tweede blad.
binnenland.
aan het zoeklicht.
NIEUWE LEIDSCÜt CouRANT VAN DONDERDAG 9 JUNI 1927
WflT DE BLADEN ZEGGEN.
De letter „O".
De letter O' geniet in de sociaal-de
mocratische regionen een fatale repu
tatie, schrijft De Standaard.
Zij werkt verwarrend op de geesten.
Degene, wiens voornaam of familie
naam met een „O" aanvangt, verspeelt
een'goed deel van zijn levenskansen,
staat eigen geluk in den weg.
Wat magische invloed van de „O"
uitgaat, verhaalt het sociaal-democra
tische dagblad, naar aanleiding van
onloochenbare feiten, die zich bij de
jongste gemeenteraadsverkiezing heb
ben voorgedaan.
Het. blad melclt: „Het kostte onze
p ar tij-af de el in g Culemborg een hon
derd stemmen, dat de aanvoerder van
de lijst voor de raadsverkiezingen Ot
to de Beus heet, wijl 100 kiezers de
O achter den naam de Beus rood
maakten, meenende daardoor rood te
stemmen.
Ook in Utrecht heeft het feit, dat de
lijst-aanvoerder in distrikt I naar den
naam Obbe luistert, onze partij 400 a
500 stemmen gekost.
Be niet geheel ter zake kundige kie
zers lazen: „de Weerd, O." en meenden
goed rood te stemmen door de letter
O rood te maken. Er zijn stembureaux,
in distrikt I waar op deze wijze 15 tot
25 stemmen op onze lijst zijn uitge
bracht, die natuurlijk ongeldig ver
klaard zijn. Waar Utrecht I 2-9 bu
reaux heeft is de onderstelling zeker
niet gewaagd, dat een en ander onze
partij 400 tot 500 stemmen heeft ge
kost!"
Ietwat^"verbijsterend is het, dergelijk
getuigenis over het onderscheidings
vermogen van de kiezers te moeten le
zen in den jare 1927.
Nog- meer verbijsterend is bet, dat
die klacht geuit wordt over het meest,
„zelfbewuste" deel van het kiezersvolk
de. "sociaal-democratische arbeiders.
'Waren het clericaie dompers, die de
kluts kwijt waren, bet zou zijn te ver
slaan.
Maar boe te verklaren, dat dit puik
je van de zelfbewusten door een „O"
het spoor bijster raakten?
Slechts een psychologische oplossing
kan hier uitkomst geven.
Deze „zelfbewusten" zijn de bekla
genswaardige slachtoffers van eigen
systeem.
Door de h.vperthrophie van hun zelf-
bewustzijn raken zij in de war over
alles wat dat zelfbewuste tegenstaat.
De letter ,,0" dat doet denken aan
„onbewusteïi", „onschuldige naivelin-
gen" en daarom geen stem op de O.
O, o!
KERK EN SCHOOL.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepe n: Te Vrouwenparochie,
K. Engelsman to Zwartsluis. Te
Katwijk aan Zee, G. de Vries te Oos-
terenci (Friesland). Te Bedum, J.
Groenewold, te Godlinze.
A a n g e n o m e nNaar Hoogeveën
(vac. J. Kat)., <H. H. van Ameide, te
Dintelqord.
Gerei. Kelken.
Tweetal: Te Watergraafsmeer, J.
D.Boerkoel, te Velsen; en A. J. Fanoy,
te Ferwerd.
Beroepen: Te Nieuwerkerk a. d.
IJssei, en te Edam, L. v. d. Zanden,
cancl, te Putten (Gld.). Te Achlum,
P. Goossens, cancl. -te Amersfoort.
,Te Hilversum, J. Wijminga te Charlois.
Bedankt: Voor den Ham (O.), E.
y. d. Laan, te Anjum.
BEVESTIGING, INTREDE EN
AFS'JHEID.
Zondagmiddag hield Ds. 'Willekes,
iHerv. Precl. te/ Birdaard zijn laatste
predicatie voor zijn gemeente. Hij had
tot tekst gekozen Joh. 3 16.
Op uitdrukkelijk verzoek werd geen
enkele toespraak gehouden of eenig'
vers toegezongen. Behalve den coïjsu-
lent, Ds,. Elzinga van Rinsumageest,
.FEUILLETON.
DORPSTOONEELEN.
55) —o—
Nu klopte burgemeester Esser hem
op den schouder: „jij bent een flinke
kerel, juist als uw vader, en gij hebt
iets geleerd uit hetgeen u overkomen
is."
„Peetoom," zeide Herman, „zou de
zaak misschien nog hedenavond kun
nen geregeld worden? Ik moet morgen
vroeg wederom naar Marburg. Maar vt
moet zoo gemaakt worden, dat ik er
met Paschen in trekken kan."
„Jij bent zoo gehaast, Herman."
„At'h, ik zou zoo graag' spoedig we
derom eigendom onder mijn voeten
hebben."
„En, heken 't maar ronduit," lachte
Esser, „gij zoudt ook gaarne trouwen."
XXXIII.
Herman ging nog dienzelfden avond
naar den dominee te Gunthersherg en
het gemeentehuis, om de afkondiging
voor zich en zijn beminde te hestel
len.
Hij was op den terugweg daar
werd plotseling in een der laatste hui
zen haastig een raam opengerukt:
„Maar Herman, mijn jongen, hen jij
dat?"
Blij verrast herkende Herman de
oude Trien.
waren nog enkele ringpredikanten aan
wezig,
3e PREDIKANT TE HILVERSUM.
De Geref. Kerk van Hilversum heeft
gisteravond tot 3e Predikant beroepen
D,s. J. Wijmenga te Charlois. De groote
eenstemmigheid der gemeente bleek
hij de stemopneming. Van de 134 uit
gebrachte stemmen vereenigde Ds. Wij
menga er 124 op zich.
ONVOLDOENDE VOOR BIJBEL-
KENNIS.
De Kerknieuws-redacteur van de N.
R. Ct. vestigt de aandacht op een ont
boezeming van Prof. Hepp in de Refor
matie, die aldus luidt:
,,'s Heeren stem ontblootte opnieuw
de wouden.
Zal men hem nu erkennen?
Zal men Hem in Zijn tempel eer ge
ven
Zal men zijn zekerheden nu laten
varen?
De liefdadigheid zal ongetwijfeld
zich weer openharen.
Dat is kostelijk.
Maar 't kostelijkst is, dat men be
lijdt, dat de Heere vreeselijk is in Zijn
daden.
Dat de gerusten onrustig worden.
Opdat zij leeren rusten in Gods Ma
jesteit."
De Kerknieuws-redacteur van de N.
R. Ct. zet er bij: „Aldus de Hooglee
raar, voor wiens rekening een „Stem"
blijft, die „wouden ontbloot".
Wij behoeven allerminst Prof. Hepp
een handje te helpen; alleen merken
we op, dat deze Kerknieuws-redacteur
op een Christelijke lagere School be
slist onvoldoende zou krijgen voor Bij
belkennis; entoch praat de man
mee. („St.").
VEREEN. VAN CHR. GEREF. PRED.
Gisteren werd te Apeldoorn in „Mai-
son van Praag" aan cle Loolaan de
vergadering gehouden van de Vereehi-
ging van Christelijk Geref. predikan
ten.
De vergadering' werd te half elf ge
opend door den voorzitter, Doe. F.
Lengkeek, door het laten zingen van
Ps. 133 3 en het lezen van een ge
deelte van Johannes 17. Na een woord
van hartelijk welkom tot de aanwezi
gen wees hij op het feit, dat een der
meest sprekende kenmerken van on
zen tijd is het machtig rondgrijpen
van de splijtzwam op alle levenster
rein, ook op dat der kerk. Zal dit pro
ces niet te stuiten zijn, het zij geen re
den, om niet. tegen die zwam te strij
den. De bede cles Heilands, die den
zegen der bewaring Gods vraagt, op
dat cle Zijnen één zijn, zij de onze. Wie
de gedeeldheid van Gods kinderen kan
aanzien zonder smart moge toch een
Christen zijn, hij is er niet een op zijn
plaats, niet achter Jezus.
Staan wij naar het behoud, niet het
vernieuwen of terugverkrijgen, onzer
eenheid.
Hierna, ging spr, voor in gebed.
Na afdoening van eenige huishou
delijke zaken, verkreeg het woord Ds.
S. v. cl. Molen, van Lisse, die sprak
over: „Het al of niet- schriftuurlijke
der Gemeene-Gratieleer.
Het leerstuk der Gemeene Gratie wil
vooral aanwijzen, volgens spr., hoe de
verhouding Gods is tegenover cle we
reld, zooals die leeft buiten de zege
ningen van het genadeverbond. Van
zelf vloeit daaruit voort, hoe ook de
houding van bet. kind van God tegen
over haar moet zijn; meer hijzonder te
genover het cultuurleven. Dat er van
een zekere genadebetrekking sprake
kan zijn, vloeit voort uit de cosmolo-
gische beteekenis van den Christus,
zooals dat b.v. wordt aangegeven in
Joh. 1 4, 9. Hebr. 1:3 en andere
schriftuurplaatsen. Deze genadebetrek
king vindt haar belichaming in het
Noachitisch verbond, en wordt uitge
sproken in vele uitspraken der Heilige
Schrift.
Een gevolg hiervan is, dat ze de
zonde stuit in haar natuurlijke door
werking. Tal van plaatsen uit de Hei
lige Schrift: Matth. 5:45, Luc. 6:35
enz. toonen aan, dat deze elementen
op Bijbelsche basis steunen.
De Schriftuurlijke beschouwing de
zer leer verrijkt onze Godskennis; ze
Terstond ging hij het huis binnen.
En nu begon er een vragen en ant
woorden en van den kant van Trien
een snikken zonder einde.
Ten laatste deelde Herman haar de
veranderingen, welke op til waren, en
zijn voorgenomen huwelijk mede.
Trien luisterde nadenkend toe, dan
nam zij een omslagdoek en zeide:
„Kom, ik ga nog een eind met u mee".
Buiten voer zij op gedempten toon
voort: „Ik wil je ook zeggen, Herman,
waarom ik meega. Gij hebt wel gezien,
ik heb een kamer voor mij alleen. Het
zijn vroegere vrienden bij wie ik in
woon. Maar zij zijn zoo nieuwsgierig
als een aap, en wat ik u nu zeggen
wil, behoeven zij niet dadelijk te we
ten. 't Bevalt mij reeds lang niet meer
in dit. huis. Weet je, Herman, zij weten
dat. ik een mooi sommetje geld op de
bank in Glaclenberg heb staan en nu
maken ze liet mij voortdurend zoo las
tig, dat ik in het geheel geen rust
heb. Nu eens zijn ze uitgelaten vrien
delijk en dan weer barsch en norscli.
Weet je wat, Herman, ik trek, als gij
•getrouwd zijt, naar u. Gij staat mij een
kamer af en geeft mij den kost en ik
geef u daarvoor mijn vijfhonderd daal
der."
Alles draaide Herman voor de oogen
„Trien, beste Trien, dat is immers niet
mogelijk. Ach, hoe is dat mogelijk."
„Praat toch niet zoo onnoozel," zeide
Trien, en stiet Herman krachtig in ds
zijde; „het geld is toch van uw vader,
bewaart, voor wereldgelijkvormigheid;
spoort aan tot de Evangelieverkondi
ging, omdat het heil der wereld niet
is te wachten van de Gemeene Gratie,
maar van de alzijdige doorwerking der
Palingenesie.
Na de pauze sprak Ds. W. Bijleveld
van Haarlem over: „Waarom zoo wei
nig geloofsverzekerdheid?"
J. VAN DER MEULEN. f
JNa een korte ongesteldheid is te
Kampen op 51-jarigen leeftijd overle
den de heer Jouke van den Meulen,
student aan de Theo], school aldaar.
De heer van der Meulen diende vroe
ger ,het onderwijs. Zoo was hij eenige
jaren lang hoofd der Chr. Mulo-school
in Sappemeer, vanwaar hij vertrok
naar Groningen, waar hij eenigen tijd
werkte als onderwijzer aan de Chr.
Muloschool in de Folkingestraat. Van
Groningen vertrok de heer van der
Meulen naar Indië, waar hij benoemd
was als hoofd der Chr. school in Djoe-
ja. Tijdens zijn verloftijd hier te lande
studeerde de heer van der Meulen theo
logie, met het gevolg, dat hij, vóór het
verstrijken van den verloftijd, het pro-
paedeutisch examen aan de Theologi
sche school in Kampen aflegde. Na een
tweetal jaren ging de heer van der
Meulen naar Djocja waar hij tevens
het scribaat van de classis Batavia
waarnam terug, met achterlating
van zijn gezin te Groningen, waarna
hij in ons land teruggekeerd metter
woon naar Kampen verhuisde, waar
hij aan de Theol. school zijn studie
voortzette.
Aan het eind van dit jaar dacht de
heer van der Meulen zijn candidaats-
examen te doen.
God beschikte echter anders en nam
hem tot Zich.
KERK EN VLAG.
Het Afrikaansche vlagontwerp heeft
ook te maken met theologische en reli-
gieuse bedenkingen. Het ((Geref.) Kerk
bladbijvoorbeeld schrijft er het volgen
de over;
,,'n Ontwerp vlag vir ons land, uitge-
soek deur die betrokke kommissie,
maar waarvoor hulle weer moet ver
gader op die 14de Mei, is nou bekend
gemaak. Dit bestaan uit vier groen
kante ('n achtergrond in groen) met
'n rooi kruis in die middel op wit, wat
ook 'n kruis vorm. Die groen word
dan beskou as die Afrikaanse kleur.
Die rooi kruis is die van St. George.
Daardie twee letters St. beteken „hei
lige" dus die „heilige George".
Wie is die „heilige George?" Die ver
hale en legendes oor homv is onseker.
Ons weet egter dat die Roomse Kerk
baie heiliges het, wat hulle aanroep in
nood;
Richard die Leeuhart het, met sy
kruistog hierdie heilige se hulp inge-
roep. Maar eers in die tijd van Edward
III is hy verklaar as patroon van En
geland.
Die Roomse Kerk vier sy fees op 23
April, die dag, waarop volgens een le
gende, hij de marteldood onder Diocle-
tianus gesterf het. Hy word ook voor
gestel as in strijd en oorwinnaar van
die draalt. Sommige sê hy was 'n
Ariaan. As hierdie vlag nou ons vlag
word, dan bestaan die moontlikheid,
dat ons ook die feesdag van hierdie
heilige in die toekoms sal vier".
DE ANGLICAANSCHÉ KERK EEN
SCHEURKERK?
Eenigen tijd geleden heeft de R.K.
Engelsche kardinaal Bourne een rede
voering gehouden over de besprekin
gen te Mechelen. De kardinaal achtte
deze mislukt en vond liet streven der
Anglo-Katholieke richting in de En
gelsche Staatskerk slechts half werk,
dewijl z.i. alleen terugkeer tot Rome
de scheurkerk weer tot kerk kan ma
ken.
De aartsbisschop van York heeft nu
als aartsbisschop der Engelsche Staats
kerk den kardinaal schriftelijk ge
antwoord. Over Mechelen zwijgt de
aartsbisschop geheel. Het is immers al
sinds jaren bekend, dat de Engelsche
kardinaal een tegenstander is dezer
besprekingen. En menige discussie
werd daarover reeds tevergeefs gehou
den. Over de positie der Engelsche
staatskerk echter schrijft de aartsbis
schop, dat hij ten eennenmale ver
in vijfentwintig jaren heb ik het bij
elkaar gespaard. Daarom ben jij er
toch het naaste aan. En zie, ik heb u
toch groot gebracht, jij bent zoo goed
als mijn jongen. En uw Karlientje is
ook een liefderijk meisje. Dan weet ik
toch zeker, dat ik het Op mijn ouden
dag goed zaT hebben."
„Trien, is je dat werkelijk ernst,
wérkelijke ernst?"
Daar trok Trien echter van leer en
hield hem een krachtige zedepreek,
zooals zij 't dikwijls gedaan had, wan
neer hij, toen hij nog een kleine jon
gen was, haar ergerde.
In een waren vreugderoes kwam
Herman naar Hartenhausen.
„Peet," riep hij den burgemeester
reeds van verre toe, „ik bouw een
schuur en een stal en pacht het ge-
heele schoolgoed en koop me twee
koeien!"
„Je lijkt wel gek geworden, Her
man?" antwoordde deze. In vliegen
den haast deelde Herman hem het
nieuws mede.
Het was Zaterdag voor Paschen. Her
man was sinds acht dagen in zijn
nieuw huis. Het was werkelijk nieuw
geworden en bijna niet meer te her
kennen. Esser had woord gehouden
en het zeldzaam mooi voorjaar, was-
daartoe zeer gunstig geweest. Zelfs de
spreuk, welke aan den gevel der note-
boomhofstede stond, had Esser laten
aanbrengen:
„Een groote ramp Is ons cle vrouwe,
werpt de stelling) als zou de Angli-
caansche Kerk een „scheurkerk" zijn.
De Engelsche kerk is dezelfde als
door koning Edwin 1300 jaren geleden
werd aanvaard. Over de directe histo
rische successie kan geen twijfel be
staan. Geheel verkeerd is, te doen als
of de Kerk van Engeland haar loop
begon hij de kerkhervorming, alsof
toen de kathedralen van de R.K. van
dien tijd werden afgenomen en over
gegeven aan de Kerk van Engeland.
De hervorming maakte wel een groe
ten indruk op de kerk doch het
bleef dezelfde kerk, dezelfde gebou
wen, mensehen, ihstellingen, geestelij
ke continuïteit, enz. En aanvaardt de
Engelsche Kerk het pauselijk dogma,
niet, dat is haar recht. Want, aldus
de aartsbisschop, „van dit dogma
vindt men niets in het Nieuwe Testa
ment, ook is dit dogma nooit geduren
de op zijn minst de eerste vier eeuwen
door de ongedeelde kerk aanvaard en
wordt door al de orthodoxe kerken
van het Oosten verworpen. Het is een
roomsch dogma; doch het is noch in
oorsprong, noch in karakter, noch in
dogmatischen dwang een wezenlijk
deel van het geloof der katholieke
kerk."
En een Kerk, zoo besluit het ge
schrift, die dus dit dogma niet aan
vaardt, isdaardoor allerminst een
scheurkerk. Integendeel, de kerk van
Engeland is en blijft krachtens de his
torie, krachtens de successie harer
ambten en instellingen en krachtens
haar leer en leven de wettige Apos
tolische en Christelijke Kerk van En
geland.
VEREENIGING VAN CHRISTELIJKE
ONDERWIJZERS(ESSEN).
De gisteren voortgezette vergadering
van de Vereeniging van Chr. Onder
wijzers en Onderwijzeressen in Neder
land en de Overzeesche bezittingen,
werd geopend met het zingen van
Ps. 91 1 en 5, gebed en het lezen van
eenige verzen uit Col. 3.
Medegedeeld werd, dat in de vaca
ture-P. Oosterlee gekozen was tot lid
van het Hoofdbestuur de heer J. Hob-
ma (Utrecht). Hierna spraken verschei
dene huitenlandsche afgevaardigden
de vergadering toe, in de eerste plaats
de Vlaamsche letterkundige Frans de
Coster, die een beschouwing hield over
de Vlaamsche Christelijke scholen. Hij
zette uiteen, dat het christelijk onder
wijs in Vlaanderen nog in de kinder
schoenen staat. Het hapert er aan lei
ding, aan aaneenschakeling. Het chr.
onderwijs heeft er wel veel liefde,
maar er zijn geen organisators, geen
voortrekkers. Daardoor is er ook geen
strijd, geen verweer. De beweging is
zwak, er is nog veel en heerlijk werk
te doen.
Over Suriname spraken de heeren
H. Bielke en Smelik. De eerste spreker
zette uiteen, dat er nog steeds geen
geld is, om een eigen Mulo-school te
stichten. De nood is dan ook groot in
onze eenige kolonie, waar geen gelijk
stelling is Men kan niet langer wach
ten om te steunen in onze meest Ne-
derlandsche kolonie, anders i9 het te
laat.
De heer v. d. Ent drong erop aan,
dat het bestuur der vereeniging de or
ganisatie ter hand zou nemen.
De heer de Jong (hoofdbestuur) zei
de, dat er reeds intensief gewerkt
wordt. Er komen ook wel bijdragen
binnen, maar er is behoefte aan meer
vaste bijdragen.
De voorzitter deelde mede, dat het
hoofdbestuur het voorstel van den
heer v.d. Ent zou overwegen.
De voorzitter hield hierna een be
schouwing over den Duitschen paeda-
goog Auguste Herman Francke; in de
middagvergadering sprak dr. J. H. Ba-
vinck uit Heemstede over: Wilsvor
ming.
DE TURFKQOLFABRIEK TE
VRIEZEN VEEN.
Omtrent het bezoek van minister
Kan aan de turfbrikettenfabriek te
Vriezenveen, in tegenwoordigheid van
een lid der Tweede Kamer, A. van dei-
Heide en prof. Andriessen uit Delft,
Hoe zwaar dit juk, zoet is het nog,
„Zij lijkt op juin geheel getrouwe,
„Men schreit erbij, maar eet ze toch."
„Peet," lachte Herman, „gij zijt een
schalk. Karlientje zal rare oogen op
zetten, als ze dat ziet."
Boven de huisdeur toch stond, even
als op de noteboom-hofstede:
„Dit huis is mijn, en toch niet mijn;
Wie na mij komt, zal 't ook zoo zijn.'
Trien schreide bittere tranen, toen
zij deze spreuk las. Zij was des mor
gens gekomen en had de schoonheid
van het huis iri het algemeen en van
haar kamer in liet bijzonder met ein-
delooze woorden geprezen. Van uit
haar bed had zij een prachtig uitzicht
op de weiden en kon zij ook het dak en
den schoorsteen van de noteboom-hof
stede zien.
Daarbij was zij nochtans innerlijk
zeer bedroefd om wille van Herman.
Zij zag steeds ongemerkt naar diens
gezicht, daar zij meende, dat hij wel
zeer neerslachtig moest zijn over het
bezit van het kleine huisje, waar hij
toch vroeger „dat groote eigendom"
had.
Herman echter was louter vreugde
en dankbaarheid. Met glanzende oogen
beschouwde hij elk stuk huisraad, de
tafel, de bank, de bedstee, de stoelen,
de kast. Hij had alles in 'de gepasseer
de week te Marburg op een veiling
billijk gekocht. De zaakjes waren al
oud, maar nog sterk en duurzaam.
Leiden, 9 Juni 1927.
Nederland eert vandaag een zijner
grootste zonen.
Het stoffelijk overschot van Gene
raal Van Heutsz, dat rustte in Zwit-
serschen bodem, wordt met militaire
eer te Amsterdam bijgezet.
Terecht wordt de nadruk gelegd
op wat deze man met militaire midde
len aan vredeswerk tot stand heeft ge
bracht.
De ontwapenaars van heden mogen
het voorbeeld van Van Heutsz wel
eens ter harte nemen. Zijn optreden
heeft een einde gemaakt aan eindeloos
bloedvergieten.
Van Heutsz was de man van de daad
die uitvoerde wat toenmaals het betere
deel van Nederland voelde als nood
zakelijk. Nederland moest als voogd
krachtig de opvoeding ter hand nemen
Van Heutsz als Gouverneur-Gene
raai, gesteund door Idenburg als Mi
nister, straks door dezen opgevolgd, is
de groote man van Indië geweest.
Een man die zijn tijd en zijn taak be
greep.
Nederland heeft heden een grooten
dag.
OBSERVATOR.
wordt nog gemeld, dat de minister, na
ontvangst te Vriezenveen door den
burgemeester, onder geleide van den
president-commissaris, den heer B. C.
Cambier, de in volle werking zijnde
fabriek van de N.V. Eerste Nederl.
Turfkool-maatschappij heeft bezichtigd
De directeur, de heer Rademan en
prof. Andriessen gaven uitvoerige in
lichtingen over dit nieuwe bedrijf, het
welk een zeer goede huishoudelijke en
industrie brandstof voortbrengt, met
een stookwaarde van meer dan 5100
coloriën. Deze fabricage beteekent een
nieuw en zeer belangrijk afzetgebied
voor onze turf en opent nieuwe pers
pectieven voor onze veenstreken.
Dé bezichtigde fabriek, met een pro
ductie van ruim 100 ton per week, is
te beschouwen als een proefinstallatie.
Nu men na lange voorbereiding is ge
slaagd, volgens het patent Rudeman
een goed, en met winst verkoopbaar
product te vervaardigen, ligt het in de
bedoeling, geleidelijk meer fabrieken
in de Veenstreken te bouwen.
Minister Kan en de heer Van dei-
Heide gaven hun groote ingenomen
heid te kennen met hetgeen zij zagen,
zij waardeeren het dat hier, zelfs zon
der eenig verzoek om staatssteun, een
voor Drenthe en onze andere veenstre
ken belangrijke onderneming werd tot
stand gebracht, welke, naar verwacht
wrordt, een groote toekomst heeft.
BE SPOORWEG GOUDA—BOSKOOP
—ALPHEN AAN DEN RIJN.
Door den heer Lovink waren aan
den minister van Waterstaat de vol
gende vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de werken, be
treffende den aanleg van den spoor
weg GoudaBoskoopAlphen aan d.
Riin vertraging ondervinden, tengevol
ge van het voornemen van de regee
ring om nader te overwegen of de tot
standkoming van dezen spoorweg wel
noodzakelijk is te achten?
2. Is Uwe Excellentie, met name met
liet oog op de groote belangen bij de
totstandkoming van dezen nieuwen
verkeersweg betrokken, bereid mede
te deelen tot welk resultaat het sub 5
vronderstelde onderzoek gevorderd is
en binnen welk tijdsbestek de afwer
king van den betrokken spoorweg even
tueel mag worden verwacht?
Minister Van der Vegte, heeft daar
op als volgt geantwoord:
Vraag 1 wordt bevestigend beant
woord.
Aangezien het onderzoek, bedoeld in
vraag 2, nog niet is afgeloopen, is het
niet mogelijk deze vraag tijdig te be
antwoorden..
DE ROODE KRUISPOSTZEGELS.
In aansluiting aan het bericht over
de Roode Kraiszegels kan nader wor
den medegedeeld, dat de zegels van 2
ct. verkrijgbaar zijn voor 4 ct., die van
3 ct. voor 5 cent, die van ct. voor 8 ct.,
die van 1Y* ct. voor 11 ct. en die van
15 ct. voor 20 ct.
Herman had ze eigenhandig gevesnist
nu glansden ze, als kwamen ze recht
streeks van den schrijnwerker.
„Wat zal Karlientje verwonderd
staan kijken."
Tusschen de beide ramen boven den
kleinen spiegel hing de bruidskrans
zijner moeder. De tranen waren hèm
in de oogen gekomen, toen hij hem
ophing. Hij zag wederom de geknakte
gestalte zijns vaders voor zich met die
verwilderde haren en zonderling star
re, in de verte verloren oogen.
Tegen den middag kwam Karlien
tje met haar uitzet. Esser had haar
met zijn wagen aan het station afge
haald.
Met de oogen vol tranen steeg het
meisje van den wagen.
„Maar meisje, wie zou nu nog het
hoofd laten hangen," 9prak Esser.
„Ik ben toch zoo blij, ik ben toch
zoo blij," antwoordde Karlientje, en
daarbij parelden onophoudelijk dikke
vreugdetranen lang haar wangen. Her
man begreep de diepe ontroering van
zijn bruid. Ook in zijn hart zong en
weerklonk het: „Ik heb wederom een
woonplaats, een hul9, een eigen 9tuk
grond."
Hand aan hand doorliepen beiden
het geheele huis. In stil geluk stonden
zij in den kleinen tuin. Hermans bijen
gonsden lustig aan en af in den zon
neschijn. Hij had die het laatste jaar
bij een vriend in een naburig dorp la
ten bewaren.