NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VR/JDAG 10 JUNI 1927
De bijzetting van J. B.
van Heutsz.
(Van onzen specialen verslaggever).
Amsterdam, 9 Juni.
Inderdaad, de dag van vandaag heeft
het getuigd: Nederland weet z'n-hel
den, die hun leven in dienst van land
en volk hebben gesteld, ook na hun
dood te eeren. Nederland vergeet z'n
helden niet was allerminst 'n man
als Van Heutsz vergeten; het heeft
heden met woord en daad getoond,
dat, oan met onzen Colijn te spreken,
„met hem een der grootste onder ons
volk er ruste weird gelegd".
De belangstelling voor de bijzetting
van het stoffelijk overschot van dezen
krijgsman was, zoowel in de stad als
op. de Oosterbegraafplaats, enorm; het
formeeren van den stoet, de tocht naar
het kerkhof, de plechtige bijzetting zel
ve, het heeft alles een overweldigen
dèn indruk-achtergelaten. Van Heutsz
is met eere, met gróóte eere, naar zijn
laatste rustplaatss geleid.
Vóór de plechigheid.
Reeds in de vroegte was de drukte
aan - het Centraalstation van onze
hoofdstad ongewoon; treinen uit alle
richtingen des lands brachten genoodig
den en belangstellenden aan; vooral
uit de richting Den Haag was de toe
vloed geweldig en uiteraard richtte
zich die belangstelling reeds dadelijk
op het Koninklijk paleis aan den Dam,
waar het stoffelijk overschot van Van
Heutsz in de z.g. „Vierschaar", voor
deze gelegenheid tot een „chapelle ar-
dente" .om-gekleed, na de aankomst
uit Zwitserland, was neergezet.
Ongewoon was ook de aanblik die
het Damrak en de omgeving van het
paleis bood door de talrijke vlaggen,
die, echter ditmaal half-stok uitgesto
ken, dezen dag tot 'n bijzondere stem
pelde. Zoowel het paleis zelf, als de
Nieuwe Kerk en de groote gebouwen
van de Bijenkorf, Peek en Cloppen-
burg, de Groote Club, enz. hadden dit
teeken van rouw op de torens of aan
de gevels.
In de Katafalk.
Voor een aantal genoodigden was de
gelegenheid opengesteld om van zeer
nabij een laatste blik te werpen op de
kist waarin het stoffelijk overschot
was gelegd, en die, gelijk reeds opge
merkt, door een nobele geste van onze
Koningin, tijdelijk een plaats had ge
kregen in het trotsche bouwwerk van
Jacob van Kampen. Breede, zwaar af
hangende wit-omzoomde draperieën
verborgen thans de beeldenrij, die deze
katafalk tot een der meesterlijke on-
derdeelen van dit kunstwerk maakt.
Groene planten, waartusschen witte
lelies, met hier en daar een reeks bran
dende kaarsen, vormden de- indruk
wekkende omgeving van het nog in
drukwekkender milieu: de baar van
Van Heutsz, gedekt met de Nederland-
sche vlag, waarop in het midden de
sabel, de kepi en de onderscheidings
teekenen, de hoogste, die ooit de borst
van een Nederlandsch krijgsman heb
ben gesierd I Aan de vier hoeken van
de lijkkist stonden de wachters roer
loos, zwijgend, met gebukten hoofde;
het waren leerlingen van de Hoogere
Krijgsschool uit Den Haag, die hier,
om beurten, gedurende de laatste 24
uur de wacht hadden betrokken. Vóór
de geopende deur mochten de bezoe
kers treden en een blik werpen in deze
door eenvoud zoo machtig indrukwek
kende doodenzaal. En hij, die bij den
aanblik van dit ontroerende tooneel,
verder ziet dan het graf, heeft den psal
mist nagefluisterd: „Hij weet, dat hun
in 't sterven niets kan baten; Maar
dat ze 't al aan anderen overlaten!"..
Door de breede gangen van het pa
leis begeleid door hof-lakeien, verlie
ten gaandeweg de bezoekers het pa
leis, om zich te begeven naar de Dam-
zijde, teneinde straks getuige te zijn
van de uitvaart.
Voor het Paleis.
Tegen elf uur was een groote politie
macht aangerukt om het groote plein
af te zetten en ruimte te maken voor
de talrijke compagnieën soldaten die
reeds hun plaats innamen. Het tram
verkeer over den Dam. was stopgezet
of omgelegd, terwijl ook het overige
verkeer spoedig werd afgesloten. Het
eerst rukte de Koninklijke Militaire
Kapel met het regiment grenaders ach
ter zich de ruimte binnen; dan volg
den ae compagnieën uit andere plaat
sen, o.m. ook uit Leiden; vervolgens
kwamen de mariniers en een afdee-
ling matrozen aan; dan: huzaren, ma-
rechaussée, veldartillerie en tenslotte
ook de donker-getinte Javanen, die
vanuit Indiê zijn gekomen om een laat
sten groet aan hun vroegeren generaal
te brengen. Zij vooral trokken dev be
langstelling van de toeschouwers, die,
mep kon het bemerken, moeite deden
van hun sympathie voor deze gedeco
reerde Javanen op andere wijze, te
doen blijken dan door een stilzwijgend
gadeslaan.
Kwartier voor 12i
Het plein is geheel gevuld; aan
weerszijden muziekkorpsen; op de z.g.
„kleine steentjes" een af- en aanloopen
van officieren en hoofd-officieren; vlak
vóór het paleis staan de Ridders van
de Militaire Willemsorde geschaard
en om dit alles heen duizenden en nog
eens duizenden belangstellenen, die
straten en trottoirs, deuren en ven
sterstot zelf9 daken hebben benut
om iets van het schouwspel te zien
Want hetgeen zich daar voor ieders
oog ging ontsluiten was inderdaad 'n
schouwspel; 'n machtig, militair yer-
toon, zooals ons land, gelukkig in dé
zen vonm, weinig gezien heeft, maar
'n vertoon, dat niet naliet een onbe-
achrijfelijken. lndrpk achter te laten
De Uitvaart.
Dan 12 uur-....
Geen klokkenspel ditmaal; geen ju-
belklanken; geen hoera's, waarvan
anders deze omgeving zoo dikmaals
getuige is. Nu niets dan een schier
beangstigende stilte, welke plotseling
wreed wordt gebroken door den zwa-
ren roffel van 'n twintigtal Marine
tamboers. De doffe slagen rollen oyer
de hoofden dér menschen-anassa heen,
tegen de huizen op, die het lugubere
geluid nog enkele seconden weerkaat
sen. Dan weer ademlooze sti;te; do
spanning wordt op 't hoogst; langzaam
openen zich de deuren. Luitenant-Ge
neraal Muller Massis, de legercomman
dant, koont, in veldtenue 'en met uitge
trokken zwaard, voor het front van
zijn troepen en commandeert dan:
„Presenteert de gdweren
De muziek der Koninklijke Marine-
kapel zet een treurmarsch in en ón
der de klaagzangen van het omfloer
ste koper wordt langzaam en statig
de baar naar huiten gedragen door
met de Ridderorden versierde oud-
strijders, met de vier oud-generaals
uit Ned.-Indië: Swart, Drijber, Dijk
stra en Van Rietschoten als slippendra
gers.
Uit de volgende deur verschijnt de
figuur van onzen Prins Hendrik, voor
deze gelegenheid draagt Z. K H. de
uniform van Luitenant-Generaal van
het Ned.-Indische leger; de groote kol
bak op het hoof het lint der Militai
re Wllemsor.te over de borst.
Terwijl de marine-kapel speelt, waar
van de tonen zich mengen met het ge
donder der kanonnen v. een pnzer oor
logsschepen, die in het IJ ligplaats
heeft gekregen, terwijl de militairen
de eerbewijzen brengen, terwijl de kist
langzaam naar de met zes paarden be
spannen affuit wordt gedragen
zwijgt, vol ontroering, de geweldige
menschenmassa.en de zon schuift
achter donkere wolken als treurde zij
mede op dit aangrijpende moment.
Naar de Begraafplaats.
Langs den vooraf vastgesteld on weg,
die o.a. den stoet ook zou voeren langs
het Koloniaal Instituut aan de Mau-
ritskade, is het overblijfsel van Van
Heutsz naar de laatste rustplaats ge
bracht. Mogen wij in deze spreken van
een „zegetocht"? Indien ja, dan was 't
er één, zooals ons land bij menschen-
heugenis nimmer aanschouwd heeft.
Aan de achterzijde van het paleis
stond de ,kop" van de stoet te wach
ten op de gebeurtenissen aan de voor
zijde van het koninklijk gebouw en
als de noodige teekens gegeven zijn
komt er beweging. Voorop schrijden te
paard een detachement huzaren, on
middellijk gevolgd door het muziek
korps der grenadiers; hierna een
schier eindelooze stoet van militairen,
nu en dan afgewisseld door omfloerste
regimentsyaandels, totdat eindelijk
de marinè-kapel, met fluiten en pij
pers, het midden van den stoet openen.
Op den voet worden zij gevolgd door
de affuit waarop de ook nu met de
reeds eerder genoemde ordeteekenen
bedekt lijkkist is geplaatst. Langzaam
stap voor stap, op de maat van den
eentonigen roffel of van den klagen-
den treurmarsch kronkelt de stoet zich
door Amsterdams' straten en langs de
grachten. De belangstelling van de zij
de van het publiek is geweldig; in
rijen van vier, vijf achtereerr hebben
de toeschouwers zich opgesteld; de
naam „Van Heutsz" wordt fluisterend
genoemd én herhaald; de hoofden eer
biedig ontbloot; men weet en men ge
voelt: hier wordt een gróóte doode
naar het graf,geleid!
Meer dan drie kwartier heeft de
stoet noodig voor het voorbijtrekken
en eerst uur na het vertrek van het
Paleis, was het begin eindelijk aange
komen op de' Oosterbegraafplaats in
de vroegere Watergraafsmeer. Alleen
aan hen, die van uitnoodigingskaarten
voorzien waren en dit opzichzelf
was reeds een zeer groot aantal
werd toegang verleend. Nadat voor de
zooveelste maal het militaire eeresa-
luut was gebracht, wërd de kist naar
het platvorm aan het begin der be
graafplaats gedragen, waar, als eerste
spreker de oud-Gouvemeur-Generaal
A. W. F. Idenburg het woord nam.
Dank zij de door de firma Philips aan
gebrachte „loutspeaker" waren de re
devoeringen! tot ver in den omtrek dui-1
delijk te volgen, waardoor het hinder
lijke dringen op uitnemende wijze
werd voorkomen.
Rede-Idenburg.
Gebonden aan plaatsruimte als wij
zijn, is het ondoenlijk de op het kerk
hof gehouden redevoeringen hier in ex
tenso weer te geven, hoe waard zij
dit ook zijn en hoe ook in die rede
voeringen is aangetoond het groote
verlies dat ons land en ons volk heeft
geleden.
De heer Ideniburg d£.n, begon er op
te wijzen, dat in Van Heutsz ons land
is ontvallen een legeraanvoerder, die
door zijn bezielend voorbeeld en door
zijn voorbeeldige troepenleiding den
vrede in Atjeh herstelde. Zijn stoffe
lijk overschot kon en mocht niet in
een vreemd land blijven, maar zou
moeten rusten in vaderlandschen bo
dem, omdat dat Vaderland hem zoo
lief was en omdat hij in dienst van dat
Vaderland al zijn leven en streven ge
steld heeft.
Deze gedachte, aldus spr., was het
die onmiddellijk na zijn verscheiden
velen in een commissie vereenigde,
welke de nagedachtenis van generaal
Van Heutsz wilde eeren, allereerst
door hem hier ter stede een laatste
rustplaats te bereiden. Daarnaast
stond dan het denkbeeld om hem ook
op andere wijze hulde te betoonen.
De steun en medewerking,, die deze
commissie ondervond, overtroffen ha
re verwachting; en nu wij gereed staan
om de, als eerste daad van piëteit he-,
doelde bijzetting in Nèderlandschen
bodem te volvoeren, voelt de commis
sie zich gedrongen om voor de ruim
schoots ondervonden medewerking ha
ren warmen dank te betuigen aan al
len, die haar steunden.
Spr. brengt den dank der commissie
over aan H. M de Koningin, Prins Hen
drik, aan de regeering en den Minister
van Koloniën, aan alle autoriteiten
en vereerders van Van Heutsz, die
hejn ook in bescheiden rang de laatste
eer willen bewijzen
Persoonlijk wenschte spr. te getui
gen van zijn groote achting en eerbiedi
ge hulde voor den man, die met groo-
ten moed de zwaarste verantwoorde
lijkheid wist te dragen; die met voor
treffelijk beleid 's lands zaken in Indië
bestuurde, die met onverzwakte trouw
zijn Vorstin en zijn Land diende; die
ook trouvy was in zijn vriendschap, en
in het erkennen van de verdiensten
•van hen, die hm steunden in zijn ar
beid. Een man, die groote talenten iiad;
wien veel geschonken was; die veel tot
stand mocht brengen; voor wiens be
zit ons volk God heeft te danken; wiens
nagedachtenis in Nederland en in In
dië in hooge eere zal voortleven.
Rede Dr. Koningsberger.
Hierna sprak de Minister van Kolo
niën, Dr. J. C. Koningsberger, die Van
Heutsz herdachf, als de krachtige fi
guur zooals wij die uit vroeger tijden
kennen.
Geroepen tot het hoogste ambt, iat
in Nederlandsch-Indië is te vervullen,
vond Van Heutsz een terrein van werk
zaamheid, dat in volledige overeen
stemming was met de groote gaven en
talenten, waarmede hij in zoo rijke
mate was begiftigd en die hij bij zijn
beheer van het gewest Atjeh tot eerste
ontplooiing en daardoor tegelijk tot
algemeene bekendheid had kunnen
brengen. Een terrein van werkzaam
heid, dat vóór dlle dingen een groot
staatsman, een geniaal bestuurder ver
eischte.
Wie het Nederlandsch-Indië van die
dagen van nabij medemaaktè, zai zich
weten te herinneren, dat de aanblik
destijds verre van bevredigend was.
Soms scheen het, alsof de krachten
vap. het kleine Nederland zouden te
kort schieten hij de leiding van een zoo
omvangrijk geheel, welks onderdeelen
nog maar al te weinig onderlingen sa
menhang vertoonden.
Van Heutsz is de man geweest, die
het eerst, doelbewust, zijn schreden op
den weg naar meerdere éénheid heef ft
gezet. Hem stond het duidelijk voor
oogen, dat een goede toekomst slechts
dan voor Indië kon zijn weggelegd,
wanneer het zou mogen gelukken, In
dië te maken tot een gebiedsdeel, "dat
niet alleen naar buitten als eenheid
zou kunnen optreden, maar dat ook in
wendig die éénheid zou vertoonen.
Daarnaast stond het voor hem vast,
dat de Nederlandsche leiding het bind
middel zou moeten zijn om tot die uit
komst te geraken, daar Indië zelf in af-
zienbaren tijd dat cement nog niet zou
kunnen leveren.
Uitvoerig sjelde de Minister vërvol-
ges aan het licht, hoe Van Heutsz,
waar het hem mogelijk was, de econo
mische ontwikkeling van Sumatra en
Atjeh, trouwens van geheel Indië, be
vorderde, om tenslotte te eindigen:
Wij, jonger^ tijdgenooten, zien die
figuur nog van te nabij. Ons is het niet
gegeven, den juisten indruk te schat
ten, dien zij op volgende geslachten
zal maken. Maar dit staat wel vast,
dat zij tot in lengte van dagen het tijd
perk zal beheerschen, dat met de wis
seling van negentiende en twintigste
eeuw samenvalt; dat zij tot het nage
slacht zal spreken van hetgeen met
wilskracht, werkzaamheid en staats
manskunst is te hereiken; dat zij zal
worden genoemd in één adem met de
besten dergenen, die Nederland groot
hebben gemaakt.
Rede Generaal Swart.
Daarna werd de katheder bestegen
door den oud-gouverneur van Atjeh,
Generaal H. N. A. Swart, die Van
Heutsz als krijgsman herdacht.
Van zijn moed en voortvarendheid
van zijn groote energie en onverzette
lijke wilskracht, van zijn buitenge
woon volhardings- en doorzettingsver
mogen, een en ander gepaard gaande
aan een benijdenswaardig optimisme
onder alle omstandigheden en het
zich nooit laten weerhouden door be
zwaren, die er volgens hem. alleen wa
ren om overwonnen te worden, waren
te velde velen meermalen getuige ge
weest en wisten van een en ander
treffende staaltjes te vertellen. Vooral
die eigenschappen als krijgsman en
aanvoerder vormden dan ook den
grondslag van den eerbied en het ver
trouwen, welke hem door officieren
en minderen onvoorwaardelijk werden
geschonken.
Maar dan mogen hier ook niet on
vermeld blijven zijn eenvoudige levens
wijze, zijn afkeer van alles wat hem
.voorkwam gemakzucht of ijdel ver
toon, zijn kameraadschappelijke wijze
van omgaan met zijn ondergeschikten,
voor wier belangen hij krachtig wist
op te komen, wanneer zulks wensche-
lijk of noodig was.
Ofschoon hij als Civiel en Militair
Gouverneur van Atjeh bijzondere be-
stuurstalenten aan den dag legde en
als G.-G. blijk gaf een goed regeerdei-
en staatsman met een ver vooruitzien-
den blik te zijn, toch ligt naar het ons
voorkomt, zijn beteekenis nog meer
op militair-krijgskundig dan op poli-
tiek-economisch gebied.
In den breede zette Generaal Swart
die meening uiteen en hij eindigde:
Het is ons ook daarom een behoefje'
hier nog eens in het openbaar namens
velen te mogen getuigen van onze be
wondering voor den grooten krijgs
man, den man van de daad, clie onder
zooveel meer Nederland bevrijdde van
de nachtmerrie Atjeh en het Ind. Le
ger teruggaf het geloof aan zijn eigen
kracht en kunnen en aan wien alleen
reeds daarom Land en Volk -van Ne
derland zoo oneindig veel verschul
digd zijn.
Wij prijzen ons geiukkig, dat zijn
stoffelijk overschot voortaan op Va
derlandschen bodem zal rusteh en een
kloek monument de plaats daarvan
ook aan de nakomelingschap tot in'
lengte van dagen zal aanwijzen.
Namens allen, voor wie ik gespro
ken heb, waaronder vele oud-krijgs
makkers, die tot hun diep leedwezen
'hier nu niet tegenwoordig kunnen zijn
breng ik U, Generaal, nog. een oprechte
en eerbiedige hulde.
Na deze, met ontroering uitgespro
ken en aangehoorde rede van den Ge
neraal, sprak ten slotte als vriend van
Van Heutsz de heer C. G. Vattier Kraa-
ne, Directeur van de N.V, Blauwhoe
denveem-Vriezenveem, die releveerde
hoe Van Heutsz een afkeer had van
alle klein gedoe. Hij prees het recht
vaardigheidsgevoel van den ontslape
ne. Van Heutsz, aldus spreker, ging'
immer recht door zee; hij was een
man met het hart op de tong en aan
geboren was zijn tegenzin in *t gaan
lan'gs kromme wegen. Wanneer de
spreekwoordelijke slagvaardigheid en
het scherpe vernuft, waarover hij be
schikte, hem dreven tot critiek op han
delingen, die hij niet kon goedkeuren,
dan kon hij daarbij wel eens zeer
scherp zijn, maar hij vond toch vergoe
lijking in de omstandigheden
Hij was trouw aan' zijn woord en zou
het nooit verzaken.
Deze groote krijgsman en staatsman,
drager van hooge titels en van de hoog
ste onderscheidingen, was in werke
lijkheid een eenvoudig» man met een
gevoelig en medelijdend hart.
Generaal Van Heutsz was een man
zonder kreukel of plooi, eën militair,
maar geen militairiet, een eenvoudig
en oprecht menschy met een hart van
goud.
Toen volgden de laatste indrukwek
kende momenten van plechtigheid. De
oud-strijders van Atjeh, zij, die onder
Van Heutsz hadden gediend, droegen
het stoffelijk oversehot van hun hoog-
sten chef naar de graftombe, een mo-,
numentaal, door den bouwmeester In-
genhousz ontworpen en samengesteld
gebouw, waarin yan Heutsz, tot den
jongsten dag, zal rusten. Nadat de kist
in de graftombe was geplaatst werden
de over-talrijke kransen en bloemstuk
ken voor den geopenden ingang neer
gelegd; zij vormden als het ware te
zamen een terras van groen en bloe
men, aan weerszijden waarvan nog
maals de familieleden en genoodigden
zich schaarden, nu voor het défilé van
alle aanwezige troepen. In_ de voorste
rij stond Prins Hendrik, omgeven door
zijn gevolg en tal van hoofd-officieren;
de overige aanwezigen hadden zich te
genover en aan de andere zijde der
graftombe een plaats verzekerd. En,
thans weer in het gewone marsch-tem.
po, trokken de duizenden soldaten en
officieren, met het „hoofd rechts", met
gestrekte sabels en wuivende vaandels
voorbij het trotsche graf van den oud-
Gouverneur-Generaal J. B. van Heutsz.
En nu voor 't laatst!
We zouden van de groote en groot-
sche plechtigheid nog zooveel willen
vertellen, maar, gelijk reeds eerder ge
zegd, de plaatsruimte belet ons zulks.
Slechts moge hier nog volgen een be
knopte vermelding van de aanwezigen
voorzoover zij plaats hadden genomen
in de volgrijtuigen.
In het eerste hofrijtuig, onmiddellijk
na de affuit met het stoffelijk over
schot van Van Heutsz, had, als ver-
tegenwoor^Jiger van de Koningin
plaats genomen Prins Hendrik, verge
zeld van den chef van het militaire
Huis der Koningin, Vice-admiraal F.
Bauduin.
In het tweede hofrijtuig rijdt mede
de vertegenwoordiger van de koningin
moeder, jhr. mr. A. G. Schimmelpen-
ninck; in het volgende de heer J. B.
van Heutsz, mevrouw J. B. van Heutsz
de heer W. Ch. van Heutsz en de
heer P. J. van'Heutsz. In de verdere
volgrijtuigen nemen plaats mevrouw
M. van BuurenVan Heutz; de heer
mr. B. H. P. van der Zwaan e,n me-
vrouw van der Zwaan; in het tweede
rijtuig 'dr. J. B. van der Weyden, de
a.s. echtgenpote van dr. v. d. Weyden,
de heer L. van Sómeren Greve en me
vrouw van Someren Grevev. Heutsz
in het. derde de ministers van Justi
tie, van Onderwijs, K. en W. en van
Koloniën; jn het vierde de voorzitter
der Eerste Kamer en dé vice-presi
dent van den Raad van State; in het
vijfde de president van den Hoogen
Raad der Nederlanden, de procureur-
generaal bij dien Raad en de kanselier
<ler Nederlandsche Orden; in het zes
de generaal b.d. C. J. Snijders, mr. D.
Fock en de heer H. Colijn; in het ze-
wende de wnd. commissaris der Konin
gin in Noord-Holland en de burge
meester van Amsterdam; in het acht
ste staatsraden W. Cool en J. J. Ram-
bonnet; in het negende dr. Hendrik
Muller en mr. G. Vissering.; in H tien
de generaal-majoor-b.d. R. G. Doorman
en generaal-majoor b.d. P. H. van der
Wedden (reserve-slippendragers) en ko
lonel Th. J. Veltman; in het .elfde de
heeren W. C. Bonebakker, F. M. L. ba
ron van Geen en mr. W. Suermondt
Lzn en in het laatste de heeren J. B.
van der Houven v. Oordt, mr. dr. M. S.
Koster, A. W. F. Idenburg en C. G.
Vattier Kraane.
Naast deze genoodigden waren op
het kerkhof aanwezig tal van vooraan
staanden uit de civiele en militai
re wereld; o.w. wij, wat onze naaste
omgeving betreft, opmerkten, de com
mandant van de Infanterie-brigade te
Leiden, voort9 onze oud-burgemeester
Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar en het
lid der Eerste Kamer, Mr. P. E. Briët.
Een groot aantal directeuren en com
missarissen van Indische Cultuur- en
handelsondernemingen; afgevaardig
den van vereenigipgen, met of zonder
de banieren, en verdere vrienden en
vereerders van Van Heutsz
Wij kunnen aan het slot van ons ver
slag slechts herhalen hetgeen wij aan
het begin schreven: Nederland heeft
zijn held van Atjeh nietrvergeten! In
tegendeel, op- grootsche, indrukwek
kende, ontroerende wijze heeft het hul
de gebracht aari de nagedac-htenis van
dezen grooten staatsman en generaal!
ÜIT ONZE INDIEN.
BURGEMEESTER VAN BUITENZORG
De adjunct-adviseur voor de decen
tralisatie, mr. J. M. Wessehnk. is ge
noemd tot burgemeester van Binten
zorg.
INTEJRNEERING.
Zeven-en-twintig communisten uit
het Pasoeroeansche worden geïnter
neerd.
GOUVERNEUR-GENRAAL EN PERS.
Het Nieuws van den Dag sluit zich
aan bij het woord van protest van het
Soer. Handelsblad over de houding
van eenige bladen na de critick van
den gouverneur-generaal o*p de jong
ste persconferentie, toen hij opkwam
tegen een bewering van het Nieuws
van den Dag en treedt eveneens uit het
Java-Perscomité. Het blad acht het
vanzelfsprekend, dat het bedankt voor
verdere deelneming aan de zijns in
ziens zotte persconferenties.
BEVOLKINGSRUBBER.
Het uitvoerrecht op de bevolkings
rubber heeft in Mei 123 942 bedragen.
MISHANDELING, VAN KOELIES.
Wegens mishandeling van koelies
zijn v. d. S., Van K. en H. veroordeeld
onderscheidenlijk tot 10, 7 en 7 maan
den gevangneisstraf.
VALSCHHEID IN GESCHRIFTE.
De oud-vendumeester van Siantar,
H. H. van O. S., is gearresteerd als ver
dacht-van valschheid in geschrifte in
een authentieke acte.
Uit het Sociale Leven.
GEEN MIJNINDUSTRIE TE
VLODROP?
Vele bewoners van de streek van
iMidden-Limburg, en speciaal die van
.Roermond, zijn door de tijding, dat
ide concessionarissen geen gebruik go
imaakt hebben van de geboden gelegen
beid een mijnindustrie te Vlodrop te
vestigen, onaangenaam verrast.
Vooral ook, omdat na de vele optil
imistische beschouwingen in sornmigei
ibladen en de gunstige berichten oven
de resultaten der boringen, men er op
'irekende, dat nog dit jaar met den aan
leg begonnen zou worden.
Zooals wij destijds reeds uiteenzetten
wordt echter in geologische kringen
.over de mogelijkheid om tot mijnont-
gihning i n dit aeel van Limburg tel
geraken, pessimistisch -geoordeeld.
Naar de Tel. verneemt, hebben da
boringen bij Vlodrop een gunstiger re
sultaat gehad, dan verwacht werd.
Een groot bezwaar is echter, dat hetl
ontginbare gedeelte van het mijnveld
betrekkelijk klein en niet voor uitbrei)
iding vatbaar is.
Vooral in den tegenwoordigen tijd,,
nu zich op de wereldkolenmarkt zeerl
donkere perspectieven openen, is hefl
moeilijk om voldoende kapitaal voor
iden aanleg van een nieuwe mijn td
krijgen.
Volgens deskundigen is thans een'
liucratieve ontginning van een mijn al
leen dan mogelijk, wanneer de aan
leg met betrekkelijk geringe kosten
gepaard kan gaan en ae te ontginnen
Jagen van dien omvang zijn, dat met
aanwending van üe moderne ontgln-
mingsmethoden. de exploitatie van
izulk een aard kan zijn, dat zij de con*
purrentie het frootd kan bieden.
'Het consortium Biermans heefti
tot dusverre geen voldoende kapitaal!
kunnen vinden om den^aanleg van een
imijn te financieren.
Hpt consortium geeft echter zijn
pogingen om voldoende kapitaal bij-
ieen te krijgen nog' niet op, en rekentl
er qp, dat, ook al is de tijd waarin!
over de al o fniet aanneming van dej
poncessie beslist moet worden, verstreJ
ken, de regeering toch bereid zal zijn
het consortium ter wille te zijn en
Ide concessie op de bekende voor
waarden af te geven.. I
INTERNATIONALE VAN FABRIEKS
ARBEIDERS.
In verband met het bedanken vaii
den heer Stenhuis als internationaal
secretaris, is de executieve van dei
Internationale van fabrieksarbeiders
Woensdag 1 Juni in Den Haag bijeen
gekomen, zoo meldt Het Volk.
De zittine werd den volgenden dag!
te Amsterdam voortgezet, bij welka
gelegenheid ook gemeenschappelijlfl
met het hoofdbestuur der Neef,'.Ver*
eeniging van Fabrieksarbeiders werdl
vergaderd.
In overleg met de executieve ver
klaarde «genoemd hoofdbestuur, ziclï
bereid tot het eerstvolgende congres,
dat in 1928 of 1929 zal worden ge
houden. de werkzaamheden, aan het
secretariaat verbonden op zich te
nemen.
Daarna werden tot leden van dö
z.g'. engere Executieve gekozen da
heeren August Brey (Dujtschland),
voorzitter; F. J. Jurgens, (Nederland)
penningmeester en Paul Fassin (Bel
gië).
Voorts bestaat de groote Executieve
nog uit Janne Tonsson (Zweden) eri
Julius Weiss (Oostenrijk).
Als waarnemend internationaaj se
cretaris is aangewezen de voorzittef
der Nederlandsche Vereeniging van
Fabrieksarbeiders, de heer K. de
Jonge.