H. M. PIERROT
OPRUIMING WEGENS VERBOUWING
Om ruimte te maken worden alle aanwezige artikelen tegen ongekend lage prijzen uitverkocht
UURWERKEN alle met volle garantie.
Om LEDERWAREN een prachtcollefctie.
ruimteHUISHOUDELIJKE ARTIKELEN
te maken
HORLOGEMAKER.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 9 JUNI 1937
DAG-AGENDA.
Dinsdag li Juni, 's av. acht uur.
Pieterskerk: Kerkconcert v. Sursum
Corda.
Donderdag IS Juni, 's av. 8 uur,
Oud-Hortuszicht: Jaarvergadering van
den Ned. Chr. Vrouwenbond.
Donderdag 16 Jnnl, 's av. kwart over
acht uur, Rest. ,Jn den vergulden
Turk", Breestraat: Alg. Ledenvergade
ring v. d. Leidsche Kunstkring „Voor
A llen", 1|
4U
Tl
-.'Be avohd-, nacht- en Zondagsdienst
der apotheken wordt van' Dinsdag
7 Juni tot en met Zondag 12 Juni a.s.
waargenomen door de apotheken van
e H. H. G. H. Blanken, Hoogewoerd
71, Telef. 502 en D. J. van Driesum,
tare 76, Telef. 406.
Oegstgeest Apotheek „De Vijzel"
Kempenaerstraat 4, des nachts en des
Zondags.
'f-1 -
Middagvergadering.
Voor de middagvergadering was de
belangstelling nog heel wat grooter
dan voor de morgenvergadering. Daar
om waren samenkomsten belegd in de
Harmonie, in de Parklaankerk en i?
de Zuiderkerk.
In de samenkomst in de 'Harmonie,
die onder leiding stond van de eere
presidente van Öen Bond, mej. H. S. S.
Kuyper, en evenals de andere samen
komsten te twee uur werd geopend,
Bprak nadat" gezongen was, Prof. Dr.
J. Waterink van Amsterdam over het
onderwerp: „Meisjeshart Moeder
hart".
Spreker behandelde de volgende stel
lingen:
1. Het meisje is niet gelijk aan den
jongen; zij is niet méér of minder,
maar anders; zij leeft intuitief.
2. Onze samenleving heeft zoowel be
hoefte aan de vrouwelijke als aan de
mannelijke instelling op de dingen.
3. Voor elk is echter een éigen plaats
in de Goddelijke orde der dingen.
4. Verbreking dezer orde maakt de
samenleving ongelukkig en maakt het
meisje ongèlukkig.
5. De plaats van meisje en vrouw
is alteen" daar maar ook steeds daar,
waar zij den aard van het meisjeshart
het moederhart, kan uitleven.
6. Het meisje wete, dat zij eerst dan
tot haar recht komt, als haar hart zijn
recht heeft.
7. Het meisjeshart moet zijn recht
hebben; daarop heeft bet meisje recht;
daarop heeft onze samenleving recht^
daarop heeft God recht.
Nadat gezongen was Gezang 273 1
en 2, hield Ds. G. R. Kuijper van Den
Haag een rede over het onderwerp:
„Vreugde en gevaren in het heden daag
sche vrouwenleven", waarover de spre
ker even te voren in de Parklaankerk
had gesproken.
Gezongen werd' vervolgens Ps. 90 9,
waarna mej. H. S. S. Kuyper het slot
woord sprak, met als onderwerp:
„Heldhaftige gehoorzaamheid".
Staande zong de vergadering daarna
Ps. 103 10 en 11, waarna de bijeen
komst met gebed wordt gesloten.
De samenkomst in de Parklaankerk
stond onder leiding van mej. C. H.
Kwakkelstein, die liet zingen Psalm
139 1.
Als spreker trad op Ds. G. R. Kuy
per met het onderwerp: „Vreugde en
gevaren in het heijendaagsche vrou-
wenleven'J.
Gezongen werd dan Ps. 109 9, waar
na Ds. Gispen van Groningen het slot
woord sprak.
De samenkomst in de Zuiderkerk
stond onder leiding van mej. D. A. J.
Bosch. Zij liet zingen Ps. 139 1, waar
na zij het woord gaf aan Prof. Dr. C.
Ch. Aalders te Hilversum, die sprak
over het onderwerp: „Geloofstrouw".
Vervolgens hield Ds. Knoppers van
Amsterdam een rede over „Het huwe
lijk", waarbij hij over drie zaken sprak
namelijk:
1. het wezen en den grondslag van
het huwelijk;
2. de voorbereiding tot het huwelijk;
3. het leven in het huwelijk.
Ds. H. v. Elskamp van Groningen
sprak een slotwoord.
De Bondsdag was ihet deze drie sa
menkomsten ten einde en versterkt
naar den geest verlieten de Bondsle
den deels Gruno's veste, om naar hun
respectieve woonplaatsen terug te kee-
ren.
G. G. VAN AS. f
Gisteren deelden wij reeds in het
kort 't verscheiden van den hr. G. G. v.
As^mede, die te 's-Gravenhage in den
leeftijd van 51 jaar na langdurige ziek
te overleden is. Ter aanvulling van dit
bericht nog het volgende:
De heer van As werd geboren te
Utrecht en was aanvankelijk voor het
onderwijs bestemd. Al spoedig gaf hij de
studie daarvoor echter op waarna hij
plaatsing zocht en verkreeg op het bu
reau van een dagblad, als jongste be
diende. Hier was van As in zijn ele
ment en hij heeft het door ijver en be
kwaamheid dan ook in dit vak heel ver
weten te brengen.
Toen hij in 1920 afscheid nam van de
journalistiek om inspecteur van het
Lager Onderwijs te worden ter stand
plaats Gouda, was hij reeds tal van
jaren lid van de hoofdredactie van
„De Nederlander", in welke functie hij
de rechterhand van jhr. Lohman was.
Onder de collega's was hij een zeer ge
ziene figuur, wat ook blijkt uit zijn
verkiezing tot secretaris van den Ne-
derlandschen Journalistenkring, welke
functie hij bekleedde van 1916 tot 1919.
Na zijn opleiding te Utrecht, waar
hij den laatsten tijd van zijn verblijf
werkzaam was aan de „Stichttche
RECLAME
koopt men bij
ons om zich geld te besparen.
Maarsmanssteeg
7-14-21
TELEFOON
630 - 1293
TER VOORBEREIDING GESLOTEN TOT ZATERDAG
HALF TIEN.
Crt.", aanvaardde de heer Van A9 het
correspondentschap van het „Alg.
Hdbl." te Haarlem.
Intusschen was hij ook reeds buiten
Haarlem bekend en wel door zijn let
terkundigen arbeid alsmede door zijn
brieven in „De Jongelingsbode". De
Brieven van Adam die hij voor dit
blad tientallen van jaren schreef, ga
ven zijn aantrekkelijkheid in die dagen
dat niet het minst aan genoemde brie
ven zijn aanrekkelijkheid in die dagen
te danken had. Wat zijn letterkundig
werk betreft, dit werd door van As,
veelal in het Christelijk Letterkundig
tijdschrift „Ons Tijdschrift" gepubli
ceerd, waarvan hij de volijverige redac
teur-secretaris wefd. Zoo verscheen
ook, in genoemde periodiek maar
dat al weer in een latere periode
het boek, waarmede hij zich vooral
een blijvenden naam heeft gemaakt:
De lichte last", dat later in boekvorm
door den uitgever J. H. Kok te Kam
pen in meerdere drukken in, het licht
gegeven werd.
„De lichte last" was echter niet Van
As' eerste werk. Vóór dit boek had G.
Schrijver dit was zijn pseudoniem
als auteur reeds de romans „Ontwa
pend" en „Het eenzame pad" gegeven;
Na „De lichte last" volgde nog de twee
deelige historische roman „Stormgetij"
en -7- verleden jaar het boek, dat
voor een deel als een autobiografie be
schouwd werd „Jobje's avontuur
lijke jeugd". Voorts dan nog eenige
schetsenbundels alsmede enkele jon
gens- en kinderboeken. Zijn meest be
kende jongensboeken verschenen ech
ter reeds jaren geleden: „De jongens
van de club", ,;Toen Moeder weg was"
„Het Geuzehuis" en nog eenige andere
De meeste van deze boeken zijn ech
ter in Van As' Nederlander-periode ont
staan toen hij Haarlem als woonplaats
verwisseld had met Den Haag. Gelijk
wij zeiden werd hij door jhr. Lohman
aangesteld tot diens assistent voorna
melijk voor de dagelijksche leiding
der courant. Dit geschiedde in 1908.
Het is in deze functie, dat de heer Van
As zich ook politiek ontwikkeld heeft,
hetgeen later leidde tot zijn intrede in
den Haagschen Gemeenteraad.
Toen hij echter in 1920 de functie
aanvaardde van inspecteur van het
Lager Onderwijs te Gouda, zag hij
zich genoodzaakt het lidmaatschap
van den Haagschen Raad op te geven.
De laatste jaren woonde hij weer te
's-Gravenhage, ofschoon hij zijn werk
kring in de inspectie Delft had.
De auteur Van As is in zijn boeken
velen tot zegen geweest. Met groote
liefde beschreef hij in die boeken bij
voorkeur het leven der Christelijke
kleine luyden. Zij allen die zoozeer heb
ben genoten van zijn voortreffelijke
kunst, zullen met weemoed vernemen,
dat hij in de kracht van zijn leven, na
langdurige ziekte, verscheiden is.
D.e teraardebestelling zal plaats heb
ben morgen op Oud-Eik-en-Duinen;
vertrek van het sterfhuis, Laan van
Meerdervoort 715,. te 2 uur.
PIENTERE LUI.
A. M. de Jong is redacteur van bet
Volk en bekend schrijver. Hij heeft
een verhaal geschreven van zijn ple
zierreis door de Middellandsche Zee.
Zijn partijgenoot J. J.^ Meijer, die
over het boek in „De blijVle Wereld
een recentie schrijft, neemt A. M. de
Jong óp de volgende manier in bet
ootje.
„We hebben maar een ding tegen t
boek, al zullen we ons er niet druk
om maken: De auteur is wel wat erg
(ie brave Hendrik.
Hij begaat nou letterlijk geen enke
ls malligheid of stommiteit.
Hij kan niet afgezet worden, zelfs
niet door dien verrukkelijken scheln^
van een Arabischen gids, of door dien
armen schooier van een huurkoetsier
in La Valetta. Met een zekeren trots
vertelt hij het. Dit is wel eens 'n bee-
je vervelend. Maar zoo troosten we ons
wie weet of hjer of daar in het Oosten
de een of andere slimmerd den heer
de Jong uitlacht, omdat hij hem toch
nog een pietsje heeft afgezet. Al is 't
dan ook maar een heel klein pietsje".
Den held spelen op het papier is al
heel gemakkelijk.
In verband hiermede hebben wi>per
soonlijk nog een aardige jeugdberinne
ring. Op zekeren dag, tijdens mijn va
cantie als student, kwam een Duit
sche heer in onze zaak, die zich voor
stelde als de Duitsche schrijver Carl
May.
„Ken jij een schrijver Carl May?"
vroeg mijn vader.
„En of", riep ik enthousiast, dood-
gelukkig, den beroemden held dei-
meest stoute avonturen in levenden
1 lijve voor mij te zien.
Dus dit was de sterke maiii die de
woestijnen en Wildernissen had be
zocht en met één vuistslag leeuwen én
bandieten neersloeg.
En ik was- trotsch aan mijn kame
raden, die met mij zijn boeken hadpen
verslonden te kunnen vertellen, dat ik
Carl May in eigen persoon had ont
moet en met hem had gesproken..
Dienzelfden dag in het avondblad
las ik, dat de bekende Duitsche schrij
ver Carl May, die een reis door Hol
land maakte, op het perron in Den
Haag tot de ontdekking was gekomen
dat men hem zijn portefeuille geroid
had.
Dat was een dèsillusie Carl. May die
in zijn boeken voor geen hachelijke
avonturen stond, dood en gevaar trot
seerde, had zich in óns gemoedelijke,
knusse Holland 't is nu al meer oan
35 jaar geleden zijn geld laten ont
futselen.
Was hij dan alleen de held op pa
pier, zooals de Volks-redacteur De
Jong, wien ook in zijn reisverhaal
niéts kon gebeuren.
En toen later in Duitschlanu de fel
le strijd ontvlamde over te vraag of
May's boeken wel waarheidsgetrouw
waren, kwam bij mij hieromtrènt wel
eenige twijfel op; („Msb.").
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag 8 Juni.
Aan de orde is het wetsontwerp.- wet
telijke voorzieningen naar aanleiding
van de opheffing van de departemen
ten van Marine en van Oorlog en van
'de instelling van een departement van
Defensie.
Dhr. DUYMAER VAN TWIST
(A\ R.) wil eenige technische' bezwa
ren tegen dit ontwerp toelichten.
Hij herinnert aan de regeeringsver-
klaring waarin werd verklaard, daü
o.m. 00 het programma stonden de
splitsing van de Marine én de samen
voeging der militaire departementen.
Deze twee punten kunnen niet los van
elkaar beschouwd worden. Daar nu
de splitsing der Marine nog in een sta
dium van voorbereiding en studie ver
keert, acht spr. het ongewenscht, om
thans reeds een beslissing over een
dier punten te nemen. 1
Bovendien acht spr. het niet in he:
belang van het land, dat een minister
van Marine, die handen vol werk heeft
als nevenfunctie nog de legerzaken ba
heert. Er zijn tal van onderwerpen;
die bij het departement van oorlof
niet zijn kunnen worden atgehande'd'
uit gebrek aan tijd. Daaruit blijkt wel,
dat de Minister het werk niet af kan.
Spreker's voornaamste bezwaren
zouaen echter ondervangen kunnen
worden, als de Minister èn voor de
Marine èn voor het leger een directeur
generaal wilde .aanstellen. Kan hij die
concessie niet doen, dan zal spr. tegen
het ontwerp moeten stemmen.
Dé heer v. d. BILT (R. K.) neemit
gaarne aan de verklaring van den Mi
nister. dat dit ontwerp niet vooruit
loopt op de splitsing der Marine.
Spr. hoopt, dat dit laatste dienkbeekil
voor goed van de baan is. De taaki van
de Marine is zoo omvangrijk, dat het
"beheer daarvan niet als een bijbaan
tje is te beschouwen.
Vooral ten opzichte van Indië zal
in de toekomst veel van de Marine ge
vergd worden en de verdediging van
Indië zal veel meer kosten dan die
van Nederland alleen. Bovendien moet
er gedacht worden aan het belangrij
ke van vlagvertoon en de-personeels
organisatie, Met de plannen te dien
opzichte kan spr. zich wel vereenigen.
Spr. vraagt overweging van het
Idenkbeeld om de geheele kustverdedi
ging bij de Marine onder te brengen.
Ook met het opg op de moeilijkhe
den met de opleiding van InlandscH
personeel in Indië staat spr. afwijzend.
Het Departement van Marine eiscnt:
#den heelen mefisch en daarom is spr.
tegen het ontwerp.
De heer SNOECK HENKEMANS
(C. H.) acht het een bezwaan dat bij
het contact met de Staten GeneraaÜ
straks iemand gemist wordt, bij uit
stek bekend met Marinezaken.
Spr. vreest onder dezen Minister
'doorvoering van de splitsing der Mari
ne. Spr. wil voor een bezuiniging van
zes ton het Departement van Marine
niet missen. Spr. wijst op de ligging
van Indië tusschen vier machtige rij
ken. Daarom is aan de splitsing een
politiek gevaar verbonden.
De heer TILANUS. (C. H.) heeft
administratieve bezwaren. Spr. meent
dat samenvoeging .moeilijkheden zal
brengen, de vraagstukken lijn te hete
rogeen. Spr. is tegen de samenvoeging
De heer J. J. C. VAN DIJK (A. R.)
meent, dat het vraagstuk dat al in tie
vorige eeuw ter sprake kwam, zoo
moeilijk is, omdat ons Rijk een grooc
koloniaal- rijk is. Kan nu aan het ver-
eenigde Departement met gerustheid
de verdediging van Indië worden toe
vertrouwd
Spr. constateert onvastheid van mee
ning bij den Minister, die vroeger zeer
tegen samenvoeging was. Spr. meent
'dat te veel op de Moederlandsche de
fensie is gelet. y
Het oordeel van Indië had moetem
gevraagd zijn.
Vele bezwaren tegen het ontwerp
zouden ondervangen zijn, als elk der
onderdéelen, leger en vloot, onder
een eigen Directeur-Generaal werden
gesteld.
De heer VAN RIJCKEVORSEL
(R. K.) is tegen de splitsing der Ma
rine en vraagt den Minister om daar
van af te zien.
Hii verzoekt den Minister diens plan
aldus te wijzigen, dat althans van niet
samenvoegbare diensten de leiding on
der afzonderlijke directeuren-generaal
wordt gebracht. De overige leiding
zou dan onder een secretaris-genei-aaf
met aan het hoofd een politiek mi
nister kunnen komen.
De heer BRAUTIGAM (S. D.) had
gaarne de vraag der splitsing van de
.Marine meer op den voorgrond gezien
Spr. wijst erop,.dat de heer Colijn des
tijds verklaarae, gerugt de leiding van
beide Departementen op zich te dur
ven nemen,
In Nederland is geèn vloot van
eenige beteekenis meer .gewénscht.
Daarom moet de aandacht van de
Marine op Ned. Indië gevestigd zijn.
In oorlogstijd kande vloot niet van
uit Nederland geregeerd worden, x
Daarop wordt de -vergadering ver
daagd tot Donderdag. 1 uur.
KERK EN SCHOOL.
OUDERLINGEN DER GEREF.
KERKEN
Gisteren is te Utrecht gehouden de
Centrale Conferentie van ouderlingen
van de Gereformeerde Kerken in Ne
derland.
De Voorzitter, de heer J. H. Linscho-
ten te Amsterdam, sprak een kort
woord ter opening, waarbij hij 0. a.
wees op het feit, dat er nog kerken
zijn, die tegenover deze Conferentie af
wijzend staan. Maar er zijn toch in ons
kerkelijk leven .vraagstukken van al-
gemeenen aard, welke bespreking al
leszins waard zijn, ook -y en niet bet
minst van ouderlingen.
Met algemeene stemmen sprak de
vergadering zich uit voor het consti-
tueeren voor goed van de centrale
Conferentie. Een regeling voor de Con
ferentie werd vastgesteld, volgens
welke grondslag en doel der Confe
rentie is: De grondslag is (Je Heilige
Schrift als Gods onfeilbaar Woord,
naar de opvatting der Belijdenisschrif
ten van de Gereformeerde Kerken in
Nederland. Doel is de vermeerdering
der kennis van de Schriftuurlijke be
ginselen voor de rechte uitoefening
van het ouderlingenambt.
Het voorloopig Comité werd als zoo
danig gehandhaafd, ter voorbereiding
van de volgende Conferentie, welke te
Amsterdam zal worden gehouden.
Aan de Koningin werd een telegfam
van huldebetoon gezonden
Pröf. Dr. T. Hoekstra, hoogleeraar
aan de Theologische School te Kam
pen, heeft verder een lezing gehouden
over: Het toezicht op de leer.
Hij verdeelde zijn rede in vier pun
ten: de plicht en de roeping der ouder
lingen tot toezicht; op wie dat toe
zicht moet worden uitgeoefend; op
welke wijze het moet worden uitge
oefend; en hoe de ouderlingen kunnen
worden opgeleid tot hét houden van
het toezicht.
Wat het eerste punt betreft, betooi
de de hoogleeraar, dat de leer .het es-
sentieele is van alles. Van verschillen
de kant is getracht de leer achter te
stellen bij het leven, terwijl ook het
relativisme daarop een aanval doet.
Beide standpunten zijn beslist af te
wijzen. De leer is absoluut waar en
moet ons leven leiden. Zij is van zulk
een beteekenis, dat wij daarvoor des
noods alles moeten opofferen.
Over wie gaat dit toezicht? Over al
le leden der Kerk, dus over belijdende
zoowel als over de doopleden. Als de
ouderlingen niet voldoende toezien,
vreet het verkeerde geloof in als de
kanker. Het toezicht geldt verder de
mede-ouderlingen en de dienaren des
Woords. Vooral dit laatste is van het
grootste belang, omdat de dienaren-
des Woords de leer verkondigen in
den naam des Heeren, En ten slotte
moét er ook toezicht gèhouden wor.don
op de hoogleeraren, die het meest in
de gelegenheid zijn het gif van da
dwaling in zich op te nemen.
Hoe moet het toezicht geschieden?
In de eerste plaats door .4amenspre-
king bij het huisbezoek. Men zij ech
ter voorzichtig, dat men zich niet op
een terrein waagt, waarop men niet
thpis is. Men beroepe zich alleen op
Gods Woord en de belijdenis. Men
heeft zich alleen te verweren met:
„daar staat geschreven". Dat is liet
eind van alle tegenspraak. Moeilijk is
het toezicht over de dienaren des
Woords, omdai^ die meestal veel meer
kennis hebben 'flan de ouderlingen.
Toch-moet .de ouderling zijn plicht
doen; en het toezicht is geen kwestie
van kennis, doch van trouw.
Tenslotte sprak de hoogleeraar nog
enkele woorden over de bekwaming
van den ouderling voor zijn ambt. Noo
dig is, dat zij leven in de Gereformeer
de gedachten sfeer, en voorzien zijn
van voldoende geestelijke voelhorens.
Over deze inleiding vond een leven
dige gedachtenwisseling plaats.
UIT DE OMGEVING,
OUDE WETERING.
Coöp. Boerenleenbank.
Dinsdag 7 Tuni werd in het café van
den heer Klein alhier de jaarvergade
ring gehouden van' de Coop. Boeren
leenbank alhier.
Ruim 100 leden waren aan\Yezfg.
De Voorzitter heette allen hartelijk1
ve'kom en benoemde den kassrer tot
secretaris en opende de vergadering.
De notu'en der vorige vergadering
werden voorgelezen en ongewijzigd
goedgekeurd en vastgesteld.
Uit het jaarverslag van den kassier*
over 1926 bleek o.m., dat het ledental/
is gestegen van 177 tot 204; het aan
tal spaarders van 570 tot 647;- de reke
ninghouders of -sters van 90 tot 10f?
en de uitstaande voorschotten van
171 tot 185.
Per ultimo December 1926 waren
de gelden der spaarders gestegen lot
f 373.545,51. De schuld in loopenda
rekening bij de Centrale f 120.946,01;.
te samen met de depositorekeningen)
■f 308.91»4,92, terwijl de Bank van haar
leden te vorderen had f 410.107,94 in,
rekening-courant en f 239.128,20 aan1
voorschotten.
Het eindcijfer der Balans bedroeg
f 685.143,16.
De omzet over 1926 was gestegen
tof f 4.330.203.
Hiervan werd in rekening-courant
'ontvangen f 1.819.000,38 en uitgege
ven f 1.821.742,20.
De netto-winst, met aftrek van alle
kosten, ook de extra kosten van da
viering van het' 25-jarig bestaan der
vereeniging, bedroeg f 2.682,73.
Verder werd in dit vérslag, volgens/
de meening van het Bestuur en Raad
van Toezicht, zeer getrouw pn duidö
lijk weergegeven de gang van zaken
over 1926.
Een applaus der vergadering en
een dankwoord van den Voorzitter,
beloonden den kassier voor de moeite
hieraan besteed.
De heer J. E. Knibbe te Haarlem
mermeer bracht rapport uit namens»
de finantieele Commissie.
Op voorstel van het bestuur werden
van de winst uitgeloot 25 dandeelen
en het restant bijgeschreven bij de
reserve, -die hierdoor stijgt tot de som
van f 1.621,21.
De heer C. Straathof Jz. van hier
bracht rapport uit namens den Raad
van Toezicht en vertelaarde, dat boe
ken en bescheiden steeds in de beste
orde zijn bevonden en alles steeds een
regelmatig verloop heeft gehad.
Bij de besprekingen over de agend.pl
van de Algemeene Vergadering tei
Utrecht, bracht de heer J. F. de Renj
een keurig verslag uit oyer de Alge- -
meene vergadering van het vorig jaar.
Vervolgens werd op verzoek vani
het Bestuur aan de vergadering voor
gesteld de leiding van de vergadering
voor de punten 8, 9 en 10, té geverw
aan den secretaris, omdat -Voorzitteïi
of Directeur wegens persoonlijke re
denen, deze punten niet gaarne be
spreken.
De vergadering keurde zulks gped„
evenals het voorstel van den wrn. voor
zitter om eerst punt 9 en daarna punt
8 der agenda te behandelen.
Vervolgens werd het aftredende lid
van dén Raad vap Toezicht, de heen
G. Boot te Leimuiden, met bijna al
gemeene stemmen herkozen.
Thans was aan de orde de verkie
zing van een lid van den Raad van
Toezicht, wegens ontslagname van
den heer T. Roeloffs te Nieuwe We
tering.
Aan de vergadering werd in .over
weging gegeven om door wijziging
van artikel 15 van het huishoudelijk*
Reglement de gelegenheid open ta
houden, dat de neer T. Roeloffs her
kiesbaar zou zijn.
Na uiteenzetting namens het be
stuur en door besprekingen,' die hier
op volgden, besliste de vergadering
door stemming, niet tot wijziging van
bedoeld artikel te willen overgaan.
Hierna werd door den Voorzitter
een dankwoord gesproken tot den
heer T. Roeloffs voor datgene, wat
hij voor de vereeniging heeft gedaan.
Vervolgens werd tot lid van den
Raacf van Toezicht gekozen de heer
P. Roos te Haarlemmermeer.
De heer P. Roeloffs van hier werd/
tot lid van het Bestuur gekozen.
De heer K. Duyser te Leimuiden
werd gekozen tot lid van de finandieela
commissie.
Hierna waren de verkiezingen ten
einde en nam de heer J4. Rodewijkl