NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 25 JUNI 1927 Gewijde en Ongewijde Historie. KANAAN EN DE KANAANIETEN. „En Abraham ging, gelijk de Heere tot hem gezegd had, en met hem ging LotEn zij trokken uit in de rich ting van het land Kanaan, en zij kwa men in het land Kanaan" (Gen. 12 4, 5). Abram i« gehoorzaam aan de roe ping G.mU Hij breekt met geheel den lcv.-nskring v.ui ruit hij is voortgeko men en hg, de Babyloniër, komt te wonen in het land waar, zooals vs. 0 van dit hoofdstuk zegt, „toen ter tijd de Kanaanieten waren". Wat was dat voor een volk, die Ka naanieten? Ontleenden zij hun naam aan het land Kanaan, waar zij destijds de overheerschende bevolking waren, of was het juist omgekeerd, en gaven zij hun naam aan dit land? Vroeger meende men' het eerste. Men meende, dat Kanaan „laagland", alzoo hetzelfde als „Nederland" betee- kende. Het zou afgeleid zijn van een Hebreeuwsch werkwoord, dat in het Oude Testament gewoonlijk in de overdrachtelijke beteekenis van „ver nederen" voorkomt, b.v. in Psalm 107 12: „Daarom had Hij hun hart door moeite vernederd, waren zij gestruikeld zonder dat iemand hen hielp". De tegenstelling van Kanaan was dan Aram, dat afgeleid is van een woord, dat „hoog zijn" beteekent en dc landstreek Noordoostelijk van Palesti ra aanduidt. Deze tegenstelling van Kanaan (laagland) tegenover Aram (hooglandl kan evenwel niet juist zijn, reeds daar om niet, wijl West-Jordaanland voor het grootste gedeelte bergland is, ter wijl Aram veel meer het karakter heeft van een steppe. Het is dan ook veel waarschijnlijker, dat de Kanaanieten hun naam aan het land gegeven hebben, op dezelfde wij ze als dit land in later tijd Palestina is genoemd naai- de Filistijnen. De naam „Kanaan" komt in het Oude Testament in drieërlei zin voor Vooreerst als aanduiding van geheel Palestina, b.v. in Richteren 5 19, waar Debora zingt: „De koningen zijn gekomen, zij hebben slag geleverd: toen hebben zij slag geleverd, de koningen van Kanaan: te Thaanakh, aan de wateren van Megiddo: gewin aan zilver hebben zij niet genomen". In de tweede plaats wordt de naam „Kanaan" en „Kanaanieten" gebruikt ter aanduiding van een deel van dit land en van zijn bevolking. Zoo wordt in Ex. 23 28 van de bevolking van Kanaan die de Heere uit dit land verdrijven zal, gesproken als van „de Hevieten, de Kanaanieten en de He- thieten". De naam „Kanaanieten" heeft hier alzoo een beperkte beteeke nis en omvat niet de geheele bevolking van Palestina. Ten slotte wordt op sommige plaat sen in het Oude Testament met Ka naan" speciaal het land ten Westen van den Jordaan bedoeld in tegenstel ling met het Overjordaansche, b.v. in Num. 35 10 en 14: „Wanneer gij over de Jordaan gaat naar het land Ka naan.... Drie dezer steden (n.l. vrij steden) zult gij geven op deze zijde der Jordaan, en drie deper steden zult gij geven in het land Kanaan". Met dit spraakgebruik komt overeen het gebruik van den naam Kanaan in de Palestijnsche, Egyptische en He- thietische berichten uit den tijd van omstreeks 15001100 v. Chr. In de Assyrisch-Babylonische cultuurwereld schijnt de naam Kanaan niet voor te komen, althans is hij tot dusver op de daaruit afkomstige documenten nog niet ontdekt. Hebben wij in de Kanaanieten een volk van Semietischen oorsprong voor ons, alzoo stamverwant aan de Israë lieten? Men heeft dit gemeend op grohi van enkele overblijfselen van de Oud- kanaaniétische taal in de overigens in het Babylonisch geschreven brieven, die Palestijnsche koningen uit de 151e eeuw aan den Egyptischen koning Amenophis IV richtten en die in 1887 in El-Amarna in Egypte in het. archief van dezen koning weer gevonden zijn. Het is evenwel voorbarig uit de taal- vanwantschap tot de rassenverwant- schap te besluiten. Hoe dikwijls is het in den loop der geschiedenis niet voor gekomen, dat volken van taal verwis selden. Om enkele voorbeelden te noe men, de Galliërs, die Kelten waren, werden door de Romeinsche overheer- sching geheel geromaniseerd, en na men ook de Latijnsche volkstaal over, hier alzoo een overeenkomst in taal tusschen twee volken van verschillend ras. De Walen zijn, evenals de Vla mingen, oorspronkelijk Germaansche Belgen, doch de eersten waren ten tij de van Caesar gedeeltelijk gekeltiseerd en werde% door de Romeinsche overheersching ten volle geromani seerd. Vandaar nog heden ten dage het verschil in taal, waaraan toch geen verschil van ras ten grondslag ligt. Evenzoo stond het met de Kanaa nieten. Hun taal was identiek met het Hebreeuwsch, was in elk geval Semio tisch. Toch waren zij blijkens de vol- kerentafel van Gen. 10 geen Semieten, doch Chamieten: Kanaan was een zoon van Cham (Gen. 10 6). UIT DE ^OMGEVING, HAZERSWOUDE. Predikbeurten Ned. Herv. Kerk v.m. 10.30 uur Dr. Locher van Leiden en 's avonds 7.30 uur Ds. Luuring. Geref. Kerk v.m. 10.30 en n.m. 3 uur Ds. Gispen. Donderdagavond hield de-vereeni ging voor Geref. Schoolonderwijs een buitengewone ledenvergadering in. het lokaal achter de. Geref. Kerk, bijge woond door 45*leden. De Voorzit ter, de heer D. de Brunn Yzn., open le. nadat gezongen was Ps. 119 53, het samenzijn met gebed en las Ps. 121. Daarop heette hij alle aanwezi gen welkom, sprak er zijn voldoening over uit dat zoo velen waren opgeko men, en deelde het doel van het samen zijn mede, n.l. aanvrage van de Konink lijke goedkeuring en wijziging der sta tuten De secretaris, de heer Jac. Bol. las de notulen der vorige vergadering, die onder dank werden goedgekeuixl en vast gesteld. Door het hoofd der school, den heer B. Offringa, werden daarop de bestaande statuten met de door het bestuur ge maakte wijzigingen voorgelezen. Na ge houden bespreking werden de gewijzigde statuten, goedgekeurd en besioten op nieuw tot aanvrage van de Koninklijke goedkeuring over te gaan. De voorzitter braent e n woord van dank voor de betoonde belangstelling, waarna de heer B. Ofiringa voorging in dank aan den Heere. LISSE Gemeenteraad. Gisteravond vergaderde de raad de zer gemeente. Voorzitter de Burgemeester. Afwezig de heeren A. H. Schrama, Verduyn, C. Schrama en Warmerdam. De Voorzitter opent de vergadering] en weth. Tromp leest het gebed. De notulen worden goedgekeurd. 1. Onderzoek van de geloofsbrieven der op 11 Mei 1927 gekozen verklaar de raadsleden. Tot commissie van on derzoek worden genoemd de heeren v. d. Lans, Sobels en Algera. Nadat de vergadering een oogenblik? is geschorst geweest, deelt de com missie bij monde van den heer Sobels mede, dat alle stukken in de beste orde ^ijn bevonden en de heeren toe den raad toegelaten kunnen worden. 2. Voordracht voor de benoeming) van een lid der Gezondheidscommissie zetelende te Katwijk, wegens bedan ken als zoodanig van den heer H. G. Sillevoldt te^ Valkenburg. Voor deze voordracht worden ge kozen de heeren J. W. Lefeber en Grullemans. 3. Voorstel van B. en W. tot over name van de Vreewijkstraat. De V o o r z. zegt, dat deze zaak nog niet rijD is, maar B. en W. stellen voor, thans in principe te beslui een "tot overname, zoodat met de verschil lende eigenaars kan onderhandeld wor den. Aangenomen. 4. V oorstel tot verkoop van een strookje bouwterrein langs de juliana straat aan Adr. Schalk tegen oen prijs van f 1 per vierk. M. 1 Aangenomen. 5. Voorstel tot wijziging van diverse raadsbesluiten tot grondverkoop langs de Julianastraat (Zuidhoek). Dit voorstel geschiedt, omdat deze perceeltjes, voor zooveel de groorte betreft, niet in overeenstemming zijn met de oppervlakte, opgenomen in de diverse aoor de heeren Ged. Staten oedgekeurde raadsbesluiten en het aarom billijk is, dat de door de koo- pers te veel of te weinig betaalde M2. grond worden gerestitueerd of bijbe taald. Aangenomen. 6. Voorstel van B. en W. en ae gas- commissiè om gasbuizen te leggen in den Smalleweg en Grachtweg door de Schoolstraat en Bondstraat in aanslui ting aan de nieuw gelegde buizen lm den Heerenweg. De heer S e g a a r zegt, dat dit voor stel hem voorkomt als een noodsprong; Het kost geld, wanneer de buizen niet gelegd worden, maar het kost ook geld, wanneer de buizen wel ,3siegdi worden. Spr. vraagt, of de gasprijs daardoor niet verhoogd zal moeten worden'. De V o o r z. zegt, dat dit niet het geval zal zijn. Het voorstel wordt aangenomen. 7. Rekening 1926, overgelegd door de Gezondheidscommissie te Katwijk. De rekening sluit met een batig saldo van f 41,64. Ze zal bij de leden circu- leeren. 8. Begrooting 1928, overgelegd door dezelfde commissie. De begrooting sluit in ontvangst en uitgaaf met een totaal bedrag van f 2082,34. De bijdrage van Lisse daarin be draagt f 163,64. Goedgekeurd. 9 Gewijzigde begrooting 1927 van het Water.eidingbedrijf. Deze begroo ting is verhoogd met een bedrag van f 4051,45. Goedgekeurd. 10. ComptaBiliteitsbesluiten. Aangenomen. 11. Ingekomen stukken en mededee- lingen. Medegedeeld worclt, dat voor het Electriciteitsbedrijf is uitgekeerd 7 pet. dividend, tot een bedrag van f 56. Ingekomen is een verzoek van de Wed. Streng om restitutie van het vergunningsrecht. Wordt gerenvo) eerd naar B. en W. Verder is ingekomen het verslag van het Waterleidingbedrijf over 192t dat elk der leden wordt ter hand ge steld. Medegedeeld wordt op een vraag in de vorige vergaderihg om1 de vrije Zaterdagmiddag in te voeren voor ge- meente-werklieden, dat deze' kwestie behandeld zal worden in de vergade ring van de Comm. voor Sociale zaken Na de rondvraag, die met veel bij- izemders opleverde, volgt sluiting. NOORD WIJK. Dezia week werden alhier op het arbeidsbemiddelingsbureau 25 personen ingeschreven als werkzoekende, t.w. 2 lósse arbeiders, 8 landarbeiders. 7 vis- schers; 3 timmerlieden, 1 schilder, 3 stucadoors en 1 kelner. OEGSTGEEST. Uitslag aanbesteding verbouwing enz. Perceel Geversstraat 2 alhier, door Architect den heer A. T. Kraan: v. d. Velde en De Jong, Oegstgeest f12.889,G. Hillenaar, Oegstgeest .f 11.500,M. Kool, Warmond f 11.450,. J. Warnaar, Leiden f 11.449,—L. Zoe- tiemeyer, Brielle f 11.400,Guyt en Me/vogel, Katwijk f 11.100,—. G. W. Proper, Oegstgeest f 11.000,W. Ouds hoorn en Zn., Leiden f 10.987,v. Duyn en Vink, Noord wijk f 10.976,v. Nes en Vreeburg, Leiden f 10.876,50; Th. G. Barthen Jr., Leiden f 10.850,D. Kloots, Leiden f 10.782,W. Mulder, Oegstgeest f 980^Walraven en Mei man, Leiden f9.475,Firma Belt en Pietersen, Zoeterwoude f8.985, Begfooting f 9.476,Het werk is aan den laagsten inschrijver gegund. De arbeider H. G. van den Hoog en Morsch, is Maandag van hui§ gegaan en sedert niet meer teruggekeerd. Men vreest, dat hem een ongeluk is overkomen. RECLAME. RECLAME-AANBIE OING van een gro_ote partij SPIEGELS, SCHILDERSTUKKEN enz. Ook voor het omlijsten van plaatwerk en fo to's. Alles gaat weg tegen ongekend lage prijzen. Lijstenmakerij „DE CONCUR RENT". Haarlemmerstraat 62. 8907. De heer T. van Egmond A. R., heeft zjjn benoeming tot lid van den Raad niet aangenomen, terwijl no. 2 der A. R. liist, de heer L. van Esch. heeft ingezonden de schriftelijke mededeeling, bedoeld in art. 16a, eerste lid, laatste zinsnede der Gemeentewet, behelzen de,, dat hij thans niet in aanmerking wenscht te komen voor een benoeming. In verband hiermede is aan de beurt no. 4 van de lijst, de heer J. den Ouden, die bij besluit van den Voorzitter van het Centraal Stembureau d.d. 25 dezer in gevolge art. 16a der gemeentewet is be noemd verklaard tot lid van den gemeen teraad. Indien de heer Deft Ouden zich deze benoeming laat welgevallen, dan zullen dus de heeren De Graaf en den Ouden de A. R. in de vroedschap vertegenwoor digen. ve heer van Egmond was sedert Sep tember 1919 onafgebroken lid van den Raad en na het overlijden van Weth. G. Boon in'Maart 1921 Wethouder tot September 1923, toen hij als Weth. werd opgevolgd door den heer J. C. Spaarga- ren. De heeren van Egmond en van Esch zoowel als de h&er Kortmann (R.K.), hebben toepassing verzocht van art. 16a uerden volzin van het eerste lid-der ge meentewet, zoodat zij geacht zullen wor den bij het later openvallen van een plaats op die lijst nog voor te komen, nier door komen zij onder aan de lijst te staan. OUD-ADE. De collecte gehouden ten bate van de slachtoffers der stormramp in. het Oosten van het land heeft alhier opge bracht de mooie som van f390, Als men bedenkt, dat er in Oud-Ade slechts 87 woningen, zijn, dan blijkt te- meer jhoe mild hier is bijgedragen. ROELOFARENDSVEEN. Ten nadeele van A. van Zanten, wo nende alhier, is Donderdagavond diens rijwiel door onbekenden medegenomen. De politie stelt een onderzoek in. SASSENHEIM. De heer C. v. d. Heiden alhier, slaagde voor het op 14 en 15 Juni 1.1. gehouden praktijk-examen .voor boek houden, gehouden door de Vereeaiging van Leeraren in het Boekhouden. VOORSCHOTEN Predikbeurten. Ned. Herv: Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Fortgens. Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Dr. Wielenga. Geref. Gem. (Ambachtshuis) 5 uur n.m. Preeklezen. - Voor het examen L.O. slaagden Mej. v. Santen en da heer Smit. WOUBRUGGE. De volgende week zal het 25 jaar zqn geleden, dat ons Anti-Rev. Raadslid, de heer A. Peters, thans te Bodegraven, voorstelde de raadsvergaderingen met nebed te openen, dat voorstel zag hij •teen algemeene stemmen aangeno men. In die vergadering werd ook be sloten, de openbare school op te hef fen te Hoogmade, aangezien het getal leerlingen was geslonken tot vijf. Dat gesluit werd toen van hoogerhand niet g.lgekeurd; thans na een kwart- ;eeuw, is dat getal leerlingen nog niet ermeerderd en besloot de raad in een der vorige vergaderingen, om de groote kosten, die school op te heffen, doch ook thans oleef de goedkeuring, uit, en is het besluit voorloopig geschorst Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk v.m. 10 en 's iavonds half acht.Ds. Kjjne. Geref. Kerk v.m. 10 uur H. Avond maal en 's avonds H. Avondmaal en Na betrachting. Ds. Nauta. DE MOLENAAR, ZIJN ZOON EN DE EZEL. De molenaar en zijn zoon, die het iedereen graag naar den zin wilden maken, kwamen er ten slotte toe, den ezel naar de markt te dragen, het geen ongetwijfeld een wanhoopsdaad moet zijn geweest. Het schoolhoofd, wiens lastige ge vallen men hieronder beschreven zal vinden, moet zich de moeilijke positi wel kunnen voorstellenvan iemand, die zoo goedig is, dat hij graag ieder een tevreden wil stellen. Te weinig huiswerk. - Er komt een moeder op school, een in een „betere" wijk om te in- formeeren, of Han verhoogd zal wor den. Ze begint nieuwsgierig te wor den naar het lot van haar jongen, nu de verhooging zoo nabij is. „Ja, ziet u en zijn laatste rapport was lang niet mooi!" „Neen mevrouw, dat zag er zoo mooi niet uit, maar of hij verhoogd wordt, kan ik-u nog niet zeggen, neen heusch niet mevrouw, dan zou ik morgen alle moeders bij mij krijgen. Maar Han is heel droomerig, hij heeft z.g. dagdroo- men en kan soms een uur of langer stilzitten droomen zonder dat hij erbij is." „O, ja, mijnheer, dat ken ik van hem het is net of hij voortdurend zit te suf fen." „Dus, mevrouw, als hij bleef zitten zou u dat ook wel niet erg verwonde ren." „Maar ik wil niet dat hij blijft zit ten en nu we het daar toch over heb ben, wou ik meteen eens zeggen, dat het mij ten zeerste verwondert, dat u den kinderen zoo weinig huiswerk op geeft. Weet u hoe Han doet? In een half uur is hij klaar en dan kijkt hïi zijn les den volgenden ochtend nog even na, dat is alles, en dan ként hij de les ook. „Ja, mevrouw, dat gaat wel aardig goed, hij kent de dingen die hij moet leeren wel, maar hij is toch niet bij, door z'n gebrek aan oplettendheid." „Daarom keur ik het erg af, dat u den kinderen niet meer huiswerk op geeft, zoodat ze er minstens anderhalf uur voor noodig hebbeh. Wij kregen in onze jeugd ook veel werk en we zijn er niet dood van gegaan. En wat dit slecht opletten in de school betreft, dan moet u den jongen maar tot vijf uur of half zes schoolhouden, om den verloren tijd in te halen, dat is de plicht van de school." „Na blijven en flink huiswerk ge ven! als u dat allang gedaan had, dan zou mijn jongen ni^ wel verhoogd wor den! Ik ben er heelemaal niet tevre den over en ik zal het bestuur er over Schrijven." Te veel huiswerk. Drie dagen daarna houdt een auto voor de school, stil en een fleer met het optreden van den» heer Kegge uit de Camera Obscura wil van het hoofd der school vernemen of Truusje ver hoogd zal worden. „Ik zou het niet kunnen verdragen, dat het kind bleef zitten." „Neen, mijnheer, dat spijt me wel, maar ik kan het u nog niet zeggen. Dat hooren alle kinderen tegelijk op den daarvoor bestemden dag." „Nu, mijnheer, dat vind ik dan al lesbehalve welwilend van u, als ik u dat vraag. Mijn kind doet haar best heel erg en ik wil u nu meteen wel zeggen, dat ik niet verkies, dat ze huiswerk mee krijgt. Eiken avond zie ik haar met hoeken en schriften voor zich, ze neemt dan de halve tafel in beslag. Dat is geen goede manier van onderwijzen, u moet uw onderwijs zóó geven, dat het kind in de school leert, wat ze kennen moet, het huisgezin is daarvoor niet bestemd, ik verlang or de in mijn huis en dat huiswerk brengt mijn leven in disorde en ik ver zoek u er rekening mee te houden, dat ik het niet hebben wil." Met die woorden stapte de heer Kegge in zijn auto, sloot het portier met een harden slag en reed weg. En het schoolhoofd? Die dacht ter wijl hij de schooldeur sloot misschien wel aan de oudercommissies, die de goede verhoudingen tusschen school en huisgezin moeten bevorderen of aan den molenaar en zijn zoon, die hét iedereen graag naar -den zin wilden maken. Of misschien was hij psycho logisch aangelegd en vroeg hij zich af, of het wel 'of geen aanbeveling1 ver dient, een droomerigen leerling met harden dwang tot de realiteit van de „werksfeer" te brengen. Of hij dacht: „Ik zal mijn plicht doen, zooals ik meen, dat die gedaan moet worden." Leidsche Penkrassen. Amice, „Wie in de stille Wasstraat een zij weg van de Zoeterwoudsche singel, een communistische vereeniging zou vermoed hebben, ik niet!" Zoo sprak onlangs een mijner kennissen, toen hij het had over den inval bij de Indische studenten. Ik heb getracht hem aan het ver stand te brengen dat het ware van dat Communisme nog blijken moet. Wij moeten in dat verband niet teveel voor uit loopen op de resultaten van het onderzoek. Maar dat het met een verborgen Communistische actie in verband kan staan, in elk geval een uiting van re volutionair streven is, dat staat naar ik meen wel vast. Opmerkelijk is b.v. wat de Indische Regeering schreef in de Memorie van Antwoord op het Afdeelingsverslag van den Volksraad, met betrekking tot de Indische begrooting: „De Regee ring zoo wordt daar gezegd tracht naar vermogen het innige contact tus- «chen Ru: he en Nederlandsche Communisten en de Indische te belet ten. De noodlottige invloed van Neder landsche Communisten ten aanzien van Indië heeft de volle aandacht van het Opperbestuur. De Regeering bezit gegevens, waaruit blijkt, dat in Neder land studeerende jongelieden relatie onderhouden met Communisten al daar. Het toezicht op de immigratie, speciaal uit China, is verscherpt. Ver spreiding van anti-communistische lectuur is nuttig". Hieruit bleek dus, Amice, dat de Re geering wist dat deze jongelui met Communisten hier connecties onder hielden. Op zichzelf is dat wel ietwat onbe grijpelijk. Deze jongelui zijn bijna alle van goede afkomst, vaak vorsten zonen. Hun toekomst is, straks de leidslieden van hun volk te worden. Er worden geen kosten en moeiten gespaard om de opvoeding degelijk en wetenschappelijk te doen zijn. Er was dus voor deze jonge menschen alle re den voor dankbaarheid. Daarbij boe gevaarlijk is het vooi- hen, om aan zoo n actie deel te nemen. Moeten dp weldoeners bij het uitlekken van deze wandaden niet de hand van ze aftrek ken? Maar ook onbegriinelijk wie deze menschen wat nader kent. Ze zijn in den regel niet zoo opbruisend. Ze geven zich niet gemanKelijk. Gioote actie, daar komt het niet spoedig toe. Deze karakter-eigenschap plaatst hen wel eens een weinig naast net gewone studentenleven. Ze doen lang niet aan alles mee. Een groot gedeelte leeft wat afgetrokken. Maar daardoor zijn ze ook een ge makkelijke pihoi voor liet Communis me. Voegden zij zich bij anderen, dan zou de stille propaganda moeilijker gaan. Nu gaat in alle stilte en onmerk baar die propaganda door. Naar „Het Volk" wist te vertellen zijn nagenoeg alle Indische studenten aangesloten bij de Vereenging Perhimpoenan In donesia. 't Is dan ook geen wonder dat ein delijk ingegrepen werd. Reeds in 1924 en 1925 gaf deze ver eeniging blijk van een Nederland vij andige gezindheid, althans van een sterk revolutionaire gezindheid. I11 1924 was hat een „gedenkboek", eigen lijk meer een brochure, die zonder vermelding van uitgever of redacteu ren, opschudding verwekte door zijn inhoud. Op blz. 112 van dat geschrift lees ik: „Art. 161 bis van het Indische Strafwetboek, dat de stakings-agita- toren bedreigt, zal niets en nog eens niets uitwerken; het zal zelfs den haat van de militante arbeidersklasse slechts vergrooten, die vandaag of morgen uit zal barsten, op een wijze en met een zoodanige kracht, die ver rassend zal zijn voor de gansche we reld". Hier proeft men duidelijk den geest der bijtende revolutie. Maar niet alleen in geschrift kwam de Vereeniging op dit revolutiepad, zij handhaafde onder haar leden ook een strenge censuur. Zoo royeerde zij het lid Piyohoetomo, omdat deze lector werd aan de Utrechtsche faculteit voor Indologische studie. Een eerelid der Vereeniging, de heer Soetau Casajan- gan, onlangs ovërleden, die in zijn diensttijd van onderwijzer aan de Normaalschool vóór Inlandsche On derwijzers te Meester Cornelis, artike len schreef in de Indische Courant, werd ook in den ban gedaan. Elke uiting van openlijk uitkomen voor het streven naar een duurzamen band tusschen Nederland en Indië, werd bemoeilijkt. Ook in de büitenlandsche organisa tie werden deze Indische vrienden door de Communisten betrokken. In de bestuursvergadering van 18 Dec. 1926 werd immers, de Indië uitgezette. Semaoen gekozen tot lid van het pre sidium der „Com-intern". Het Russische blad „Inprekorr" sprak van „de Javaansche kameraden, die in Nederland verblijf hoii&en, en die zullen deelnemen aan de woelkam- pagne die in Indië wordt op touw ge zet". In Februari j.l. werd te Brussel een congres gehouden, georganiseerd door ue „Liga tegen koloniale onderdruk king". „Perhimpoenan Indonesia" was daar met een sterke vertegenwoordi ging. Haar orgaan, de nü ook druk besproken „Indonesia Merdika", bluf te toen reeds: „Wij genieten het ver trouwen der revolutionaire organisa ties in ons Vaderland en zijn Hiih of meer te beschouwen als voorposten der nationale beweging. Wij zijn be voegd op het Congres te spreken in naam van het Indonesisch volk". Dit Brusselsch congres is omgezet in een blijvenden wereldbond, die Parijs als hoofdzetel zou krijgen. In het uit voerend Comité heeft de Voorzitter van „Perhimpoenan Indonesia", de heer Moh. Hatta, een plaats gekregen. Hieruit blijkt afdoende, Amice, dat deze Vereeniging een niet ongevaarlij ke revolutionaire actie voert. Nu wil ik niet overdrijven. Ook wi! ik vooralsnog liever in twij'fel trekken wat „Het Volk" beweert omtrent den omvang en de beteekenis dezer Ver eeniging. Ik geloof gaarne dat een grooter deel van de Indische studen ten is georganiseerd in het goed ge zinde „Indonesisch Jongeren Ver bond". Maar toch zou ik eerst nog cij fers moeten, zien om te gelooven dat 80 pet. daarvan in deze organisatie is vereenigd en slechts 20 pet. in „Per himpoenan Indonesia'*. Ik geloof ook niet dat de Justitie tot den inval zou zijn overgegaan als zij niet terdege bewust was hier de gifti ge slang achter den kop te grijpen. Ik meende wel te doen hier eens de aandacht op te vestigen, omdat in on ze stad nog heel wat menschen zijn die maar niet kunnen gelooven dat die „Javaansche jongens", zooals ze. vaak genoemd worden, zulke gevaarlijke menschen in hurl midden hebben. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6