tweede blad. binnenland. aan het zoeklicht. NIEUWE LEIDSCÜt CouRANT VAN DONDERDAG 9 JUNI 1927 WflT DE BLADEN ZEGGEN. De letter „O". De letter O' geniet in de sociaal-de mocratische regionen een fatale repu tatie, schrijft De Standaard. Zij werkt verwarrend op de geesten. Degene, wiens voornaam of familie naam met een „O" aanvangt, verspeelt een'goed deel van zijn levenskansen, staat eigen geluk in den weg. Wat magische invloed van de „O" uitgaat, verhaalt het sociaal-democra tische dagblad, naar aanleiding van onloochenbare feiten, die zich bij de jongste gemeenteraadsverkiezing heb ben voorgedaan. Het. blad melclt: „Het kostte onze p ar tij-af de el in g Culemborg een hon derd stemmen, dat de aanvoerder van de lijst voor de raadsverkiezingen Ot to de Beus heet, wijl 100 kiezers de O achter den naam de Beus rood maakten, meenende daardoor rood te stemmen. Ook in Utrecht heeft het feit, dat de lijst-aanvoerder in distrikt I naar den naam Obbe luistert, onze partij 400 a 500 stemmen gekost. Be niet geheel ter zake kundige kie zers lazen: „de Weerd, O." en meenden goed rood te stemmen door de letter O rood te maken. Er zijn stembureaux, in distrikt I waar op deze wijze 15 tot 25 stemmen op onze lijst zijn uitge bracht, die natuurlijk ongeldig ver klaard zijn. Waar Utrecht I 2-9 bu reaux heeft is de onderstelling zeker niet gewaagd, dat een en ander onze partij 400 tot 500 stemmen heeft ge kost!" Ietwat^"verbijsterend is het, dergelijk getuigenis over het onderscheidings vermogen van de kiezers te moeten le zen in den jare 1927. Nog- meer verbijsterend is bet, dat die klacht geuit wordt over het meest, „zelfbewuste" deel van het kiezersvolk de. "sociaal-democratische arbeiders. 'Waren het clericaie dompers, die de kluts kwijt waren, bet zou zijn te ver slaan. Maar boe te verklaren, dat dit puik je van de zelfbewusten door een „O" het spoor bijster raakten? Slechts een psychologische oplossing kan hier uitkomst geven. Deze „zelfbewusten" zijn de bekla genswaardige slachtoffers van eigen systeem. Door de h.vperthrophie van hun zelf- bewustzijn raken zij in de war over alles wat dat zelfbewuste tegenstaat. De letter ,,0" dat doet denken aan „onbewusteïi", „onschuldige naivelin- gen" en daarom geen stem op de O. O, o! KERK EN SCHOOL. Ned. Herv. Kerk. Beroepe n: Te Vrouwenparochie, K. Engelsman to Zwartsluis. Te Katwijk aan Zee, G. de Vries te Oos- terenci (Friesland). Te Bedum, J. Groenewold, te Godlinze. A a n g e n o m e nNaar Hoogeveën (vac. J. Kat)., <H. H. van Ameide, te Dintelqord. Gerei. Kelken. Tweetal: Te Watergraafsmeer, J. D.Boerkoel, te Velsen; en A. J. Fanoy, te Ferwerd. Beroepen: Te Nieuwerkerk a. d. IJssei, en te Edam, L. v. d. Zanden, cancl, te Putten (Gld.). Te Achlum, P. Goossens, cancl. -te Amersfoort. ,Te Hilversum, J. Wijminga te Charlois. Bedankt: Voor den Ham (O.), E. y. d. Laan, te Anjum. BEVESTIGING, INTREDE EN AFS'JHEID. Zondagmiddag hield Ds. 'Willekes, iHerv. Precl. te/ Birdaard zijn laatste predicatie voor zijn gemeente. Hij had tot tekst gekozen Joh. 3 16. Op uitdrukkelijk verzoek werd geen enkele toespraak gehouden of eenig' vers toegezongen. Behalve den coïjsu- lent, Ds,. Elzinga van Rinsumageest, .FEUILLETON. DORPSTOONEELEN. 55) —o— Nu klopte burgemeester Esser hem op den schouder: „jij bent een flinke kerel, juist als uw vader, en gij hebt iets geleerd uit hetgeen u overkomen is." „Peetoom," zeide Herman, „zou de zaak misschien nog hedenavond kun nen geregeld worden? Ik moet morgen vroeg wederom naar Marburg. Maar vt moet zoo gemaakt worden, dat ik er met Paschen in trekken kan." „Jij bent zoo gehaast, Herman." „At'h, ik zou zoo graag' spoedig we derom eigendom onder mijn voeten hebben." „En, heken 't maar ronduit," lachte Esser, „gij zoudt ook gaarne trouwen." XXXIII. Herman ging nog dienzelfden avond naar den dominee te Gunthersherg en het gemeentehuis, om de afkondiging voor zich en zijn beminde te hestel len. Hij was op den terugweg daar werd plotseling in een der laatste hui zen haastig een raam opengerukt: „Maar Herman, mijn jongen, hen jij dat?" Blij verrast herkende Herman de oude Trien. waren nog enkele ringpredikanten aan wezig, 3e PREDIKANT TE HILVERSUM. De Geref. Kerk van Hilversum heeft gisteravond tot 3e Predikant beroepen D,s. J. Wijmenga te Charlois. De groote eenstemmigheid der gemeente bleek hij de stemopneming. Van de 134 uit gebrachte stemmen vereenigde Ds. Wij menga er 124 op zich. ONVOLDOENDE VOOR BIJBEL- KENNIS. De Kerknieuws-redacteur van de N. R. Ct. vestigt de aandacht op een ont boezeming van Prof. Hepp in de Refor matie, die aldus luidt: ,,'s Heeren stem ontblootte opnieuw de wouden. Zal men hem nu erkennen? Zal men Hem in Zijn tempel eer ge ven Zal men zijn zekerheden nu laten varen? De liefdadigheid zal ongetwijfeld zich weer openharen. Dat is kostelijk. Maar 't kostelijkst is, dat men be lijdt, dat de Heere vreeselijk is in Zijn daden. Dat de gerusten onrustig worden. Opdat zij leeren rusten in Gods Ma jesteit." De Kerknieuws-redacteur van de N. R. Ct. zet er bij: „Aldus de Hooglee raar, voor wiens rekening een „Stem" blijft, die „wouden ontbloot". Wij behoeven allerminst Prof. Hepp een handje te helpen; alleen merken we op, dat deze Kerknieuws-redacteur op een Christelijke lagere School be slist onvoldoende zou krijgen voor Bij belkennis; entoch praat de man mee. („St."). VEREEN. VAN CHR. GEREF. PRED. Gisteren werd te Apeldoorn in „Mai- son van Praag" aan cle Loolaan de vergadering gehouden van de Vereehi- ging van Christelijk Geref. predikan ten. De vergadering' werd te half elf ge opend door den voorzitter, Doe. F. Lengkeek, door het laten zingen van Ps. 133 3 en het lezen van een ge deelte van Johannes 17. Na een woord van hartelijk welkom tot de aanwezi gen wees hij op het feit, dat een der meest sprekende kenmerken van on zen tijd is het machtig rondgrijpen van de splijtzwam op alle levenster rein, ook op dat der kerk. Zal dit pro ces niet te stuiten zijn, het zij geen re den, om niet. tegen die zwam te strij den. De bede cles Heilands, die den zegen der bewaring Gods vraagt, op dat cle Zijnen één zijn, zij de onze. Wie de gedeeldheid van Gods kinderen kan aanzien zonder smart moge toch een Christen zijn, hij is er niet een op zijn plaats, niet achter Jezus. Staan wij naar het behoud, niet het vernieuwen of terugverkrijgen, onzer eenheid. Hierna, ging spr, voor in gebed. Na afdoening van eenige huishou delijke zaken, verkreeg het woord Ds. S. v. cl. Molen, van Lisse, die sprak over: „Het al of niet- schriftuurlijke der Gemeene-Gratieleer. Het leerstuk der Gemeene Gratie wil vooral aanwijzen, volgens spr., hoe de verhouding Gods is tegenover cle we reld, zooals die leeft buiten de zege ningen van het genadeverbond. Van zelf vloeit daaruit voort, hoe ook de houding van bet. kind van God tegen over haar moet zijn; meer hijzonder te genover het cultuurleven. Dat er van een zekere genadebetrekking sprake kan zijn, vloeit voort uit de cosmolo- gische beteekenis van den Christus, zooals dat b.v. wordt aangegeven in Joh. 1 4, 9. Hebr. 1:3 en andere schriftuurplaatsen. Deze genadebetrek king vindt haar belichaming in het Noachitisch verbond, en wordt uitge sproken in vele uitspraken der Heilige Schrift. Een gevolg hiervan is, dat ze de zonde stuit in haar natuurlijke door werking. Tal van plaatsen uit de Hei lige Schrift: Matth. 5:45, Luc. 6:35 enz. toonen aan, dat deze elementen op Bijbelsche basis steunen. De Schriftuurlijke beschouwing de zer leer verrijkt onze Godskennis; ze Terstond ging hij het huis binnen. En nu begon er een vragen en ant woorden en van den kant van Trien een snikken zonder einde. Ten laatste deelde Herman haar de veranderingen, welke op til waren, en zijn voorgenomen huwelijk mede. Trien luisterde nadenkend toe, dan nam zij een omslagdoek en zeide: „Kom, ik ga nog een eind met u mee". Buiten voer zij op gedempten toon voort: „Ik wil je ook zeggen, Herman, waarom ik meega. Gij hebt wel gezien, ik heb een kamer voor mij alleen. Het zijn vroegere vrienden bij wie ik in woon. Maar zij zijn zoo nieuwsgierig als een aap, en wat ik u nu zeggen wil, behoeven zij niet dadelijk te we ten. 't Bevalt mij reeds lang niet meer in dit. huis. Weet je, Herman, zij weten dat. ik een mooi sommetje geld op de bank in Glaclenberg heb staan en nu maken ze liet mij voortdurend zoo las tig, dat ik in het geheel geen rust heb. Nu eens zijn ze uitgelaten vrien delijk en dan weer barsch en norscli. Weet je wat, Herman, ik trek, als gij •getrouwd zijt, naar u. Gij staat mij een kamer af en geeft mij den kost en ik geef u daarvoor mijn vijfhonderd daal der." Alles draaide Herman voor de oogen „Trien, beste Trien, dat is immers niet mogelijk. Ach, hoe is dat mogelijk." „Praat toch niet zoo onnoozel," zeide Trien, en stiet Herman krachtig in ds zijde; „het geld is toch van uw vader, bewaart, voor wereldgelijkvormigheid; spoort aan tot de Evangelieverkondi ging, omdat het heil der wereld niet is te wachten van de Gemeene Gratie, maar van de alzijdige doorwerking der Palingenesie. Na de pauze sprak Ds. W. Bijleveld van Haarlem over: „Waarom zoo wei nig geloofsverzekerdheid?" J. VAN DER MEULEN. f JNa een korte ongesteldheid is te Kampen op 51-jarigen leeftijd overle den de heer Jouke van den Meulen, student aan de Theo], school aldaar. De heer van der Meulen diende vroe ger ,het onderwijs. Zoo was hij eenige jaren lang hoofd der Chr. Mulo-school in Sappemeer, vanwaar hij vertrok naar Groningen, waar hij eenigen tijd werkte als onderwijzer aan de Chr. Muloschool in de Folkingestraat. Van Groningen vertrok de heer van der Meulen naar Indië, waar hij benoemd was als hoofd der Chr. school in Djoe- ja. Tijdens zijn verloftijd hier te lande studeerde de heer van der Meulen theo logie, met het gevolg, dat hij, vóór het verstrijken van den verloftijd, het pro- paedeutisch examen aan de Theologi sche school in Kampen aflegde. Na een tweetal jaren ging de heer van der Meulen naar Djocja waar hij tevens het scribaat van de classis Batavia waarnam terug, met achterlating van zijn gezin te Groningen, waarna hij in ons land teruggekeerd metter woon naar Kampen verhuisde, waar hij aan de Theol. school zijn studie voortzette. Aan het eind van dit jaar dacht de heer van der Meulen zijn candidaats- examen te doen. God beschikte echter anders en nam hem tot Zich. KERK EN VLAG. Het Afrikaansche vlagontwerp heeft ook te maken met theologische en reli- gieuse bedenkingen. Het ((Geref.) Kerk bladbijvoorbeeld schrijft er het volgen de over; ,,'n Ontwerp vlag vir ons land, uitge- soek deur die betrokke kommissie, maar waarvoor hulle weer moet ver gader op die 14de Mei, is nou bekend gemaak. Dit bestaan uit vier groen kante ('n achtergrond in groen) met 'n rooi kruis in die middel op wit, wat ook 'n kruis vorm. Die groen word dan beskou as die Afrikaanse kleur. Die rooi kruis is die van St. George. Daardie twee letters St. beteken „hei lige" dus die „heilige George". Wie is die „heilige George?" Die ver hale en legendes oor homv is onseker. Ons weet egter dat die Roomse Kerk baie heiliges het, wat hulle aanroep in nood; Richard die Leeuhart het, met sy kruistog hierdie heilige se hulp inge- roep. Maar eers in die tijd van Edward III is hy verklaar as patroon van En geland. Die Roomse Kerk vier sy fees op 23 April, die dag, waarop volgens een le gende, hij de marteldood onder Diocle- tianus gesterf het. Hy word ook voor gestel as in strijd en oorwinnaar van die draalt. Sommige sê hy was 'n Ariaan. As hierdie vlag nou ons vlag word, dan bestaan die moontlikheid, dat ons ook die feesdag van hierdie heilige in die toekoms sal vier". DE ANGLICAANSCHÉ KERK EEN SCHEURKERK? Eenigen tijd geleden heeft de R.K. Engelsche kardinaal Bourne een rede voering gehouden over de besprekin gen te Mechelen. De kardinaal achtte deze mislukt en vond liet streven der Anglo-Katholieke richting in de En gelsche Staatskerk slechts half werk, dewijl z.i. alleen terugkeer tot Rome de scheurkerk weer tot kerk kan ma ken. De aartsbisschop van York heeft nu als aartsbisschop der Engelsche Staats kerk den kardinaal schriftelijk ge antwoord. Over Mechelen zwijgt de aartsbisschop geheel. Het is immers al sinds jaren bekend, dat de Engelsche kardinaal een tegenstander is dezer besprekingen. En menige discussie werd daarover reeds tevergeefs gehou den. Over de positie der Engelsche staatskerk echter schrijft de aartsbis schop, dat hij ten eennenmale ver in vijfentwintig jaren heb ik het bij elkaar gespaard. Daarom ben jij er toch het naaste aan. En zie, ik heb u toch groot gebracht, jij bent zoo goed als mijn jongen. En uw Karlientje is ook een liefderijk meisje. Dan weet ik toch zeker, dat ik het Op mijn ouden dag goed zaT hebben." „Trien, is je dat werkelijk ernst, wérkelijke ernst?" Daar trok Trien echter van leer en hield hem een krachtige zedepreek, zooals zij 't dikwijls gedaan had, wan neer hij, toen hij nog een kleine jon gen was, haar ergerde. In een waren vreugderoes kwam Herman naar Hartenhausen. „Peet," riep hij den burgemeester reeds van verre toe, „ik bouw een schuur en een stal en pacht het ge- heele schoolgoed en koop me twee koeien!" „Je lijkt wel gek geworden, Her man?" antwoordde deze. In vliegen den haast deelde Herman hem het nieuws mede. Het was Zaterdag voor Paschen. Her man was sinds acht dagen in zijn nieuw huis. Het was werkelijk nieuw geworden en bijna niet meer te her kennen. Esser had woord gehouden en het zeldzaam mooi voorjaar, was- daartoe zeer gunstig geweest. Zelfs de spreuk, welke aan den gevel der note- boomhofstede stond, had Esser laten aanbrengen: „Een groote ramp Is ons cle vrouwe, werpt de stelling) als zou de Angli- caansche Kerk een „scheurkerk" zijn. De Engelsche kerk is dezelfde als door koning Edwin 1300 jaren geleden werd aanvaard. Over de directe histo rische successie kan geen twijfel be staan. Geheel verkeerd is, te doen als of de Kerk van Engeland haar loop begon hij de kerkhervorming, alsof toen de kathedralen van de R.K. van dien tijd werden afgenomen en over gegeven aan de Kerk van Engeland. De hervorming maakte wel een groe ten indruk op de kerk doch het bleef dezelfde kerk, dezelfde gebou wen, mensehen, ihstellingen, geestelij ke continuïteit, enz. En aanvaardt de Engelsche Kerk het pauselijk dogma, niet, dat is haar recht. Want, aldus de aartsbisschop, „van dit dogma vindt men niets in het Nieuwe Testa ment, ook is dit dogma nooit geduren de op zijn minst de eerste vier eeuwen door de ongedeelde kerk aanvaard en wordt door al de orthodoxe kerken van het Oosten verworpen. Het is een roomsch dogma; doch het is noch in oorsprong, noch in karakter, noch in dogmatischen dwang een wezenlijk deel van het geloof der katholieke kerk." En een Kerk, zoo besluit het ge schrift, die dus dit dogma niet aan vaardt, isdaardoor allerminst een scheurkerk. Integendeel, de kerk van Engeland is en blijft krachtens de his torie, krachtens de successie harer ambten en instellingen en krachtens haar leer en leven de wettige Apos tolische en Christelijke Kerk van En geland. VEREENIGING VAN CHRISTELIJKE ONDERWIJZERS(ESSEN). De gisteren voortgezette vergadering van de Vereeniging van Chr. Onder wijzers en Onderwijzeressen in Neder land en de Overzeesche bezittingen, werd geopend met het zingen van Ps. 91 1 en 5, gebed en het lezen van eenige verzen uit Col. 3. Medegedeeld werd, dat in de vaca ture-P. Oosterlee gekozen was tot lid van het Hoofdbestuur de heer J. Hob- ma (Utrecht). Hierna spraken verschei dene huitenlandsche afgevaardigden de vergadering toe, in de eerste plaats de Vlaamsche letterkundige Frans de Coster, die een beschouwing hield over de Vlaamsche Christelijke scholen. Hij zette uiteen, dat het christelijk onder wijs in Vlaanderen nog in de kinder schoenen staat. Het hapert er aan lei ding, aan aaneenschakeling. Het chr. onderwijs heeft er wel veel liefde, maar er zijn geen organisators, geen voortrekkers. Daardoor is er ook geen strijd, geen verweer. De beweging is zwak, er is nog veel en heerlijk werk te doen. Over Suriname spraken de heeren H. Bielke en Smelik. De eerste spreker zette uiteen, dat er nog steeds geen geld is, om een eigen Mulo-school te stichten. De nood is dan ook groot in onze eenige kolonie, waar geen gelijk stelling is Men kan niet langer wach ten om te steunen in onze meest Ne- derlandsche kolonie, anders i9 het te laat. De heer v. d. Ent drong erop aan, dat het bestuur der vereeniging de or ganisatie ter hand zou nemen. De heer de Jong (hoofdbestuur) zei de, dat er reeds intensief gewerkt wordt. Er komen ook wel bijdragen binnen, maar er is behoefte aan meer vaste bijdragen. De voorzitter deelde mede, dat het hoofdbestuur het voorstel van den heer v.d. Ent zou overwegen. De voorzitter hield hierna een be schouwing over den Duitschen paeda- goog Auguste Herman Francke; in de middagvergadering sprak dr. J. H. Ba- vinck uit Heemstede over: Wilsvor ming. DE TURFKQOLFABRIEK TE VRIEZEN VEEN. Omtrent het bezoek van minister Kan aan de turfbrikettenfabriek te Vriezenveen, in tegenwoordigheid van een lid der Tweede Kamer, A. van dei- Heide en prof. Andriessen uit Delft, Hoe zwaar dit juk, zoet is het nog, „Zij lijkt op juin geheel getrouwe, „Men schreit erbij, maar eet ze toch." „Peet," lachte Herman, „gij zijt een schalk. Karlientje zal rare oogen op zetten, als ze dat ziet." Boven de huisdeur toch stond, even als op de noteboom-hofstede: „Dit huis is mijn, en toch niet mijn; Wie na mij komt, zal 't ook zoo zijn.' Trien schreide bittere tranen, toen zij deze spreuk las. Zij was des mor gens gekomen en had de schoonheid van het huis iri het algemeen en van haar kamer in liet bijzonder met ein- delooze woorden geprezen. Van uit haar bed had zij een prachtig uitzicht op de weiden en kon zij ook het dak en den schoorsteen van de noteboom-hof stede zien. Daarbij was zij nochtans innerlijk zeer bedroefd om wille van Herman. Zij zag steeds ongemerkt naar diens gezicht, daar zij meende, dat hij wel zeer neerslachtig moest zijn over het bezit van het kleine huisje, waar hij toch vroeger „dat groote eigendom" had. Herman echter was louter vreugde en dankbaarheid. Met glanzende oogen beschouwde hij elk stuk huisraad, de tafel, de bank, de bedstee, de stoelen, de kast. Hij had alles in 'de gepasseer de week te Marburg op een veiling billijk gekocht. De zaakjes waren al oud, maar nog sterk en duurzaam. Leiden, 9 Juni 1927. Nederland eert vandaag een zijner grootste zonen. Het stoffelijk overschot van Gene raal Van Heutsz, dat rustte in Zwit- serschen bodem, wordt met militaire eer te Amsterdam bijgezet. Terecht wordt de nadruk gelegd op wat deze man met militaire midde len aan vredeswerk tot stand heeft ge bracht. De ontwapenaars van heden mogen het voorbeeld van Van Heutsz wel eens ter harte nemen. Zijn optreden heeft een einde gemaakt aan eindeloos bloedvergieten. Van Heutsz was de man van de daad die uitvoerde wat toenmaals het betere deel van Nederland voelde als nood zakelijk. Nederland moest als voogd krachtig de opvoeding ter hand nemen Van Heutsz als Gouverneur-Gene raai, gesteund door Idenburg als Mi nister, straks door dezen opgevolgd, is de groote man van Indië geweest. Een man die zijn tijd en zijn taak be greep. Nederland heeft heden een grooten dag. OBSERVATOR. wordt nog gemeld, dat de minister, na ontvangst te Vriezenveen door den burgemeester, onder geleide van den president-commissaris, den heer B. C. Cambier, de in volle werking zijnde fabriek van de N.V. Eerste Nederl. Turfkool-maatschappij heeft bezichtigd De directeur, de heer Rademan en prof. Andriessen gaven uitvoerige in lichtingen over dit nieuwe bedrijf, het welk een zeer goede huishoudelijke en industrie brandstof voortbrengt, met een stookwaarde van meer dan 5100 coloriën. Deze fabricage beteekent een nieuw en zeer belangrijk afzetgebied voor onze turf en opent nieuwe pers pectieven voor onze veenstreken. Dé bezichtigde fabriek, met een pro ductie van ruim 100 ton per week, is te beschouwen als een proefinstallatie. Nu men na lange voorbereiding is ge slaagd, volgens het patent Rudeman een goed, en met winst verkoopbaar product te vervaardigen, ligt het in de bedoeling, geleidelijk meer fabrieken in de Veenstreken te bouwen. Minister Kan en de heer Van dei- Heide gaven hun groote ingenomen heid te kennen met hetgeen zij zagen, zij waardeeren het dat hier, zelfs zon der eenig verzoek om staatssteun, een voor Drenthe en onze andere veenstre ken belangrijke onderneming werd tot stand gebracht, welke, naar verwacht wrordt, een groote toekomst heeft. BE SPOORWEG GOUDA—BOSKOOP —ALPHEN AAN DEN RIJN. Door den heer Lovink waren aan den minister van Waterstaat de vol gende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de werken, be treffende den aanleg van den spoor weg GoudaBoskoopAlphen aan d. Riin vertraging ondervinden, tengevol ge van het voornemen van de regee ring om nader te overwegen of de tot standkoming van dezen spoorweg wel noodzakelijk is te achten? 2. Is Uwe Excellentie, met name met liet oog op de groote belangen bij de totstandkoming van dezen nieuwen verkeersweg betrokken, bereid mede te deelen tot welk resultaat het sub 5 vronderstelde onderzoek gevorderd is en binnen welk tijdsbestek de afwer king van den betrokken spoorweg even tueel mag worden verwacht? Minister Van der Vegte, heeft daar op als volgt geantwoord: Vraag 1 wordt bevestigend beant woord. Aangezien het onderzoek, bedoeld in vraag 2, nog niet is afgeloopen, is het niet mogelijk deze vraag tijdig te be antwoorden.. DE ROODE KRUISPOSTZEGELS. In aansluiting aan het bericht over de Roode Kraiszegels kan nader wor den medegedeeld, dat de zegels van 2 ct. verkrijgbaar zijn voor 4 ct., die van 3 ct. voor 5 cent, die van ct. voor 8 ct., die van 1Y* ct. voor 11 ct. en die van 15 ct. voor 20 ct. Herman had ze eigenhandig gevesnist nu glansden ze, als kwamen ze recht streeks van den schrijnwerker. „Wat zal Karlientje verwonderd staan kijken." Tusschen de beide ramen boven den kleinen spiegel hing de bruidskrans zijner moeder. De tranen waren hèm in de oogen gekomen, toen hij hem ophing. Hij zag wederom de geknakte gestalte zijns vaders voor zich met die verwilderde haren en zonderling star re, in de verte verloren oogen. Tegen den middag kwam Karlien tje met haar uitzet. Esser had haar met zijn wagen aan het station afge haald. Met de oogen vol tranen steeg het meisje van den wagen. „Maar meisje, wie zou nu nog het hoofd laten hangen," 9prak Esser. „Ik ben toch zoo blij, ik ben toch zoo blij," antwoordde Karlientje, en daarbij parelden onophoudelijk dikke vreugdetranen lang haar wangen. Her man begreep de diepe ontroering van zijn bruid. Ook in zijn hart zong en weerklonk het: „Ik heb wederom een woonplaats, een hul9, een eigen 9tuk grond." Hand aan hand doorliepen beiden het geheele huis. In stil geluk stonden zij in den kleinen tuin. Hermans bijen gonsden lustig aan en af in den zon neschijn. Hij had die het laatste jaar bij een vriend in een naburig dorp la ten bewaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5