Fietstochten
PUROL
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUNI 1927
TWEEDE BLAD.
DE GEEST ZIJNS ZOONS.
(Pinksteren).
Ên overmits gij kinderen zij t
zoo heeft God den Geest zijns
Zoons uitgezonden in uwe har
ten, die roept: Abba, Vader.
Galaten 4 6.
Dit is het, wat wij op het Pinkster
feest gedenken: dat God den Geesti
Zijns foons heeft uitgezonden m onze
harten.
Daarmede wordt de reeks der alles
beheerschende heilsfeiten besloten. Da
ireeks, 'die geopend wordt met dat,
wat de apostel twee verzen te voren
schreef: „Maar wanneer de volheid
.-.des tijds gekomen is, heeft God Zijn
:Zoon uitgezonden, geworden uit een
.vrouw, geworden onder de wet".
Tweeërlei.zending duseerst de zen-
jding van den Zoon, en als gevolg daari
yan'de zending van den Heiligen Geest
De zending van Zijn Zoon in ons
vleesch, in onze menschelijke natuur,
in de wereld. En daarna de zending
,van Zijn Geest in onze harten, in
Zijn Kerk.
Zooais de Zoon wel van eeuwigheid
was, en daarom door de eeuwen lieen,
van het begin der wereld af inwerkte
op deze wereld en op Gods uitver
korenen in de wereld, maar toch eerst
in de volheid des tijds zelf kwam,
(zoo heeft ook de Heilige Geest wei
,van den beginne aan medegewerkt
met den Vader en den Zoon, maar ja
Hij eerst op den Pinksterdag Zelf
gekomen om woning te maken in de
Gemeente Zijns Zoons, dat is in ónze
harten.
Alleen, door dit wel in het oog te
vatten, verstaat ge, wat er eigenlijk:
geschied is op den vijftigsten dag na
Jezus' opstanding. Zoo eerst wordt het
u duidelijk, waarom deze gebeuitema
maar éénmaal kon plaats grijpen.
Zooals Jezus maar éénmaal kon ge
boren worden, éénmaal sterven, één
maal opstaan van de dooden, éénmaal
ten hemel varen, zoo kon ook da
.Heilige Geest maar éénmaal worden,
uitgestort. Eens, voor altijd.
Die Geest wordt hier met genoemd:
de Geest Gods, maar: de Geest Zijns1
Zoons. n
Verstaat «ge wat du zeggen wil, wat
troost en zaligheid dit voor u inhoudt r
Zeker, er ligt ook in, wat wij niet
de Euthersche en JRoomsche Kerk
tegenover die van het Oosten volhom
den, dat de Heiuge Gee^t in het Ood-
deiijk Wezen niet alleen van den Va
der uitgaat, maar van den Vader èn
den Zoon.
Maar juist omdat dit zoo is, kon de
.Heiuge Geest op den Pinksterdag niet
buiten Christus om gezonden worden
Jezus zeil had het Zijnen discipelen
betuigd: Plet is u nut, dat Ik wegga;
want indien Ik niet wegga, zoo zal da
.Trooster tot u niet komen; maar in
dien Ik henenga. zoo zal Ik Hem
tot u zenden (J°k* 16:7).
En daarom betuigt ook Petrus op
den Pinksterdag zeif, dat Christus,
door de rechterhand Gods verhoogd,
rijnde en de belofte des Heiligen
Geestes ontvangen hebbende van den
jYader, heeft uitgestort wat toen werd
gerien en gehoord.
Hetzelfde is ook hier in Galaten 4
de gedachtengang van den apostel
Paulus.
God heeft eerst Zijn Zoon uitgezon
den, geworden uit een vrouw, gewor
den onder de wet, opdat Hij degenen
die onder de wet waren, verlossen
tzoude en opdat wij de aanneming toe
kinderen verkrijgen zouden.
En overmits gij kinderen zijt, zoo
•heeft God den Geest Ziins Zoons uitga
aonden in uwe harten, die roept: Abba
iV ader.
Zeg niet, dat dit op hetzelfde neer
komt.
Als ge het Pinksterverhaal in Han
delingen 2 goed leest, bemerkt ga
terstond het onderscheid.
Immers daar binnen Jeruzalem was
de schare schare dergenen die in Je
zus geloofden. En er was ook eer»,
groote menigte dergenen, die wel
God vreesden in den zin van het Oude»
Testament, maar die Jezus nog niet
kenden.
Let nu eens op het machtig onder
scheid tusschen deze beide kringen,
als de Heilige Geest is uitgestort. Da
•eersten werden met den Heiligen
Geest .vervuld en begonnen te spreken
imet andere, nieuwe talen, zooals de
Geest hun gaf uit te spreken. Zij ver
kondigden met groote blijdschap de
groote werken Gods.
En de anderen? Zij werden beroerdi
Ze ontzetten zich en verwonderden
trich, ze werden twijfelmoedig; wat.
wil toch dit zijn? Hier geen blijdschap
maar ontzetting, angst, vertwijfeling.
lAIsot Gods oordeel tegen hen losbrak.
Zelfs als Petrus hun verklaard heeft,,
wat er geschied is, wordt het er nfett
beter op.
Neen, in diepe verslagenheid desl
harten vragen ze aan Petrus en de an-
ïdere apostelen: Wat zullen wij doem
imannen broeders f
Zeker, die verslagenheid is wel da
toebereiding tot wat beters, maar het)
tis toch nog geen blijdschap, geen feest.
Dat komt eerst als ze gelooven, en den
Heiligen Geest ontvangen. Zooals het
mooie kinderversje zegt:
,Ën duizenden ui 't hart geraakt
Door d' almacht van dien Geest,
Gelooven 't Woord, dat zalig maakt,
En vieren Pinksterfeest.
Metterdaad, buiten Jezus om is do
komst van den Heiligen Geest een
vreeselijke gebeurtenis.
Indien wij als, zondaren voor Godsi
iheilig oog niet kunnen bestaan en toe
Hem het aangezicht niet kunnen op
heffen hoe zouden we het dan kun
,nen verdragen, ais God Zelf-in Zijn
heiligheid tot ons in onze zonden neer
daalt? Zijn heiligheid is toch ais een
vuur, en wij in onze zonden zijn voon
dat vuur de brandstof.
De Heilige Geest bij een onverzoend
zondaar is ais vuur bij het kaf. Dat m
het oordeel zonder ontkoming, dat i&
de eeuwige rampzaligheid zelf.
Maar dit is dan ook juist de b 1 ij d q
boodschap van irinksteren, dat de Hei
iige Geest niet gekomen is, dan na
dat Jezus de verzoening voor onze
eonden heeft uitgericht. Ja, dat da
Heilige Geest komt als de Geest van
Christus, om Hem te verheerlijken
om Hem aan te prijzen aan verslagen
zondaarsharten, om ons deelachtig ta
maken al het heil, dat Hij voor ons
(verworven heeft.
Meejr nog: die Heilige Geest werkt
het geloof in onze harten, waardoor!
wij van de verzoeiling door Christus)
teweeg gebracht, gebruik gaan
•maken.
Hij stilt in ons hart de vrees en
werkt het vertrouwen, dat we dooi!
Ghristus toegang tot God hebben.
Hij brengt er ons tóe, niet meer .ala
kneenten, maar ais', kinderen tot God
te naderen. Hij roept met kracht in
ons zoo, dat wij ook zeiven mede gaan
zeggen: Abba, .Vader.
Dit is de machtige ommekeer, dien
het Pinksterfeest bracht voor de ge
meente Gods op aarde.
Het is de vrucht van Christus' lij
den en sterven. Het stelt de beteekenis
en de waarde van Christus' werk in
liet volle licht.
Vandaar, dat op den Pinksterdag!
zelfs Petrus met de elven aanstonds
begint met van Jezus te getuigen.
V andaar, dat luj tot de verslagenen
van harte zegt: Bekeert u, en een iego
lijk van u worde gedoopt in den naam
van den Heere Jezus, tot verg e ving
der zonden, en gij zult de gavo
des Heiligen Geestes ontvangen; wano
u komt de belofte toe en uweh kin
deren; meer nog: bovendien zoovelen
ais er de Heere, onze God, toe roepen
zal uit alle degenen, die verre zijn.
KERK EN SCHOOL.
N£D. HERV. KERK.
Beroepen: Te Hedel, C. v. d. Wal
te Rijnsaterwoude. Te Stedum, Joh.
Stehouwer te 'Weesp. Te Giethoorn
P. Visser te Lemelderveld. Te Hans-
weert, (toez.) A. v. d. Hoeven te
Utrecht.
Bedankt: Voor Huizen, G. J.
Koolhaas te Oud Beijerland. Voor
Oudenhoorn en voor Geervliet, C.
Neéleman,. te Eikerzee.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Tzum, H. M. Ploe
ger, te Appelscha.
BEVESTIGING. INTREDE KK
AFSCHEID.
In de Geref. Kerk te Haarlem heeft
Donderdagavond Ds. K. J. Cremer zijn
intrede gedaan met een predikatie
naar aanleiding van Matth. 14 20.
Aan het einde der predikatie volg
den eenige toespraken. Allereerst tot
den bevestiger, Ds. Siertsema voor de
wijze waarop deze hem had ingeleid.
Voorts werden de leden van den Ker-
keraad, de commissie van beheer, de
vertegenwoordigers van naburige Ker
ken, van de classis Haarlem en de ge
meente toegesproken.
Na de predikatie werd de nieuwe
leeraar toegesproken door Ds. Siertse
ma, die hem naméns zichzelven en de
gemeente hartelijk verwelkomde. De
gemeente, zeide spr., wil u en uw ge
zin steeds in den gebede gedenken en
zal u haar liefde niet onthouden. Op
verzoek van Spr. werd den nieuwen
herder toegezongen Ps. 121 4.
Namens- de classis Haarlem sprak
Ds. Brussaard van Bloemendaal. Deze
verzocht ten slotte Ds. Cremer toe te
zingen Ps. 91 1, waarna Ds. Cremer
den dienst eindigde met het uitspreken
van den zegen.
CLASSIS 's-GRAVENHAGE DER
GEREF. KERKEN.
In de Donderdag onder presidium
van Ds. H. J. Kouwenhoven van Leid-
schendam gehouden buitengewone ver
gadering van de classis 's-Gravenhage
der Geref. Kerken nam de classis naar
aanleiding van' het rapport over het
vrouwenkiesrecht een breedvoerig voor
stel aan, waarin zij uitspreekt van
meening te zijn, met alle waardeering
voor het rapport, dat de kerken nog
niet rijp zijn voor een beslissing waar
om zij aan de Gen. Synode verzoekt
om deze aangelegenheid speciaal be
treffende de kwestie der regeermacht,
opnieuw in studie te nemen.
Een voorstel om de emeriteering uit
te breiden ook voor niet-theologische
hoogleeraren enz. werd verworpen.
Aangenomen werd daarentegen een
ander voorstel om de emeriteering
te beperken naar de strikte opvatting
van art. 13 en 14 K. O.
DE JAN DE BAKKER-HERDENKING.
Naar wij vernemen, heeft het Natio
naal Comité Herdenking Jan de Bak
ker, in zijn Donderdag gehouden ver
gadering, uit de plannen voor het ge
denkraam, bij meerderheid een keuze
gedaan, en wel het ontwerp van den
heer Max .Nauta te Amsterdam.
RECLAME
BINNENLAND.
BEZUINIGING BIJ HET NIJVER
HEIDSONDERWIJS.
De Minister van Financiën, voorzit
ter van den Raad van Ministers heeft:
a. Ingesteld een commissie tot onder
zoek naar de mogelijkheid van bezui
niging bij het Nijverheids-onderwijs,
welke commissie in verband met den
uitslag van haai* onderzoek, tevens zal
hebben na te gaan, of en, zoo ja, onder
welke voorwaarden te zijner tijd ophef
fing van het in de Nijverheidsonder
wijswet opgenomen stop-artikel zou
kunnen plaats hebben;
b. De commissie opgedragen haar
rapport uit te brengen aan de Bezui-
nïgings-commissie
c. In die commissie benoemd:
tot lid en voorzitter: A. M. Touw, di
recteur der Grofsmederij te Leiden;
tot lid: ir. H. Damerau, directeur
der Koninklijke 'school voor kunst,
techniek en ambacht te 's-Hertogen-
bosch; ir. M. H. Damme. directeur der
werkplaatsen' van „Werkspoor" te
Utrecht; dr. J. Goudriaan Jr., hoofdin
genieur bij de Maatschappij voor
Scheeps- en Werktuigbouw „Fijenoord
te Rotterdam; H. J. de Groot, inspec
teur-generaal van het Nijverheids on
derwijs; A. L. Hengevelt, directeur der
ambachtsschool en avondvakteeken-
Het Doorzitten bij Wielrijden, een door
de zon verbrande Huid, Schrijnen en
Smetten verzacht -en geneest men met
Doos 30, 60, Tube 83 ct.
school te Haarlem; mevr. J. Overvoor-
de—Gordon, voorzitster van de vak
school voor meisjes, alhier; C. P. J.
Zaalberg, directeur-generaal van den
Arbeid te 's-Gravenhage.
tot secretaris: Mr. Philip J. Iden-
burg, secretaris van de Bezuinigings
commissie.
„GELUKTELEGRAMMEN".
In de maand April werden 10824 Ge-
luktelegrammen verstuurd, bestemd
voor het binnenland e n260 voor bet
buitenland, terwijl van uit bet buiten
land en de scheepsstations 209 Ge-
luktelegrammen verzonden werden.
Er waren bestemd voor: Amsterdam
2387; Rotterdam 1160; 's-Gravenhage
1163; Alkmaar 83; Arnhem 250; Breda
87; Deventer 59; Dordrecht 111; Eind
hoven 81; Groningen 243; Haarlem
293; 's-Hertogenbosóh 96; Hilversum
151; Leeuwarden 113; Leiden 125; Mid
delburg 40; Maastricht 110; Nijmegen
157; Tilburg 82; Utrecht 324; Zutphen
34, en Zwolle 78.
UITVOER VAN LEVEND VEE.
Door den heer Leenstra zijn aan den
Minister van Binnenlandsche zaken en
Landbouw de volgende vragen gesteld:
Heeft de Minister kennis genomen
van de klachten, dat de bestaande hoo-
ge keurloonen nog steeds een belem
mering vormen voor den uitvoer van
levend vee?
Is de Minister bereid, nu er eenige
opleving schijnt te komen in den uit
voer, dezen export zoo krachtig moge
lijk te bevorderen, o.a. door de keur
loonen tot de werkelijke kosten terug
te brengen?
DE PLATTELANDERSBOND.
Het Centraal Bestuur van den Plat-
telandersbond vergaderde Woensdag
te Zwolle.
Besloten werd om de bij de laatste
verkiezingen gekozen staten- en ge
meenteraadsleden bijeen te roepen om
te overleggen, welke houding in de be
trokken lichamen bij verschillende za
ken tegenover de andere partijen zal
worden aangenamen.
De voorzitter ,de heer Braat, bedank
te wegens drukke werkzaamheden als
redacteur van het blad „De Nieuwe
Plattelander". Mr. C. Vervoorn te Her
wijnen zal overwegen deze functie te
aanvaarden. De heer Braat wordt dan
medewerker.
De financieele toestand van den
Bond is zoodanig verbeterd, dat er te
dien aanzien geen moeilijkheden meer
aanwezig zijn.
ANNEXIONISTISCHE PROPAGANDA
IN LIMBURG.
De Brusselscbe correspondent van
De Maasbode meldt:
De front-afgevaardigde van op den
Bosch, had aan de ministers van spoor
wegen en van landsverdediging een
vraag gesteld in verband met den
vliegtuigraid boven Maastricht en het
werpen van proclamaties.
De ministerieele antwoorden luiden:
„dat geen Belgisch militair vliegtuig,
noch een Belgisch militair loods boven
Maastricht zijn gevlogen met een vlieg
tuig, waarvan men veronderstelt, dai
het van Belgische nationaliteit zou
zijn. De raid mag vergeleken worden
met de raid van een civielen, auto, op
vreemden bodem en bestuurd door 'n
civiel.
In de eventualiteit van een in deze
voorwaarden gepleegde overtreding,
moet de regeering van het vreemde
land fn kwestie maatregelen nemen.
Het antwoord van den tweeden mi
nister luidt: „Ik weet niet, welk vlieg
tuig boven Maastricht heeft gevlogen,
om er propagandabiljetten te strooien.
Uit het onderzoek der registers blijkt,
zonder dat eenigen twijfel mogelijk is,
dat op den bepaalden dag geen mili
tair en ook geen ander vliegtuig is op-
AAN HET ZOEKLICHT,
Leiden, 4 Juni 1927.
Er zijn menschen die nooit tevreden
kunnen zijn. Nooit het noodige en
nuttige van een maatregel kunnen
inzien.
Tot dat soort behoort ook A. B. K„
de Oproerige Krabbelaar van „Het
Volk".
Hij beeft een bezoek aan Leeuwar
den gebracht en degevangenis ge
zien. Alleen maar van buiten. Alleen
maar in den laten avond.
Daarbinnen zaten de levenslangen,
zoo jammert hij.
En alsof ik weer voor het éérst met
het geval in kennis kwam, stond ik
er in verbijstering naar te staren: de
gracht, waaruit de steile wanden op
rijzen, genadeloos; de matglazen ven
sters met ijzeren beslag; de bunker
plaats voor ongestorven dooden, in
hun kooien, daarbinnen.
Het bedenksel van 'n wereld, die
niet anders kan dan zich bandhaven
met geweid en baar slechte gevolgen
bangelijk wegstopt achter tralies,
stond daar vóór me, in' al zijn stomp
zinnige bruutheid.
En mijn opstandig hart wou direkt
weer aan een nieuwe verkiezingskam
panje beginnen!
A1 s hij eens weer direct een cam
pagne begonnen was. Als die campag
ne eens driemaal zooveel succes ge-
bad had, dan verschillende campagnes
tot heden. Als de S.D.A.P. zich dan
niet terugtrok dan zou zij de regee-
rings-verantwoordelijkheid moeten
dragen. A 1 s A. B. K. ook nog een werk
zaam aandeel moest nemen.
Danja dan zou A. B. K. genood
zaakt zijn de moordenaars te straffen
met levenslang, in elk geval tuchthuis
straf, omdat de doodstraf is afgeschaft,
en er dus niets anders overschiet.
Maar daaraan denkt A. B. K. niet,
althans in verkiezingsdagen niet.
OBSERVATOR.
gestegen op een der Belgische militai
re vliegvelden. Men mag dus zonder
vrees zeggen, dat hier geen militair
vliegtuig voor gebruikt is."
Tot zoover het antwoord van de be
trokken ministers, die in deze afwij
kende antwoorden vergemakkelijkt
werden door de onhandig gestelde
vraag van het kamerlid in kwestie.
Zooals zij nu antwoorden, schijnen
zij heelemaal vergeten te zijn, dat er
in België ook civiele vliegtuigen zijn.
Een nauwkeuriger geredigeerde
vraag, met naam van plaats en ande
re thans bekende details, ware heel
wat moeilijker te beantwoorden ge
weest.
DE S.DJLP. EN DE NED. MIJN-
WERKERSBOND.
Men meldt uit Heerlen:
In een besturenconferentie van den
Nederlandschen Mijnwerkersbond is
besloten om alle maatregelen te tref
fen die noodig geoordeeld worden om
den Nederlandschen Mijnwerkersbond
tegen de door het gewest Limburg van
de S.D.A.P. verspreide geschriften te
verdedigen. Voorts werd besloten om
iedere verbinding met het gewest Lim
burg der S.D.A.P. te verbreken.
BEDE OM DEN .HEILIGEN GEEST.
Geest des Heeren, kom van boven!
Laaf ons met uw genadegoed.
Alle zielen die gelooven
Doe ze blaken van uw gloed!
Op bet blinken uwer stralen
Buigt zich d' aard voor Jezus neêr,
Zaam'len zich van heind' en veer,
Alle tongen, alle talen,
Halleluja, U zij d' eer!
U zij d' eer, Halleluja!
Heilig licht en Gids ten leven!
Breng ons door het Woord te zaam!
Leer ons God ons harte geven
Met den zoeten Vadernaam!
Maak ons vrij van alle dwaling,
Vrij van alle fabelleer,
Trouw aan Christus onzèn Heer,
Tot onz' uiterst' ademhaling!
Halleluja, U zij d' eer!
U zij d' eer, Halleluja!
FEUILLETON,
DORPSTOONEELEN.
62) o—
XXXI.
Adam Thomhof leidde een jammer
lijk leven. Uit zijn huis was de vrede
geweken. Margaretha liep ernstig en
in zich zelf gekeerd rond. Haar stil
le droefheid was haar vader een voort
durende kwelling. Vrouw Thomhof
daartegen hield niet op hem allerlei
verwijten te maken. Zij stond aan de
zijde van het minnende paar en de
voorwaarde, waarmede zij eens bij Vol
kers aanzoek zelf ingestemd bad,
noemde ze thans openlijk „een beslis
te dwaasheid."
Ook zijn vrienden mochten Thomhof
niet zoo goed fneer* lijden. Bijna allen
waren „Raiffeisenmannen", namen de
vijandschap van Adam tegenover de
vereeniging als persoonlijke vijand
schap op en lieten hem dit overal op
onaangename wijze merken. Enkelen
hadden ook eenig vermoeden van den
waren stand van zaken en vonden
daarom het gedrag van Adam nog af
schuwelijker.
Onder die minachting van de zijde
zijner vroegere vrienden leed Thom
hof schier nog meer dan onder zijn
huiselijk leed. Wanj de uiterlijke eer
gold hem alles.
Hij zou ten slotte gaarne op zijn
schreden zijn teruggekeerd, zoo hij
slechts geweten liad hoe. Hij kon toch
niet dén eersten ,stap doen. Izaak
Löb hield hem trouwens ook juist nu
vast aan bet leizeel. Hij behandelde
den boer met groote vriendelijkheid,
doch liet hem daWrbij steecis van tijd
tot' tijd zijn afhankelijkheid gevoelen.
Volker en Margaretha kwamen zeer
zelden bij elkaar, en dan alleen, als
anderen aanwezig waren. Dezen spit
sten dan natuurlijk de ooren, om te
hooren wat beiden met elkaar, bespre
ken zouden, En daar Volker het niet
over zijn hart kon krijgen, Margare
tha met het vreemde „u" aan te spre
ken, en het vertrouwelijke „jij" niet
mocht worden gebruikt, wisselden zij.
buiten een korten groet, geen woord
met elkander. Slechts de oogen onder
hielden een zwijgende en toch niet
minder web prekende samenspraak.
Volker had zeer gemakkelijk kuil
en bewerkstelligen. Margaret ha hier
en daar alleen te treffen, doch bij wil
de den goeden naar", van haar, die
eens zijn vrouw 'zou worden, niet aan
gevaar blóotstellen.
Zoo heerschte in Hartenhausen van
lieverlede de meening. dat het tus
schen beiden geheel en al „uit" was.
„want de onderwijzer gaf zich in 't
geheel geen moeite voor haar."
Slechts één wist. dat dit niet zoo
was, George Esser. Voor dezen had
Volker in een vertrouwelijk onder
houd zijn hart geheel uitgestort. En
Esser behoorde tot de weinige men
schen die zwijgen kunnen.
Adam Thomhof zou echter nog die
per vernederd worden. Op het einde
van het jaar waren hij, Mowel en Es
ser aan debeurt van aftreding als
leden van den Raad. De verkiezing
was bepaald vóór half December.
Ongeveer drie weken te voren be
gon eerst een heimelijk peilen en pol
sen, daarna kwam het van lieverlede
tot openlijk spreken en strijden en
weldra waren er twee partijen, de „her
bergpartij" en de „Raiffeisenpartij".
De „herbergpartij" ontleende haar
naam aan het huis van Hodel, waar
haar generale staf in kwartier lag.
Daar tegenover stond de „Raiffei
senpartij", die niets minder voor had,
dan Mowel en Thomhof te „wippen".
Speelde zij dat klaar, dan moest Mo
wel ook als burgemeester bedanken,
want volgens het daar toenmaals gel
dende recht benoemde de landraad
den burgemeester uit het midden der
gekozen raadsleden.
De krachten der beide partijen sche
nen vrijwel gelijk. De „herbergpartij"
had het voordeel van het in alles min
der nauw te nemen. Zij vereenigde in
zich nu juist niet de beste elementen
van het dorp. Alle middelen waren
haar in den strijd goed. Doch haar ont
brak de hechte eenheid der „Raiffei
senpartij". Onder de aanhangers der
„herbergpartij" waren er zeer velen,
die voor Mowel niet veel over hadden.
..Dat is toch te erg geweest Pat hij
met Lob samen zijn zwager in het graf
gebracht heeft," zeide men. Daarbij
kwam nog, dat Mowel zelf niet veel I
voor zijn verkiezing deed. Hij was, zoo
als men zich daar te land uitdrukt,
„geheel kapot" over zijn Christiaan,
.want bij moest aanzien, boe deze het
met zooveel moeite bijeengeschraapte
als dol door het venster wegwierp. En
Christiaan kwam bijna niet meer uit
de herberg, zijn landbouw verzorgde
hij slechts voor zoover zijn behoeften
het eischten, „Ik doe u nog onder de
„watervereeniging" x), schreeuwde Mo
wel dikwijls. „Binnen een paar jaren
hebt gij er al onze bezittingen doorge
bracht, jij zuiplap!"
Ook vrouw Mowel was niet meer
de oude. „Christiaan is een nagel aan
mijn doodkist," jammerde zij. Noch
tans koos zij steeds partij voor haar
zoon en wierp alle schuld op haar
schoondochter, Annedoor, dat „satans
kind".
De ziel van de herbergpartij was de
waard Hodel. De oude wapenen tegen
de leenbank werden opnieuw gepolijst.
Een welkome gebeurtenis was voor
hen de opname van den rooden Her
tog onder de leden der leenbank. En
toen bekend werd, dat deze zijn geit
met het geld der leenbank betaald had
was de triomf der herbergpartij vol
komen.
„Nu ziet ge het. hoe lichtzinnig men
aan de boerenleenbank met het geld
Lijst van personen, aan wie men
geen geestrijke dranken mocht schen
ken.
van vreemden omspringt. Een bank
roet zal weldra voor de deur staan."
Doch toen verteld werd, dat Volker
borg was, maakte hun triomf plaats
voor een grenzenlooze verbazing en
voor het gevoel eener zekere be
schaamdheid. Bovendien liet George
Esser op zekeren dag omroepen, dat
de raad van- toezicht tegen elk, die
door lasterlijke praatjes uit te kramen
over den financieelen toestand en de
werking der boerenleenbank, deze
trachtte te benadeelen, op grond van
het Rijks-wetboek van strafrecht een
aanklacht zou worden ingediend. Nu
nam de „herbergpartij" zich voortaan
zeer in acht, want voor het woord van
Esser had men eerbied: „Die schertst
niet, wat hij doet is ernst."
De „Raiffeisen-partij" ging met de
grootste kalmte en bezonnenheid haar
weg. Esser, Wegner en Reinhardt
waren de leiders. Zij maakten op de
e^ste plaats een nauwkeurige lijst
op van de kiezers, van wie men vol-
k.omen zeker was. Met dezen werd
daarna een vergadering gehouden; er
werd gestemd over de te stellen can
didates Esser Koenraad Soldan en
een lid van den raad van toezicht,
Lodelijk Timmerman, werden daartoe
éekozen. Dan verplichtte zich elk der
aanwezigen, een bepaald aantal kie
zers, op welke hij invloed had, te win
nen en op den dag der verkiezing naar
Ie stembus te brengen.
(Wordt vervolgd).