H. M. PIERROT OPRUIMING WEGENS VERBOUWING Om ruimte te maken worden alle aanwezige artikelen tegen ongekend lage prijzen uitverkocht UURWERKEN alle met volle garantie. Om LEDERWAREN een prachtcollefctie. ruimteHUISHOUDELIJKE ARTIKELEN te maken HORLOGEMAKER. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 9 JUNI 1937 DAG-AGENDA. Dinsdag li Juni, 's av. acht uur. Pieterskerk: Kerkconcert v. Sursum Corda. Donderdag IS Juni, 's av. 8 uur, Oud-Hortuszicht: Jaarvergadering van den Ned. Chr. Vrouwenbond. Donderdag 16 Jnnl, 's av. kwart over acht uur, Rest. ,Jn den vergulden Turk", Breestraat: Alg. Ledenvergade ring v. d. Leidsche Kunstkring „Voor A llen", 1| 4U Tl -.'Be avohd-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van' Dinsdag 7 Juni tot en met Zondag 12 Juni a.s. waargenomen door de apotheken van e H. H. G. H. Blanken, Hoogewoerd 71, Telef. 502 en D. J. van Driesum, tare 76, Telef. 406. Oegstgeest Apotheek „De Vijzel" Kempenaerstraat 4, des nachts en des Zondags. 'f-1 - Middagvergadering. Voor de middagvergadering was de belangstelling nog heel wat grooter dan voor de morgenvergadering. Daar om waren samenkomsten belegd in de Harmonie, in de Parklaankerk en i? de Zuiderkerk. In de samenkomst in de 'Harmonie, die onder leiding stond van de eere presidente van Öen Bond, mej. H. S. S. Kuyper, en evenals de andere samen komsten te twee uur werd geopend, Bprak nadat" gezongen was, Prof. Dr. J. Waterink van Amsterdam over het onderwerp: „Meisjeshart Moeder hart". Spreker behandelde de volgende stel lingen: 1. Het meisje is niet gelijk aan den jongen; zij is niet méér of minder, maar anders; zij leeft intuitief. 2. Onze samenleving heeft zoowel be hoefte aan de vrouwelijke als aan de mannelijke instelling op de dingen. 3. Voor elk is echter een éigen plaats in de Goddelijke orde der dingen. 4. Verbreking dezer orde maakt de samenleving ongelukkig en maakt het meisje ongèlukkig. 5. De plaats van meisje en vrouw is alteen" daar maar ook steeds daar, waar zij den aard van het meisjeshart het moederhart, kan uitleven. 6. Het meisje wete, dat zij eerst dan tot haar recht komt, als haar hart zijn recht heeft. 7. Het meisjeshart moet zijn recht hebben; daarop heeft bet meisje recht; daarop heeft onze samenleving recht^ daarop heeft God recht. Nadat gezongen was Gezang 273 1 en 2, hield Ds. G. R. Kuijper van Den Haag een rede over het onderwerp: „Vreugde en gevaren in het heden daag sche vrouwenleven", waarover de spre ker even te voren in de Parklaankerk had gesproken. Gezongen werd' vervolgens Ps. 90 9, waarna mej. H. S. S. Kuyper het slot woord sprak, met als onderwerp: „Heldhaftige gehoorzaamheid". Staande zong de vergadering daarna Ps. 103 10 en 11, waarna de bijeen komst met gebed wordt gesloten. De samenkomst in de Parklaankerk stond onder leiding van mej. C. H. Kwakkelstein, die liet zingen Psalm 139 1. Als spreker trad op Ds. G. R. Kuy per met het onderwerp: „Vreugde en gevaren in het heijendaagsche vrou- wenleven'J. Gezongen werd dan Ps. 109 9, waar na Ds. Gispen van Groningen het slot woord sprak. De samenkomst in de Zuiderkerk stond onder leiding van mej. D. A. J. Bosch. Zij liet zingen Ps. 139 1, waar na zij het woord gaf aan Prof. Dr. C. Ch. Aalders te Hilversum, die sprak over het onderwerp: „Geloofstrouw". Vervolgens hield Ds. Knoppers van Amsterdam een rede over „Het huwe lijk", waarbij hij over drie zaken sprak namelijk: 1. het wezen en den grondslag van het huwelijk; 2. de voorbereiding tot het huwelijk; 3. het leven in het huwelijk. Ds. H. v. Elskamp van Groningen sprak een slotwoord. De Bondsdag was ihet deze drie sa menkomsten ten einde en versterkt naar den geest verlieten de Bondsle den deels Gruno's veste, om naar hun respectieve woonplaatsen terug te kee- ren. G. G. VAN AS. f Gisteren deelden wij reeds in het kort 't verscheiden van den hr. G. G. v. As^mede, die te 's-Gravenhage in den leeftijd van 51 jaar na langdurige ziek te overleden is. Ter aanvulling van dit bericht nog het volgende: De heer van As werd geboren te Utrecht en was aanvankelijk voor het onderwijs bestemd. Al spoedig gaf hij de studie daarvoor echter op waarna hij plaatsing zocht en verkreeg op het bu reau van een dagblad, als jongste be diende. Hier was van As in zijn ele ment en hij heeft het door ijver en be kwaamheid dan ook in dit vak heel ver weten te brengen. Toen hij in 1920 afscheid nam van de journalistiek om inspecteur van het Lager Onderwijs te worden ter stand plaats Gouda, was hij reeds tal van jaren lid van de hoofdredactie van „De Nederlander", in welke functie hij de rechterhand van jhr. Lohman was. Onder de collega's was hij een zeer ge ziene figuur, wat ook blijkt uit zijn verkiezing tot secretaris van den Ne- derlandschen Journalistenkring, welke functie hij bekleedde van 1916 tot 1919. Na zijn opleiding te Utrecht, waar hij den laatsten tijd van zijn verblijf werkzaam was aan de „Stichttche RECLAME koopt men bij ons om zich geld te besparen. Maarsmanssteeg 7-14-21 TELEFOON 630 - 1293 TER VOORBEREIDING GESLOTEN TOT ZATERDAG HALF TIEN. Crt.", aanvaardde de heer Van A9 het correspondentschap van het „Alg. Hdbl." te Haarlem. Intusschen was hij ook reeds buiten Haarlem bekend en wel door zijn let terkundigen arbeid alsmede door zijn brieven in „De Jongelingsbode". De Brieven van Adam die hij voor dit blad tientallen van jaren schreef, ga ven zijn aantrekkelijkheid in die dagen dat niet het minst aan genoemde brie ven zijn aanrekkelijkheid in die dagen te danken had. Wat zijn letterkundig werk betreft, dit werd door van As, veelal in het Christelijk Letterkundig tijdschrift „Ons Tijdschrift" gepubli ceerd, waarvan hij de volijverige redac teur-secretaris wefd. Zoo verscheen ook, in genoemde periodiek maar dat al weer in een latere periode het boek, waarmede hij zich vooral een blijvenden naam heeft gemaakt: De lichte last", dat later in boekvorm door den uitgever J. H. Kok te Kam pen in meerdere drukken in, het licht gegeven werd. „De lichte last" was echter niet Van As' eerste werk. Vóór dit boek had G. Schrijver dit was zijn pseudoniem als auteur reeds de romans „Ontwa pend" en „Het eenzame pad" gegeven; Na „De lichte last" volgde nog de twee deelige historische roman „Stormgetij" en -7- verleden jaar het boek, dat voor een deel als een autobiografie be schouwd werd „Jobje's avontuur lijke jeugd". Voorts dan nog eenige schetsenbundels alsmede enkele jon gens- en kinderboeken. Zijn meest be kende jongensboeken verschenen ech ter reeds jaren geleden: „De jongens van de club", ,;Toen Moeder weg was" „Het Geuzehuis" en nog eenige andere De meeste van deze boeken zijn ech ter in Van As' Nederlander-periode ont staan toen hij Haarlem als woonplaats verwisseld had met Den Haag. Gelijk wij zeiden werd hij door jhr. Lohman aangesteld tot diens assistent voorna melijk voor de dagelijksche leiding der courant. Dit geschiedde in 1908. Het is in deze functie, dat de heer Van As zich ook politiek ontwikkeld heeft, hetgeen later leidde tot zijn intrede in den Haagschen Gemeenteraad. Toen hij echter in 1920 de functie aanvaardde van inspecteur van het Lager Onderwijs te Gouda, zag hij zich genoodzaakt het lidmaatschap van den Haagschen Raad op te geven. De laatste jaren woonde hij weer te 's-Gravenhage, ofschoon hij zijn werk kring in de inspectie Delft had. De auteur Van As is in zijn boeken velen tot zegen geweest. Met groote liefde beschreef hij in die boeken bij voorkeur het leven der Christelijke kleine luyden. Zij allen die zoozeer heb ben genoten van zijn voortreffelijke kunst, zullen met weemoed vernemen, dat hij in de kracht van zijn leven, na langdurige ziekte, verscheiden is. D.e teraardebestelling zal plaats heb ben morgen op Oud-Eik-en-Duinen; vertrek van het sterfhuis, Laan van Meerdervoort 715,. te 2 uur. PIENTERE LUI. A. M. de Jong is redacteur van bet Volk en bekend schrijver. Hij heeft een verhaal geschreven van zijn ple zierreis door de Middellandsche Zee. Zijn partijgenoot J. J.^ Meijer, die over het boek in „De blijVle Wereld een recentie schrijft, neemt A. M. de Jong óp de volgende manier in bet ootje. „We hebben maar een ding tegen t boek, al zullen we ons er niet druk om maken: De auteur is wel wat erg (ie brave Hendrik. Hij begaat nou letterlijk geen enke ls malligheid of stommiteit. Hij kan niet afgezet worden, zelfs niet door dien verrukkelijken scheln^ van een Arabischen gids, of door dien armen schooier van een huurkoetsier in La Valetta. Met een zekeren trots vertelt hij het. Dit is wel eens 'n bee- je vervelend. Maar zoo troosten we ons wie weet of hjer of daar in het Oosten de een of andere slimmerd den heer de Jong uitlacht, omdat hij hem toch nog een pietsje heeft afgezet. Al is 't dan ook maar een heel klein pietsje". Den held spelen op het papier is al heel gemakkelijk. In verband hiermede hebben wi>per soonlijk nog een aardige jeugdberinne ring. Op zekeren dag, tijdens mijn va cantie als student, kwam een Duit sche heer in onze zaak, die zich voor stelde als de Duitsche schrijver Carl May. „Ken jij een schrijver Carl May?" vroeg mijn vader. „En of", riep ik enthousiast, dood- gelukkig, den beroemden held dei- meest stoute avonturen in levenden 1 lijve voor mij te zien. Dus dit was de sterke maiii die de woestijnen en Wildernissen had be zocht en met één vuistslag leeuwen én bandieten neersloeg. En ik was- trotsch aan mijn kame raden, die met mij zijn boeken hadpen verslonden te kunnen vertellen, dat ik Carl May in eigen persoon had ont moet en met hem had gesproken.. Dienzelfden dag in het avondblad las ik, dat de bekende Duitsche schrij ver Carl May, die een reis door Hol land maakte, op het perron in Den Haag tot de ontdekking was gekomen dat men hem zijn portefeuille geroid had. Dat was een dèsillusie Carl. May die in zijn boeken voor geen hachelijke avonturen stond, dood en gevaar trot seerde, had zich in óns gemoedelijke, knusse Holland 't is nu al meer oan 35 jaar geleden zijn geld laten ont futselen. Was hij dan alleen de held op pa pier, zooals de Volks-redacteur De Jong, wien ook in zijn reisverhaal niéts kon gebeuren. En toen later in Duitschlanu de fel le strijd ontvlamde over te vraag of May's boeken wel waarheidsgetrouw waren, kwam bij mij hieromtrènt wel eenige twijfel op; („Msb."). STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag 8 Juni. Aan de orde is het wetsontwerp.- wet telijke voorzieningen naar aanleiding van de opheffing van de departemen ten van Marine en van Oorlog en van 'de instelling van een departement van Defensie. Dhr. DUYMAER VAN TWIST (A\ R.) wil eenige technische' bezwa ren tegen dit ontwerp toelichten. Hij herinnert aan de regeeringsver- klaring waarin werd verklaard, daü o.m. 00 het programma stonden de splitsing van de Marine én de samen voeging der militaire departementen. Deze twee punten kunnen niet los van elkaar beschouwd worden. Daar nu de splitsing der Marine nog in een sta dium van voorbereiding en studie ver keert, acht spr. het ongewenscht, om thans reeds een beslissing over een dier punten te nemen. 1 Bovendien acht spr. het niet in he: belang van het land, dat een minister van Marine, die handen vol werk heeft als nevenfunctie nog de legerzaken ba heert. Er zijn tal van onderwerpen; die bij het departement van oorlof niet zijn kunnen worden atgehande'd' uit gebrek aan tijd. Daaruit blijkt wel, dat de Minister het werk niet af kan. Spreker's voornaamste bezwaren zouaen echter ondervangen kunnen worden, als de Minister èn voor de Marine èn voor het leger een directeur generaal wilde .aanstellen. Kan hij die concessie niet doen, dan zal spr. tegen het ontwerp moeten stemmen. Dé heer v. d. BILT (R. K.) neemit gaarne aan de verklaring van den Mi nister. dat dit ontwerp niet vooruit loopt op de splitsing der Marine. Spr. hoopt, dat dit laatste dienkbeekil voor goed van de baan is. De taaki van de Marine is zoo omvangrijk, dat het "beheer daarvan niet als een bijbaan tje is te beschouwen. Vooral ten opzichte van Indië zal in de toekomst veel van de Marine ge vergd worden en de verdediging van Indië zal veel meer kosten dan die van Nederland alleen. Bovendien moet er gedacht worden aan het belangrij ke van vlagvertoon en de-personeels organisatie, Met de plannen te dien opzichte kan spr. zich wel vereenigen. Spr. vraagt overweging van het Idenkbeeld om de geheele kustverdedi ging bij de Marine onder te brengen. Ook met het opg op de moeilijkhe den met de opleiding van InlandscH personeel in Indië staat spr. afwijzend. Het Departement van Marine eiscnt: #den heelen mefisch en daarom is spr. tegen het ontwerp. De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.) acht het een bezwaan dat bij het contact met de Staten GeneraaÜ straks iemand gemist wordt, bij uit stek bekend met Marinezaken. Spr. vreest onder dezen Minister 'doorvoering van de splitsing der Mari ne. Spr. wil voor een bezuiniging van zes ton het Departement van Marine niet missen. Spr. wijst op de ligging van Indië tusschen vier machtige rij ken. Daarom is aan de splitsing een politiek gevaar verbonden. De heer TILANUS. (C. H.) heeft administratieve bezwaren. Spr. meent dat samenvoeging .moeilijkheden zal brengen, de vraagstukken lijn te hete rogeen. Spr. is tegen de samenvoeging De heer J. J. C. VAN DIJK (A. R.) meent, dat het vraagstuk dat al in tie vorige eeuw ter sprake kwam, zoo moeilijk is, omdat ons Rijk een grooc koloniaal- rijk is. Kan nu aan het ver- eenigde Departement met gerustheid de verdediging van Indië worden toe vertrouwd Spr. constateert onvastheid van mee ning bij den Minister, die vroeger zeer tegen samenvoeging was. Spr. meent 'dat te veel op de Moederlandsche de fensie is gelet. y Het oordeel van Indië had moetem gevraagd zijn. Vele bezwaren tegen het ontwerp zouden ondervangen zijn, als elk der onderdéelen, leger en vloot, onder een eigen Directeur-Generaal werden gesteld. De heer VAN RIJCKEVORSEL (R. K.) is tegen de splitsing der Ma rine en vraagt den Minister om daar van af te zien. Hii verzoekt den Minister diens plan aldus te wijzigen, dat althans van niet samenvoegbare diensten de leiding on der afzonderlijke directeuren-generaal wordt gebracht. De overige leiding zou dan onder een secretaris-genei-aaf met aan het hoofd een politiek mi nister kunnen komen. De heer BRAUTIGAM (S. D.) had gaarne de vraag der splitsing van de .Marine meer op den voorgrond gezien Spr. wijst erop,.dat de heer Colijn des tijds verklaarae, gerugt de leiding van beide Departementen op zich te dur ven nemen, In Nederland is geèn vloot van eenige beteekenis meer .gewénscht. Daarom moet de aandacht van de Marine op Ned. Indië gevestigd zijn. In oorlogstijd kande vloot niet van uit Nederland geregeerd worden, x Daarop wordt de -vergadering ver daagd tot Donderdag. 1 uur. KERK EN SCHOOL. OUDERLINGEN DER GEREF. KERKEN Gisteren is te Utrecht gehouden de Centrale Conferentie van ouderlingen van de Gereformeerde Kerken in Ne derland. De Voorzitter, de heer J. H. Linscho- ten te Amsterdam, sprak een kort woord ter opening, waarbij hij 0. a. wees op het feit, dat er nog kerken zijn, die tegenover deze Conferentie af wijzend staan. Maar er zijn toch in ons kerkelijk leven .vraagstukken van al- gemeenen aard, welke bespreking al leszins waard zijn, ook -y en niet bet minst van ouderlingen. Met algemeene stemmen sprak de vergadering zich uit voor het consti- tueeren voor goed van de centrale Conferentie. Een regeling voor de Con ferentie werd vastgesteld, volgens welke grondslag en doel der Confe rentie is: De grondslag is (Je Heilige Schrift als Gods onfeilbaar Woord, naar de opvatting der Belijdenisschrif ten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Doel is de vermeerdering der kennis van de Schriftuurlijke be ginselen voor de rechte uitoefening van het ouderlingenambt. Het voorloopig Comité werd als zoo danig gehandhaafd, ter voorbereiding van de volgende Conferentie, welke te Amsterdam zal worden gehouden. Aan de Koningin werd een telegfam van huldebetoon gezonden Pröf. Dr. T. Hoekstra, hoogleeraar aan de Theologische School te Kam pen, heeft verder een lezing gehouden over: Het toezicht op de leer. Hij verdeelde zijn rede in vier pun ten: de plicht en de roeping der ouder lingen tot toezicht; op wie dat toe zicht moet worden uitgeoefend; op welke wijze het moet worden uitge oefend; en hoe de ouderlingen kunnen worden opgeleid tot hét houden van het toezicht. Wat het eerste punt betreft, betooi de de hoogleeraar, dat de leer .het es- sentieele is van alles. Van verschillen de kant is getracht de leer achter te stellen bij het leven, terwijl ook het relativisme daarop een aanval doet. Beide standpunten zijn beslist af te wijzen. De leer is absoluut waar en moet ons leven leiden. Zij is van zulk een beteekenis, dat wij daarvoor des noods alles moeten opofferen. Over wie gaat dit toezicht? Over al le leden der Kerk, dus over belijdende zoowel als over de doopleden. Als de ouderlingen niet voldoende toezien, vreet het verkeerde geloof in als de kanker. Het toezicht geldt verder de mede-ouderlingen en de dienaren des Woords. Vooral dit laatste is van het grootste belang, omdat de dienaren- des Woords de leer verkondigen in den naam des Heeren, En ten slotte moét er ook toezicht gèhouden wor.don op de hoogleeraren, die het meest in de gelegenheid zijn het gif van da dwaling in zich op te nemen. Hoe moet het toezicht geschieden? In de eerste plaats door .4amenspre- king bij het huisbezoek. Men zij ech ter voorzichtig, dat men zich niet op een terrein waagt, waarop men niet thpis is. Men beroepe zich alleen op Gods Woord en de belijdenis. Men heeft zich alleen te verweren met: „daar staat geschreven". Dat is liet eind van alle tegenspraak. Moeilijk is het toezicht over de dienaren des Woords, omdai^ die meestal veel meer kennis hebben 'flan de ouderlingen. Toch-moet .de ouderling zijn plicht doen; en het toezicht is geen kwestie van kennis, doch van trouw. Tenslotte sprak de hoogleeraar nog enkele woorden over de bekwaming van den ouderling voor zijn ambt. Noo dig is, dat zij leven in de Gereformeer de gedachten sfeer, en voorzien zijn van voldoende geestelijke voelhorens. Over deze inleiding vond een leven dige gedachtenwisseling plaats. UIT DE OMGEVING, OUDE WETERING. Coöp. Boerenleenbank. Dinsdag 7 Tuni werd in het café van den heer Klein alhier de jaarvergade ring gehouden van' de Coop. Boeren leenbank alhier. Ruim 100 leden waren aan\Yezfg. De Voorzitter heette allen hartelijk1 ve'kom en benoemde den kassrer tot secretaris en opende de vergadering. De notu'en der vorige vergadering werden voorgelezen en ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. Uit het jaarverslag van den kassier* over 1926 bleek o.m., dat het ledental/ is gestegen van 177 tot 204; het aan tal spaarders van 570 tot 647;- de reke ninghouders of -sters van 90 tot 10f? en de uitstaande voorschotten van 171 tot 185. Per ultimo December 1926 waren de gelden der spaarders gestegen lot f 373.545,51. De schuld in loopenda rekening bij de Centrale f 120.946,01;. te samen met de depositorekeningen) ■f 308.91»4,92, terwijl de Bank van haar leden te vorderen had f 410.107,94 in, rekening-courant en f 239.128,20 aan1 voorschotten. Het eindcijfer der Balans bedroeg f 685.143,16. De omzet over 1926 was gestegen tof f 4.330.203. Hiervan werd in rekening-courant 'ontvangen f 1.819.000,38 en uitgege ven f 1.821.742,20. De netto-winst, met aftrek van alle kosten, ook de extra kosten van da viering van het' 25-jarig bestaan der vereeniging, bedroeg f 2.682,73. Verder werd in dit vérslag, volgens/ de meening van het Bestuur en Raad van Toezicht, zeer getrouw pn duidö lijk weergegeven de gang van zaken over 1926. Een applaus der vergadering en een dankwoord van den Voorzitter, beloonden den kassier voor de moeite hieraan besteed. De heer J. E. Knibbe te Haarlem mermeer bracht rapport uit namens» de finantieele Commissie. Op voorstel van het bestuur werden van de winst uitgeloot 25 dandeelen en het restant bijgeschreven bij de reserve, -die hierdoor stijgt tot de som van f 1.621,21. De heer C. Straathof Jz. van hier bracht rapport uit namens den Raad van Toezicht en vertelaarde, dat boe ken en bescheiden steeds in de beste orde zijn bevonden en alles steeds een regelmatig verloop heeft gehad. Bij de besprekingen over de agend.pl van de Algemeene Vergadering tei Utrecht, bracht de heer J. F. de Renj een keurig verslag uit oyer de Alge- - meene vergadering van het vorig jaar. Vervolgens werd op verzoek vani het Bestuur aan de vergadering voor gesteld de leiding van de vergadering voor de punten 8, 9 en 10, té geverw aan den secretaris, omdat -Voorzitteïi of Directeur wegens persoonlijke re denen, deze punten niet gaarne be spreken. De vergadering keurde zulks gped„ evenals het voorstel van den wrn. voor zitter om eerst punt 9 en daarna punt 8 der agenda te behandelen. Vervolgens werd het aftredende lid van dén Raad vap Toezicht, de heen G. Boot te Leimuiden, met bijna al gemeene stemmen herkozen. Thans was aan de orde de verkie zing van een lid van den Raad van Toezicht, wegens ontslagname van den heer T. Roeloffs te Nieuwe We tering. Aan de vergadering werd in .over weging gegeven om door wijziging van artikel 15 van het huishoudelijk* Reglement de gelegenheid open ta houden, dat de neer T. Roeloffs her kiesbaar zou zijn. Na uiteenzetting namens het be stuur en door besprekingen,' die hier op volgden, besliste de vergadering door stemming, niet tot wijziging van bedoeld artikel te willen overgaan. Hierna werd door den Voorzitter een dankwoord gesproken tot den heer T. Roeloffs voor datgene, wat hij voor de vereeniging heeft gedaan. Vervolgens werd tot lid van den Raacf van Toezicht gekozen de heer P. Roos te Haarlemmermeer. De heer P. Roeloffs van hier werd/ tot lid van het Bestuur gekozen. De heer K. Duyser te Leimuiden werd gekozen tot lid van de finandieela commissie. Hierna waren de verkiezingen ten einde en nam de heer J4. Rodewijkl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 2