Fietstochten PUROL NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUNI 1927 TWEEDE BLAD. DE GEEST ZIJNS ZOONS. (Pinksteren). Ên overmits gij kinderen zij t zoo heeft God den Geest zijns Zoons uitgezonden in uwe har ten, die roept: Abba, Vader. Galaten 4 6. Dit is het, wat wij op het Pinkster feest gedenken: dat God den Geesti Zijns foons heeft uitgezonden m onze harten. Daarmede wordt de reeks der alles beheerschende heilsfeiten besloten. Da ireeks, 'die geopend wordt met dat, wat de apostel twee verzen te voren schreef: „Maar wanneer de volheid .-.des tijds gekomen is, heeft God Zijn :Zoon uitgezonden, geworden uit een .vrouw, geworden onder de wet". Tweeërlei.zending duseerst de zen- jding van den Zoon, en als gevolg daari yan'de zending van den Heiligen Geest De zending van Zijn Zoon in ons vleesch, in onze menschelijke natuur, in de wereld. En daarna de zending ,van Zijn Geest in onze harten, in Zijn Kerk. Zooais de Zoon wel van eeuwigheid was, en daarom door de eeuwen lieen, van het begin der wereld af inwerkte op deze wereld en op Gods uitver korenen in de wereld, maar toch eerst in de volheid des tijds zelf kwam, (zoo heeft ook de Heilige Geest wei ,van den beginne aan medegewerkt met den Vader en den Zoon, maar ja Hij eerst op den Pinksterdag Zelf gekomen om woning te maken in de Gemeente Zijns Zoons, dat is in ónze harten. Alleen, door dit wel in het oog te vatten, verstaat ge, wat er eigenlijk: geschied is op den vijftigsten dag na Jezus' opstanding. Zoo eerst wordt het u duidelijk, waarom deze gebeuitema maar éénmaal kon plaats grijpen. Zooals Jezus maar éénmaal kon ge boren worden, éénmaal sterven, één maal opstaan van de dooden, éénmaal ten hemel varen, zoo kon ook da .Heilige Geest maar éénmaal worden, uitgestort. Eens, voor altijd. Die Geest wordt hier met genoemd: de Geest Gods, maar: de Geest Zijns1 Zoons. n Verstaat «ge wat du zeggen wil, wat troost en zaligheid dit voor u inhoudt r Zeker, er ligt ook in, wat wij niet de Euthersche en JRoomsche Kerk tegenover die van het Oosten volhom den, dat de Heiuge Gee^t in het Ood- deiijk Wezen niet alleen van den Va der uitgaat, maar van den Vader èn den Zoon. Maar juist omdat dit zoo is, kon de .Heiuge Geest op den Pinksterdag niet buiten Christus om gezonden worden Jezus zeil had het Zijnen discipelen betuigd: Plet is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zoo zal da .Trooster tot u niet komen; maar in dien Ik henenga. zoo zal Ik Hem tot u zenden (J°k* 16:7). En daarom betuigt ook Petrus op den Pinksterdag zeif, dat Christus, door de rechterhand Gods verhoogd, rijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den jYader, heeft uitgestort wat toen werd gerien en gehoord. Hetzelfde is ook hier in Galaten 4 de gedachtengang van den apostel Paulus. God heeft eerst Zijn Zoon uitgezon den, geworden uit een vrouw, gewor den onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen tzoude en opdat wij de aanneming toe kinderen verkrijgen zouden. En overmits gij kinderen zijt, zoo •heeft God den Geest Ziins Zoons uitga aonden in uwe harten, die roept: Abba iV ader. Zeg niet, dat dit op hetzelfde neer komt. Als ge het Pinksterverhaal in Han delingen 2 goed leest, bemerkt ga terstond het onderscheid. Immers daar binnen Jeruzalem was de schare schare dergenen die in Je zus geloofden. En er was ook eer», groote menigte dergenen, die wel God vreesden in den zin van het Oude» Testament, maar die Jezus nog niet kenden. Let nu eens op het machtig onder scheid tusschen deze beide kringen, als de Heilige Geest is uitgestort. Da •eersten werden met den Heiligen Geest .vervuld en begonnen te spreken imet andere, nieuwe talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. Zij ver kondigden met groote blijdschap de groote werken Gods. En de anderen? Zij werden beroerdi Ze ontzetten zich en verwonderden trich, ze werden twijfelmoedig; wat. wil toch dit zijn? Hier geen blijdschap maar ontzetting, angst, vertwijfeling. lAIsot Gods oordeel tegen hen losbrak. Zelfs als Petrus hun verklaard heeft,, wat er geschied is, wordt het er nfett beter op. Neen, in diepe verslagenheid desl harten vragen ze aan Petrus en de an- ïdere apostelen: Wat zullen wij doem imannen broeders f Zeker, die verslagenheid is wel da toebereiding tot wat beters, maar het) tis toch nog geen blijdschap, geen feest. Dat komt eerst als ze gelooven, en den Heiligen Geest ontvangen. Zooals het mooie kinderversje zegt: ,Ën duizenden ui 't hart geraakt Door d' almacht van dien Geest, Gelooven 't Woord, dat zalig maakt, En vieren Pinksterfeest. Metterdaad, buiten Jezus om is do komst van den Heiligen Geest een vreeselijke gebeurtenis. Indien wij als, zondaren voor Godsi iheilig oog niet kunnen bestaan en toe Hem het aangezicht niet kunnen op heffen hoe zouden we het dan kun ,nen verdragen, ais God Zelf-in Zijn heiligheid tot ons in onze zonden neer daalt? Zijn heiligheid is toch ais een vuur, en wij in onze zonden zijn voon dat vuur de brandstof. De Heilige Geest bij een onverzoend zondaar is ais vuur bij het kaf. Dat m het oordeel zonder ontkoming, dat i& de eeuwige rampzaligheid zelf. Maar dit is dan ook juist de b 1 ij d q boodschap van irinksteren, dat de Hei iige Geest niet gekomen is, dan na dat Jezus de verzoening voor onze eonden heeft uitgericht. Ja, dat da Heilige Geest komt als de Geest van Christus, om Hem te verheerlijken om Hem aan te prijzen aan verslagen zondaarsharten, om ons deelachtig ta maken al het heil, dat Hij voor ons (verworven heeft. Meejr nog: die Heilige Geest werkt het geloof in onze harten, waardoor! wij van de verzoeiling door Christus) teweeg gebracht, gebruik gaan •maken. Hij stilt in ons hart de vrees en werkt het vertrouwen, dat we dooi! Ghristus toegang tot God hebben. Hij brengt er ons tóe, niet meer .ala kneenten, maar ais', kinderen tot God te naderen. Hij roept met kracht in ons zoo, dat wij ook zeiven mede gaan zeggen: Abba, .Vader. Dit is de machtige ommekeer, dien het Pinksterfeest bracht voor de ge meente Gods op aarde. Het is de vrucht van Christus' lij den en sterven. Het stelt de beteekenis en de waarde van Christus' werk in liet volle licht. Vandaar, dat op den Pinksterdag! zelfs Petrus met de elven aanstonds begint met van Jezus te getuigen. V andaar, dat luj tot de verslagenen van harte zegt: Bekeert u, en een iego lijk van u worde gedoopt in den naam van den Heere Jezus, tot verg e ving der zonden, en gij zult de gavo des Heiligen Geestes ontvangen; wano u komt de belofte toe en uweh kin deren; meer nog: bovendien zoovelen ais er de Heere, onze God, toe roepen zal uit alle degenen, die verre zijn. KERK EN SCHOOL. N£D. HERV. KERK. Beroepen: Te Hedel, C. v. d. Wal te Rijnsaterwoude. Te Stedum, Joh. Stehouwer te 'Weesp. Te Giethoorn P. Visser te Lemelderveld. Te Hans- weert, (toez.) A. v. d. Hoeven te Utrecht. Bedankt: Voor Huizen, G. J. Koolhaas te Oud Beijerland. Voor Oudenhoorn en voor Geervliet, C. Neéleman,. te Eikerzee. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Tzum, H. M. Ploe ger, te Appelscha. BEVESTIGING. INTREDE KK AFSCHEID. In de Geref. Kerk te Haarlem heeft Donderdagavond Ds. K. J. Cremer zijn intrede gedaan met een predikatie naar aanleiding van Matth. 14 20. Aan het einde der predikatie volg den eenige toespraken. Allereerst tot den bevestiger, Ds. Siertsema voor de wijze waarop deze hem had ingeleid. Voorts werden de leden van den Ker- keraad, de commissie van beheer, de vertegenwoordigers van naburige Ker ken, van de classis Haarlem en de ge meente toegesproken. Na de predikatie werd de nieuwe leeraar toegesproken door Ds. Siertse ma, die hem naméns zichzelven en de gemeente hartelijk verwelkomde. De gemeente, zeide spr., wil u en uw ge zin steeds in den gebede gedenken en zal u haar liefde niet onthouden. Op verzoek van Spr. werd den nieuwen herder toegezongen Ps. 121 4. Namens- de classis Haarlem sprak Ds. Brussaard van Bloemendaal. Deze verzocht ten slotte Ds. Cremer toe te zingen Ps. 91 1, waarna Ds. Cremer den dienst eindigde met het uitspreken van den zegen. CLASSIS 's-GRAVENHAGE DER GEREF. KERKEN. In de Donderdag onder presidium van Ds. H. J. Kouwenhoven van Leid- schendam gehouden buitengewone ver gadering van de classis 's-Gravenhage der Geref. Kerken nam de classis naar aanleiding van' het rapport over het vrouwenkiesrecht een breedvoerig voor stel aan, waarin zij uitspreekt van meening te zijn, met alle waardeering voor het rapport, dat de kerken nog niet rijp zijn voor een beslissing waar om zij aan de Gen. Synode verzoekt om deze aangelegenheid speciaal be treffende de kwestie der regeermacht, opnieuw in studie te nemen. Een voorstel om de emeriteering uit te breiden ook voor niet-theologische hoogleeraren enz. werd verworpen. Aangenomen werd daarentegen een ander voorstel om de emeriteering te beperken naar de strikte opvatting van art. 13 en 14 K. O. DE JAN DE BAKKER-HERDENKING. Naar wij vernemen, heeft het Natio naal Comité Herdenking Jan de Bak ker, in zijn Donderdag gehouden ver gadering, uit de plannen voor het ge denkraam, bij meerderheid een keuze gedaan, en wel het ontwerp van den heer Max .Nauta te Amsterdam. RECLAME BINNENLAND. BEZUINIGING BIJ HET NIJVER HEIDSONDERWIJS. De Minister van Financiën, voorzit ter van den Raad van Ministers heeft: a. Ingesteld een commissie tot onder zoek naar de mogelijkheid van bezui niging bij het Nijverheids-onderwijs, welke commissie in verband met den uitslag van haai* onderzoek, tevens zal hebben na te gaan, of en, zoo ja, onder welke voorwaarden te zijner tijd ophef fing van het in de Nijverheidsonder wijswet opgenomen stop-artikel zou kunnen plaats hebben; b. De commissie opgedragen haar rapport uit te brengen aan de Bezui- nïgings-commissie c. In die commissie benoemd: tot lid en voorzitter: A. M. Touw, di recteur der Grofsmederij te Leiden; tot lid: ir. H. Damerau, directeur der Koninklijke 'school voor kunst, techniek en ambacht te 's-Hertogen- bosch; ir. M. H. Damme. directeur der werkplaatsen' van „Werkspoor" te Utrecht; dr. J. Goudriaan Jr., hoofdin genieur bij de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw „Fijenoord te Rotterdam; H. J. de Groot, inspec teur-generaal van het Nijverheids on derwijs; A. L. Hengevelt, directeur der ambachtsschool en avondvakteeken- Het Doorzitten bij Wielrijden, een door de zon verbrande Huid, Schrijnen en Smetten verzacht -en geneest men met Doos 30, 60, Tube 83 ct. school te Haarlem; mevr. J. Overvoor- de—Gordon, voorzitster van de vak school voor meisjes, alhier; C. P. J. Zaalberg, directeur-generaal van den Arbeid te 's-Gravenhage. tot secretaris: Mr. Philip J. Iden- burg, secretaris van de Bezuinigings commissie. „GELUKTELEGRAMMEN". In de maand April werden 10824 Ge- luktelegrammen verstuurd, bestemd voor het binnenland e n260 voor bet buitenland, terwijl van uit bet buiten land en de scheepsstations 209 Ge- luktelegrammen verzonden werden. Er waren bestemd voor: Amsterdam 2387; Rotterdam 1160; 's-Gravenhage 1163; Alkmaar 83; Arnhem 250; Breda 87; Deventer 59; Dordrecht 111; Eind hoven 81; Groningen 243; Haarlem 293; 's-Hertogenbosóh 96; Hilversum 151; Leeuwarden 113; Leiden 125; Mid delburg 40; Maastricht 110; Nijmegen 157; Tilburg 82; Utrecht 324; Zutphen 34, en Zwolle 78. UITVOER VAN LEVEND VEE. Door den heer Leenstra zijn aan den Minister van Binnenlandsche zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld: Heeft de Minister kennis genomen van de klachten, dat de bestaande hoo- ge keurloonen nog steeds een belem mering vormen voor den uitvoer van levend vee? Is de Minister bereid, nu er eenige opleving schijnt te komen in den uit voer, dezen export zoo krachtig moge lijk te bevorderen, o.a. door de keur loonen tot de werkelijke kosten terug te brengen? DE PLATTELANDERSBOND. Het Centraal Bestuur van den Plat- telandersbond vergaderde Woensdag te Zwolle. Besloten werd om de bij de laatste verkiezingen gekozen staten- en ge meenteraadsleden bijeen te roepen om te overleggen, welke houding in de be trokken lichamen bij verschillende za ken tegenover de andere partijen zal worden aangenamen. De voorzitter ,de heer Braat, bedank te wegens drukke werkzaamheden als redacteur van het blad „De Nieuwe Plattelander". Mr. C. Vervoorn te Her wijnen zal overwegen deze functie te aanvaarden. De heer Braat wordt dan medewerker. De financieele toestand van den Bond is zoodanig verbeterd, dat er te dien aanzien geen moeilijkheden meer aanwezig zijn. ANNEXIONISTISCHE PROPAGANDA IN LIMBURG. De Brusselscbe correspondent van De Maasbode meldt: De front-afgevaardigde van op den Bosch, had aan de ministers van spoor wegen en van landsverdediging een vraag gesteld in verband met den vliegtuigraid boven Maastricht en het werpen van proclamaties. De ministerieele antwoorden luiden: „dat geen Belgisch militair vliegtuig, noch een Belgisch militair loods boven Maastricht zijn gevlogen met een vlieg tuig, waarvan men veronderstelt, dai het van Belgische nationaliteit zou zijn. De raid mag vergeleken worden met de raid van een civielen, auto, op vreemden bodem en bestuurd door 'n civiel. In de eventualiteit van een in deze voorwaarden gepleegde overtreding, moet de regeering van het vreemde land fn kwestie maatregelen nemen. Het antwoord van den tweeden mi nister luidt: „Ik weet niet, welk vlieg tuig boven Maastricht heeft gevlogen, om er propagandabiljetten te strooien. Uit het onderzoek der registers blijkt, zonder dat eenigen twijfel mogelijk is, dat op den bepaalden dag geen mili tair en ook geen ander vliegtuig is op- AAN HET ZOEKLICHT, Leiden, 4 Juni 1927. Er zijn menschen die nooit tevreden kunnen zijn. Nooit het noodige en nuttige van een maatregel kunnen inzien. Tot dat soort behoort ook A. B. K„ de Oproerige Krabbelaar van „Het Volk". Hij beeft een bezoek aan Leeuwar den gebracht en degevangenis ge zien. Alleen maar van buiten. Alleen maar in den laten avond. Daarbinnen zaten de levenslangen, zoo jammert hij. En alsof ik weer voor het éérst met het geval in kennis kwam, stond ik er in verbijstering naar te staren: de gracht, waaruit de steile wanden op rijzen, genadeloos; de matglazen ven sters met ijzeren beslag; de bunker plaats voor ongestorven dooden, in hun kooien, daarbinnen. Het bedenksel van 'n wereld, die niet anders kan dan zich bandhaven met geweid en baar slechte gevolgen bangelijk wegstopt achter tralies, stond daar vóór me, in' al zijn stomp zinnige bruutheid. En mijn opstandig hart wou direkt weer aan een nieuwe verkiezingskam panje beginnen! A1 s hij eens weer direct een cam pagne begonnen was. Als die campag ne eens driemaal zooveel succes ge- bad had, dan verschillende campagnes tot heden. Als de S.D.A.P. zich dan niet terugtrok dan zou zij de regee- rings-verantwoordelijkheid moeten dragen. A 1 s A. B. K. ook nog een werk zaam aandeel moest nemen. Danja dan zou A. B. K. genood zaakt zijn de moordenaars te straffen met levenslang, in elk geval tuchthuis straf, omdat de doodstraf is afgeschaft, en er dus niets anders overschiet. Maar daaraan denkt A. B. K. niet, althans in verkiezingsdagen niet. OBSERVATOR. gestegen op een der Belgische militai re vliegvelden. Men mag dus zonder vrees zeggen, dat hier geen militair vliegtuig voor gebruikt is." Tot zoover het antwoord van de be trokken ministers, die in deze afwij kende antwoorden vergemakkelijkt werden door de onhandig gestelde vraag van het kamerlid in kwestie. Zooals zij nu antwoorden, schijnen zij heelemaal vergeten te zijn, dat er in België ook civiele vliegtuigen zijn. Een nauwkeuriger geredigeerde vraag, met naam van plaats en ande re thans bekende details, ware heel wat moeilijker te beantwoorden ge weest. DE S.DJLP. EN DE NED. MIJN- WERKERSBOND. Men meldt uit Heerlen: In een besturenconferentie van den Nederlandschen Mijnwerkersbond is besloten om alle maatregelen te tref fen die noodig geoordeeld worden om den Nederlandschen Mijnwerkersbond tegen de door het gewest Limburg van de S.D.A.P. verspreide geschriften te verdedigen. Voorts werd besloten om iedere verbinding met het gewest Lim burg der S.D.A.P. te verbreken. BEDE OM DEN .HEILIGEN GEEST. Geest des Heeren, kom van boven! Laaf ons met uw genadegoed. Alle zielen die gelooven Doe ze blaken van uw gloed! Op bet blinken uwer stralen Buigt zich d' aard voor Jezus neêr, Zaam'len zich van heind' en veer, Alle tongen, alle talen, Halleluja, U zij d' eer! U zij d' eer, Halleluja! Heilig licht en Gids ten leven! Breng ons door het Woord te zaam! Leer ons God ons harte geven Met den zoeten Vadernaam! Maak ons vrij van alle dwaling, Vrij van alle fabelleer, Trouw aan Christus onzèn Heer, Tot onz' uiterst' ademhaling! Halleluja, U zij d' eer! U zij d' eer, Halleluja! FEUILLETON, DORPSTOONEELEN. 62) o— XXXI. Adam Thomhof leidde een jammer lijk leven. Uit zijn huis was de vrede geweken. Margaretha liep ernstig en in zich zelf gekeerd rond. Haar stil le droefheid was haar vader een voort durende kwelling. Vrouw Thomhof daartegen hield niet op hem allerlei verwijten te maken. Zij stond aan de zijde van het minnende paar en de voorwaarde, waarmede zij eens bij Vol kers aanzoek zelf ingestemd bad, noemde ze thans openlijk „een beslis te dwaasheid." Ook zijn vrienden mochten Thomhof niet zoo goed fneer* lijden. Bijna allen waren „Raiffeisenmannen", namen de vijandschap van Adam tegenover de vereeniging als persoonlijke vijand schap op en lieten hem dit overal op onaangename wijze merken. Enkelen hadden ook eenig vermoeden van den waren stand van zaken en vonden daarom het gedrag van Adam nog af schuwelijker. Onder die minachting van de zijde zijner vroegere vrienden leed Thom hof schier nog meer dan onder zijn huiselijk leed. Wanj de uiterlijke eer gold hem alles. Hij zou ten slotte gaarne op zijn schreden zijn teruggekeerd, zoo hij slechts geweten liad hoe. Hij kon toch niet dén eersten ,stap doen. Izaak Löb hield hem trouwens ook juist nu vast aan bet leizeel. Hij behandelde den boer met groote vriendelijkheid, doch liet hem daWrbij steecis van tijd tot' tijd zijn afhankelijkheid gevoelen. Volker en Margaretha kwamen zeer zelden bij elkaar, en dan alleen, als anderen aanwezig waren. Dezen spit sten dan natuurlijk de ooren, om te hooren wat beiden met elkaar, bespre ken zouden, En daar Volker het niet over zijn hart kon krijgen, Margare tha met het vreemde „u" aan te spre ken, en het vertrouwelijke „jij" niet mocht worden gebruikt, wisselden zij. buiten een korten groet, geen woord met elkander. Slechts de oogen onder hielden een zwijgende en toch niet minder web prekende samenspraak. Volker had zeer gemakkelijk kuil en bewerkstelligen. Margaret ha hier en daar alleen te treffen, doch bij wil de den goeden naar", van haar, die eens zijn vrouw 'zou worden, niet aan gevaar blóotstellen. Zoo heerschte in Hartenhausen van lieverlede de meening. dat het tus schen beiden geheel en al „uit" was. „want de onderwijzer gaf zich in 't geheel geen moeite voor haar." Slechts één wist. dat dit niet zoo was, George Esser. Voor dezen had Volker in een vertrouwelijk onder houd zijn hart geheel uitgestort. En Esser behoorde tot de weinige men schen die zwijgen kunnen. Adam Thomhof zou echter nog die per vernederd worden. Op het einde van het jaar waren hij, Mowel en Es ser aan debeurt van aftreding als leden van den Raad. De verkiezing was bepaald vóór half December. Ongeveer drie weken te voren be gon eerst een heimelijk peilen en pol sen, daarna kwam het van lieverlede tot openlijk spreken en strijden en weldra waren er twee partijen, de „her bergpartij" en de „Raiffeisenpartij". De „herbergpartij" ontleende haar naam aan het huis van Hodel, waar haar generale staf in kwartier lag. Daar tegenover stond de „Raiffei senpartij", die niets minder voor had, dan Mowel en Thomhof te „wippen". Speelde zij dat klaar, dan moest Mo wel ook als burgemeester bedanken, want volgens het daar toenmaals gel dende recht benoemde de landraad den burgemeester uit het midden der gekozen raadsleden. De krachten der beide partijen sche nen vrijwel gelijk. De „herbergpartij" had het voordeel van het in alles min der nauw te nemen. Zij vereenigde in zich nu juist niet de beste elementen van het dorp. Alle middelen waren haar in den strijd goed. Doch haar ont brak de hechte eenheid der „Raiffei senpartij". Onder de aanhangers der „herbergpartij" waren er zeer velen, die voor Mowel niet veel over hadden. ..Dat is toch te erg geweest Pat hij met Lob samen zijn zwager in het graf gebracht heeft," zeide men. Daarbij kwam nog, dat Mowel zelf niet veel I voor zijn verkiezing deed. Hij was, zoo als men zich daar te land uitdrukt, „geheel kapot" over zijn Christiaan, .want bij moest aanzien, boe deze het met zooveel moeite bijeengeschraapte als dol door het venster wegwierp. En Christiaan kwam bijna niet meer uit de herberg, zijn landbouw verzorgde hij slechts voor zoover zijn behoeften het eischten, „Ik doe u nog onder de „watervereeniging" x), schreeuwde Mo wel dikwijls. „Binnen een paar jaren hebt gij er al onze bezittingen doorge bracht, jij zuiplap!" Ook vrouw Mowel was niet meer de oude. „Christiaan is een nagel aan mijn doodkist," jammerde zij. Noch tans koos zij steeds partij voor haar zoon en wierp alle schuld op haar schoondochter, Annedoor, dat „satans kind". De ziel van de herbergpartij was de waard Hodel. De oude wapenen tegen de leenbank werden opnieuw gepolijst. Een welkome gebeurtenis was voor hen de opname van den rooden Her tog onder de leden der leenbank. En toen bekend werd, dat deze zijn geit met het geld der leenbank betaald had was de triomf der herbergpartij vol komen. „Nu ziet ge het. hoe lichtzinnig men aan de boerenleenbank met het geld Lijst van personen, aan wie men geen geestrijke dranken mocht schen ken. van vreemden omspringt. Een bank roet zal weldra voor de deur staan." Doch toen verteld werd, dat Volker borg was, maakte hun triomf plaats voor een grenzenlooze verbazing en voor het gevoel eener zekere be schaamdheid. Bovendien liet George Esser op zekeren dag omroepen, dat de raad van- toezicht tegen elk, die door lasterlijke praatjes uit te kramen over den financieelen toestand en de werking der boerenleenbank, deze trachtte te benadeelen, op grond van het Rijks-wetboek van strafrecht een aanklacht zou worden ingediend. Nu nam de „herbergpartij" zich voortaan zeer in acht, want voor het woord van Esser had men eerbied: „Die schertst niet, wat hij doet is ernst." De „Raiffeisen-partij" ging met de grootste kalmte en bezonnenheid haar weg. Esser, Wegner en Reinhardt waren de leiders. Zij maakten op de e^ste plaats een nauwkeurige lijst op van de kiezers, van wie men vol- k.omen zeker was. Met dezen werd daarna een vergadering gehouden; er werd gestemd over de te stellen can didates Esser Koenraad Soldan en een lid van den raad van toezicht, Lodelijk Timmerman, werden daartoe éekozen. Dan verplichtte zich elk der aanwezigen, een bepaald aantal kie zers, op welke hij invloed had, te win nen en op den dag der verkiezing naar Ie stembus te brengen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5