NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VR/JDAG 10 JUNI 1927 De bijzetting van J. B. van Heutsz. (Van onzen specialen verslaggever). Amsterdam, 9 Juni. Inderdaad, de dag van vandaag heeft het getuigd: Nederland weet z'n-hel den, die hun leven in dienst van land en volk hebben gesteld, ook na hun dood te eeren. Nederland vergeet z'n helden niet was allerminst 'n man als Van Heutsz vergeten; het heeft heden met woord en daad getoond, dat, oan met onzen Colijn te spreken, „met hem een der grootste onder ons volk er ruste weird gelegd". De belangstelling voor de bijzetting van het stoffelijk overschot van dezen krijgsman was, zoowel in de stad als op. de Oosterbegraafplaats, enorm; het formeeren van den stoet, de tocht naar het kerkhof, de plechtige bijzetting zel ve, het heeft alles een overweldigen dèn indruk-achtergelaten. Van Heutsz is met eere, met gróóte eere, naar zijn laatste rustplaatss geleid. Vóór de plechigheid. Reeds in de vroegte was de drukte aan - het Centraalstation van onze hoofdstad ongewoon; treinen uit alle richtingen des lands brachten genoodig den en belangstellenden aan; vooral uit de richting Den Haag was de toe vloed geweldig en uiteraard richtte zich die belangstelling reeds dadelijk op het Koninklijk paleis aan den Dam, waar het stoffelijk overschot van Van Heutsz in de z.g. „Vierschaar", voor deze gelegenheid tot een „chapelle ar- dente" .om-gekleed, na de aankomst uit Zwitserland, was neergezet. Ongewoon was ook de aanblik die het Damrak en de omgeving van het paleis bood door de talrijke vlaggen, die, echter ditmaal half-stok uitgesto ken, dezen dag tot 'n bijzondere stem pelde. Zoowel het paleis zelf, als de Nieuwe Kerk en de groote gebouwen van de Bijenkorf, Peek en Cloppen- burg, de Groote Club, enz. hadden dit teeken van rouw op de torens of aan de gevels. In de Katafalk. Voor een aantal genoodigden was de gelegenheid opengesteld om van zeer nabij een laatste blik te werpen op de kist waarin het stoffelijk overschot was gelegd, en die, gelijk reeds opge merkt, door een nobele geste van onze Koningin, tijdelijk een plaats had ge kregen in het trotsche bouwwerk van Jacob van Kampen. Breede, zwaar af hangende wit-omzoomde draperieën verborgen thans de beeldenrij, die deze katafalk tot een der meesterlijke on- derdeelen van dit kunstwerk maakt. Groene planten, waartusschen witte lelies, met hier en daar een reeks bran dende kaarsen, vormden de- indruk wekkende omgeving van het nog in drukwekkender milieu: de baar van Van Heutsz, gedekt met de Nederland- sche vlag, waarop in het midden de sabel, de kepi en de onderscheidings teekenen, de hoogste, die ooit de borst van een Nederlandsch krijgsman heb ben gesierd I Aan de vier hoeken van de lijkkist stonden de wachters roer loos, zwijgend, met gebukten hoofde; het waren leerlingen van de Hoogere Krijgsschool uit Den Haag, die hier, om beurten, gedurende de laatste 24 uur de wacht hadden betrokken. Vóór de geopende deur mochten de bezoe kers treden en een blik werpen in deze door eenvoud zoo machtig indrukwek kende doodenzaal. En hij, die bij den aanblik van dit ontroerende tooneel, verder ziet dan het graf, heeft den psal mist nagefluisterd: „Hij weet, dat hun in 't sterven niets kan baten; Maar dat ze 't al aan anderen overlaten!".. Door de breede gangen van het pa leis begeleid door hof-lakeien, verlie ten gaandeweg de bezoekers het pa leis, om zich te begeven naar de Dam- zijde, teneinde straks getuige te zijn van de uitvaart. Voor het Paleis. Tegen elf uur was een groote politie macht aangerukt om het groote plein af te zetten en ruimte te maken voor de talrijke compagnieën soldaten die reeds hun plaats innamen. Het tram verkeer over den Dam. was stopgezet of omgelegd, terwijl ook het overige verkeer spoedig werd afgesloten. Het eerst rukte de Koninklijke Militaire Kapel met het regiment grenaders ach ter zich de ruimte binnen; dan volg den ae compagnieën uit andere plaat sen, o.m. ook uit Leiden; vervolgens kwamen de mariniers en een afdee- ling matrozen aan; dan: huzaren, ma- rechaussée, veldartillerie en tenslotte ook de donker-getinte Javanen, die vanuit Indiê zijn gekomen om een laat sten groet aan hun vroegeren generaal te brengen. Zij vooral trokken dev be langstelling van de toeschouwers, die, mep kon het bemerken, moeite deden van hun sympathie voor deze gedeco reerde Javanen op andere wijze, te doen blijken dan door een stilzwijgend gadeslaan. Kwartier voor 12i Het plein is geheel gevuld; aan weerszijden muziekkorpsen; op de z.g. „kleine steentjes" een af- en aanloopen van officieren en hoofd-officieren; vlak vóór het paleis staan de Ridders van de Militaire Willemsorde geschaard en om dit alles heen duizenden en nog eens duizenden belangstellenen, die straten en trottoirs, deuren en ven sterstot zelf9 daken hebben benut om iets van het schouwspel te zien Want hetgeen zich daar voor ieders oog ging ontsluiten was inderdaad 'n schouwspel; 'n machtig, militair yer- toon, zooals ons land, gelukkig in dé zen vonm, weinig gezien heeft, maar 'n vertoon, dat niet naliet een onbe- achrijfelijken. lndrpk achter te laten De Uitvaart. Dan 12 uur-.... Geen klokkenspel ditmaal; geen ju- belklanken; geen hoera's, waarvan anders deze omgeving zoo dikmaals getuige is. Nu niets dan een schier beangstigende stilte, welke plotseling wreed wordt gebroken door den zwa- ren roffel van 'n twintigtal Marine tamboers. De doffe slagen rollen oyer de hoofden dér menschen-anassa heen, tegen de huizen op, die het lugubere geluid nog enkele seconden weerkaat sen. Dan weer ademlooze sti;te; do spanning wordt op 't hoogst; langzaam openen zich de deuren. Luitenant-Ge neraal Muller Massis, de legercomman dant, koont, in veldtenue 'en met uitge trokken zwaard, voor het front van zijn troepen en commandeert dan: „Presenteert de gdweren De muziek der Koninklijke Marine- kapel zet een treurmarsch in en ón der de klaagzangen van het omfloer ste koper wordt langzaam en statig de baar naar huiten gedragen door met de Ridderorden versierde oud- strijders, met de vier oud-generaals uit Ned.-Indië: Swart, Drijber, Dijk stra en Van Rietschoten als slippendra gers. Uit de volgende deur verschijnt de figuur van onzen Prins Hendrik, voor deze gelegenheid draagt Z. K H. de uniform van Luitenant-Generaal van het Ned.-Indische leger; de groote kol bak op het hoof het lint der Militai re Wllemsor.te over de borst. Terwijl de marine-kapel speelt, waar van de tonen zich mengen met het ge donder der kanonnen v. een pnzer oor logsschepen, die in het IJ ligplaats heeft gekregen, terwijl de militairen de eerbewijzen brengen, terwijl de kist langzaam naar de met zes paarden be spannen affuit wordt gedragen zwijgt, vol ontroering, de geweldige menschenmassa.en de zon schuift achter donkere wolken als treurde zij mede op dit aangrijpende moment. Naar de Begraafplaats. Langs den vooraf vastgesteld on weg, die o.a. den stoet ook zou voeren langs het Koloniaal Instituut aan de Mau- ritskade, is het overblijfsel van Van Heutsz naar de laatste rustplaats ge bracht. Mogen wij in deze spreken van een „zegetocht"? Indien ja, dan was 't er één, zooals ons land bij menschen- heugenis nimmer aanschouwd heeft. Aan de achterzijde van het paleis stond de ,kop" van de stoet te wach ten op de gebeurtenissen aan de voor zijde van het koninklijk gebouw en als de noodige teekens gegeven zijn komt er beweging. Voorop schrijden te paard een detachement huzaren, on middellijk gevolgd door het muziek korps der grenadiers; hierna een schier eindelooze stoet van militairen, nu en dan afgewisseld door omfloerste regimentsyaandels, totdat eindelijk de marinè-kapel, met fluiten en pij pers, het midden van den stoet openen. Op den voet worden zij gevolgd door de affuit waarop de ook nu met de reeds eerder genoemde ordeteekenen bedekt lijkkist is geplaatst. Langzaam stap voor stap, op de maat van den eentonigen roffel of van den klagen- den treurmarsch kronkelt de stoet zich door Amsterdams' straten en langs de grachten. De belangstelling van de zij de van het publiek is geweldig; in rijen van vier, vijf achtereerr hebben de toeschouwers zich opgesteld; de naam „Van Heutsz" wordt fluisterend genoemd én herhaald; de hoofden eer biedig ontbloot; men weet en men ge voelt: hier wordt een gróóte doode naar het graf,geleid! Meer dan drie kwartier heeft de stoet noodig voor het voorbijtrekken en eerst uur na het vertrek van het Paleis, was het begin eindelijk aange komen op de' Oosterbegraafplaats in de vroegere Watergraafsmeer. Alleen aan hen, die van uitnoodigingskaarten voorzien waren en dit opzichzelf was reeds een zeer groot aantal werd toegang verleend. Nadat voor de zooveelste maal het militaire eeresa- luut was gebracht, wërd de kist naar het platvorm aan het begin der be graafplaats gedragen, waar, als eerste spreker de oud-Gouvemeur-Generaal A. W. F. Idenburg het woord nam. Dank zij de door de firma Philips aan gebrachte „loutspeaker" waren de re devoeringen! tot ver in den omtrek dui-1 delijk te volgen, waardoor het hinder lijke dringen op uitnemende wijze werd voorkomen. Rede-Idenburg. Gebonden aan plaatsruimte als wij zijn, is het ondoenlijk de op het kerk hof gehouden redevoeringen hier in ex tenso weer te geven, hoe waard zij dit ook zijn en hoe ook in die rede voeringen is aangetoond het groote verlies dat ons land en ons volk heeft geleden. De heer Ideniburg d£.n, begon er op te wijzen, dat in Van Heutsz ons land is ontvallen een legeraanvoerder, die door zijn bezielend voorbeeld en door zijn voorbeeldige troepenleiding den vrede in Atjeh herstelde. Zijn stoffe lijk overschot kon en mocht niet in een vreemd land blijven, maar zou moeten rusten in vaderlandschen bo dem, omdat dat Vaderland hem zoo lief was en omdat hij in dienst van dat Vaderland al zijn leven en streven ge steld heeft. Deze gedachte, aldus spr., was het die onmiddellijk na zijn verscheiden velen in een commissie vereenigde, welke de nagedachtenis van generaal Van Heutsz wilde eeren, allereerst door hem hier ter stede een laatste rustplaats te bereiden. Daarnaast stond dan het denkbeeld om hem ook op andere wijze hulde te betoonen. De steun en medewerking,, die deze commissie ondervond, overtroffen ha re verwachting; en nu wij gereed staan om de, als eerste daad van piëteit he-, doelde bijzetting in Nèderlandschen bodem te volvoeren, voelt de commis sie zich gedrongen om voor de ruim schoots ondervonden medewerking ha ren warmen dank te betuigen aan al len, die haar steunden. Spr. brengt den dank der commissie over aan H. M de Koningin, Prins Hen drik, aan de regeering en den Minister van Koloniën, aan alle autoriteiten en vereerders van Van Heutsz, die hejn ook in bescheiden rang de laatste eer willen bewijzen Persoonlijk wenschte spr. te getui gen van zijn groote achting en eerbiedi ge hulde voor den man, die met groo- ten moed de zwaarste verantwoorde lijkheid wist te dragen; die met voor treffelijk beleid 's lands zaken in Indië bestuurde, die met onverzwakte trouw zijn Vorstin en zijn Land diende; die ook trouvy was in zijn vriendschap, en in het erkennen van de verdiensten •van hen, die hm steunden in zijn ar beid. Een man, die groote talenten iiad; wien veel geschonken was; die veel tot stand mocht brengen; voor wiens be zit ons volk God heeft te danken; wiens nagedachtenis in Nederland en in In dië in hooge eere zal voortleven. Rede Dr. Koningsberger. Hierna sprak de Minister van Kolo niën, Dr. J. C. Koningsberger, die Van Heutsz herdachf, als de krachtige fi guur zooals wij die uit vroeger tijden kennen. Geroepen tot het hoogste ambt, iat in Nederlandsch-Indië is te vervullen, vond Van Heutsz een terrein van werk zaamheid, dat in volledige overeen stemming was met de groote gaven en talenten, waarmede hij in zoo rijke mate was begiftigd en die hij bij zijn beheer van het gewest Atjeh tot eerste ontplooiing en daardoor tegelijk tot algemeene bekendheid had kunnen brengen. Een terrein van werkzaam heid, dat vóór dlle dingen een groot staatsman, een geniaal bestuurder ver eischte. Wie het Nederlandsch-Indië van die dagen van nabij medemaaktè, zai zich weten te herinneren, dat de aanblik destijds verre van bevredigend was. Soms scheen het, alsof de krachten vap. het kleine Nederland zouden te kort schieten hij de leiding van een zoo omvangrijk geheel, welks onderdeelen nog maar al te weinig onderlingen sa menhang vertoonden. Van Heutsz is de man geweest, die het eerst, doelbewust, zijn schreden op den weg naar meerdere éénheid heef ft gezet. Hem stond het duidelijk voor oogen, dat een goede toekomst slechts dan voor Indië kon zijn weggelegd, wanneer het zou mogen gelukken, In dië te maken tot een gebiedsdeel, "dat niet alleen naar buitten als eenheid zou kunnen optreden, maar dat ook in wendig die éénheid zou vertoonen. Daarnaast stond het voor hem vast, dat de Nederlandsche leiding het bind middel zou moeten zijn om tot die uit komst te geraken, daar Indië zelf in af- zienbaren tijd dat cement nog niet zou kunnen leveren. Uitvoerig sjelde de Minister vërvol- ges aan het licht, hoe Van Heutsz, waar het hem mogelijk was, de econo mische ontwikkeling van Sumatra en Atjeh, trouwens van geheel Indië, be vorderde, om tenslotte te eindigen: Wij, jonger^ tijdgenooten, zien die figuur nog van te nabij. Ons is het niet gegeven, den juisten indruk te schat ten, dien zij op volgende geslachten zal maken. Maar dit staat wel vast, dat zij tot in lengte van dagen het tijd perk zal beheerschen, dat met de wis seling van negentiende en twintigste eeuw samenvalt; dat zij tot het nage slacht zal spreken van hetgeen met wilskracht, werkzaamheid en staats manskunst is te hereiken; dat zij zal worden genoemd in één adem met de besten dergenen, die Nederland groot hebben gemaakt. Rede Generaal Swart. Daarna werd de katheder bestegen door den oud-gouverneur van Atjeh, Generaal H. N. A. Swart, die Van Heutsz als krijgsman herdacht. Van zijn moed en voortvarendheid van zijn groote energie en onverzette lijke wilskracht, van zijn buitenge woon volhardings- en doorzettingsver mogen, een en ander gepaard gaande aan een benijdenswaardig optimisme onder alle omstandigheden en het zich nooit laten weerhouden door be zwaren, die er volgens hem. alleen wa ren om overwonnen te worden, waren te velde velen meermalen getuige ge weest en wisten van een en ander treffende staaltjes te vertellen. Vooral die eigenschappen als krijgsman en aanvoerder vormden dan ook den grondslag van den eerbied en het ver trouwen, welke hem door officieren en minderen onvoorwaardelijk werden geschonken. Maar dan mogen hier ook niet on vermeld blijven zijn eenvoudige levens wijze, zijn afkeer van alles wat hem .voorkwam gemakzucht of ijdel ver toon, zijn kameraadschappelijke wijze van omgaan met zijn ondergeschikten, voor wier belangen hij krachtig wist op te komen, wanneer zulks wensche- lijk of noodig was. Ofschoon hij als Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh bijzondere be- stuurstalenten aan den dag legde en als G.-G. blijk gaf een goed regeerdei- en staatsman met een ver vooruitzien- den blik te zijn, toch ligt naar het ons voorkomt, zijn beteekenis nog meer op militair-krijgskundig dan op poli- tiek-economisch gebied. In den breede zette Generaal Swart die meening uiteen en hij eindigde: Het is ons ook daarom een behoefje' hier nog eens in het openbaar namens velen te mogen getuigen van onze be wondering voor den grooten krijgs man, den man van de daad, clie onder zooveel meer Nederland bevrijdde van de nachtmerrie Atjeh en het Ind. Le ger teruggaf het geloof aan zijn eigen kracht en kunnen en aan wien alleen reeds daarom Land en Volk -van Ne derland zoo oneindig veel verschul digd zijn. Wij prijzen ons geiukkig, dat zijn stoffelijk overschot voortaan op Va derlandschen bodem zal rusteh en een kloek monument de plaats daarvan ook aan de nakomelingschap tot in' lengte van dagen zal aanwijzen. Namens allen, voor wie ik gespro ken heb, waaronder vele oud-krijgs makkers, die tot hun diep leedwezen 'hier nu niet tegenwoordig kunnen zijn breng ik U, Generaal, nog. een oprechte en eerbiedige hulde. Na deze, met ontroering uitgespro ken en aangehoorde rede van den Ge neraal, sprak ten slotte als vriend van Van Heutsz de heer C. G. Vattier Kraa- ne, Directeur van de N.V, Blauwhoe denveem-Vriezenveem, die releveerde hoe Van Heutsz een afkeer had van alle klein gedoe. Hij prees het recht vaardigheidsgevoel van den ontslape ne. Van Heutsz, aldus spreker, ging' immer recht door zee; hij was een man met het hart op de tong en aan geboren was zijn tegenzin in *t gaan lan'gs kromme wegen. Wanneer de spreekwoordelijke slagvaardigheid en het scherpe vernuft, waarover hij be schikte, hem dreven tot critiek op han delingen, die hij niet kon goedkeuren, dan kon hij daarbij wel eens zeer scherp zijn, maar hij vond toch vergoe lijking in de omstandigheden Hij was trouw aan' zijn woord en zou het nooit verzaken. Deze groote krijgsman en staatsman, drager van hooge titels en van de hoog ste onderscheidingen, was in werke lijkheid een eenvoudig» man met een gevoelig en medelijdend hart. Generaal Van Heutsz was een man zonder kreukel of plooi, eën militair, maar geen militairiet, een eenvoudig en oprecht menschy met een hart van goud. Toen volgden de laatste indrukwek kende momenten van plechtigheid. De oud-strijders van Atjeh, zij, die onder Van Heutsz hadden gediend, droegen het stoffelijk oversehot van hun hoog- sten chef naar de graftombe, een mo-, numentaal, door den bouwmeester In- genhousz ontworpen en samengesteld gebouw, waarin yan Heutsz, tot den jongsten dag, zal rusten. Nadat de kist in de graftombe was geplaatst werden de over-talrijke kransen en bloemstuk ken voor den geopenden ingang neer gelegd; zij vormden als het ware te zamen een terras van groen en bloe men, aan weerszijden waarvan nog maals de familieleden en genoodigden zich schaarden, nu voor het défilé van alle aanwezige troepen. In_ de voorste rij stond Prins Hendrik, omgeven door zijn gevolg en tal van hoofd-officieren; de overige aanwezigen hadden zich te genover en aan de andere zijde der graftombe een plaats verzekerd. En, thans weer in het gewone marsch-tem. po, trokken de duizenden soldaten en officieren, met het „hoofd rechts", met gestrekte sabels en wuivende vaandels voorbij het trotsche graf van den oud- Gouverneur-Generaal J. B. van Heutsz. En nu voor 't laatst! We zouden van de groote en groot- sche plechtigheid nog zooveel willen vertellen, maar, gelijk reeds eerder ge zegd, de plaatsruimte belet ons zulks. Slechts moge hier nog volgen een be knopte vermelding van de aanwezigen voorzoover zij plaats hadden genomen in de volgrijtuigen. In het eerste hofrijtuig, onmiddellijk na de affuit met het stoffelijk over schot van Van Heutsz, had, als ver- tegenwoor^Jiger van de Koningin plaats genomen Prins Hendrik, verge zeld van den chef van het militaire Huis der Koningin, Vice-admiraal F. Bauduin. In het tweede hofrijtuig rijdt mede de vertegenwoordiger van de koningin moeder, jhr. mr. A. G. Schimmelpen- ninck; in het volgende de heer J. B. van Heutsz, mevrouw J. B. van Heutsz de heer W. Ch. van Heutsz en de heer P. J. van'Heutsz. In de verdere volgrijtuigen nemen plaats mevrouw M. van BuurenVan Heutz; de heer mr. B. H. P. van der Zwaan e,n me- vrouw van der Zwaan; in het tweede rijtuig 'dr. J. B. van der Weyden, de a.s. echtgenpote van dr. v. d. Weyden, de heer L. van Sómeren Greve en me vrouw van Someren Grevev. Heutsz in het. derde de ministers van Justi tie, van Onderwijs, K. en W. en van Koloniën; jn het vierde de voorzitter der Eerste Kamer en dé vice-presi dent van den Raad van State; in het vijfde de president van den Hoogen Raad der Nederlanden, de procureur- generaal bij dien Raad en de kanselier <ler Nederlandsche Orden; in het zes de generaal b.d. C. J. Snijders, mr. D. Fock en de heer H. Colijn; in het ze- wende de wnd. commissaris der Konin gin in Noord-Holland en de burge meester van Amsterdam; in het acht ste staatsraden W. Cool en J. J. Ram- bonnet; in het negende dr. Hendrik Muller en mr. G. Vissering.; in H tien de generaal-majoor-b.d. R. G. Doorman en generaal-majoor b.d. P. H. van der Wedden (reserve-slippendragers) en ko lonel Th. J. Veltman; in het .elfde de heeren W. C. Bonebakker, F. M. L. ba ron van Geen en mr. W. Suermondt Lzn en in het laatste de heeren J. B. van der Houven v. Oordt, mr. dr. M. S. Koster, A. W. F. Idenburg en C. G. Vattier Kraane. Naast deze genoodigden waren op het kerkhof aanwezig tal van vooraan staanden uit de civiele en militai re wereld; o.w. wij, wat onze naaste omgeving betreft, opmerkten, de com mandant van de Infanterie-brigade te Leiden, voort9 onze oud-burgemeester Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar en het lid der Eerste Kamer, Mr. P. E. Briët. Een groot aantal directeuren en com missarissen van Indische Cultuur- en handelsondernemingen; afgevaardig den van vereenigipgen, met of zonder de banieren, en verdere vrienden en vereerders van Van Heutsz Wij kunnen aan het slot van ons ver slag slechts herhalen hetgeen wij aan het begin schreven: Nederland heeft zijn held van Atjeh nietrvergeten! In tegendeel, op- grootsche, indrukwek kende, ontroerende wijze heeft het hul de gebracht aari de nagedac-htenis van dezen grooten staatsman en generaal! ÜIT ONZE INDIEN. BURGEMEESTER VAN BUITENZORG De adjunct-adviseur voor de decen tralisatie, mr. J. M. Wessehnk. is ge noemd tot burgemeester van Binten zorg. INTEJRNEERING. Zeven-en-twintig communisten uit het Pasoeroeansche worden geïnter neerd. GOUVERNEUR-GENRAAL EN PERS. Het Nieuws van den Dag sluit zich aan bij het woord van protest van het Soer. Handelsblad over de houding van eenige bladen na de critick van den gouverneur-generaal o*p de jong ste persconferentie, toen hij opkwam tegen een bewering van het Nieuws van den Dag en treedt eveneens uit het Java-Perscomité. Het blad acht het vanzelfsprekend, dat het bedankt voor verdere deelneming aan de zijns in ziens zotte persconferenties. BEVOLKINGSRUBBER. Het uitvoerrecht op de bevolkings rubber heeft in Mei 123 942 bedragen. MISHANDELING, VAN KOELIES. Wegens mishandeling van koelies zijn v. d. S., Van K. en H. veroordeeld onderscheidenlijk tot 10, 7 en 7 maan den gevangneisstraf. VALSCHHEID IN GESCHRIFTE. De oud-vendumeester van Siantar, H. H. van O. S., is gearresteerd als ver dacht-van valschheid in geschrifte in een authentieke acte. Uit het Sociale Leven. GEEN MIJNINDUSTRIE TE VLODROP? Vele bewoners van de streek van iMidden-Limburg, en speciaal die van .Roermond, zijn door de tijding, dat ide concessionarissen geen gebruik go imaakt hebben van de geboden gelegen beid een mijnindustrie te Vlodrop te vestigen, onaangenaam verrast. Vooral ook, omdat na de vele optil imistische beschouwingen in sornmigei ibladen en de gunstige berichten oven de resultaten der boringen, men er op 'irekende, dat nog dit jaar met den aan leg begonnen zou worden. Zooals wij destijds reeds uiteenzetten wordt echter in geologische kringen .over de mogelijkheid om tot mijnont- gihning i n dit aeel van Limburg tel geraken, pessimistisch -geoordeeld. Naar de Tel. verneemt, hebben da boringen bij Vlodrop een gunstiger re sultaat gehad, dan verwacht werd. Een groot bezwaar is echter, dat hetl ontginbare gedeelte van het mijnveld betrekkelijk klein en niet voor uitbrei) iding vatbaar is. Vooral in den tegenwoordigen tijd,, nu zich op de wereldkolenmarkt zeerl donkere perspectieven openen, is hefl moeilijk om voldoende kapitaal voor iden aanleg van een nieuwe mijn td krijgen. Volgens deskundigen is thans een' liucratieve ontginning van een mijn al leen dan mogelijk, wanneer de aan leg met betrekkelijk geringe kosten gepaard kan gaan en ae te ontginnen Jagen van dien omvang zijn, dat met aanwending van üe moderne ontgln- mingsmethoden. de exploitatie van izulk een aard kan zijn, dat zij de con* purrentie het frootd kan bieden. 'Het consortium Biermans heefti tot dusverre geen voldoende kapitaal! kunnen vinden om den^aanleg van een imijn te financieren. Hpt consortium geeft echter zijn pogingen om voldoende kapitaal bij- ieen te krijgen nog' niet op, en rekentl er qp, dat, ook al is de tijd waarin! over de al o fniet aanneming van dej poncessie beslist moet worden, verstreJ ken, de regeering toch bereid zal zijn het consortium ter wille te zijn en Ide concessie op de bekende voor waarden af te geven.. I INTERNATIONALE VAN FABRIEKS ARBEIDERS. In verband met het bedanken vaii den heer Stenhuis als internationaal secretaris, is de executieve van dei Internationale van fabrieksarbeiders Woensdag 1 Juni in Den Haag bijeen gekomen, zoo meldt Het Volk. De zittine werd den volgenden dag! te Amsterdam voortgezet, bij welka gelegenheid ook gemeenschappelijlfl met het hoofdbestuur der Neef,'.Ver* eeniging van Fabrieksarbeiders werdl vergaderd. In overleg met de executieve ver klaarde «genoemd hoofdbestuur, ziclï bereid tot het eerstvolgende congres, dat in 1928 of 1929 zal worden ge houden. de werkzaamheden, aan het secretariaat verbonden op zich te nemen. Daarna werden tot leden van dö z.g'. engere Executieve gekozen da heeren August Brey (Dujtschland), voorzitter; F. J. Jurgens, (Nederland) penningmeester en Paul Fassin (Bel gië). Voorts bestaat de groote Executieve nog uit Janne Tonsson (Zweden) eri Julius Weiss (Oostenrijk). Als waarnemend internationaaj se cretaris is aangewezen de voorzittef der Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeiders, de heer K. de Jonge.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6