NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 25 JUNI 1927
Gewijde en Ongewijde
Historie.
KANAAN EN DE KANAANIETEN.
„En Abraham ging, gelijk de Heere
tot hem gezegd had, en met hem ging
LotEn zij trokken uit in de rich
ting van het land Kanaan, en zij kwa
men in het land Kanaan" (Gen. 12 4,
5).
Abram i« gehoorzaam aan de roe
ping G.mU Hij breekt met geheel den
lcv.-nskring v.ui ruit hij is voortgeko
men en hg, de Babyloniër, komt te
wonen in het land waar, zooals vs. 0
van dit hoofdstuk zegt, „toen ter tijd
de Kanaanieten waren".
Wat was dat voor een volk, die Ka
naanieten? Ontleenden zij hun naam
aan het land Kanaan, waar zij destijds
de overheerschende bevolking waren,
of was het juist omgekeerd, en gaven
zij hun naam aan dit land?
Vroeger meende men' het eerste.
Men meende, dat Kanaan „laagland",
alzoo hetzelfde als „Nederland" betee-
kende. Het zou afgeleid zijn van een
Hebreeuwsch werkwoord, dat in het
Oude Testament gewoonlijk in de
overdrachtelijke beteekenis van „ver
nederen" voorkomt, b.v. in Psalm
107 12:
„Daarom had Hij hun hart door moeite
vernederd,
waren zij gestruikeld zonder dat
iemand hen hielp".
De tegenstelling van Kanaan was
dan Aram, dat afgeleid is van een
woord, dat „hoog zijn" beteekent en dc
landstreek Noordoostelijk van Palesti
ra aanduidt.
Deze tegenstelling van Kanaan
(laagland) tegenover Aram (hooglandl
kan evenwel niet juist zijn, reeds daar
om niet, wijl West-Jordaanland voor
het grootste gedeelte bergland is, ter
wijl Aram veel meer het karakter heeft
van een steppe.
Het is dan ook veel waarschijnlijker,
dat de Kanaanieten hun naam aan het
land gegeven hebben, op dezelfde wij
ze als dit land in later tijd Palestina is
genoemd naai- de Filistijnen.
De naam „Kanaan" komt in het
Oude Testament in drieërlei zin voor
Vooreerst als aanduiding van geheel
Palestina, b.v. in Richteren 5 19, waar
Debora zingt:
„De koningen zijn gekomen, zij hebben
slag geleverd:
toen hebben zij slag geleverd, de
koningen van Kanaan:
te Thaanakh, aan de wateren van
Megiddo:
gewin aan zilver hebben zij niet
genomen".
In de tweede plaats wordt de naam
„Kanaan" en „Kanaanieten" gebruikt
ter aanduiding van een deel van dit
land en van zijn bevolking. Zoo
wordt in Ex. 23 28 van de bevolking
van Kanaan die de Heere uit dit land
verdrijven zal, gesproken als van „de
Hevieten, de Kanaanieten en de He-
thieten". De naam „Kanaanieten"
heeft hier alzoo een beperkte beteeke
nis en omvat niet de geheele bevolking
van Palestina.
Ten slotte wordt op sommige plaat
sen in het Oude Testament met Ka
naan" speciaal het land ten Westen
van den Jordaan bedoeld in tegenstel
ling met het Overjordaansche, b.v. in
Num. 35 10 en 14: „Wanneer gij over
de Jordaan gaat naar het land Ka
naan.... Drie dezer steden (n.l. vrij
steden) zult gij geven op deze zijde der
Jordaan, en drie deper steden zult gij
geven in het land Kanaan".
Met dit spraakgebruik komt overeen
het gebruik van den naam Kanaan in
de Palestijnsche, Egyptische en He-
thietische berichten uit den tijd van
omstreeks 15001100 v. Chr. In de
Assyrisch-Babylonische cultuurwereld
schijnt de naam Kanaan niet voor te
komen, althans is hij tot dusver op de
daaruit afkomstige documenten nog
niet ontdekt.
Hebben wij in de Kanaanieten een
volk van Semietischen oorsprong voor
ons, alzoo stamverwant aan de Israë
lieten?
Men heeft dit gemeend op grohi
van enkele overblijfselen van de Oud-
kanaaniétische taal in de overigens in
het Babylonisch geschreven brieven,
die Palestijnsche koningen uit de 151e
eeuw aan den Egyptischen koning
Amenophis IV richtten en die in 1887
in El-Amarna in Egypte in het. archief
van dezen koning weer gevonden zijn.
Het is evenwel voorbarig uit de taal-
vanwantschap tot de rassenverwant-
schap te besluiten. Hoe dikwijls is het
in den loop der geschiedenis niet voor
gekomen, dat volken van taal verwis
selden. Om enkele voorbeelden te noe
men, de Galliërs, die Kelten waren,
werden door de Romeinsche overheer-
sching geheel geromaniseerd, en na
men ook de Latijnsche volkstaal over,
hier alzoo een overeenkomst in taal
tusschen twee volken van verschillend
ras. De Walen zijn, evenals de Vla
mingen, oorspronkelijk Germaansche
Belgen, doch de eersten waren ten tij
de van Caesar gedeeltelijk gekeltiseerd
en werde% door de Romeinsche
overheersching ten volle geromani
seerd. Vandaar nog heden ten dage
het verschil in taal, waaraan toch
geen verschil van ras ten grondslag
ligt.
Evenzoo stond het met de Kanaa
nieten. Hun taal was identiek met het
Hebreeuwsch, was in elk geval Semio
tisch. Toch waren zij blijkens de vol-
kerentafel van Gen. 10 geen Semieten,
doch Chamieten: Kanaan was een
zoon van Cham (Gen. 10 6).
UIT DE ^OMGEVING,
HAZERSWOUDE.
Predikbeurten Ned. Herv. Kerk
v.m. 10.30 uur Dr. Locher van Leiden
en 's avonds 7.30 uur Ds. Luuring.
Geref. Kerk v.m. 10.30 en n.m. 3 uur
Ds. Gispen.
Donderdagavond hield de-vereeni
ging voor Geref. Schoolonderwijs een
buitengewone ledenvergadering in. het
lokaal achter de. Geref. Kerk, bijge
woond door 45*leden.
De Voorzit ter, de heer D. de Brunn
Yzn., open le. nadat gezongen was Ps.
119 53, het samenzijn met gebed en las
Ps. 121. Daarop heette hij alle aanwezi
gen welkom, sprak er zijn voldoening
over uit dat zoo velen waren opgeko
men, en deelde het doel van het samen
zijn mede, n.l. aanvrage van de Konink
lijke goedkeuring en wijziging der sta
tuten
De secretaris, de heer Jac. Bol. las
de notulen der vorige vergadering, die
onder dank werden goedgekeuixl en vast
gesteld.
Door het hoofd der school, den heer
B. Offringa, werden daarop de bestaande
statuten met de door het bestuur ge
maakte wijzigingen voorgelezen. Na ge
houden bespreking werden de gewijzigde
statuten, goedgekeurd en besioten op
nieuw tot aanvrage van de Koninklijke
goedkeuring over te gaan.
De voorzitter braent e n woord van
dank voor de betoonde belangstelling,
waarna de heer B. Ofiringa voorging in
dank aan den Heere.
LISSE
Gemeenteraad.
Gisteravond vergaderde de raad de
zer gemeente.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig de heeren A. H. Schrama,
Verduyn, C. Schrama en Warmerdam.
De Voorzitter opent de vergadering]
en weth. Tromp leest het gebed.
De notulen worden goedgekeurd.
1. Onderzoek van de geloofsbrieven
der op 11 Mei 1927 gekozen verklaar
de raadsleden. Tot commissie van on
derzoek worden genoemd de heeren
v. d. Lans, Sobels en Algera.
Nadat de vergadering een oogenblik?
is geschorst geweest, deelt de com
missie bij monde van den heer Sobels
mede, dat alle stukken in de beste
orde ^ijn bevonden en de heeren toe
den raad toegelaten kunnen worden.
2. Voordracht voor de benoeming)
van een lid der Gezondheidscommissie
zetelende te Katwijk, wegens bedan
ken als zoodanig van den heer H. G.
Sillevoldt te^ Valkenburg.
Voor deze voordracht worden ge
kozen de heeren J. W. Lefeber en
Grullemans.
3. Voorstel van B. en W. tot over
name van de Vreewijkstraat.
De V o o r z. zegt, dat deze zaak nog
niet rijD is, maar B. en W. stellen
voor, thans in principe te beslui een
"tot overname, zoodat met de verschil
lende eigenaars kan onderhandeld wor
den.
Aangenomen.
4. V oorstel tot verkoop van een
strookje bouwterrein langs de juliana
straat aan Adr. Schalk tegen oen prijs
van f 1 per vierk. M. 1
Aangenomen.
5. Voorstel tot wijziging van diverse
raadsbesluiten tot grondverkoop langs
de Julianastraat (Zuidhoek).
Dit voorstel geschiedt, omdat deze
perceeltjes, voor zooveel de groorte
betreft, niet in overeenstemming zijn
met de oppervlakte, opgenomen in de
diverse aoor de heeren Ged. Staten
oedgekeurde raadsbesluiten en het
aarom billijk is, dat de door de koo-
pers te veel of te weinig betaalde M2.
grond worden gerestitueerd of bijbe
taald.
Aangenomen.
6. Voorstel van B. en W. en ae gas-
commissiè om gasbuizen te leggen in
den Smalleweg en Grachtweg door de
Schoolstraat en Bondstraat in aanslui
ting aan de nieuw gelegde buizen lm
den Heerenweg.
De heer S e g a a r zegt, dat dit voor
stel hem voorkomt als een noodsprong;
Het kost geld, wanneer de buizen niet
gelegd worden, maar het kost ook
geld, wanneer de buizen wel ,3siegdi
worden.
Spr. vraagt, of de gasprijs daardoor
niet verhoogd zal moeten worden'.
De V o o r z. zegt, dat dit niet het
geval zal zijn.
Het voorstel wordt aangenomen.
7. Rekening 1926, overgelegd door
de Gezondheidscommissie te Katwijk.
De rekening sluit met een batig saldo
van f 41,64. Ze zal bij de leden circu-
leeren.
8. Begrooting 1928, overgelegd door
dezelfde commissie.
De begrooting sluit in ontvangst en
uitgaaf met een totaal bedrag van
f 2082,34.
De bijdrage van Lisse daarin be
draagt f 163,64.
Goedgekeurd.
9 Gewijzigde begrooting 1927 van
het Water.eidingbedrijf. Deze begroo
ting is verhoogd met een bedrag van
f 4051,45.
Goedgekeurd.
10. ComptaBiliteitsbesluiten.
Aangenomen.
11. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
Medegedeeld worclt, dat voor het
Electriciteitsbedrijf is uitgekeerd 7 pet.
dividend, tot een bedrag van f 56.
Ingekomen is een verzoek van de
Wed. Streng om restitutie van het
vergunningsrecht.
Wordt gerenvo) eerd naar B. en W.
Verder is ingekomen het verslag
van het Waterleidingbedrijf over 192t
dat elk der leden wordt ter hand ge
steld.
Medegedeeld wordt op een vraag
in de vorige vergaderihg om1 de vrije
Zaterdagmiddag in te voeren voor ge-
meente-werklieden, dat deze' kwestie
behandeld zal worden in de vergade
ring van de Comm. voor Sociale zaken
Na de rondvraag, die met veel bij-
izemders opleverde, volgt sluiting.
NOORD WIJK.
Dezia week werden alhier op het
arbeidsbemiddelingsbureau 25 personen
ingeschreven als werkzoekende, t.w. 2
lósse arbeiders, 8 landarbeiders. 7 vis-
schers; 3 timmerlieden, 1 schilder, 3
stucadoors en 1 kelner.
OEGSTGEEST.
Uitslag aanbesteding verbouwing
enz. Perceel Geversstraat 2 alhier, door
Architect den heer A. T. Kraan:
v. d. Velde en De Jong, Oegstgeest
f12.889,G. Hillenaar, Oegstgeest
.f 11.500,M. Kool, Warmond f 11.450,.
J. Warnaar, Leiden f 11.449,—L. Zoe-
tiemeyer, Brielle f 11.400,Guyt en
Me/vogel, Katwijk f 11.100,—. G. W.
Proper, Oegstgeest f 11.000,W. Ouds
hoorn en Zn., Leiden f 10.987,v. Duyn
en Vink, Noord wijk f 10.976,v. Nes
en Vreeburg, Leiden f 10.876,50; Th. G.
Barthen Jr., Leiden f 10.850,D.
Kloots, Leiden f 10.782,W. Mulder,
Oegstgeest f 980^Walraven en Mei
man, Leiden f9.475,Firma Belt en
Pietersen, Zoeterwoude f8.985,
Begfooting f 9.476,Het werk is aan
den laagsten inschrijver gegund.
De arbeider H. G. van den Hoog en
Morsch, is Maandag van hui§ gegaan en
sedert niet meer teruggekeerd.
Men vreest, dat hem een ongeluk is
overkomen.
RECLAME.
RECLAME-AANBIE OING van een gro_ote
partij SPIEGELS, SCHILDERSTUKKEN enz.
Ook voor het omlijsten van plaatwerk en fo
to's. Alles gaat weg tegen ongekend lage
prijzen. Lijstenmakerij „DE CONCUR
RENT". Haarlemmerstraat 62. 8907.
De heer T. van Egmond A. R.,
heeft zjjn benoeming tot lid van den
Raad niet aangenomen, terwijl no. 2 der
A. R. liist, de heer L. van Esch. heeft
ingezonden de schriftelijke mededeeling,
bedoeld in art. 16a, eerste lid, laatste
zinsnede der Gemeentewet, behelzen
de,, dat hij thans niet in aanmerking
wenscht te komen voor een benoeming.
In verband hiermede is aan de beurt
no. 4 van de lijst, de heer J. den Ouden,
die bij besluit van den Voorzitter van het
Centraal Stembureau d.d. 25 dezer in
gevolge art. 16a der gemeentewet is be
noemd verklaard tot lid van den gemeen
teraad.
Indien de heer Deft Ouden zich deze
benoeming laat welgevallen, dan zullen
dus de heeren De Graaf en den Ouden
de A. R. in de vroedschap vertegenwoor
digen.
ve heer van Egmond was sedert Sep
tember 1919 onafgebroken lid van den
Raad en na het overlijden van Weth.
G. Boon in'Maart 1921 Wethouder tot
September 1923, toen hij als Weth. werd
opgevolgd door den heer J. C. Spaarga-
ren. De heeren van Egmond en van Esch
zoowel als de h&er Kortmann (R.K.),
hebben toepassing verzocht van art. 16a
uerden volzin van het eerste lid-der ge
meentewet, zoodat zij geacht zullen wor
den bij het later openvallen van een
plaats op die lijst nog voor te komen,
nier door komen zij onder aan de lijst te
staan.
OUD-ADE.
De collecte gehouden ten bate van
de slachtoffers der stormramp in. het
Oosten van het land heeft alhier opge
bracht de mooie som van f390,
Als men bedenkt, dat er in Oud-Ade
slechts 87 woningen, zijn, dan blijkt te-
meer jhoe mild hier is bijgedragen.
ROELOFARENDSVEEN.
Ten nadeele van A. van Zanten, wo
nende alhier, is Donderdagavond diens
rijwiel door onbekenden medegenomen.
De politie stelt een onderzoek in.
SASSENHEIM.
De heer C. v. d. Heiden alhier,
slaagde voor het op 14 en 15 Juni 1.1.
gehouden praktijk-examen .voor boek
houden, gehouden door de Vereeaiging
van Leeraren in het Boekhouden.
VOORSCHOTEN
Predikbeurten. Ned. Herv: Kerk
v.m. 10 en n.m. 5 uur Ds. Fortgens.
Geref. Kerk v.m. 10 en n.m. 5 uur Dr.
Wielenga.
Geref. Gem. (Ambachtshuis) 5 uur
n.m. Preeklezen.
- Voor het examen L.O. slaagden
Mej. v. Santen en da heer Smit.
WOUBRUGGE.
De volgende week zal het 25 jaar
zqn geleden, dat ons Anti-Rev. Raadslid,
de heer A. Peters, thans te Bodegraven,
voorstelde de raadsvergaderingen met
nebed te openen, dat voorstel zag hij
•teen algemeene stemmen aangeno
men. In die vergadering werd ook be
sloten, de openbare school op te hef
fen te Hoogmade, aangezien het getal
leerlingen was geslonken tot vijf.
Dat gesluit werd toen van hoogerhand
niet g.lgekeurd; thans na een kwart-
;eeuw, is dat getal leerlingen nog niet
ermeerderd en besloot de raad in een
der vorige vergaderingen, om de groote
kosten, die school op te heffen, doch ook
thans oleef de goedkeuring, uit, en is het
besluit voorloopig geschorst
Predikbeurten. Ned. Herv. Kerk
v.m. 10 en 's iavonds half acht.Ds. Kjjne.
Geref. Kerk v.m. 10 uur H. Avond
maal en 's avonds H. Avondmaal en Na
betrachting. Ds. Nauta.
DE MOLENAAR, ZIJN ZOON EN DE
EZEL.
De molenaar en zijn zoon, die het
iedereen graag naar den zin wilden
maken, kwamen er ten slotte toe, den
ezel naar de markt te dragen, het
geen ongetwijfeld een wanhoopsdaad
moet zijn geweest.
Het schoolhoofd, wiens lastige ge
vallen men hieronder beschreven zal
vinden, moet zich de moeilijke positi
wel kunnen voorstellenvan iemand,
die zoo goedig is, dat hij graag ieder
een tevreden wil stellen.
Te weinig huiswerk. -
Er komt een moeder op school,
een in een „betere" wijk om te in-
formeeren, of Han verhoogd zal wor
den. Ze begint nieuwsgierig te wor
den naar het lot van haar jongen, nu
de verhooging zoo nabij is.
„Ja, ziet u en zijn laatste rapport
was lang niet mooi!"
„Neen mevrouw, dat zag er zoo mooi
niet uit, maar of hij verhoogd wordt,
kan ik-u nog niet zeggen, neen heusch
niet mevrouw, dan zou ik morgen alle
moeders bij mij krijgen. Maar Han is
heel droomerig, hij heeft z.g. dagdroo-
men en kan soms een uur of langer
stilzitten droomen zonder dat hij erbij
is."
„O, ja, mijnheer, dat ken ik van hem
het is net of hij voortdurend zit te suf
fen."
„Dus, mevrouw, als hij bleef zitten
zou u dat ook wel niet erg verwonde
ren."
„Maar ik wil niet dat hij blijft zit
ten en nu we het daar toch over heb
ben, wou ik meteen eens zeggen, dat
het mij ten zeerste verwondert, dat u
den kinderen zoo weinig huiswerk op
geeft. Weet u hoe Han doet? In een
half uur is hij klaar en dan kijkt hïi
zijn les den volgenden ochtend nog
even na, dat is alles, en dan ként hij
de les ook.
„Ja, mevrouw, dat gaat wel aardig
goed, hij kent de dingen die hij moet
leeren wel, maar hij is toch niet bij,
door z'n gebrek aan oplettendheid."
„Daarom keur ik het erg af, dat u
den kinderen niet meer huiswerk op
geeft, zoodat ze er minstens anderhalf
uur voor noodig hebbeh. Wij kregen
in onze jeugd ook veel werk en we
zijn er niet dood van gegaan. En wat
dit slecht opletten in de school betreft,
dan moet u den jongen maar tot vijf
uur of half zes schoolhouden, om den
verloren tijd in te halen, dat is de
plicht van de school."
„Na blijven en flink huiswerk ge
ven! als u dat allang gedaan had, dan
zou mijn jongen ni^ wel verhoogd wor
den! Ik ben er heelemaal niet tevre
den over en ik zal het bestuur er over
Schrijven."
Te veel huiswerk.
Drie dagen daarna houdt een auto
voor de school, stil en een fleer met
het optreden van den» heer Kegge uit
de Camera Obscura wil van het hoofd
der school vernemen of Truusje ver
hoogd zal worden.
„Ik zou het niet kunnen verdragen,
dat het kind bleef zitten."
„Neen, mijnheer, dat spijt me wel,
maar ik kan het u nog niet zeggen.
Dat hooren alle kinderen tegelijk op
den daarvoor bestemden dag."
„Nu, mijnheer, dat vind ik dan al
lesbehalve welwilend van u, als ik u
dat vraag. Mijn kind doet haar best
heel erg en ik wil u nu meteen wel
zeggen, dat ik niet verkies, dat ze
huiswerk mee krijgt. Eiken avond zie
ik haar met hoeken en schriften voor
zich, ze neemt dan de halve tafel in
beslag. Dat is geen goede manier van
onderwijzen, u moet uw onderwijs zóó
geven, dat het kind in de school leert,
wat ze kennen moet, het huisgezin is
daarvoor niet bestemd, ik verlang or
de in mijn huis en dat huiswerk
brengt mijn leven in disorde en ik ver
zoek u er rekening mee te houden, dat
ik het niet hebben wil."
Met die woorden stapte de heer
Kegge in zijn auto, sloot het portier
met een harden slag en reed weg.
En het schoolhoofd? Die dacht ter
wijl hij de schooldeur sloot misschien
wel aan de oudercommissies, die de
goede verhoudingen tusschen school
en huisgezin moeten bevorderen of
aan den molenaar en zijn zoon, die hét
iedereen graag naar -den zin wilden
maken. Of misschien was hij psycho
logisch aangelegd en vroeg hij zich af,
of het wel 'of geen aanbeveling1 ver
dient, een droomerigen leerling met
harden dwang tot de realiteit van de
„werksfeer" te brengen. Of hij dacht:
„Ik zal mijn plicht doen, zooals ik
meen, dat die gedaan moet worden."
Leidsche Penkrassen.
Amice,
„Wie in de stille Wasstraat een zij
weg van de Zoeterwoudsche singel,
een communistische vereeniging zou
vermoed hebben, ik niet!" Zoo sprak
onlangs een mijner kennissen, toen hij
het had over den inval bij de Indische
studenten.
Ik heb getracht hem aan het ver
stand te brengen dat het ware van dat
Communisme nog blijken moet. Wij
moeten in dat verband niet teveel voor
uit loopen op de resultaten van het
onderzoek.
Maar dat het met een verborgen
Communistische actie in verband kan
staan, in elk geval een uiting van re
volutionair streven is, dat staat naar
ik meen wel vast.
Opmerkelijk is b.v. wat de Indische
Regeering schreef in de Memorie van
Antwoord op het Afdeelingsverslag
van den Volksraad, met betrekking
tot de Indische begrooting: „De Regee
ring zoo wordt daar gezegd tracht
naar vermogen het innige contact tus-
«chen Ru: he en Nederlandsche
Communisten en de Indische te belet
ten. De noodlottige invloed van Neder
landsche Communisten ten aanzien
van Indië heeft de volle aandacht van
het Opperbestuur. De Regeering bezit
gegevens, waaruit blijkt, dat in Neder
land studeerende jongelieden relatie
onderhouden met Communisten al
daar. Het toezicht op de immigratie,
speciaal uit China, is verscherpt. Ver
spreiding van anti-communistische
lectuur is nuttig".
Hieruit bleek dus, Amice, dat de Re
geering wist dat deze jongelui met
Communisten hier connecties onder
hielden.
Op zichzelf is dat wel ietwat onbe
grijpelijk. Deze jongelui zijn bijna
alle van goede afkomst, vaak vorsten
zonen. Hun toekomst is, straks de
leidslieden van hun volk te worden.
Er worden geen kosten en moeiten
gespaard om de opvoeding degelijk en
wetenschappelijk te doen zijn. Er was
dus voor deze jonge menschen alle re
den voor dankbaarheid. Daarbij boe
gevaarlijk is het vooi- hen, om aan
zoo n actie deel te nemen. Moeten dp
weldoeners bij het uitlekken van deze
wandaden niet de hand van ze aftrek
ken?
Maar ook onbegriinelijk wie deze
menschen wat nader kent. Ze zijn in
den regel niet zoo opbruisend. Ze
geven zich niet gemanKelijk. Gioote
actie, daar komt het niet spoedig toe.
Deze karakter-eigenschap plaatst hen
wel eens een weinig naast net gewone
studentenleven. Ze doen lang niet aan
alles mee. Een groot gedeelte leeft wat
afgetrokken.
Maar daardoor zijn ze ook een ge
makkelijke pihoi voor liet Communis
me. Voegden zij zich bij anderen, dan
zou de stille propaganda moeilijker
gaan. Nu gaat in alle stilte en onmerk
baar die propaganda door. Naar „Het
Volk" wist te vertellen zijn nagenoeg
alle Indische studenten aangesloten
bij de Vereenging Perhimpoenan In
donesia.
't Is dan ook geen wonder dat ein
delijk ingegrepen werd.
Reeds in 1924 en 1925 gaf deze ver
eeniging blijk van een Nederland vij
andige gezindheid, althans van een
sterk revolutionaire gezindheid. I11
1924 was hat een „gedenkboek", eigen
lijk meer een brochure, die zonder
vermelding van uitgever of redacteu
ren, opschudding verwekte door zijn
inhoud. Op blz. 112 van dat geschrift
lees ik: „Art. 161 bis van het Indische
Strafwetboek, dat de stakings-agita-
toren bedreigt, zal niets en nog eens
niets uitwerken; het zal zelfs den haat
van de militante arbeidersklasse
slechts vergrooten, die vandaag of
morgen uit zal barsten, op een wijze
en met een zoodanige kracht, die ver
rassend zal zijn voor de gansche we
reld".
Hier proeft men duidelijk den geest
der bijtende revolutie.
Maar niet alleen in geschrift kwam
de Vereeniging op dit revolutiepad, zij
handhaafde onder haar leden ook een
strenge censuur. Zoo royeerde zij het
lid Piyohoetomo, omdat deze lector
werd aan de Utrechtsche faculteit voor
Indologische studie. Een eerelid der
Vereeniging, de heer Soetau Casajan-
gan, onlangs ovërleden, die in zijn
diensttijd van onderwijzer aan de
Normaalschool vóór Inlandsche On
derwijzers te Meester Cornelis, artike
len schreef in de Indische Courant,
werd ook in den ban gedaan.
Elke uiting van openlijk uitkomen
voor het streven naar een duurzamen
band tusschen Nederland en Indië,
werd bemoeilijkt.
Ook in de büitenlandsche organisa
tie werden deze Indische vrienden
door de Communisten betrokken. In
de bestuursvergadering van 18 Dec.
1926 werd immers, de Indië uitgezette.
Semaoen gekozen tot lid van het pre
sidium der „Com-intern".
Het Russische blad „Inprekorr"
sprak van „de Javaansche kameraden,
die in Nederland verblijf hoii&en, en
die zullen deelnemen aan de woelkam-
pagne die in Indië wordt op touw ge
zet".
In Februari j.l. werd te Brussel een
congres gehouden, georganiseerd door
ue „Liga tegen koloniale onderdruk
king". „Perhimpoenan Indonesia" was
daar met een sterke vertegenwoordi
ging. Haar orgaan, de nü ook druk
besproken „Indonesia Merdika", bluf
te toen reeds: „Wij genieten het ver
trouwen der revolutionaire organisa
ties in ons Vaderland en zijn Hiih of
meer te beschouwen als voorposten
der nationale beweging. Wij zijn be
voegd op het Congres te spreken in
naam van het Indonesisch volk".
Dit Brusselsch congres is omgezet in
een blijvenden wereldbond, die Parijs
als hoofdzetel zou krijgen. In het uit
voerend Comité heeft de Voorzitter
van „Perhimpoenan Indonesia", de
heer Moh. Hatta, een plaats gekregen.
Hieruit blijkt afdoende, Amice, dat
deze Vereeniging een niet ongevaarlij
ke revolutionaire actie voert.
Nu wil ik niet overdrijven. Ook wi!
ik vooralsnog liever in twij'fel trekken
wat „Het Volk" beweert omtrent den
omvang en de beteekenis dezer Ver
eeniging. Ik geloof gaarne dat een
grooter deel van de Indische studen
ten is georganiseerd in het goed ge
zinde „Indonesisch Jongeren Ver
bond". Maar toch zou ik eerst nog cij
fers moeten, zien om te gelooven dat
80 pet. daarvan in deze organisatie is
vereenigd en slechts 20 pet. in „Per
himpoenan Indonesia'*.
Ik geloof ook niet dat de Justitie tot
den inval zou zijn overgegaan als zij
niet terdege bewust was hier de gifti
ge slang achter den kop te grijpen.
Ik meende wel te doen hier eens de
aandacht op te vestigen, omdat in on
ze stad nog heel wat menschen zijn
die maar niet kunnen gelooven dat die
„Javaansche jongens", zooals ze. vaak
genoemd worden, zulke gevaarlijke
menschen in hurl midden hebben.
VERITAS.