is. Natuurlijk spreek ik me thans nietl over deze kwestie uit; ik heb den in hetzelfde verband ter spraké gebrach ten bundel gezangen, gelijk Br. Geel kerken hem oezorgde, 111 de Geref. K.- bode v. d. Cl. Gorinchem indertijd breed besproken (April-Mei). Ik wil alleen maar wijzen op den nogal suggestieven naam: „Nieuwtes tamentisch kerklied". Indien men zich beperkte tot Be rijmde gedeelten van het N. T., dan zou die naam wel te verdedigen zijn; hij is dan een tegenstelling met het: woord „oudtestamentisch" en-men be hoeft aan geen slak te duwen ondeU het zout van de opmerking, van anders- zingenden, als zij zeggen: maar wij zingen toch ook gedeelten van het N. T. (lofzang Zacharias, Maria, Simeon; etc.) Maar, gelijk gezegd, zoo is het nietl die hen met stichtelijke woorden ver maande en troostte. Zij luisterde op merkzaam naar den grijsaard, en den volgenden dag vond ik haar in gesprek inet de moeder van het knaapje, waaraan zij het brood had geschonken. „Op zekeren morgen was ik met vruchten gekomen, waarmede ik de gevangenen en haar in het bijzonder wilde verkwikken. Zij nam een appel, stond op ep zeide zacht: „Gij zijt een christen; zend mij een priester om mij te doopen, wanneer hij mij niet on waardig houdt. Want ik ben zoo zwaar met zonden beladen, zwaarder dan een andere vrouw". „Wederom welden er stille tranen in hare lieve, groote kinderlijke oogen. Ilc sprak haar hartelijk toe, en toonde haar de genade van den Verlosser zoo goed ik kon. Spoedig daarop heeft Ammonius haar heimelijk gedoopt. Zij Verzocht dat men haar Magdalena zou noemen. Zóó geschiedde 't, en daarna schonk zij mij haar volle vertrouwen. „Zij had haren echtgenoot en haar kirid verlaten, om de wille van een duivelschcn verleider, dien zij naar Alexandrië was gevolgd, en die haar daar in den steek had gelaten. Alleen, zonder vrienden, in gebrek en schul den, bleef zij bij eene onmeedoogende én hebzuclitigg waardin achter, door welke zij voor den rechter en in den kerker werd gesleept. „In welk een afgrond van de diepste zielesmart liet deze vrouw, die een beter lot waardig was geweest, mij een blik slaan! Wat is voor eene vrouw bedoeld. Men wil in -dien naam) vani daar straks zich min of meer op éeni vc.ptstuk plaatsen.' De psalmzinf?ers zïrn de menschen; die zich hoofdzakelijk tot het O. T. beperken, die dan ook den naam „Je zus" niet kunnen zingen in neti voorbijgaan sta hier de opmerking, dat mén wel va.n Christus zingt, want de Messias komt in de Psalmen ook rechtstreeks yoor en dat men dus) blijft staan bil' de profetie (O. T.j en helaas niet doortrekt tot ae vervul ling van de profetie (N. T.). i In dit laatste zit nu m.i. al vast een deel van het bezwaar, dat ik tegen deze zelfbenoeming heb. Als ik preek over een tekst uit het O. T., dan heb ik dat te doen ai tl tócht van het N. T. dan moet dié preek een nieuwtestamentische préék) zijn; een acte uit het leven van de nieuwtestamentische kerk en biaar profetie. Eigenlijk ligt in de opzettelijke en: exclusivistische betiteling: „nieuwtes tamentisch kerklied" de gedachte, dat) men in zijn gezangen zingen Let krach tigst leeft uit de gedachte, waaruit ook die vrijgemaakte, van het O. T.- isch juk verloste, aan Sara, niet aan Hagar,_ gelijkende Christelijke Kerk ge boren is. En dat is toch als men een vrij) lied heeft een te groote lof. Hij zou passen, als men zich daarmee slechts bezighield met de omschrij ving van het object van den zang 1 geen teksten uit O. T„ doch uit N. T.) Maar het wordt een benoe mingsmanier voor het subject van den zang plus deszelfs poëten zoo dra men zich aan eigen rijmproducten waagt. Moet dat Mag dat f Zijn er onder degenen, die zich be perken tot de tegenwoordige liederen; evenveel menschen, die zuiver kin deren van hef N. T. willen zijn? Al wat de kerk doet in deze en in voorgaande eeuwen na Christus, is nieuwtestamentisch bedoeld; de kerk vergist zich, maar het komt niemand' toe, te zeggen: maar ik ben daarbo ven verheven: ik pas d^ idee van het N. T. zuiver toe. Er zijn er, die zich beperken willeni tot Schriftgedeelten; of, die enkel po- ezie willen zingen, geen proza, terwijl dan de poëzie in het N. I. schaarscii is; of die buiten de strikte BijDeipoezie nog geen zuivere lyriek, die ook voor een liturgisch doel zich leent, hebben aangetroffen. Al die overwegingen, men mag ze betwisten of met: zé mogen niet wor- den ondergebracht onder het hoofd: oud- of nieuw-testamentisch, want zei hebben daarmee niets te maken. Als men van N. T.-isch kerklied wil spreken, dan zij het alleen in het hier niet bedoeide geval van aan wending van teksten uit het N. i. voor kerkzang, in elk geval dusi ook ais bet loopt over vrije gezangen gebruike men een anderen term. Om misverstand te voorkomen, deel ik nog mee, a. dat ik me wei herinner, dat aeza naam ook buiten den kring van Dr. Geelkerken volgende gemeenten cr is nog steeds geen naam vaak gebe zigd is en worat; hij wordt echter daan tegenwoordig telkens gebezigd; b. dat ik persoonlijk voor uitbrei' ding van het kerklied ben. Maar, als het kan aangetoond wor den, dat het bewaren, net on-aange- vuld-laten van onzen thans bestaanaen. bundel goed is, en profijtelijk, en iki weet niet wat meer, dat in orde is, wel, dan zeg ik: het conservatisme ia dan nieuwtestamentisch conservatis me; want al wat de kerk van het N. T. bevorderlijk is, rs gezonde vruchti van nieuwtestamentisch leven. En daarom kan ik het niet goedl hebben, dat een ander voor zicüzeA dij voorbaat het predicaat „nieuwtes tamentisch" opeischt, ook al bedoA.ö hij het volstrelct niet in den nog ai parmantigen zin van zooeven. Be tegenstelling: „oud- en nieuw testamentisch" moet men zuiver hou den. AN TI*-MILITAIRISTISCHE PREDIKANTEN. Te Keulen zal 21 Juli a.s. «een verga dering worden gehouden ter voorberei ding van het Internationaal Congres van anti-militairistiische predikanten rin '28 in Nederland. het hoogste? Hare liefde, haar moe derplicht, hare eerbaarheid! En Mag dalena? Zij had alle drie verspeeld, vergooid door eigen schuld. De slagen van het lot, waaraan wij niets veran deren kunnen, laten zich gemakkelijk dragen, maar wee hem, die door eigen toedoen zijn levensgeluk verstoort! „Zij was eene zware zondares; zij gevoelde dit met bitter berouw, en wees mijn aanbod, haar vrij te koópen, standvastig af. Zij hunkerde naar de straf, gelijk een koortslijder naar den bitteren drank, die zijn bloed tot be daren zal brengen. „Bij den gekruisigde! Ik heb onder zondaars meer edel mënschelijk ge voel gevonden, dan bij menig recht vaardige in priesterlijk gewaag! „De kerker kreeg voor mij door Magdalena zijne heiligheid terug? Vroeger had ik die plaats dikwijls met diepe verachting verlaten, onder de gevangene christenen was veel lui volk, dat den Heiland in het openbaar had beleden, om zich te doen onder houden door de liefdegaven der geloofs genooten. Ik vond er vloekwaardige misdadigers, die de verbeurde zalig heid door den marteldood hoopten terug te erlangen. Ik hoorde het ge jammer der blooden, die den dood niet minder vreesden, dan verraad te ple gen jegens den Allerhoogste. Men kon er hardverscheurende tooneelen aan schouwen, maar ook toonbeelden der verhevenste zielegrootheid. Ik zag mannen en vrouwen, die in stillen vrede den dood tegengingen, en wier AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 16 Juli 1927. Er is niets raadselachtiger dan een menscbelijk oordeel. Vroeger was er nooit iets goeds te zeggen voor het bijzonder onderwijs; er is zelfs een Minister geweest die meende dat die minderheden dan maar onderdrukt moesten worden. Tot ineens in 1920 gesproken werd van een recht op gelijkstelling. Soms twijfel ik wel eens aan'de op rechtheid. Als er een manifest ver spreid moet worden, of een landdag gehouden, zooals morgen te Rijswijk, dan is er niets goeds te zeggen van de bijzondere (de Christelijke) school. Dan deugt er niets van de Onderwijs wet 1920. Maar als alles stil is, en hier of daar zoo stiekum een winstje té be halen is met die gehate wet van 1920, dat kan wel. In Amsterdam werd medewerking gevraagd voor de stichting van een bijzondere neutrale school. Het Ge meentebestuur weigerde. Maar -ie Kroon stond aan de zijde van Ged. Sta ten en beval die medewerking. Volko men juist zon zeggen. Die meening .o ook „Het Onderwijs een blad voor bet Openbaar Onderwijs toegedaan. „De beslissing op zichzelf, die wij ook hadden verwacht, bevredigt ons, zegt het blad. Wij zijn altijd van mee- ning geweest, dat er geen enkele re den bestaat om maatschappelijk be zwaarden achter te 'stellen bij gods dienstig bezwaarden en die meening is nog de onze". Dus ook erkenning van godsdienstig bezwaarden. Zoodat ik maar zeggen wil dat dit toch anders klinkt dan Ie toon van manifesten en van prikke lende strooibiljetten voor landdagen. Maar raadselachtig is toch dat hin ken op twee gedachten. OBSERVATOR. MgMMBMBBWM— GEWETENSGELD. Het verschijnsel, dat een belasting schuldige, die, nadat hij rijk en ge meente jarenlang te kort heeft ge daan, plotseling gewetenswroeging krijgt en dan zijn geweten zuivert door zijn belastingschuld ineens te voldoen is in ons land bekend. In hoevele gevallen het geweten van zulk een consciëntieus burger door den belastinginspecteur, die hem) op het spoor is gekomen, wordt ge prikkeld blijve ongevraagd. Maar het moge hem misschien: toti troost strekken te vernemen, dat ook elders gewetensbezwaarde belasting schuldigen voorkomen. De kanselier van de Engelsche schatkist heeft dezer dagen over deze klasse van burgers een rapport gepu bliceerd, dat over de laatste vijf jaari loopt. I Er blijkt ujt, dat er wel wat bewe ging zit in de gewetensgolven, doch dat zii toch eigenlijk nooit hoog gaanj Het financieele jaar, dat het gewe ten het minst kwelde, was da.t, hetx welk met April van dit jaar afsloot: slechts f 18Ö00 kwam binnen. 1 Het jaar tevoren sprak het geweteni precies tweemaai zoo sterk; toenkochtl net zich met een bedrag van f 36000 vrij. I ln de periode 19241925 echter i- viel een boom te constateeren; maar toen was het bedrag aan gewetensgel dl dat binnen kwam toch ook niet grooJ ter dan een goede f 100.000; een be drag, dat vermoedelijk nog een gej flatteerden dunk geeft van het gewe ten van den Engelschen belastingbej taler. Dat zien sommige Engelschen, die bekend zijn met het gemoed van hun contribuabelen zelf in. Een enkele inval reeds op de juis te plaatsen door een vastberaden be lastinginspecteur gedaan, lezen wij! ergens, zou al meer opleveren. Toch schijnt het geweten ook daar te lande geprikkeld te worden aoon een voortvarend ambtenaar die er niet voor terugdeinst een belasting plichtige, bij wien het geweten niet! spoedig genoeg vanzelf spreekt, voor den rechter te dagen. uiteinde waarlijk edeler was dan de geprezen-a zelfopoffering van een Co- drus of een Decius Mus. „Onder alle gevangenen was. er gee ne vrouw of geen man' kalmer, vast beradener, meer berustend dan Mag dalena. Het woord: „Er zal meer vreugde zijn in den heanel over één zondaar die zich bekeert, dan over ne gen en negentig rechtvaardigen, sterk te haar wonderbaar, en zij heeft boete gedaan, waarlijk dat beeft zij. En ik? God is mijn getuige, dat geene zinne lijke begeerte, die een man tot eene vrouw voert, mij tot haar trok. Toch kon ik haar niet verlaten; over dag was ik bij haar en haar zocht mijne ziel bij nacht. Het kwam mij voor, dat niets heerlijker kon zijn, dan met haar te mogen sterven. „Het was in den tijd van het vierde vervolgings-decreet, weinige maanden nadat het eerste tolerantie-edict werd uitgevaardigd. Wie offert, zoo luidde 't steeds, is straffeloos; wie zich daar tegen verzet, zal door alle middelen daartoe gedwongen worden. Zij die zich hardnekkig toonen, zullen den dood ondergaan. Lang was er met toegevendheid te werk gegaan; thans joeg men de gevangenén schrik aan, loor de wet opnieuw voor te lzen. Ve len verborgen zich steunende en wee klagende, anderen baden overluid, en de meesten wachtten angstig en met bleeke lippen de dingen die komen zouden. Magdalena bleef volmaakt kalm. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5