NIEUWÊ LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUNI 1927 Gewijde en Ongewijde Historie. HET TALENWONDER VAN DEN PINKSTERDAG. Het teeken van de aanwezigheid des Heiligen Geestes was in de oudste Christelijke Kerk het spreken in talen, de z.g. glossolalie. Dit woord is samen gesteld uit een tweetal Grieksche woorden: „gloossa", dat „taal" en „tong" en „lalein", dat „spreken" be- teekent. Het duidelijkst treedt deze gave aan den dag op den Pinksterdag; toen wa ren het niet slechts zooals later in de Corinthische gemeente enkelen, doch de geheele gemeente die haar ont ving. Zij begonnen te spreken met andere talen zooals de Geest hen gaf uit te spreken, zegt Hand. 24. Hoe hebben wij ons dit te denken? De gewone opvatting is, dat hier met „andere" talen vreemde, buiten- landsche talen bedoeld zijn. Degenen die eendrachtelijk bijeen waren, dus dat waren volgenis Hand. 1 13 en 14 de apostelen, de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en Zijn broeders, spraken de talen der in Hand. 2 9—11 opgesomde volken. En dan stelt men het gewoonlijk zóó voor, dat niet slechts ééi* persoon in staat was ééne taal te spieken en een ander persoon een andere, maar dat iedereen verschil lende talen kon spreken, als de gele genheid er zich toe voordeed. Deze opvatting heeft evenwel tal van bezwaren, waarvan wel dit het voornaamste is, dat we dan met een volmaakt overbodig wonder te doen zouden hebben. Vooreerst was in het toenmalige Ro meinsche Rijk het Grieksch de wereld taal die overal gesproken werd, de taal waarin dan ook het Nieuwe Testament geschreven is. We lezen nergens dat d© apostelen in de verschillende lan den waar ze het Evangelie predikten taalmoeilijkheden hebben gehad; nodit hebben ze zich van de volkstahl, doch steeds van de „koinê", de Grieksche wereldtaal, bediend. Daar komt nog iets anders bij. Het was wel een internationaal gezelschap dat daar in den tempel bijeen was, doch het waren allen Joden en Joden- genooten. Zij woonden te Jeruzalem, zegt vs. 5 en aan het slot van vs. 11 worden zij samengevat als „Joden en Jodengenooten (proselieten)". De Jo den waren na de ballingschap over de geheele wereld verspreid, doch diep in hun hart bleef sluimeren het heim wee naar het land der belofte. Hun ideaal was het, eenmaal daarheen weer te keeren, him levensavond te slijten in de stad des grooten Konings en dan begraven te worden in het dal Josafat, waar eens Israël uit den dood zou verrijzen. Het spreekt wel vanzelf dat wie zich dan in Jeruzalem geves tigd hadden, het Arameesch, de aan het Hebreeuwsch nauw verwante taal, die destijds in Palestina gesproken werd verstonden, zoodat het in het ge heel niet noodig was, dat zij werden toegesproken in „hunne eigene taal, in welke zij geboren zijn". God doet geen onnoodige wonderen. Daarom lijkt ons deze verklaring niet houdbaar. i Er is nog een andere, verklaring be treffende het talenwonder van den Pinksterdag, die o.i. meer in overeen stemming is met de gegevens der Hei lige Schrift. Het is deze, dat we hier met een tweeledig wonder te doen heb ben: een spreek wonder en een hoor- wonder. De uitstorting des Heiligen Geestes is het meest geestelijke van de groote heilsfeiten. Er zijn zelfs geen engelen als in den Kerstnacht of op den Paasch morgen om een verklaring te geven van het groote feit van den Pinkster dag. Om nu het komen des Geestes waar neembaar te maken voor het oor en het oog des menschen waren teekenen noodig. Daar was het geluid van een geweldigen gedreven wind; de wind is het beeld van den Geest. Verdeelde ton gen als van vuur werden gezien, en het zette zich op een iegelijk van hen. Zij werden vervuld met den Heiligen Geest en begonnen met andere tongen te spreken zooals de Geest hun gaf uit te spreken. Niet slechts het blazen van den wind, doch ook het spreken met ande re tongen moest aanduiden dat de Geest gekomen was. En ter verklaring van dit laatste was er ten overvloede nog de vuurtong op hun hooft* ook het vuur is, evenals de wind, symbool des Geestes. Alle nadruk valt hier niet op den inhoud, doch op dé w ij'z e van spre ken. Zij spraken z o o a 1 s, niet het geen de Geest hun gaf uit te spreken (vs. 4). Pas in vs. \l is er'sprake van, dat ze „de groote werken Gods spre ken". Ook staat er niet dat ze in .vreemde" doch in „andere" talen of tongen spreken. Dit komt overeen met de door Christus bij zijn Hemel vaart gegeven belofte: „met nieu we tongen zullen zij spreken" (Marcus 16 17). Schrift met Schrift vergelijkend 'ko men we dan tot de conclusie da£ de discipelen op den Pinksterdag gespro ken hebben niet .in de gewone talen van dien tijd doch in ééne buitenge wone mienschelijke taal. Aan dit „spreekwonder" paart zich dan echter een „hóörwonder". In de Corinthische gemeente was, blijkens hetgeen Paulus daarvan in 1 Cor. 12-14 meedeelt, vertaling der glossolalie noo dig, doch op den Pinksterdag bewerk te de Heilige Geest zelve, dat de be langhebbenden haar verstonden, als of de discipelen tot hen spraken in hunne eigene taal, in welke zij gebo ren zijn. Op buitenstaanders maakte dit ver schijnsel evenwel een geheel anderen indruk. Zij zijn vol zoeten wijn, zij zijn dronken!" zoo zeiden de spotters. Dit komt overeen met wat Paulus in 1 Cor. 14 23 over de glossolalie in de Corinthische gemeente zegt: „Indien dan de geheele gemeente bijeenverga derd ware, en zij allen in talen spra ken, en (eenige) ongeleerden of onge- loovigen inkwamen, zouden zij niet zeggen, dat gij uitzinnig waart?" De glossolalie was alzoo een buiten gewone gave, die aan de oudste Chris telijke kerk geschonken was, doch die allengs heeft opgehouden. Thans heeft de Kerk haar niet meer noodig als waarborg voor de aanwezigheid des Heiligen Geestes, omdat zij thans heeft de geheele door dien Geest geïnspireer de Schrift, waarin elk Christen alles over de uitstorting en inwoning des Geestes lezen kan, wat hij voor zijn zaligheid behoeft. STADSNIEUWS. GEMEENTEZAKEN. Bewaarschool-onderwijs. Naar aanleiding van ingekomen voorstellen en verzoeken inzake het be- waarschoolonderwijs, deelen B. en W. den raad mede, dat zij gemeend heb ben al deze zaken tegelijkertijd ter ta fel te moeten brengen en daarbij tevens de bemoeiingen van de gemeente met het bewaarscboolonderwijs in haar ge heel onder de oogen te moeten zien. Zoolang de geüieenté zich bepaalt tot het verleenèn van een bijdrage in het nadeelig saldo van de exploitatie rekening van dè bijzondere bewaar scholen, dus niet overgaat tot dekking van bet geheele nadeelige verschil en zoover behoort naar de stellige meening van B. en W. nimmer te wor den gegaan zoolang is het voor de gemeente uit financieel7 oogpunt beter de stichting van bijzondere bewaar scholen over te laten aan het particu liere initiatief. Een minderheid in het college van B. en W. beantwoordt de vraag of er voor verhooging van bet sub sidie in de exploitatie van particu liere scholen en kweekeRngen-toelage betrekkelijk korten tijd na de belang rijke verhooging van het subsidie in 1924, voldoende aanleiding bestaat met een beslist: neen. De meerderheid in het college acht verhooging van sub sidie gewettigd, doch kan zich niet ver eenigen met de dóór adressanten ge vraagde verhooging van 16 tot 30. Na nauwgezette overweging zou de meerderheid het bedrag van 16 wil len verboogen tot 24; daarenboven zou zij evenwél per 50 leerlingen of ge deelte daarvan, een' toelage willen toe kennen van 100 tot 150 (twee een- jaarlijksche verhoogingen ad 25) voor kweekelingen, wier hulp, vooral In eenigszins groote klassen niet kan worden ontbeerd. De totale vermeerde ring van bet subsidie zou alsdan onge veer 9000 bedragen. Het college van B. en W. is unaniem van meerling niet te moeten treden in de verzoeken om bij bouw of verbou wing van bijzondere bewaarscholen een bijdrage in de stichtingskosten te verleenen. 'ïegen een wijziging van het sala ris van de hoofden der bewaar scholen in dien zin, dat hare jaarwed den evenals die van de onderwijze ressen in plaats van om de 3 jaren om de 2 jaren verhooging ondergaan, bestaat bij B. en W.geen bezwaar. Als een der maatregelen tot bezuiniging geven B. en W. in overweging, den leeftijd, waarop de leerlingen tot de openbare bewaarscho len mogen worden toegelaten, van 3 tot 3 Yx jaar te verhoogen. De besparing door de opschuiving van den leeftijd tot toelating verkregen, wordt op 5000 geraamd. Dit bedrag zal moeten wor den verminderd wegens wachtgelden, toe te kennen aan onderwijzeressen van gemeentelijke bewaarscholen, die wegens vermindering van het aantal klassen moeten worden ontslagen. Een bedrag van ongeveer 4500 per jaar zal kunnen worden bezuinigd door de afschaffing van het ambulan- tisme. Nu de scholen slechts 5 a 6 klas hebben, is het ambulantisme volgens B. en W. niet meer te verdedigen, Als derden maatregel tot bezuiniging zou den B. en W. de bepaling, dat de school niet minder dan 3 onderwijzeressen mag hebben, tenzij het aantal leerlin gen minder dan 70 bedraagt, wenschen te zien geschrapt, zoodat dus uitslui tend per 50 leerlingen of gedeelte daar van het salaris van een leerkracht wordt vergoed. Verder zouden B. en W. nog wenschen te zien bepaald, dat een op te richten school niet voor sub sidie in aanmerking komt, indien niet de goedkeuring van het college is ver kregen omtrent de plaats van vesti ging van een school, behoudens beroep op den raad, en dat geen subsidie wordt verleend aan een bewaarschool met minder dan 60 leerlin: en. B. en W. stellen ten slotte den raad voor, bij goedkeuring der voorgestelde wijzigingen, den datum van inwerking treding te stellen op 1 September. HULDIGING WIJKZUSTER FERDINANDA. Het Uitvoerend Comité deelt nader mede, dat de Uitnoodigingen tot deel name aan het Huldigingsgeschenk, hetwelk zal worden aangeboden op 27 Juni a.s., verzonden zijn en de Dames met de inteekenlijsten zijn rond ge weest. Mochten er nog dankbare patiënten zijn, die géén circularie hebben ont vangen óf door de Dames niet bezocht zijn en zich gedrongen gevoelen óók van hunne instemming te doen getui gen, worden beleefd verzocht zich te willen wenden tot de navolgende adressen L. C. Schrijvers, Nieuwe Rijn 37; W. Th. A. Bergers, Haarlemmerstraat 216; Th. B. van Ovost,- Haven 36; C. A. J. M. Langezaal, Hooigracht 110; W. L. F. J. Vorst, Oostdwarsgracht 15a STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag 2 Juni. Aan het begin der vergadering werd door den voorzitter en den Minister van Justitie in verband met de storm ramp een rede gehouden, waarin deer nis wordt betuigd met het lot van de getroffenen. Daarna is aan de orde de stemming over het amendement-Knot tenbelt op art. 8 van het wetsontwerp, betreffende nadere regeling van de col lectieve arbeidsovereenkomst. Het a- mendement heeft de strekking de vak- vereeniging verantwoordelijk te stellen voor alle daden van de leden. Het wordt verworpen met 57 tegen 16 stemmen. Voortgegaan wordt met de beraad slaging over het amendement-Heems kerk op art. 1 om het beding, waarbij een werkgever verplicht wordt, arbei ders van een bepaalde godsdienstige of staatkundige overtuiging of leden van een bepaalde vereeniging niet dan wel uitsluitend in dienst te nemen, nietig te verklaren. De heer BR AU TIG AM (S.D.) heeft geen principieel bezwaar, maar meent dat practisch bet amendement dan al-, leen succes zal hebben als er uit ge schrapt worden de woorden „leden van een bepaalde vereeniging". Dan zal iedere vakvereeniging haar deuren moeten openzetten voor iedere gods dienstige en staatkundige overtuiging. De heer ENGELS (R.K.) zegt aan de haml van citaten dat de Socialistische vakbeweging vaak een tirannie voert over andersdenkende vakgenooten. De heer STENHUIS (S.D.) werpt daartegen dat de tirannie nergens groo ter is dan bij de Katholieken. De minister van Justitie heeft tegen het. amendement geen bezwaar. De heer MAROHANT (V.D.) noemt 't amendement sympathiek de vrijheid van ieder wordt daarin vastgelegd. De heer VLIEGEN (S.D.) protesteert ernstig tegen de klacht van den heer Engels over de vrijheid bij de Soc.- Dem. Vooral voor de Katholieken past .dat niet. De heer HEEMSKERK (A.R.) verde digt nader het amendement. Spreker heeft uit de woorden van den heer Brautigam de noodzakelijkheid van zijn amendement gevoeld. Spr. kan dan ook de bedoelde wijziging niet aanbrengen. Het amendement Brautigam om de bedoelde woorden te schrappen wordt verworpen met 54 tegen 19 stemmen. Het amendement-Heemskerk wordt aangenomen zonder hoofdelijke stem ming, nadat de heer Brautigam de ver klaring heeft afgelegd, dat, hoewel van dit amendement groote moeilijkheden zijn te wachten, de soc.-dém. onder schrijven de handhaving der politieke en godsdienstige vrijheid, die eraan ten grondslag ligt, waarom zij hun stem aan liet amendement zouden geven. Bij art. 9 en 10 dient de heer VAN SCHAIK (R.K.) amendementen in om daarin te doen vervallen de woorden welke bedoelen een opzeggen van de overeenkomst mogelijk te maken De MINISTER VAN JUSTITIE be toogt, dat de wetgever leiding en steun moet geven, doch voorzichtig moet zijn met dwingend recht. De rechtstoe stand is thans zoo, dat men zich aan zijn verplichting kan onttrekken door uittreding. Bij aanneming van artikel 10 zal dat niet meer kunnen als men voor een collectieve arbeidsovereen komst heeft gestemd. Spr. verdedigt de aanneming van 't ongewijzigde art. 9. De MINISTER VAN ARBEID, han del en nijverheid, de heer Slotemaker de Bruine verdedigt art. 10 eveneens. Spr. meent, dat ook moreel een band zooals men wil aanleggen niet bestaan baar is. De heer van Schaik trekt daarop een der amendementen in. Het amendement-van Schaik op art. 9 wordt aangenomen met 38 tegen 23 stemmen. De art. 9 en 10 worden aangenomen. Daarna wordt, de vergadering ver daagd tot Vrijdagmiddag 1 uur. Vergadering van Vrijdag 3 Juni. Aan de agenda wordt toegevoegd het ontwerpf-Comptabiliteitswet. De VOORZITTER deelt mede, dat op 8, 15 en zoo noodig ook op 16 Juni in de afdeelingen zullen worden onder zocht, o.m. de wijziging van de dienst plichtwet en het z.g. Haringwetje. En kele kleine ontwerpen worden zonder stemming aangenomen. Aan de orde is bet ontwerp tot wij ziging van de Zegelwet 1917 en van de wet op de kanselarijrechten. De heer EBELS (V.D.) betreurt het, dat onvermogenden him paspoorten zullen moeten betalen. De heer TILANUS (C.H.) wenscht, dat de regeering zal voorzien in de mindere ontvangsten, die de onbezol digde consuls zullen hebben door ver laging van de kosten voor paspoorten. Minister BEELAERTS VAN BLOK LAND wijst er op, dat indien de rech ten op de paspoorten worden verlaagd, dit een terugkeer is tot den normalen toestand; dat dus aan onbezoldigde consulaire ambtenaren geen recht ont nomen wordt. Het ontwerp wordt zonder hoofdelij ke stemming aangenomen. Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot nadere rege ling van de collectieve arbeidsovereen komst. De heer VAN SCHAIK (R.K.) licht 'n amendement toe om de bepaling, dat de leden eener vereeniging, die door een collectieve arbeidsovereenkomst gebonden zijn, daardoor gebonden blij ven, ook na het verlies van het lid maatschap, tot dwingend recht te ma ken. Minister DONNER meent, dat de be voegdheid van partijen om een collec- DE GEEST DES HEEREN. .Gij zijt bij ons en wandelt over cld aard. De wereld wil U niet en laat zich niet Is niet de woelige aard' Raar alles geleiden, haar alle waard En wacht zij niet het heil van hare tijden Haar goeden Heer heeft -zij den krijgj verklaard," Toen zij Hem aan 'het schandekruis deed lijden.' Zou zij den grooten Trooster plaats bereiden, .Wen Hij daar langs haar wijde wegen vaart t iMaar 't kind van God kent U als 's Heeren Geest, Die machtig is, de wereld te overwin nen; Die wederstaat, de woede van het Beest En zegeviert, wat kwaad het mochti verzinnen. Heil, die den Heer als hun Verlossen minnen, Maakt Gij ze niet bereid voor 't eeuwig feest i II. Ga door, Geest Gods, in Uwe mogend) heid, .Breng 't verrestaande volk aan 's Heilands voeten. Uw gang zij tot een zegetocht gewijd,i Waarop Gods kinderen U. blij begroe- ten. Hoeveel, die in het stof der aarde wroeten, En zoeken d&ar hun ziele-zaligheld; Maar die voor 's Hoogsten Rechter stoel geleid, Hun afgodsdienen met verderving boe ren. Laat blinken over de aard Uw Godi'lijkl Licht. Uw blauwe vlammen flik'ren óp alsi tongen, Die 't harte des boetvaardigen ver jongen, Waarvoor de gruwel des verderverS zwicht. O, worde door ,U. 't volk der aandj ge drongen Te buigen, eer hun treff' het Gods gericht. 30 Mei 1927. J. P. .VERGOUWENI tieve arbeidsovereenkomst meer of minder bindend te maken, aan par tijen moet worden gelaten. Na voor- en tegen-betoogen wordt 't amendement aangenomen met 43 te-, gen 28 stemmen. De heer VAN SCHAIK (R.K.) verde digt een amendement om ontbinding eener vereeniging geen invloed te doen hebben op de rechten en plichten van partijen. De heer KNOTTENBELT (V.B.) meent, dat het amendement overbo dig is. Minister DONNER geeft op dezelfde gronden in overweging om het amen dement in te trekken. Na wijziging door den heer van Schaik neemt de minister het amende ment over. De heer VAN SCHAIK (R.K.) stelt op art. 14 een amendement voor, waarbij aan de werkgevers verboden wordt, om met ongeorganiseerden overeen komsten aan te gaan die afwijken van het collectieve contract. De heer KNOTTENBELT (V.B.) meent dat de strekking van dit arti kel niet is een stuk van de bindend verklaring. 't Is een waarborg tegen het verplichte lidmaatschap. Spr. hoopt dan ook, dat zelfs de heer Ker sten voor zal stemmen. De MINISTER heeft ernstige bezwa ren tegen te sterke sanctionneering De heer Van Schaik trekt het amen dement in. Een amendemenfc-van Schaik op art. 16 dat de rechter de schadevergoe ding naar billijkheid zal vaststellen, wordt door den MINISTER overgeno men. De eindstemming over het wetsont werp zal op een nader te bepalen dag plaats hebben. De vergadering wordt daarop ver daagd tot Woensdag 1 uur. Leidsche f enkrassen. Amice, Je weet dat ik van de taal en stijl van Dr. Kuyper houd. Die maakte taal. Een schoonheid op zich zelf als taal. Maar ook schoon om de mach tige problemen die hij wist te bespre ken en op te lossen. Zoo las ik vandaag nog in de rede die hij hield in de stichtingsvergade ring van den Bond van Antirevolutio naire gemeenteraadsleden. Daarin trof mij deze uitdrukking: „De- Fransche revolutie is met het spinnen van haar centralisatie-webbe uit het rag der theorie steeds van boven af begonnen, wij die de historie eeren bouwen van onderen op". In diezelfde rede laakte hij ook, dat ten onzent Thorbecke in zijn stelsel, waarvan de Grondwet van 1848 en de Gemeentewet producten waren, Amsterdam en Urk naar één model fatsoeneerde. Kuyper echter wist de menschen te bezielen ook al ontbrak de wetgeven de grondslag. Hij wist de enkele pun ten van zelfstandigheid die ons uit de historie gebleven waren op te sporen en klaar voor de aandacht te plaatsen Het is zoo noodig, Amice, dat U en lk, die nog al eena geroepen zijn om de gemeentepolitiek te behandelen, dit ter harte nemen. Je weet dat nog pas Den Haag zijn polieparmen uitstrekte om enkele randgemeenten op te slokken, 't Is mo gelijk dat het groote lichaam door honger gedreven werd, maar toch mogen wij niet vergeten dat de gulzigheid dezer beestjes in den regel een weinig meer ontwikkeld is dan de deugd der matigheid. Den Haag is het misgegaan. De Ged. Staten hebben hier medewerking geweigerd. Omdat Ged. Staten blijkbaar een eenstemmig besluit namen, moeten wij veronder stellen dat zelfs de Soc. Dem. Schaper ditmaal het gevoel over de leer heeft', doen heerschen. Nu haal ik dat geval niet aan om van daar op onze stad te komen, alsof hier ook een aanval op een of andere randgemeente aanstaande ware. Neen ik geloof dat de uitbreiding van 1919/ 1920 vooralsnog voldoende is geweest. Ik wilde komen op een onderwerp dat er toch wel eenigszins mee samen hangt. Elke groote stad. heeft nu een maal van die problemen die een klei ne gemeente niet kent. Wij hier in Lei den kennen dat zoo niet omdat wij hier een betrekkelijk dicht opeen ge bouwde stad hebben, terwijl naast de Spoorverbinding, een drietal tramlij nen hun weg door onze stad nemen, of van hier uit verbinddng met de omge ving onderhouden. Maar Den Haag b.v. heeft dat wel. Het tramvraagstuk, en in verband daarmede, dat de andere vervoermiddelen, is daar een ernstig probleem geworden. Voor eenigen tijd ging het gerucht, en ik geloof dat een deel der Residen tie-vroedschap dat ook stellig geloof de, dat het voor de Haagsche Tram dringend noodig was, dat zij van de concurrentie der autobussen werd ont last. Je weet, de vroedschap slikte het voorstel. Maar daar komt nu de balans en winst- en verliesrekening af en die ziet er wel ietwat anders dan van een noodlijdend lichaam uit. Intusschen de bussen zijn verdwenen en de Vroed schap irïag zooveel retourbewegingen maken als zij wil, het bittere pilletje zit en blijft zitten. Dat lichaam nu heeft ook hier in onze stad belangen. De havenbrug wordt door de H. T. M. reeds jaren met grimmige oogen aangezien, want de tramlijn van de Haarlemmerstraat zou daarover moeten. Je weet 't is het spelletje van kieke boe. Ben je daar? Neen, maar ben jij daar? Nee ikke niet! Leiden zegt: de H. T. M. zal wel over dié brug moe ten komen (met 0uim en vinger n.l.). De H. T. M. doet net alsof ze heele- maal geen zin in die baanv er lenging heeft. Onze stad zal nu fier den knoop doorhakken. Wij bouwen een brug! Zou 't waar zijn? Ik moet het nog zien 1 Dat verkeersprobleem is intusschen een moeilijkheid van de eerste orde. Onlangs vergaderde in Arnhem de Vereeniging van Prot. Chr. Spoor- en Trampersoneel. De Voorzitter, dien ik nog van vele jaren terug ken, heeft daar ook dat vraagstuk onder de oogen gezien. Nu kan ik er mij moeilijk losmaken van de meemng dat deze menschen door een spoor- en tramweg bril hebben gekeken. Ook de uitlating in de rede van den heer Augustijn, die vragende weg de opmerking maakte dat de vele concessies een goede verkeersomspanning wel eens in den weg konden staan, en verder, dat de toekomst vrij donker moest worden ingezien getuigt daar m.i. van. Zie, Amice, wij leven in een tijd'met ongemeene zuigkracht naar het groo te, het massale. Alles centraliseeren. Groote, machtige lichamen, in Over heidshanden, dat meent men als het beste te moeten aanmerken.. Ik geloof dat wij 't nog al eens voor bekrim pen uitgescholden standpunt in moeten nemen, dat de Overheid het leven wel regelen mag moet zelfs maar liefst niet leiden en nooit ont heffen van zijn natuurlijke functies. Nu weten wij m.i. nog te weinig af van de mogelijkheden in de toekomst om nu reeds te zeggen dat het ver keerd zal gaan. Als de vervoermiddelen klein van omvang en inhoud zijn, zooals toch betrekkelijk elke autobus, kan het aan tal niet zoodanig vermeerderd worden dat de massagetallen van spoor of tram gehaald worden. Denken wij ons nu eens een oogen- blik in de enorme getallen die hij spoor en tram verwerkt worden ik spreek nu van de menschen als getal len dan kan het andere verkeer daar nooit tegen op. Gelukkig dat dit probleem ons thans nog niet pijnigt. Daarentegen pijnigt het ons wel zijdelings doordat onze verkeersaders bedenkelijk gaan zwel len en uitpuilen. Naast een havenbrug kwestie, hebben wij ook nog altijd een Hoogewöerd-kwestie, een overweg- kwestie bij het station, een Mare- kwestie, enz. Maar daar prSat ik nu maar niet van. Later eens. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6