NIEUWÊ LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUNI 1927
Gewijde en Ongewijde
Historie.
HET TALENWONDER VAN DEN
PINKSTERDAG.
Het teeken van de aanwezigheid
des Heiligen Geestes was in de oudste
Christelijke Kerk het spreken in talen,
de z.g. glossolalie. Dit woord is samen
gesteld uit een tweetal Grieksche
woorden: „gloossa", dat „taal" en
„tong" en „lalein", dat „spreken" be-
teekent.
Het duidelijkst treedt deze gave aan
den dag op den Pinksterdag; toen wa
ren het niet slechts zooals later in
de Corinthische gemeente enkelen,
doch de geheele gemeente die haar ont
ving.
Zij begonnen te spreken met andere
talen zooals de Geest hen gaf uit te
spreken, zegt Hand. 24. Hoe hebben
wij ons dit te denken?
De gewone opvatting is, dat hier
met „andere" talen vreemde, buiten-
landsche talen bedoeld zijn. Degenen
die eendrachtelijk bijeen waren, dus
dat waren volgenis Hand. 1 13 en 14
de apostelen, de vrouwen, en Maria, de
moeder van Jezus, en Zijn broeders,
spraken de talen der in Hand. 2 9—11
opgesomde volken. En dan stelt men
het gewoonlijk zóó voor, dat niet
slechts ééi* persoon in staat was ééne
taal te spieken en een ander persoon
een andere, maar dat iedereen verschil
lende talen kon spreken, als de gele
genheid er zich toe voordeed.
Deze opvatting heeft evenwel tal
van bezwaren, waarvan wel dit het
voornaamste is, dat we dan met een
volmaakt overbodig wonder te doen
zouden hebben.
Vooreerst was in het toenmalige Ro
meinsche Rijk het Grieksch de wereld
taal die overal gesproken werd, de taal
waarin dan ook het Nieuwe Testament
geschreven is. We lezen nergens dat
d© apostelen in de verschillende lan
den waar ze het Evangelie predikten
taalmoeilijkheden hebben gehad; nodit
hebben ze zich van de volkstahl, doch
steeds van de „koinê", de Grieksche
wereldtaal, bediend.
Daar komt nog iets anders bij. Het
was wel een internationaal gezelschap
dat daar in den tempel bijeen was,
doch het waren allen Joden en Joden-
genooten. Zij woonden te Jeruzalem,
zegt vs. 5 en aan het slot van vs. 11
worden zij samengevat als „Joden en
Jodengenooten (proselieten)". De Jo
den waren na de ballingschap over de
geheele wereld verspreid, doch diep in
hun hart bleef sluimeren het heim
wee naar het land der belofte. Hun
ideaal was het, eenmaal daarheen
weer te keeren, him levensavond te
slijten in de stad des grooten Konings
en dan begraven te worden in het dal
Josafat, waar eens Israël uit den dood
zou verrijzen. Het spreekt wel vanzelf
dat wie zich dan in Jeruzalem geves
tigd hadden, het Arameesch, de aan
het Hebreeuwsch nauw verwante taal,
die destijds in Palestina gesproken
werd verstonden, zoodat het in het ge
heel niet noodig was, dat zij werden
toegesproken in „hunne eigene taal,
in welke zij geboren zijn".
God doet geen onnoodige wonderen.
Daarom lijkt ons deze verklaring niet
houdbaar.
i
Er is nog een andere, verklaring be
treffende het talenwonder van den
Pinksterdag, die o.i. meer in overeen
stemming is met de gegevens der Hei
lige Schrift. Het is deze, dat we hier
met een tweeledig wonder te doen heb
ben: een spreek wonder en een hoor-
wonder.
De uitstorting des Heiligen Geestes
is het meest geestelijke van de groote
heilsfeiten. Er zijn zelfs geen engelen
als in den Kerstnacht of op den Paasch
morgen om een verklaring te geven
van het groote feit van den Pinkster
dag.
Om nu het komen des Geestes waar
neembaar te maken voor het oor en
het oog des menschen waren teekenen
noodig. Daar was het geluid van een
geweldigen gedreven wind; de wind is
het beeld van den Geest. Verdeelde ton
gen als van vuur werden gezien, en
het zette zich op een iegelijk van hen.
Zij werden vervuld met den Heiligen
Geest en begonnen met andere
tongen te spreken zooals de Geest
hun gaf uit te spreken.
Niet slechts het blazen van den
wind, doch ook het spreken met ande
re tongen moest aanduiden dat de
Geest gekomen was. En ter verklaring
van dit laatste was er ten overvloede
nog de vuurtong op hun hooft* ook
het vuur is, evenals de wind, symbool
des Geestes.
Alle nadruk valt hier niet op den
inhoud, doch op dé w ij'z e van spre
ken. Zij spraken z o o a 1 s, niet het
geen de Geest hun gaf uit te spreken
(vs. 4). Pas in vs. \l is er'sprake van,
dat ze „de groote werken Gods spre
ken". Ook staat er niet dat ze in
.vreemde" doch in „andere" talen of
tongen spreken. Dit komt overeen
met de door Christus bij zijn Hemel
vaart gegeven belofte: „met nieu
we tongen zullen zij spreken" (Marcus
16 17).
Schrift met Schrift vergelijkend 'ko
men we dan tot de conclusie da£ de
discipelen op den Pinksterdag gespro
ken hebben niet .in de gewone talen
van dien tijd doch in ééne buitenge
wone mienschelijke taal.
Aan dit „spreekwonder" paart zich
dan echter een „hóörwonder". In de
Corinthische gemeente was, blijkens
hetgeen Paulus daarvan in 1 Cor. 12-14
meedeelt, vertaling der glossolalie noo
dig, doch op den Pinksterdag bewerk
te de Heilige Geest zelve, dat de be
langhebbenden haar verstonden, als
of de discipelen tot hen spraken in
hunne eigene taal, in welke zij gebo
ren zijn.
Op buitenstaanders maakte dit ver
schijnsel evenwel een geheel anderen
indruk. Zij zijn vol zoeten wijn, zij zijn
dronken!" zoo zeiden de spotters. Dit
komt overeen met wat Paulus in 1
Cor. 14 23 over de glossolalie in de
Corinthische gemeente zegt: „Indien
dan de geheele gemeente bijeenverga
derd ware, en zij allen in talen spra
ken, en (eenige) ongeleerden of onge-
loovigen inkwamen, zouden zij niet
zeggen, dat gij uitzinnig waart?"
De glossolalie was alzoo een buiten
gewone gave, die aan de oudste Chris
telijke kerk geschonken was, doch die
allengs heeft opgehouden. Thans heeft
de Kerk haar niet meer noodig als
waarborg voor de aanwezigheid des
Heiligen Geestes, omdat zij thans heeft
de geheele door dien Geest geïnspireer
de Schrift, waarin elk Christen alles
over de uitstorting en inwoning des
Geestes lezen kan, wat hij voor zijn
zaligheid behoeft.
STADSNIEUWS.
GEMEENTEZAKEN.
Bewaarschool-onderwijs.
Naar aanleiding van ingekomen
voorstellen en verzoeken inzake het be-
waarschoolonderwijs, deelen B. en W.
den raad mede, dat zij gemeend heb
ben al deze zaken tegelijkertijd ter ta
fel te moeten brengen en daarbij tevens
de bemoeiingen van de gemeente met
het bewaarscboolonderwijs in haar ge
heel onder de oogen te moeten zien.
Zoolang de geüieenté zich bepaalt
tot het verleenèn van een bijdrage in
het nadeelig saldo van de exploitatie
rekening van dè bijzondere bewaar
scholen, dus niet overgaat tot dekking
van bet geheele nadeelige verschil
en zoover behoort naar de stellige
meening van B. en W. nimmer te wor
den gegaan zoolang is het voor de
gemeente uit financieel7 oogpunt beter
de stichting van bijzondere bewaar
scholen over te laten aan het particu
liere initiatief.
Een minderheid in het college van
B. en W. beantwoordt de vraag of er
voor verhooging van bet sub
sidie in de exploitatie van particu
liere scholen en kweekeRngen-toelage
betrekkelijk korten tijd na de belang
rijke verhooging van het subsidie in
1924, voldoende aanleiding bestaat met
een beslist: neen. De meerderheid in
het college acht verhooging van sub
sidie gewettigd, doch kan zich niet ver
eenigen met de dóór adressanten ge
vraagde verhooging van 16 tot 30.
Na nauwgezette overweging zou de
meerderheid het bedrag van 16 wil
len verboogen tot 24; daarenboven
zou zij evenwél per 50 leerlingen of ge
deelte daarvan, een' toelage willen toe
kennen van 100 tot 150 (twee een-
jaarlijksche verhoogingen ad 25) voor
kweekelingen, wier hulp, vooral In
eenigszins groote klassen niet kan
worden ontbeerd. De totale vermeerde
ring van bet subsidie zou alsdan onge
veer 9000 bedragen.
Het college van B. en W. is unaniem
van meerling niet te moeten treden in
de verzoeken om bij bouw of verbou
wing van bijzondere bewaarscholen
een bijdrage in de stichtingskosten te
verleenen.
'ïegen een wijziging van het sala
ris van de hoofden der bewaar
scholen in dien zin, dat hare jaarwed
den evenals die van de onderwijze
ressen in plaats van om de 3 jaren
om de 2 jaren verhooging ondergaan,
bestaat bij B. en W.geen bezwaar.
Als een der maatregelen tot
bezuiniging geven B. en W. in
overweging, den leeftijd, waarop de
leerlingen tot de openbare bewaarscho
len mogen worden toegelaten, van 3
tot 3 Yx jaar te verhoogen. De besparing
door de opschuiving van den leeftijd
tot toelating verkregen, wordt op 5000
geraamd. Dit bedrag zal moeten wor
den verminderd wegens wachtgelden,
toe te kennen aan onderwijzeressen
van gemeentelijke bewaarscholen, die
wegens vermindering van het aantal
klassen moeten worden ontslagen.
Een bedrag van ongeveer 4500 per
jaar zal kunnen worden bezuinigd
door de afschaffing van het ambulan-
tisme. Nu de scholen slechts 5 a 6 klas
hebben, is het ambulantisme volgens
B. en W. niet meer te verdedigen, Als
derden maatregel tot bezuiniging zou
den B. en W. de bepaling, dat de school
niet minder dan 3 onderwijzeressen
mag hebben, tenzij het aantal leerlin
gen minder dan 70 bedraagt, wenschen
te zien geschrapt, zoodat dus uitslui
tend per 50 leerlingen of gedeelte daar
van het salaris van een leerkracht
wordt vergoed. Verder zouden B. en
W. nog wenschen te zien bepaald, dat
een op te richten school niet voor sub
sidie in aanmerking komt, indien niet
de goedkeuring van het college is ver
kregen omtrent de plaats van vesti
ging van een school, behoudens beroep
op den raad, en dat geen subsidie
wordt verleend aan een bewaarschool
met minder dan 60 leerlin: en.
B. en W. stellen ten slotte den raad
voor, bij goedkeuring der voorgestelde
wijzigingen, den datum van inwerking
treding te stellen op 1 September.
HULDIGING WIJKZUSTER
FERDINANDA.
Het Uitvoerend Comité deelt nader
mede, dat de Uitnoodigingen tot deel
name aan het Huldigingsgeschenk,
hetwelk zal worden aangeboden op 27
Juni a.s., verzonden zijn en de Dames
met de inteekenlijsten zijn rond ge
weest.
Mochten er nog dankbare patiënten
zijn, die géén circularie hebben ont
vangen óf door de Dames niet bezocht
zijn en zich gedrongen gevoelen óók
van hunne instemming te doen getui
gen, worden beleefd verzocht zich te
willen wenden tot de navolgende
adressen
L. C. Schrijvers, Nieuwe Rijn 37; W.
Th. A. Bergers, Haarlemmerstraat 216;
Th. B. van Ovost,- Haven 36; C. A. J.
M. Langezaal, Hooigracht 110; W. L.
F. J. Vorst, Oostdwarsgracht 15a
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag 2 Juni.
Aan het begin der vergadering werd
door den voorzitter en den Minister
van Justitie in verband met de storm
ramp een rede gehouden, waarin deer
nis wordt betuigd met het lot van de
getroffenen. Daarna is aan de orde de
stemming over het amendement-Knot
tenbelt op art. 8 van het wetsontwerp,
betreffende nadere regeling van de col
lectieve arbeidsovereenkomst. Het a-
mendement heeft de strekking de vak-
vereeniging verantwoordelijk te stellen
voor alle daden van de leden.
Het wordt verworpen met 57 tegen
16 stemmen.
Voortgegaan wordt met de beraad
slaging over het amendement-Heems
kerk op art. 1 om het beding, waarbij
een werkgever verplicht wordt, arbei
ders van een bepaalde godsdienstige
of staatkundige overtuiging of leden
van een bepaalde vereeniging niet dan
wel uitsluitend in dienst te nemen,
nietig te verklaren.
De heer BR AU TIG AM (S.D.) heeft
geen principieel bezwaar, maar meent
dat practisch bet amendement dan al-,
leen succes zal hebben als er uit ge
schrapt worden de woorden „leden van
een bepaalde vereeniging". Dan zal
iedere vakvereeniging haar deuren
moeten openzetten voor iedere gods
dienstige en staatkundige overtuiging.
De heer ENGELS (R.K.) zegt aan de
haml van citaten dat de Socialistische
vakbeweging vaak een tirannie voert
over andersdenkende vakgenooten.
De heer STENHUIS (S.D.) werpt
daartegen dat de tirannie nergens groo
ter is dan bij de Katholieken.
De minister van Justitie heeft tegen
het. amendement geen bezwaar.
De heer MAROHANT (V.D.) noemt 't
amendement sympathiek de vrijheid
van ieder wordt daarin vastgelegd.
De heer VLIEGEN (S.D.) protesteert
ernstig tegen de klacht van den heer
Engels over de vrijheid bij de Soc.-
Dem. Vooral voor de Katholieken past
.dat niet.
De heer HEEMSKERK (A.R.) verde
digt nader het amendement. Spreker
heeft uit de woorden van den heer
Brautigam de noodzakelijkheid van
zijn amendement gevoeld. Spr. kan
dan ook de bedoelde wijziging niet
aanbrengen.
Het amendement Brautigam om de
bedoelde woorden te schrappen wordt
verworpen met 54 tegen 19 stemmen.
Het amendement-Heemskerk wordt
aangenomen zonder hoofdelijke stem
ming, nadat de heer Brautigam de ver
klaring heeft afgelegd, dat, hoewel van
dit amendement groote moeilijkheden
zijn te wachten, de soc.-dém. onder
schrijven de handhaving der politieke
en godsdienstige vrijheid, die eraan
ten grondslag ligt, waarom zij hun
stem aan liet amendement zouden
geven.
Bij art. 9 en 10 dient de heer VAN
SCHAIK (R.K.) amendementen in om
daarin te doen vervallen de woorden
welke bedoelen een opzeggen van de
overeenkomst mogelijk te maken
De MINISTER VAN JUSTITIE be
toogt, dat de wetgever leiding en steun
moet geven, doch voorzichtig moet zijn
met dwingend recht. De rechtstoe
stand is thans zoo, dat men zich aan
zijn verplichting kan onttrekken door
uittreding. Bij aanneming van artikel
10 zal dat niet meer kunnen als men
voor een collectieve arbeidsovereen
komst heeft gestemd.
Spr. verdedigt de aanneming van 't
ongewijzigde art. 9.
De MINISTER VAN ARBEID, han
del en nijverheid, de heer Slotemaker
de Bruine verdedigt art. 10 eveneens.
Spr. meent, dat ook moreel een band
zooals men wil aanleggen niet bestaan
baar is.
De heer van Schaik trekt daarop een
der amendementen in.
Het amendement-van Schaik op art.
9 wordt aangenomen met 38 tegen 23
stemmen.
De art. 9 en 10 worden aangenomen.
Daarna wordt, de vergadering ver
daagd tot Vrijdagmiddag 1 uur.
Vergadering van Vrijdag 3 Juni.
Aan de agenda wordt toegevoegd
het ontwerpf-Comptabiliteitswet.
De VOORZITTER deelt mede, dat op
8, 15 en zoo noodig ook op 16 Juni in
de afdeelingen zullen worden onder
zocht, o.m. de wijziging van de dienst
plichtwet en het z.g. Haringwetje. En
kele kleine ontwerpen worden zonder
stemming aangenomen.
Aan de orde is bet ontwerp tot wij
ziging van de Zegelwet 1917 en van
de wet op de kanselarijrechten.
De heer EBELS (V.D.) betreurt het,
dat onvermogenden him paspoorten
zullen moeten betalen.
De heer TILANUS (C.H.) wenscht,
dat de regeering zal voorzien in de
mindere ontvangsten, die de onbezol
digde consuls zullen hebben door ver
laging van de kosten voor paspoorten.
Minister BEELAERTS VAN BLOK
LAND wijst er op, dat indien de rech
ten op de paspoorten worden verlaagd,
dit een terugkeer is tot den normalen
toestand; dat dus aan onbezoldigde
consulaire ambtenaren geen recht ont
nomen wordt.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen.
Voortgezet wordt de behandeling
van het wetsontwerp tot nadere rege
ling van de collectieve arbeidsovereen
komst.
De heer VAN SCHAIK (R.K.) licht 'n
amendement toe om de bepaling, dat
de leden eener vereeniging, die door
een collectieve arbeidsovereenkomst
gebonden zijn, daardoor gebonden blij
ven, ook na het verlies van het lid
maatschap, tot dwingend recht te ma
ken.
Minister DONNER meent, dat de be
voegdheid van partijen om een collec-
DE GEEST DES HEEREN.
.Gij zijt bij ons en wandelt over cld
aard.
De wereld wil U niet en laat zich niet
Is niet de woelige aard' Raar alles
geleiden,
haar alle
waard
En wacht zij niet het heil van hare
tijden
Haar goeden Heer heeft -zij den krijgj
verklaard,"
Toen zij Hem aan 'het schandekruis
deed lijden.'
Zou zij den grooten Trooster plaats
bereiden,
.Wen Hij daar langs haar wijde wegen
vaart t
iMaar 't kind van God kent U als 's
Heeren Geest,
Die machtig is, de wereld te overwin
nen;
Die wederstaat, de woede van het
Beest
En zegeviert, wat kwaad het mochti
verzinnen.
Heil, die den Heer als hun Verlossen
minnen,
Maakt Gij ze niet bereid voor 't eeuwig
feest i
II.
Ga door, Geest Gods, in Uwe mogend)
heid,
.Breng 't verrestaande volk aan 's
Heilands voeten.
Uw gang zij tot een zegetocht gewijd,i
Waarop Gods kinderen U. blij begroe-
ten.
Hoeveel, die in het stof der aarde
wroeten,
En zoeken d&ar hun ziele-zaligheld;
Maar die voor 's Hoogsten Rechter
stoel geleid,
Hun afgodsdienen met verderving boe
ren.
Laat blinken over de aard Uw Godi'lijkl
Licht.
Uw blauwe vlammen flik'ren óp alsi
tongen,
Die 't harte des boetvaardigen ver
jongen,
Waarvoor de gruwel des verderverS
zwicht.
O, worde door ,U. 't volk der aandj ge
drongen
Te buigen, eer hun treff' het Gods
gericht.
30 Mei 1927. J. P. .VERGOUWENI
tieve arbeidsovereenkomst meer of
minder bindend te maken, aan par
tijen moet worden gelaten.
Na voor- en tegen-betoogen wordt 't
amendement aangenomen met 43 te-,
gen 28 stemmen.
De heer VAN SCHAIK (R.K.) verde
digt een amendement om ontbinding
eener vereeniging geen invloed te doen
hebben op de rechten en plichten van
partijen.
De heer KNOTTENBELT (V.B.)
meent, dat het amendement overbo
dig is.
Minister DONNER geeft op dezelfde
gronden in overweging om het amen
dement in te trekken.
Na wijziging door den heer van
Schaik neemt de minister het amende
ment over.
De heer VAN SCHAIK (R.K.) stelt op
art. 14 een amendement voor, waarbij
aan de werkgevers verboden wordt,
om met ongeorganiseerden overeen
komsten aan te gaan die afwijken van
het collectieve contract.
De heer KNOTTENBELT (V.B.)
meent dat de strekking van dit arti
kel niet is een stuk van de bindend
verklaring. 't Is een waarborg tegen
het verplichte lidmaatschap. Spr.
hoopt dan ook, dat zelfs de heer Ker
sten voor zal stemmen.
De MINISTER heeft ernstige bezwa
ren tegen te sterke sanctionneering
De heer Van Schaik trekt het amen
dement in.
Een amendemenfc-van Schaik op
art. 16 dat de rechter de schadevergoe
ding naar billijkheid zal vaststellen,
wordt door den MINISTER overgeno
men.
De eindstemming over het wetsont
werp zal op een nader te bepalen dag
plaats hebben.
De vergadering wordt daarop ver
daagd tot Woensdag 1 uur.
Leidsche f enkrassen.
Amice,
Je weet dat ik van de taal en stijl
van Dr. Kuyper houd. Die maakte
taal. Een schoonheid op zich zelf als
taal. Maar ook schoon om de mach
tige problemen die hij wist te bespre
ken en op te lossen.
Zoo las ik vandaag nog in de rede
die hij hield in de stichtingsvergade
ring van den Bond van Antirevolutio
naire gemeenteraadsleden. Daarin trof
mij deze uitdrukking: „De- Fransche
revolutie is met het spinnen van haar
centralisatie-webbe uit het rag der
theorie steeds van boven af begonnen,
wij die de historie eeren bouwen van
onderen op". In diezelfde rede laakte
hij ook, dat ten onzent Thorbecke in
zijn stelsel, waarvan de Grondwet van
1848 en de Gemeentewet producten
waren, Amsterdam en Urk naar één
model fatsoeneerde.
Kuyper echter wist de menschen te
bezielen ook al ontbrak de wetgeven
de grondslag. Hij wist de enkele pun
ten van zelfstandigheid die ons uit de
historie gebleven waren op te sporen
en klaar voor de aandacht te plaatsen
Het is zoo noodig, Amice, dat U en
lk, die nog al eena geroepen zijn om de
gemeentepolitiek te behandelen, dit
ter harte nemen.
Je weet dat nog pas Den Haag zijn
polieparmen uitstrekte om enkele
randgemeenten op te slokken, 't Is mo
gelijk dat het groote lichaam
door honger gedreven werd, maar
toch mogen wij niet vergeten dat de
gulzigheid dezer beestjes in den regel
een weinig meer ontwikkeld is dan de
deugd der matigheid. Den Haag is het
misgegaan. De Ged. Staten hebben
hier medewerking geweigerd. Omdat
Ged. Staten blijkbaar een eenstemmig
besluit namen, moeten wij veronder
stellen dat zelfs de Soc. Dem. Schaper
ditmaal het gevoel over de leer heeft',
doen heerschen.
Nu haal ik dat geval niet aan om
van daar op onze stad te komen, alsof
hier ook een aanval op een of andere
randgemeente aanstaande ware. Neen
ik geloof dat de uitbreiding van 1919/
1920 vooralsnog voldoende is geweest.
Ik wilde komen op een onderwerp
dat er toch wel eenigszins mee samen
hangt. Elke groote stad. heeft nu een
maal van die problemen die een klei
ne gemeente niet kent. Wij hier in Lei
den kennen dat zoo niet omdat wij
hier een betrekkelijk dicht opeen ge
bouwde stad hebben, terwijl naast de
Spoorverbinding, een drietal tramlij
nen hun weg door onze stad nemen, of
van hier uit verbinddng met de omge
ving onderhouden. Maar Den Haag
b.v. heeft dat wel. Het tramvraagstuk,
en in verband daarmede, dat de andere
vervoermiddelen, is daar een ernstig
probleem geworden.
Voor eenigen tijd ging het gerucht,
en ik geloof dat een deel der Residen
tie-vroedschap dat ook stellig geloof
de, dat het voor de Haagsche Tram
dringend noodig was, dat zij van de
concurrentie der autobussen werd ont
last. Je weet, de vroedschap slikte het
voorstel.
Maar daar komt nu de balans en
winst- en verliesrekening af en die
ziet er wel ietwat anders dan van een
noodlijdend lichaam uit. Intusschen
de bussen zijn verdwenen en de Vroed
schap irïag zooveel retourbewegingen
maken als zij wil, het bittere pilletje
zit en blijft zitten.
Dat lichaam nu heeft ook hier in
onze stad belangen. De havenbrug
wordt door de H. T. M. reeds jaren met
grimmige oogen aangezien, want de
tramlijn van de Haarlemmerstraat zou
daarover moeten.
Je weet 't is het spelletje van kieke
boe. Ben je daar? Neen, maar ben jij
daar? Nee ikke niet! Leiden zegt: de
H. T. M. zal wel over dié brug moe
ten komen (met 0uim en vinger n.l.).
De H. T. M. doet net alsof ze heele-
maal geen zin in die baanv er lenging
heeft.
Onze stad zal nu fier den knoop
doorhakken. Wij bouwen een brug!
Zou 't waar zijn? Ik moet het nog
zien 1
Dat verkeersprobleem is intusschen
een moeilijkheid van de eerste orde.
Onlangs vergaderde in Arnhem de
Vereeniging van Prot. Chr. Spoor- en
Trampersoneel. De Voorzitter, dien ik
nog van vele jaren terug ken, heeft
daar ook dat vraagstuk onder de oogen
gezien. Nu kan ik er mij moeilijk
losmaken van de meemng dat deze
menschen door een spoor- en tramweg
bril hebben gekeken. Ook de uitlating
in de rede van den heer Augustijn,
die vragende weg de opmerking
maakte dat de vele concessies een
goede verkeersomspanning wel eens
in den weg konden staan, en verder,
dat de toekomst vrij donker moest
worden ingezien getuigt daar m.i. van.
Zie, Amice, wij leven in een tijd'met
ongemeene zuigkracht naar het groo
te, het massale. Alles centraliseeren.
Groote, machtige lichamen, in Over
heidshanden, dat meent men als het
beste te moeten aanmerken.. Ik geloof
dat wij 't nog al eens voor bekrim
pen uitgescholden standpunt in
moeten nemen, dat de Overheid het
leven wel regelen mag moet zelfs
maar liefst niet leiden en nooit ont
heffen van zijn natuurlijke functies.
Nu weten wij m.i. nog te weinig af
van de mogelijkheden in de toekomst
om nu reeds te zeggen dat het ver
keerd zal gaan.
Als de vervoermiddelen klein van
omvang en inhoud zijn, zooals toch
betrekkelijk elke autobus, kan het aan
tal niet zoodanig vermeerderd worden
dat de massagetallen van spoor of
tram gehaald worden.
Denken wij ons nu eens een oogen-
blik in de enorme getallen die hij
spoor en tram verwerkt worden ik
spreek nu van de menschen als getal
len dan kan het andere verkeer daar
nooit tegen op.
Gelukkig dat dit probleem ons thans
nog niet pijnigt. Daarentegen pijnigt
het ons wel zijdelings doordat onze
verkeersaders bedenkelijk gaan zwel
len en uitpuilen. Naast een havenbrug
kwestie, hebben wij ook nog altijd een
Hoogewöerd-kwestie, een overweg-
kwestie bij het station, een Mare-
kwestie, enz.
Maar daar prSat ik nu maar niet
van. Later eens.
VERITAS.